archeologie
19
Amersfoort onder ons bij de molens aan de Leusderweg
Archeologisch onderzoek op drie locaties langs de oude weg naar Leusden.
Archeologisch Centrum Gemeente Amersfoort februari 2009
Amersfoort onder ons bij de molens aan de Leusderweg
Archeologisch onderzoek op drie locaties langs de oude weg naar Leusden.
Archeologisch Centrum Gemeente Amersfoort februari 2009
Onderzoeksgegevens Onderzoeksgebied 1 Onderzoeksgebied 2
Onderzoeksgebied 3
Onderzoek:
Leusderweg-Bergstraat Leusderweg-Weltevreden AVIS-locatie
CIS-code / OM nr.:
3998
3867
16549
SIC:
LB'03
LW'03
AVIS
Opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
Gemeente Amersfoort
Evert Schoonderbeek
Uitvoerder:
Gemeente Amersfoort
Gemeente Amersfoort
Gemeente Amersfoort
Datum uitvoering:
20-3 t/m 25-3-2003
28-2 t/m 12-3-2003
28-3-2006
Locatie / adres:
Bergstraat 2
Leusderweg 27-31
perceel ten zuiden van
Perceel:
1642, 1799, 1800
1647 tm 1653
AMFOO.H.1324 + 1325
Gemeente:
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Provincie:
Utrecht
Utrecht
Utrecht
Kaartblad:
32B
32B
32B
Centrumcoördinaten:
154.805 / 462.440
154.789 / 462.341
154.823 / 462.301
Coördinaten nw-hoek:
154.803 / 462.456
154.788 / 462.360
154.804 / 462.316
Coördinaten no-hoek:
154.819 / 462.451
154.797 / 462.359
154.839 / 462.314
Coördinaten zw-hoek:
154.790 / 462.430
154.784 / 462.337
154.805 / 462.304
Coördinaten zo-hoek:
154.805 / 462.428
154.793 / 462.335
154.843 / 462.284
Omvang:
435 m²
550 m²
870 m²
Leusderweg 22 en 22A
De originele onderzoeksadministratie en de vondsten bevinden zich in het archeologisch archief en depot van de Gemeente Amersfoort.
colofon: Amersfoort onder ons 19 ISSN: 1872-5945 © februari 2009 uitgave: Archeologisch Centrum, Gemeente Amersfoort tekst: drs. M.H.A. van Dijk en drs. M.L. Verhamme (met bijdragen van drs. T. d’Hollosy) foto’s: Archeologisch Centrum, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld) tekeningen: Archeologisch Centrum, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld) vormgeving: drs. T. d’Hollosy druk: Mailfors BV Amersfoort onder ons is de reeks waarin het Archeologisch Centrum van de Gemeente Amersfoort de standaard eindrapportages (zoals bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) van de door hun uitgevoerde archeologische onderzoeken publiceert. De reeks staat onder redactie en autorisatie van de stadsarcheologen van de Gemeente Amersfoort: mevr. drs. F.M.E. Snieder en dhr. drs. T. d’Hollosy.
Inhoud 3
Voorwoord
4
Inleiding
5
De locaties
6
De ondergrond
7
De historische omgeving
8
De archeologische omgeving
12
Het onderzoek
14
Het resultaat
16
Conclusie en advies
20
Literatuur
22
Bijlagen
23
3 INHOUD
Inhoud
afbeelding 1, de binnenstad van Amersfoort en omgeving en de locatie van de onderzoeksgebieden (in rood).
Voorwoord Timo d’Hollosy
VOORWOORD
4
afbeelding 2, foto van een verkeerstelling in 1949 op het Prinses Julianaplein door leerlingen van een middelbare school. Achter de jongens, zittend op de hoek Leusderweg - Bergstraat, bevindt zich één van de drie onderzoekslocaties (fotograaf: A. Stakenburg,
We kennen de Leusderweg nu als een zeer drukke weg en aangenomen mag worden dat deze al sinds de Middeleeuwen zo is. De weg vormt namelijk al minstens 700 jaar de hoofdverbinding tussen Leusden en Amersfoort. Er is nauwelijks een schatting te maken hóeveel verkeer er inmiddels overheen getrokken is.
Spannender wordt het bij het kruispunt van de Leusderweg met enkele andere oude wegen - thans bekend als het Prinses Julianaplein. Oude kaarten geven aan dat hier al in de 16de eeuw wat gebouwtjes stonden, waaronder enkele molens. Voor de reiziger naar Amersfoort vormden zij de eerste aankondiging van de stad.
Langs de Leusderweg is nu ook vrijwel aaneengesloten bebouwing te vinden, maar dat was in het verleden wél anders; de panden langs de weg zijn hooguit 150 jaar oud. Voordien lagen hier voornamelijk agrarische gronden - akkers en grasland met hooguit hier en daar een boerderij.
In de eeuwen daarna is er een hoop gebeurd rond dit kruispunt; de molens en andere gebouwen zijn verdwenen en nieuwbouw is verschenen. Zelfs een deel van het wegtracé is verlegd. De vraag is nu in hoe verre hier nog resten uit het verleden in de bodem aanwezig zijn.
bron: Archief Eemland).
Inleiding Maarten van Dijk
In de afgelopen jaren zijn drie locaties langs de Leusderweg archeologisch onderzocht: een
5 INLEIDING
perceel ter plaatse van de gesloopt panden Leusderweg 27 tot en met 31, een naastgelegen perceel aan het Prinses Julianaplein, op de hoek van de Bergstraat en de Leusderweg en een perceel aan de overzijde van de Leusderweg, de voormalige AVIS autoverhuurlocatie. Aanleiding
Archeologisch vooronderzoek
Om de doorstroming van het verkeer aan de zuidkant van de binnenstad te verbeteren, heeft de Gemeente Amersfoort plannen ontwikkeld om het gedeelte van de Leusderweg tussen de Kersenbaan en het Prinses Julianaplein aan te passen. Ten behoeve van de werkzaamheden zijn enkele panden gesloopt (onderzoeksgebied 1) en is een braak liggend terrein, tot kort voor het onderzoek in gebruik als opslag van een bedrijf in tweedehands auto's, in het wegtracé opgenomen (onderzoeksgebied 2). Aan de oostzijde van de Leusderweg (onderzoeksgebied 3), bestonden plannen voor herontwikkeling van het terrein waar tot voor kort AVIS autoverhuur was gevestigd.
Om beter inzicht te krijgen in de aan- of afwezigheid van archeologische resten ter plaatse, is besloten op de drie locatie’s een proefopgraving (‘inventariserend veldonderzoek middels proefsleuven’ , of IVO-P) uit te voeren.
Archeologische verwachting
Gezien de ligging van de locaties langs de Leusderweg, de middeleeuwse of mogelijk zelfs prehistorische weg naar het zuiden, én het voorkomen van een aantal molens op 16de-eeuwse kaarten op en rond de onderzoeksgebieden, bestaat het vermoeden dat hier archeologische resten in de bodem aanwezig kunnen zijn. Bodemarchief bedreigd
Bij de verbreding en aanpassing van het wegtracé (o.a. het verleggen van kabels en leidingen) en de herontwikkeling wordt de ondergrond verstoord, waarbij de eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem aangetast of vernietigd worden.
Het veldwerk binnen de onderzoeksgebieden 1 en 2 is in februari en maart 2003 uitgevoerd, de dagelijkse leiding lag in handen van drs. J. Huis in 't Veld (Vriens Archeoflex). De dagelijkse leiding bij het onderzoek op de bouwlocatie aan de overkant van de weg (onderzoeksgebied 3, onderzocht in maart 2006) lag in handen van drs. M.L. Verhamme (Vriens Archeoflex). De drie onderzoeken stonden onder de verantwoording van drs. T. d'Hollosy, seniorarcheoloog bij de Gemeente Amersfoort. De opgravingsploeg bestond verder uit de vaste groep medewerkers van de Sectie Archeologie. Het grondwerk is uitgevoerd door J. Ruitenbeek v.o.f. Resultaat
Dit rapport bevat de resultaten van het inventariserend veldonderzoek op de drie onderzoekslocaties. Op basis van deze resultaten is een uitspraak geformuleerd over de aanwezigheid én waarde van de archeologische resten, en een advies hoe hiermee verder om te gaan: beschermen (planaanpassing), opgraven of afzien van verder onderzoek.
afbeelding 3, luchtfoto van de Amersfoortse binnenstad en directe omgeving uit 2005. De locaties van de onderzoeksgebieden zijn in rood aangegeven.
