Als Betty thuis is....... Onderzoek naar de effecten van de Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte in de thuiszorg
“Wanneer komt Betty?”
Voorwoord Opstaan uit je bed is niet altijd zo makkelijk als het lijkt! In de thuiszorg blijken veel cliënten door lichamelijke beperkingen moeite te hebben met het opstaan uit bed. Zij krijgen bij deze handeling hulp van een zorgverlener van de thuiszorg of van mantelzorg. Het verlenen van hulp bij de handeling ‘uit bed komen’ is lichamelijk zwaar. Zowel zorgverleners als mantelzorgers ervaren bij deze handeling een grote lichamelijke belasting. In dit perspectief is het hulpmiddel ‘Betty’ ontwikkeld. In dit project “Als Betty thuis is.....” is een inventarisatie gemaakt van de problemen met betrekking tot de handeling ‘uit bed komen’ en de invloed van de Betty daarop. Dit rapport doet hiervan verslag. Het project is uitgevoerd in samenwerking met drie thuiszorginstellingen: Rivas Thuiszorg en Dienstverlening, Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk Werk Rivierenland en Thuiszorg Noord West Twente. Vanuit elke thuiszorgorganisaties nam één persoon zitting in de projectgroep. De projectleiding en coördinatie van het project lag bij United Care, binnen de afdeling die zich bezighoudt met onderzoek en opleiding. United Care is een hulpmiddel-innovatie bedrijf dat de Betty heeft ontwikkeld. Het Instituut Bewegingswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen was verantwoordelijk voor de inhoudelijke uitvoering van het onderzoek. Het onderzoek werd gefinancierd door ZorgOnderzoek Nederland (ZON). “Als Betty thuis is...” valt onder het onderzoeksprogramma “Thuiszorgtechnologie” van ZON. Dit onderzoeksprogramma heeft als doel de mogelijkheden voor behandeling, verpleging en verzorging van mensen thuis uit te breiden of te versterken. De samenwerking met de verschillende thuiszorgorganisaties verliep goed. Er was volop bereidheid tot medewerking. Wij willen de cliënten, zorgverleners en mantelzorgers daarvoor ook dankzeggen.
Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Probleemstelling Doel- en vraagstelling Relevantie onderzoek Opzet onderzoek De Betty Opzet verslag
1 1 2 2 3 3
2
Methode van onderzoek
4
2.1 2.2 2.3
Inleiding Operationalisatie van de begrippen Methode van deelonderzoek 1: inventarisatie van het probleem 2.3.1 De onderzoekspopulatie 2.3.2 De meetinstrumenten 2.3.3 Verwerking van de gegevens Methode van deelonderzoek 2: meten van zelfredzaamheid en zorgzwaarte 2.4.1 Het onderzoeksdesign 2.4.2 De onderzoekspopulatie 2.4.3 De meetinstrumenten 2.4.4. Verwerking van de gegevens Implementatie van de Betty
4 4 5 5 6 7 7 7 7 8 10 10
Deelonderzoek 1: inventarisatie van de problemen m.b.t. in en uit bed komen in de thuiszorg
12
2.4
2.5 3
3.1 3.2
3.3
Inleiding Resultaten 3.2.1 De onderzoekspopulatie 3.2.2 Respons 3.2.3 Belangrijkste resultaten op basis van de vragenlijsten ingevuld door de cliënt 3.2.4 Belangrijkste resultaten op basis van de vragenlijsten ingevuld door de zorgverlener Conclusies deelonderzoek 1 3.3.1 De aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen op basis van de vragenlijst ingevuld door de cliënt 3.3.2 De aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen op basis van de vragenlijst ingevuld door de zorgverlener
12 12 12 13 13 15 16 16 17
4
4.1 4.2
Deelonderzoek 2: de effecten van de Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte
