Ambtelijke reactie Holland Rijnland op ‘Bruggen Slaan’, regeerakkoord VVD – PvdA, 29 oktober 2012 Transferium bij Leiden. Foto: WillemsAnker.com
Ambtelijke reactie Holland Rijnland op ‘Bruggen Slaan’, regeerakkoord VVD – PvdA, 29 oktober 2012: Hieronder worden die punten uit het regeerakkoord aangestipt die relevant kunnen zijn voor de regio Holland Rijnland. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) geeft een eerste reactie op het regeerakkoord. Deze reactie is te vinden op: http://www.vng.nl/persberichten/12-10-29/gemeenten-onevenredig-gekort Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is na aanleiding van het regeerakkoord ook een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Deze analyse is te vinden op: http://www.vng.nl/files/vng/brieven/2012/vng_reactie_op_regeerakkoord_aan_leden_tweede_kamer_30_oktober_2012.pdf
Bestuur Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van Bestuur? Een krachtige en dienstverlenende overheid en duidelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden tussen en binnen bestuurslagen. Het overbrengen van een groot aantal taken van het Rijk naar gemeenten maakt meer maatwerk mogelijk en vergroot de betrokkenheid van burgers. Gemeenten kunnen de uitvoering van de taken beter op elkaar afstemmen en zo meer doen voor minder geld. Hiertoe biedt het kabinet hen ruime beleidsvrijheid. Een grote decentralisatie van taken en bevoegdheden vergt medeoverheden die op een passende schaal zijn georganiseerd. Voor de lange termijn heeft het kabinet het perspectief van vijf landsdelen met een gesloten huishouding en gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners voor ogen. De inwonersnorm kan worden aangepast aan de bevolkingsdichtheid in verschillende delen van het land. Decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten. Een samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland, waarbij over de positie van de Noordoostpolder later een beslissing valt. Een materieel gesloten provinciale huishouding, beperkt tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en regionaal economisch beleid. Een wetsvoorstel tot afschaffing van de WGR+ samenwerkingsverbanden. Een uitnodiging naar provincies om met gemeenten initiatieven gericht op vergroting van de gemeentelijke schaal te bespreken. Een wetsvoorstel tot vermindering van politieke ambtsdragers met 25% zal worden aangepast. Het aantal gemeenteraadsleden daalt tot het aantal dat bestond voor de dualisering van het gemeentebestuur. We verwelkomen het initiatief op dit punt vanuit de Tweede Kamer. Dat geldt ook voor het initiatief tot deconstitutionalisering van de aanstelling van de burgemeester en de commissaris van de Koningin. Afschaffing van het btw-compensatiefonds. Uit de evaluatie van het fonds is gebleken dat het niet tot het achterliggende doel doelmatigheidswinst door uitbesteding- heeft geleid.
Decentrale overheden gaan in 2013 verplicht schatkistbankieren; zo zou de schuld van Nederland dalen en met schatkistbankieren worden de risico’s van beleggen voor decentrale overheden tot nul gereduceerd. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Het kabinet legt de gemeenten een enorme financiële taakstelling op. In de veronderstelling dat die, zoals beschreven in het eindperspectief, voor een groot gedeelte gerealiseerd gaat worden doordat gemeenten groter worden (streven naar gemeenten van minstens 100.000 inwoners), dan wel gaan samen werken. De taakstelling is zodanig stevig dat niet volstaan zal kunnen worden met kleine stapjes en organische groei van samenwerking. Het Rijk wil meer taken onderbrengen, decentraliseren en organiseren dicht bij de burger. Wel met de kanttekening dat het doen en laten van het Rijk gericht zal zijn op gemeenten van 100.000+. Het is aan de gemeenten om te bepalen of bij de implementatie en de uitvoering van deze nieuwe taken gekozen wordt voor intergemeentelijke samenwerking. De enorme financiële taakstelling in samenhang met de visie van het kabinet dat die grotendeels gerealiseerd gaat worden door schaalvergroting zal effect hebben op diverse processen. Zoals bestuurlijke toekomst Bollenstreek, Positionering en Profilering Holland Rijnland, etc. Ligt er nog beleidsruimte bij (samenwerkende) gemeenten? Vermoedelijk zal de komende jaren de discussie over hoe gemeentelijk taken uit te voeren gedomineerd worden door efficiency van de uitvoering en structuurdiscussies. De provincies krijgen een gesloten huishouding. Het sociaal domein behoort niet meer tot het takenpakket van de provincie. De WGR+ wordt afgeschaft. De WGR blijft i.c. bestaan (en zal voor die gemeenten die niet gaan herindelen tot 100.000+ een belangrijk instrument zijn). Het regeerakkoord zegt niets over metropoolvorming. Wel worden de provincies Noord-Holland, Flevoland (zonder NO-polder) met Utrecht samengevoegd. Impliciet zou uit het regeerakkoord kunnen worden geconcludeerd dat de huidige bevoegdheden en geldstromen voor V&V zoals die nu bij de WGR+ regio’s ligt aan de provincies worden overgedragen. Als dat zo is, dan zal dat zeker invloed hebben op de vorming van één samenwerkingsverband op de schaal van de regio’s Rotterdam en Haaglanden. Het btw-compensatiefonds wordt afgeschaft. BTW die nu door het samenwerkingsorgaan wordt betaald, kunnen de gemeenten nu nog uit het compensatiefonds terug halen. Verplicht schatkistbankieren heeft als consequentie dat de rendementen op vermogen afnemen en hebben daarmee gevolgen voor Holland Rijnland. Niet in de laatste plaats voor het RIF.
Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Het is aan de gemeenten om te bepalen op welk schaalniveau (boven)gemeentelijk vraagstukken worden besproken/onderzocht. Analoog aan de intergemeentelijke projectorganisatie van de drie decentralisaties in het sociaal domein kunnen de gemeenten overwegen het schaalniveau Holland Rijnland te gebruiken als platform voor gezamenlijke analyse. En met elkaar te bepalen welke opgaven op welk schaalniveau het meest effectief en efficiënt kunnen worden belegd. In het net opgestarte traject Positie en Profilering van dit deel van de Randstad, zal in ieder geval ingegaan worden op de maatschappelijke opgaven die het regionale gebied moet oplossen en welke schaal daarbij het meest passend is.
Economie
(Duurzaam groeien en vernieuwen)
Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van economie? De positie van Nederland in de top 5 van de meest concurrerende economieën moet de komende jaren verankerd en versterkt worden. De succesvolle samenwerking tussen bedrijfsleven, wetenschappelijk instellingen, regio’s en overheid, in het kader van het topsectorenbeleid, wordt voortgezet. Het kabinet wil met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen een Techniekpact 2020 afsluiten. Het kabinet kiest voor realistische, ambitieuze groene groeistrategie. De ‘BioBased Economy’ kan één van de pijlers vormen voor deze groene groei. Kabinet gaat met kracht door met het verminderen van regeldruk. De wettelijke winkelsluiting op zondag wordt opgeheven en aan gemeenten overgelaten. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Holland Rijnland heeft een sterke positie in de Topsectoren Life Sciences & Health, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (met de Greenport Duin- en Bollenstreek en (gedeeltelijk) Greenport Aalsmeer en (gedeeltelijk) Greenport regio Boskoop) en High Tech door de aanwezigheid van ESA ESTEC in Noordwijk, Universiteit Leiden en ruimtevaartbedrijvigheid in Noordwijk en Leiden. Met dit beleid blijft er geld beschikbaar om deze topsectoren in Holland Rijnland te stimuleren. Holland Rijnland heeft in haar regionale arbeidsmarktbeleid de technieksector en het techniekonderwijs als speerpunt van beleid genoemd. Tegelijkertijd hebben gemeenten op dit terrein enkel een agendasettings- en aanjagende rol. Vanuit het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA) is in 2012 gestart met een regionale techniekagenda. Het techniekpact 2020 biedt handvatten om die regionale techniekagenda verder invulling en kracht te geven. Het kabinet kiest onder andere voor het hoogwaardig toepassen van biomassa (‘cascadering’). Holland Rijland heeft met de kennis/onderzoekinstellingen Universiteit Leiden, Kenniscentrum Plantenstoffen (Leiden), Het PPO in Lisse en NAK Tuinbouw (Roelofarendsveen) al een leidende positie op het gebied kennis over plantenstoffen en kan deze positie door dit beleid mogelijk uitbreiden. Duurzame energie en energiebesparing is een speerpunt voor dit kabinet. Dit thema wordt ook voor de provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland steeds belangrijker. In Holland Rijnland kunnen onder andere regeldichte sectoren zoals Life Sciences, Tuinbouw, Landbouw, Zorg en Onderwijs hiervan profiteren.