De locaties
Maarten van Dijk en Milo Verhamme
DE
LOCATIES
6
De drie onderzoeksgebieden bevinden zich in bebouwd stedelijk gebied ten zuiden van de historische binnenstad van Amersfoort in de wijken Zonnehof (locaties 1 en 2) en Vermeerkwartier (locatie 3). Ze zijn gelegen aan het deel van de Leusderweg tussen de Kersenbaan en Prinses Julianaplein.
Onderzoeksgebied 2
Onderzoeksgebied 1
Onderzoeksgebied 3
Locatie 1 (met onderzoekscode LW'03), ligt op de hoek Leusderweg - Kersenbaan, ter plaatse van de panden Leusderweg 27 tot en met 31. Deze panden zijn vlak voor het onderzoek gesloopt tot op het maaiveld, om plaats te maken voor het nieuwe tracé van de Leusderweg.
Locatie 3 (onderzoekscode AVIS) ligt aan de oostzijde van de Leusderweg tussen de Kersenbaan en het pand Leusderweg 22. Bij aanvang van het onderzoek lag het terrein braak. Hoewel de bouwplannen voor dit terrein nog niet definitief waren, is deze locatie alvast onderzocht.
Locatie 2 (onderzoekscode LB'03), ligt ter plaatse van een perceel op de hoek van de Bergstraat en de Leusderweg, aan het Prinses Julianaplein. Dit perceel lag al lange tijd braak en was in gebruik als opslag van een bedrijf in tweedehands auto's.
afbeelding 4, luchtfoto uit 2002 met de ligging van de drie onderzoeksgebieden (in rood).
2 Prinses Juliana plein Wel te
vred
en
rweg
en
ba
Leusde
an
g we se em
rs
nh Ar
Ke
1
3
De ondergrond Maarten van Dijk & Timo d’Hollosy
Dekzand en beken
Na die warme periode werd het weer kouder. In de laatste ijstijd (Weichselien, van 116.000 tot 11.500 jaar geleden) reikte het landijs niet helemaal tot aan Nederland, maar bleef het halverwege Denemarken steken. Nederland bestond uit een poolwoestijn waarbij de wind enorme hoeveelheden zand van de Utrechtse Heuvelrug naar de lager gelegen Gelderse Vallei verplaatste. Het inmiddels drooggevallen Eemzeebekken stoof vol met een vlakke deken
van eolisch zand (‘dekzand’) met daarop duinen (‘dekzandruggen’). Diverse beken zochten tussen de dekzandruggen hun weg. Ter hoogte van het huidige Amersfoort kwamen ze vanuit het zuidoosten bij elkaar en stromen gezamenlijk als de rivier de Eem verder naar het IJsselmeer.
7 ONDERGROND
De onderzoeksgebieden liggen op de flank van de Amersfoortse Berg, een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Het reliëf heeft zijn vorm grotendeels gekregen in de voorlaatste ijstijd (Saalien, 236.000 - 126.000 v. Chr., ook wel Riss-glaciaal genoemd), toen het landijs tot aan Midden-Nederland reikte. De ijsmassa stuwde de bevroren ondergrond omhoog en vormde zo de stuwwallen. In de warme periode die hierop volgde, het Eemien (126.000 - 114.000 v. Chr., ook wel Riss-Würm Interglaciaal), smolt de ijsmassa en in het uitgesleten bekken ten oosten van de Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei ontstond een binnenzee: de Eemzee.
DE
Stuwwal en vallei
Veen
In de huidige warme periode, het Holoceen (11.500 jaar geleden tot heden) raakte het landschap begroeid met bossen. Tussen land en zee ontstond een vochtige zone waarin veen groeide. Door stijging van de grondwaterstand vond ook in de lagere delen buiten de zone, zoals in de valleien, veengroei plaats. De Eemvallei veranderde in een ondiep moeras en raakte uiteindelijk tot aan de stuwwallen overgroeid met veen.
afbeelding 5, uitsnede uit de geomorfologische kaart. In rood is de stuwwal weergegeven, het niet gekarteerde deel - de bebouwde kom is grijs. De rode stippen markerem de locaties van de onderzoeksgebieden.
Geologie en bodem
Hoewel de onderzoekgebieden zelf op de geomorfologische en bodemkaart niet zijn gekarteerd, is duidelijk dat ze op de flank van de stuwwal liggen. De hoogte van de drie onderzoeksgebieden ligt tussen de 5 en 6 meter + NAP. Interpolatie van de kaartgegevens doet vermoeden dat de ondergrond van de drie locaties uit erosiemateriaal van de hellingen (code 4G3 en 3H3) en/of dekzandafzettingen langs de voet van de stuwwal (gordeldekzandwelvingen, code 3L6) kan bestaan, al dan niet bedekt met een oud landbouwdek. Bodemkundige gegevens zijn minder goed te interpoleren, maar de verwachting is dat, gezien de voormalige bebouwing, van de natuurlijke bodem op de locaties niet of nauwelijks iets bewaard is gebleven.
afbeelding 6, Amersfoort en omgeving, beeklopen en stuwwal. De rode stip markeert de locatie van de onderzoeksgebieden.
De historische omgeving Maarten van Dijk & Timo d’Hollosy
buiten de stad een ingewikkeld kruispunt van wegen op de plaats van het huidige Prinses Juliananplein. Vanaf het knooppunt voert de (huidige) Bergstraat naar het westen en de (huidige) Arnhemseweg naar het zuidoosten. De (huidige) Lange Beekstraat loopt naar het noordoosten met even verderop en bijna parallel hieraan de Bisschopsweg. Enkele honderden meters ten zuiden van dit kruispunt splitst de (huidige) Woesteigerweg van de weg naar Leudsen af, richting het zuidoosten. Van Deventer geeft enkele interessante details: rond het kruispunt staan drie molens mét molenaarshuisjes ingetekend.
afbeelding 7, uitsnede uit de (hoofd-) kaart van Jacob van Deventer uit 1560.
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
8
De onderzoeksgebieden bevinden zich langs een eeuwenoude - mogelijk zelfs prehistorische - route van noord naar zuid: de Leusderweg, die in de Middeleeuwen Amersfoort en (Oud) Leusden met elkaar verbond. Links en rechts ervan lagen akkers (‘engen’) en gemeenschappelijke gronden (‘meenten’) met hier een daar een boerderij. Amersfoort is ontstaan uit een boeren nederzetting bij de voorde door de Amer (Eem ) uit de 10de eeuw, mede door de komst van een Bisschoppelijke Hof. Het kerkje bij Oud Leusden is het enige dat thans nog rest van de Vroeg Middeleeuwse Villa Lisiduna. afbeelding 8, detail uit de (hoofd-) kaart van Jacob van Deventer uit 1560 met een aantal wegen die thans nog bestaan: de huidige Bergstraat (1), de huidige Lange Beekstraat (2), de Bisschopsweg (3), de huidige Arnhemseweg (4), de Woesteigerweg (5) en de huidige Leusderweg (6).
