Strijen, juli 2009 OWZ/an
-1-
INHOUD 1. Inleiding 2. Criteria 3. Huidige situatie in Strijen 4. Visie Strijen 5. Centrale Speelplaats 6. Burgerparticipatie 7. Beheer en Onderhoud 8. Financiële gevolgen beheer speelvoorzieningen 9. Jongeren 13- 18 jaar Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III:
Verhouding aantal speelplaatsen : aantal kinderen Verhouding aantal speeltoestellen : aantal kinderen Overzicht speelterreinen Gemeente Strijen
-2-
pagina 3 pagina 4 pagina 5 pagina 6 pagina 6 pagina 6 pagina 7 pagina 8 pagina 9
1. Inleiding In de gemeente Strijen is nog geen speelplaatsenplan vastgesteld. Een speelplaatsenplan is een bruikbaar instrument om beleid te verankeren. In de afgelopen jaren is er een aanscherping geweest van de wet- en regelgeving omtrent speelplaatsen en vanuit de diverse wijkschouwen, die in Strijen worden gehouden, wordt ook iedere keer duidelijk dat de inwoners van Strijen behoefte hebben aan speelplaatsen in hun omgeving. Bij het begrip speelplaatsen hoort buiten spelen. Buiten spelen is gezond en bevordert de fysieke ontwikkeling van kinderen. Ook draagt buiten spelen bij aan de sociale ontwikkeling van kinderen. Voor kinderen is het gewoon leuk om buiten te spelen. Omdat kinderen met elkaar spelen, bouwen ze een netwerk op en komen in contact met de kinderen uit de buurt. Kinderen worden tot aan een bepaalde leeftijd door hun ouders/ verzorgers begeleidt naar de speeltuin. Dit heeft tot gevolg dat ouders met elkaar in contact komen en dat vergroot de sociale controle en leefbaarheid in wijken. Voor de gemeente is het aanbieden van een speelvoorziening van belang. Immers, speelvoorzieningen maken deel uit van voorzieningen als gazons en ander groen, die een wijk aantrekkelijk maken. Deze voorzieningen zijn nodig om bewoners in de wijken te behouden en nieuwe inwoners aan te trekken. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft zich uitgesproken in het beleidsprogramma 2006-2010 voor het opstellen van een speelplaatsenplan. Deze notitie toont aan hoe het met de speelplaatsen in de gemeente Strijen is gesteld en of de situatie als zodanig gehandhaafd moet worden.
-3-
2. Criteria De gemeente Strijen beschikt niet over een vastgesteld speelplaatsenbeleid. Veelal is vanuit de vraag van de burgers van Strijen, op basis van behoefte en locatie, een speelplaats wel of niet gecreëerd. Om tot gedegen speelplaatsenplan te komen, moet men een aantal criteria op basis van doelgroep en wet- en regelgeving vaststellen. De criteria, zoals hieronder beschreven, zijn afgeleid van landelijke standpunten. Doelgroep De kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan buitenspeelruimte verschilt sterk per leeftijdsgroep. Bij planning van speelvoorzieningen is het gebruikelijk uit te gaan van de volgende leeftijdscategorieën: 0 – 6 jaar 7- 12 jaar 13 – 18 jaar Kinderen hebben in verschillende leeftijdscategorieën een bepaalde actieradius: de afstand die zij zelfstandig van huis gaan. Kleuters moeten op roepafstand van de ouders zijn; jonge kinderen moeten hun omgeving kunnen verkennen, maar snel weer thuis kunnen zijn. Naar mate kinderen ouder worden, kunnen en/ of willen ze verder weg spelen en hebben ze meer ruimte nodig. De volgende actieradius is door de Stichting Consument en Veiligheid en NUSO (landelijke organisatie voor speeltuinwerk en jeugdrecreatie) aangegeven: Leeftijd 0 -6 jaar 7-12 jaar 13-18 jaar
Actieradius 100 meter 300 à 400 meter 800 à 1000 meter
Minuten lopen 2 5 15
Verzorgingsgebied 3 ha 50 ha 300 ha