Het feit dat gemeenten nu zelf kunnen bepalen kan ook betekenen dat gemeenten meer behoefte hebben aan regionale afstemming. Budgetten voor de ruimtevaart zijn niet specifiek opgenomen in dit regeerakkoord. Mede door een gecoördineerde lobby van de ruimtevaartindustrie, de provincie Zuid Holland, Holland Rijnland, de gemeenten Leiden, Noordwijk, Delft en de universiteiten van Leiden en Delft is het belang van de ruimtevaartsector voor Nederland aangetoond en zijn de bezuinigen tot en met 2015 vorige maand onder het demissionaire kabinet teruggedraaid. De nieuwe regering neemt deze beslissing over. De nieuwe regering moet nog een standpunt innemen voor de periode na 2015. De vooruitzichten over de besluitvorming zijn gunstig mede gezien het feit dat het kabinet blijft inzetten op de topsectoren waar de ruimtevaartsector als onderdeel van de topsecter High Tech toebehoord. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Het kabinet biedt kansen voor Holland Rijnland om de regionale economie te stimuleren. In het lopende traject positionering en profilering Holland Rijnland kan hierop worden ingespeeld. Holland Rijnland kan doorpakken om de ‘eigen’ sterke topsectoren aan te blijven sluiten bij het landelijke beleid. Holland Rijnland kan een rol voor deze regionale topsectoren (met name voor de ruimtevaartsector en de BioBased Economy) innemen door het participeren in of het initiëren van samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven (de gouden driehoek). Onderzocht kan worden welke initiatieven genomen kunnen worden om meer kans te maken op Rjiks- en Europese financiering van projecten in deze regio. Gedacht kan worden aan een regionaal cofinancieringsfonds. Gericht op regionale initiatieven die beroep kunnen doen op middelen binnen het rijksbeleid (en/of provinciaal- en/of Europees beleid) te cofinancieren. Zodat ook hier een multiplier gerealiseerd kan worden. Holland Rijnland zal als onderdeel van het regionale arbeidsmarktbeleid beleidscapaciteit inzetten ten behoeve van de regionale techniekagenda en het techniekpact 2020. Bestuurlijk is Holland Rijnland vertegenwoordigd in het RPA-bestuur. De Kennisalliantie, Kenniscentrum Plantenstoffen en het Bio Science Park foundation werken in opdracht van de belangrijkste stakeholders op het gebied van de BioBased Economy in de regio aan het programma Holland Rijnland BioBased Economy. In dit programma wordt gekeken welke projecten op dit terrein binnen Holland Rijnland kunnen worden opgezet of versneld. Het thema energie is momenteel is binnen Holland Rijnland belegd bij de omgevingsdienst West Holland. Holland Rijnland heeft een rol in de afstemming over het ruimtelijke beleid met gemeenten en provincie, het thema verminderen regeldruk komt hier op de agenda. Holland Rijnland kan een platform bieden voor de afstemming van winkelsluiting/opening op zondag. Ten aanzien van ruimtevaart: Holland Rijnland blijft participeren in de coördinatiegroep lobby om de besluitvorming voor de periode na 2015 positief te beïnvloeden. Daarnaast vertegenwoordigd Holland Rijnland de overheden in de trekkergroep Holland Space Cluster waarin ook het bedrijfsleven en de universiteiten Leiden en Delft vertegenwoordigd zijn om te komen tot een intensieve samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen (de gouden driehoek) en daarmee deze sector te versterken en gebruik te maken van de mogelijkheden die het topsectorenbeleid hiervoor biedt.
Verkeer en vervoer Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van Verkeer en Vervoer? In het regeerakkoord staan geen specifieke projecten benoemd die momenteel spelen in Holland Rijnland. Wel vallen een aantal algemene punten op: 1. Het nieuwe kabinet wil bereikbaarheid en doorstroming verbeteren door te investeren in het aanpakken van fileknelpunten en de aanleg van ontbrekende schakels in hoofdverbindingen. En door de bestaande infrastructuur – weg, spoor en water – beter te benutten. Spoor en andere vormen van openbaar vervoer moeten beter op elkaar aansluiten. Hiertoe wordt het programma Beter Benutten doorgezet. 2. De veiligheid op het spoor moet verder verbeteren. 3. Het kabinet wil verder de ontwikkeling van de mainports Schiphol en Rotterdam bevorderen vanwege hun grote belang voor de Nederlandse economie. Zij krijgen de ruimte om te groeien. 4. Geen kilometerheffing. 5. De resterende investeringsruimte in Infrastructuurfonds en Deltafonds tot 2028 kan in de komende kabinetsperiode voor 80 procent worden bestemd voor nieuwe projecten. 6. Verder veel ontwikkelingen en extra inzet op het spoor. Doorzetting onderhandse gunning aan NS voor de periode 2015 – 2024. Wat betekent dit voor Holland Rijnland en wat kan de regio hier aan doen? 1. De focus voor het programma Beter Benutten ligt in de Zuidvleugel bij de Stadsregio Rotterdam en Haaglanden. Waar mogelijk schuift de regio hierbij aan. Het betreft dan ondermeer afstemming van DVM-maatregelen, mobiliteitsmanagement en kleine infrastructurele maatregelen (aantakking Flora Holland, locatie Rijnsburg op de A44.) 2. De vraag is of het kabinet hiertoe middelen uit het Infrastructuurfonds wil uittrekken. Direct in het oog springend zijn alle ongelijkvloerse kruisingen die op termijn nodig zijn om volledige spoorverdubbeling tussen Leiden en Utrecht mogelijk te maken. Het betreft dan ondermeer de kruisingen Haagweg (Leiden), Burg. Smeetsweg (Zoeterwoude), Leidsche Schouw (Alphen aan den Rijn). Dit heeft een direct raakvlak met de investeringen in het bestaand spoor op dit tracé in het kader van het hov-NET Zuid – Holland Noord. 3. De uitspraak lijkt aan te geven dat het Rijk de Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer door wil zitten. Een positieve ontwikkeling, gezien de sterke relatie van de regio Holland Rijnland met Schiphol. Dit onderschrijft verder het nut en noodzaak van de komst van de ‘Duinpolderweg’ en vergroot het rijksbelang bij deze verbinding. 4. Er zal geen grote verandering plaats vinden in de lange termijnbeelden ten aanzien van de verkeersintensiteit. Investeringen in regionale infrastructuur als de RijnlandRoute, Corridor N207, Duinpolderweg, etc. blijft noodzakelijk. 5. Onduidelijk is momenteel wat de omvang van de vrije ruimte in het Infrastructuurfonds voor de komende jaren is en hoeveel middelen er daadwerkelijk vrij komen. Naar schatting van Bouwend Nederland betreft het een bedrag van €8 miljard, maar de vraag is of de in het Kunduz-
akkoord aangekondigde bezuiniging van €5 miljard hier nog op gekort dient te worden. In elk geval komen de komende jaren middelen vrij voor projecten met een rijksbelang, voor deze regio interessant voor pojecten als de Duinpolderweg en de spoorverdubbeling Leiden – Utrecht. Aan de RijnlandRoute en het HOV-net Zuid – Holland Noord wordt verder gewoon invulling gegeven conform de eerder gemaakte afspraken. 6. Dit biedt kansen in het licht van de eerder aangehaalde volledige spoorverdubbeling op het traject Leiden - Utrecht. De doorzetting van de constructie met NS leidt tot stabiliteit en maakt het voor de regio mogelijk om gezamenlijk met NS en de overige spoorse partners te verkennen welke investeringen verder noodzakelijk zijn op dit tracé naast de investeringen in het kader van het HOV-net Zuid – Holland Noord.