2
1 3
Kaartmateriaal
De vroegste plattegrond waarop Amersfoort en de directe omgeving staat afgebeeld, dateert uit 1560 en is vervaardigd door Jacob van Deventer. Aan de zuidkant van de stad zien we een aantal wegen, die allemaal nog bestaan. Vanaf de Slijkpoort loopt de Leusderweg naar het zuiden, richting (Oud) Leusden, met enkele honderden meters
4
6
5
De kaart van het Hoogheemraadschap uit 1692, vervaardigd door Bernhard de Roij is iets minder gedetailleerd dan die van Jacob van Deventer, maar toont veel van dezelfde elementen: de voorgenoemde wegen zijn aangegeven, enkel de Bergstraat ontbreekt en de Woesteigerweg loopt wat verder naar het noorden. Rond het kruispunt zijn wederom enkele molens getekend. Er zijn geen aanwijzingen voor andere bebouwing. Tot aan de 20ste eeuw blijft de omgeving van het kruispunt spaarzaam bebouwd; op de eerste kadastrale kaart, gemaakt door Slits in 1823, betreft het nog steeds slechts een handvol gebouwen - nu echter niet alleen molens en molenaarshuisjes. In de jaren ‘60 van de vorige eeuw heeft dhr. J. van der Neut archiefonderzoek gedaan en de kaart met historische informatie aangevuld. Aan de oostkant van de weg, ten noorden van het kruispunt, staat een herberg ingetekend, De Swarten Arend genaamd, en een korenmolen met de naam
2
1 3
afbeelding 10, uitsnede uit de kaart van Slits uit 1823 met daarop de aantekingen van Van der Neut en de ligging van de onderzoeksgebieden (in rood).
9 OMGEVING
De Roij uit 1692.
HISTORISCHE
afbeelding 9, uitsnede uit de kaart van
DE
De Koning. Ook wordt de naam van de molenaar vermeld: Nicolaas Van Oostrum. De weg die we nu kennen als de Bergstraat wordt Watersteegje genoemd. Langs de Arnhemseweg, net voor de kruising met de Leusderweg, stond een tolhuis. Op de hoek Bergstraat - Leusderweg, ter plekke van onderzoeksgebied 2, staat een klein pandje ingetekend. Ten zuiden hiervan was een paardenkerkhof met aan de overkant een hakbos (met een opvallende perceelsvorm). Onderzoeksgebied 1 ligt in het tracé van de Leusderweg en de AVIS-locatie, gelegen aan de Woesteigerweg betrof bouwland, net als vrijwel alle percelen in de omgeving.
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
10
afbeelding 11, uitsnede uit de kaart vanThomkins uit 1846, met het gebied ten noorden van het kruispunt Leusderweg - Arnhemseweg.
Een stellingmolen is hoge molen en om deze te bedienen, is halverwege de hoogte een stelling of omloop
Ook op de kadastrale kaart van Thomkins (1846) is te zien dat de bebouwing ten noorden van het kruispunt - het punt zelf valt helaas nét buiten de kaart - nog steeds even spaarzaam is. De Herberg heet nu Bergzigt en ten zuiden daarvan staat nog altijd de koornmolen. Op de plattegrond van Van Vooren en Wagemaker (1888) is te zien dat pas tegen het eind de 19de eeuw wat meer bebouwing langs de Leusderweg verscheen, waaronder een rijtje kleine huisjes op onderzoekslocatie 2. Op de kaart is ook te zien dat de Leusderweg rond de locatie van onderzoeksgebied 1 is onderbroken; het verkeer werd via een voormalig stukje Woesteigerweg omgeleid; een aanpassing in verband met de geplande aanleg van de spoorlijn naar Kersteren. Onderzoeksgebied 1 ligt dus in een voormalig tracé van de Leusderweg. De korenmolen De Konig komt overigens op deze kaart niet meer voor.
Molens
Molens werden zowel in de stad (met name op de stadswallen) als daarbuiten gebouwd. De molens aan de zuidkant van de stad werden vooral door wind aangedreven; aan de noordkant en langs de Eem stonden ook watermolens. In de stad stonden veel rosmolens, die door paarden aangedreven werden. De molens buiten de stadsmuur waren kwetsbaar. Bij belegeringen en veldtochten schrok men er niet voor terug ze plat te branden. Zo werden alle buiten de stad gelegen molens in 1457 door de troepen van de Bisschop van Utrecht zonder uitzondering verwoest. Op de kaart van Van Deventer uit 1560 staan langs de Leusderweg vijf molens getekend en op de kaart van De Roij zijn er drie te zien. Uit de historische bronnen kennen we vier molens langs de Leusderweg:
(zwichtstelling, galerij, gaanderij • De Craek Volgens transportregisters stond
of balie) rondom de molen aangebracht. Beneden beschikt
er buiten de Arnhemsepoort een windmolen voor koren, met de naam de Craek. Het betreft waarschijnlijk de meest noordelijke molen langs de Leusderweg op de kaart van Van Deventer.
2
de molen over een grote ruimte om met paard en wagen of auto naar binnen te kunnen rijden. De voet van een stellingmolen is meestal van steen, vanaf de
• De Koning De kaart van Slits/Van der
stelling omhoog is het vaak een houten constructie. Stellingmolens zijn meestal korenmolens, oliemolens of pelmolens.
afbeelding 12, uitsnede uit de kaart van Van Vooren en Wagemaker uit 1888, met de ligging van de onderzoeksgebieden (in rood).
1
3
Neut plaatst deze molen vlak voor het kruispunt met de Arnhemseweg. De Koning is in 1726 als vervanger van molen De Pad (Path) uit 1388 gebouwd. Het was een stellingmolen met bakstenen onderbouw en gebruik als korenmolen, oliemolen en pelmolen. Uit transportregisters blijkt dat de molen gelegen was aan de Steenenstraat en de Leusderweg (Leusdenbroeksewegh), naast herberg de Swarten Arend.
• De Gunst Verder naar het zuiden, ter
hoogte van Leusderweg 136 (op de hoek met de huidige Daltonstraat) lag in de 19de eeuw De Gunst; een stellingmolen met gemetselde onderbouw, aangedreven door windkracht en gebruikt als korenmolen. In 1913 is de molen afgebroken en verplaatst naar Sleen (Drenthe) en hernoemd als De Hoop. De molen was eigendom van dhr. J. Nefkens. Achter de molen was een fietsbaan waar ieder die een fiets van Nefkens had gekocht, kon leren fietsen.
OMGEVING
11
afbeelding 13, foto uit 1956 van het pand op de hoek van de Bergstraat (rechts) en de Leusderweg, gezien vanaf het Prinses Julianaplein (fotograaf: J.D.H. van der Neut, bron: Archief Eemland).
Straten en wegen • De Leusderweg wordt voor het eerst vermeld in 1388 maar is dan al eeuwen de verbindingsweg met Leusden. Het deel op Leusdens grondgebied heette tot 1917 Amersfoortscheweg en het deel vanaf de binnenstad tot aan het huidige Prinses Julianaplein werd ook wel Slijkpoortseweg genoemd, naar de gelijknamige stadspoort. • De Bergstraat (voorheen Lange Bergtraat, oudste vermelding 1698) werd tot 1881 Watersteegje genoemd. De naam is gewijzigd om verwarring te voorkomen; er waren destijds ook nog twee andere Waterstegen
Industrialisatie en nieuwbouw
Tot het midden van de 19de eeuw werd de structuur van het gebied nog steeds bepaald door de genoemde wegen (nu voorzien van tolhekken). Maar met de komst van de spoorlijn Utrecht-Amersfoort in 1863 (met een station aan het Smallepad) en de spoorlijn Amsterdam-AmersfoortKesteren-Nijmegen in 1874, in de volksmond het Kersenlijntje genoemd (met het station Amersfoort-Staat), kwamen ook enkele grote fabrieken, zoals de brood- en koekjesfabriek Meursing, de Phoenix Brouwerij en zeepfabriek De Duif, in het gebied. Snel daarna
in Amersfoort. • De Arnhemseweg heeft zijn huidige naam vanaf 1914. Vóór de 19 de eeuw stond deze weg bekend als Leusbroekerweg en Bavoortseweg, in de 19 de eeuw als Nieuwe Straatweg en Arnhemsenstraatweg. • Het Prinses Julianaplein kreeg haar naam direct na de geboorte van het prinsesje, tot die tijd werd het Het Driepuntje genoemd en heeft het een aantal jaren de naam Arnhemseplein gehad. • De Kersenbaan verwijst naar de parallel gelegen spoorlijn van Amersfoort naar Kesteren (voltooid in 1885), die in de volksmond het Kersenlijntje genoemd werd. • Sinds het begin van de 20 ste eeuw buigt tussen het Julianaplein en de Kersenbaan een klein straatje vanaf de Leusderweg naar het westen dat de naam Weltevreden droeg. De naam verwijst naar een villa die in de omgeving gestaan heeft.