18
Inleiding Resultaten 4.2.1 De onderzoekspopulatie 4.2.2 Uitval 4.2.3 Belangrijkste resultaten van de invloed van de Betty op de zelfredzaamheid van de cliënt 4.2.4 Belangrijkste resultaten van de invloed van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener 4.2.5 Belangrijkste resultaten ten aanzien van de werking en toepassingsmogelijkheden Discussie en conclusies deelonderzoek 2 4.3.1 De invloed van de Betty op de zelfredzaamheid van de cliënt 4.3.2 De invloed van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener 4.3.3 De werking en toepassingsmogelijkheden van de Betty
18 18 18 19
5
Slotconclusies en aanbevelingen
29
5.1 5.2 5.3 5.4
Inleiding Slotconclusies deelonderzoek 1 en 2 Implementatie van de Betty in de thuiszorg Aanbevelingen voor verder onderzoek
29 29 30 31
4.3
19 22 22 24 24 26 27
Literatuurlijst
32
Bijlagen
34
Bijlage 1: de Betty
34
Deelonderzoek 1 Bijlage 2: vragen en resultaten deelonderzoek 1 (cliënt) Bijlage 3: vragen en resultaten deelonderzoek 1 (zorgverlener)
36 38
Deelonderzoek 2 Bijlage 4: vragenlijst voor de cliënt deelonderzoek 2 Bijlage 5: vragenlijst voor de zorgverlener deelonderzoek 2 Bijlage 6: observatielijst deelonderzoek 2 Bijlage 7: toegevoegde vragen ten aanzien van de nameting deelonderzoek 2 Bijlage 8: resultaten effecten Betty deelonderzoek 2
44 49 52 56 60
Inleiding
1
Inleiding
1.1
Probleemstelling
Bij de verzorging van hulpbehoeftige mensen in de thuissituatie blijkt het opstaan uit bed een handeling te zijn die in fysiek opzicht leidt tot veel problemen bij zowel de zorgvrager als de zorgverlener. Veelvuldig geven de zorgverleners werkzaam in de thuiszorg (verzorgenden en verpleegkundigen) hulp aan cliënten bij het in en uit bed komen (Knibbe, 1994). Bovendien is uit het onderzoek van Knibbe gebleken dat de ervaren fysieke belasting bij deze handelingen hoog is. Het inzetten van een hulpmiddel kan een manier zijn om de fysieke belasting bij deze handelingen te verminderen. Een tillift (actief of passief) is bijvoorbeeld een hulpmiddel voor de handelingen ‘in en uit bed komen’. Maar voor het ‘tot zit komen op de rand van het bed’ zijn deze tilliften geen goede hulpmiddelen. Bij een actieve tillift (stalift) moet de cliënt al op de bedrand zitten voordat deze kan worden gebruikt. Een ‘passieve’ lift lijkt het probleem te kunnen oplossen, maar is vaak absoluut niet het geëigende middel. De passieve lift neemt vrijwel alle functies over dus ook die functies die de cliënt nog zelf kan uitvoeren. Het maakt de cliënt passief en draagt niet bij tot het vergroten van de zelfstandigheid van de cliënt. Vanuit de visie van vergroting van de zelfredzaamheid van de zorgvrager en vermindering van de zorgzwaarte van de zorgverlener is het hulpmiddel de Betty een paar jaar geleden ontwikkeld. De Betty was in eerste instantie ontwikkeld om de zorgvrager te ondersteunen bij het uit bed komen en bleek ook hulp te kunnen bieden bij het in bed komen. In welke mate de Betty bij deze handelingen de zelfredzaamheid van de zorgvrager bevordert en de zorgzwaarte van de zorgverlener vermindert was niet duidelijk. Ook was niet geheel bekend of de Betty een hulpmiddel kon zijn bij andere til- of transferhandelingen, bijvoorbeeld het omdraaien in bed, en met welk effect. De verwachting bestond dat een groot aantal cliënten en zorgverleners in de thuiszorg baat bij het hulpmiddel zal hebben.