Ruimtelijke inrichting Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van Ruimtelijke inrichting? Nederland wil internationaal concurrerend blijven en investeringen moeten maximaal renderen. Daarom krijgen de economische gebieden rond de mainports, brainports en greenports prioriteit. 2. De krimpproblematiek krijgt aandacht vanuit verschillende ministeries. In het onderwijs moeten alle vormen van samenwerking mogelijk zijn wanneer krimp daartoe noopt. Woningen zullen moeten worden aangepast met het oog op de bevolkingssamenstelling en soms is sloop aan de orde. Voorzieningen zullen waar mogelijk moeten worden gebundeld. Het voortouw ligt hiervoor bij de lokale overheid. Regio’s die hiermee te maken hebben, moeten ruimte krijgen door middel van maatwerk in regelgeving. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Dit betekent een voorzetting van het beleid uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De rijksaandacht richt zich in onze regio op de Greenports: Duin- en Bollenstreek, Boskoop en Aalsmeer. Daarnaast richt de aandacht zich op Schiphol en daarmee dus op de Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH), ook van invloed op onze regio. Het Bio Science Park wordt door het Rijk niet gezien als Brainport Krimp laat zich in onze regio de komende periode met name voelen in de Rijnstreek. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Stevige ambtelijke en bestuurlijke betrokkenheid bij Greenport Holland en het traject SMASH voor borgen van de belangen van onze regio. In Zuidvleugelverband de relatie leggen tussen het BSP en andere brainsports in de kennisas A4. Samen met de gemeenten in de Rijnstreek, provincie en Rijk kijken welke consequenties krimp heeft en wat de gewenste maatregelen zijn.
Energie, klimaat en duurzaamheid Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van energie, klimaat en duurzaamheid? Het kabinet zet in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid en streeft naar een volledige duurzame energievoorziening in 2050 (16% duurzame energie in 2020). Energiebesparing krijgt prioriteit door het uitbreiden van de Green Deals met energiebedrijven en woningcorporaties. Ook voor kantoren, scholen en andere gebouwen wordt energiebesparing bevorderd. Om de kostprijs van windenergie versneld omlaag te brengen zal het kabinet innovatie in deze sector stimuleren. Het kabinet maakt afspraken met netbeheerders, energiebedrijven en lokale overheden over de laadinfrastructuur om de groei van elektrische mobiliteit te stimuleren. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? In Holland Rijnland valt het klimaatbeleid onder de verantwoordelijkheid van de Omgevingsdienst West-Holland. De regio kan aandacht vragen voor duurzame energie en energiebesparing bijvoorbeeld in haar contacten met gemeenten en woningbouwcorporaties. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Inbrengen in plannen van de gemeenten en regio via de Omgevingsdienst West-Holland.
Agrarische Sector; duurzaam groeien en vernieuwen Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van de agrarische sector? De agrarische sector is een belangrijke economische motor. Boeren en tuinders verdienen de ruimte om te ondernemen en een fatsoenlijke beloning voor hun bijdragen aan het cultuurlandschap en de natuur. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Meer (financiële) ruimte voor agrariërs als drager van ons open landschap. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Aandacht vragen voor boeren en tuinders in de gebiedsprofielen voor ruimtelijke kwaliteit van de provincie Zuid-Holland. Het te ontwikkelen gebiedsfonds voor groenblauwe diensten (vergoeden van agrariërs voor hun bijdrage aan het cultuurlandschap, de natuur en recreatie) afstemmen met het Rijk.