HISTORISCHE
raakte ook de rest van het gebied bebouwd en verdween het landelijke karakter. Op een luchtfoto uit 1923 is het rijtje huisjes op de locatie Leusderweg 27-31 te zien, bij de spoorlijn naar Kesteren. We zien de kopse kant van een van de pandjes op een foto uit de periode 1925-1935, waar de spoorwegovergang is afgebeeld. De driehoek tussen Leusderweg, Arnhemseweg en de spoorlijn is dan al volgebouwd. Aan de zuidkant van het plein, tussen de Leusderweg en de Arnhemseweg, staat de automobielfabriek van Eysink, die in 1980 gesloopt is. Op de onderzoekslocatie LB'03 stond tot in 1995 een (winkel)pand met daarnaast, aan de Leusderweg, een opslagschuur.
DE
• De Kroon Iets ten zuiden hiervan, vlak achter het kruispunt met de Arnhemseweg lag aan de Leusderweg een standerdmolen, in gebruik als korenmolen. De Kroon wordt al in 1493 vermeld en tevens wordt beschreven dat het gebied bij de molen Kroontjesmolen genoemd wordt. Het bosgebied bij de molen werd wel Den boomgaard genoemd. De molen is rond 1810 gesloopt, maar nog lange tijd is de locatie in de percelering terug te vinden; op de kaart van Slits/Van der Neut ter plaatse van het eerder genoemde hakbos.
De archeologische omgeving Maarten van Dijk
Archeologische onderzoeken
12
DE
ARCHEOLOGISCHE
OMGEVING
In de directe omgeving van de onderzoeksgebieden hebben een aantal opgravingen plaats gevonden. Relevant voor de hier gerapporteerde onderzoeken zijn: afbeelding 14, uitsnede uit de topografische kaart met daarop de ligging van de drie onderzoeksgebieden, de archeologische onderzoek aan de Bloemweg, op het voormalige Nefkensterrein en aan de Lange Beekstraat en de twee locaties van de vondstmeldingen op het kazerneterrein.
• Nimmerdor: op ongeveer 1,5 km ten zuiden van de onderzoekslocatie, is in 2000 langs de Leusderweg, een LaatMiddeleeuwse nederzetting opgegraven, waarbij in totaal vier erven zijn aangetroffen, met boerderijplattegronden, erfgreppels, hooibergen, bijgebouwtjes en afvalkuilen. [OMnr. 29096]
Nefkens
• Bloemweg: in 2001 is een inventariserend onderzoek middels proefsleuven uitgevoerd op de locatie van enkele gesloopte panden aan de Bloemweg, 450 meter noordwestelijk van de onderzoeksgebieden. Op enkele 17de18de-eeuwse sloten en greppels na, zijn hier geen archeologische sporen aangetroffen. [OM nr. 3571] • Nefkens-terrein: in 2005 is een onderzoek middels proefsleuven uitgevoerd op het voormalige Nefkens-terrein op de hoek Korte Bergstraat en Vlasakkerweg, circa 400 meter ten noorwesten van de onderzoeksgebieden. Hierbij zijn, behalve sporen van de sloop van de voormalige bedrijfspanden, grote ingravingen gevonden, veroorzaakt door zandwinning, die opgevuld zijn met middeleeuws esdekmateriaal uit de directe omgeving. [OMnr. 5671]
Bloemweg
Lange Beekstraat Weltevreden Onderzoeksgebied 2
Onderzoeksgebied 1
Onderzoeksgebied 3
789 407417
• Weltevreden: pal tegen onderzoekslocaties 1 en 2 wordt een nieuwbouwwijk gebouwd met de naam Weltevreden (een verwijzing naar het straatje dat hier tot voor enkele jaren lag). In het verleden is dit terrein gebruikt voor zandwinning en de diepe kuilen die voor dit doel gegraven zijn, waren opgevuld met afval. Bij de sanering hebben archeologen van de Sectie Archeologie regelmatig een kijkje genomen, maar de zandwinningskuilen bleken dermate omvangrijk dat hier geen archeologische sporen meer aanwezig zijn. • Lange Beekstraat: In 1985 is de oude lagere school aan de Lange Beekstraat gesloopt. Na de sloop zijn ter plaatse 11 boringen verricht: het ongestoorde zand zat hier op circa 4.60 cm + NAP. (OMnr. 28410)
• Waarnemingsnummer 789: ergens op het kazerneterrein langs de Leusderweg is in 1887 een prehistorische natuurstenen 'beitel' aangetroffen. • Meldingsnummer 407417: op hetzelfde terrein is door een metaaldetectorgebruiker een Laat-middeleeuws zegelstempel van koper gevonden, met daarop het randschrift “S- IA N* *V A N* RIIN |*|” (vertaling: zegel van Jan van Rijn). Archeologische verwachting
Op basis van de hiervoor beschreven landschappelijke, historische en archeologische gegevens mag aangenomen worden dat hier resten uit de periode Late Middeleeuwen tot en met Nieuwe Tijd in de bodem kunnen zitten. De resten kunnen overal binnen de onderzoeksgebieden voorkomen en worden verwacht op de overgang van de humushoudende bovengrond en het onderliggende dekzand. De kwaliteit van het bodemarchief binnen de onderzoeksgebieden is sterk afhankelijk van eventuele zandwinning en/of aftopping in het verleden en van de recente sloopwerkzaamheden van bebouwing. Indien het oorspronkelijke bodemprofiel nog (redelijk) intact is, zal de conservering van de resten redelijk tot matig zijn.
Onderzoeksgebied 1
Zoals uit het historisch kaartmateriaal en archiefbronnen blijkt, ligt onderzoeksgebied 1 in het oude tracé van de Leusderweg. Aan het eind van de 19de eeuw wordt de weg hier verlegd en wordt het terrein bebouwd. Uit het archeologisch onderzoek zal blijken of er nog resten van de oude Leusderweg in de bodem aanwezig zijn en hoe deze er uit zien. Mogelijk zijn er ook aanwijzingen te vinden over de ouderdom ervan. Onderzoeksgebied 2
In de Late Middeleeuwen lagen her en der langs de Leusderweg boerderijen, waarvan binnen dit onderzoeksgebied sporen kunnen worden aangetroffen. Volgens de plattegrond van Van Deventer uit 1560 staat op de hoek Leusderweg en Bergstraat - dus bij dit onderzoeksgebied - een molen afgebeeld. Resten hiervan kunnen binnen het onderzoeksgebied worden aangetroffen worden, evenals resten van de latere bebouwing. Onderzoeksgebied 3
Ook binnen dít onderzoeksgebied kunnen sporen aangetroffen worden van de laat-middeleeuwse boerderijen langs de Leusderweg. In de 16de eeuw stond ten noorden van het onderzoeksterrein een molen; hiervan zullen geen resten binnen het plangebied aanwezig zijn, maar mogelijk wel de resten van eventuele bijgebouwtjes. Resten van latere bebouwing kunnen hier eveneens ook aanwezig zijn.
