archeologie
27
Amersfoort onder ons Koestraat 14−16 Archeologisch onderzoek
ter plaatse van
twee gesloopte pandjes
aan de Koestraat
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort juli 2011
Amersfoort onder ons Koestraat 14-16 Archeologisch onderzoek ter plaatse van twee gesloopte pandjes aan de Koestraat
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort juli 2011
Onderzoeksgegevens Onderzoek:
Koestraat 14-16 (2008)
Meldingsnr.:
31999
SIC:
KOE 14-16
Opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
Uitvoerder:
Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort
Datum uitvoering:
18/11/2008 - 01/12/2008
Locatie / adres:
Koestraat 14 - 16
Perceel:
AMFOO.E.02948
Gemeente:
Amersfoort
Provincie:
Utrecht
Kaartblad:
32B (Amersfoort)
Centrumcoördinaten:
155.048 / 462.834 (Rijkscoördinatenstelsel)
Omvang:
160 m²
De originele onderzoeksadministratie en de vondsten bevinden zich in het archeologisch archief en depot van de Gemeente Amersfoort.
colofon: Amersfoort onder ons 27 ISSN: 1872-5945 © juli 2011 uitgave: Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort tekst:
drs. T. d’Hollosy en drs. M.L. Verhamme
foto’s:
Archeologisch Centrum, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld)
tekeningen:
Archeologisch Centrum, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld)
vormgeving:
drs. T. d’Hollosy
druk:
Mailfors BV
Amersfoort onder ons is de reeks waarin het Archeologisch Centrum van de Gemeente Amersfoort de standaard eindrapportages (zoals bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) van de door hun uitgevoerde archeologische onderzoeken publiceert. De reeks staat onder redactie en autorisatie van de stadsarcheologen van de Gemeente Amersfoort: mevr. drs. F.M.E. Snieder en dhr. drs. T. d’Hollosy.
Inhoud 3
Inleiding
4
De locatie
5
De historische omgeving
6
De archeologische omgeving
9
De archeologische verwachting
11
Het onderzoek
12
Het resultaat
14
Conclusie
26
Literatuur
28
Bijlagen
29
3 INHOUD
Inhoud
afbeelding 1, uitsnede uit de topografische kaart van Amersfoort met de locatie van het onderzoeksgebied aan de Koestraat (in rood).
Inleiding Na de sloop van een bedrijfspand aan de Koestraat 14-16 heeft het Centrum voor Archeologie van de Gemeente Amersfoort een onderzoek uitgevoerd op de locatie. De bouw van een winkelpand met daarboven enkele appartementen (als onderdeel van het project Wonen boven Winkels) en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden zouden het bodemarchief dusdanig verstoren, dat archeologische resten verloren kunnen gaan. Het onderzoek is uitgevoerd tussen half november en begin december van 2008.
INLEIDING
4
Archeologische verwachting
afbeelding 2, ligging van het onderzoeksgebied (in rood) binnen de middeleeuwse kern van Amersfoort, met de tracé’s van de eerste (binnenste) en tweede (buitenste) stadsmuur (in geel).
De locatie ligt in de historische binnenstad van Amersfoort, waarvan de middeleeuwse structuur nog vrijwel geheel intact is en de oorsprong terug gaat op een 11de-eeuwse boeren nederzetting. De archeologische verwachting voor de gehele binnenstad is dan ook zeer hoog: er mag vanuit worden gegaan dat zich hier overal archeologische resten in de bodem bevinden. Het gehele centrum is dan ook aangewezen als Archeologisch Belangrijke Plaats’ (ABP 12, ‘Binnenstad’), zodat voorafgaand aan alle bodemverstorende werkzaamheden dieper dan 30 cm gelegenheid moet worden gegeven aan archeologen tot het doen van archeologisch onderzoek.
De Koestraat ligt haaks op de Arnhemsestraat en nagenoeg parallel aan de Zuidsingel. In de Middeleeuwen was de Arnhemsestraat - toen Slijkstraat geheten een belangrijke weg vanuit de stad naar het zuiden. De Koestraat was mogelijk al een oude weg die, overlopende in de Hellestraat aan de andere zijde van de Varkensmarkt, een lokale hoogte volgde. Archeologisch onderzoek
In overleg met de aannemer is besloten het bedrijfspand tot op het maaiveld te slopen. De sloop vond plaats in het najaar van 2008. Het archeologisch onderzoek vond vervolgens plaats tussen 18 november en 1 december 2008. Het onderzoek is uitgevoerd door het Centrum voor Archeologie van de Gemeente Amersfoort en stond onder verantwoording van dhr. drs. T. d’Hollosy, seniorarcheoloog bij het Centrum voor Archeologie. De dagelijkse leiding lag in handen van dhr. drs. M.L. Verhamme, die werd geassisteerd door mevr. T. Stolk MA. De opgravingsploeg bestond verder uit vaste vrijwilligers van het Centrum voor Archeologie. Het graafwerk werd uitgevoerd door J. Ruitenbeek v.o.f. uit Amersfoort. Resultaat
Dit rapport, een standaard rapportage zoals bedoeld in het KNA, bevat de resultaten van het archeologisch onderzoek.
De locatie
Plan- en onderzoeksgebied
Het plangebied bevindt zich in het bebouwd stedelijk gebied van Amersfoort, aan de zuidzijde van de binnenstad. Het beslaat de percelen Koestraat nr. 14 en 16. Het terrein wordt omsloten door de Koestraat in het zuiden, de huisnummers 12 en 16A/B in het westen en oosten en de voormalige achtergevel van de hier gesloopte bebouwing, tevens achterzijde van het perceel van Zuidsingel 9A/B in het noorden. Het plangebied vormt een nagenoeg rechthoekig gebied van circa 8,5 bij 18,5 m. Het oppervlak bedraagt circa 160m2 en het maaiveld lag op circa 3 m boven NAP. Het deel van het plangebied waarbinnen het archeologisch onderzoek is uitgevoerd, wordt het onderzoeksgebied genoemd. Bij dit onderzoek was het onderzoeksgebied iets kleiner dan het plangebied, aangezien uit veiligheidsoverwegingen circa 1,5 tot 2 m uit de funderingen van de bestaande bouw moet worden gebleven. Het onderzoeksgebied vormt een nagenoeg rechthoekig gebied van circa 7 bij 15 m. Het oppervlak van het onderzoeksgebied bedraagt daarmee circa 105 m2.
afbeelding 3, luchtfoto uit 2008 met
Amersfoort is ontstaan op de Pleistocene zandgronden in het uiterste oosten van de provincie Utrecht waar de afwisseling van zandruggen, laagten en kronkelige beekjes het beeld van het landschap in de Gelderse Vallei bepaalt. Het heeft een kenmerkende bodem, bestaande uit zand dat door de wind tijdens de laatste ijstijd (116.000 11.500 jaar geleden) als een meters dikke deken ('dek') is afgezet. De wind heeft in dit dekzand reliëf in de vorm van zandruggen en laagten aangebracht. Daarnaast hebben diverse beken beekdalen van hooguit enkele meters diep in het dekzand gevormd en daarin wat beekleem afgezet. In het westen wordt het dekzandgebied begrensd door de hoogte van een stuwwal (Utrechtse Heuvelrug), die ontstaan is tijdens de voorlaatste ijstijd (238.000 - 128.000 jaar geleden).
de ligging van het onderzoeksgebied
DE
(in rood).
afbeelding 4, uitsnede uit de geomorfologische kaart. Het niet gekarteerde deel, de bebouwde kom, is grijs, de dekzandruggen zijn geel met zwarte stippen, de beekdalen bruin en de stuwwal rood. De rode cirkel markeert de locatie van het onderzoeksgebied.
De ondergrond van Amersfoort bestaat grotendeels uit jong dekzand I (de dekzandruggen) op onderliggend oud dekzand. De stad ligt met haar linker zij tegen de stuwwal en aan de voet hiervan heeft zich jong dekzand II afgezet. Op de overgangen tussen deze dekzandlagen kunnen oude bodems zichtbaar zijn (Bølling en Allerød). De stuwwal zelf bestaat uit grof zand en grind. Hoewel het onderzoeksgebied op de bodemen de geomorfologische kaarten in een (vanwege bebouwing) niet gekarteerd kaartvlak is gelegen, is op basis van interpolatie en ervaring wel een beschrijving van de ondergrond te geven: naar verwachting bestaat de ondergrond van het onderzoeksgebied uit jong dekzand op oud dekzand.
5 LOCATIE
De landschappelijke situatie
De historische omgeving Bisschoppelijke hof en stadsrechten
6
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
De kruising van enkele belangrijke landroutes met het water werd een belangrijke en strategische plek van waaruit de bisschop van Utrecht de Gelderse Vallei liet ontginnen en besturen. In de 12de eeuw bouwde de bisschop op een lokale hoogte nabij dit kruispunt een Hof, waar de schouten of de Heren van Amersfoort zetelden. De nederzetting bij de bisschoppelijke Hof groeide in de loop van de 12de eeuw met de komst van handels- en ambachtslieden en de boeren en inwoners van de wegkwijnende nederzetting Lisiduna (Oud Leusden).
afbeelding 5, de natuurlijke Eemloop
Amersfoort; voorde en nederzetting
(blauw), enkele oude wegen (bruin),
In de omgeving van het onderzoeksgebied lag aan het begin van de Late Middeleeuwen een boeren nederzetting met akkerland die uitgroeide tot de stad Amersfoort. De plek wordt in een oorkonde uit 1028 voor het eerst genoemd: akkerland te ‘Amersfoirde’. Die naam betekent ‘voorde door de Amer’, en duidt op een doorwaadbare plaats door de ‘Amer’, een oude naam voor de Eem. Hier kon men het natte, laaggelegen gebied goed oversteken: op deze plek komen de beken uit het oosten en zuidoosten samen en gaan als één stroom, de Eem, naar de voormalige Zuiderzee.
de mogelijke locaties van de voorde(s) (cirkels) en de tracés van beide stadsmuren (in rood) ingetekend op de (bij)kaart van Jacob van Deventer uit 1560. De lichtblauwe cirkel markeert de locatie van de Sint Joriskerk en daarmee ook de vermoedelijke locatie van de bisschoppelijke hof. De rode cirkel betreft het onderzoeksgebied.
In 1259 kreeg Amersfoort stadsrechten. Ter verdediging werd om de jonge stad een stadsmuur aangelegd en deze was omstreeks 1300 gereed. In deze stadsmuur, die het gebied binnen de Breestraat, Muurhuizen en Krankeledenstraat omsloot, waren vier poorten aanwezig. Eén daarvan was de Roodentoorenpoort, gelegen aan het einde van de Langestraat, ter hoogte van de huidige Varkensmarkt. Deze poort leek sterk op de nog wel (deels) bestaande Kamperbinnenpoort en werd ook wel Utrechtsepoort genoemd, vanwege haar ligging aan de belangrijke route naar Utrecht. Vanuit deze poort liep een tweede belangrijke route naar het zuiden, naar Leusden en het rivierengebied (de huidige Arnhemseweg). Mogelijk bestond de Koestraat in deze tijd al, zeker niet als bewoonde straat, maar mogelijk wel als route of karrenpad. Het gebied waarin hij ligt was lange tijd onbebouwd (agrarisch) land buiten de (eerste) stadsmuur, waar overigens wél enkele boerderijen stonden.
