aan de top
Amsterdam
duurzaam
aan de top
Amsterdam
duurzaam
aan de top
Het nieuwe Milieubeleidsplan 2007-2010 heeft de titel Amsterdam duurzaam aan de top meegekregen. Dat is niet voor niets, de ambities zijn de komende jaren hoog. In de visie van het Milieubeleidsplan wordt een toekomstbeeld van Amsterdam geschetst: een schone, gezonde en leefbare stad die zich duurzaam blijft ontwikkelen – met mondiale allure welteverstaan. Een stad bestaande uit duurzame gebouwen in een compacte opzet, waardoor het omringende landschap wordt ontzien. Maar ook het groen binnen de stad krijgt de waarde die het verdient. Met voor iedereen bereikbare speelplekken, parken en een rijk aanbod aan cultuur en recreatie. Daarnaast is het een economisch sterke stad met een moderne infrastructuur, autoluw van aard met schoon openbaar vervoer, voetgangers en fietsers die het straatbeeld bepalen. En tot slot een veilige, levendige stad waar mensen en bedrijven zich graag vestigen. Kortom: Amsterdam duurzaam aan de top.
Het is natuurlijk een uitdaging om die visie tot de dagelijkse realiteit te maken. De strategie hoe dat voor elkaar te krijgen is samenwerking: de omslag naar een duurzame topstad is een gezamenlijke opgave van de gemeente, haar bewoners, instellingen en bedrijven. Daarin kunnen wij elkaar inspireren, aanspreken en de helpende hand reiken. In de meest basale vorm kan de gemeente samenwerken door goed te luisteren. Dat hebben we tijdens de voorbereiding van het Milieubeleidsplan uitvoerig gedaan en het heeft de kwaliteit van het plan goed gedaan. Waar we ook hoge verwachtingen van hebben is gelijkwaardig milieupartnerschap tussen bedrijven en de gemeente. Waar dat gebeurt, zien we allerlei innovaties in bedrijfsprocessen. Een andere vorm van samenwerking is die waarin de gemeente burgers, bedrijven en instellingen stimuleert. In de onlangs gelanceerde Koplopersalliantie van vooruitstrevende woningbouwers en energiebedrijven heeft de gemeente precies die rol. Maar ook het geven van een incidentele milieusubsidie kan net dat duwtje in de rug zijn om milieu-investeringen te doen. Naast de strategie van samenwerking hebben we nog de wet- en regelgeving. Waar zelfregulering binnen bedrijfstakken vaak successen boekt, bewijst ook het handhaven van de milieuwetgeving soms een effectieve strategie te zijn. Recent voorbeeld daarvan is de verplichting voor supermarkten om binnenkort hun koelvakken af te dekken, wat een enorme energiebesparing tot gevolg heeft.
Om als gemeente te staan voor wat we zeggen, zullen wij in de stad ook het goede voorbeeld geven. Een bijzonder voorbeeld daarvan is het streven om in 2015 als gemeentelijke organisatie CO2 neutraal te zijn.
Anders gezegd: de Stopera, stadsdelen, diensten en gemeentebedrijven zijn dan netto geen veroorzaker meer van nieuwe broeikasgassen. We steken hier dus onze eigen nek uit! Dat soort voorbeelden willen we consequenter gaan geven, ook omdat we daar een aanmoedigende en
Wat zijn nu de concrete doelen die Amsterdam de komende vier jaar naar de duurzame top stuwen? We hebben ze in zeven duurzaamheidsthema’s verdeeld en hieronder zijn ze kort onder elkaar gezet:
De stad voldoet voor 2010 aan de strenge Europese normen voor luchtkwaliteit;
•
Geluidhinder neemt zover af dat het op den duur de gezondheid en nachtrust niet aantast;
•
Het klimaatbeleid streeft naar een duurzame energiehuishouding en 40% CO2 reductie in 2025;
•
Burgers en bedrijven worden milieubewuster met consumeren en produceren;
•
In het hele grondgebied van Amsterdam is de bodem in 2015 veilig te gebruiken;
•
De stad beschikt over hoogwaardig en afwisselend groen dat past bij een topstad;
•
Zowel de kwaliteit als de overlast van water voldoet in 2015 aan de strengste normen.