13 OMGEVING
Tevens kan voor ieder onderzoeksgebied afzonderlijk een archeologische verwachting worden opgesteld, die als basis dient voor het onderzoek ter plaatse:
ARCHEOLOGISCHE
In de omgeving van het onderzoeksgebied zijn enkele archeologische vondsten gedaan. In ARCHIS, het ARcheologisch Informatie Systeem dat wordt beheerd door de RACM, staan binnen een afstand van 500 meter van de onderzoeksgebieden twee meldingen geregistreerd:
DE
Waarnemingen & vondstmeldingen
Het onderzoek Maarten van Dijk en Milo Verhamme
HET
ONDERZOEK
14
Onderzoekskader
Bewoning in Amersfoort en omgeving gaat ver terug in de tijd; niet alleen van de stad, maar ook van het omringende land. Al vanaf de vroege Prehistorie leefden mensen in dit gebied. Hun sporen komen voortdurend bij ingrepen in de bodem aan het licht. Amersfoort kent een lange traditie van archeologisch onderzoek; sinds 1984 beschikt de Gemeente over een eigen archeologisch beleid en een eigen archeologische dienst. Door de jaren heen is uit onderzoeken steeds meer informatie aan het licht gekomen over de rijke geschiedenis, zoals die zich binnen de huidige gemeentegrenzen heeft afgespeeld.
Onderzoeksdoel en vraagstelling
Methode
Doel van dit onderzoek was allereerst om de aan- of afwezigheid van archeologische resten op deze locatie vast te stellen en de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van deze resten te bepalen, om tot een gefundeerd besluit te komen hoe hier verder mee om te gaan: behoud door bescherming (planaanpassing), behoud door opgraving, of afzien van verder archeologisch onderzoek.
De onderzoeksgebieden zijn middels een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) steeksproefsgewijs onderzocht, om met zo min mogelijk bodemverstoring, zo veel mogelijk informatie over het bodemarchief te vergaren. Er is besloten tot een onderzoek middels proefsleuven (IVO-P), omdat deze direct een goed inzicht geven in de opbouw van de bodem én een grotere trefkans op archeologische resten (met name voor prehistorische sporen) leveren, in vergelijking tot boringen. Het veldwerk is uitgevoerd volgens de Kwaliteitseisen der Nederlandse Archeologie (KNA), de standaard opgravingsmethodiek en het registratiesysteem van de Sectie Archeologie.
De drie archeologische onderzoeken hebben zich gericht op de volgende standaard onderzoeksvragen: 1 - Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaaf-
Werkwijze
heid en conservering ervan?
Werkputten, vlakken en profielen
2 - Welke uitspraken zijn er op basis van de bovengenoemde gegevens te formuleren voor de aanwezigheid en waarde van archeologische resten binnen de rest van het plangebied?
Voor onderzoeksgebied 1 is tevens de volgende onderzoeksvraag gesteld: 3 - Zijn er sporen of resten aanwezig van de oude Leusderweg en zo ja: wat is de aard, vorm en datering ervan?
Voor onderzoeksgebied 2 is aanvullend de volgende onderzoeksvraag gesteld:
Bij een IVO-P wordt het onderzoeksgebied onderzocht met behulp van proefsleuven die ‘werkputten’ worden genoemd. Deze krijgen een volgnummer. Iedere werkput wordt vlaksgewijs verdiept, waarbij in principe wordt gestopt op het niveau waar archeologische resten zichtbaar worden. Dit niveau heet het ‘vlak’. Na documentatie en onderzoek van het vlak kan worden verdiept naar een volgend niveau, totdat geen sporen meer aanwezig zijn. Ook de wanden van de werkputten, de ‘profielen’, worden gedocumenteerd. Ze leveren informatie over de bodemopbouw en gelaagdheid van het terrein. Sporen en vondsten
4 - Zijn er sporen of resten aanwezig van een molen en zo ja: wat is de aard, vorm en datering ervan?
Elk aangetroffen spoor dat gedocumenteerd wordt, krijgt een individueel volgnummer, het ‘featurenummer’, waaraan alle verdere
Documentatie
Ter documentatie van de gegevens worden opnames, tekeningen en beschrijvingen gemaakt. Vlakken, profielen en coupes worden getekend (1:50, 1:20 en/of 1:10) op watervaste film met millimeterraster en gefotografeerd. Alle relevante gegevens worden geadministreerd. Per dag wordt een logboek bijgehouden dat samen met alle documentatie in een map, het ‘protocolboek’, wordt bewaard. Verwerking van gegevens en vondsten
Direct na de opgraving worden de vondsten gereinigd en gedetermineerd, en de opgravingsgegevens gedigitaliseerd. Uitwerking & analyse
Tijdens de uitwerkingsfase worden de sporen geanalyseerd en in structuren gegroepeerd. Het vondstmateriaal geeft aanwijzingen voor de datering en functie ervan. Door de sporen en structuren onderling te interpoleren wordt ook duidelijk wat zich in de niet opgegraven delen van het onderzoeksgebied bevindt.
Om een gefundeerd advies op te stellen over hoe om te gaan met de aanwezige archeologisch resten (beschermen, opgraven of opgeven), moeten ze eerst gewaardeerd worden en dit gebeurt volgens een voorgeschreven methode waarbij wordt gekeken naar belevingswaarde, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit.
15 ONDERZOEK
Waardering en advies
HET
informatie wordt gekoppeld. Nadat een spoor in het vlak is gedocumenteerd, wordt het nader onderzocht door er een ‘coupe’ (dwars-doorsnede) doorheen te zetten, om de diepte, eventuele gelaagdheid en vorm van het spoor vast te stellen. Alle vondsten worden verzameld en krijgen een ‘vondstnummer’, waaraan specifieke gegevens over de vindplaats (werkput, vlak/profiel en spoor) en andere relevante informatie wordt gehangen. Voor nader, specifiek onderzoek kunnen allerhande typen (bijvoorbeeld botanische, zoölogische, pollen, dendrochronologische) monsters worden genomen.
Het resultaat Maarten van Dijk & Milo Verhamme
Onderzoeksgebied 1 (LW’03)
16
HET
RESULTAAT
Er is 1 werkput aangelegd, over de lengte van het terrein, met een lengte van 25 m en een breedte van 10 m. In overleg met de sloper waren de panden Leusderweg 27 tot en met 31 tot op maaiveld gesloopt. Met de dieplepelkraan zijn vervolgens de funderingen vrijgelegd. Het merendeel hiervan hoorde bij de gesloopte pandjes en wordt hier verder niet besproken. Na documentatie zijn de funderingen van de gesloopte pandjes weggegraven en is tot een dieper niveau ontgraven en een tweede vlak aangelegd. Bodemopbouw
Voor het gehele terrein geldt dat de bodem geroerd is tot in het dekzand. Er zijn geen sporen van bodemvorming aangetroffen.
F14
Fundering
afbeelding 16, tekening van alle aangetroffen sporen in onderzoeksgebied 1, met in grijs de funderingen van de recentelijk gesloopte pandjes, in rood de oudere fundering F14 en in blauw de sloot.
afbeelding 17,de bodem van het majolica bord met tekst.
In het zuiden van de werkput is een muur aangetroffen (feature 14) die duidelijk afwijkt van de rest van de funderingen. Deze fundering ligt min of meer parallel aan de Leusderweg, maar loopt niet in lijn met de funderingen van de gesloopte pandjes. Bovendien hebben de bakstenen een groter formaat (22,5 x 11 x 5 cm). Van de fundering zijn slechts twee lagen bewaard gebleven. Blijkbaar heeft hier voor de bouw van de panden Leusderweg 27-31 al een bakstenen gebouw gestaan, waarvan alleen deze muur bewaard is gebleven. Wat voor pand dit was weten we niet. Op basis van het baksteenformaat kan deze fundering in de 17de-18de eeuw gedateerd worden, maar er is te weinig van het muurwerk bewaard gebleven om hier zekerheid over te krijgen.