De tweede stadsmuur
De 14de eeuw werd voor Amersfoort een periode van grote bloei en groei. Omstreeks 1380 groeide de stad uit haar ommuring en werd, aan de noordzijde van de stad, begonnen met de aanleg van een tweede stadsmuur. De zuidzijde van de stad moest zich lange tijd behelpen met een wal en doornenhaag, totdat de muur rond 1450 was voltooid. Een groot landelijk gebied kwam hiermee bínnen de stad te liggen en kreeg een (meer) stedelijk karakter. Ook een deel van de oude weg naar Leusden kwam binnen de stad te liggen. Dit deel (de huidige Arnhemsestraat) droeg de naam Slijkstraat (Slyckstraat) en voerde van de oude Roodentoorenpoort (die vanwege bouwvalligheid al snel werd afgebroken) naar de Slijkpoort in de tweede stadsmuur. Dit rechthoekige, torenachtige gebouw met een vooruitgeschoven versterking op de Singel, droeg aanvankelijk de naam Leusderpoort. De Slijkstraat en haar bijbehorende poort vormde een belangrijke toegangsweg tot de stad. De voornaamste (stedelijke) bebouwing in deze omgeving zal dan ook langs deze straat zijn ontstaan, met daarachter nog lange tijd open gebied. Met de bouw van de tweede stadsmuur kwam het gebied waar de Koestraat ligt binnen de stad te liggen. De belangrijkste bebouwing zal echter nog geruimte tijd voornamelijk langs de huidige Zuidsingel en Arnhemsestraat hebben gelegen. Het onderzoeksterrein hoorde waarschijnlijk dan ook bij de huizen aan de Zuidsingel (Het Singel).
De Koestraat en de er haaks oplopende Koesteeg danken hun naam hoogstwaarschijnlijk aan een hier gelegen poort (de Koepoort), waardoor het vee vanuit de stadsboerderijen naar het buitengebied geleid werd. Hoewel van deze poort niets meer over is, is uit onder meer de transportregisters bekend dat er enkele doorgangen bestonden om van de (huidige) Zuidsingel in de Koestraat te komen. Na de stadsuitbreiding was de stad verdeeld in drie wijken (kwartieren). Roodentooren was één van deze wijken. In dit ‘kwartier’ stonden circa 620 huizen. De Varkensmarkt viel binnen dit kwartier. De Varkensmarkt heette voorheen overigens Sint Joostenplaats, naar de Sint Joostenkapel. In 1522 werd besloten dat de markt voor varkens, turfwagens en schapen van de Hof, Kamp of Sint Jansstraat, werd verplaatst naar deze Sint Joostenplaats. Hiervoor werd een nieuwe markt aangelegd, die hiermee Varkensmarkt gedoopt werd. Naast eerder genoemde zaken werd er vanaf dat moment tevens hout op deze markt verhandeld. Nadat het gebied rond de Koestraat binnen de tweede stadsmuur kwam te liggen, zal het (geleidelijk) haar landelijk karakter hebben verloren. De nabijgelegen Arnhemsestraat en haar bijbehorende poort vormde een belangrijke toegangsweg tot de stad. De directe omgeving zal dus onderhevig zijn geweest aan veranderingen op het gebied van woningbouw en vooral nijverheid. De oudste stadsplattegronden die van Amersfoort bekend zijn, laten ons zien hoe de stad er toen uitzag.
afbeelding 6, uitsnede uit de (hoofd-) kaart van Jacob van Deventer uit 1560. De pijl wijst naar de onderzoekslocatie.
afbeelding 7 (geheel rechts), uitsnede uit de kaart van Braun en Hogenberg uit 1588. De pijl wijst bij benadering naar de onderzoekslocatie.
Historische kaarten
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
8
De oudste kaart waarop het onderzoeksgebied is afgebeeld, dateert uit 1560 en is gemaakt door Jacob van Deventer. Het wegenpatroon, de stadsmuren, de belangrijkste gebouwen en de poorten zijn nauwkeurig aangegeven. De kaart suggereert langs de Koestraat aaneengesloten bebouwing, maar de vraag is in hoeverre dit waarheidsgetrouw is. De kaart van Braun en Hogenberg uit 1588 is gedetailleerder van aard. Hier is een doorlopende rij gebouwen getekend vanaf de Varkensmarkt tot halverwege de noordzijde van de Koestraat; dus ook ter hoogte van het onderzoeksgebied. De zuidzijde van de Koestraat is op deze kaart nagenoeg onbebouwd weergegeven. Ten oosten van het onderzoeksgebied is een open terrein zichtbaar. Opvallend is echter dat er geen onderscheid wordt gemaakt in bebouwing langs de Singel en de Koestraat. De afgebeelde bebouwing kan dus best die aan de Singel zijn, met hun achtergevel aan de Koestraatzijde. afbeelding 8, uitsnede uit de kaart van Blaeu uit 1649. De pijl wijst bij benadering naar de onderzoekslocatie.
De plattegrond van Blaeu uit 1649 toont een andere situatie. Aan beide zijden van
de Koestraat is versnipperde bebouwing afgebeeld, met daartussen open terreinen waar hooibergen staan. Op deze kaart wordt voor het eerst duidelijk onderscheid gemaakt tussen bebouwing aan de Singel - waar ook versnipperde bebouwing is afgebeeld - en aan de noordzijde van de Koestraat. Ook tussen deze bebouwing ligt namelijk open terrein. Ter hoogte van het onderzoeksgebied - voor zover dat naar deze kaart te projecteren valt - ligt een open gebied met drie hooibergen, van de Koestraat gescheiden door een hekwerk. Zowel aan de oost- als westzijde staat bebouwing afgebeeld. Onduidelijk blijft wat hiervan binnen het onderzoeksgebied ligt.
Het perceel Koestraat 14-16 (met het onderzoeksgebied) heeft in de Blaffert nummer 1398. Hierbij staan (in 1755) de eigenaren Dirk en Weijmtjen Gerritsze van de Beek vermeld. Het perceel werd in 1761 door hen verkocht aan Evert Jansen Roelen en kwam achtereenvolgens in handen van Jonas Cohen (jaartal onbekend), Benjamin Cohen (jaartal onbekend) en het echtpaar (?) Harthoorn en Moesman (jaartal onbekend).
Grutterij?
Amateurhistoricus Van der Neut plaatst een grutmolen met grutterij op het perceel, ten tijde van de eigenaar Evert Jansen Roelen.4 De grutmolen betrof rosmolen (op paardenkracht) waarmee boekweit tot grutten werd gebroken. Grutmolens werden vaak gecombineerd met een grutterij, een winkel waar kruidenierswaren en dranken werden verkocht. Waar Van der Neut zijn gegevens vandaan heeft blijft vooralsnog onduidelijk. Kadastrale kaarten
In een archiefstuk uit 1761 wordt melding gemaakt van een huis op de Cingel, met hof en tabakskist van 12 luiken daarachter in de Koeysteeg uijtkomende.1 De beschrijving spreekt van een huis op de Singel, met op het achterterrein (dus aan de Koestraat) een tabakskist. In dergelijke houten bakken
Voor informatie van ná de 18de eeuw kunnen we ons wenden tot de stadsplattegronden van Slits (1824) en Thomins (1846). Dit zijn de eerste kadasterkaarten van Amersfoort. Hierop is te zien dat de noordzijde van de Koestraat rond het onderzoeksgebied geheel doorlopend bebouwd is. Op het perceel Koestraat 14-16 (E1758bis) stond een pakhuis dat eigendom was van mevrouw Harthoorn (weduwe Izak), een rentenierster. Zij is overigens níet de eigenaar van het huis aan de Singel, waar het de eeuwen ervoor bij hoorde.
1 - transportregisters inventarisnummer 436-37, 217
3 - 0012 Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811 436-30
recto, acte nr. 21.
123 verso
2 - Hulst, 2011
4 - mededeling archief Eemland
Tabakskist (of tabaksschuur?)
9 OMGEVING
(met een bovenraam van geolied papier waar licht doorheen kon vallen) werd in het vroege voorjaar tabak gezaaid, die later als jonge plantjes werden gepoot in de tabaksplantages die zich veelal buiten de stad - en dan met name aan de oostzijde, langs de Hogeweg - bevonden.2 Mogelijk wordt hier echter met de tabakskist een tabaksschuur bedoeld. In deze schuren werd de geoogste tabak te drogen gehangen. Deze schuren bevonden zich niet alleen bij de plantages, maar ook in de stad waaronder in de Koestraat.3
HISTORISCHE
Aangezien uit de 18de eeuw geen kaarten zijn overgeleverd, moet de reconstructie van het gebied geschieden aan de hand van andere historische gegevens, zoals de Blaffert (een huisgeldenregister uit de 18de eeuw) en de transportregisters. De Blaffert geeft in 1755, geteld vanaf de hoek met de Varkensmarkt, vermelding van zeven eigenaren van percelen aan de Koeijsteeg, waarmee de huidige Koestraat wordt bedoeld. We weten echter niet of al deze percelen aan de noordzijde van de straat lagen, of dat er (en zo ja, hoeveel) ook percelen aan de zuidzijde zijn meegeteld. De Blaffert vermeldt wel een eigenaar van een perceel met een gebouw staande bij de Grootenhaegh. Hierna worden nog twee eigenaren vermeld; de bezitters van percelen aan de zuidzijde van de Koestraat?
DE
Historische bronnen
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
10
afbeelding 9, uitsnede uit het kadastrale minuutplan van 1824, gemaakt door Slits. De kaart is in 1955 door Van der Neut ingekleurd en van de 18de-eeuwse toponiemen voorzien. Het rode vak markeert de onderzoekslocatie.
Op meer plaatsen in de Koestraat zijn (en werden in de periode daarna) meerdere percelen ‘opgeknipt’ waarbij van één perceel tussen Singel en Koestraat twee percelen zijn gemaakt. Maar ook zijn percelen langs de koestraat gesplitst: zo waren de huidige huisnummer 14 - 16 in 1832 nog één perceel, evenals de huidige nummers 8 - 10, en 16a/b - 18. Het is onduidelijk wanneer deze opdeling precies heeft plaatsgevonden, maar waarschijnlijk pas in de eerste helft van de 20ste eeuw. Volgens het archief Eemland is het pakhuis rond 1916 afgebroken om plaats te maken voor de twee panden die voorafgaand aan het archeologisch onderzoek gesloopt zijn.
afbeelding 10, foto uit 1929 van de Gebroeders Cirkel met hun vrachtwagen in de Koestraat (bron: Archief Eemland)
Gebroeders Cirkel - Expediteurs 5
Van de eigenaars en gebruikers van de
5 - bron: archief Eemland, krantenarchief
panden mogen de gebroeders Cirkel niet ongenoemd blijven. Aan het eind van de 19de eeuw betrok vrachtrijder Willem Cirkel met zijn vrouw en zijn bedrijf een pandje in de Koestraat (nr. A 255). Uit 1913 dateert de eerste krantenadvertentie waarin hun zoon Roelof zijn jongere broer Hendrikus Johannes diensten voor verhuizingen en transport aanbieden. Het adres is op dat moment Koestraat 14 (blijkt hieruit dat de percelen al in 1913 zijn gesplitst?). Vanaf 1916 hanteren zij ook het adres Koestraat 16, nadat Roelof vanuit de Arnhemsestraat naar dit adres is verhuist. Zijn moeder, inmiddels weduwe, verhuist rond dezelfde tijd van nummer 14 naar Koestraat 31. De broers kunnen met twee panden hun zaak uitbreiden met de verhuur van opslagplaats voor inboedels, leveringen van berggrind en bergzand en met een sleepdienst voor ALLE voorkomende werken. De firma Gebr. Cirkel is vanaf dat moment ook bereikbaar onder het eigen telefoonnummer (473). In 1926 halen ze de krant met de eerste vrachtwagen in Amersfoort. In 1929, als het oude telefoonnummer wordt vervangen door een nieuwe (1197), voert broer Roelof inmiddels het verhuis-, transport- en sleepbedrijf aan de Koestraat 14-16 en broer Hendrik het leveringsbedrijf voor zand en grind aan de Koesteeg 7 (telefoonnummer 1205).
