BESTUURSVERSLAG RIBW K/AM 2014
INHOUD
1. Voorwoord .................................................................................................................................. 3 2. Governance ................................................................................................................................ 4 3. Medezeggenschap...................................................................................................................... 7 3.1 Cliënten ................................................................................................................................ 7 3.2 Medewerkers ........................................................................................................................ 8 4. Transparantie en kwaliteit ......................................................................................................... 10 4.1 HKZ .................................................................................................................................... 10 4.2 Planning & Control cyclus ................................................................................................... 10 4.3 Leren van incidenten 2014 ................................................................................................. 10 4.4 Klachten en uitingen van ongenoegen ................................................................................ 12 4.5 Samenstelling cliëntenbestand, wachtlijsten en wachttijden ............................................... 16 4.6 Cliënttevredenheidsonderzoek ........................................................................................... 17 5. Inzet van beleid ......................................................................................................................... 18 6. Samenwerking en positie in het veld ......................................................................................... 20 7. Medewerkers ............................................................................................................................ 22 8. Huisvesting ............................................................................................................................... 24 9. Organisatie ............................................................................................................................... 26 10. Financiën ................................................................................................................................ 28 11. Vooruitblik ............................................................................................................................... 32 Bijlagen ......................................................................................................................................... 33 Bijlage 1 - Samenstelling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht per 31-12-2014 ..................... 34 Bijlage 2 - Actueel organogram ..................................................................................................... 36
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
2
1. Voorwoord Voor u ligt het bestuursverslag van RIBW K/AM over 2014. Niet verbazingwekkend was 2014 in veel opzichten een opmars naar 2015, het jaar waarin al onze activiteiten een plaats kregen in de nieuwe WMO en dus een gemeentelijke verantwoordelijkheid zijn geworden. Het jaar stond in het teken van de voorbereiding van mensen en organisatie op de decentralisaties met als inzet ook na 2014 goede begeleiding en ondersteuning aan cliënten te kunnen bieden. En dat is gebeurd. Niet in een houding van verzet tegen de veranderingen in de zorg, maar vanuit de volle overtuiging dat de pijlers van de WMO aansluiten bij onze visie op ondersteuning en onze eigen rol daarbij: mensen met een psychiatrische of psychosociale kwetsbaarheid sterker helpen maken en liefst tijdelijk ondersteunen om naar eigen wens en mogelijkheden deel te nemen aan de wereld om hen heen. Dat kunnen we niet alleen, maar alleen in samenwerking. In de eerste plaats met cliënten zelf en met hun omgeving, maar ook met andere maatschappelijke partners. Zo formuleerden wij dat ook in ons meerjarenbeleidsplan ‘Perspectief!’. Die missie, die opdracht, staat als een huis, en aan die opdracht is ook in 2014 heel hard gewerkt. Nu, aan het eind van dit jaar, durven we te zeggen: we zijn er klaar voor. Niet omdat er niets meer te veranderen of te ontwikkelen valt. Het tegendeel is waar. Maar we staan er wel klaar voor om samen met cliënten en partners die verandering en ontwikkeling – en daarmee de nieuwe toekomst – vorm en inhoud te geven.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
3
2. Governance Model RIBW K/AM werkt met het ‘Raad van Toezicht - Raad van Bestuur’-model en volgt daarbij de bepalingen van de Zorgbrede Governancecode en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Binnen de kaders zoals vastgesteld door de Raad van Toezicht (RvT) ligt de eindverantwoordelijkheid voor het beleid en het management bij de Raad van Bestuur (RvB). De Raad van Toezicht volgt het bestuursbeleid kritisch, monitort de uitkomsten hiervan en bewaakt de continuïteit van de organisatie en dienstverlening. Daarbij houdt zij goed de belangen van de primaire stakeholders in het oog: de cliënten (en hun naasten) en de (lokale) overheid die een maatschappelijke opdracht heeft verstrekt. Samenstelling Raad van Toezicht en Raad van Bestuur De Raad van Toezicht wordt via een openbare werving samengesteld uit leden die onafhankelijk zijn van de Raad van Bestuur en van externe en interne belangenhouders, en die ten opzichte van elkaar en van de Raad van Bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Belangenverstrengelingen zijn op geen enkele wijze toegestaan. De cliëntenraad en de ondernemingsraad hebben elk een voordrachtrecht bij de samenstelling van de Raad van Toezicht en een adviesrecht bij de aanstelling van een nieuwe bestuurder. De leden van de Raad van Toezicht zijn lid van de Nederlandse Vereniging Toezichthouders in Zorg en Welzijn. De RvT telde begin 2014 zeven leden, de Raad van Bestuur was in 2014 eenhoofdig (zie bijlage voor de samenstelling). Begin 2014 is besloten de Raad van Toezicht langs natuurlijke weg af te slanken tot vijf leden. Dat ging sneller dan verwacht want twee leden traden terug in het voorjaar (om persoonlijke redenen en vanwege het aanvaarden van een onverenigbare functie). Afgesproken werd het functioneren van de Raad van Toezicht te evalueren met een externe begeleider. Dit proces leidde in november tot het vertrek van twee leden. Inmiddels zijn via een openbare werving twee nieuwe leden benoemd. Eind 2014 was weer zicht op een voltallige Raad van Toezicht van vijf leden. Werkwijze Raad van Toezicht De Raad van Toezicht vergadert minimaal vijfmaal per jaar plenair met de bestuurder. De agenda en informatievoorziening worden door de voorzitter van de Raad van Toezicht en de bestuurder in onderling overleg van te voren vastgesteld en geregeld. Bij elk agendapunt wordt aangegeven of dit onderwerp ter informatie, ter advisering, ter besluitvorming of ter goedkeuring wordt voorgelegd. Rapportages over de veiligheid en kwaliteit van zorg, de financiën en het vastgoedbeleid worden voorafgaand aan de vergadering in commissieverband diepgaand voorbereid, besproken en van advies voorzien voor de vergadering. De Raad van Toezicht waakt er voor dat zij in haar toezichtrol wordt voorzien van de benodigde informatie en niet alleen via de directeur-bestuurder. Zij maakt ook gebruik van andere informatiebronnen. Eenmaal per jaar is de externe accountant aanwezig bij de vergadering van de Raad van Toezicht voor bespreking van de managementletter en het jaarverslag. Tweemaal per jaar is een delegatie van de Raad van Toezicht aanwezig bij een overlegvergadering van de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad om zich persoonlijk te laten informeren over hun aandachtspunten. De leden van de Raad van Toezicht bezoeken ook interne bijeenkomsten. Tevens worden een aantal locaties bezocht.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
4
Bij de bespreking van de financiën is ook de financieel eindverantwoordelijke aanwezig. Bij themabijeenkomsten, bijvoorbeeld over strategie of personeelsbeleid, houden de betrokken portefeuillehouders een presentatie in de Raad van Toezicht-vergadering. Naast de agendavoorbereiding overlegt de voorzitter van de Raad van Toezicht maandelijks separaat met de bestuurder om te klankborden en ontwikkelingen door te nemen. Jaarlijks voert de remuneratiecommissie een functioneringsgesprek met de bestuurder, dat vooraf plenair is voorbereid met de gehele Raad van Toezicht. Van dit gesprek met de bestuurder en de gemaakte afspraken wordt een verslag gemaakt. Eveneens evalueert de Raad van Toezicht jaarlijks (om het jaar met behulp van een extern begeleider) op kritisch-constructieve wijze het functioneren van de leden en hun onderlinge samenwerking, conform de Zorgbrede Governancecode. Met een zelfevaluatie wordt duidelijk waar verbeteringen nodig zijn in het toezicht en indien nodig worden profielschetsen aangescherpt. Bij de zelf-evaluatie van de Raad van Toezicht beoordeelt de raad ook haar samenwerking en communicatie met de bestuurder. De bestuurder is (behoudens het gedeelte aangaande de evaluatie van de samenwerking Raad van Toezicht-bestuurder) niet aanwezig bij de zelf-evaluatie. De bestuurder is uitgenodigd om aandachtspunten aan te dragen. Toezichtverrichtingen 2014
2014 stond bovenal in het teken van de voorgenomen stelselwijziging en decentralisatie waartoe het kabinet besloten heeft. Duidelijk werd dat AWBZ-financiering vanaf 2015 plaats gaat maken voor WMO-financiering door gemeenten, dat de bijbehorende budgetten gekort worden en dat RIBW K/AM voor haar financiering mee gaat doen in gemeentelijke aanbestedingsprocedures. Ook in 2014 hield de raad toezicht op de voorbereidingen die de bestuurder in gang heeft gezet om de organisatie gereed te maken voor deze transitie. Daartoe kreeg zij updates en presentaties in de vergaderingen.
In 2014 werd zesmaal vergaderd. Onderwerpen waren o.a.: -
Voorbereiding op de transitie van AWBZ naar WMO
-
Lange Termijn Huisvestingsplan
-
Visie RIBW op de toekomst van beschermd Wonen (houtskoolschets)
-
Scenario-analyses toekomst RIBW
-
Transformatieplan (gebiedsgerichte organisatie met zelforganiserende teams)
De Raad van Toezicht volgde alle managementrapportages en kwartaal- en jaarcijfers. Het accountantsverslag, de jaarrekening en het bestuursverslag 2013, alsmede de jaarplannen en begroting 2015, werden na kritische bevragingen goedgekeurd.
Delegaties van de Raad van Toezicht overlegden met de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad.
Enkele leden waren aanwezig bij de opening van nieuwe voorzieningen.
Commissies Raad van Toezicht
Commissie Vastgoed en huisvesting: de commissie bespreekt en adviseert met betrekking tot het meerjaren huisvestingsbeleid. Daarnaast beoordeelt de commissie voorstellen van de bestuurder ten aanzien van de ontwikkeling van projecten en herstructureringsplannen. De uitgangspunten en criteria van het in ontwerp zijnde lange termijn huisvestingsplan (LTHP) werden besproken, evenals een aantal aparte projecten met betrekking tot aanbesteding en beëindiging. De commissie heeft kennis gemaakt met de externe adviseurs die RIBW K/AM in de arm heeft genomen om de inhoud en criteria van het LTHP mede te bepalen. De commissie heeft circa zes keer met elkaar gecommuniceerd in vergadering en per conference call.