Sloot
Parallel aan en direct langs de Leusderweg werd een donkerbruine, circa 2,5 meter brede baan zichtbaar. Dit bleek een sloot te zijn, ingegraven tot in het dekzand. De sloot is eind 19de of begin 20ste eeuw gedempt, vermoedelijk voorafgaand aan de bouw van de pandjes Leusderweg 27 tot en met 31 Vondsten Aardewerk
In totaal zijn er 249 fragmenten aardewerk verzameld, zowel bij de aanleg van de werkputten, als bij het couperen en uitgraven van grondsporen. Het materiaal dateert uit de periode 17de tot en met 20ste eeuw en vertegenwoordigt een breed scala aan gebruiksvoorwerpen, zoals borden, koppen, kommen, kookpotten en bloempotten. Vermeldenswaardig is een 18de-eeuws Fries bord van majolica: aan de binnenkant van de bodem is de tekst Doet aan niemand kwaad geschilderd. Verdeling aardewerktypen / bakselgroepen Roodbakkend:
101 fragmenten
Bewerkt steengoed (S2):
26 fragmenten
Witbakkend:
18 fragmenten
Faience:
14 fragmenten
Porselein:
14 fragmenten
Majolica: Industrieel wit:
2 fragmenten 74 fragmenten
Er is één L-vormige werkput F1 aangelegd, langs de Bergstraat en de Leusderweg. Het deel langs de Bergstraat was circa 11 meter lang en 3 meter breed, het deel langs de Leusderweg had afmetingen van 16 bij 3 tot 5 meter.
Metaal
De 27 fragmenten metaal zijn afkomstig van diverse spijkers, een hengsel (van een emmer?), stukken plaatijzer, een bout, en enkele sintels. Dit materiaal is niet te dateren.
F2
F5 F3
F6 F7
Bij de sloop van het pand op de hoek van de Bergstraat en de Leusderweg in 2000, zijn ook de funderingen verwijderd. Alleen in het zuiden van het opgravingsterrein was een deel van een 19de-20ste eeuwse kelder (F13) bewaard gebleven, die hier verder niet besproken wordt. Het terrein is bij de sloop sterk verstoord.
F8
Gaafheid en conservering
Door de sloper het terrein te laten scheren (de bebouwing slechts tot op het maaiveld te slopen) en de ondergrondse delen door de archeologen tijdens het onderzoek te laten weghalen, heeft de sloop weinig schade aan het bodemarchief toegebracht. Het archeologisch bodemarchief is daardoor redelijk goed van kwaliteit. De bodemomstandigheden zijn echter zodanig dat organische materialen niet, en metalen slecht behouden blijven.
F10
F9
F11 F12
Natuursteen
De 11 fragmenten natuursteen zijn onder andere afkomstige van enkele dakleitjes.
17 RESULTAAT
Onderzoeksgebied 2 (LB'03)
Er zijn 22 fragmenten glas verzameld, onder andere afkomstig van minimaal vier wijnflessen (19de eeuw), één voetbeker (19de-20ste eeuw) en een kap van een 19de-of 20ste-eeuwse olielamp. Een zuigfles met een in reliëf aangebrachte koe dateert uit de 19de eeuw en werd gebruikt voor babymelk. Ondanks de afbeelding van de koe, bevatte deze flessen eerder geiten- of ezelinnenmelk.
Bodemopbouw
Voor het gehele terrein geldt dat de bodem geroerd is tot in het schone dekzand. Er zijn geen sporen van bodemvorming aangetroffen.
F14
Kuilen / sloopsporen
Interpretatie
Er is één vlak aangelegd, op het niveau waar het dekzand zichtbaar werd. In het vlak was een aantal kuilen zichtbaar, waarvan de begrenzing vrij scherp was (F1, F3, F6 tot en met F12). In deze kuilen werden nauwelijks vondsten aangetroffen: hooguit enkele scherven roodbakkend aardewerk die niet preciezer gedateerd kunnen worden dan uit de periode de 16de tot en met de 19de eeuw.
De aangetroffen sloot (ook aangetroffen in onderzoeksgebied 2) ligt exact langs het tracé van de oude Leusderweg en betreft een bermsloot. De demping is uit de tijd dat het tracé hier plaatselijk werd verlegd.
De functie van de kuilen is onduidelijk, maar het is niet uit te sluiten dat ze het gevolg zijn van sloopactiviteiten en dat ze van (sub)recente datum zijn.
afbeelding 18, tekening van alle aangetroffen sporen in onderzoeksgebied 2, met aan de noordzijde in rood twee funderingen, aan de zuidzijde in rood de resten van de kelder en in groen de verschillende kuilen en ingravingen.
HET
Glas
Funderingen
18
HET
RESULTAAT
Aan de noordzijde van de werkput, langs de Bergstraat, zijn twee bakstenen funderingen blootgelegd (F2 en F 5) met een restant van een plavuizenvloer. Alleen de onderste laag bakstenen is bewaard gebleven, de rest is door sloopactiviteiten verdwenen. In de profielen is dit goed te zien: direct boven de bakstenen bevindt zich een dik pakket puin met vondstmateriaal uit de 19de en 20ste eeuw. Gezien de grote mate van verstoring, en het feit dat ze direct onder de recente sloopsporen aangetroffen zijn, lijken de funderingen deel uitgemaakt te hebben van het 19de-eeuwse pand dat hier gestaan heeft en recentelijk is gesloopt. De bakstenen zelf lijken echter veel ouder te zijn; het baksteenformaat (circa 21 x 10 x 5 cm) was gangbaar in de 16de en 17de eeuw. De fundering F5 lag op een laag met scherven uit de 16de eeuw; de fundering dateert dus uit deze periode of is jonger. Op basis van bovenstaande observaties zou gesteld kunnen worden dat beide funderingen uit de 16de of 17de eeuw zijn. Sloot
In het oostprofiel, parallel aan de Leusderweg, is onder het 70 cm dikke slooppakket een pakket dunne zanderige laagjes zichtbaar, behorend bij dezelfde bermsloot die we meer naar het zuiden hebben aangetroffen in onderzoeksgebied 1. Verdeling aardewerktypen /
Vondsten
bakselgroepen
Er zijn 17 fragmenten aardewerk verzameld bij de aanleg van de werkput, en bij het onderzoeken van de grondsporen. Hiervan waren 14 scherven afkomstig van roodbakkend aardewerk, waaronder fragmenten
Roodbakkend:
14 fragm.
Bewerkt steengoed:
1 fragm.
Industr. steengoed:
1 fragm.
Industr. wit:
1 fragm.
van een voorraadpot, een grape en een bord. Het materiaal wordt gedateerd in de periode 16de eeuw tot (sub)recent. Eén fragment bewerkt steengoed is een wandscherf met de aanzet van een oor en behoort tot 16de-17de-eeuwse kan, vermoedelijk vervaardigd in Raeren. Een fragment industrieel steengoed (19de-20ste eeuw) is te klein om nader te determineren. Een scherf van een industrieel witte schaal dateert uit de 19de eeuw en is vermoedelijk afkomstig uit de Regout-fabriek in Maastricht. Er zijn 4 fragmenten (slecht geconserveerd) metaal geborgen, afkomstig van twee (sub-recente) ijzeren spijkers, een sintel en een ijzerslak. Deze vondsten zijn niet goed te dateren. Gaafheid en conservering
Bij de sloop van de bebouwing is rigoreus te werk gegaan; de bodem is hierbij ernstig verstoord, waarbij vele archeologisch resten zijn aangetast of verdwenen. Voor het behoud van organische resten en metalen heersen hier dezelfde slechte omstadigheden. interpretatie
En waar horen de funderingen dan bij? Het behoort zeker tot de mogelijkheden dat de aangetroffen funderingen de laatste resten van de molen - of één van de bijgebouwen ervan - vormen, die hier volgens de 16deeeuwse kaart van Van Deventer heeft gestaan. Helaas zal het bij veronderstellingen blijven: de restanten zijn dermate verstoord dat we niet met zekerheid kunnen bepalen of ze tot een molen, of tot de 19de-20ste eeuwse pandjes behoord hebben.
