Betreft: Analyse Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ Datum: 30 oktober 2012 Kernpunten
Mark Rutte en Diederik Samsom hebben op 29 oktober het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ gepresenteerd. Het akkoord rust op drie pijlers: De schatkist op orde, eerlijk delen en werken aan duurzame groei.
Woensdag volgt een debat in de Tweede Kamer, waarna Rutte formeel als formateur zal worden aangesteld en de kandidaat-bewindspersonen bij hem op gesprek komen. Waarschijnlijk wordt Lodewijk Asscher vicepremier en minister van SZW. Zaterdag zal het PvdA-congres zich nog uitspreken over het bereikte akkoord. Als het loopt zoals verwacht, lijkt 8 of 9 november de meest logische datum voor de presentatie van het nieuwe kabinet.
In deel 1 van de notitie beschrijven we de gevolgen van het Regeerakkoord voor de pensioenen. Een belangrijke, nieuwe maatregel is de beperking van de fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies op twee manieren: -
Het maximale fiscaal gefaciliteerde jaarlijkse opbouwpercentage (Witteveenkader) daalt in het Regeerakkoord naar 1,75%.
-
De aftrekbaarheid van pensioenpremies vervalt voor het loon boven 100.000 euro.
In deze notitie zullen we nog niet ingaan op de effecten die deze maatregelen kunnen hebben op de deelnemer van een bij APG aangesloten fonds aangezien dit grotendeels afhankelijk is van de keuzes die de sociale partners maken.
In deel 2 van de notitie geven we een samenvatting van maatregelen uit het gehele Regeerakkoord. -
In totaal wordt een netto ombuiging van 16 miljard voorgesteld. De grootste bezuinigingen vinden plaats op: o
Sociale zekerheid (inclusief arbeidsmarkt): De voorgenomen bezuiniging op sociale zekerheid bedraagt netto 3,2 miljard euro in 2017 en structureel 4,9 miljard euro. Het betreft met name de verhoging van de AOW-leeftijd, de beperking van de WW-duur en de beperking van de kinderbijslag.
o
Zorg: De voorgenomen bezuiniging op zorg bedraagt netto 5,4 miljard euro in 2017 en structureel 5,7 miljard euro. Het gaat daarbij vooral om de inperking van de extramurale AWBZ en de overheveling daarvan naar
1/14
gemeenten. Daarnaast vindt een grote schuif in de lasten plaats doordat de zorgtoeslag wordt afgeschaft onder invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie. o
Openbaar bestuur: De voorgenomen bezuiniging op openbaar bestuur bedraagt netto 2,6 miljard euro in 2017 en structureel 3,6 miljard euro. Het betreft met name de opschaling van gemeenten en provincies, een apparaatskorting en afschaffing BTW-compensatiefonds.
-
Inkomensnivellering: de mediane koopkracht van mensen met een inkomen tot modaal stijgt met gemiddeld 0,2 procent per jaar. De mediane koopkracht van mensen met een inkomen van meer dan drie keer modaal daalt met gemiddeld 0,6 procent per jaar.
-
Als gevolg van de maatregelen van het Regeerakkoord valt de bbpvolumegroei in de periode 2013-2017 0,2%-punt per jaar lager uit dan in het basispad. Per saldo resulteert dan een bbp-volumegroei van 1¼% per jaar.
-
De werkloosheid in 2017 valt als gevolg van de maatregel 0,9%-punt hoger uit dan in het basispad en komt uit op 5¾%.
-
Vanwege de doorwerking van het pakket op de economie is de verbetering van het EMU-saldo in 2017 minder groot. Inclusief de inverdieneffecten van 1% bbp euro verbetert het EMU-saldo tot -1,5% bbp in 2017.
1. Maatregelen AOW en pensioenen uit het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’
Witteveenkader
Witteveen opbouwpercentage -0,4%: -
In het Lenteakkoord is al besloten om de pensioenrichtleeftijd in 2014 te verhogen naar 67 jaar en om de maximale jaarlijkse opbouw te verlagen van 2,25% naar 2,15% van het gemiddelde loon.