Daar in Strijen doorgaans uitgegaan moet worden van bestaande bebouwing en infrastructuur, is het noemen van concrete afstanden weliswaar een leidraad, maar kan hier veelal niet strikt de hand aan gehouden worden. Bovendien loopt de hoeveelheid openbare ruimte in Strijen zeer uiteen, waardoor het niet ten allen tijde mogelijk is om de gewenste speelruimte overeenkomstig de criteria te creëren. Ten aanzien van de vraag of er voor elke leeftijdscategorie een afzonderlijke speelplaats moet zijn of dat combinaties mogelijk zijn, wordt het volgende opgemerkt. Kinderen spelen het liefst op het randje van hun kunnen. De mogelijkheden van een speelruimte moeten dus afgestemd zijn op de kinderen in een bepaalde leeftijdsgroep. Bovendien bestaat het gevaar van oneigenlijk gebruik van speeltoestellen als de speelplaats bestemd is voor verschillende leeftijdscategorieën. Dit pleit voor afzonderlijke speelplaatsen per leeftijdscategorie. Anderzijds moet samenspel met andere leeftijdsgroepen niet bij voorbaat worden uitgesloten. Gecombineerde speelplaatsen moeten daarom worden overwogen indien de beschikbare ruimte zich daarvoor leent. Opgemerkt moet worden, dat binnen de leeftijdscategorie 13 tot 18 jaar de wensen en behoeften doorgaans meer verschillen dan binnen de overige categorieën. Door de jongeren te betrekken bij de inrichting van speelruimte kan hier zoveel mogelijk aan tegemoet worden gekomen.
-4-
Wet- en Regelgeving Er bestaat (nog) geen wet die gemeenten verplicht om speelvoorzieningen aan te leggen. De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft gemeenten evenwel gevraagd in de ruimtelijke planvorming voldoende ruimte te bestemmen als formele buitenspeelruimte. Als richtgetal wordt hierbij aangegeven om 3% van de voor wonen bestemde gebieden in te richten als buitenspeelruimte. Stoepen en vergelijkbare openbare ruimte worden hierin niet meegeteld. Er is weliswaar geen wettelijke regeling voor de inrichting van openbare speelplaatsen, maar kinderen ontlenen wel een recht aan artikel 31 van het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind. Daarin staat dat elk kind recht heeft om te spelen. Voor de gemeente Strijen geeft de hantering van de 3% norm onvoldoende houvast. Strijen beschikt over een groot buitengebied, waardoor kinderen al snel in een natuurlijke omgeving kunnen spelen. Daarom wordt de 3% norm in Strijen niet strikt gehanteerd. Hoewel er geen wetgeving is op het gebied van speeltoestellen, zijn er wel een aantal voorwaarden vastgelegd in het Warenbesluit Attractie- en speeltoestellen. Dit behelst met name onderwerpen op het gebied van het beheer en onderhoud van speeltoestellen. De exacte omschrijving en inhoud van dit besluit, staat beschreven in hoofdstuk 7. 3. Huidige situatie in Strijen In de gemeente Strijen wonen 2013 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar (peildatum 01-03-2009). In totaal zijn er in de gemeente Strijen 28 speelplekken aanwezig, waaronder een grote centrale speeltuin, een skateramp en een pannaveld. In bijlage I vindt u een overzicht van de speellocaties in Strijen, gecategoriseerd op wijk en de verhouding tussen het aantal kinderen per wijk en de aanwezige speellocaties. Er is gekozen om een schets te maken van de leeftijd 0-12 jaar. Veel van de speelplaatsen zijn opgebouwd uit speeltoestellen die deze doelgroep aanspreekt. In Strijen beschikken we ook over andere “ speellocaties”, waaronder het terrein ‘het Molenschaar’, het grote speelterrein in Mookhoek en de jongerenontmoetingsplaats in Strijensas. Hier komt veel oudere jeugd bij elkaar. Na een inventarisatie van alle speelplaatsen, afgezet tegen het aantal kinderen woonachtig in de gemeente Strijen, laat zien dat in de gemeente Strijen op een aantal van 48 kinderen in de leeftijd van 0- 12 jaar, één speelplaats beschikbaar is. Er zijn in Strijen speelplaatsen waar maar één speeltoestel staat. Dit staat niet in verhouding tot bijvoorbeeld de centrale speeltuin in het Land van Essche II. De verhouding van het aantal speeltoestellen in Strijen tot het aantal kinderen woonachtig in Strijen, geeft dan ook een ander beeld, te weten een verhouding van één speeltoestel voor 14 kinderen (1:14). In bijlage II vindt u een overzicht van de wijkverdeling en het aantal gewenste speeltoestellen per wijk. De conclusie die hier uit getrokken kan worden, is dat Strijen over voldoende speeltoestellen beschikt. De verdeling van het aantal speeltoestellen over de wijken, is niet geheel evenredig. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de bebouwing en infrastructuur van deze wijken.