De archeologische omgeving
• Amicitia (OM nrs. 26671 & 26775) In 1999 en 2000 is onderzoek verricht onder het plein achter het voormalige Amicitiagebouw, aan de Stadsring. Op het terrein zijn akkerresten uit de 13de en 14de eeuw en bewoningssporen vanaf de 14de eeuw aangetroffen. Er zijn aanwijzingen dat voor de bouw van de tweede stadsmuur al een aarden wal aanwezig was. De oudste baksteenbouw dateert uit de 19de eeuw. • Achter de Arnhemsepoortwal (OM nrs. 12920 & 21154) Een opgraving aan datzelfde plein in de zomer van 2005 toont hetzelfde beeld. Een groot aantal sporen vormt het restant van een 14de-eeuwse boerderij, die loodrecht op de Arnhemsestraat was gericht. Enkele noord-zuid en oost-west lopende greppels worden gezien als perceelsloten. Op het jonge dekzand lag een grijze laag, die geïnterpreteerd wordt als 13de/14de-eeuwse akkerlaag. • Varkensmarkt (OM nr. 3577) Naast duidelijke (bewonings-)sporen vanaf de 13de en 14de eeuw zijn in 2001 spaarzame resten uit de 10de en 11de eeuw aangetroffen. Mogelijk was hier al bewoning in die tijd. Ook is de 16de-eeuwse overkluizing van de Hellegracht gevonden.
• Koestraat 18-22 (OM nr. 26816) In 1995 heeft een kleinschalig archeologisch onderzoek plaatsgevonden ter hoogte van de huidige huisnummers 18-22. Hierbij zijn bewoningssporen vanaf de 15de eeuw aangetroffen, alsmede een 14de-eeuwse overstromingslaag. • Grote Haag (OM nr. 28651) Diezelfde overstromingslaag is ook ten westen van het onderzoeksterrein aangetroffen bij de opgraving aan de Grote Haag. Paalgaten met 11de-eeuws aardewerk vormen de resten van de vroegste bewoningsfase van dit terrein.
OMGEVING
11
afbeelding 11, uitsnede uit de topografische kaart met daarop de locaties (blauw) van de archeologische onderzoeken in de omgeving van het onderzoeksgebied
• Koesteeg 9 (OM nr. 27017) De Koesteeg is een zijstraat van de Koestraat, en hier is begin 2008 een klein perceel onderzocht. De aangetroffen sporen zijn kenmerkend voor een onderzoek binnen de tweede stadsmuur van Amersfoort. De hier opgegraven akkerlaag, beerput, waterkelder en funderingen toonden het gebruik van het terrein van de 13de eeuw tot heden aan.
(rood) aangegeven (bron: ARCHIS).
Verwachting
Uit het voorafgaande kan afgeleid worden dat overal binnen het onderzoeksgebied archeologische resten kunnen voorkomen. Prehistorische sporen worden niet direct verwacht, maar kunnen ook niet geheel uitgesloten worden. Net als in de directe omgeving zullen hier wél bewoningssporen uit de Middeleeuwen voorkomen, spaarzaam vanaf de 10de / 11de eeuw (met name paalkuilen), duidelijker vanaf de 13de / 14de eeuw (paalkuilen, greppels, sloten en akkers). Deze resten zullen voornamelijk aan agrarisch gebruik gerelateerd zijn. Resten gerelateerd aan stedelijk gebruik kunnen vanaf de 15de eeuw voorkomen (nadat het gebied door aanleg van de tweede stadsmuur binnen de stad kwam te liggen), maar dateren waarschijnlijk uit een latere periode, omdat uit onderzoek in de omgeving blijkt dat de verstedelijking in bepaalde delen van de stadsuitleg enkele eeuwen op zich laat wachten.
ARCHEOLOGISCHE
In het Centraal informatiesysteem ARCHIS staan bínnen het onderzoeksgebied geen vindplaatsen of meldingen geregistreerd. In de directe omgeving van de Koestraat zijn de afgelopen jaren verscheidene archeologische onderzoeken uitgevoerd. Relevant voor dit onderzoek zijn:
DE
Archeologische vindplaatsen
Het onderzoek
HET
ONDERZOEK
12
Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen
Het doel van het archeologisch onderzoek op de onderzoekslocatie was allereerst het documenteren van alle archeologische gegevens en het veiligstellen van al het aanwezige materiaal, om daarmee de informatie uit het bodemarchief ter plaatse te behouden, wat van belang is voor kennis over het verleden. De onderzoeksvragen die hierbij centraal hebben gestaan, zijn: • Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan? • Welke periodes zijn binnen het onderzoeksgebied vertegenwoordigd, op welke manier en hoe verhouden deze zich tot de bekende aanwezige periodes in de regio? • Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over de gebruiks- en bewoningsgeschiedenis van deze locatie en de gebuikers/bewoners (status, leefwijze, herkomst), eventueel gespecificeerd naar periode (fasering) en hoe verhoudt deze informatie zich tot gangbare theorieën en bekende bronnen, zoals historisch kaartmateriaal en archiefstukken? • Wat is de landschappelijke context van de aangetroffen resten en in hoeverre heeft deze een rol gespeeld bij het ontstaan en de ontwikkeling van het cultuurlandschap? • Is er op basis van de resultaten een aanpassing of nadere invulling van de archeologische verwachting voor de omgeving van het onderzoeksgebied te maken?
Ook zijn bij dit onderzoek enkele locatiegebonden, specifieke vragen gesteld: • Is archeologisch zichtbaar of, en hoe de aanleg van de tweede stadsmuur van invloed is geweest op bovengenoemd gebruik? • Wat kan er gezegd worden over de oude percelering van het terrein? Zijn er bijvoorbeeld (perceels)sloten aangetroffen die loodrecht op de Koestraat liggen? Zo ja, naar welke zijde wateren deze af? Wellicht richting de oude Hellegracht? • Onduidelijk is of het perceel aan de Koestraat gezien moet worden als achterterrein van bebouwing aan de Zuidsingel, of andersom. Wat is hier op basis van de archeologische resten over te zeggen? • Zijn er resten van de genoemde tabakskist aangetroffen en zo ja: wat is de omvang en datering daarvan, en betreft het mogelijk een tabaksschuur? • Onduidelijk is of op het perceel aan de Koestraat een grutmolen en/of grutterij is geweest. Wat is hier op basis van de archeologische resten over te zeggen? Werkwijze
Bij een archeologisch onderzoek wordt niet zo maar in het wilde-weg gegraven om te kijken wat er zit. Ieder onderzoek wordt volgens een vaste werkwijze uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met regels en eisen vanuit wetenschappelijk oogpunt, veiligheid en kwaliteit. De gehanteerde werkwijze wordt hier in het kort beschreven. Werkputten, vlakken en profielen
Middels ‘werkputten’, de (bij voorkeur) rechthoekige ontgravingen, wordt het terrein
Sporen, vondsten en monsters
Archeologische resten omvatten sporen en vondsten. Sporen zijn ontstaan door bodemverstorende (menselijke) activiteiten in het verleden, vondsten zijn de materiële resten die zijn achtergebleven. Nadat een spoor is gedocumenteerd (foto, tekening, inmeting), wordt er een ‘coupe’ (dwarsdoorsnede) doorheen gezet, om de diepte, gelaagdheid en vorm vast te stellen. De vondsten die bij het aanleggen, opschaven en couperen worden gedaan, worden per spoor verzameld en geadministreerd. Van de inhoud van bepaalde sporen kunnen voor nader, specifiek onderzoek allerhande typen monsters (bijvoorbeeld botanisch, zoölogisch, pollen of 14C) worden genomen. Documentatie
Ter documentatie van de sporen, vondsten en gegevens worden opnames, tekeningen en beschrijvingen gemaakt. Vlakken, profielen en coupes worden op schaal getekend op watervaste film met millimeterraster en gefotografeerd (dia’s en digitaal). Alle relevante gegevens worden geadministreerd op lijsten en formulieren. Per dag wordt een logboek bijgehouden
Verwerking van gegevens en vondsten
Direct na de opgraving worden de vondsten gereinigd en gedetermineerd, de opgravingsgegevens gedigitaliseerd en gearchiveerd. Tijdens een evaluatiegesprek wordt besloten welke sporen nader uitgewerkt moeten worden, en welke vondsten door specialisten nader bekeken moeten worden.
Uitwerking en analyse
Tijdens de uitwerkingsfase worden de sporen geanalyseerd en in structuren gegroepeerd. Het vondstmateriaal uit een spoor geeft aanwijzingen voor de datering en functie ervan. Door de informatie uit het archeologisch onderzoek te combineren met historische gegevens ontstaat een beeld van de geschiedenis van de onderzochte locatie.
13 ONDERZOEK
dat samen met alle documentatie in een map, het ‘protocolboek’, wordt bewaard.
HET
onderzocht. In principe wordt gestopt met het vlaksgewijs verdiepen op het niveau (het ‘vlak’) waar archeologische sporen zichtbaar worden. Na documentatie van de zichtbare sporen en aangetroffen vondsten, wordt verder verdiept naar het volgende vlak of tot alle sporen verdwenen zijn. Ook de wanden van de werkputten, de ‘profielen’, worden gedocumenteerd. Deze leveren informatie over de bodemopbouw en gelaagdheid van het terrein.
Het resultaat afbeelding 12, uitsnede uit de topografische kaart met de ligging van de twee werkputten (in rood) binnen het plangebied (oranje).
HET
RESULTAAT
14
Uitvoering
Tijdens het onderzoek is besloten het terrein in twee delen te onderzoeken. Het onderzoeksgebied was groot genoeg om twee werkputten aan te leggen. De nagenoeg vierkante werkputten grensden direct aan elkaar en besloegen ieder circa 50% van het onderzoeksgebied. Uit veiligheidsoverwegingen is besloten circa 1,5 m uit de bestaande bouw te blijven. De werkputten waren 6 bij 6 m (WP1) en
afbeelding 13, het terrein ten tijde van het archeologisch onderzoek. Goed zichtbaar is hoe dicht de archeologische resten onder straatniveau liggen.
6 bij 8 m (WP2) groot. In beide gevallen is slechts één enkel vlak aangelegd, op de overgang van de bovengrond naar het onderliggende dekzand. Op een hoger niveau was geen onderscheid tussen de verschillende sporen zichtbaar. De gemiddelde hoogte van het vlak lag tussen de 1.75 en 2.00 m. boven NAP, ongeveer 80 cm onder het straatniveau. In het vlak waren veel subrecente sporen aanwezig, waardoor oudere sporen mogelijk vergraven waren. Naast het bestuderen van de oudere sporen is er daarom ook veel aandacht besteed aan het bestuderen van de profielen. Er zijn drie profielen gedocumenteerd: het zuidprofiel van WP1 en 2 en het noord- en westprofiel van WP2. Het noordprofiel van WP1 was te zwaar verstoord door de aanwezigheid van een grespijp in het profiel, het westprofiel door instorten tijdens de aanleg. Het oostprofiel bestond uit een recente fundering.
afbeelding 14, een deel van het
De bodem binnen het onderzoeksgebied toonde een vrij uniforme opbouw.
noordwestprofiel met daarin zichtbaar
1
Toplaag – recent
Ophogingen en ingravingen
Onder de toplaag bevond zich een pakket dat als ophoging kan worden geïnterpreteerd. Hierin bevonden zich verscheidene recente ingravingen, die qua kleur en samenstelling verschilden, maar overduidelijk (sub)recent van aard waren. Leem- en mortelband
In het noordprofiel van WP2 was een dun leembandje zichtbaar aan de onderkant van dit pakket. De betekenis ervan is onduidelijk. Mogelijk is het het restant van een vloerniveau. Onder een groot deel van het leembandje lag een mortelband, mogelijk een restant van een uitgebroken fundering.
de ophogingslaag (2), de cultuurlaag (3) met daaronder
1
het jonge dekzand (4).
HET
De toplaag bestond uit een pakket van donkergrijs / -bruin vuil zand met wat puinresten, met daarop een laagje schoon geel vulzand. De enige zichtbare ingravingen, waren die van de funderingen (straatzijde) en van recente kabels / leidingen (deels nog aanwezig). De overige funderingen van de recentelijk gesloopte panden waren nog aanwezig, aangezien deze (deels) nog bij de aangrenzende bouw hoorde.
de recente toplaag (1),
2
3
4
Cultuurlaag
Onderin het profiel is een circa 20-45 cm dikke laag grijs los zand aanwezig, met daarin vele fragmenten aardewerk en kleine houtskoolspikkels. Deze laag wordt geïnterpreteerd als een 13de- of 14de-eeuwse cultuurlaag of akker, die ook al op meerdere plaatsen in de omgeving is aangetroffen.