-
Het maximale jaarlijkse opbouwpercentage voor nieuwe pensioenopbouw wordt in het Regeerakkoord opnieuw verlaagd, met 0,4%. Voor het gebruikelijke middelloonpensioen betekent dit dat jaarlijks een opbouw van maximaal 1,75% van het pensioengevend loon fiscaal wordt gefaciliteerd. Na 40 jaar werken kunnen mensen een pensioen opbouwen van 70% van hun gemiddelde loon. De derde pijler (individuele lijfrenteopbouw) wordt op overeenkomstige wijze aangepast, wat ook pensioenreparaties via de 3e pijler fiscaal onaantrekkelijk maakt. 2/14
Mogelijke reactie vanuit de bij APG aangesloten fondsen: -
Vanuit de theorie zou het met het verlagen van de opbouwpercentages nog steeds mogelijk moeten zijn om een pensioeninkomen te genereren van ongeveer 70% van het gemiddelde loon. Maar met de opbouwpercentages van 2,25% is een pensioeninkomen van 70% van het middelloon voor velen al niet haalbaar, bijvoorbeeld doordat lang niet iedereen daadwerkelijk 40 jaar fulltime werkt. Het verlagen van de opbouwpercentages door het kabinet zal er dan ook toe leiden dat deze 70% voor nóg minder mensen haalbaar is. Hoewel een beperking van het opbouwpercentage met 0,4% wellicht op het eerste oog niet heel groot lijkt, betekent dit dat de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw met circa 19% (van 2,15% naar 1,75%) daalt bij een dienstverband van 40 jaar. Hierdoor wordt het vooral voor de jongere deelnemers lastiger om eenzelfde pensioen op te bouwen als de huidige generatie gepensioneerden.
-
Het beperken van het Witteveenkader, dat de fiscale aftrekbaarheid van de aanvullende pensioenen regelt, leidt op korte termijn tot een toename van de belastinginkomsten van de overheid, maar leidt op termijn tot kleinere pensioenen en daardoor een afname van de belasting op pensioeninkomen. Het verlagen van de opbouwpercentage leidt er dan ook toe dat de overheid belastinginkomsten naar voren haalt. Dit is prettig voor de huidige begroting, maar moeilijk te rijmen met de oproep dat de samenleving zich moet voorbereiden op de komende vergrijzing.
Witteveen aftoppen 100.000 euro: de aftrekbaarheid van pensioenpremies vervalt voor het loon boven 100.000 euro per jaar (3x modaal). Dit geldt voor zowel voor pensioenopbouw in de tweede als de derde pijler (individuele lijfrenteopbouw), wat ook hier pensioenreparaties via de 3e pijler fiscaal onaantrekkelijk maakt.
Mogelijke reactie vanuit de bij APG aangesloten fondsen: -
Net als de hiervoor beschreven maatregel tot het reduceren van de pensioenopbouw percentages, leidt het aftoppen boven 100.000 euro tot het naar voren halen van belastinginkomsten door de overheid.
-
Door een grens te stellen wordt de collectieve gedachte doorbroken. Wij hebben geen vertrouwen in de bestendigheid van de 100.000 euro grens.
3/14
Volgens het CPB is de budgettaire opbrengst van beperking pensioenopbouw onzeker. Onderstaande analyse van het CPB laat zien dat de overheid door het beperken van de pensioenopbouw belasting naar voren haalt. Doordat de financiële gevolgen van deze maatregel nog onzeker zijn, zou de overheid zich op de korte termijn rijk kunnen rekenen omdat niet vast staat dat de sociale partners zullen besluiten tot een verlaging van de pensioenpremies.