-5-
4. Visie Gemeente Strijen De gemeente Strijen streeft er naar om voor iedere burger een prettige woonomgeving te creëren. Op het gebied van speelplaatsen beschikt de gemeente Strijen over voldoende locaties, waar kinderen zorgeloos kunnen spelen. Mocht er door de gemeente een verzoek voor een nieuwe speelplaats wordt ontvangen, moet er eerst gekeken worden naar de locatie en een afweging worden gemaakt op basis van de eerder genoemde verhoudingen en criteria. Het is van groot belang dat de burgers bij deze afweging worden betrokken, zodat er draagvlak wordt gecreëerd. Het college van Burgemeester en Wethouders beslist uiteindelijk of het verzoek wordt gehonoreerd en stelt, indien nodig, daar een budget voor beschikbaar.
5. Centrale speelplaats In 1998 is er vanuit de bevolking het verzoek gekomen voor een centrale speelplaats in de gemeente Strijen. Daarop is een werkgroep ‘speeltuinen’ ingesteld. Deze heeft onderzoek gedaan naar een geschikte locatie. Deze locatie is uiteindelijk gevonden en in 2002 is de centrale speelplaats “De Kleine Weel” aan de Hilsondusstraat geopend. Deze speelplaats is gericht op de doelgroep van 0-12 jaar en er wordt veel gebruik van gemaakt. Er zijn vrijwel altijd kinderen aan het spelen. Derhalve heeft het college van Burgemeester en Wethouders het besluit genomen om de centrale speelplaats vooralsnog te handhaven op de huidige locatie. 6. Burgerparticipatie Door de doelgroepen bij de inrichting van speelplaatsen te betrekken wordt enerzijds bereikt dat voorzieningen geplaatst worden die gewenst zijn en wordt anderzijds de betrokkenheid vergroot, waardoor een zeker verantwoordelijkheidsgevoel voor de eigen plek wordt bereikt. De aanwezigheid van speelvoorzieningen is ook belangrijk voor de kwaliteit van de woonomgeving. Participatie van kinderen en buurtbewoners bij de feitelijke inrichting van speelplaatsen heeft in de loop der jaren tot goede resultaten geleid. Hierbij kan men denken aan de realisering van de skatebaan op het Molenschaar, de centrale speelplaats in Land van Essche II en de speelplaats in Strijensas. Deze vorm van werken moet worden voortgezet. De wijze van burgerparticipatie kan per situatie worden beoordeeld. Soms is het verstrekken van informatie al voldoende, bijvoorbeeld bij vervanging van een speeltoestel. Bij de inrichting van een nieuwe speelplaats, is vanzelfsprekend een andere vorm van participatie gewenst. Een bijkomend effect van burgerparticipatie, is het gevoel van verantwoordelijkheid voor de locatie. Vandalisme kan voor een deel worden voorkomen als buurtbewoners zich zichtbaar verantwoordelijk voelen voor een locatie. Daarnaast moet het gestimuleerd worden dat burgers melding maken van bijvoorbeeld een kapot toestel. Hierdoor kan er door de gemeente snel gehandeld worden en kunnen ongelukken worden voorkomen.