Natuurbeleid Wat wil het nieuwe kabinet op het gebied van natuurbeleid? Bij het natuurbeleid is de Rijksoverheid verantwoordelijk voor de kaders en ambities. De provincies zijn verantwoordelijk voor het invullen en uitvoeren van het beleid, zoals in het Natuurakkoord is afgesproken. De ecologische hoofdstructuur wordt uitgevoerd, inclusief de verbindingszones, maar er wordt meer tijd voor genomen. Het beheren en beschermen van bestaande natuurgebieden krijgt voorrang. Hiervoor is € 200 miljoen beschikbaar, zoals aangegeven in het begrotingsakkoord 2013; De Natuurbeschermingswet die in behandeling is, wordt aangepast. Waar mogelijk worden de verschillende beschermingsniveaus geharmoniseerd en waar relevant in overeenstemming gebracht met de Vogel- en Habitatrichtlijn en andere regelgeving. Zo zal de wet bijdragen aan de biodiversiteit in Nederland. Voor alle natuurbeheerorganisaties geldt dat zij zo veel mogelijk eigen middelen moeten genereren. Het kabinet beziet de positionering van Staatsbosbeheer om een grotere private betrokkenheid mogelijk te maken. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Provincie en betrokken gemeenten krijgen meer tijd voor de realisatie van de ecologische hoofdstructuur. De € 200 miljoen uit het begrotingsakkoord 2013 blijft beschikbaar voor het beheren en beschermen van bestaande natuurgebieden. Hiermee is een klein deel van de bezuinigingen op natuur door het kabinet Rutte I teruggedraaid. Meer eenduidigheid in wetgeving. Meer druk op het genereren van eigen middelen voor het beheer van natuur en recreatiegebieden. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Holland Rijnland zal de gevolgen van deze keuzes voor gemeenten in beeld brengen. De ontwikkelingen rond beheer zijn een extra stimulans voor het oprichten van een gebiedsfonds voor groenblauwe diensten en voor deelname aan innovatieve trajecten, zoals pilot vrijetijdslandschappen en mijn groen – ons groen.
3D, de decentralisaties werk, Wmo en jeugd Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van de 3D’s? 3D De decentralisatietendens wordt stevig voortgezet. Het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein is ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Het regeerakkoord stelt dat dit ook één budget en één verantwoordelijke vergt. Of dit betekent dat gemeenten één ontschot budget ontvangen voor de 3D’s gezamenlijk is onduidelijk. Om de taken goed te kunnen uitvoeren zijn gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners nodig: “Decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten”. Wat dit betekent is volstrekt onduidelijk. Betekent dit dat kleine gemeenten geen gedecentraliseerde taken krijgen, of wordt hiermee bijvoorbeeld een minimale omvang voor regionale samenwerking voor uitvoering van gedecentraliseerde taken aangegeven? De decentralisaties gaan samen met forse ingrepen en kortingen Benodigde wetgeving wordt in het 1e jaar van de regeerperiode aan de Staten-Generaal voorgelegd. Het regeerakkoord laat zich niet uit over een mogelijk bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten waarin de voorstellen verder uitgewerkt worden. Werk (Tekst beperkt zich tot de hoofdlijn van de Participatiewet. Daarnaast allerlei wijzigingen in handhaving, bijzondere bijstand, armoedebeleid, invoering huishouduitkeringstoets, tegenprestatie enz.)
Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen (Wwnv)wordt vervangen door de Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. Deze wet komt op veel onderdelen overeen met de Wwnv. In de Participatiewet worden de WWB, de Wsw en een deel van de Wajong samengevoegd. Voor de doelgroep wordt een systeem van loondispensatie geïntroduceerd zoals dat nu in de Wajong bestaat. Daardoor kan het loon dat werkgevers betalen in overeenstemming worden gebracht met de arbeidsproductiviteit van alle betrokken medewerkers. Voor zover werknemers voor een loon onder het wettelijk minimumloon werken, is dat altijd tijdelijk en groeit het totaal van loon en aanvullende uitkering naar het wettelijk minimumloon. Met ingang van 1-1-2014 wordt de Wajong alleen toegankelijk voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. Huidige Wsw-ers en Wajongers worden niet herkeurd en er vindt geen verlaging plaats van de uitkering voor de bestaande groep Wajongers. Instroom in de Wsw in zijn huidige vorm en onder de huidige voorwaarden wordt gestopt met ingang van 1-1-2014. Gemeenten krijgen binnen de kaders van de Participatiewet de ruimte om beschut werk zelf te organiseren als voorziening. Evenals bij de WWNV komen op termijn middelen beschikbaar voor structureel 30.000 beschutte werkplekken (1/3e van het huidige aantal), afgestemd op 100% wettelijk minimumloon. De huidige middelen in de WSW zullen fors omlaag gaan, enerzijds doordat er minder mensen in de regeling zullen stromen (volume-effect) en anderzijds omdat de rijksvergoeding zal worden afgestemd op 100% wettelijk minimumloon. De beoogde besparing op de Participatiewet loopt in 6 jaar op tot 1830 miljoen euro en daarnaast wordt gekort op de re-integratiemiddelen. De korting is hiermee ongeveer gelijk aan de beoogde besparing onder de Wwnv.