“De versobering van de opbouw van nieuwe rechten biedt ruimte om de pensioenpremies te verlagen. Lagere werknemerspremies leiden direct tot een hoger belastbaar loon en een hogere loonheffing. Een verlaging van de werkgeverspremies kan in cao-onderhandelingen worden geruild tegen een hoger loon. Of lagere werkgeverspremies kunnen leiden tot lagere loonkosten, een betere concurrentiepositie, meer export en meer werkgelegenheid. De resulterende verkrapping van de arbeidsmarkt leidt indirect tot hogere lonen en een hogere loonheffing. Het is ook denkbaar dat de versobering van de opbouw aanleiding geeft tot andere afspraken over de verdeling van pensioenpremies tussen werkgevers en werknemers. De budgettaire opbrengst van de maatregel is onzeker. Het fiscale kader is namelijk niet waterdicht. In de meeste pensioenregelingen ligt de opbouw van rechten vast, maar is de premie variabel. De ruimte die vrijvalt door een versobering van de opbouw van nieuwe rechten kan ook aangewend worden voor verbetering van de indexatie (bijvoorbeeld koppeling aan lonen in plaats van aan prijzen), voor vermindering van het beleggingsrisico of voor verbetering van het nabestaandenpensioen. Het budgettaire effect van de versobering van het Witteveenkader is dus mede afhankelijk van de reactie van de sociale partners en de pensioenfondsen. In de raming is verondersteld dat de versobering van het fiscale kader grotendeels doorwerkt in lagere premies en slechts in beperkte mate tot verbetering van de regeling. Een verlaging van de pensioenpremies leidt niet alleen tot een hoge loonheffing in box 1, maar ook tot meer besparingen in eigen beheer en een hogere belastingopbrengst in box 3. Op termijn staan daar echter lagere belastingopbrengsten tegenover, doordat ook de belastbare pensioenuitkeringen lager uitvallen vanwege de versobering van de opbouw. De opbrengsten van de maatregel zijn daardoor op korte termijn veel hoger dan op lange termijn.”
AOW
Snellere verhoging AOW-leeftijd: De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. De AOW leeftijd wordt na 2015 versneld verhoogd volgens onderstaand schema.
Figuur 1: nieuw tijdpad verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden)
Overbruggingsregeling AOW-verhoging: Voor mensen die per 1-1-2013 deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op
4/14
de AOW leeftijdsverhoging wordt een overbruggingsregeling ontworpen. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 150 procent van het wettelijk minimumloon en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en pensioenvermogen). Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. Met de pensioenfondsen zal de mogelijkheid worden besproken ter overbrugging, pensioen naar voren te halen.
Doorwerkbonus/mobiliteitbonus: Er komt een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar met een laag inkomen. Hiermee kan een werknemer die doorwerkt, sparen om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 op te vangen. Wanneer in 2021 de AOW-leeftijd 67 is, kunnen degenen die doorwerken tot 65,5 jaar gemiddeld anderhalf jaar eerder met pensioen zonder er financieel op achteruit te gaan. De doorwerkbonus geldt voor werknemers met een inkomen vanaf 90 procent van het wettelijk minimumloon, is maximaal van 100 tot 120 procent en stopt bij een inkomen van 175 procent van het wettelijk minimumloon.
Schrappen toeslag jonge partner AOW > 50.000: De partnertoeslag voor AOWgerechtigden wordt per 1-7-2014 ingeperkt. AOW-gerechtigden die samen met hun partner een totaalinkomen van meer dan 50.000 euro (exclusief AOW) hebben, ontvangen niet langer partnertoeslag. Dit geldt voor nieuwe instroom en, na afloop van een overgangsperiode, voor het zittend bestand. Structureel kent de maatregel geen opbrengst omdat in de wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd besloten is dat de AOW partnertoeslag voor nieuwe gevallen helemaal wordt afgeschaft.
Overig
Maximering ANW: Voor nieuwe gevallen wordt de maximale duur van een nabestaandenuitkering beperkt tot een jaar.
Niet invoeren vitaliteitssparen: Het vitaliteitssparen wordt niet ingevoerd.
Europese Financial Transaction Tax: In Europa is een versterkte samenwerking op gang gekomen met het oog op een mogelijke heffing op de financiële sector. Nederland zal zich hierbij aansluiten op voorwaarde dat onze pensioenfondsen hiervan gevrijwaard blijven, er geen disproportionele samenloop is met de huidige bankenbelasting en de inkomsten terugvloeien naar de lidstaten.
Maximum bonus financiële sector: De hoogte van de maximale variabele beloning binnen de financiële sector wordt wettelijk vastgelegd op 20 procent van de vaste beloning. 5/14
Investeren in Nederland: Door de ordening en de governance te verbeteren kunnen de belangrijke bijdragen die woningcorporaties, pensioenfondsen, zorginstellingen, scholen en spoorbedrijven aan de welvaart en het welzijn in ons land leveren, vergroot worden.
2. Algemene maatregelen uit het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste maatregelen uit het Regeerakkoord. Daarbij wordt de hoofdstukindeling van het Regeerakkoord aangehouden:
I.
Nederland uit de crisis: solide en sociaal Netto ombuiging van 16 miljard. De grootste bezuinigingen vinden plaats op de sociale zekerheid (inclusief arbeidsmarkt), de zorg en het openbaar bestuur.