1.2
Doel- en vraagstelling
Het doel van het onderzoek is kennis krijgen over de effecten van het inzetten van het hulpmiddel de Betty in de thuiszorg. Uit de doelstelling zijn de volgende drie centrale vraagstellingen van het onderzoek afgeleid: 1. Wat is de aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen in de thuiszorg? 2. In welke mate heeft het hulpmiddel de Betty invloed op zelfredzaamheid van de zorgvrager (cliënt) en zorgzwaarte voor de zorgverlener (van de thuiszorg)? 3. Welke aanbevelingen zijn te doen voor implementatie van de Betty in de thuiszorg?
1 Als Betty thuis is.....
Inleiding Dit onderzoek richtte zich in eerste instantie op de effectiviteit van een oplossing voor een probleem van ‘tot lig tot zit komen’. Het vanuit liggende positie naar zittende positie op de rand van het bed komen vormt een belangrijk stadium van onafhankelijkheid van een zorgvrager. Voordat men kan gaan staan of lopen moet men eerst tot zit op de bedrand komen. Uit ervaringen in de praktijk komt naar voren dat veel zorgvragers moeite hebben met het tot zit komen op de bedrand; zij zijn daarbij afhankelijk van hulp van mantelzorg en/of zorgverlener van de thuiszorg.
1.3
Relevantie onderzoek
Het verlichten van het werk van zorgverleners en het versterken van de onafhankelijkheid van de zorgvrager zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hoe meer een zorgvrager zelf kan doen, hoe minder zorg verleend hoeft te worden. Dit uitgangspunt kan direct worden vertaald naar de ontwikkeling van hulpmiddelen. Bij het ontwikkelen van hulpmiddelen zou het verlichten van het werk van zorgverleners niet het enige doel moeten zijn. Hulpmiddelen zouden de zelfstandigheid van de zorgvrager zoveel mogelijk bevorderen. Door het bevorderen van zelfstandigheid van de zorgvrager zal het werk van de zorgverlener lichter kunnen worden (van der Heide, 1998). Voor het bevorderen van de zelfstandigheid van de zorgvrager is het van belang dat hij/zij de kans krijgt gebruik te maken van zijn/haar fysieke en mentale mogelijkheden; dat wat de zorgverlener kan, mag en wil moet gestimuleerd worden. Wanneer uitgegaan wordt van deze visie, stelt dat ook eisen aan de aard van hulp die geboden wordt bij transfers. Men moet in de keuze van hulpmiddelen aansluiten bij de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager.
1.4
Opzet onderzoek
Het totale onderzoek bestond uit twee deelonderzoeken. Deelonderzoek 1 richtte zich op de beantwoording van de eerste vraagstelling: “Wat is de aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen in de thuiszorg?” Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden is er onder 500 cliënten en onder 500 zorgverleners van drie verschillende thuiszorgorganisaties een vragenboekje verspreid. Hierin werd, door onder andere vragen te stellen over de moeilijkheden bij het opstaan uit bed, geïnventariseerd hoe groot deze problemen zijn. Deelonderzoek 2 richtte zich op de beantwoording van de tweede vraagstelling: “In welke mate heeft het hulpmiddel de Betty invloed op zelfredzaamheid van de zorgvrager (cliënt) en zorgzwaarte voor de zorgverlener?” In deelonderzoek 2 zijn er op basis van vooraf gedefinieerde selectiecriteria 25 cliënten geselecteerd die de Betty gingen gebruiken. Bij die 25 cliënten werd onderzocht welke invloed de Betty heeft op zelfredzaamheid van de cliënt en zorgzwaarte van de zorgverlener. Op deze manier werd de tweede vraagstelling beantwoord. Tenslotte kon op basis van deelonderzoek 1 en 2 de beantwoording van de derde vraagstelling plaatsvinden: “Welke aanbevelingen zijn te doen voor implementatie van de Betty in de thuiszorg?”