15 RESULTAAT
Bodemopbouw
afbeelding 15, schematische weergave van het noordwestprofiel en de
Dekzanden
aangetroffen bodemopbouw met in
Het onderliggende, witgele-gele zand betreft jong dekzand (I of II?), dat in het oosten van de opgraving op een diepte van circa
bruintinten de ophogingslagen, in grijs de cultuurlaag, in geel het dekzand met onderin een venig laagje (bruin).
1,90 m en in het westen op een diepte van circa 2,10 m boven NAP is aangetroffen. Op enkele plekken is tijdens het couperen van sporen en het aanleggen van de profielen op een diepte van circa 1,30 m boven NAP een circa 15-25 cm dik, donkerbruin veenbandje zichtbaar (vermoedelijk Bølling) met daaronder wat harder, geelblauw zand: het oude dekzand.
HET
RESULTAAT
16
1
2
bij het Vroeg-Bølling. Het middelste monster laat vooral berk zien en nog weinig den, een beeld dat past bij de beginfase van het Allerød. Het bovenste monster laat een vegetatie bestaande uit dennenbos zien en is hiermee te plaatsen in de ‘Pinus-fase’ uit het Allerød, waarin veel veen is gevormd.6 Sporen en structuren
Bølling of Allerød?
3
afbeelding 16, tussen het jonge (1) en het oude dekzand (3) bevindt zich een dunne veenband (2). Ten behoeve van pollenonderzoek is een metalen monsterbak in het profiel geslagen van
Het veenbandje is bemonsterd om aan de hand van het stuifmeel (pollen) nader te onderzoeken of de laag inderdaad afkomstig is uit het Bølling. Uit de profielbak zijn drie pollenmonsters genomen: één bovenuit het veen, waar het compact zwarbruin is, één onderuit het veen, waar het bruiner en zandiger is, en één uit het donkerbruine zand nét onder het veen. Ondanks dat de monsters weinig en slecht geconserveerde pollen bevatte, kon vastgesteld worden dat het veenpakket afkomstig is uit het LaatGlaciaal, waarbij het diepste monster een steppe/toendra vegetatie laat zien met wat berk en het mosplantje Selaginella, passend
waaruit naderhand drie pollenmonsters zijn genomen (rode stippen).
afbeelding 17, overzicht van alle aangetroffen sporen met de sloot in grijs, de cultuurlaag in licht bruin, het dierengraf in geel, de paalkuilen in donker bruin, de kuilen in groen en de recente verstoringen in donker grijs.
6 - Van der Linden, 2009
In het vlak en de profielen is een groot aantal sporen aangetroffen. Behalve de voorgenoemde lagen en ingravingen zijn funderingen, een bakstenen waterput, een plavuizen keldervloertje en een bakstenen beerput aangetroffen. Al deze sporen zijn aan de hand van hun vorm, vulling, bijbehorend vondstmateriaal en onderlinge ligging, zo goed mogelijk op functie en datering beoordeeld. Door de resten te combineren en in periodes te groeperen, ontstaat een beeld van de gebruiks- en bewoningsgeschiedenis van het perceel. Vanaf de 13de eeuw zijn daarin de volgende vier gebruiksfasen te onderscheiden:
eerste gebruiksfase met de sloot in grijs, de culuurlaag in licht bruin, de kuilen in groen, de paalkuilen in bruin en het
HET
dierengraf in geel.
17 RESULTAAT
afbeelding 18, overzicht van de 13de- en 14de-eeuwse sporen behorende bij de
Gebruiksfase 1: agrarisch gebruik
Cultuurlaag
De oudste sporen van menselijk handelen
De over het gehele terrein aanwezige cultuurlaag betrof een 20 tot 45 cm dik pakket grijs los zand met daarin kleine houtskoolspikkels en fragmenten aardewerk uit de 13de en 14de eeuw. Op een aantal plekken langs de grillige onderzijde waren nog duidelijk spitsporen zichtbaar, wat wijst op verspitting en / of verploeging. Gezien de bodemvorming die heeft plaatsgevonden (in het onderliggende zand was een circa 10 cm dikke inspoelingslaag zichtbaar) heeft de laag lange tijd nabij of aan het toenmalige oppervlak gelegen.
zijn een sloot (of greppel) en de genoemde cultuurlaag. Ze vormen samen de resten van de eerste gebruiksfase van het terrein. Sloot of greppel
Aan de noordzijde van werkput 2 is een noordoost-zuidwest lopende sloot of greppel aangetroffen. De donkere vulling was afgedekt door de cultuurlaag, de greppel is dus ouder. Hoe oud, is niet duidelijk; er zijn geen vondsten in het spoor aangetroffen. De sloot heeft dezelfde richtging heeft als de Koesteeg, maar sluit verder nergens aan bestaande percelering.
Akker?
Om vast te stellen of de cultuurlaag werkelijk een akkerlaag is - zoals werd vermoed - zijn hieruit drie pollenmonsters genomen en één uit de grond daaronder, ter vergelijking. Ze bevatte alle vier een mengsel van goed en slecht geconserveerd pollen en lijken veel op elkaar. Er zijn voornamelijk pollen van rogge (Secale cereale), van een gerst/tarwe-type (Hordeum/Triticum) en van een graan-type
afbeelding 19, uitsnede uit de topografische kaart met daarop het onderzoeksgebied (in rood), de richting van de sloot (in blauw) en de richting van de Koestraat (in oranje).
HET
RESULTAAT
18
afbeelding 20, bemonstering van de cultuurlaag ten behoeve van
(Cerealia) aangetroffen. In alle monsters uit de akkerlaag is korenbloem (Centaurea cyanus) gevonden. Korenbloem is van oorsprong een steppeplant die pas vanaf de Middeleeuwen als akkeronkruid in ons land voorkomt. Naast korenbloem zijn in het hele profiel akkeronkruiden en graslandplanten gevonden. Ook zijn er relatief veel pollen van de heidefamilie (Ericaceae) aanwezig. Dit kan wijzen op bemesting met heideplaggen of heidestrooisel. Opvallend is de vondst van het mosplantje Selaginella in het middelste monster. Dit wijst erop dat de laag is verspit of geploegd waarbij de ondergrond (het jonge dekzand uit het Pleniglaciaal/Laat-Glaciaal, met daarin sporen van het plantje) is aangesneden. Mogelijk zijn de pollen van de heidefamilie daarbij ook omhoog geploegd; tegen het einde van de laatste ijstijd was er namelijk veel heidevegetatie.
pollenonderzoek.
Overige sporen
Het terrein is gedurende deze gebruiksfase niet helemaal leeg gebleven. Her en der binnen het onderzoeksgebied zijn wat ingravingen aangetroffen die (op basis van aangetroffen aardewerk en doorsnijdingen) ook uit deze eerste gebruiksfase dateren.
afbeelding 21 en 22, het dierengraf.
Op het middenterrein lagen twee paalkuilen en in de zuidhoek is een stuk van een lange kuil (of greppeltje) gevonden. Aan de westzijde van het terrein lag een andere, rechthoekige kuil. Dierengraf
Daarnaast lijkt een dierengraf op basis van latere doorsnijdingen ook in deze periode geplaatst te kunnen worden. Analyse van het botmateriaal wees uit dat er een schaap van 6 tot 8 maanden oud was begraven. Datering en interpretatie gebruiksfase 1
De sloot en de cultuurlaag vormen de oudste resten uit het onderzoeksgebied. De sloot is daarbij het oudst, maar zelf niet goed te dateren. Pollenonderzoek gaf aan dat de cultuurlaag inderdaad een akker is, waarop met name - maar niet uitsluitend rogge is verbouwd. De vondsten uit deze laag bestaan geheel uit 13de- en14de- eeuws aardewerk. De laag wordt derhalve geïnterpreteerd als restant van een akker, uit de 13de en 14de eeuw. De sloot betreft mogelijk een ontginningssloot. Ze duiden samen op agrarisch gebruik van dit gebied, net buiten de jonge stad.
sporen behorende bij gebruiksfase 2 met de ophogingslaag in grijs, de kuilen
HET
in groen en de paalgaten in bruin.
18 RESULTAAT
afbeelding 23, overzichtskaart met alle
Gebruiksfase 2: herinrichting
Afval(?)kuilen
Een ophogingslaag die alle sporen uit de
Tegen het oostprofiel is een grote kuil aangetroffen met een diameter van ruim 4m. De kuil bevatte enkele aardewerkfragmenten, daterend uit de 14de en 15de eeuw. De kleine hoeveelheid spreekt een functie van afvalkuil tegen; mogelijk was deze kuil in gebruik voor de opslag van gras of plaggen, of diende misschien als drenkplaats voor vee. Langs de overige randen van het terrein lag een aantal minder grote - maar diepere - kuilen. Het materiaal eruit dateert ook uit de 14de en 15de eeuw, maar is wederom te weinig om van een afvalkuil te spreken.
vorige periode afdekt en een aantal nieuwe sporen bevat, vormt het begin van een nieuwe gebruiksfase van het onderzoeksgebied. Paalkuilen
Binnen het onderzoeksgebied zijn zeventien paalkuilen (waaronder drie zeer grote) aangetroffen die qua datering in deze tweede gebruiksfase thuishoren; ze bevatten alle materiaal uit de 15de, 16de en zelfs 17de eeuw. De paalkuilen liggen verspreid over het gehele gebied en het is onduidelijk hoeveel en welke typen structuren zij gevormd hebben. Te denken valt aan hooiberg(en), schuurtje(s) of anderzins. Minder aannemelijk is dat hier een houten boerderij heeft gestaan; ondanks intensieve bestudering, is in het kuilenpatroon geen boerderijplattegrond herkend (waarbij vanzelfsprekend rekening is gehouden dat (bijbehorende) paalkuilen door latere vergravingen verdwenen kunnen zijn). Andere aanwijzingen dat het hier een boeren erf betreft, (bijvoorbeeld een waterput) ontbreken.
Datering en interpretatie gebruiksfase 2
De sporen wijzen nauwelijks op stedelijke bewoning en bebouwing; ze geven eerder aan dat het agrarisch gebruik tot (ver) na de 14de eeuw voortduurde. Toen het gebied met de komst van de tweede stadsmuur halverwege de 15de eeuw bínnen de stad was komen te liggen, is het ook niet direct bebouwd. De inrichting doet eerder denken aan die van een achterterrein of tuin (behorend bij een pand aan de Singel?).
afbeelding 24, overzicht van alle sporen behorende bij gebruiksfase 3 met de bakstenen elementen in rood, en de ingravingen, waaronder enkele insteken (aanlegkuilen) in groen.
HET
RESULTAAT
20
Gebruiksfase 3: eerste baksteenbouw De eerste (duidelijk) stedelijke bebouwing begint met een herinrichting van het terrein. Na ophoging is in baksteen gebouwd. Waterput met insteek
afbeelding 25, zijaanzicht van de deels vrijgegraven waterput.
Aan de Koestraat-zijde van het onderzoeksgebied is een waterput aangesneden met een insteek (aanlegkuil) rondom. De put had een doorsnede van 1,4 m en bestond uit een schacht met een koepel erop, beide in baksteen uitgevoerd. De bodem van de put is niet onderzocht; deze lag ruim onder het grondwaterniveau en kon vanwege instortingsgevaar niet worden bereikt. Op het diepst opgegraven punt (2.4 m onder het vlakniveau; 0.40 m -NAP), was de onderzijde van de putschacht nog niet aangetroffen. Dankzij de restanten van enkele stel-latjes, die vanaf 0.90 m +NAP zichtbaar waren, weten we dat de waterput op een houten putkrans gebouwd is. De insteek was in het vlak zichtbaar als een smalle band van 20-50 cm rondom de schacht. In de doorsnede (coupe) was duidelijk zichtbaar dat de kuil dicht gegooid
was met met lichtbruin en donkerbruin gevlekt zand, met baksteen- en mortelfragmenten. De wanden van de insteek liepen tot ca. 60 cm onder het vlakniveau steil naar beneden, tot het punt (1,40 m +NAP) waar deze de venige laag in het dekzand-pakket bereikte. Vanaf dat punt liep de insteek op enkele centimeters van de bakstenen schacht verder naar beneden. De rechte putschacht was zeer stevig gemetseld met bakstenen van verschillende
Datering
Alleen uit het diepst aangetroffen punt komt een mogelijk restant van de ‘oorspronkelijke’ bodemvulling, een laagje donkergrijze modder. Daarin is 17de-eeuws materiaal aangetroffen, net als in de insteek. De aanleg van de waterput wordt daarmee in de 17de eeuw geplaatst, wat goed past bij de gebruikte funderingsmethode (de stellatjes); die in Amersfoort vanaf de 17de eeuw werd toegespast.7 Het gebruik van de waterput duurde tot in de 19de, of mogelijk zelfs tot in de 20ste eeuw.