Onderzoeksgebied 3 (AVIS)
19
HET
RESULTAAT
Op de AVIS locatie zijn twee proefsleuven aangelegd. Eén sleuf liep vanaf de oostgrens van het perceel westwaarts tot halverwege het terrein. Vanwege een hier aanwezige elektriciteitskabel is niet verder gegraven richting het westen.De tweede sleuf liep parallel aan het fietspad langs de Leusderweg, langs de perceelsgrens. Beide sleuven waren 2 meter breed en zijn tot op een diepte van circa 1 meter onder het maaiveld aangelegd (vlak 1). Bodemgesteldheid van het terrein
In de profielen was zichtbaar dat de bouwvoor met een scherpe overgang direct op het dekzand ligt. Er waren geen sporen van bodemvorming zichtbaar. De bodem is over het gehele terrein is vergraven; de sporen van de bak van een graafmachine waren duidelijk zichtbaar. De graafwerkzaamheden hangen zeer waarschijnlijk samen met de blijkbaar zeer rigoreuze - sloop van de bebouwing op het terrein. Verstoringen
In beide sleuven waren recente verstoringen zichtbaar. Dit waren zowel sporen van sloop- of graafwerkzaamheden, alsook vergravingen voor rioolbuizen en elektra leidingen (huisaansluitingen). In de sleuf langs de Leusderweg waren de contouren van (mogelijk) een uitgegraven kelder te zien. Alle verstoringen liepen tot minstens een halve meter in het witte dekzand. De kleur van het zand doet vermoeden dat het hier al het oude dekzand betrof. Vondsten
Er zijn geen vondsten geborgen.
Gaafheid en conservering
afbeelding 19, uitsnede uit de
Het terrein is in subrecente tijd behoorlijk over hoop gehaald. Het archeologisch bodemarchief is daarbij ernstig verstoord. Indien hier ooit archeologische resten aanwezig waren zijn deze door de vergravingen en verstoringen (vrijwel) geheel verdwenen.
topografische kaart met de ligging
Interpretatie
Bij de sloop van de bebouwing op het terrein is de bodem diepgaand verstoord. Er zijn geen archeologische sporen aangetroffen. Voor zover deze er geweest zijn, zullen ze bij de sloop op de schop zijn gegaan.
van de twee werkputten binnen het plangebied (in rood).
Conclusie en advies Maarten van Dijk en Milo Verhamme
CONCLUSIE
EN
ADVIES
20
De conclusies uit de onderzoeken worden het beste weergegeven als antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen:
Onderzoeksgebied 2 1 Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang,
Onderzoeksgebied 1
gaafheid en conservering ervan?
1 Zijn er binnen het onderzoeksgebied
Ja, binnen het onderzoeksgebied zijn archeologische resten aangetroffen; twee bakstenen funderingen in de noordzijde van het onderzoekgebied, een sloot in het oostprofiel, parallel aan de Leusderweg en een aantal kuilen verspreid over het terrein. De funderingen dateren mogelijk uit de 16de of 17de eeuw. Bij sloopactiviteiten is het grootste deel van deze funderingen verdwenen. De sloot in het oostprofiel vormde waarschijnlijk de bermsloot van de Leusderweg en sluit aan op de sloot die op onderzoekslocatie 1 is aangetroffen. Een aantal kuilen bevatte (sub)recent vondstmateriaal en zijn vermoedelijk het gevolg van het slopen van opstallen. Door de recente sloopactiviteiten geldt voor alle sporen dat deze matig geconserveerd zijn.
archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan?
Ja, binnen het onderzoeksgebied zijn archeologische resten aangetroffen; een sloot en een stuk fundering. De sloot ligt parallel aan de Leusderweg. Het vondstmateriaal uit de vulling dateert uit de 19de-20ste eeuw. Een bakstenen fundering lijkt ouder te zijn dan de funderingen van de gesloopte huisjes Leusderweg 27-31 en dateert uit de 17de of 18de eeuw, of later. Er is te weinig bewaard gebleven om te bepalen waar deze fundering deel van uitmaakte. Ook voor dit terrein geldt dat de conservering van de sporen matig is. 2 Welke uitspraken zijn er op basis van de bovengenoemde gegevens te formule-
2 Welke uitspraken zijn er op basis van de
ren voor de aanwezigheid en waarde van
bovengenoemde gegevens te formuleren
archeologische resten binnen de rest van
voor de aanwezigheid en waarde van
het plangebied?
archeologische resten binnen de rest van
De proefsleuf bedekte vrijwel het grootste deel van het plangebied, naar verwachting bevinden zich in de rest van het terrein geen andere of nieuwe resten dan behorende tot de aangetroffen sporen en vondsten.
het plangebied?
De proefsleuf bestreek een groot deel van het plangebied. Voor de rest van het terrein geldt dat de verwachting laag is. 3 Zijn er sporen of resten aanwezig van
3 - Zijn er sporen of resten aanwezig van
een molen?
de oude Leusderweg en zo ja: wat is de
Overtuigende resten van een molen zijn op deze locatie niet aangetroffen; de twee bakstenen funderingen in de noordzijde van het onderzoekgebied dateren mogelijk uit de 16de of 17de eeuw en zijn wellicht aan de
aard, vorm en datering ervan?
De aangetroffen sloot is de bermsloot van de oude weg. Veel meer is van deze oude straat niet aangetroffen.
Onderzoeksgebied 3 (AVIS) 1 Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan?
Nee, binnen het onderzoeksgebied zijn geen archeologische resten aangetroffen; alle aangetroffen sporen zijn (sub)recent en toe te schrijven aan sloopactiviteiten en grootschalige egalisatie/ontgravingen. Door deze bodemverstorende werkzaamheden zijn eventueel ooit wél aanwezige archeologische sporen geheel verdwenen. 2 Welke uitspraken zijn er op basis van de bovengenoemde gegevens te formuleren
Wegens het ontbreken van archeologische sporen is waardering niet van toepassing voor onderzoeksgebied 3. Hier vervalt het proces van waardering. Vervolgonderzoek is hier niet nodig. Binnen onderzoeksgebied 1 en 2 komen alleen de drie beschreven funderingen en de sloot in aanmerking voor waardering. De funderingen krijgen volgens de in het KNA voorgeschreven waarderingsmethode een middelhoge waardering. Daar de funderingen zich echter geheel binnen de proefsleuven bevonden én binnen de rest van de plangebieden geen funderingen voorkomen, is vervolgonderzoek hier niet nodig. Voor de sloot geldt een lage waardering. Vervolgonderzoek is ook hier niet nodig.
voor de aanwezigheid en waarde van archeologische resten binnen de rest van
Besluit
het plangebied?
De drie onderzoeksgebied zijn na afloop van het veldwerk vrijgegeven voor verder ontwikkeling.
Op de rest van het perceel worden geen archeologische resten verwacht.
21 ADVIES
Om een advies op te stellen over hoe om te gaan met de aanwezige archeologisch resten moeten ze gewaardeerd worden.
EN
Advies
CONCLUSIE
molen of één van de bijgebouwen toe te schrijven. Bij sloopactiviteiten is het grootste deel van deze funderingen verdwenen, waardoor helaas te weinig bewaard is gebleven om hier zekerheid over te krijgen.
Literatuur
LITERATUUR
22
Bartels, M.,1999: Steden in scherven, Amersfoort.
Halbertsma, H., 1959: Zeven eeuwen Amersfoort, Amersfoort.
Bruin, A., 1992: Spiegelbeelden. Werrakeramiek uit Enkhuizen 1605, Zwolle.
Krauwer, M. en F.M.E. Snieder (red.), 1994: Nering en vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort, Utrecht.
Bemmel, A. van, 1760: Beschrijving van de stad Amersfoort, Dezelver Regeeringsform, Burgerye en Gilden, Jaarmarkten, Handel en Negorie, Vryheid en Grondgebied; mitsgaders Van het recht in het Derde Lith der Staatsche of Provinciaale Regeering; Alsmede Stads Privillegien en Handvesten, Rampen en Onheilen enz, Meest uit echte Stukken en Brieven zaamgesteld, Utrecht, heruitgave 1969, Zaltbommel. Blijdenstein, R., 2005: Tastbare tijd Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Utrecht Brongers, J. A., 1998: Historische Encyclopedie van Amersfoort, Arnhem. College van Archeologische Kwaliteit, 2004: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.2, Amsterdam. Database van verdwenen molens in Nederland, (www.molendatabase.org). Dekker, C. en M. Mijnssen-Dulith, 1995: De Eemlandtsche leege landen; Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12e en 13e eeuw, Utrecht. Dijk, M. van., 2004: De Kreupelstraat, in: D.Kok, R. Kok en F. Vogelzang (red.) Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 2002-2003, Utrecht, pp. 46-50.