•
Op de volgende bladzijden laten we u verder kennismaken met de visie en doelstellingen van ieder thema. Aan de hand van sprekende voorbeelden wordt tastbaar waar het Amsterdams milieubeleid de komende vier jaar om draait. Let wel, dit boekje is alleen bedoeld als korte introductie van het Milieubeleidsplan 2007-2010. In de volledige 142 pagina’s tellende versie worden de thema’s natuurlijk exact en uitgebreid behandeld. Met alle zevenenveertig maatregelen en hun onderbouwingen.
inspirerende werking van verwachten.
Doel: het Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam wordt integraal uitgevoerd, met als streven om in 2010 aan de Europese normen te voldoen. De lucht in en om Amsterdam is vervuild. Vooral fijn stof en stikstofoxides, voor een groot deel afkomstig van het gemotoriseerd verkeer, is schadelijk voor de gezondheid. En omdat de gezondheidsgevolgen daarvan steeds duidelijker worden, zijn ook de Europese normen strenger geworden. Daarom lanceerde de stad in 2006 het Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam met vijftig acties waaraan door de hele stad heen al hard wordt gewerkt. Het Milieubeleidsplan voegt daar niets aan toe, maar geeft volledige steun aan het uitvoeren van alle maatregelen. Wat houden die zoal in? De gemeente geeft het goede voorbeeld met schonere motoren en roetfilters voor de
•
2.000 voertuigen van het eigen wagenpark (van vuilniswagens tot veegmachines); Met het bedrijfsleven wordt het vervuilde vrachtverkeer aangepakt. Zo komt er een milieuzone
•
voor vrachtverkeer voor het gebied binnen de ring A10 (behalve stadsdeel Noord) waar alleen schone vrachtauto’s mogen rijden Voor de drukke binnenstad worden aparte maatregelen onderzocht, zoals schonere
•
rondvaartboten, een hoger parkeertarief voor vuilere auto’s, een betere doorstroming; Alle verwarmingsketels bij elkaar produceren ook veel luchtvervuiling. Daarom wordt de
•
aanleg van stadsverwarming bevorderd en energiebesparing aangemoedigd; Met diverse maatregelen stimuleren we dat mensen vaker de fiets nemen of het
•
openbaar vervoer. Denk aan parkeertarieven, betere fietsvoorzieningen, P+R plekken;
11
Op veel plekken wordt het verkeer omgeleid, routes aangepast of geknipt, de
•
doorstroming verbeterd en straten opnieuw ingericht. De Spaarndammerdijk krijgt een tunnel; Het GVB stapt over op schonere bussen (Euro 4 of 5 norm) bij de aanschaf van nieuw
•
materieel en heeft inmiddels roetfilters geplaatst. Ook heeft er een proef plaatsgevonden met bussen die op waterstof rijden.
Wie alle vijftig maatregelen uit het Actieplan Luchtkwaliteit wil lezen kan terecht op de website www.gezondelucht.amsterdam.nl
12
13
Doel: in 2010 is de geluidsoverlast aanzienlijk teruggedrongen, en dan met name het aantal ernstig gehinderden en slaapgestoorden. In 2005 bracht een groot onderzoek onder volwassen Amsterdammers aan het licht dat één op de vijf mensen veel last heeft van lawaai. Grootste boosdoeners zijn de buren en het verkeer op straat. De hinder uit zich vooral in ergernis. Door het gebrek aan rust, door stress en het door verstoren van de diepe slaap, neemt het algemeen welbevinden af en wordt de gezondheid aangetast. In dit Milieubeleidsplan wordt geluidhinder harder aangepakt, in de rug gesteund door de nieuwe Europese Richtlijn voor Omgevingslawaai. Een paar opvallende acties in de komende jaren: Nog in 2007 maakt Amsterdam een verfijnde digitale geluidskaart gemaakt.