Inkomensnivellering: de mediane koopkracht van mensen met een inkomen tot modaal stijgt met gemiddeld 0,2 procent per jaar. De mediane koopkracht van mensen met een inkomen van meer dan drie keer modaal daalt met gemiddeld 0,6 procent per jaar.
Analyse CPB: -
Het financieel kader van het Regeerakkoord bevat budgettaire maatregelen die ex ante het begrotingssaldo verbeteren met 15 mld euro ten opzichte van het basispad (inclusief maatregelen van het Begrotingsakkoord 2013). Als gevolg van de maatregelen van het Regeerakkoord valt de bbp-volumegroei in de periode 2013-2017 0,2%-punt per jaar lager uit dan in het basispad. Per saldo resulteert dan een bbp-volumegroei van 1¼% per jaar. De werkloosheid in 2017 valt als gevolg van de maatregel 0,9%-punt hoger uit dan in het basispad en komt uit op 5¾%. Vanwege de doorwerking van het pakket op de economie is de verbetering van het EMU-saldo in 2017 minder groot dan de initiële impuls van 15 mld euro of 2,3% bbp. Inclusief de inverdieneffecten van -1% bbp euro verbetert het EMU-saldo tot -1,5% bbp in 2017.
-
Per saldo blijft de koopkracht van zowel de mediane werknemer als de mediane gepensioneerde gelijk. Het pakket is gunstig voor de mediane uitkeringsgerechtigde. Binnen al deze categorieën is sprake van herverdeling van hoge naar lage inkomens. Dit komt vooral door de invoering van de inkomensafhankelijke zorgpremie en het inkomensafhankelijke eigen risico.
6/14
II.
Sociale zekerheid en inkomensbeleid (hier door ons opgenomen exclusief de reeds genoemde maatregelen over AOW, pensioenen en ANW):
De arbeidskorting loopt op tot 500 euro per werkende per jaar in 2017.
Hervormen en versoberen van kindregelingen.
De huishoudinkomenstoets wordt vervangen door een huishouduitkeringstoets. Dit voorkomt dat binnen een huishouden sprake kan zijn van stapeling van uitkeringen.
III.
Duurzaam groeien en vernieuwen
Via NWO blijft 275 miljoen beschikbaar voor de topsectoren. Er komt 150 miljoen extra beschikbaar voor fundamenteel onderzoek.
Het kabinet streeft internationaal naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050 en in NL voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent. Energiebesparing krijgt prioriteit.
De wettelijke winkelsluiting op zondag wordt opgeheven. Het is aan gemeenten om desgewenst nadere regels te treffen.
Faciliteren van kredietverlening aan ondernemers: o
Garantie Ondernemingsfinanciering wordt structureel.
o
Het kredietplafond van de microfinancieringsorganisatie Qredits wordt verhoogd van 50.000 tot 150.000 euro.
o
Nieuwe alternatieve financieringsvormen zoals kredietunies, crowdfunding en MKB-obligaties zullen worden ondersteund.
Tussen 2013 en 2018 worden de kapitaaleisen voor banken (Basel III) verhoogd.
Voor organisaties die (mede) met publiek geld zijn gefinancierd, is speculeren met complexe financiële producten zoals derivaten verboden (uitzondering voor verzekeren tegen renterisico’s).
IV.
Nederland in Europa
Landen houden elkaar effectief aan afspraken. Structurele steun van landen die hun verantwoordelijkheid wel nemen richting landen die deze verantwoordelijkheid niet nemen, kan niet aan de orde zijn. De positie van de Eurocommissaris voor economische en monetaire zaken zal verder versterkt moeten worden.
7/14
De inrichting van de (semi-)publieke sector en sociale zekerheid is primair een verantwoordelijkheid van lidstaten. Nederland vraagt de Europese Commissie te inventariseren, op basis van het subsidiariteitbeginsel, welke beleidsterreinen kunnen worden overgedragen aan nationale overheden en zal zelf ook voorstellen doen.
Nederland steunt de stapsgewijze totstandkoming van een Europese bankenunie.
De ontwikkeling van de Europese begroting dient in lijn te zijn met de ontwikkeling van nationale begrotingen. Nederland wil ten minste voortzetting van de eerder afgesproken correctie van 1 miljard op de bijdrage van NL.
V.