2 Als Betty thuis is.....
Inleiding 1.5
De Betty
De Betty is onlangs ontwikkeld door United Care. Het hulpmiddel bestaat uit een elektrisch bedienbare zwenkarm welke aan het bed bevestigd wordt (zie bijlage 1). Aan de zwenkarm zijn knoppen gemonteerd, waarmee de arm voor- en achteruit bewogen kan worden. De motor van de Betty wordt aan de zijkant van het bed gemonteerd. Tevens heeft de Betty een bevestigingsstang onder het bed door die tegenwicht geeft, zodat de constructie stabiel blijft. De Betty kan zowel links als rechts aan het bed worden bevestigd. De hoogte van de zwenkarm kan worden ingesteld. Het hulpmiddel kan door de zorgvrager worden bediend door middel van het drukken op de knoppen op de zwenkarm. Tevens kan de zorgverlener de zwenkarm activeren door het gebruik van de afstandsbediening.
1.6
Opzet verslag
In hoofdstuk 2 wordt de methode van deelonderzoek 1 en 2 beschreven. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 worden ingegaan op de uitkomsten van deelonderzoek 1, de inventarisatie van de problemen m.b.t. het in en uit bed komen in de thuiszorgsituatie. De resultaten en conclusies van deelonderzoek 2, de effecten van Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte, zullen in hoofdstuk 4 worden gepresenteerd. In hoofdstuk 5 worden de slotconclusies omtrent deelonderzoek 1 en 2 beschreven en tevens zal er een antwoord op de derde vraagstelling worden gegeven. Dit hoofdstuk eindigt met een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
3 Als Betty thuis is.....
Methode
2
Methode van onderzoek
2.1
Inleiding
Zoals in de algemene inleiding is aangegeven bestond het totale onderzoek uit twee deelonderzoeken. Het eerste deelonderzoek richtte zich op de inventarisatie van het probleem met betrekking tot het in en uit bed komen in de thuiszorg. Het tweede deelonderzoek betrof het beoordelen van de invloed van de Betty op zelfredzaamheid van de cliënt en zorgzwaarte van de zorgverlener. In dit hoofdstuk wordt de methode van onderzoek met betrekking tot beide delen beschreven. De operationalisatie van de in dit onderzoek gehanteerde begrippen komt in paragraaf 2.2 aan de orde. In paragraaf 2.3 wordt de methode van onderzoek met betrekking tot het eerste deelonderzoek (inventarisatie) uiteen gezet. De methode van het tweede deelonderzoek wordt weergegeven in paragraaf 2.4. Tenslotte wordt in paragraaf 2.5 ingegaan op de wijze van implementatie van de Betty bij de onderzoekspopulatie.
2.2
Operationalisatie van de begrippen
In dit onderzoek werden bij de handeling ‘uit bed komen’ twee fasen onderscheiden. De eerste fase is vanaf ‘liggend in bed tot zittend op de rand van het bed’. De tweede fase is vanaf ‘zittend op de rand van het bed tot stand’ (om bijvoorbeeld te gaan lopen) of tot zit op een (rol)stoel. Bij de handeling ‘in bed komen’ werden eveneens twee fasen onderscheiden. De eerste fase is vanaf ‘stand tot zittend op de rand van het bed’. De tweede fase is van ‘zittend op de rand van het bed naar lig’. Bij het meten van de invloed van de Betty werden de begrippen zelfredzaamheid en zorgzwaarte gehanteerd. Hieronder zullen beide begrippen nader worden geoperationaliseerd. Zelfredzaamheid De operationalisatie van zelfredzaamheid zoals die gehanteerd werd in dit onderzoek is tweeledig: - de mate waarin iemand het leven in kan richten zonder dat hulp van anderen nodig is (van Dale); - de inspanning die iemand moet leveren om die mate te kunnen bereiken. Zelfredzaamheid wordt in de literatuur onderverdeeld in de volgende drie gangbare gebieden (Wiegmans, 1990; Kempen e.a., 1996): 1. ADL (activiteiten van het dagelijks leven gericht op lichamelijke verzorging); 2. HDL (huishoudelijke activiteiten van het dagelijks leven); 3. deelname sociale verkeer. In dit onderzoek heeft de aandacht zich beperkt tot het beoordelen van zelfredzaamheid ten aanzien van de ADL en de inspanning die de cliënt moet leveren om deze mate van zelfredzaamheid te bereiken. De meeste aandacht ging uit naar de ADL op en rondom het bed.