Auditcommissie: de commissie heeft onder andere jaarlijks een overleg met de externe accountant naar aanleiding van de controle van de jaarrekening. Tijdens dit overleg zijn de managementletter, het accountantsverslag en het jaarverslag besproken. Verder zag de commissie toe op risicomanagement en -beheersing en de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde systemen. De commissie is in 2014 driemaal bij elkaar geweest.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
5
Commissie Kwaliteit en zorg: de commissie houdt zich bezig met de verslaglegging over zorg en kwaliteit, risicobeheersing en naleving van de wet- en regelgeving. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen: de kwaliteitskwartaalrapportages en de daarvoor geselecteerde kengetallen en het informatieformat; ontwikkelingen met betrekking tot kwaliteitsbeleid en -systeem; de uitkomsten van het medewerkertevredenheidsonderzoek; de belangrijkste resultaatgebieden 2014. De commissie is in 2014 tweemaal bij elkaar geweest.
Remuneratiecommissie: de commissie bereidt de jaarlijkse evaluatie van het functioneren van de bestuurder voor en voert, na de evaluatiebespreking in de Raad van Toezicht, een functionerings- en beoordelingsgesprek met de bestuurder. Ook stelt de commissie jaarlijks de bezoldiging van de bestuurder vast.
Bezoldiging De Raad van Toezicht zorgt voor een maatschappelijk aanvaardbare bezoldiging van de bestuurder en de Raad van Toezicht. Zij volgt daarbij de systematiek en inschalingen die door de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in overleg met de overheid zijn vastgesteld. De beloning van bestuurder en RvT is conform de richtlijn van WNT1.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
6
3. Medezeggenschap RIBW K/AM hecht aan betrokkenheid van zowel medewerkers als cliënten bij ontwikkeling en uitvoering van haar beleid. Daarom heeft de organisatie medezeggenschap ook hoog in het vaandel staan en zetten bestuurder en management zich in voor een goed overleg met zowel Centrale Cliëntenraad en bewonerscommissies als met de Ondernemingsraad.
3.1 Cliënten Binnen RIBW K/AM is de medezeggenschap van bewoners/cliënten op twee niveaus geregeld. Voor de zelfstandig wonende cliënten is een aparte raad ingesteld die de belangen behartigt van deze cliënten: de cliëntenraad Ambulant. Deze raad is gevormd door een aantal zelfstandig wonende cliënten. Voor de cliënten die beschermd wonen is er een Cliëntenraad die bestaat uit vertegenwoordigers van cliënten die beschermd wonen. Per locatie bestaan er lokale bewonerscommissies die de belangen van de bewoners op de locatie behartigen. In 2013 was de medezeggenschap van alle cliënten nog geregeld via de Centrale Cliëntenraad. De zelfstandig wonende cliënten hadden een aparte commissie die hen vertegenwoordigde. Op verzoek van die commissie is van de commissie een raad gemaakt. Aanleiding was het feit dat ambulante begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen vanaf 2015 overgingen van de AWBZ naar de WMO. Dat brengt veel veranderingen voor (zelfstandig wonende) cliënten met zich mee. Ook daarom zijn we met ingang van 2014 van start gegaan met twee gelijkwaardige raden die samen álle cliënten vertegenwoordigen: de Cliëntenraad (CR) en Cliëntenraad Ambulant (CRA). De Cliëntenraden en bewonerscommissies zijn onafhankelijke en zelfstandige organen van cliënten die gebruik maken van het zorgaanbod van RIBW K/AM. Zowel de raden als bewonerscommissies worden in hun functioneren ondersteund door ondersteuners die onafhankelijk van RIBW K/AM opereren. RIBW K/AM stelt jaarlijks een bepaald budget ter beschikking van de cliëntenraden. De raden kunnen dit passend binnen de doelstelling naar eigen inzicht besteden. Ook wordt voor iedere bewonerscommissie een bepaald bedrag per jaar beschikbaar gesteld om specifieke kosten voor de bewonerscommissie te dekken. De Cliëntenraad telt vijftien leden. De Cliëntenraad Ambulant is in 2014 gegroeid van vijf naar tien leden. Beide raden hebben in 2014 elf keer vergaderd. Voor 2014 werden nieuwe afspraken voor het overleg met management en bestuurder gemaakt, om zo de tijdige en juiste betrokkenheid van cliënten op alle niveaus te waarborgen. In het verslagjaar hebben de raden ook overlegd met diverse managers en beleidsmakers van RIBW K/AM en met de bestuurder, waarvan tweemaal in aanwezigheid van een delegatie van de Raad van Toezicht. De CR heeft ongevraagd advies uitgebracht over: huisdierenbeleid, WiFi/internet op locaties. De CR heeft gevraagd advies gegeven over: basisinrichting woningen, bereikbaarheidsdiensten, visie en beleid op middelengebruik, gezamenlijke computers op locaties.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
7
De CR is geïnformeerd over: huisdierenbeleid, beheer privégelden en verhuizing Pervola. En Verder de raad is betrokken bij de ontwikkeling van het cliëntenportaal. De Cliëntenraad Ambulant heeft ongevraagd geadviseerd over: bereikbaarheid ambulante begeleiders. Gezamenlijk hebben de raden geadviseerd over: omklapwoningen, zorgovereenkomst, familie- en naastbetrokkenenbeleid, vrijwilligersbeleid, wijziging topstructuur, risico-inventarisatie, procedure (dreigende) eenzijdige beëindiging zorgovereenkomst of gedwongen ontslag, risico-inventarisatie Beide raden zijn geïnformeerd over: begroting en jaarplan 2014, conceptbegroting 2015, kwartaalrapportages, decentralisatie, organisatieontwikkeling, E-health, lange termijn huisvestingsplan.
3.2 Medewerkers Het landschap in zorg en welzijn verandert en de organisatie verandert mee. Verantwoordelijkheden komen lager in de organisatie te liggen. Dat vraagt ook om aanpassing van uitvoering van de medezeggenschap. De traditionele vorm (volgens de Wet op de Ondernemingsraden) is dat de Ondernemingsraad en de bestuurder formele gesprekspartners zijn. We merken dat dit steeds minder past in een organisatie die zich ontwikkelt richting minder centrale aansturing en zelforganiserende teams. In 2013 zat de Ondernemingsraad in het proces van het vinden van een antwoord op de vraag hoe we procedures kunnen loslaten zonder daarmee de belangen/medezeggenschap van medewerkers tekort te doen. Om duidelijk te krijgen waar de OR zich in het veranderende landschap vooral op moet richten hebben zij in 2014 een eigen analyse gemaakt en daaruit speerpunten geformuleerd. Speerpunten die met name liggen op het gebied van uitvoering van het werk en dus de medewerkers. De Ondernemingsraad (OR) vergaderde in 2014 tienmaal met de bestuurder. Bij twee vergaderingen was een delegatie van de Raad van Toezicht aanwezig. Ook waren er regelmatig informele overleggen met de bestuurder, zowel met de complete OR als met het dagelijks bestuur van de OR. Onderwerpen waar in 2014 met de bestuurder over is gesproken waren: klachtenregistratie Arbo; lange termijn huisvestingsplan; begroting 2015; verzuim- en kwartaalcijfers; de flexibele schil en tijdelijke dienstverbanden; rapport BMC over toekomstscenario’s; afbouw BW-plaatsen; vrijwilligersbeleid; opleidingsjaarplan; de voortgang van de decentralisatie; de plannen voor organisatieaanpassing, zelforganiserende teams en voorloperteams. De OR heeft ingestemd met de volgende voorstellen: gewijzigde werktijdenregeling bij BW Jeugd en Kennemerplaza; invoering slaapdienst bij Koekoeksduin; samenvoeging bereikbaarheidsdiensten; den Periodiek Arbeids Onderzoek (PAGO) bij de medewerkers van de technische dienst (hooronderzoek); plan van aanpak Risico Inventarisatie en Evaluatie De Landtong; digitalisering van de personeelsdossiers; het aanbieden van jaarcontracten tot 1 april 2016. De OR stemde niet in met een voorstel over de transitievergoeding en verlenging van het contract met Immediator. Dat laatste i.v.m. late ontvangst van het contract. De OR heeft positief geadviseerd over: de herinrichting van de topstructuur; het aantrekken van een tweede bestuurder (aanvullende adviezen van de OR zijn niet overgenomen); het (op termijn) laten vervallen van de clusterindeling, en het laten vervallen van enkele managementfuncties; de
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
8
veranderrichting ambulante dienstverlening. Eind 2014 had de OR nog geen definitief besluit genomen over haar advies over de toekomst van de ambulante teams Haarlem. Begin 2015 heeft de OR positief geadviseerd over de functie gebiedsmanager. In totaal kwam de OR zeventien keer bijeen. In 2014 werden drie contactpersonenmiddagen georganiseerd en vier achterban-overleggen. Ook bezochten OR-leden diverse locaties van RIBW K/AM. Verder had de OR contact met onder anderen het hoofd P&O, de manager Bedrijfsvoering, de projectmanager Decentralisatie. De commissie VGWM kwam viermaal bijeen, waarvan eenmaal met de bedrijfsarts. Ook dit jaar is de Ondernemingsraad tweemaal twee dagen getraind en volgden OR-leden diverse individuele scholingen. De OR heeft gebruik gemaakt van een extern deskundige voor ondersteuning en advies rond de decentralisatie en organisatieveranderingen. Met deze externe adviseur vonden regelmatige extra bijeenkomsten plaats.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
9
4. Transparantie en kwaliteit 4.1 HKZ RIBW K/AM is HKZ-gecertificeerd. In 2014 is een driedaagse tussentijdse audit uitgevoerd waarbij ook het addendum GGZ is getoetst. In het GGZ-addendum zijn extra normen opgenomen ten aanzien van veiligheid. RIBW K/AM is de eerste GGZ-instelling die deze addendumnormen in één keer haalde. Het accent bij de audit lag vooral op de thema’s veiligheidscultuur, voedselveiligheid, medicatie en risicoinventarisatie (vooraf en achteraf). Het HKZ-certificaat mag behouden worden na de positief verlopen externe audit. Er zijn vijf tekortkomingen (minors) benoemd die binnen de afgesproken periode afgehandeld zijn of waar een verbeterplan voor is opgesteld. In 2014 zijn vanuit de interne- en externe audit verbeteracties uitgezet onder andere op het gebied van lokaal documentbeheer, ontruimingsplannen op alle locaties, implementatie van de agressiewijzer en evaluatie en bijstelling van het medicatiebeleid. Ook is het integraal veiligheidsbeleid geëvalueerd en herzien met input vanuit zorg, P&O en facilitair. Eind 2014 is met een drietal werkgroepen een analyse van de primaire processen toegang, ambulante zorg en dagbesteding gerealiseerd. Vervolgens zijn deze processen opnieuw beschreven, rekening houdend met de veranderde decentrale setting met de verschillende gemeenten (wetgeving Wmo).