Nederland in de wereld
Dienst Buitenlandse Zaken valt per 1-1-2013 onder de Algemene Bestuursdienst.
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de coördinatie van het buitenlandse beleid, inclusief de Europese agenda van het kabinet. De voorbereiding van de Europese Raad vindt plaats onder regie van de ministerpresident.
Het kabinet bespaart op het postennetwerk, vooral door samenwerking in EUverband en met andere (Europese) landen.
Er komt een minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Er komt in samenwerking met het bedrijfsleven een revolverend fonds van 750 miljoen dat in de jaren 2014-2016 vanuit de begroting van Ontwikkelingssamenwerking wordt gevoed. De totale korting op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking is 1 miljard.
VI.
JSF: Het kabinet neemt eind 2013 een beslissing over de vervanging van de F16.
Van goed naar excellent onderwijs
Het kabinet wil afspraken maken met het onderwijsveld over verbetering van de kwaliteit van leraren en schoolleiders. Vanaf 2017 is voor dit pakket ruim 340 miljoen beschikbaar, op voorwaarde dat het lukt de arbeidsvoorwaarden te moderniseren.
Het participatie- en vervangingsfonds wordt gemoderniseerd, zodat goed werkgeverschap beter kan worden beloond.
Er is 250 miljoen beschikbaar om te intensiveren in het MBO, gekoppeld aan prestatieafspraken met instellingen.
De langstudeerdersboete voor studenten wordt afgeschaft. 8/14
Er komt een sociaal leenstelsel in het hoger beroeps- en universitair onderwijs.
De openbaarvervoerkaart voor studenten wordt een kortingkaart in 2015, die ook beschikbaar komt voor scholieren in het MBO.
De opbrengsten van de maatregelen in de studiefinanciering worden geïnvesteerd in het onderwijs en onderzoek.
De verstrekking van gratis schoolboeken wordt teruggedraaid.
In lijn met de motie Van Haersma Buma wordt 256 miljoen uit het gemeentefonds overgeheveld naar de scholen ten behoeve van hun huisvesting.
De BTW-verhoging voor podium- en beeldende kunsten gaat definitief niet door.
De regionale omroepen worden straks gefinancierd door het Rijk. De landelijke publieke omroep krijgt een extra taakstelling.
VII.
Nieuwe ‘weigerambtenaren’ worden niet aangesteld.
Zorg dichtbij
Afschaffen zorgtoeslag onder invoering inkomensafhankelijke premie. De basisverzekering wordt beperkt tot naturapolissen (geen restitutiepolissen).
Een convenant met verzekeraars over preventie en een gezonde levensstijl.
Zorgverzekeraars worden in 2017 financieel verantwoordelijk voor de GGZ.
De mogelijkheid om winst uit te keren in de zorg zal zo ingeperkt worden dat het alleen interessant is voor investeerders met een langetermijnperspectief. Winstuitkering is alleen mogelijk bij surpluswinst boven 20 procent solvabiliteit en alleen bij winst uit reguliere exploitatie.
Het rapport van de commissie-Meurs is leidraad bij het inkomensbeleid gericht op medisch specialisten. Het fiscale ondernemersvoordeel voor medisch specialisten vervalt in 2015, als het specialistenhonorarium integraal onderdeel is van het ziekenhuisbudget en het beheersmodel medisch specialisten verdwijnt.
De AWBZ wordt beperkt tot intramurale ouderen- en gehandicaptenzorg. Zowel zorg in natura als pgb’s maken deel uit van de voorziening. Extramurale verpleging wordt in 2017 van de AWBZ overgeheveld naar de Zvw.
Gemeenten worden verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding en verzorging. Hiermee wordt 1,6 miljard bespaard. Er komt een nieuwe gemeentelijke voorziening van ruim 750 miljoen voor gerichte inkomenscompensatie voor mensen met hoge zorgkosten.
De afgelopen jaren hebben medewerkers in de (semi-)collectieve sector hun bijdrage aan het herstel van de overheidsfinanciën geleverd, met de zogeheten 9/14
“nullijn”. De medewerkers in de zorg zijn hier tot nu toe uitgezonderd van geweest. Het kabinet zal nu in gesprek gaan met de zorgsector, met als uitgangspunt een meer gelijke behandeling tussen de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In dit overleg zal het kabinet er tevens op aandringen om, binnen de beschikbare middelen, ruimte vrij te maken (100 miljoen) voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen zorgmedewerkers. Eind 2013 beoordeelt het kabinet de voortgang op beide punten.