-6-
7. Beheer en Onderhoud Er is nu gesproken over de inrichting van de speelruimten. De gemeenten moeten zich bij de inrichting van een speelruimte houden aan verschillende wet- en regelgeving. Het grootste gedeelte van deze regelgeving ligt vast in het Warenbesluit Attractie- en speeltoestellen (beter bekend als het Attractiebesluit). Hierin staan de regels op het gebied van veiligheid en aansprakelijkheid. 7.1 Het Attractiebesluit Het Attractiebesluit is sinds 1997 van kracht en heet sinds 2003 formeel het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen. Het besluit bevat regels voor ontwerp, constructie, installatie, gebruik, beheer en onderhoud van speeltoestellen. Door te voldoen aan de regels van het Attractiebesluit, kan de gemeente de kans op incidenten verkleinen en is zij moeilijker aansprakelijk te stellen, mocht er zich onverhoopt toch een incident voordoen. 7.2 Veiligheid Het Attractiebesluit geldt voor alle speeltoestellen en andere objecten die bedoeld zijn of bruikbaar zijn als speeltoestel. De regels gelden voor fabrikanten van speeltoestellen, maar ook voor personen of instanties die een speeltoestel op openbaar terrein neerzetten. De regels gelden niet voor speeltoestellen in privétuinen. De Voedsel en Waren Autoriteit ziet toe op naleving van het Attractiebesluit. Deze autoriteit is bevoegd tot het doen van (onaangekondigde) controles en mag onveilige speelplaatsen sluiten en onveilige speeltoestellen buiten gebruik verklaren. Ontwerp en Constructie Voor elk type toestel gelden minimumeisen voor de constructie. Elk toestel moet voorzien zijn van een technisch constructiedossier en een gebruiksaanwijzing. Een nieuw toestel moet voorzien zijn van een keuringscertificaat. Bij zelfgebouwde toestellen moet er een keuring worden uitgevoerd door een aangewezen keuringsinstantie. Plaatsing Voor de plaatsing van een speeltoestel worden eisen gesteld aan de vrije ruimte rondom het toestel en de valdempendheid van de ondergrond. De beheerder is verantwoordelijk voor een deugdelijke installatie en montage. Beheer en onderhoud De beheerder van een speeltoestel is volgens het Attractiebesluit verantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van een gedegen beheer- en onderhoudssysteem. Het Attractiebesluit schrijft voor dat ieder jaar één grote inspectie wordt uitgevoerd. Deze inspectie moet door een gecertificeerde inspecteur uitgevoerd worden. De kleine inspecties, welke doorlopend worden gehouden, mogen in principe door iedereen worden uitgevoerd. Logboek Het Attractiebesluit verplicht de beheerder om van elk speeltoestel een logboek bij te houden. Met dit logboek controleert de Voedsel en Waren Autoriteit of het beheer goed wordt uitgevoerd. Het logboek kan ook een rol spelen bij zaken rond aansprakelijkheid.
-7-
In het logboek moeten de volgende gegevens worden opgenomen: x De gegevens van de eigenaar en/of beheerder x Gegevens over het speeltoestel: een beschrijving, technische gegevens, de naam van de leverancier of fabrikant en gegevens van de installateur. x Uitgevoerde keuringen, inspecties, onderhoudswerkzaamheden en reparaties. x Registratie van ongevallen met het toestel. 7.3 De situatie in Strijen De gemeente is beheerder van de speeltoestellen in de openbare ruimte. Daardoor kan zij aansprakelijk worden gesteld, wanneer er zich incidenten voordoen met een speeltoestel. Het is belangrijk om, als gemeente, te voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Attractiebesluit. De speeltoestellen in de gemeente Strijen worden minimaal 3 keer per jaar geïnspecteerd door de medewerkers van de Algemene Dienst. Zoals het Attractiebesluit voorschrijft word de jaarlijkse grote inspectie in Strijen uitgevoerd door een gecertificeerd inspecteur. In Strijen wordt deze inspectie uitgevoerd door het bureau ‘Repcon’. Zij adviseren over de veiligheid van de speelomgeving en geven aan of een speeltoestel gerepareerd of vervangen dient te worden. De medewerkers van de Algemene Dienst gaan op korte termijn een training volgen, waar zij opgeleid worden tot gecertificeerd inspecteur. De gemeente Strijen hoeft dan de jaarlijkse inspectie niet meer uit te besteden. De bevindingen, naar aanleiding van de inspecties, worden vastgelegd in het logboek. De gemeente Strijen voldoet momenteel aan bijna alle veiligheidseisen. Bij de laatste controle van Repcon is wel aangegeven dat bij twee speeltoestellen de ondergrond niet voldoet. Deze dient te worden vervangen. Het logboek is op orde. Momenteel wordt er aangewerkt om het logboek te digitaliseren, waardoor er beter en makkelijker een meerjarenonderhoudsplanning is te maken. 