De bakstenen zijn wisselend kops-streks gelegd (staand verband) en met harde geelgrijze mortel gemetseld. De fundering rustte deels op een vlijlaag van witgeel vulzand met kiezels, deels op de insteek van de waterput en deels direct op het dekzand. De muur is aan de oost- en westzijde verstoord als gevolg van de aanleg van latere huisaansluitingen. Ter hoogte van de waterput bevond zich ook een groot gat in de fundering.
RESULTAAT
21
HET
formaten (16,5 x 8 x 4 en 22,5 x 10 x 5) in koppenverband. Het onderste deel van de schacht was gemetseld met witte mortel, de bovenste 70 cm met grijze mortel. Het totale aantal baksteenlagen is onbekend (aangezien de bodem niet is bereikt), het zijn er in ieder geval minstens 40 geweest. Bovenop de schacht is een bakstenen koepel gemetseld. De gebruikte bakstenen zijn qua formaat gelijk aan die van de schacht. De gehele koepel is besmeerd met een laagje kalkmortel, het bovenste deel is ingestort. De put is na het buiten gebruik raken, vol gestort met vuil zand en puin (bakstenen, dakpannen en mortel).
Bakstenen poer (F23)
In de noordwesthoek van het onderzoeksgebied lag direct tegen het noordprofiel een bakstenen poer van 1 bij 1,10 m. Van de poer resteerden enkel nog de onderste 6 baksteenlagen (totaal 30,5 cm hoog), grotendeels bestaande uit herbruikte (soms halve) bakstenen van 23,5 x 11 x 4 cm en kleiner, vrij slordig in wisselend metselverband gemetseld met één enkele verjonging bij de onderste laag.
afbeelding 26, detail van de fundering langs de Koestraat.
De poer was gemetseld met witte, vrij harde mortel en direct op de grijze cultuurlaag geplaatst, met de onderzijde op circa 2,30 m +NAP. Mogelijk bevond zich tegen de noordzijde van de poer – zichtbaar in het profiel – een bakstenen funderingsmuur.
Gevelfundering
Direct aan de Koestraat, langs de gehele zuidzijde van het opgravingsgebied, lag een gemetselde bakstenen fundering. Deze bestond uit minstens 13 baksteenlagen van bakstenen met verschillende formaten (voornamelijk 17 x 8,5 x 4 en 19 x 8,5 x 4,5). De 9-lagenmaat was 46 cm. De onderzijde van de fundering lag onder grondwaterniveau en kon derhalve niet worden onderzocht.
7 - Boekenoogen en Hollosy, 2006
afbeelding 27, restant van de bakstenen poer.
alhoewel deze daarvoor wel erg smal is. Voor het dateren van het keldertje zijn de gebruikte estriken niet geschikt, aangezien ze over een periode van meerdere eeuwen op eenzelfde wijze gefabriceerd werden. Op basis van vondstmateriaal ónder het vloertje kan deze in ieder geval ná 1625 gedateerd worden; direct onder de estriken zijn 6 fragmenten roodbakkend aardewerk gevonden, uit het begin van de 17de eeuw.
HET
RESULTAAT
22
Bakstenen beerput
afbeelding 28, de keldervloer.
Keldervloertje
Langs en deels onder het noordprofiel van WP1 is een keldervloertje aangetroffen, bestaande uit een rechthoek van 8 bij (minstens) 6 ongeglazuurde grijsblauwe estriken (formaat 22 x 22 x 3 cm). Langs de zichtbare randen was de aanzet tot een muur aanwezig in de vorm van een enkele rij streks gelegde bakstenen (1 tot 2 steens hoog; baksteenafmetingen ? x 9 x 4 en ? x 11,5 x 4). Het vloertje lag op 1,84 m +NAP en lag bovenop twee kuilen uit de vorige gebruiksfase en het jonge dekzand. Rondom het vloertje lag een insteek gevuld met vuil zand en baksteen- en mortelpuin. Datering en interpretatie
De functie van waterkeldertje (ten behoeve van opslag van regenwater) kan weerlegd worden, aangezien de estriken ‘koud’ op het zand lagen en niet waren (in)gemetseld of gevoegd. Waarschijnlijk hebben we hier met een gewone gebruikskelder te maken,
In de uiterste noordoosthoek van het opgravingsgebied is een beerput waargenomen in het profiel. Het betreft een beerput met een (later aangebrachte) betonnen koepel. Alleen deze koepel was duidelijk zichtbaar. Op de koepel waren twee grespijpen aangesloten, deze zaten nog vol met recente beer, net als de put. Daarom is het geheel niet verder onderzocht en direct weer afgedekt. De grespijpen en koepel horen bij de volgende gebruiksfase, maar het is goed mogelijk dat de beerput zelf ouder is, en bij deze gebruiksfase hoort. Datering en interpretatie gebruiksfase 3
De derde gebruiksfase start in de 17de eeuw met de bouw van een bakstenen gebouw langs de Koestraat met een waterput, (een beerput?) en een keldertje, passend bij een woonfunctie. Er is geen duidelijk verschil tussen de bebouwing of gebruik van de huidige percelen (14 en 16), we nemen aan dat er in deze gebruiksfase nog steeds sprake is van één ongeknipt perceel. Er zijn geen resten aangetroffen die wijzen op een tabakskist of grutmolen. Het gebouw zou een tabaksschuur kunnen zijn.
behorende bij gebruiksfase 4 met de bakstenen fundering in rood en de
HET
recente ingravingen in grijs.
23 RESULTAAT
afbeelding 29, overzicht van alle sporen
Gebruiksfase 3: recente baksteenbouw Bovenop de gevelfundering langs de Koestraat lagen nog vier lagen recentere ‘fabrieks’ bakstenen. Blijkbaar is de oude muur een keer weggebroken en vervangen door een nieuwe. Deze herbouw betreft de
het gebouw uit de vorige fase lag. De aaneengesloten achtergevel van de beide panden stond tijdens het onderzoek nog overeind, de oostelijke en westelijke zijgevels zijn nog aanwezig in de aangrenzende bebouwing.
laatste gebruiksfase van het terrein: de bebouwing die tot aan het archeologisch
Datering en interpretatie gebruiksfase 4
onderzoek op deze locatie heeft gestaan.
De bakstenen wijzen op een bouwdatering aan het eind van de 19de of in het begin van de 20ste eeuw, een periode waarin ook het gebruik van beton en gres past. De bouwstijl dateert van rond 1916.
Nadat de bebouwing uit de vorige fase (deels?) gesloopt was, ging de aanleg van enkele grespijpen over het terrein, uitkomend op een bestaande (bak?)stenen beerput (die voorzien was van een nieuwe betonnen koepel) in de noordoosthoek van het terrein aan de nieuwbouw vooraf. Op dat moment is waarschijnlijk ook pas de hernieuwde indeling van het terrein ontstaan, waarbij het westelijk deel (een bedrijfspand) nummer 14, en het oostelijk deel (garage met bovenwoning) nummer 16 kreeg. Van de bebouwing was tijdens het onderzoek slechts nog een fundering (4 lagen baksteen) aan de straatzijde zichtbaar, welke bovenop de fundering van
afbeelding 30, foto uit 1966 van het pand Koestraat 14 (met het busje ervoor) en het (hogere) pand met bovenwoning Koestraat 16.
Vondsten
24
HET
RESULTAAT
In vergelijking tot opgravingen in de omgeving, zijn er bij dit onderzoek weinig vondsten aangetroffen en weinig verschillende materiaalgroepen. De aanwezige resten zijn redelijk tot goed geconserveerd. Organische resten zijn met uitzondering van bot en enkele fragmenten hout (de stellatjes van de waterput) - niet aangetroffen; de algehele conserveringsomstandigheden in het zand, ver boven het grondwater, zijn zeer slecht voor organische materialen en metaal. Aardewerk
In totaal zijn er 118 (voornamelijk) kleine fragmenten aardewerk gevonden. Ze beslaan de voor Amersfoort gebruikelijke aardewerktypen uit de periode 13de eeuw tot heden: steengoed, grijshandgevormd en grijs-, rood- en witbakkend, gedraaid aardewerk, porselein en industrieel wit. De grootste hoeveelheid scherfmateriaal kwam uit de cultuurlaag (akker).
tabel 1, materiaal en aantal.
materiaal
fragmenten
Aardewerk
118
Bot
253
Constructie
98
Glas
0
Hout
9
Leer Metaal Pijpaarde
0 160 3
Steen
25
Textiel
0
Vuursteen
Een vondst die aparte vermelding verdient, is een voor circa 35% bewaard gebleven pispot met standring, van roodbakkend aardewerk, in een paalgat. De pispot is aan de binnenzijde geheel, en aan de buitenzijde langs de bovenrand geglazuurd. In het loodglazuur is veel ijzer aanwezig, wat uitgelekte bruine streepjes heeft veroorzaakt. De (mogelijk) friese pispot (typrecode r-pis-51) wordt rond 1600 gedateerd.
14
Bot
Onder de vondsten zaten 253 botfragmenten. Daartussen zijn geen benen voorwerpen aangetroffen, slechts slachtafval en één
enkel dierengraf. In een kuil zijn de vrijwel volledige resten van een schaap van 6 tot 8 maanden oud aangetroffen. Hoewel de ribben afwezig waren - deze zijn waarschijnlijk tijdens de vlakaanleg door de kraanmachine weggegraven - was duidelijk dat het beest na overleden te zijn in zijn geheel (‘anatomisch correct’) in de kuil was geworpen. Constructieaardewerk en mortel
In totaal zijn er 98 fragmenten constructieaardewerk gevonden: 39 baksteen-, 12 dakpan-, 17 huttenleem-, 8 mortel- en 19 tegelfragmenten. Daarnaast zijn er ook nog 3 onbekende fragmenten aangetroffen. Het grootste gedeelte van de verzamelde huttenleem komt uit een botanisch zeefmonster. Het betreft in alle gevallen slechts kleine fragmenten. Het monster is genomen uit een paalgat, dus mogelijk zijn resten van een oud vloerniveau of wand hierin terecht gekomen. Het paalgat is op basis van het gevonden aardewerk gedateerd in de 13de14de eeuw. De meeste estriken van het keldervloertje waren door het gewicht van de grond gebroken; twee complete exemplaren zijn als referentie-exemplaar verzameld. Het zijn ongeglazuurde grijsblauwe tegels van 22 bij 22 cm. Metaal
De verzameling metaalvondsten bestond voor het overgrote deel uit gedraaide en gesmeden spijkers en nagels, en slakken. Slechts twee voorwerpen verdienen een nadere vermelding. Ten eerste een koperen
Pijpaarde
Natuursteen
Tijdens de opgraving zijn meerdere keien van natuursteen aangetroffen - voornamelijk tijdens de vlakaanleg. Enkelen hiervan waren groter dan 40 cm in diameter. De meeste bevonden zich in de ophogingslagen vlak onder het maaiveld. Uit de sporen zijn twee stukken natuursteen gevonden; een gewone veldkei in de waterput en een
Van de 3 aangetroffen stukken pijpaarde zijn de twee steelfragmenten niet dateerbaar, het derde, een ketelfragment (pijpenkop) geeft de datering 1714 - 1836.
afbeelding 31, de metalen gesp op ware grootte.
afbeelding 32, het tufstenen bouwblok, op halfware grootte.