4 Als Betty thuis is.......
Methode Zorgzwaarte Met de term zorgzwaarte werd in dit onderzoek bedoeld de belasting die de zorgtaken met zich meebrengen. Deze belasting wordt doorgaans onderverdeeld in fysieke en mentale belasting. De mentale belasting wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. We beperken ons dus tot het bepalen van de fysieke belasting en dan met name tot de fysieke belasting met betrekking tot de ADL-zorg op en rond het bed. Bij het beoordelen van deze fysieke belasting wordt een onderscheid tussen ervaren en feitelijke fysieke belasting gemaakt.
2.3
Methode van deelonderzoek 1: inventarisatie van het probleem
De Betty was in eerste instantie ontwikkeld om de zorgvrager te ondersteunen bij het uit bed komen. Daarom richtte deelonderzoek 1 zich voornamelijk op de problematiek rondom het uit bed komen. Om inzicht in het aandeel van dit probleem in verhouding tot de totale zorg te verkrijgen zijn onder cliënten en zorgverleners van de thuiszorgorganisaties vragenlijsten verspreid. Op basis van deze vragenlijsten zijn de gegevens verkregen waarmee de eerste vraagstelling van het onderzoek beantwoord kan worden. Binnen deze paragraaf worden in de sub-paragrafen 2.3.1 tot en met 2.3.3 achteréénvolgens de onderzoekspopulatie, de meetinstrumenten en de methode van gegevensanalyse beschreven. 2.3.1
De onderzoekspopulatie
Onder de drie deelnemende thuiszorgorganisaties zijn in totaal 500 cliënten en de bijbehorende eerstverantwoordelijke zorgverleners geselecteerd. In totaal bedroeg de onderzoekspopulatie 1000. De voorwaarde waaraan de cliënten moesten voldoen is dat ze van de thuiszorg hulp bij de ADL (activiteiten van het dagelijks leven) kregen. Dit kon variëren van zorg bij het aan- en uittrekken van steunkousen tot de volledige verzorging bij het wassen en aankleden. De cliënten hoefden dus geen probleem met betrekking tot het in en uit bed komen te hebben. Eén van de doelen is juist het inventariseren hoe groot de populatie is die fysieke problemen heeft met het in en uit bed komen in relatie met alle cliënten die hulp bij de ADL krijgen. De eerstverantwoordelijke zorgverleners hoefden niet aan een bepaalde voorwaarde te voldoen; zij waren van elk functieniveau. Elke deelnemende thuiszorgorganisatie leverde een lijst aan met daarop alle namen van cliënten die ADL-zorg ontvingen met de bijbehorende eerstverantwoordelijke zorgverlener. Hieruit zijn a-select 500 cliënten en bijbehorende 500 zorgverleners geselecteerd