4.2 Planning & Control cyclus RIBW K/AM kent een planning & control cyclus waarbij binnen het kader van het geldende meerjarenbeleid jaarlijks volgens een vast format de plannen voor de organisatie en de verschillende organisatieonderdelen worden opgesteld die de basis vormen voor begroting en deelbegrotingen. Organisatiejaarplan en begroting worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht en gaan vergezeld van een risicoanalyse. Per kwartaal wordt op organisatieniveau door de bestuurder verantwoording aan de Raad van Toezicht afgelegd over de voortgang op jaarplan en begroting. Het management van de organisatieonderdelen rapporteert aan de desbetreffende leidinggevende. Per kwartaal wordt aanvullend een kwaliteitsrapportage opgesteld welke niet alleen met de Raad van Toezicht maar ook met de cliëntenraden en Ondernemingsraad wordt gedeeld. De organisatie kent voorts een duidelijke controle-aanpak die wordt uitgevoerd door een apart daartoe aangestelde medewerker onder verantwoordelijkheid van de manager Bedrijfsvoering en die plaatsvindt conform de regeling Administratie Organisatie en Interne Controle AWBZ Zorgaanbieders van de NZA.
4.3 Leren van incidenten 2014 RIBW K/AM vindt het belangrijk dat incidenten in de zorg gemeld worden, ook al hebben ze geen grote gevolgen. Alleen op die manier kunnen we leren van dingen die niet goed gaan. Teams bespreken regelmatig de meldingen, via het meldsysteem kan de opvolging worden gevolgd. Van incidenten met een hoog risico wordt een zogenaamde PRISMA-analyse gemaakt.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
10
Elk team kent een aandachtsfunctionaris MIC. Elk cluster heeft een cluster-coördinator. Samen met o.a. cliëntvertegenwoordigers en de beleidsmedewerker Kwaliteit vormen zij de MIC-commissie onder voorzitterschap van een clustermanager. Deze commissie komt periodiek bij elkaar om de meldingen te bespreken en het management te adviseren over verbetermogelijkheden.. Behalve medewerkers kunnen ook cliënten zelf incidentmeldingen doen. Dit kan op papier of via een meldformulier op de website van RIBW K/AM. In totaal zijn er in dit verslagjaar 1.065 meldingen door medewerkers gedaan en 90 door cliënten. Er was een ruime verdubbeling van het aantal meldingen van cliënten ten opzichte van het jaar daarvoor. De meest voorkomende meldingen door medewerkers hadden betrekking op het verstrekken/innemen van medicatie, grensoverschrijdend gedrag en agressie, vallen en ‘anders’ incidenten. De meldingen door cliënten betroffen voornamelijk grensoverschrijdend gedrag en agressie, ‘anders’, woonomgeving en schending van de privacy. De MIC-commissie is in het jaar 2014 na elk kwartaal bij elkaar gekomen om de meldingen van dat kwartaal door te nemen en waar mogelijk te analyseren. De clustervertegenwoordigers hebben voorafgaand aan de MIC-commissievergadering inbreng gevraagd van de teamleider en aandachtsfunctionaris van de locatie. Er wordt meer gestuurd op terugkoppeling van en naar de MIC-commissie vanuit de teams om knelpunten en goede verbetermaatregelen breder op te kunnen pakken. Er zijn twee bijeenkomsten geweest tussen alle aandachtsfunctionarissen MIC, georganiseerd door de clustercoördinatoren van de MIC-commissie. In de eerste bijeenkomst hebben de aandachtsfunctionarissen MIC met elkaar kennis gemaakt, tips uitgewisseld en gezamenlijk een rolbeschrijving gemaakt. Bij de tweede bijeenkomst is onder andere gesproken over de uitvoering van de rol van de aandachtsfunctionaris MIC, de voor- en nadelen van PRISMA-analyses en het betrekken van cliënten bij incidentmeldingen. Voor 19 incidenten uit 2014 zijn PRISMA-analyses uitgevoerd. Voor 4 meldingen staat dit nog gepland. De PRISMA-analyses zijn uitgevoerd bij overlijden van cliënten, bij incidenten met grensoverschrijdend gedrag en agressie en bij medicatiemeldingen. Voor één noodlottig ongeval is de PRISMA-analyse uitgevoerd door GGZ inGeest. In alle gevallen waarbij de cliënt is overleden (natuurlijke dood) was er ook na de analyse geen aanleiding tot nadere verbetermaatregelen. De geanalyseerde incidenten met grensoverschrijdend gedrag en agressie hebben vooral te maken met verslavingen, onduidelijkheid over de toekomst, gebrek aan dagbesteding, geldproblemen, onduidelijkheid binnen een team. Het is opvallend dat er maar twee PRISMA-analyses zijn gedaan over medicatie-meldingen, terwijl die juist het meest voorkomen. De MIC heeft alle teams geadviseerd een plan van aanpak te laten maken om het aantal medicatie-incidenten terug te dringen en daarbij waar nodig gebruik te maken van de PRISMA-analyse. De MIC-commissie is in zijn algemeenheid van mening dat teams met behulp van correct uitgevoerde PRISMA-analyses meer inzicht kunnen krijgen in de wijze van uitvoeren van hun interventies en naleving van werkafspraken en protocollen. Zij zal daarom in 2015 nog nadrukkelijker sturen op een goede uitvoering van de analyses en het ophalen en delen van verbeteracties binnen de teams.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
11
4.4 Klachten en uitingen van ongenoegen Het indienen van een klacht door een cliënt, van een door hem of haar gemachtigde, van een wettelijk vertegenwoordiger of van familie of naastbetrokkene kan ertoe bijdragen dat het beleid en het dagelijks handelen binnen de instelling en op de diverse locaties nog verder verbetert. De klachtencommissie verbindt aan de uitspraak van een klacht ook dikwijls één of meerdere adviezen aan de instelling, waarna terugkoppeling door de directie plaatsvindt. In een klachtenregeling leggen we uit in welke situaties mensen een klacht kunnen indienen. We stimuleren dat een klacht direct op de betreffende plek wordt besproken tussen cliënt en begeleider/teamleider en dat de klacht daar wordt opgelost. Lukt dat niet, dan kan de cliëntvertrouwenspersoon (CVP) of de Familievertrouwenspersoon (FVP) hier eventueel een bemiddelende rol spelen. En komen partijen er niet uit, dan kan de cliënt natuurlijk altijd een klacht indienen bij de onafhankelijke klachtencommissie, al dan niet met hulp van de CVP/FVP. Er zijn cliënten die zich rechtstreeks met hun klacht tot de Raad van Bestuur wenden. Ook dat stimuleren we. Maar het komt ook steeds regelmatiger voor dat een klacht weliswaar wordt ingediend ter behandeling door de klachtencommissie - waarop de klachtencommissie de brief standaard in kopie aan de directie zendt - en dat vervolgens in samenspraak met de directie en de klachtencommissie wordt besloten de klager te vragen of hij of zij akkoord gaat met bemiddeling. Dit levert minder stressvolle situaties op voor de cliënt en medewerkers en de zaak kan soms heel effectief - en sneller - worden opgelost, zo blijkt. Mocht de klacht hierna echter nog niet naar tevredenheid zijn opgelost dan kan altijd nog behandeling door de klachtencommissie plaatsvinden. Informeren cliënten Nieuwe cliënten van RIBW K/AM ontvangen bij binnenkomst een informatiemap met onder andere informatie over de klachtenregeling en de cliëntvertrouwenspersoon/familievertrouwenspersoon. Ook worden zij hierover in een gesprek geïnformeerd. Informatie over het klachtenbeleid en de klachtenregeling is verder te vinden op de website van RIBW K/AM. Samenstelling klachtencommissie De onafhankelijke klachtencommissie bestaat uit vijf leden en werkt voor drie RIBW’s: RIBW Kennemerland/Amstelland en de Meerlanden (K/AM), RIBW Zaanstreek/Waterland en West-Friesland (ZWWF) en Stichting Anton Constandse. Twee leden van de commissie zijn aangewezen vanuit de cliëntenraden van RIBW K/AM en RIBW ZWWF; twee leden zijn aangewezen door de bestuurders van de drie organisaties na raadpleging van ieders Ondernemingsraad en een lid is aangewezen na een gemeenschappelijke voordracht. De benoeming van de leden vindt plaats voor een periode van vier jaar. Herbenoeming is mogelijk voor één periode. Jaarlijks evalueren de voorzitter van de klachtencommissie en de bestuurders van genoemde RIBW’s het afgelopen jaar. In 2014 heeft wederom op verzoek van de commissie met de volledige commissie een evaluatie plaatsgevonden.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
12
Klachten cliënten In 2014 zijn in totaal dertien klachten binnengekomen bij de klachtencommissie (tegenover twaalf in 2012 en negen in 2013), waarvan in totaal vier klachten via de klachtenprocedure in behandeling zijn genomen. Twee klachten zijn niet ontvankelijk verklaard; één omdat de klacht er uitsluitend op gericht was schadevergoeding toegekend te krijgen door de commissie; de commissie is echter niet bevoegd tot toewijzing van schadevergoeding. Hiervoor moet men naar de Geschillencommissie of naar de civiele rechter. De andere klacht was niet ingediend door één van de in het reglement benoemde categorieën personen en kon als zodanig niet behandeld worden. Negen klachten zijn niet in behandeling genomen om de volgende redenen:
Drie klachten zijn spoedig na indiening weer ingetrokken, omdat ofwel de kwestie was opgelost ofwel de klager de klachtbehandeling toch niet wenste door te zetten. Zoals hierboven al gesteld, wordt er zowel vanuit de instelling als vanuit de commissie naar gestreefd bij de commissie ingediende klachten zoveel mogelijk door bemiddeling - vóór klachtbehandeling - naar tevredenheid van de klager op te lossen.