25 RESULTAAT
De andere opvallende vondst werd gedaan tijdens het opschaven van werkput 1 en betreft een koperen of zilveren gesp. De angel van de gesp ontbreekt, maar er is wel een restant leer zichtbaar tussen het beslag. Het betreft een zogenaamde D-gesp met sierbeslag, die langs de rand is versierd met fijne graveringen. Het voorwerp wordt gedateerd rond 1500.
stuk tufsteen uit een paalgat. De tufsteen vertoont meerdere (recentere) breukvlakken, maar was oorspronkelijk in een rechte vorm gehakt en vrij netjes afgewerkt. Het lijkt erop dat de steen ooit als bouwmateriaal is bedoeld. Het gebruik van tufsteen als bouwmateriaal komt in de regio al vóór 1200 voor, in tegenstelling tot het gebruik van baksteen, dat dan pas (opnieuw) geïntroduceerd werd. De blokvorm meet op de langste afgebroken - zijde 23 cm en op de overige (intacte) zijden 15,5 en 8,5 cm. De maten komen sterk overeen met de formaten van de oudste bakstenen uit Amersfoort: die uit de eerste stadsmuur en poorten uit de 13de eeuw. Deze zogenaamde kloostermoppen meten circa 33 x 16 x 8 cm.
HET
duit, die met de detector is gevonden. De munt is ernstig aangetast en heeft geen leesbare letters meer. Over een datering valt dan ook weinig zinnigs te zeggen.
Conclusie
CONCLUSIE
26
Op basis van de resultaten worden de onderzoeksvragen als volgt beantwoord: • Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan? Ja, overal binnen het onderzoeksgebied zijn archeologische resten aangetroffen en deze bestaan uit lagen, ingravingen, funderingen, een plavuisvloer, een bakstenen waterput en beerput uit de periode 13de eeuw tot heden. De resten zijn redelijk geconserveerd, organische resten zijn echter nauwelijks aangetroffen, deze zijn op deze locatie boven het grondwaterniveau naar verwachting niet behouden gebleven. • Welke periodes zijn binnen het onderzoeksgebied vertegenwoordigd, op welke manier en verhouden deze zich tot de bekende aanwezige periodes in de regio? Er zijn archeologische resten aangetroffen uit de Middeleeuwen, Nieuwe Tijd en Nieuwste Tijd, waarin een pré-stedelijke, agrarische fase, een stedelijke fase en een tussenliggende overgangsfase te onderscheiden is. Dit beeld komst sterk overeen met andere opgravingen in de zone tussen de eerste en de tweede stadsmuur; het moment van stedelijke baksteenbouw - en daarmee de duur van de overgangsfase agrarisch naar stedelijk - verschilt enigszins per locatie. • Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over de gebruiks- en bewoningsgeschiedenis van deze locatie en de gebuikers/bewoners
(status, leefwijze, herkomst), eventueel gespecificeerd naar periode (fasering) en hoe verhoudt deze informatie zich tot gangbare theorieën en bekende bronnen, zoals historisch kaartmateriaal en archiefstukken? Uit de aangetroffen archeologische resten blijkt dat het terrein vanaf de 13de eeuw tot heden continu in gebruik is geweest. Er zijn hierin vier gebruiksfasen te onderscheiden: - Fase 1: akkerland in de 13de en 14de eeuw met een oudere (ontginnings?)sloot - Fase 2: herinrichting (tot achtererf van een pand aan de Singel?), laat in de 14de of ergens in de 15de eeuw, met sporen van palen, afval- en voorraadkuilen; - Fase 3: bouw van een bakstenen gebouw met kelder, water- en beerput aan de Koestraat ergens in de 17de eeuw. - Fase 4: splitsing van het perceel (?) aan het begin van de 20ste eeuw, en plaatsing van de twee pandjes aan de Koestraat die tot vlak voor het onderzoek hebben gestaan. De fasering past goed binnen het beeld van de ontwikkeling van de stad, zoals dit uit historische bronnen en archeologisch onderzoek al naar voren is gekomen. Fase 1 correspondeert met de pré-stedelijke periode, waarin het gebied buiten de jonge stad lag en een agrarische bestemming had. Vergelijkbare akkers buiten de eerste stadsmuur zijn reeds op meerdere locaties in de omgeving van de Koestraat aangetroffen Fase 2 zou de vroegstedelijke periode kunnen vertegenwoordigen, waarin het gebied in de 15de eeuw met de komst van de tweede stadsmuur bínnen de stad kwam te liggen. Fase 3 en 4 zijn duidelijk uit de
akker, herinrichting vond plaats in een periode waarin ook de tweede stadsmuur werd gebouwd. De vraag of de herinrichting pas ná de aanleg van de tweede stadsmuur gebeurde, is op basis van de aangetroffen resten niet met zekerheid te beantwoorden.
• Wat is de landschappelijke context van de aangetroffen resten en in hoeverre heeft deze een rol gespeeld bij het ontstaan en de ontwikkeling van het cultuurlandschap? Het onderzoeksgebied ligt in een dekzandgebied, bij de middeleeuwse nederzetting die uitgroeide tot de stad Amersfoort. Het terrein is (pas) in de 13de eeuw als akker in gebruik genomen; aanwijzingen van ouder gebruik ontbreken. Mogelijk is dit eerder aan de ontwikkeling van de nederzetting gerelateerd, dan aan de landschappelijke context van de locatie.
• Wat kan er gezegd worden over de oude percelering van het terrein? De 13de-eeuwse sloot is niet als perceelsgrens gebruikt, gezien de overliggende gesloten akkerlaag. Er zijn - tot de meest recente bebouwing - geen aanwijzingen (hekken, sloten, greppels) voor een perceelsscheiding aangetroffen.
• Is er op basis van de resultaten een aanpassing of nadere invulling van de archeologische verwachting voor de omgeving van het onderzoeksgebied te maken? De resultaten van dit onderzoek bevestigen de archeologische verwachting zoals die voor de omgeving is opgesteld. Een nadere aanpassing is niet nodig. • Is archeologisch zichtbaar of, en hoe de aanleg van de tweede stadsmuur van invloed is geweest op bovengenoemd gebruik? Op het onderzochte perceel heeft het proces van verstedelijking weldegelijk plaatsgevonden: ten tijde van de eerste stadsmuur was het terrein in gebruik als
• Onduidelijk is of het perceel aan de Koestraat gezien moet worden als achterterrein van bebouwing aan de Zuidsingel, of andersom. Wat is hier op basis van de archeologische resten over te zeggen? Het terrein aan de Koestraat zou in de tweede gebruiksfase een achterterrein van bebouwing aan de Zuidsingel kunnen zijn. • Zijn er resten van de genoemde tabakskist aangetroffen, of betreft het mogelijk een tabaksschuur? Er zijn geen duidelijke aanwijzingen voor een tabakskist gezien. Het grote bakstenen gebouw uit de derde fase zou (qua datering en formaat) een tabaksschuur kunnen zijn. • Onduidelijk is of op het perceel aan de Koestraat een grutmolen en/of grutterij is geweest. Wat is hier op basis van de archeologische resten over te zeggen? Er zijn geen duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van een grutmolen of grutterij op de locatie aangetroffen.
27 CONCLUSIE
stedelijke periode, gezien de bakstenen gebouwen langs de Koestraat. De relatie met het historische kaartmateriaal uit de 16de en 17de eeuw is moeilijk te leggen, daar het onderzoeksgebied op deze kaarten niet nauwkeurig is te plaatsen.
Literatuur
LITERATUUR
28
Blijdenstein, R. 2005: Tastbare tijd Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Utrecht Boekenoogen, G., en T. d’Hollosy, 2006: Als het kalf..., inventarisatie van waterputten uit de opgravingen binnen de tweede omwalling van Amersfoort, in: Stichting Flehite Publicaties, Flehite 2006 Historisch Jaarboek voor Amersfoort en omstreken, 1. Brongers, J. A., 1998: Historische Encyclopedie van Amersfoort, Arnhem. Centraal college van deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Amsterdam. Clazing, A. 2007: De stad en het vuil. Een onderzoek naar beerputten en afval. In: Flehite. Historisch jaarboek voor Amersfoort en omstreken 2007, pp 66-81. Halbertsma, H., 1959: Zeven eeuwen Amersfoort, Amersfoort. Hulst, R.A., 2011: Tabaksplantages langs de Hogeweg. Sporen van tabaksteelt uit de 17de tot 19de eeuw, op de locatie van het toekomstige bedrijventerrein Wieken Vinkenhoef, Amersfoort onder ons (deel 25), Amersfoort. Krauwer, M. en F.M.E. Snieder (red.), 1994: Nering en vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort, Utrecht. Linden, M. van der, en W. van der Meer, 2009: Resultaten van het inventariserend onderzoek aan verschillende contexten uit Amersfoort, BIAX rapport 250, Zaandam
Maarleveld, G.C. & R.P.H.P. van der Schans, 1961: De dekzandmorfologie van de Gelderse vallei. In: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, Tweede reeks 78, pp. 22-24. Provincie Utrecht, 2002: Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Utrecht, Utrecht (kaart). Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2005: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) 2e generatie, Amersfoort (cd-rom). Stiboka, 1965: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50 000. Blad 32 Oost Amersfoort uitgave 1965. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka/RGD, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50 000. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Verhamme, M.L., Koesteeg 9, archeologisch onderzoek op een perceeltje aan de Koesteeg, achter Arnhemsestraat10, Amersfoort Onder Ons (deel 17), Amersfoort
Bijlagen WP
V/P
Omschrijving
Beschrijving
1
1
WATERPUT
bakstenen waterput
tabel 1, gegevensoverzicht van de
2
1
1
INSTEEK
insteek bakstenen waterput F1
3
1
1
GRAFDIER
dierbegraving; schaap / geit
4
1
1
PAALGAT
5
1
1
PAALGAT
6
1
1
KUIL
datering en beschrijving.
7
1
1
PAALGAT
1
1
PAALGAT
paalgat?
9
1
1
KUIL
kuil?
10
1
1
KUIL
kuil?
11
1
1
KUIL
kuil? kuil?
12
1
1
KUIL
1
1
PAALGAT
14
1
1
VLOER
plavuisvloertje
15
1
1
KUIL
afvalkuil?
16
1
1
PAALGAT
17
1
1
GREPKRNG
18
1
1
KUIL
kringgreppel van hooiberg?
19
1
1
INSTEEK
insteek funderingsmuur / vleilaag
20
1
1
FUND
bakstenen funderingsmuur
21
1
1
SPITSPR
met puntvonndst; zilveren? Gesp
22
1
1
KUIL
kuil onder F14, plavuizen keldervloer
23
2
1
FUND
bakstenen funderingspoer
24
2
1
KUIL
greppel? kuil of paalgat??
25
2
1
KUIL
26
2
1
PAALGAT
27
2
1
PAALGAT
28
2
1
KUIL
paalgat of kuil
29
2
1
KUIL
mortelkuil
30
2
1
SPITSPR
spitsporen / onderzijde greppel?
31
2
1
PAALGAT
32
2
1
PAALGAT
33
2
1
PAALGAT
34
2
1
PAALGAT
paalgat?
35
2
1
PAALGAT
36
2
1
PAALGAT
(sub)recent?
37
2
1
PAALGAT
(sub)recent?
38
2
1
PAALGAT
(sub)recent?
39
2
1
KUIL
als F10, zelfde kuil (?) in aansluitende werkput
40
2
1
LAAG
akker- / cultuurlaag in profielen (en vlak)
41
2
3
FUND
bakstenen funderingsmuur; gelijk aan F20
42
2
2
LAAG
laag in profiel
43
2
1
LAAG
laag in profiel
44
2
1
LAAG
laag in profiel
V.nr WP Vlak
tabel 2, gegevensoverzicht van de
Verzamelwijze
Omschrijving
SCHEP
aanleg spitspoor; zilveren (?) gesp
SCHEP
schaven onder F14; diversen
14
SCHEP
plavuis-/keldervloer; tegel/plavuis en baksteen
1
17
SCHEP
aanleg / afw coupe kringgreppel?; aw
1
13
SCHEP
aanleg/afw coupe pg; aw
featurenummer, verzamelwijze,
1
1
4
TROF
aanleg / afw coupe pg; bot / aw
omschrijving en datering.