•
Deze kaart is via internet voor iedereen in te zien; Uit deze kaart volgt in 2008 het Actieplan Geluid, met beleidskeuzes over maatregelen
•
en drempels voor omgevingslawaai; Nieuw is dat ‘stille gebieden’ in de stad extra bescherming gaan krijgen;
•
Er komt meer stil asfalt op wegvakken waar dat mogelijk en nuttig is;
•
Van de woningen die zeer ernstige geluidhinder van het verkeer ondervinden
•
(woningen op de A-lijst) worden er 3.200 gesaneerd door zware isolatiemaatregelen; De politie gaat sterker optreden tegen brommers die teveel lawaai produceren;
•
In de bouw wordt lawaai door bijvoorbeeld heiwerkzaamheden aangepakt en daarnaast
•
wordt de isolatie tegen burengeluid beter gecontroleerd.
15
Doel: in 2025 is de energiehuishouding van Amsterdam in zijn geheel duurzamer geworden en is de CO2 emissie van de stad 40% afgenomen ten opzichte van 1990; Met een duurzame energiehuishouding verbruikt Amsterdam niet meer energie dan duurzame bronnen – binnen en buiten haar grenzen – opwekken. Dat is toekomstmuziek, maar we kunnen al wel een eind in die richting komen. De zogenaamde ‘Trias Energetica’ is daarvoor leidraad: Werk zoveel mogelijk aan energiebesparing (minder verbruiken);
1
Zet maximaal in op duurzame energiebronnen, indien technisch en financieel haalbaar;
2
Gebruik voor het overige de fossiele energiebronnen zo efficiënt mogelijk.
3
Nu al bestaat de stedelijke energiehuishouding uit een mix van deze opties. In de toekomst moet die mix minder gedomineerd worden door het gebruik van fossiele bronnen (olie, gas, kolen) en steeds meer door duurzame bronnen (zon, wind en biomassa). Amsterdam deed en doet al veel aan energiebeleid, maar voor de jaren 2007-2010 komen daar de volgende acties bij: Het Concern Amsterdam heeft een stedelijke voortrekkersrol en voorbeeldfunctie.
•
De gemeentelijke organisatie moet al in 2015 CO2-neutraal functioneren. Wij hopen en verwachten dat andere bedrijven en instellingen zich daardoor laten inspireren; Bij de grote stedelijke vernieuwingsoperaties doen zich ongeëvenaarde kansen voor om
•
woningen door renovatie fors energiezuiniger te maken. De gemeente zal daarover in gesprek gaan met de betrokken woningcorporaties en andere grote woningverhuurders;
17
Bij nieuwbouw van woningen, kantoren en voorzieningen is energiebesparing of duurzame
•
energie makkelijker te realiseren dan in bestaande bouw. De komende jaren zijn de technieken van restwarmtelevering, duurzame koudelevering en duurzame energie wat ons betreft vanzelfsprekende aandachtspunten bij alle nieuwbouwprojecten; De komende vier jaar richt Amsterdam zich sterker op het bereiken van kleine ondernemers in
•
de stad. In 2010 moeten zij meer besef hebben van hun eigen energieverbruik en aan de slag zijn met energiebesparing op een niveau dat bij hun bedrijfsvoering past; Als lokale overheid zien wij het als onze taak om het energiebewustzijn van onze bewoners
•
te vergroten. De gemeente doet dit door aan inwoners te laten zien welke kansen energiemaatregelen bieden (denk aan kostenvoordeel, comfort, milieuwinst) en hoe zij die kansen concreet kunnen grijpen; Over vier jaar heeft de gemeente meer inzicht in de ontwikkeling van het energieverbruik in
•
Amsterdam, bijvoorbeeld per bedrijfstype of op het niveau van een postcodegebied.