De Olympische spelen hoeven niet in NL plaats te vinden.
Analyse CPB: De voorgenomen bezuiniging op zorg bedraagt netto 5 mld euro (0,8% bbp) in 2017. Vanwege de vergrijzing verbetert de houdbaarheid op lange termijn met 0,4% bbp extra. Belangrijke besparingen zijn de beperking van de aanspraak op dagbesteding en het beroep op huishoudelijke hulp. Voor beide maatregelen geldt dat vooral ouderen een beroep op deze regelingen doen.
VIII.
Veiligheid en justitie (zeer beperkte selectie van de maatregelen)
Digitaal procederen in het bestuursrecht wordt mogelijk.
De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel en een adviserend deel. Het rechtsprekende gedeelte wordt samengevoegd met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
IX.
Immigratie, integratie en asiel (zeer beperkte selectie van de maatregelen)
Integratie- en inburgeringsbeleid valt onder het ministerie van SZW.
Er komt een kinderpardon voor gewortelde asielkinderen. Wel worden mensen die illegaal in Nederland verblijven, strafbaar.
Wie de Nederlandse taal niet beheerst krijgt geen bijstandsuitkering.
Voor stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen, naturalisatie en het niet verliezen van het verblijfsrecht bij het aanvragen van een bijstandsuitkering geldt nu een periode van vijf jaar. Die wordt verlengd tot zeven jaar.
Per 1 januari 2014 vervallen de beperkingen voor de toegang van Bulgaarse en Roemeense werknemers tot de arbeidsmarkt. Dat vergroot het belang om het project EU-arbeidsmigratie, het programma aanpak malafide uitzendbureaus en de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving met kracht uit te voeren.
10/14
X.
Woningmarkt
Op het departement van BZK komt een nieuwe minister voor Wonen en Rijksdienst.
Voor bestaande en nieuwe hypothecaire leningen wordt vanaf 2014 het maximale aftrektarief (vierde schijf), in stappen van een half procent per jaar, teruggebracht naar het tarief van de derde schijf. De opbrengst gaat voor de helft naar verlaging van het hoogste tarief en voor de helft naar verlenging van de derde belastingschijf. De problemen met restschulden worden gericht aangepakt. De rente betaald op restschulden kan tijdelijk (maximaal 5 jaar) en onder voorwaarden blijven worden afgetrokken. De gunstige leningsfaciliteit voor starters van de Stichting Volkshuisvesting Nederland zal worden uitgebreid.
De huurtoeslag blijft intact voor lagere inkomens. Voor huurders met een huishoudinkomen tot 33.000 is een huurverhoging van 1,5 procent plus inflatie mogelijk. Bij mensen met een inkomen tussen de 33.000 en 43.000 gaat het om 2,5 procent bovenop de inflatie. Boven de 43.000 is de huurverhoging 6,5 procent plus inflatie. Het puntensysteem wordt vervangen. De verhuurdersheffeing gaat met 0,9 miljard omhoog.
Woningbouwcorporaties worden aangepakt. De taak wordt beperkt, corporaties komen onder directe aansturing van gemeenten en beloningen worden versneld onder de wet normering topinkomens gebracht.
XI.
Arbeidsmarkt
Het kabinet is van mening dat een snelle doorstroming van baan naar baan, met een zo kort mogelijke terugval op een uitkering, voor iedereen wenselijk is. Door het ontslagrecht te hervormen en de WW te moderniseren kan de route van werk naar werk sterk worden verkort. Het kabinet streeft naar overeenstemming met de sociale partners over een sociale agenda waarvan deze plannen deel uitmaken.
De ontslagroute via de kantonrechter vervalt. Het UWV gaat het overgrote deel van de aanvragen binnen vier weken afhandelen (nu zes weken). Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen blijft het UWV dezelfde toetsingscriteria hanteren als tot nu toe. Werkgevers zullen een transitiebudget moeten betalen, tenzij het ontslag ingegeven is door de slechte financiële situatie van de werkgever en de werkgever failliet zal gaan als hij aan die verplichting moet voldoen. De preventieve UWV-toets vervalt als in de collectieve
11/14
arbeidsovereenkomst (cao) is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure. Zowel de werkgever als de werknemer kan zich tot de rechter wenden. De toetsingscriteria voor de rechter worden identiek aan de criteria die het UWV toepast voor een werkgever. Indien de rechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten, kan hij een vergoeding toekennen. Indien de werkgever is afgeweken van een negatief ontslagadvies van het UWV, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken. De ontslagvergoeding bedraagt maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een grens van 75.000 euro. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.