In vier gevallen konden via bemiddeling door directie en/of teamleider goede oplossingen worden bereikt, waarmee alle partijen tevreden waren. Klachtbehandeling bleek dan ook door de commissie niet meer nodig. De ingediende klachten werden daarop ook ingetrokken.
Van de vier klachten die door de klachtencommissie zijn behandeld was één klacht gegrond, één klacht ongegrond en twee klachten deels gegrond/deels ongegrond.
Onderwerpen van de klachten waren:
Schending Privacy (1x)
Gedwongen ontslag (2x)
Onduidelijke informatieverstrekking aan cliënt (1x)
Onterecht beperkingen opgelegd aan cliënt (1x)
Geen passende vervolg-woonplek voor klager na ontslag (1x)
Gebruik (hard)drugs op locatie (1x)
Naleving huisregels (2x)
Er zijn meer onderwerpen dan het absolute aantal klachten, omdat een klacht in het algemeen bestaat uit meerdere klachtonderdelen. Adviezen en verdere vormen van afdoening Er zijn met betrekking tot de klachtbehandeling adviezen gegeven door de commissie. Naar aanleiding daarvan heeft de Raad van Bestuur gereageerd dan wel heeft de instelling tijdens de klachtenprocedure al toezeggingen gedaan ten aanzien van wijziging van beleid. Er zijn met betrekking tot de klachtbehandeling adviezen gegeven door de commissie:
Aan het college van B&W te verzoeken dat brieven in kopie aan de RIBW worden gezonden indien daarin besluiten staan verwoord die cliënten van de RIBW direct treffen in hun woonsituatie. Deze informatie is immers buitengewoon relevant voor de RIBW en gaat naar het inzicht van de commissie de bescherming van de privacy van cliënten te boven;
In waarschuwingsbrieven duidelijk aan te geven welke instantie bevoegd is besluiten met betrekking tot de (woon)situatie van cliënten te nemen;
Toe te zien dat de protocollen op de juiste wijze worden uitgevoerd door de medewerkers;
Bij voortijdige beëindiging van de zorgovereenkomst (nog) meer aandacht te besteden aan vervolghuisvesting c.q. –zorg;
De Nazorgproblematiek in het algemeen aan te pakken;
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
13
Bij overgang van zorg (voor het grootste deel) naar de gemeenten: toezien op adequate behandeling van cliënten;
Een excuusbrief te zenden naar klaagster m.b.t. de onjuiste gang van zaken met betrekking tot de informatieverstrekking.
Klachten en vragen (kwesties) via de cliëntvertrouwenspersoon Binnen RIBW K/AM is een onafhankelijke cliëntvertrouwenspersoon (CVP) werkzaam. Over het algemeen komt de CVP tevreden cliënten tegen tijdens de bezoeken aan de locaties. Er zijn echter ook cliënten die situaties meemaken waar zij niet zo tevreden over zijn. De CVP helpt bij het vinden van een oplossing. De weg waarlangs verschilt: van informatie vragen voor de cliënt, tot een bemiddelingsgesprek of ondersteuning bij de juridische weg naar de klachtencommissie. Het werk van de CVP richt zich op deze zaken, maar het gaat ook om wensen van cliënten en het geven van een (praktisch) advies of een vertrouwelijk gesprek met een cliënt. Informatie klagers/vragers 2014
2013
Totaal klagers/kwesties
124/163
114/226
Klager/vrager
88/36
66/48
Cliënt zelf/naastbetrokkene
118/06
110/04
Bekende/onbekende klager
61/63
56/58
Telefonisch aangemeld/
89/35
80/34
Anders aangemeld Aantal kwesties naar onderwerp in 2014 en 2013 Onderwerpen
2014
2013
Woonsituatie/onderhoud
41 (16%)
30 (13%)
Begeleidingsplan/afspraken
40 (15%)
09 (3%)
Bejegening begeleiders
33 (13%)
23 (10%)
Vrije keuze BG
10 (4%)
05 (2%)
Disciplinaire
23 (9%)
25 (11)
Overlast medebewoners
13 (5%)
16 (7%)
Verhuiswens
16 (6%)
18 (8%)
Medicatie
06 (2%)
10 (4%)
Geldzaken
19 (7%)
19 (9%)
Dagbesteding
01 (0%)
04 (2%)
Dossier - gegevensverwerking
07 (2%)
04 (2%)
Medezeggenschap/
16 (6%)
16 (7%)
Overige
39 (16%)
45 (20%)
TOTAAL
263
226
(100%)
(100%)
maatregelen/ontslagprocedure
Informatievoorziening
Van de in 2014 bij de CVP aangedragen kwesties kon ruim driekwart worden opgelost naar tevredenheid van de betreffende cliënt. In enkele van de gevallen is naar elders verwezen (bijvoorbeeld naar de cliëntenraad of de klachtencommissie). Verhuiswensen kunnen door de bestaande wachtlijsten voor
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
14
nagenoeg alle locaties meestal niet op korte termijn worden gehonoreerd. Ook klachten over overlast zijn vaak moeilijk op te lossen en eind 2014 waren ook nog niet alle klachten over onderhoud aan het internet opgelost.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
15
4.5 Samenstelling cliëntenbestand, wachtlijsten en wachttijden Afbouw BW Naar aanleiding van de productieafspraken met het zorgkantoor zijn er 23 plekken Beschermd Wonen afgebouwd. 16 plekken zijn afgebouwd door deze om te klappen. De cliënt is zelfstandig gaan wonen met ambulante begeleiding. 7 plekken zijn afgestoten. Ontwikkeling zorgzwaarte De ZZP-zorgzwaarte is licht toegenomen van gemiddeld 3,71 naar 3,78. Het aantal cliënten met een ZZP 1 is afgenomen van 9 naar 3 cliënten en met een ZZP 2 van 29 naar 15 cliënten. Aantallen cliënten Aan het begin van 2014 waren er 468 cliënten met ambulante begeleiding, eind 2014 waren dat 483 cliënten. Er zijn 19 cliënten doorgestroomd van ambulante begeleiding naar beschermd wonen en 88 cliënten zijn uitgestroomd vanuit ambulante begeleiding. Begin 2014 maakten 594 cliënten gebruik van beschermd wonen, eind 2014 waren dat 581 cliënten (dit is inclusief de opbouw van 10 plekken voor cliënten met een VPT). Er zijn 39 cliënten doorgestroomd van beschermd wonen naar zelfstandig wonen met ambulante begeleiding door RIBW K/AM. Met 17 cliënten uit het beschermd wonen werd de zorg beëindigd zonder verdere betrokkenheid van de kant van de RIBW. Wachtlijsten De wachtlijst wordt per maand bijgewerkt. Er is één wachtlijst waarop zowel interne als externe cliënten vermeld zijn. Onder interne cliënten verstaan we cliënten die willen doorstromen van locatie A naar locatie B, of die vanuit een beschermd wonen-locatie willen doorstromen naar een meer zelfstandiger woonvoorziening binnen dezelfde locatie. Onderstaande tabellen geven het gemiddeld aantal cliënten op de wachtlijst beschermd wonen (BW) en ambulante begeleiding (BZW) per kwartaal weer. Wachtlijst BW BW intern
BW extern
BW totaal
Q4 2013
36
222
258
Q1 2014
34
215
249
Q2 2014
34
217
251
Q3 2014
21
210
231
Q4 2014
38
184
222
Wachtlijst BZW BZW intern
BZW extern
BZW totaal
Q4 2013
3
32
35
Q1 2014
2
22
24
Q2 2014
1
19
20
Q3 2014
5
11
16
Q4 2014
5
11
16
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
16
De over de kwartalen heen afnemende wachtlijst voor beschermd wonen laat zich uit een aantal factoren verklaren. Cliënten op de wachtlijst en bestaande cliënten met een lage ZZP worden actief benaderd om met hen te kijken naar alternatieven voor een plaats bij een beschermd wonen-locatie. Cliënten met ZZP 1 en 2 worden niet meer geïndiceerd voor BW. Bij nieuwe aanmeldingen van cliënten met een hogere ZZP wordt kritisch gekeken of deze wel intramurale zorg behoeven dan wel of bijvoorbeeld met ambulante zorg kan worden volstaan. Het aantal cliënten wat ambulant wordt begeleid neemt over geheel 2014 toe. De dalende wachtlijst is te verklaren vanuit een efficiëntere werkwijze van de ambulante teams. En ook omdat de teams op volle sterkte zijn, kunnen er meer cliënten sneller in zorg worden genomen. Wachttijden De wachttijden voor BW zijn nog steeds aanzienlijk. Per locatie varieert de wachttijd van zo’n 5 maanden tot een jaar of langer. Ondanks het feit dat is aangestuurd op doorstroming heeft dit, gezien de nog altijd substantiële wachtlijsten, nog niet geresulteerd in verkorting van de wachttijden. De wachttijden voor ambulante begeleiding zijn kort, in principe worden mensen binnen enkele weken in zorg genomen.