7
1
1
6
SCHEP
aanleg / afw coupe kuil; bot / aw/ bs
8
1
1
16
TROF
aanleg / afw coupe pg; bot, div.
9
1
1
3
TROF
begraving schaap/geit; bot
10
1
1
15
TROF
coupe kuil; mix
11
1
1
22
TROF
coupe kuil; bot, aw
12
1
1
2
AANLEG
machinaal couperen insteek bs-waterput; aw/teg/bot
13
1
1
1
AANLEG
onderkant vulling bs-waterput, aw/fe/lei
14
1
1
7
TROF
coupe paalgat, o.a natuursteen
1
1
1
2
1
1
3
1
1
4
1
5
1
6
Prof. Feature
featurenummer, werkput, vlak / profiel, omschrijving,
8
13
gedocumenteerde sporen;
21
vondsten; vondstnummer, werkput, vlak, profiel,
29 LITERATUUR
F 1
BIJLAGEN
30
tabel 3, vondstcatalogus;
V.nr WP Vlak
Prof. Feature
Verzamelwijze
Omschrijving
15
1
Oost 15
TROF
botanisch monster, kuil; klein tonnetje
40
AANLEG
aanleg akker-/cultuurlaag; aw
1
16
2
1
17
2
1
18
2
1
19
2
20
2
21
DETEC
detectorvondsten stort wp2
24
AANLEG
aanleg spoor; aw, muntje
1
32
TROF
coupe pg; hk/aw
1
38
TROF
coupe pg; fe
2
1
35
TROF
coupe pg; aw?,fe,ns
22
2
1
34
TROF
coupe pg; aw
23
2
1
25
TROF
coupe pg / kuil; aw / ns
24
2
2
26
MONSTER
botanisch monster, paalgat
25
2
2
40
MONSTER
botanisch monster; akker- / cultuurlaag
26
2
2
40
MONSTER
pollenbak akker- / cultuurlaag
27
2
2
42
TROF
uittroffelen laag in profiel; aw
28
2
2
40
TROF
uittroffelen profiellaag; aw / fe
29
2
1
1
30
MONSTER
botanisch monster; klein tonnetje
30
2
1
1
27
MONSTER
zoologisch monster; klein tonnetje
31
2
1
MONSTER
pollenbak; bollingenlaag
32
2
1
39
AANLEG
aanleg / afw spoor; mix
33
2
1
30
AANLEG
aanleg / afw spoor; mix
34
2
1
27
SCHEP
aanleg/afw coupe; aw, ei, vis
35
2
1
28
SCHEP
aanleg/afw coupe; aw, bot
36
2
1
29
SCHEP
aanleg/afw coupe; aw, tegel, dp?
37
2
1
44
SCHEP
uit laag 17 van profiel 1, aw
38
2
1
43
TROF
uit laag 11 van profiel 1; ?
V.Nr.
Aantal
Materiaal
Voorwerp
Opmerking
vondstnummer, materiaal,
1
1
voorwerp(en)
MET
KOPER
D-gesp met sierbeslag,
langs de rand gegraveerd. De angel ontbreekt.
materiaalsoort, aantal,
2
4
fragment(en)
AW
R
???
1x geheel zonder glazuur, dunwandig compact,
Restant leer, 4 klinknageltjes.
Datering ca 1500
mogelijk ouder. Verder 2x spaarzaam,
opmerking en datering. 2
1
randfragment(en) AW
R
BORD KOP
r-bor-
2
1
randfragment(en) AW
R
2
2
fragment(en)
CON
DAKPAN
2
1
fragment(en)
CON
MORTEL
2
6
voorwerp(en)
MET
IJZER
SPIJKER
2
1
fragment(en)
PYP
PIJPAARD
PIJP
3
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
3
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
3
2
fragment(en)
CON
TEGEL
PLAVUIS
4
3
fragment(en)
AW
GRIJS
???
5
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
5
x
voorwerp(en)
SLAK-M
SLAK
6
1
wandfragment(en) AW
R
???
6
2
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
6
2
fragment(en)
CON
TEGEL
???
7
2
wandfragment(en) AW
R
???
7
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
7
2
fragment(en)
CON
TEGEL
PLAVUIS
7
1
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
vierkant
7
1
fragment(en)
VST
BROK
natuurlijk
8
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
8
2
fragment(en)
STN
LEI
9
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
9
1
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
smeltslak
9
1
fragment(en)
VST
BROK
natuurlijk
10
2
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
10
3
wandfragment(en) AW
R
???
MET
vierkant
en 2x wsch 17e
16/17de eeuw
rand als r-bor-11 = 17c
17e
ribbels op schouder
17e
modern
modern
spijkers in zeer slechte staat, uiteen gevallen. 1 steelfragmentje
vechtformaat
18a
1x randfrag, simpel uitstaand, 2x wandfrag
14e 13e
sintel uitw paarsig, inw min 2 groeven.. Wijde vorm maar dikwandig
16/17e
dunwandig, paarsig uitw,nog juist een fijne ribbel te zien.kan of grape
15/16e
1 fragm groen glazuur. Klein fragm 1.8 dik
???
brandsporen?
fraaie smeltslak, afval bij ijzerwinning. 1x hardgebakken, 1x zachte scherf
14e 14c/15e
Aantal 3
wandfragment(en) AW
Materiaal S1
KAN
Voorwerp
10
1
wandfragment(en) AW
S2
KAN
Opmerking s1-kan-
Datering 14e
rare kleur, ook nog gele spetjes in het bruin. Toch qua baksel ziegburg
14/15e
10
1
wandfragment(en) AW
S5
???
10
1
fragment(en)
CON
TEGEL
PLAVUIS
13e
10
4
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
10
1
fragment(en)
STN
LEI
10
1
fragment(en)
VST
11
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
1 cm2
14e
11
2
fragment(en)
AW
R
???
1x uitw spaarz met roet, 1x alleen uitw lood
16e
11
1
fragment(en)
CON
DAKPAN
???
11
8
fragment(en)
CON
TEGEL
TEGEL
vierkant
BROK
spijkers in zeer slechte staat, uiteen gevallen. natuurlijk
Hoekfiguur spinnekopje (4 fragm) Kinderspel; jongen m stokpaardje, meisje m tol?,
12
1
bodemfragment
AW
S5
KAN
12
1
fragment(en)
CON
TEGEL
TEGEL
Landschap, Zittend figuur"
17B en later
Hoekfiguur lelie, groot model
17A
13e
13
1
wandfragment(en) AW
INWIT
???
19e
13
1
wandfragment(en) AW
PORS
???
18/19e
13
1
randfragment(en) AW
R
???
13
2
wandfragment(en) AW
S2
???
13
3
fragment(en)
CON
???
13
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
13
2
fragment(en)
CON
DAKPAN
13
1
fragment(en)
CON
MORTEL
13
650
gram
CON
MORTEL
13
2
fragment(en)
GLS
???
kop of kom.
17e 17e
Scherf fijn baksel Plakje kalk met rede verf FLES
1x groen met lengtestrepen van bierfles of mousserende wijn, 1x mosgroen,met malnaad 19/20e
13
1
fragment(en)
GLS
???
VENSTER
vlakglas
recent ruitje
13
1
fragment(en)
MET
IJZER
MES
??
lang fram van (tafel?)mes, maar in zeer
13
2
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
vierkant
fragm van lange spijker, maar in zeer slechte
13
1
fragment(en)
PYP
PIJPAARD
PIJP
tabakspijp
1 steelfragmentje
13
1
fragment(en)
STN
13
6
fragment(en)
STN
LEI
14
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
14
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
14
1
fragment(en)
CON
DAKPAN
DAKPAN
14
2
fragment(en)
CON
DAKPAN
PLAVUIS
14
13
gram
CON
MORTEL
14
1
fragment(en)
STN
TUF
15
2
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
15
2
fragment(en)
CON
MORTEL
16
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
16
2
wandfragment(en) AW
GRIJS
16
3
wandfragment(en) AW
16
10
fragment(en)
16
17
16
19/20e
slechte staat, niet te conserveren. staat, niet te conserveren.
1 fragm bewaard
modern
Formaat lijkt op kloostemop. Datering is obv baksteen formaat. mogelijk ouder
va 13a
???
overlangs gespleten.
14e
???
kogelpot
13e
GRIJS
???
extra zwarte frgmn, 1x overlangs gespelten.
14e
AW
GRIJS
???
1x rand, lijkt op g-pot-8 met licht afgeschuinde
gram
CON
HUT
HUTTELM
6
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
17
155
gram
CON
MORTEL
18
1
wandfragment(en) AW
R
???
18
1
fragment(en)
KOPER
MUNT
19
2
wandfragment(en) AW
R
???
19
9
gram
CON
HUT
HUTTELM
19
1
fragment(en)
VST
BAKSTEEN
binnenrand,, 1x ljkt op g-pis-6, uitstaande rand. 14e smeltslak
smeltslakken als afval bij inzerwinning. Plus 3 fragm spijker en 1 fragm lood.
MET
inw. spaarzaam lood verder indet duit
15/16e
munt met formaat van een duit, maar zonder enige leesbare letter. 1x uitw leklood en inw geen glazuur,1x met de fijne ribbels als uit bruijn pottersvuren
BROK
natuurlijk
15e
31 BIJLAGEN
V.Nr. 10
BIJLAGEN
32
V.Nr.
Aantal
Materiaal
20
1
MET
fragment(en)
Voorwerp IJZER
SPIJKER
21
1
wandfragment(en) AW
R
???
21
x
fragment(en)
IJZER
SPIJKER
MET
Opmerking vierkant
fragm spijker
vierkant
2 spijkers in zeer slechte staat.
Datering 14c/15e
22
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
14e
23
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
14e
23
1
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
vierkant
23
1
fragment(en)
STN KAN
s1-kan-
23
1
fragment(en)
STN
LEI
24
2
fragment(en)
AW
S1
2,5x1x0,5 1x wand met ooraanzet van kan, 1x wand met in-en uitw een geelwitte engobe? Scherfkleur Siegburgachtig
24
1
wandfragment(en) AW
S2
???
24
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
24
7
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
24
13
fragment(en)
CON
HUT
HUTTELM
24
1
fragment(en)
CON
MORTEL
XXX
24
1
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
25
1
wandfragment(en) AW
R
25
2
fragment(en)
BAKSTEEN
CON
smeltslak
smeltslak, afval bij ijzerwinning, + 3fragm spijker. klein ftragment uit zeefmonster
25
1
fragment(en)
CON
HUT
HUTTELM
25
1
fragment(en)
CON
MORTEL
XXX
25
1
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
25
x
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
-
14/15e 15/16e
smeltslak
26
-
-
-
-
27
1
bodemfragment(en)
AW
R
27
1
wandfragment
AW
R
STEELKOM
27
1
fragment(en)
AW
S2
KNIKKER
27
x
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
vierkant
27
1
fragment(en)
PYP
PIJPAARD
PIJP
tabakspijp
BORD
?
klein smeltslakje
slibcirkels en groene uitschieter.
17/18e
Beroet dus gra of stk.wand exact als r-stk-7
16B/17b
lang doorlopend product
17/19e
2 - trechterkop,ketel type 2, trechtermodel A gekroond aan linkerzijde ketel (als hielmerk 1714 - 1836)
28
10
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
28
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
28
1
wandfragment(en) AW
R
???
dunwandig, zeer hard gebakken wsch gewoon baksteen
AW
1714-1836 (?) 13e 14e 14e (13d?)
28
2
fragment(en)
R
???
28
1
wandfragment(en) AW
S1
KAN
28
15
gram CON
HUT
HUTTELM
28
4
fragment(en)
MET
IJZER
AFVAL
29
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
BAKSTEEN
30
2
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
13e
30
2
wandfragment(en) AW
R
???