AWBZ en de Wmo (Hier concentratie op verschuiving taken van AWBZ naar Wmo, daarnaast nog veel wijzigingen in AWBZ en Zorgverzekering die inwoners ook direct zal raken en daarmee waarschijnlijk ook de gemeenten.) Gemeenten worden geheel verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding èn verzorging Ruime beleidsvrijheid 75% van het budget gaat naar gemeenten (korting van 25%, 1700 miljoen, korting onder vorige regering was 5%) Er komt een nieuwe gemeentelijke voorziening (eventueel binnen de Wmo of de WWB) voor chronisch zieken en gehandicapten van in totaal 760 miljoen voor compensatie eigen risico, aftrek zorgkosten en wet tegemoetkoming chronisch zieken) 2014: aanspraak dagbesteding vervalt binnen AWBZ 2014: beperking aanspraak persoonlijke verzorging 2014: huishoudelijke hulp voor nieuwe cliënten vervalt (25% budget voor maatwerkvoorziening), in 2015 vervalt deze ook voor bestaande cliënten. Korting: 1140 miljoen. Betreft nieuwe maatregel 2015: extramurale zorg naar de gemeenten (begeleiding en verzorging) 2016: ZZP 4 (intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging) wordt extramuraal voor nieuwe cliënten, Er komt 250 miljoen beschikbaar voor wijkverpleegkundigen Scootmobielen, rolstoelen e.d. moeten verplicht hergebruikt worden, korting 50 miljoen Jeugd Decentralisatie Jeugdzorg in 2015 gaat door en omvat alle eerder voorgenomen onderdelen: gesloten jeugdzorg, jeugd-GGZ, zorg voor licht verstandelijk beperkte jongeren, jeugdreclassering en jeugdbescherming. De Jeugdwet waarborgt gemeentelijke beleidsvrijheid. De decentralisatie moet ertoe bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent zal steeds liggen op participatie in de samenleving. Coördinatie van deze decentralisatie ligt bij VWS. Eigen bijdrage in de jeugdzorg gaat niet door Het jeugdzorgbudget gaat met een decentralisatieuitkering naar de gemeenten en wordt gekort met 150 miljoen. In de plannen van het vorige kabinet was een korting van 300 miljoen opgenomen. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? 3D De regionale samenwerking in de voorbereiding van de decentralisaties groeit in betekenis, zeker nu de gemeentelijke taken op het gebied van de Wmo enerzijds fors toenemen en anderzijds fors wijzigen. De omvang van de decentralisaties werk en jeugd wijzigen niet, binnen werk worden wel andere accenten gelegd. De regionale visie en -aanpak blijft een goede basis voor de gewijzigde plannen en kan worden voortgezet. Werk Geen majeure wijzigingen ten opzichte van eerdere voornemens; andere accenten. Wmo De volgende wijzigingen in de aanvankelijke decentralisatieplannen vragen een stevige inzet:
Gemeenten gaan met 75% van het budget (nu 2,1 – 3,3 miljard) dagbesteding, begeleiding èn verzorging organiseren per 2015 Gemeenten gaan een voorziening voor huishoudelijke hulp ontwikkelen (25% van huidige budget) per 2015 Vanaf 2016 komen daar zwaardere cliënten bij uit ZZP 4 Gemeentelijke voorziening chronisch zieken en gehandicapten organiseren, starten in 2013 Jeugd Geen wijzigingen in pakket en gemeentelijke taken Gesproken wordt over ruime gemeentelijke beleidsruimte, dit suggereert een stevige wijziging in het huidige conceptwetsvoorstel waar dit slechts beperkt het geval is. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Duidelijkheid vragen over de quote: ‘decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten’ (actie naar politieke partijen/VNG) Eveneens duidelijkheid vragen of de voorstellen geconcretiseerd worden in een bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten (actie naar politieke partijen/VNG) Voortzetten project 3D. Actualiseren jaarplan 3D 2013: - werkgroep werk en werkgroep Wmo onderzoeken opnieuw welke subwerkgroepen relevant zijn met welke taakstelling en planning, bij Wmo zullen andere subwerkgroepen ingericht worden; - nieuwe taken kunnen implicaties hebben voor opdrachtomschrijving andere werkgroepen - werkgroep eigen bijdrage kan vermoedelijk vervallen. De huidige regionale financiering van het project 3D lijkt te passen in de huidige voorstellen.