Dit Milieubeleidsplan 2007-2010 verschiet niet alle kruit dat er op energiegebied te verschieten valt. In 2008 verschijnt er een aanvullend stedelijk klimaatprogramma dat helemaal gericht zal zijn op het bereiken van de bovengenoemde 40% CO2 reductie in 2025. Meer weten over klimaat en het klimaatprogramma? Bezoek de website www.klimaat.amsterdam.nl
18
19
Duurzaam consumeren en produceren
Doel: Amsterdamse ondernemers en consumenten zijn doordrongen van de milieu-invloed die zij hebben en handelen daar ook naar. Duurzaam consumeren en produceren gaat over de economie, in ons geval de stedelijke economie. Wat er wordt geproduceerd en geconsumeerd – en de wijze waarop – is van grote invloed op het milieu. Consumenten en producenten zijn zich daar nog niet altijd van bewust, waardoor ook voor de hand liggende maatregelen niet altijd worden genomen. Als gemeentelijke overheid willen wij niet ongeoorloofd ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van ieders consumptief handelen. Maar indirect kan de gemeente wel een positieve rol spelen in de bewustwording van burgers en de wijze waarop ondernemers (bedrijven, instellingen, horeca, winkeliers) hun activiteiten uitvoeren. Hieronder drie bijzondere acties in het Milieubeleidsplan: De gemeente gaat met koplopers (en volgers) op milieugebied netwerken opzetten voor het
•
uitwisselen van ideeën en knowhow. Dat geeft hen ruggensteun en biedt volgers een kans om ook koplopers te worden. Als overheid zullen we een voortrekkersrol op ons nemen en het goede voorbeeld geven. Om te
•
beginnen komen er interne richtlijnen voor de inkoop van duurzamer goederen en diensten. Het streven om op den duur alleen milieuvriendelijk hout (met FSC keur) in de openbare ruimte te gebruiken is daarvan een goed voorbeeld. Voorbeeld twee: in de catering bij stadsdelen, diensten en bedrijven bestaat in 2010 ongeveer 40% van de omzet uit biologische producten; Bij alle grote evenementen in de stad, waar veel publiek op af komt, moet voortaan een intern
•
Handboek Milieuzorg worden gevolgd. Dit handboek is belangrijk om afvalstromen en geluidhinder te beperken, ons groen en water te beschermen en energie te besparen.
21
Bodem
Doel: de bodem in heel Amsterdam is in 2015 veilig te gebruiken voor het doel dat de bodem er heeft. Dat geldt ook voor de indertijd sterk vervuilde terreinen. Met een oorsprong in de Middeleeuwen en een lang industrieel verleden, heeft Amsterdam nu 12.000 verdachte locaties waar sprake kan zijn van min of meer ernstige bodemvervuiling. Het compleet opruimen van al die plekken is praktisch en financieel onmogelijk. Maar er moeten wel maatregelen worden getroffen, want de stad is compact gebouwd en elke vierkante meter heeft een bestemming. De maatregelen die moeten worden genomen zijn afhankelijk van het gebruik. De grond onder moestuinen moet veel schoner zijn dan onder een parkeergarage. Dat noemen we functiegericht saneren. Dat doet Amsterdam al tientallen jaren zo, maar vanwege ontwikkelingen op landelijk en europees niveau gaat de stad dit functiegericht bodembeleid de komende jaren verder uitwerken. Amsterdam gaat zijn lokale bodembeleid verder invullen door de saneringscriteria te
•
verscherpen (wanneer is er saneringsnoodzaak), de saneringsdoelen te verhelderen (hoe schoon moet het worden) met voorwaarden aan hergebruik van de vrijgekomen grond; Op dit moment ontbreekt nog een goede manier om de voortgang van de bodemsanering in
•
de stad exact te meten. Daar gaat de gemeente de komende jaren aan werken; Bij locaties die in het verleden gesaneerd zijn, verleent de gemeente nazorg door achteraf te
•
controleren of resterende verontreinigingen zich niet verder verspreiden.
