Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen
Prof. dr. M.L. Hendrikse
Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1)
Art. 7:952 BW (eigen schuld bij schadeverzekeringen) is van regelend recht: betekent dit nu dat alle schuldgraden meeverzekerd kunnen worden of zelfs onder omstandigheden naar hun aard meeverzekerd zijn?
Typ hier de footer
2
Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (2)
Art. 15 lid 2 Zorgv.W. en HR 11-9-1998, NJ 1999, 664: bij de zorgverzekering brengt de aard van deze verzekering mee dat de zorgverzekeraar geen enkel beroep op eigen schuld toekomt. Hoe zit dit nu bij de aansprakelijkheidsverzekering waarbij derdenbescherming een grote rol speelt? Art. 7:952 BW doet m.i. voldoende recht aan de specifieke aard van de aansprakelijkheidsverzekering. Typ hier de footer
3
Is opzet juridisch verzekerbaar? (1)
De onderhavige vraag wordt vaak geplaatst in het kader van het leerstuk van de openbare orde en/of goede zeden. Verdedigbaar is dat de dekking van opzet als oogmerk en opzet als zekerheidsbewustzijn in strijd is met genoemd leerstuk De onderhavige benadering heeft een groot nadeel: het is een moraliteitsvraagstuk geworden en morele grenzen zijn (meer) vloeiend Typ hier de footer
4
Is opzet juridisch verzekerbaar? (2)
Mijn voorkeur gaat uit het onderhavige vraagstuk te benaderen vanuit het universele onzekerheids- of alea-vereiste Dit vereiste houdt in – art. 7:925 BW geeft een deelaspect weer – dat zowel voor als na het sluiten van de verzekeringsovereenkomst onzekerheid ten aanzien van de verzekerde gebeurtenis moet zijn. De onderhavige benadering vloeit voort uit de gedachte dat de verzekering een overeenkomst tot risico-overdracht is. Opzet als oogmerk en opzet als zekerheidsbewustzijn zijn in die benadering niet verzekerbaar: van enige onzekerheid ten aanzien van het intreden van het evenement is geen sprake in beide gevallen.
Typ hier de footer
5
Is opzet juridisch verzekerbaar? (3)
In het Bierglas-arrest overwoog de Hoge Raad – kortweg gezegd voor de aansprakelijkheidsverzekering dat er een goede grond ontbreekt om de ongeschreven rechtsregel dat aansprakelijkheid voor door de verzekerde opzettelijk veroorzaakte schade, ook zonder uitsluiting bij de verzekeringsvoorwaarden, in het algemeen niet door de verzekering wordt gedekt wegens strijd met de goede zeden en/of de openbare orde (art. 3:40 lid 1 BW), uit te breiden tot de situatie van schade die is veroorzaakt door voorwaardelijke opzet van de verzekerde. Het meeverzekeren van opzet als mogelijkheidsbewustzijn en opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn is dus mogelijk ingeval van een aansprakelijkheidsverzekering.
Typ hier de footer
6
Is opzet juridisch verzekerbaar? (4)
Van belang is te benadrukken dat de Hoge Raad zich niet heeft uitgesproken over de vraag welke opzetgraden automatisch zijn meeverzekerd nu er in casu sprake was van een generieke opzetuitsluiting in de verzekeringsvoorwaarden. Wel kan uit het arrest worden afgeleid dat een generieke opzetclausule in verzekeringsvoorwaarden van een aansprakelijkheidsverzekering niet volstaat om voorwaardelijke opzet van dekking uit te sluiten: een dergelijke uitsluiting dient expliciet te worden overeengekomen.
Typ hier de footer
7
Is opzet juridisch verzekerbaar? (5)
Door Wansink wordt terecht opgemerkt dat de algemene bewoordingen die de Hoge Raad gebruikt in het Bierglas-arrest ruimte laten voor uitzonderingen op de door de Hoge Raad aangehaalde ongeschreven rechtsregel. Hij noemt de situatie dat een verzekerde in een noodsituatie is geraakt en een afweging van de betrokken belangen rechtvaardigt dat de verzekerde uit eigen lijfsbehoud een derde opzettelijk schade toebrengt. Wansink merkt op dat in dit geval er geen sprake is van verwijtbare opzet en dat in een dergelijk geval een beroep door een verzekeraar op een expliciete opzetuitsluiting in de verzekeringsvoorwaarden in strijd met de redelijkheid en billijkheid moet worden geacht
Typ hier de footer
8
Is opzet juridisch verzekerbaar? (6)
Naar mijn mening kan evenwel in de door Wansink genoemde situatie de verzekeraar in het geheel geen beroep worden gedaan op de opzetuitsluiting: de verzekerde had zich weliswaar bewust moeten zijn van het feit dat de betrokken gedraging schade zou meebrengen maar niet gezegd kan worden dat de verzekerde in ernstige mate tekort schiet jegens de verzekeraar in de zorg ter voorkoming van schade door zich niet te onthouden van de gedraging in kwestie. Nu er sprake was van een noodsituatie kon de verzekerde niet anders handelen dan zoals hij gedaan heeft. Van een objectieve eigen schuld in de zin van het Amev/Meijerink-arrest van de Hoge Raad – de heersende leer - is derhalve geen sprake.
Typ hier de footer
9
Is opzet juridisch verzekerbaar? (7)
De door Wansink gekozen weg van art. 6:248 lid 2 BW is gezien HR 21-1-2011, NJ 2011, 176 wel degelijk mogelijk maar ik meen ik dat de oplossing van Wansink methodologisch en praktisch gezien minder voor de hand ligt. Waarom zou men de oplossing in art. 6:248 lid 2 BW zoeken als de oplossing in het leerstuk eigen schuld kan worden gevonden en onzeker is of de rechter in deze oplossing meegaat nu een beroep op art. 6:248 lid 2 ingeval van dekkingsomschrijvingsbepaling slechts bij uitzondering wordt toegewezen?
Typ hier de footer
10
Opzetclausule 2000 (1)
De clausule luidt in – verkorte vorm – ‘’Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade door en/of voortvloeiende uit zijn/haar opzettelijk en tegen een persoon gericht wederrechtelijk handelen of nalaten.’’ Is ook voorwaardelijke opzet onder deze clausule uitgesloten? Typ hier de footer
11
Opzetclausule 2000 (2)
Hof Den Bosch 22 mei 2007, LJNBA6950: ‘’ Echter wederrechtelijk handelen met dat opzet (voorw. opzet, MLH) valt niet onder de (gewijzigde) opzetclausule. In dat geval neemt de dader weliswaar welbewust het risico dat zijn handelen wederrechtelijk is, maar is hij niet welbewust bezig wederrechtelijk te handelen.’’
Typ hier de footer
12
Opzetclausule 2000 (3)
1)
2)
Ik sluit mij om twee redenen aan bij deze uitspraak: De uitspraak sluit goed aan bij het Bierglasarrest (HR 30 mei 1975, NJ 1976, 572). Toepassing van art. 6:238 lid 2 BW leidt ook tot een beperkte invulling van het begrip ‘’opzettelijk’’ nu gezien het Bierglas-arrest een beperkte lezing een redelijke lezing is. Typ hier de footer
13