8. Financiële gevolgen beheer speelvoorzieningen Om duidelijk inzicht te krijgen in de kosten voor de komende jaren, is er een meerjarenraming opgesteld. Hierin zijn de financiële consequenties voor de instandhouding van de bestaande speelplaatsen weergegeven. Dit plan is intern opgesteld door de groencoördinator en geeft een beeld van de verwachte kosten voor de komende 15 jaar. In de gemeentebegroting 2009 is voor het onderhouden en beheer van de speelterreinen een totaalbedrag van ca.€ 23.500,-- opgenomen. Dit budget is opgebouwd uit een aantal posten, waaronder loonwerk en onderhoud & reparatie. Om het huidige areaal aan speeltoestellen op peil te houden en de kwaliteit van de speeltoestellen te waarborgen, is uit de meerjarenraming gebleken dat het beschikbare budget te laag is. Een groot aantal speeltoestellen zullen in de komende 15 jaar vervangen moeten worden. Een rekensom van de vervangingskosten per jaar, wijst uit dat voor aankoop en vervanging structureel € 9.000,-- extra in de begroting op genomen moet worden. De speelplaats aan de Hilsondusstraat is in deze berekening niet meegenomen. Wanneer deze toestellen aan vervanging toe zijn, moet eerst bekeken worden of de speelplaats in zijn oorspronkelijke vorm gehandhaafd wordt.
-8-
In dit budget is geen bedrag opgenomen voor het creëren van nieuwe speelruimten. Indien er behoefte is aan een nieuwe speelplaats, moet er via een collegebesluit hier een apart budget beschikbaar voor worden gesteld. 9. Jongeren 13- 18 jaar Zoals u wellicht heeft opgemerkt, wordt in het voorgaande met name gesproken over de jeugd in de leeftijd van 0-12 jaar. Dit komt door het feit dat speeltoestellen in zijn algemeenheid meer de doelgroep van 0-12 jaar aanspreekt. Jongeren in de leeftijd van 13 tot 18 jaar hebben anderen interesses en gebruiken een speeltoestel hooguit om op te hangen. Deze groep verdient zeker aandacht, maar het is lastig om hen in het speelplaatsenbeleid te vangen. Dit heeft te maken met de ontwikkeling die zij in deze levensfase doormaken en heden ten dage voor andere vormen van vermaak kiezen. In de leeftijd vanaf 13 jaar, ontwikkelen jongeren de behoefte om elkaar op te zoeken, bij voorkeur zonder een toeziend oog. De straat is hiervoor de ideale locatie. Tegelijkertijd hebben jongeren ook de behoefte zich te onderscheiden. Iedere groep creëert zijn eigen identiteit, wat tot diverse subculturen leidt. Deze subculturen mengen niet makkelijk en “hangen” liever niet bij elkaar. Dit heeft als gevolg, dat er binnen een relatief kleine groep jongeren een grote diversiteit kan ontstaan. In Strijen bestaan er diverse plekken waar jongeren zich (on)gewenst ophouden. Het terrein Het Molenschaar is het terrein in Strijen dat speciaal voor de jongeren is ingericht. Hier bevindt zich een skatebaan en een JOP (jongeren ontmoetingsplaats). Tevens hebben we in Strijen het jeugd- en jongerenwerk met bijbehorende jeugdsociëteit De Klep. Ook in Strijensas en in Mookhoek beschikken jongeren over een plek waar zij elkaar kunnen ontmoeten. Regelmatig komt het voor dat jongeren zich toch op andere plaatsen ophouden, dan de ruimten die voor hen bestemd zijn. Dit kan leiden tot overlast. Om dit tegen te gaan, wordt er vanuit de gemeente veel overleg gehouden met het jongerenwerk en de politie. De aanpak van overlast en de algehele benadering van jongeren in deze leeftijdcategorie, verdient echter nog nader onderzoek en een betere uitwerking.
-9-