4.6 Cliënttevredenheidsonderzoek Begin 2014 vond het tweejaarlijks onderzoek plaats naar de tevredenheid van cliënten met de geboden begeleiding. Het onderzoek werd door KIWA Carity uitgevoerd aan de hand van de zogenaamde CQIndex . De CQ-Index meet aan de hand van een groot aantal prestatie-indicatoren de ervaringen die cliënten hebben gehad met de zorg en begeleiding door een instelling en wordt door de hele GGZ sector gehanteerd waardoor de uitkomsten te vergelijken zijn met die van instellingen met een vergelijkbaar aanbod. Dit keer werden alle cliënten van de RIBW aangeschreven in het onderzoek te participeren. Voor zowel de BW cliënten als de ambulante cliënten van RIBW K/AM lag de respons ronde de 35%. De respons in de maatschappelijke opvang lag rond de 30%. De cliënten in het beschermd wonen gaven de organisatie een gemiddeld rapportcijfer van 7.6, hetgeen conform de benchmark is en 0.3 % hoger dan in de vorige meting van 2011. De ambulant begeleide cliënten gaven de organisatie een gemiddeld rapportcijfer van 7.9, hetgeen eveneens overeenkomt met de benchmark en 0.1 % lager is dan in 2011. De cliënten in de maatschappelijke opvang werden dit jaar voor het eerst ondervraagd. Hun gemiddelde rapportcijfer was een 6.9. Hier zijn geen benchmarkuitkomsten voor beschikbaar. De uitkomsten werden op zowel organisatieniveau als het niveau van de afzonderlijke teams en locaties besproken om er lering uit te kunnen trekken. Een belangrijk algemeen aandachtspunt vormt het aanbod voor maatschappelijk herstel (bijvoorbeeld in de vorm van dagactiviteiten, cursussen e.d.). Uit de meting komt naar voren dat hier in de begeleiding nog meer nadruk op kan worden gelegd. In het aangescherpt beleid dagbesteding komt deze aanbeveling terug.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
17
5. Inzet van beleid Bevorderen herstelondersteunende zorg Bij alle vormen van dienstverlening is het de ambitie van RIBW K/AM om mensen met psychiatrische en/of psychosociale kwetsbaarheid te ondersteunen in hun persoonlijk herstel en de begeleiding daarop maximaal af te stemmen. De gekozen basismethodiek – SRH of te wel Systematische Rehabilitatiegericht Handelen – is daarbij ondersteunend maar niet genoeg. Al een aantal jaren loopt het zogenaamde Herstelprogramma dat enerzijds medewerkers bewust wil maken van wat van hen wordt verwacht als het om herstelondersteunende zorg gaat, en anderzijds cliënten met allerlei activiteiten uitnodigt actief te werken aan hun eigen herstelproces. Uitvoerder en trekker van het programma is het team Herstel dat in 2014 met twee betaalde ervaringsdeskundigen werd uitgebreid en met een groep van 14 vrijwilligers werkt. In 2014 werden de ervaringsdeskundigen vooral ingezet om op locaties de teams feedback en advies te geven en daar ook cliënten bij hun herstelproces te ondersteunen. Hun ervaringen zijn vertaald in de handreiking ‘Inzet ervaringsdeskundigheid in een team’. Voor 2015 is de doelstelling dat in ieder team ervaringsdeskundigheid kan worden ingezet. Organisatie-breed werden tal van activiteiten uitgevoerd, variërend van bijeenkomsten, scholingen en cursussen voor (en steeds meer door) cliënten op het gebied van Herstel, tot een bijdrage aan het opleidingsaanbod voor medewerkers. Bij alle trainingen en cursussen zijn inmiddels cliënten/ervaringsdeskundigen betrokken. Ook werd de samenwerking met de SRH-docenten en SRHcoaches aangehaald en verbeterd met als doel gezamenlijk op te trekken bij de coaching van teams. Eind 2014 werd het Herstelprogramma als programma afgerond. Inspanningen en initiatieven worden via het team Herstel gecontinueerd. Voorbereiding op de decentralisaties De inzet voor 2014 was: onszelf laten zien in gemeenten als een deskundige partner die niet bang is voor de veranderingen en bereid en in staat is haar aanbod daadwerkelijk te vernieuwen op basis van de WMO-pijlers. Aan die inzet is hard gewerkt op de verschillende niveaus, en met succes als we kijken naar de uitkomst van de aanbestedingen. In alle gemeenten in het werkgebied werd RIBW K/AM conform offerte gecontracteerd met veel waardering voor de transformatie-aanpak van de organisatie. Waar het gaat om de ambulante dienstverlening werd in dialoog met partners en stakeholders begin 2014 een aangepast begeleidingsaanbod uitgewerkt. Centraal staan daarin individueel samengestelde zorgarrangementen op het gebied van preventie, individuele begeleiding en nazorg die uitgaan van de eigen kracht van cliënten. Dit vernieuwde productenpalet vormde de basis voor de offertes voor ambulante begeleiding. Lokaal leverden teams middels zogenaamde pilots en proeftuinen een bijdrage aan de product- en methodiekontwikkeling. Zo startte een proeftuin met beeldbellen en begeleiding op afstand, werd op meerdere plekken geïnvesteerd in een methodische aanpak van versterking van het netwerk van cliënten en zetten teams in op grotere inzet van vrijwilligers. Een aantal pilots en proeftuinen loopt door in 2015; na afloop vindt evaluatie plaats. Afhankelijk van de uitkomst wordt de aanpak/het product in het reguliere aanbod opgenomen. Het gesprek met de gemeenten over het beschermd wonen werd door onduidelijkheid over het landelijk beleid later gestart. Zelf zette de organisatie medio 2014 een belangrijke stap met de Houtskoolschets
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
18
Beschermd Wonen, waarin een visie op de gewenste ontwikkeling van deze specifieke vorm van begeleiding wordt gegeven, geënt op de WMO-pijlers. Deze visie is ook ingebracht in de offertes aan de drie centrumgemeenten binnen het werkgebied die het aanbod beschermd wonen hebben uitgevraagd (Amsterdam, Haarlem en Alkmaar). In de besprekingen hebben we waardering gekregen voor het brede aanbod van RIBW K/AM, waarin ook specifieke doelgroepen worden onderscheiden: mensen met ASS, mensen met Korsakov, mensen met dubbele diagnose en ouderen met een intensieve ondersteuningsvraag ook op somatisch gebied (de zogenaamde BW plus-zorg). Ook jongvolwassenen vormen een doelgroep die om een specifieke aanpak vraagt. RIBW K/AM richt zich vooral op de groep 18-23 jaar. Omwille van een soepele overgang van de opvang van 18- en 18+ cliënten hebben we toch meegedaan met de aanbestedingen voor de jeugdzorg, zij het voor een klein volume. Het begeleidingsaanbod voor specifieke groepen is/wordt vervolgens programmatisch uitgewerkt en vastgelegd. Maatschappelijke Opvang In 2014 werd ook de dienstverlening in het kader van de maatschappelijke opvang door de centrumgemeente Haarlem opnieuw uitgevraagd. Deze uitvraag was aanleiding het aanbod tegen het licht te houden en na te gaan hoe we de OGGZ-doelgroep nog beter kunnen bedienen. Belangrijkste uitkomst: versterking van de methodische aanpak en – vooral – nog meer inzetten op ketensamenwerking. De uitkomst van de uitvraag werd pas laat in 2014 duidelijk en betekent in ieder geval dat wij onze activiteiten op dit terrein voortzetten en dus ook de aanbevelingen uit de evaluatie in 2015 in praktijk kunnen brengen. In 2014 zijn we daar mee begonnen. Aanscherping beleid Op drie terreinen werd, gestimuleerd door de in- en externe ontwikkelingen, het beleid aangescherpt. In het familie- en naastbetrokkenenbeleid werd nog nadrukkelijker dan voorheen het belang van actieve betrokkenheid van familie en naastbetrokkenen van cliënten vastgelegd, op individueel niveau, op locatieniveau en op het niveau van de organisatie. De aandacht voor familie en naastbetrokkenen in de praktijk van alledag wordt ondersteund door aandachtsfunctionarissen familiebeleid in de teams; op organisatieniveau kwam er een familievertrouwenspersoon en ging eind 2014 een klankborgroep familie en naastbetrokkenen van start met als doel om vanuit de optiek van familie/naastbetrokkenen mee te denken over beleid en ontwikkelingen van de RIBW. Ook het vrijwilligersbeleid werd opnieuw geformuleerd en vertaald in allerlei praktische initiatieven en acties. Die hebben er daadwerkelijk toe geleid dat het aantal vrijwilligers in 2014 sterk is gegroeid tot circa 125 mensen die allemaal op de een of andere manier, bijvoorbeeld als maatje of ondersteuner van groepsactiviteiten, hun bijdrage leveren en daarmee het leven van cliënten verrijken. En ook hier zijn het aandachtsfunctionarissen die lokaal en in de teams het initiatief nemen om het vrijwilligersbeleid handen en voeten te geven in de lokale omgeving. In het beleidsdocument ‘Gewoon Doen: versterken van de keten activering-dagbesteding-werk’ legde RIBW K/AM eind 2014 haar aangescherpte visie op dagbesteding vast. Uitgangspunt: begeleiding en activering gaan hand in hand. Begeleiding is altijd ook gericht op activering en persoonlijke ontwikkeling, moet passen bij de mogelijkheden van de cliënt, en versterkt zijn of haar sociaal netwerk, kwaliteiten en vaardigheden. Dat wil niet zeggen dat RIBW K/AM zelf het aanbod hoeft te organiseren – meestal zelfs niet. Het betekent wel dat cliënten nog actiever dan voorheen worden gestimuleerd gebruik te maken van alle mogelijkheden die in de keten van basisvoorzieningen, dagbesteding en toeleiding naar (vrijwilligers)werk worden geboden. Implementatie van het aangescherpte beleid volgt in 2015.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
19
6. Samenwerking en positie in het veld GGZ-partners Een goede samenwerking met onze GGZ-partners GGZ inGeest en Dijk en Duin was ook in 2014 van belang. Veel cliënten hebben immers naast hun begeleiding ook behandelcontacten met een van deze aanbieders. Het is in hun belang dat behandeling en begeleiding goed op elkaar zijn afgestemd. Besprekingen met de partners op zowel bestuurlijk en directioneel niveau als op meer operationeel niveau richtten zich in 2014 juist ook op die afstemming. Tegelijkertijd zien we dat onder invloed van de stelwijziging in de GGZ en de vorming van de zogenaamde basis-GGZ cliënten die een zekere mate van stabiliteit in hun functioneren hebben gekregen, overgedragen worden aan huisarts en praktijkondersteuner GGZ. De contacten met hen zijn daarmee voor teams en locaties belangrijker geworden. Samen met inGeest treedt RIBW K/AM ook in andere verbanden op, zoals in de expertisenetwerken in Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer. Samen met de verslavingszorg en de verstandelijk gehandicaptenzorg stellen inGeest en RIBW K/AM hierin hun deskundigheid ter beschikking aan gemeenten en wijkteams, voor consultatie en doorverwijzing. De Jeugdketen Met behulp van een extern bureau werd in 2014 een verkenning van onze positie in de jeugdketen uitgevoerd. Uitkomst was dat besloten werd ons te concentreren op de groep jongvolwassenen van 18+ maar wel een beperkt in- en mogelijk extramuraal aanbod te doen voor de groep 16 tot 18 jaar gezien de geconstateerde lacunes in de jeugdketen voor jongeren in deze leeftijdscategorie met psychiatrische problemen. Dit kan alleen in de keten worden vormgegeven in samenwerking met andere organisaties zoals (onder andere) OCK het Spalier en de Jeugdriagg. Specialismen Soms richt de samenwerking met andere organisaties zich op een bepaald specialisme en het uitwisselen en benutten van specialistische kennis en ervaring. De locatie Zuidwijk met het specialisme Korsakov sloot zich in 2014 aan bij het Korsakov kenniscentrum. Dat is een samenwerkingsverband van zorgorganisaties dat behandeling en begeleiding van mensen met Korsakov verder wil ontwikkelen en professionaliseren. Vanaf mei 2014 is RIBW K/AM met de locatie Zuiderpolder ook partner (en mede-oprichter) in het Regionaal Autisme Centrum. Het betreft een zeer breed samenwerkingsverband dat er wil zijn voor alle mensen met vragen over autisme, niet alleen cliënten, maar ook familieleden, wijkteams, onderwijs en andere hulpverleners. In september organiseerde RIBW een tentoonstelling en debatavond in museum Het Dolhuys over het thema: de onzichtbaarheid en de kwetsbaarheid van mensen met autisme, waar ook partners en gemeenten voor werden uitgenodigd. Speciaal voor de gelegenheid gemaakte portretten van mensen met en zonder autisme illustreerden het motto van de avond: ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet…’.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