Maarleveld, G.C. & R.P.H.P. van der Schans, 1961: De dekzandmorfologie van de Gelderse vallei. In: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, Tweede Reeks 78, pp. 22-24. Noort, R. van de., 1988: De Utrechtse Heuvelrug en het Gooi in de Vroege Middeleeuwen; een Archeologisch Perspectief, doctoraalscriptie, UvA, Amsterdam. Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2001: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) 2e generatie, Amersfoort (cd-rom). Rootselaar, W.F.N, van, 1878: Amersfoort, 777-1580, Amersfoort (de door dhr. J..A. Brongers in 1995 gedigitaliseerde versie). Stiboka, 1965: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50 000. Blad 32 Oost Amersfoort uitgave 1965. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka/RGD, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50 000. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem.
Bijlagen Werkput
Vlak
Onderzoeksgebied 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1 4 1 1 5 1 1 6 1 1 7 1 1 8 1 1 9 1 1 10 1 1 11 1 1 12 1 1 13 1 1 14 1 1 15 1 1 16 1 1 17 1 1 18 1 1 19 1 1 20 1 1 21 1 1 22 1 2 23 1 1 24 1 1 25 1 1 26 1 1 27 1 1 28 1 1 29 1 1 30 1 1 31 1 1 32 1 1 33 1 1 Onderzoeksgebied 2 1 1 1 2 1 1 3 1 1 4 1 1 5 1 1 6 1 1 7 1 1 8 1 1 9 1 1 10 1 1 11 1 1 12 1 1 13 1 1 14 1 1 15 1 16 1 17 1 18 1
Profiel
Omschrijving
tabel 1, gegevensoverzicht van de gedocumenteerde sporen;
2/3
1 1 1 2
MUUR MUUR MUUR VLOER VLOER MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR PUIN MUUR MUUR MUUR SLOOT PUT MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR PUIN MUUR MUUR MUUR MUUR
22/5,5/10 20,5/10/5 driehoekige muur/pui 21,5/ /5 tegelvloer 22/22/3 tegelvloer keldermuur 20/10/5 22/11/5,5 keldermuur 20/10/5 20,5/9,5/5 22/11/5,5 22/11/5,5 keldermuur 20/10/5 keldermuur 21/10/5 22,5/11/5 22/11/5,5 keldermuur 21/10/5,5 21,5/11/5,5 14,5/7/4 puin vloer 22/11/6 23/11,5/6,5 21/10/6
SPOOR MUUR KUIL KUIL MUUR KUIL KUIL SPOOR KUIL KUIL KUIL KUIL KELDER KELDER LAAG LAAG PUIN LAAG
recente vergraving 4,11 + NAP fundament - plavuizen 20 x 15 x 4 4.16 + NAP recent 3.87 + NAP 4.06 + NAP fundament 21x10x5 4.20 + NAP 4.33 + NAP 4.33 + NAP recente vergraving 4.12 + NAP 4.33 + NAP 4.40 + NAP 4.46 + NAP 4.48 + NAP muur fundament 21x10x5 4.65 + NAP vloertegels 4.53 + NAP d.br.zand + horizongtale randen laag d.br.zand + geel gevlekte laag puin laag d.br. Zand + puin laag
featurenummer, werkput, vlak / profiel en omschrijving (met baksteenformaten).
10/10/5 21/10/6 21/10/5 22/10/6 21/11/6 21/10/6 puin vloer 20/10/6 20/10/5,5 22/11/6 spaarbogen 21/10/6
tabel 2 (volgende pagina), gegevensoverzicht van de vondsten; vondstnummer, werkput, vlak / profiel, featurenummer, verzamelwijze, omschrijving en inhoud.
23 BIJLAGEN
Feature
24
Vondstnr. Werkput
BIJLAGEN
Vlak / Profiel
Onderzoeksgebied 1 0 1 1 1 1 2 1 1 3 4 5
1 1 1
6 7
Feature
Verzamel Omschrijving wijze
Inhoud
F14
STORT KRAAN HAND
aanleg wp 1 oostelijke helft kijkgaatje onder F 14-20
P1 1/P1 1/P1
F14 F20
HAND HAND HAND
aanleg profiel 1 muur F14 muur F20
1 1
2
F22
KRAAN HAND
8 9 10
1 1 1
1 1
F23
DETEC KRAAN HAND
11
1
P2
F22
HAND
12 13
1 1
P3 1
F22 F33
HAND HAND
14
1
1
F33
HAND
15 16
1 1
2 2
F22
KRAAN SCHEP
17
1
2
F22
SCHEP
aanleg wp 1, vlak 2 oostelijke helft sloot 1 frag 1 frag 1 frag 2 frag 5 frag piepvondsten stort aanleg vlak 1 westelijke helft put 1 frag 1 frag aanleg profiel 2, vulling sloot 1 frag 1 frag 1 frag 11 frag aanleg profiel 3, vulling sloot 3 frag spaarboog 1 frag 1 frag 2 frag poer van spaarboog 1 frag 2 frag aanleg vlak 2, wp 1 westelijke helft botanisch monster sloot 1 frag 1 frag zoölogisch monster sloot 4 frag 1 frag 5 frag
Onderzoeksgebied 2 0 1 1 1 1
STORT AANLEG
aanleg vlak1
3 3 4 7 9
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
F2 F2 F5 F7 F4
SCHEP
Bakstenen muur F2 Bakstenen muur F2 Baksteen muur F5 Grondspoor F7 Kuil Grondspoor F4 Kleiige grond
10
1
P1
F15
TROF
d.br.gr. Zand- horizontale banen
12
1
P1
F17
TROF
puin laag
1 frag 1 frag 1 frag 1 frag 1 frag 1 frag
1 1 1 2 1 1 1 3 3 1 2 2 3 1 1 3 1
frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag frag
div div Industrieel wit aardewerk Majolica aardewerk Roodbakkend aardewerk div Baksteen 21,5x9x5,5 kleur geel + kalkmortel Baksteen Roodbakkend aardewerk div Witbakkend aardewerk Faience (Delfts) aardewerk Industrieel wit aardewerk Steengoed met oppervlakte bewerking Roodbakkend aardewerk div div Tegel Porselein Industrieel wit aardewerk Echt steengoed Porselein Roodbakkend aardewerk Pijpaarde Baksteen 21,5x10,5x5,5 rood, uit spaarboog F33 Tegel Roodbakkend aardewerk Baksteen 21,5x10,5x5,5 rood, uit spaarboog F33 Roodbakkend aardewerk div Witbakkend aardewerk Roodbakkend aardewerk Baksteen Onbekende soort aardewerk Industrieel wit aardewerk div Wandtegel met afbeelding, kleur grijs blauw Industrieel wit aardewerk Echt steengoed Roodbakkend aardewerk Rode plavuis gemetseld op 2 ijsselsteentjes, .. X8,5x3cm Kalk(steen)kalkzandsteen, baksteen Baksteen Roodbakkend aardewerk Roodbakkend aardewerk Echt steengoed Metaalslak Kalk/Mortel/Stuc Roodbakkend aardewerk Steengoed met oppervlakte bewerking Baksteen tegel? Dakpan? Dakpan Roodbakkend aardewerk
Archeologisch Centrum Gemeente Amersfoort Langegracht 11, 3811 BT Amersfoort Telefoon (033) 463 77 97 Fax (033) 463 03 32 E−mail:
[email protected] Internet: www.amersfoort.nl/archeologie ISSN: 1872−5945