Werknemers hebben bij ontslag recht op de bestaande wettelijke opzegtermijn en bij onvrijwillig ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar een vergoeding voor scholing in de vorm van een transitiebudget. De omvang van dit budget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen.
De duur van de WW-uitkering wordt maximaal 24 maanden: 12 maanden gerelateerd aan het laatstverdiende loon en 12 maanden gerelateerd aan het wettelijk minimumloon. In de eerste tien jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar één maand WW-recht op, daarna een halve maand per gewerkt jaar. Bestaande rechten worden binnen het maximum van de nieuwe systematiek gerespecteerd.
Voor ontslagen 55-plussers gaat de inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW) gelden, zonder partner- of vermogenstoets en met sollicitatieplicht.
Bij cao mag worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel
Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen wordt vervangen door een Participatiewet. Hiermee wordt 0,4 miljard bespaard: o
Er komt een quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers. De regeling wordt
o
De efficiencykorting op de WSW wordt gespreid over zes jaar.
o
De instroom in de WSW in zijn huidige vorm stopt per 2014.
o
Gemeenten krijgen binnen de wettelijke kaders ruimte om zelf beschut werk als een voorziening te organiseren. Er is geld om structureel dertigduizend werkplekken te realiseren afgestemd op honderd procent
12/14
van het wettelijk minimumloon. De verplichting om één op de drie vrijgevallen plaatsen op te vullen vervalt. o
Voor zover werknemers voor een loon onder het wettelijk minimumloon werken, is dat altijd tijdelijk. Op basis van de evaluatie van de lopende experimenten met loondispensatie wordt een beslissing genomen over de maatvoering en invulling.
XII.
Doelmatigheidskorting op re-integratie gemeenten en UWV.
Ruimte en mobiliteit
Niet belasten reiskostenvergoeding en er komt geen kilometerheffing.
Het kabinet zet in op publiek-private samenwerking bij de aanleg van infrastructuur.
De krimpproblematiek krijgt aandacht vanuit verschillende ministeries.
De ecologische hoofdstructuur wordt uitgevoerd, inclusief de verbindingszones, maar het kabinet neemt er meer tijd voor. Het beheren en beschermen van bestaande natuurgebieden krijgt voorrang.
De volledige ontpoldering van de Hedwigepolder wordt zo spoedig mogelijk ter hand genomen.
Het kabinet toetst regels voor de bouw van megastallen en voor het gebruik van antibiotica voor dieren op volksgezondheidsaspecten en scherpt ze zo nodig aan.
XIII.
Bestuur
Er komt een minister voor Wonen en Rijksdienst op het ministerie van BZK.
Het kabinet heeft een lange termijnperspectief van vijf landsdelen met een gesloten huishouding en gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners. De waterschappen worden samengevoegd met de landsdelen. De provincies NoordHolland, Utrecht en Flevoland worden samengevoegd.
Aanvullend op de eerdere besparingen wordt binnen de rijksdienst in 2017 nog eens 900 miljoen (1,1 miljard structureel) omgebogen.
Het ontslagrecht van ambtenaren wordt in overeenstemming gebracht met het ontslagrecht van werknemers buiten de overheid. Ook secundaire arbeidsvoorwaarden van ambtenaren worden gelijkgetrokken.
Het BTW-compensatiefonds wordt afgeschaft.
13/14
In afwijking van het advies van de commissie Dijkstal wordt het salaris van bewindspersonen definitief niet verhoogd. In lijn hiermee passen we het wetsvoorstel normering topinkomens aan.
Analyse CPB: De coalitie buigt 1½ mld euro om op openbaar bestuur, waarvan ½ mld euro op het ambtenarenbestand van het Rijk (exclusief veiligheid en defensie en inclusief overig openbaar bestuur, zoals UWV) en 1¼ mld euro op lokaal bestuur, wat tot vermindering van het ambtenarenapparaat van de lokale overheid zal leiden.
Figuur 2: Bijlage financieel beleid, conform overzicht Regeerakkoord
14/14