5 Als Betty thuis is.......
Methode 2.3.2
De meetinstrumenten
Er zijn twee soorten vragenlijsten verspreid, een vragenlijst voor de cliënt en een vragenlijst voor de eerstverantwoordelijke zorgverlener van deze cliënt. De zorgverlener en cliënt ontvingen dus een verschillende soort vragenlijst. Vragenlijst voor de cliënt. Het voornaamste doel van de vragenlijst voor de cliënt was inzicht krijgen in de ervaren zelfredzaamheid van de cliënt ten aanzien van het uit bed komen. De vragen in de vragenlijst hadden betrekking op de volgende items: 1. de ervaren zelfredzaamheid van de cliënt met betrekking tot het opstaan uit bed; 2. de inspanning die de cliënt moet leveren ten aanzien van deze zelfredzaamheid; 3. de mening van de cliënt ten aanzien van zijn afhankelijkheid. Om tot een zo hoog mogelijke respons te kunnen komen bestond de vragenlijst voor de cliënt uit 9 eenvoudig gestelde vragen. Deze vragen werden specifiek voor dit onderzoek ontwikkeld. Vragenlijst voor de zorgverlener. Het voornaamste doel van de vragenlijst voor de zorgverlener was inzicht krijgen in de zelfredzaamheid ten aanzien van de mobiliteit van de cliënt op basis van het oordeel van een deskundige. De vragenlijst voor de zorgverlener had betrekking op de cliënt waarvoor de zorgverlener verantwoordelijk was. De vragen van de vragenlijst voor de zorgverlener hadden betrekking op de volgende items: 1. algemene gegevens met betrekking tot de zorgverlener (leeftijd, functie e.d.); 2. algemene gegevens met betrekking tot de cliënt (leeftijd, geslacht, woonsituatie, aanwezigheid mantelzorg, mate van verwardheid e.d.); 3. de zelfredzaamheid van de cliënt; 4. de ervaren lichamelijke belasting van de zorgverlener bij transferhandelingen; 5. de ergonomie op en rondom het bed. Voor het doen van een uitspraak met betrekking tot de zelfredzaamheid was de vragenlijst voor de zorgverlener voor een deel gebaseerd op de Barthel Index. Deze ADL-schaal is een verantwoord instrument om ADL en mobiliteitsbeperkingen te meten (de Haan e.a., 1993). Collin e.a. (1987) concludeerden een hoge interbeoordelaars-betrouwbaarheid. De Barthel Index kan bij de zorgverlener afgenomen worden (de Haan, 1993). De Barthel Index bestaat uit 20 vragen op het gebied van de ADL. Omdat het in deze fase van het onderzoek gaat om een inventarisatie van de omvang van de fysieke problemen met betrekking tot het in en uit bed komen zijn niet alle vragen van de Barthel Index meegenomen (zie bijlage 3). Om een uitspraak te doen over de items ‘algemene gegevens m.b.t. de zorgverlener’ en ‘ervaren lichamelijke belasting van de zorgverlener bij transferhandelingen’, waren er vragen uit de Vragenlijst Bewegingsapparaat (VBA) meegenomen. Deze VBA is ontwikkeld door TNO Arbeid en heeft een goede predictieve validiteit (Hildebrandt, 1991). Ook hiervoor geldt dat enkele vragen van de VBA zijn opgenomen in de vragenlijst en niet de gehele vragenlijst (zie bijlage 3). Voor het doen van een uitspraak omtrent de andere items werden er specifieke vragen ontwikkeld. 6 Als Betty thuis is.......
Methode 2.3.3
Verwerking van de gegevens
Doordat zowel in de vragenlijst voor de cliënt als in de vragenlijst voor de zorgverlener alleen vragen met gecategoriseerde antwoorden waren opgenomen, konden alle antwoorden in het statische programma SPSS worden gecodeerd en bewerkt. De versie die gehanteerd werd was SPSS-8. Voor de bewerking van de data werd gebruik gemaakt van de opties ‘frequencies’ en ‘descriptives’.