Onderwijs Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van onderwijs? Het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en het praktijkonderwijs (PRO) worden doelmatiger en gaan vallen onder het gebudgetteerde stelsel van samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De samenwerkingsverbanden primair- en voortgezet onderwijs worden door de invoering van de Wet Passend Onderwijs vanaf schooljaar 20142015 verantwoordelijk voor het bieden van een passende onderwijsplek voor zorgleerlingen binnen het reguliere onderwijs. Deze verantwoordelijkheid wordt door dit regeerakkoord uitgebreid met de verantwoordelijkheid voor plaatsing van leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs. Samenwerkingsverbanden dienen met gemeenten overeenstemming te bewerkstelligen over de wijze waarop de Wet Passend Onderwijs in praktijk wordt gebracht. Bekend is dat leerlingen die passend onderwijs nodig hebben,
regelmatig dezelfde is die gebruikmaakt van lokale ondersteuning en/of jeugdzorg en CJG. De verantwoordelijkheid voor zorg en ondersteuning voor jeugdigen in en om het onderwijs dienen tussen de samenwerkingsverbanden en gemeenten afgestemd te worden Ter indicatie, in schooljaar 2011-2012 volgen: - 1649 leerlingen uit RMC-regio Zuid-Holland Noord leerwegondersteunend onderwijs - 453 leerlingen uit RMC-regio Zuid-Holland Noord praktijkonderwijs Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Holland Rijnland faciliteert de samenwerking van gemeenten in de voorbereiding van de transitie van de jeugdzorg in het project Ketenaanpak Jeugd/3D. Afstemming van zorg in en om het onderwijs met de samenwerkingsverbanden primair- en voortgezet onderwijs maakt hiervan onderdeel uit. In het kader van de uitvoering van de leerplichtwet (thuiszittersproblematiek), de aanpak voortijdig schoolverlaters en het creëren van kansen op de arbeidsmarkt voor laaggeschoolden is het van belang dat er goede afspraken gemaakt worden voor jongeren die op leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs is aangewezen.
Onderwijs: invoering ‘Focus op vakmanschap’ in het Middelbaar Beroepsonderwijs en kwaliteitsimpuls Middelbaar Beroepsonderwijs. Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van ‘Focus op vakmanschap’ en kwaliteitsimpuls middelbaar Beroepsonderwijs? Het kabinet Rutte-Ascher gaat door met het actieplan ‘Focus op vakmanschap’ in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), maar op een aangepast tijdpad. Onderdelen van Focus op Vakmanschap zijn inkorting en intensivering van de opleidingen en een sterk vereenvoudigde kwalificatiestructuur. Er komen minder opleidingen en uitstroomprofielen zodat de kwaliteit in het mbo kan toenemen. Kleine opleidingen worden in principe beëindigd. Er is 250 miljoen beschikbaar om te intensiveren in het mbo, gekoppeld aan prestatieafspraken met instellingen. Volle roosters, uitdagende opleidingen, voldoende aandacht voor de basisvaardigheden taal/rekenen en een sterke praktijkoriëntatie dragen bij aan meer kwaliteit. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Vanuit het perspectief van de aanpak van voortijdig schoolverlaten zijn er zorgen over de mogelijke uitsluiting van studenten van onderwijs. Dit komt door het nieuwe financieringsmodel van het middelbare beroepsonderwijs, waarbij de bekostiging gekoppeld wordt aan het aantal jaar dat een student ingeschreven is. Daarnaast stopt de mogelijkheid om binnen de onderwijsfinanciering opleidingen ‘te stapelen’ waardoor de mogelijkheid van opscholing ernstig beperkt wordt. Dit staat haaks op de behoefte van de regionale arbeidsmarkt aan hoger opgeleide beroepskrachten. Vanuit het perspectief van regionaal arbeidsmarktbeleid bied focus op vakmanschap en de kwaliteitsimpuls mbo kansen doordat het opleidingsaanbod en het curriculum beter aan gaan sluiten op de vraag vanuit de regionale arbeidsmarkt. Dit vraagt wel om goede afstemming tussen roc’s, gemeenten en werkgevers.
Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Gemeenten in Zuid-Holland Noord (Leidse regio en Duin- en bollenstreek) werken samen met het onderwijs aan de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. De regiegroep voortijdig schoolverlaten is het bestuurlijk gremium waar gemeenten- en onderwijsbestuurders elkaar (kunnen) aanspreken op ontwikkelingen in het onderwijs m.b.t. voortijdig schoolverlaten. Thematiek van de regiegroep kan verbreed worden naar de macrodoelmatigheid en afstemming op de regionale vraag van het opleidingenaanbod van de roc’s. Ook het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA) is een (bestuurlijk) platform waar afstemming tussen roc’s, gemeenten en werkgevers geagendeerd moet worden.