20
Andere zorgorganisaties RIBW K/AM zoekt actief de samenwerking met andere zorgorganisaties op, ook uit andere sectoren zoals VVT en Gehandicaptenzorg. Het betreft zowel de meer operationele contacten rond de zorg voor zowel individuele als groepen cliënten, als de bestuurlijke contacten in het kader van de Vereniging Bedrijfstak Zorg (VBZ), de brancheorganisatie van de zorg in het K/AM-gebied. Lokaal zijn daarnaast in 2014 verschillende initiatieven ontstaan om vooruitlopend op de decentralisaties een gezamenlijk aanbod te ontwikkelen, vooral op het gebied van inloop, (arbeidsmatige) dagbesteding en trajectcoaching. Die initiatieven laten zien dat het juist op het gebied van activering heel goed mogelijk is tot een meer ontschot aanbod te komen. Samenwerking in het gemeentelijk domein In 2014 is de samenwerking met zowel het welzijnswerk als de maatschappelijke dienstverlening in verschillende gemeenten verder aangehaald en verstevigd. Dit past in de verwachting dat cliënten in de toekomst minder gebruik zullen maken van specialistische voorzieningen en meer van algemene voorzieningen in de eigen directe omgeving. Met de gemeenten zelf waren er gedurende het hele jaar intensieve contacten, op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau. In 2014 stonden die in het teken van de voorbereiding op de decentralisaties, de inkoop en de daadwerkelijke uitvoering van de gemaakte afspraken. Samenwerking corporaties RIBW K/AM werkt met verschillende woningcorporaties in het werkgebied. De samenwerking richt zich niet alleen op de grotere projecten waarvan er enkelen elders in dit verslag worden genoemd, maar ook op het realiseren van woonwensen van individuele cliënten. Daarbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van de zogenaamde herkans-, kans- of contingent-woningen. Daarbij gaat het om betaalbare woningen die op grond van specifieke afspraken aan cliënten uit de doelgroep kunnen worden aangeboden. Alle goede bedoelingen ten spijt stellen we vast dat door de krappe woningmarkt eind 2014 nog veel cliënten binnen het beschermd wonen in vooral Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer wachten op een woning waardoor ze zouden kunnen doorstromen naar zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. Positief is dat de al in 2013 gemaakte afspraken met de corporaties Pré Wonen, Elan en Ymere om woningen in het kader van het project Housing First Haarlem ter beschikking te stellen, (uiteindelijk) gestand gedaan werden. Daardoor kon de initiële doelstelling van het project, 15 cliënten huisvesten en begeleiden, tegen het eind van 2014 bereikt worden.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
21
7. Medewerkers Belangrijke ontwikkelingen In 2014 vonden enkele belangrijke ontwikkelingen plaats. Op de eerste plaats was daar de daadwerkelijke invoering van de decentralisatie. De voorbereidingen hadden het karakter van een coproductie waarbij vanuit vele verschillende afdelingen, inclusief P&O, bijdragen zijn geleverd. De afspraken die met gemeenten gemaakt zijn over Social Return On Investment (SROI) waren daarbij een nieuw element. Het is de bedoeling dat voor een bepaald percentage van de overeenkomst inspanningen worden verricht om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt op weg te helpen. Al snel werd onderkend dat door de gezamenlijke inspanningen van meerdere zorginstellingen hierbij de beste resultaten worden geboekt en daartoe zijn diverse convenanten afgesloten. Het zal in 2015 flinke inspanningen vragen om deze verplichting vorm te geven. De eerste pilots met werkervaringsplaatsen lijken hierbij succesvol. Dit jaar is, na een grondige oriëntatie, besloten over te gaan naar zelforganiserende teams. Dat dit grote implicaties heeft voor zowel de teams zelf, als voor de teamleiders en de ondersteunende diensten is duidelijk. Vanwege de impact van deze ontwikkeling is gekozen voor een ruime pilotfase. Met vijf zogenaamde voorloperteams is gestart en deze teams zijn daarbij geholpen door een externe en interne coach. Vanaf het begin sloten ook medewerkers van ondersteunende diensten, inclusief P&O, hier bij aan. Het najaar van 2014 stond in het teken van voorbereidingen, vanaf begin 2015 gaan de teams echt als zelforganiserend team werken. P&O zal in nauw overleg met de teams over diverse thema’s werkafspraken maken die ook van nut zijn voor alle overige teams die vanaf september 2015 volgen. Niet alleen de ontwikkeling naar zelforganiserende teams heeft gevolgen voor de groep teamleiders, ook de wijzigingen in de topstructuur waartoe dit jaar besloten is. Deze wijziging impliceert dat per september 2015 de functie van clustermanager komt te vervallen evenals de functie van teamleider. Daar komt de nieuwe functie van gebiedsmanager voor in de plaats waarmee van drie managementlagen naar twee wordt gegaan. Een logisch gevolg van het werken met zelforganiserende teams die aanzienlijk meer ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen. Daarnaast zullen ook functies van managers van ondersteunende diensten vervallen om ook daar meer ruimte te geven aan maximale zelfstandigheid. In nauw overleg met betrokken medewerkers wordt in 2015 gewerkt aan een nieuw toekomstperspectief. E- learning, een nieuwe vorm van leren RIBW K/AM is lid van de GGZ Ecademy, een platform waar vele GGZ-instellingen bij zijn aangesloten met het doel gezamenlijk e-learning modulen te ontwikkelen en te onderhouden. Deze moderne vorm van leren is tijd- en plaats-onafhankelijk en biedt medewerkers de mogelijkheid zich in eigen tempo de lesstof eigen te maken. Dit jaar is gestart met het gebruik maken van de modulen psychopathologie, medicatie en bedrijfshulpverlening en de eerste ervaringen zijn positief. In 2015 volgen: dubbele diagnose, somatiek en verslaving en suïcide. Veelal wordt e-learning gecombineerd met een praktijkgedeelte. We onderzoeken ook of het zinvol is een eigen Leer Management Systeem aan te schaffen. Digitaliseren personeelsdossiers De afgelopen jaren is geïnvesteerd in digitale ondersteuning van diverse personeelsprocessen zoals verzuim en werving en selectie. In 2014 zijn alle personeelsdossiers gedigitaliseerd waardoor nu zowel medewerkers als leidinggevenden heel eenvoudig toegang hebben tot hun dossiers. Ook voor P&O is het raadplegen van stukken en het archiveren hiervan een stuk efficiënter geworden.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
22
Invalpool en nul uren contracten RIBW K/AM werkt al langere tijd met een invalpool die zijn nut ruimschoots bewezen heeft in situaties waarin op korte termijn extra inzet nodig is. In verband met wijzigingen in wetgeving was het nog maar zeer beperkt mogelijk te werken met nul-urencontracten. In 2014 zijn dan ook alle contracten omgezet naar een vast aantal uren. Dit betekent voor veel invalkrachten een verbetering van hun positie en arbeidsvoorwaarden. Voor de organisatie is het voordeel dat de medewerker eenvoudiger in te zetten is omdat hij een vast aantal uren moet werken. Verzuim Over 2014 is het verzuimpercentage exclusief zwangerschap 4,5%, de verzuimfrequentie is gezakt van 1.2 naar 1.1. Eind 2014 gaf helaas een stijging in het verzuimpercentage te zien, vooral te wijten aan het langdurig verzuim tussen zes weken en een jaar. Samen met bedrijfsarts en leidinggevenden wordt gewerkt we aan een plan om deze trend te keren. Aantal medewerkers/fte per 31 december 2014
Aantal medewerkers: 537
Aantal fte: 398.6 fte
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
23
8. Huisvesting Naar een Strategisch Vastgoed Plan De veranderingen in het zorgveld en decentralisaties vragen om een heroverweging en aanscherping van het huisvestingsbeleid. De vraag van individuele cliënten in het beschermd wonen is niet veranderd: een eigen wooneenheid, liefst in de buurt van anderen en van voorzieningen, met voldoende leefruimte en eigen sanitair en – soms – kookgelegenheid. Maar de veranderingen maken het wel nodig heel goed na te denken over de vraag onder welke voorwaarden aan die vraag tegemoet kan worden gekomen. In 2014 werd hiervoor een basis gelegd met een zeer uitvoerige en complete inventarisatie en analyse van al het in gebruik zijnde vastgoed van de RIBW (zowel eigendom als huur), op financieel gebied en op functioneel en technisch gebied. Deze inventarisatie (april 2014) werd na interne bespreking in de tweede helft van 2014 benut voor de opstelling van het Strategisch Vastgoed Plan (SVP) dat begin 2015 kon worden vastgesteld. Uitgaand van de te verwachten ontwikkelingen in de sector komt dit plan tot concrete beleidskeuzes rond bijvoorbeeld het scheiden van wonen en zorg, maar ook tot keuzes ten aanzien van individuele projecten en locaties in de komende jaren. Het bureau AAG (marktleider onder de adviseurs maatschappelijk vastgoed) ondersteunde bij zowel de eerste inventarisatie als het uiteindelijke SVP. Individuele projecten Na de nodige vertraging als gevolg van bezwaren vanuit omwonenden kwam in 2014 de definitieve verbouwvergunning voor huisvesting aan de Generaal de la Reijstraat in Haarlem af en kon de verbouw beginnen. Het betreft een oud schoolgebouw dat door de verbouw geschikt gemaakt wordt voor een groep BW-cliënten met een (alcohol)verslaving, een groep cliënten uit de maatschappelijke opvang en een ziekenboeg voor mensen uit de nachtopvang. Het gebouw zal worden gehuurd van de eigenaar, een projectontwikkelaar. Gedurende het jaar was regelmatig overleg met een groep buurtbewoners die betrokken werden bij de plannen. Een belangrijk deel van de oorspronkelijke weerstand kon hierdoor worden overwonnen. Begin 2015 werd de locatie opgeleverd. Minder vlot ging het met de nieuwbouwplannen voor een locatie die Pré Wonen voor ons wil ontwikkelen in het Ramplaankwartier in Haarlem. Ook hier spelen bezwaren vanuit de omgeving een grote rol. De gemeente is weliswaar voornemens een vergunning te verlenen, maar door bezwaren vanuit de buurt was eind 2014 nog niet sprake van een onherroepelijke vergunning. De eventuele start van de nieuwbouw verschuift hierdoor naar najaar 2015. Op de locatie Mathilde Wibaut in Hoofddorp startte een grootscheepse verbouwing om dit van inGeest gehuurde en enigszins gedateerde pand aantrekkelijker voor bewoners en medewerkers te maken. De verbouwing wordt in 2015 afgerond. Conform planning werd eind 2014 na zeven jaar het pand De Herberg in Haarlem ontruimd. De meeste cliënten vonden al eerder vervangende huisvesting. Voor de laatste groep cliënten werd in HaarlemNoord andere huisvesting gevonden. Het pand van Pré Wonen wordt gesloopt. Veiligheid Ook in 2014 werd het nodige gedaan om de veiligheid van en in de huur- en eigendomspanden te verhogen en om aan de meest recente eisen op het gebied van brandveiligheid en legionellabeheer te kunnen voldoen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