15/16e
30
14
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
30
2
fragment(en)
VST
BROK
31
-
-
-
-
-
32
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
dikwandig;0.8-1 cm
32
5
fragment(en)
R
???
1x wandfrgm, zeer dik=1.8 cm, uitw
AW
14e sintel en 3 brokjes ntd ijzer/roest concretie.
natuurlijk
uit zeefmonster. 14e
loodglazuur 3x wand spaarzaam lood uitw, 1x 2zijdig groenig lood.
15/17e 16e
32
1
randfragment(en) AW
R
BORD
r-bor-
rand als r-bor-22.
32
3
fragment(en)
R
GRAPE
r-gra-
zwaar beroet, kleine kraagrand, ook inw
AW
spaarzaam lood 1x rand 1x wand met beroeting of aankoeksel: zwart 32
1
oorfragment(en)
32
1
32
AW
R
POT
wandfragment(en) AW
WIT
???
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
DAKPAN
32
3
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
32
1
fragment(en)
STN
LEI
DAKLEI
33
1
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
34
2
fragment(en)
AW
R
???
r-pot-
15/16e
voorraadpot karakteristiek oor. In Utrecht 15e eeuw, later in afoort 16 en 17e.
16/17e 16/17e
vierkant
in zeer slechte staat, niet te conserveren. nagelgat
smeltslak
kleine smeltslak en grote sintel, @ 5 cm. 1x frgm worstoor en 1x wand
16/17e
V.Nr.
Aantal
Materiaal
34
1
voorwerp(en)
AW
R
PISPOT
r-pis-5
Opmerking misschienj fries wegens veeel ijzer
34
1
pootje(s)
AW
R
PISPOT
r-pot-
lange standlob, 9.5 cm hoog van voorraadpot
16/17e
34
1
randfragment(en) AW
WIT
???
lijkt grape-rand van w-gra-7 of 8
16d/17e
34
1
fragment(en)
CON
BAKSTEEN
???
34
1
fragment(en)
MET
IJZER
???
brokje ijzer/roest concretie, ntd.
35
11
fragment(en)
AW
GRIJS
???
wijde vormen, kan?kom?
35
6
fragment(en)
AW
R
???
(uitgelekte bruine streepjes)
35
1
wandfragment(en) AW
WIT
???
35
4
fragment(en)
DAKPAN
DAKPAN
CON
1 cm2. verde indet
35
4
fragment(en)
CON
HUT
HUTTELM
2
fragment(en)
CON
TEGEL
???
35
5
fragment(en)
MET
IJZER
SPIJKER
vierkant
35
3
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
smeltslak
35
1
fragment(en)
STN
36
2
fragment(en)
AW
R
???
1
randfragment(en) AW
R
???
36
1
fragment(en)
CON
TEGEL
PLAVUIS
36
1
voorwerp(en)
MET
SLAK-M
SLAK
37
1
wandfragment(en) AW
GRIJS
???
Code
featureomschrijving
fundering
GRAFDIER
dierengraf
GREPKRING
kringreppel
INSTEEK
aanlegkuil / insteek
KUIL
kuil, ingraving
smeltslak
17e
duimen naar li ingedrukt. Grape of pot
15d/16A
klein smeltslakje. In zeer slechte staat. wijde containervorm
bodemkundige of antropogene laag paalgat, paalkuil, ingraving tbv plaatsing houten paal Spitspoor, graafspoor vloer, vloerniveau
WATERPUT
waterput
Code
Materiaal en soort
Verklaring
AW
GRIJS
grijsbakkend, gedraaid aardewerk
AW
INWIT
industrieel witbakkend aardewerk
AW
PORS
porselein
AW
R
roodbakkend, gedraaid aardewerk
AW
S1
echt steengoed
AW
S2
steengoed met oppervlak-bewerking
AW
S5
proto-steengoed
AW
WIT
witbakkend, gedraaid aardewerk
AW
aardewerk
CON
constructieaardewerk
CON
HUT
hutteleem, verbrande wandleem
CON
BAKSTEEN
baksteen(achtig)aardewerk
CON
DAKPAN
dakpan(achtig)aardewerk
CON
MORTEL
mortel, specie, cement
CON
TEGEL
tegelaardewerk / plavuis
MET
metaal
MET
KOPER
koper
MET
IJZER
ijzer
MET
SLAK-M
metaalslak, smelt- of vloeislak
PYP
PIJPAARD
pijpaarde
STN
natuursteen
STN
LEI
leisteen
STN
TUF
tufsteen
VST
vuursteen
15e?
1x wand, dik, inw lood van voorraadpot?
LAAG SPITSPR
14e
1x rand met iets dekselgeul, 2zijdig groenig
PAALGAT VLOER
16d/17a
3 smeltslakjes, afval bij ijzerwinning, + 1 sintel.
Verklaring
FUND
33
14c/15e
35
36
Datering
BIJLAGEN
Voorwerp
14e
tabel 4, gehanteerde coderingen, afkortingen en periodenamen met de bijbehorende verklaring
BIJLAGEN
34
Code vondst-verzamelwijze
Verklaring
AANLEG
bij aanleg van werkput.vlak/profiel/coupe
DETEC
metaaldetectorvondst
SCHEP
scheppend / met de schep
MONSTER
monstername
TROF
troffelend / met de troffel
Code voorwerp
Verklaring
AFVAL
productie- of gebruiksafval
BAKSTEEN
baksteen
BORD
bord, schaal, schotel
BROK
brok
DAKLEI
leien daktegel
DAKPAN
dakpan / daktegel
FLES
fles, karaf
GRAPE
grape, kookpotje op drie pootjes
KAN
kan, schenkkan
KNIKKER
knikker
KOP
kop, kopje
MES
mes
MUNT
munt, penning
PIJP
tabakspijp
PISPOT
pispot
PLAVUIS
plavuis, estriek
POT
pot, kook-, pis- of voorraadpot
SLAK
slak/sintel, smelt- of vloeislak
SPIJKER
nagel, draadnagel, spijker
STEELKOM
steelkom
TEGEL
tegel
VENSTER
vlak (venster)glas
HUTTELM
hutteleem, verbrande wandleem
Code datering
Verklaring
XX / XXe
XXde eeuw
XXA
eerste helft XXde eeuw
XXB
tweede helft XXde eeuw
XXa
eerste kwart XXde eeuw
XXb
tweede kwart XXde eeuw
XXc
derde kwart XXde eeuw
XXd
vierde kwart XXde eeuw
Periode
Datering
Nieuwe tijd
1500
-
heden
Late Middeleeuwen
1050
-
1500
na Chr.
Vroege Middeleeuwen
450
-
1050
na Chr.
Romeinse tijd
12 voor
-
450
na Chr.
IJzertijd
800
-
12
voor Chr.
Bronstijd
2000
-
800
voor Chr.
Neolithicum (Nieuwe Steentijd)
5300
-
2000
voor Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd)
8800
-
4900
voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd)
300.000
-
8800
voor Chr.
afbeelding 33,
35 BIJLAGEN
allesporenkaart.
F23 F27 F26 F29
F33 F31
F3 0
F28
F32
F34
F24 F10
F39
F12 F11
R
F22 R
F13
F9
F14 R
F35 R F41
F25
F38
R
F37
F4
F36
F15
F7 F5
R
R
F6 R
F3 F20
F8
F1
F2 F16 F19
F17
F18
F15
36
In de reeks Amersfoort onder ons is verschenen: Amersfoort onder ons deel 1: Tussen spoor en Smallepad. Archeologisch onderzoek op het voormalige Meursingterrein en de toekomstige R.A.C.M.-locatie te Amersfoort. Amersfoort onder ons deel 2: Bloemendalsebinnenpoort langs rustig water. Archeologisch onderzoek naar de verloren gewaande Portugees-joodse begraafplaats aan de Bloemendalsestraat. Amersfoort onder ons deel 3: Achter Schep, Amersfoortsestraat 10. Archeologisch onderzoek op een dekzandrug vol prehistorische resten. Amersfoort onder ons deel 4: Achter de Kamp 32. Archeologisch onderzoek op een klein terrein aan de voormalige Beestenmarkt. Amersfoort onder ons deel 5: Hoek Kreupelstraat Achter de Kamp. Archeologisch onderzoek op een locatie tussen de eerste en de tweede stadsmuur. Amersfoort onder ons deel 6: Het voormalige Nefkensterrein. Archeologisch onderzoek op het terrein tussen de Vlasakkerweg, Snouckaertlaan, Utrechtseweg en Korte Bergstraat. Amersfoort onder ons deel 7: Onder de Vloer van café Marktzicht. Archeologisch noodonderzoek in de kelder van het pand Lieve Vrouwekerkhof 2a. Amersfoort onder ons deel 8: Walikerstraat 14 en 16. Onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten op een perceel aan de Walikerstraat.
Amersfoort onder ons deel 14: Poelen aan de Romeostraat en de Lageweg. Inventariserend veldonderzoek op twee locaties binnen de Ecologische Verbindingszone langs het Valleikanaal. Amersfoort onder ons deel 15: Kasteel Stoutenburg. Inventariserend veldonderzoek naar de archeologische resten van een middeleeuwse burcht bij Stoutenburg. Amersfoort onder ons deel 16: Hoek Sem Dresdenstraat - Hogeweg. Inventariserend veldonderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten op een bouwlocatie nét buiten de binnenstad. Amersfoort onder ons deel 17: Koesteeg 9. Archeologisch onderzoek op een perceeltje aan de Koesteeg, achter Arnhemsestraat 10. Amersfoort onder ons deel 18: Waterlopen bij de Maatweg. Archeologisch onderzoek naar een verdwenen rivier op de toekomstige locatie van het Meander Medisch Centrum. Amersfoort onder ons deel 19: Bij de molens aan de Leusderweg. Archeologisch onderzoek op drie locaties langs de oude weg naar Leusden. Krankeledenstraat 20 en 22. Archeologisch onderzoek naar de resten van de eerste stadsmuur. Amersfoort onder ons deel 20 Amersfoort onder ons deel 21: Zocherplantsoen, noordkant. Archeologische zoektocht naar de oorspronkelijke Eemloop in de tuin van Daatselaar en het Zocherplantsoen.
Amersfoort onder ons deel 9: Heideweg 85. Inventariserend veldonderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten op het erf van boerderij Vathorst.
Amersfoort onder ons deel 22: Boetselaerlaan 3, Groot Weede. Inventariserend veld-onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten op een bouwlocatie bij de malenhoeve Groot Weede.
Amersfoort onder ons deel 10: Voor de deur van het Stadhuis. Archeologisch onderzoek bij de bomengroep op het Stadhuisplein.
Amersfoort onder ons deel 23: Pothstraat 33, 35 en 37. Archeologisch onderzoek op drie percelen aan de voormalige Zogstraat.
Amersfoort onder ons deel 11: Hoogerhorsterweg 1. Inventariserend veldonderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten bij de 17de-eeuwse boerderij Hoogerhorst.
Amersfoort onder ons deel 24: Achter de Arnhemse Poortwal 123. Archeologisch onderzoek op een kleine bouwlocatie aan het voormalige ‘Onder de Walle’.
Amersfoort onder ons deel 12: Langs de Van Beeklaan. Inventariserend veldonderzoek naar de aanwezigheid van archeologische resten op een bouwlocatie aan de rand van het dorp Hooglanderveen. Amersfoort onder ons deel 13: Persleiding Bunschoten Amersfoort. Archeologische begeleiding van de aanleg van een persleiding tussen Bunschoten en Amersfoort.
Amersfoort onder ons deel 25: Tabaksplantages langs de Hogeweg. Sporen van tabaksteelt uit de 17de tot 19de eeuw op de locatie van het toekomstige bedrijventerrein Wieken - Vinkenhoef. Amersfoort onder ons deel 26: Appelmarkt. Archeologisch onderzoek op een plein in de binnenstad, voorafgaand aan de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers.
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort Langegracht 11 3811 BT Amersfoort Telefoon (033) 463 77 97 E−mail:
[email protected] Internet: www.amersfoort.nl/archeologie ISSN: 1872−5945