23
Groen
Doel: alle groeninvesteringen zijn gericht op hoogwaardig, afwisselend groen met een ecologische en educatieve waarde, passend bij een stad met internationale allure. Amsterdam heeft naar landelijke maatstaven eigenlijk te weinig groen: de norm van 70 m2 per inwoner halen we niet. Toch laat de gemeente zien dat zij hoogwaardig groen belangrijk vindt door in deze collegeperiode maar liefst 12 miljoen euro te steken in regionaal, stedelijk groen en kleinschalig groen in de buurt: De groene scheggen die van buitenaf als groene wiggen de stad in steken, zijn erg belangrijk
•
voor de Amsterdammer. Wij investeren 5,5 miljoen euro in een verbeterde inrichting van de scheggen en aansluiting ervan op de stad. Het rijk en de provincie investeren mee; Er komen groene wandelroutes in de stadsdelen, die goed gemarkeerd zijn en waarvan hun
•
bestaan beter bekend wordt gemaakt; Eveneens 5,5 miljoen euro investeren we in stadsparken. Onze bekende stedelijke parken
•
kunnen zo toegroeien naar plekken van grote allure, aangename oases die op vijf minuten fietsen bereikbaar zijn, trekpleisters voor toeristen of pauzerende werkers. De gemeente gaat ook beter bekijken hoe de parken precies worden gebruikt (gezinnen, jongeren, ouderen, toeristen?). Zo kan het beheer beter inspelen op de wensen en het type gebruik; Voor kleinschalig buurtgroen reserveren we 1 miljoen euro. De betreffende stadsdelen
•
financieren hetzelfde bedrag mee. Daarmee wordt nieuw buurtgroen aangelegd of verbeterd. Er komt vooral meer aandacht voor kinderspeelplaatsen in het groen. Los van eigen investeringen heeft de gemeente ook een Handleiding Daktuinen geschreven. Daarmee hopen we onder meer bewoners en bedrijven te verleiden tot het aanleggen van daktuinen.
25
Water
Doel: de stad houdt rekening met de komende klimaatverandering, richt zich naar de Europese waterkwaliteitsnormen en vermindert de grondwateroverlast. Amsterdam heeft door zijn lage ligging en oude, dichte bebouwing moeite om aan de nieuwste Europese richtlijn voor waterkwaliteit te voldoen. Daarnaast heeft 10% van de woningen regelmatig last van een te lage of te hoge grondwaterstand. De toename van het aantal parkeerkelders en damwanden vergroot dat probleem. De afvoer van regenwater gaat in Amsterdam naar behoren, maar de verwachte klimaatverandering zal meer extremen geven qua droogte en neerslag. In deze Milieubeleidsplanperiode wordt op watergebied o.a. het volgende gedaan: In 2010 is geïnventariseerd waar in de toekomst door klimaatveranderingen meer
•
wateroverlast zal ontstaan en in welke mate dat acceptabel is; De gemeente neemt maatregelen om aan de Europese Kaderrichtlijn Water te voldoen;
•
Problemen van grondwateroverlast (natte kelders) en grondwateronderlast (rotten van
•
droogvallende houten heipalen) worden verminderd door bestaande problemen aan te pakken en nieuwe problemen te voorkomen. Daarin zal intensief worden samengewerkt met bewoners en andere betrokken organisaties; In 75% van het Amsterdams grondgebied wordt regenwater ongezuiverd naar de grachten,
•
singels en meren afgevoerd. Door hondenpoep, onkruidbestrijdingsmiddelen, zink en koper op daken en het verkeer raakt het regenwater onderweg verontreinigd. De gemeente wil een goed voorbeeld geven door bij haar eigen gebouwen niet of nauwelijks meer zink en koper aan de buitenkant te gebruiken. Vooral van woningcorporaties en bedrijven verwachten we hetzelfde beleid en daarover blijven we met ze in gesprek.
27
Uitgave Coördinatie Tekst
Vormgeving Druk
december 2007
Colofon
Gemeente Amsterdam, Dienst Milieu en Bouwtoezicht Laila Rüttel Endre Timár, www.endretimar.com Mirjam van Dam, Camp One Drukkerij Groels BV
U kunt het Milieubeleidsplan 2007-2010 Amsterdam duurzaam aan de top downloaden van de website www.amsterdam.nl/wonen_milieu/milieu