24
In alle panden waar dit nodig was werd het RABP (risicoanalyse beheersplan) legionella geactualiseerd (hetzij door de RIBW, hetzij door de verhuurder). Op het gebied van brandveiligheid varieerden de maatregelen van een actualisatie van ontruimingsplannen tot het aanbrengen van een nieuwe brandmeldinstallatie en – in een aantal eigendomspanden – gebouwelijke aanpassingen. Waar deze aanpassingen wel nodig zijn, maar nog niet in 2014 konden worden uitgevoerd, gebeurt dit in de eerste helft van 2015. In één pand bleken zodanig ingrijpende verbouwingen noodzakelijk te zijn dat werd besloten dit pand op korte termijn te verlaten (Pervola in Haarlem). Gelukkig kon snel vervangende woonruimte voor de 14 cliënten worden gevonden in Zandvoort. Het desbetreffende pand (eigendom) wordt verkocht.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
25
9. Organisatie Organisatie-inrichting De zorg en de omgeving waarin deze geboden wordt, veranderen. Die veranderingen vragen ook om een aanpassing van de organisatie-inrichting van RIBW K/AM. Begeleiding wordt steeds meer maatwerk, gericht op versterking van de zelfstandigheid en eigen regie van cliënten, en aangeboden in de lokale omgeving met lokale partners. Dat uitgangspunt vraagt om zelfbewuste professionals die samen met teamgenoten de ruimte krijgen en nemen om dat maatwerk te leveren. In 2014 werd de richting bepaald in overleg met medewerkers, cliënten en de medezeggenschap: het werkgebied van de RIBW wordt verdeeld in gebieden (gemeenten of delen van gemeenten) waarin teams met een grote mate van zelfstandigheid op de vragen van cliënten en opdrachtgevers kunnen reageren. In aansluiting daarop wordt het management anders, minder en slagvaardiger. Elders in dit verslag (hoofdstuk 7) wordt aangegeven hoe de organisatie deze verandering, die grote gevolgen heeft voor alle geledingen, in 2015 wil realiseren, en hoe daarvoor in 2014 de voorbereiding plaatsvond. Bewust is gekozen voor een ruime pilotfase en een zorgvuldige begeleiding van de personele gevolgen voor met name het management. Het is onze overtuiging dat hierdoor de kans op een succesvolle implementatie wordt vergroot. ICT Op drie terreinen is in 2014 geïnvesteerd in betere ICT. Het bedrijfsnetwerk werd opnieuw ingericht waardoor hardnekkige problemen op het gebied van beschikbaarheid konden worden opgelost. Op vrijwel alle BW-locaties werd WIFI aangelegd ten behoeve van cliënten (en als back-up voor het bedrijfsnetwerk). Eind augustus werd een nieuwe en sterk verbeterde versie van het elektronisch cliëntendossier (ECD) opgeleverd en door ons geaccepteerd. Het contract met leverancier Prodware loopt tot eind 2016. Communicatie De communicatiefunctie stond vooral in het teken van enerzijds de voorbereiding op de decentralisaties, anderzijds de interne veranderingen. Naast een aantal nieuwe publicaties (onder andere over het vernieuwde ambulante aanbod) was er voor externe contacten de in 2013 gestarte elektronische nieuwsbrief. Interne communicatie met medewerkers maakte vooral gebruik van het intranet en speciale nieuwsbrieven over zowel de decentralisaties als de organisatieontwikkeling. In de communicatie met cliënten namen cliëntvertegenwoordigers uit de medezeggenschap dikwijls zelf het initiatief, bijvoorbeeld door het organiseren van bijeenkomsten op locatie over de veranderingen in de zorg en door het uitbrengen van een eigen nieuwsbrief. Cliënten kregen ook hun eigen digitale platform: My Life! Iedereen die begeleiding van de RIBW krijgt, kan hier toegang toe krijgen. Er is nieuws, er is een link naar de kwaliteitshandboeken en cliënten kunnen er met elkaar actief van gedachten wisselen over alle voor hen relevante onderwerpen. Het beheer is in handen van cliënten zelf. Scenarioanalyses Om ook de verder liggende toekomst goed in beeld te krijgen werd het bureau BMC in de arm genomen om voor de periode 2015 – 2018 een aantal mogelijke toekomstscenario’s op te stellen en door te rekenen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
26
De scenario’s zelf kwamen tot stand in een aantal workshops waarin mogelijke consequenties van de hervormingen langdurige zorg op de middellange termijn werden verkend. De scenario’s waren in 2014 al voedend voor het Strategisch Vastgoed Plan (zie hoofdstuk 8) en leidden begin 2015 tot een vervolgopdracht om de mogelijkheden voor reductie van overhead-uitgaven verder uit te werken.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
27
10. Financiën Resultaat Het resultaat over 2014 bedraagt € 117.000 negatief. In het resultaat zijn een aantal eenmalige kosten (onder andere dotaties voorzieningen, bijzondere waardevermindering vaste activa en aanpassing schatting gebruiksduur vaste activa) en eenmalige opbrengsten (onder andere inhaalindexatie 2014) opgenomen. Wanneer deze effecten uit het resultaat worden geëlimineerd, ontstaat een genormaliseerd resultaat over 2014 van € 2,1 miljoen positief. Het resultaat over 2014 is als volgt verdeeld:
Reserve aanvaardbare kosten
€
64.000
Bestemmingsreserve woonstimulering
€
10.000 -/-
Bestemmingsreserve innovatie
€
50.000 -/-
Bestemmingsreserve herziening zorgstelsel
€ 121.000 -/-
In 2014 is € 228.000 onttrokken aan de bestemmingsreserves. Vanuit de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) zijn de bestemmingsreserves Innovatie en ICT aangevuld met een bedrag van € 47.000. Schematisch ziet dit er als volgt uit: ResultaatOnttrokken Toegevoegd
bestemming
Bestemmingsreserve Woonstimulering
-10.000
-
-10.000
Bestemmingsreserve Innovatie
-83.000
33.000
-50.000
Bestemmingsreserve ICT
-14.000
14.000
-
-121.000
-
-121.000
Bestemmingsreserve Herziening zorgstelsel
Totaal mutatie bestemmingsreserves
-228.000
RAK Totaal mutatie gefinancierd gebonden vermogen
-228.000
47.000
-181.000
64.000
64.000
111.000
-117.000
De bestemmingsreserve Woonstimulering is gevormd voor de projectmatige kosten die gemoeid zijn met de herhuisvesting van verschillende locaties. De bestemmingsreserve Innovatie is bestemd voor de ontwikkeling van nieuw zorgaanbod. De bestemmingsreserve ICT is bestemd voor ontwikkelingen op het gebied van ECD/telefonie/digitale gegevensuitwisseling gemeentes. De bestemmingsreserve Herziening zorgstelsel is gevormd om de financiële effecten van de stelselherzieningen (scheiden van wonen en zorg, invoering NHC, afbouw ZZP3) op te kunnen vangen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
28
Vermogenspositie De ontwikkeling van de vermogens- en liquiditeitspositie van RIBW K/AM laat het volgende beeld zien: 2014
2013
-0,3%
5,9%
2014
2013
2,4
2,0
2014
2013
Eigen vermogen/balanstotaal
33,3%
35,5%
Eigen vermogen/totale opbrengsten
23,5%
23,6%
Resultaatratio (resultaat ten opzichte van de opbrengsten)
Liquiditeitsratio (vlottende activa ten opzichte van de kortlopende schulden)
Solvabiliteitsratio
Toelichting resultaatratio: Ten opzichte van 2013 is de resultaatratio 2014 fors gedaald. Dit wordt veroorzaakt door eenmalige effecten in het resultaat. Zonder de eenmalige effecten zou de resultaatratio uitkomen op een percentage van 5,4%. Ter vergelijk: de genormaliseerde resultaatratio 2013 bedroeg 8,6%. Het lagere genormaliseerde resultaat 2014 ten opzichte van 2013 wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door lagere DBCen subsidieopbrengsten. Daarnaast stegen de personele kosten en overige bedrijfskosten. Toelichting liquiditeitsratio: De liquiditeitsratio 2014 is gestegen. Redenen voor deze toename zijn onder andere de lagere uitgaven onderhanden werken en nog te ontvangen bedragen zorgkantoor. In 2013 is een bedrag uitgegeven aan onderhanden werken van € 3 mln., in 2014 is € 0,3 mln. aan onderhanden werken uitgegeven. In 2014 is met betrekking tot 2013 een bedrag van € 1,6 mln. ontvangen van het zorgkantoor. Toelichting solvabiliteitsratio: De solvabiliteitsratio’s zijn ten opzichte van 2013 licht gedaald. Deze afname is het gevolg van het negatieve resultaat. Voorzieningen De voorzieningen namen per saldo toe met € 1,3 mln. De voorzieningen Onderhoud, Gratificatie, Langdurig ziek en Levensfasebudget zijn opnieuw beoordeeld en voor actuele bedragen opgenomen. Gezamenlijk stijgen deze voorzieningen met € 0,2 mln. Tevens zijn er twee nieuwe voorzieningen gevormd. De voorziening Verlieslatende contracten is voor een bedrag van € 0,5 mln. opgenomen. Deze voorziening is gevormd naar aanleiding van de bedrijfswaardeberekening van het vastgoed. In de voorziening zijn de onvermijdbare kosten voor de betreffende contracten opgenomen. De voorziening Reorganisatie is voor een bedrag van € 0,6 mln. opgenomen. Deze voorziening is gevormd voor de wijziging in de topstructuur en de organisatieverandering naar zelforganiserende teams.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
29
Productie In 2014 heeft RIBW K/AM de volgende AWBZ-productie gerealiseerd:
Beschermd Wonen: AWBZ/algemeen
208.043 dagen
AWBZ/Jeugd
2.811 dagen
VPT
4.203 dagen
Totaal
215.057 dagen = 589 plaatsen
BZW:
32.751 uren
Dagbesteding:
30.951 uren
Inloop:
Persoonlijke verzorging:
31 uren (per maand) 1.338 uren
Naast de AWBZ-productie is de volgende productie gerealiseerd:
MO opvang
Justitiële cliënten
24.497 dagen = 67 plaatsen (financiering via subsidie gemeente)
PGB dagbesteding
548 uren
PGB begeleiding
205 uren
365 dagen = 1 plaats (financiering via DJI)
Over heel 2014 heeft RIBW K/AM een overproductie gerealiseerd van € 0,4 mln. De overproductie wordt niet vergoed door het zorgkantoor. Exploitatie De bedrijfsopbrengsten namen in 2014 ten opzichte van 2013 in totaal af met € 0,3 miljoen. Dit is als volgt onder te verdelen:
Wettelijk budget steeg met € 0,4 mln.