Wonen Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van wonen? Vanwege het grote belang en de grote complexiteit van de hervormingen wordt op het departement van BZK een nieuwe minister voor Wonen en Rijksdienst, belast met het woondossier. [Het kabinet versobert onder andere de hypotheekrenteaftrek. Dat zou onder andere moeten leiden tot een (geleidelijke) daling van de huizenprijzen. Het mogelijke effect daarvan is ook in de Holland Rijnland-gemeenten ongewis en daarom hier verder buiten beschouwing gelaten.] Voor huurders met een huishoudinkomen tot 33.000 is de huurverhoging maximaal 1,5 procent plus inflatie. Bij mensen met een inkomen tussen de 33.000 en 43.000 gaat het om 2,5 procent bovenop de inflatie. Boven de 43.000 is de huurverhoging 6,5 procent plus inflatie. Huurverhoging wordt deels inkomensafhankelijk De verhuurdersheffing wordt verhoogd. Om toenemend gebruik van de huurtoeslag op te vangen moeten verhuurders/corporaties meer betalen. De heffing geldt alleen op woningen tot de huurtoeslaggrens. Leningen voor starters op de koopmarkt. De gunstige leningsfaciliteit voor starters van de Stichting Volkshuisvesting Nederland zal worden uitgebreid. (hoe is nog onduidelijk) Corporaties moeten weer dienstbaar worden aan het publiek belang in hun werkgebied. Corporaties komen onder directe aansturing van gemeenten Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De druk op de goedkope koopsector neemt toe. Doel is om scheefwonen te bestrijden. Dat kan mits het lukt om het gat tussen de huur- en de koopsector in de regio te verkleinen. Anders hebben deze huurders nog geen mogelijkheid om door te stromen en leidt de maatregel alleen tot een hogere huurquote. Ten aanzien van de verhuurdersheffing: De investeringen van corporaties in onderhoud, energiebesparende maatregelen of nieuwbouw kunnen teruglopen. Anderzijds wil het Rijk de aanpak van de zogeheten Green Deals uitbreiden met ten minste een besparingsdeal met energiebedrijven
en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de bestaande woningen. Ook is er een risico dat verhuurders meer woningen in de vrije sector zullen brengen. Ten aanzien van leningen voor starters op de koopmarkt: Starters krijgen meer mogelijkheden om een woning te financieren. Ten aanzien van de rol en positie van de corporaties: In het regeerakkoord wordt niet toegelicht hoe die aansturing eruit zou moeten zien. Wel wordt opgemerkt dat ‘de schaal van een woningbouwcorporatie in overeenstemming zijn met de schaal van de regionale woningmarkt en met de maatschappelijke kerntaak’, wat de noodzaak van afstemming op regionale schaal onderstreept. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? De maatregel kan effect hebben het bouwers en gemeenten bewust inzetten op betaalbare, maar kwalitatief goede koopwoningen (of vrije sector huurwoningen) en het lukt deze te realiseren. Ten aanzien van de verhoging van de verhuurdersheffing: Gemeenten kunnen in prestatieovereenkomsten afspraken maken over de omvang van de kernvoorraad. Corporaties zullen minder kunnen investeren zeker als hij relatief veel huurders met lage inkomens heeft en de mogelijke huurverhoging beperkt is. Bij het maken van de prestatieafspraken zullen gemeenten en corporaties nog meer prioriteiten moeten stellen dan voorheen. Ten aanzien van leningen voor starters op de koopmarkt: Regiogemeenten moeten zelf wel de middelen beschikbaar hebben om (een deel van) de startersleningen te financieren.
Krimpproblematiek Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van krimpproblematiek? Krimpproblematiek krijgt de aandacht vanuit verschillende ministeries. Samen met provincie wil het Rijk gemeenten in anticipeergebieden helpen om te gaan met krimpvraagstukken. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Rijk en provincie zullen met de regio en gemeenten in de Rijn- en Veenstreek de problematiek in kaart willen brengen en samen zoeken naar oplossingen. regio’s moeten ruimte krijgen door middel van maatwerk in (ruimtelijke) regelgeving.
Cultuureducatie Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van cultuureducatie? De onderwijs- en cultuursector bundelen hun krachten ten behoeve van cultuureducatie in het basis- en het voortgezet onderwijs. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Binnen de regio Holland Rijnland wordt op dit moment gewerkt aan een subsidieaanvraag bij het rijk voor het bevorderen van de kwaliteit van cultuureducatie in het basisonderwijs. Hiervoor is de culturele sector aan zet. Deze kwaliteitslag moet voldoen aan de behoefte van het onderwijs en passen binnen het beleid van de gemeenten. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? De bundeling van krachten van de onderwijs- en cultuursector op het gebied van cultuureducatie in het basisonderwijs zal de kwaliteitslag door beide sectoren gedragen en bevorderd worden. Dit zal ook een positieve verbinding en uitstraling hebben naar het voortgezet onderwijs.
Volwasseneneducatie Wat wil het nieuwe kabinet op gebied van volwasseneducatie? Wie de Nederlandse taal niet beheerst krijgt geen bijstandsuitkering. Dit uitgangspunt wordt consequent toegepast: voor vreemdelingen uit derde landen, EU-onderdanen en Nederlanders. Er zal daarvoor taaltoets plaatsvinden. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Er zal door de laatste twee groepen een groter beroep gedaan worden op het aanbod Nederlands dat aangeboden wordt door de regionale opleidingscentra (roc’s) met educatiemiddelen van de regio. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? De middelen voor educatie worden met ingang van 2013 alleen ingezet worden voor Nederlands en Rekenen. Gemeentelijke Sociale Diensten kunnen hier gebruik van maken en mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen verwijzen naar de mogelijkheid om een taalcursus te volgen bij de roc’s. Holland Rijnland zal samen met de gemeenten een plan van aanpak opstellen om deze groepen te bereiken en te bedienen.