DBC-opbrengsten daalden met € 0,3 mln.
Subsidies daalden met € 0,3 mln.
Overige bedrijfsopbrengsten daalden met € 0,1 mln.
Belangrijkste reden is de hogere kapitaalsopbrengst door de NHC-financiering. Het DBC-project is gestopt. De laatste facturering heeft in 2013 plaatsgevonden. In 2013 is een extra subsidie van € 0,4 mln. ontvangen voor de inrichting MO Haarlemmermeer. In 2013 zijn er subsidies voor € 0,1 mln. ontvangen voor de jaren 2009 en 2012. De bedrijfslasten stegen totaal met € 2,1 mln. Dit is als volgt onder te verdelen:
Personeelskosten stegen met € 0,6 mln. Oorzaken van de stijging zijn de reguliere anciënniteiteffecten van 1% en een toename van 7 fte.
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa stegen met € 0,6 mln. Oorzaken van de stijging zijn de aanpassing schatting gebruiksduur vaste activa en de gevolgen van de activering van onderhanden werk 2013. De afschrijvingstermijnen zijn aangepast aan de looptijden van het vastgoed. Dit heeft geleid tot een verhoging van afschrijvingslasten met € 0,5 mln. In 2013 is het onderhanden werk in de loop van het jaar geactiveerd, in 2014 worden deze afschrijvingen voor het volledige jaar meegenomen. Dit heeft geleidt tot een verhoging van de afschrijvingslasten met € 0,1 mln.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa stegen met € 0,6 mln. Naar aanleiding van een bedrijfswaardeberekening op het vastgoed heeft een bijzondere waardevermindering op een aantal panden plaatsgevonden.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
30
Overige bedrijfskosten stegen met € 0,3 mln. De reguliere overige bedrijfskosten laten een daling zien van € 0,4 mln. De dotaties aan de voorzieningen laten een stijging zien van € 0,7 mln.
Investeringen In 2014 is € 0,3 mln. uitgegeven aan onderhanden werk. Het betreft de volgende projecten:
Mathilde Wibaut
€ 0,1 mln.
Pieter Wantenlaan
€ 0,001 mln.
Generaal de La Reijstraat
€ 0,2 mln.
Alle drie de projecten worden in 2015 opgeleverd.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
31
11. Vooruitblik Was 2014 het jaar van de voorbereiding op de decentralisaties, 2015 is voorspelbaar op veel gebieden een typisch overgangsjaar. Dat komt allereerst omdat onze activiteiten weliswaar vanaf 1 januari onder de WMO vallen, maar dat betekent niet dat alles al geregeld is, niet bij ons zelf maar zeker ook niet bij gemeenten. Rond bijvoorbeeld de inrichting van de toegang tot begeleiding en zorg, de facturatie, de gevraagde verantwoording en rapportage moeten nog veel vragen worden beantwoord, te beginnen door en bij gemeenten zelf. Aandachtspunt vormt de administratieve belasting die in ieder geval voorlopig groter is dan ooit, hetgeen haaks staat op de wens de overheadkosten te kunnen beheersen en waar mogelijk te verminderen. Veel cliënten vragen zich af hoe na dit jaar hun ondersteuning er uitziet, zeker als ze ambulant worden begeleid. Hun zorgvraag wordt in de loop van het jaar opnieuw beoordeeld door de gemeente. Wat gaat dat voor hen betekenen? En hoe hoog wordt de drempel van nieuwe zorgvragers om van gespecialiseerde begeleiding zoals RIBW K/AM die biedt gebruik te mogen maken? Per gemeente zou dit wel eens kunnen gaan verschillen. In de loop van 2015 verwachten we meer duidelijkheid. Voor veel cliënten die beschermd wonen en hun familie is een andere vraag ook nog niet beantwoord. Krijgen zij op termijn wel of niet toegang tot de WLZ (Wet Langdurige Zorg) omdat hun vooruitzichten om op afzienbare termijn zelfstandig te kunnen wonen en functioneren heel beperkt zijn? De landelijke discussie hierover loopt, maar als de voortekenen niet bedriegen kan geen snelle besluitvorming worden verwacht. De uitkomsten van die besluitvorming hebben uiteraard ook grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van RIBW K/AM. Ook vanuit de eigen organisatieontwikkeling is 2015 een overgangsjaar. Immers, in dit jaar wordt de managementstructuur aangepast, verdwijnen bestaande managementfuncties en komen er nieuwe voor terug, en gaan in het najaar alle teams het pad van zelforganisatie op. Ingrijpende veranderingen die we zo goed mogelijk zullen begeleiden en organiseren, maar die veel aanpassingsvermogen vragen, van alle betrokkenen. En last but not least: de veranderingen in inhoud en organisatie van de langdurige zorg die met de decentralisaties werden beoogd, de zogenaamde transformatie, is nog maar net begonnen. Bij ons zelf, bij de zorgpartners, bij gemeenten en organisaties als welzijnswerk en maatschappelijke dienstverlening. Gaat het ons en onze partners lukken om, zoals de WMO beoogt, nog sterker te koersen op eigen regie van cliënten, op de inzet van informele zorg van naastbetrokkenen en vrijwilligers, op wijkgericht werken en ketensamenwerking, op activering en arbeidsparticipatie, op resultaatgericht en efficiënt werken? RIBW K/AM zal zich in ieder geval tot het uiterste inspannen om van deze transformatie een succes te maken. Niet omdat het ‘moet’, maar omdat deze, zoals eerder gezegd, aansluit bij onze visie en kan bijdragen aan het verwezenlijken van onze kernopdracht: mensen helpen sterker te worden en te ondersteunen bij het verwezenlijken van hun persoonlijk perspectief en het inrichten van hun eigen leven. Dat is onze focus, ook in 2015!
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
32
Bijlagen
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
33
Bijlage 1 - Samenstelling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht per 31-12-2014 Raad van Bestuur Naam
Bestuursfunctie
nevenfuncties
Drs. I.C. ter Haar
Raad van Bestuur
Lid RvT Ixta Noa Lid RvT MEE Amstel en Zaan (tot 1 september 2014) Lid RvT Humanitas Woonzorg Plus (tot 1 april 2014) Lid RvT Florence Lid RvT Stichting Fonds voor Urgente Noden voor Haarlem e.o.
Raad van Toezicht Naam
Zittings-
Aandachtsgebied
Hoofd- en nevenfuncties
6-10-2010 -
Commissie
Voorzitter RvT Bureau Jeugdzorg
2018
Kwaliteit en Zorg
Overijssel
termijn J.M. Bal, voorzitter
Voorzitter RvT Fokus Lid RvC Domesta Voorzitter Bestuur Blije Gezichtjes Fonds Drs. M.P. Louter
3-3-2008 –
Remuneratie-
Sociaal-psychiatrisch
2016
Commissie
verpleegkundige OGGZ Hoorn
Commissie
Lid klachtencommissie GGZ Noord-
kwaliteit en zorg
Holland Noord en Parnassia Bavo Groep
A. Rol RA (vicevoorzitter)
31-8-2009 –
Auditcommissie
2017
Financieel manager ECW Groep Middenmeer Lid RvT Martinuscollege te Grootebroek Secretaris RvT Zaanprimair Lid RvC De Woonschakel te Medemblik Adviseur familiebedrijf te Medemblik
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
34
Leden Raad van Toezicht afgetreden in 2014 Naam
Zittingstermijn
Drs. A.H.G. van den Doel RA
31-0-2009 -
(voorzitter)
18-5-2014
Dr. T.C.M. Horn
6-10-2010 16-4-2014
A.A.R.G. Poppelaars
3-3-2008 10-11-2014
K. Rosielle MBA
6-10-2010 31-10-2014
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
35
Bijlage 2 - Actueel organogram
Bestuursverslag RIBW K/AM 2014
36