2.4
Methode van zorgzwaarte
deelonderzoek
2:
meten
van
zelfredzaamheid
en
Na het inventariseren van de aard en omvang van het probleem met betrekking tot het in en uit bed komen in de thuiszorg is onderzocht wat de invloed van de Betty is op deze problemen. In het tweede deel van het onderzoek was het doel het kunnen aangeven in hoeverre het hulpmiddel Betty invloed heeft op de zelfredzaamheid van de zorgvrager (cliënt) en de zorgzwaarte van de zorgverlener. Het onderzoeksdesign wordt in paragraaf 2.4.1 uitéén gezet. Hoe de selectie heeft plaats gevonden en wat de kenmerken waren van de cliënten en hun zorgverleners zal beschreven worden in subparagraaf 2.4.2. In sub-paragraaf 2.4.3 zal ingegaan worden op de meetinstrumenten en de verantwoording ervan. Tenslotte wordt in sub-paragraaf 2.4.4 beknopt weergegeven hoe de resultaten zijn verwerkt. 2.4.1
Het onderzoeksdesign
Voor het meten van de effecten van de Betty zijn 25 cliënten geselecteerd die de Betty drie maanden hebben gebruikt. Voor de ingebruikstelling van de Betty werd de uitgangssituatie aan de hand van drie meetinstrumenten beoordeeld. Drie maanden na de ingebruikstelling van de Betty werd de situatie van de cliënt en de zorgverlener weer beoordeeld. De meetinstrumenten die gebruikt werden waren dezelfde lijsten als van de voormeting met daarbij nog enkele vragen en observatie-items toegevoegd over het gebruik en ervaringen met de Betty.
2.4.2
De onderzoekspopulatie
Van te voren was bepaald dat de Betty bij 25 cliënten geplaatst zou worden. Een zo groot mogelijke onderzoekspopulatie is noodzakelijk om betrouwbare uitspraken te doen. Vanwege de praktische haalbaarheid is het aantal cliënten op 25 vastgesteld. De selectie van de cliënten vond plaats op basis van een drietal criteria: 1. de cliënt vindt het erg zwaar om uit bed te komen en krijgt hierbij wel of geen hulp en/of; 2. de cliënt vindt het een beetje zwaar om uit bed te komen maar krijgt hierbij wel hulp van een ander (mantelzorg of thuiszorg) en/of; 3. de zorgverlener heeft ingevuld dat de cliënt niet (geheel) zelfstandig uit bed komt. Dit wil zeggen dat de cliënt of onder toezicht van de zorgverlener of met hulp van mantelzorg of zorgverlener uit bed komt. 7 Als Betty thuis is.......
Methode Op basis van deze selectiecriteria en in overleg met hun eerstverantwoordelijke zorgverlener zijn de cliënten geselecteerd. Voorafgaand aan het onderzoek moesten de cliënten een toestemmingsverklaring tekenen. De eerstverantwoordelijke zorgverleners van de geselecteerde cliënten maakten automatisch ook deel uit van het onderzoek. De zorgverleners waren verzorgende niveau c, d of verpleegkundige. 2.4.3
De meetinstrumenten
Voorafgaande aan de ingebruikstelling van de Betty werd de uitgangssituatie beoordeeld. Voor de beoordeling van deze uitgangssituatie zijn er drie meetinstrumenten ontwikkeld: 1. vragenlijst voor de cliënt; 2. vragenlijst voor de zorgverlener; 3. observatie- en beoordelingslijst. Deze drie instrumenten werden vlak voor de plaatsing van de Betty afgenomen door steeds dezelfde persoon, de onderzoeker. De meetinstrumenten zullen in het kort hieronder worden beschreven met de bijbehorende verantwoording. Vragenlijst voor de cliënt (zie bijlage 4). Het voornaamste doel van de vragenlijst voor de cliënt was inzicht krijgen in de ervaren zelfredzaamheid van de cliënt. In de vragenlijst voor de cliënt werd achteréénvolgens gevraagd naar de volgende items: 1. algemene gegevens van de cliënt (bv. leeftijd, woonsituatie); 2. de zorgsituatie met betrekking tot de mantelzorg (welke zorg wordt er door de mantelzorger verleent); 3. de mening over afhankelijkheid (hoe vindt de cliënt het om afhankelijk te zijn van mantelzorg en/of thuiszorg); 4. het hulpmiddelengebruik (inventarisatie van alle hulpmiddelen die de cliënt gebruikt); 5. ernst van beperkingen ten aanzien van handelingen op en rondom het bed; 6. mate van zelfredzaamheid ten aanzien van mobiliteit en ADL. Voor het inventariseren van de ernst van beperkingen ten aanzien van handelingen op en rondom het bed werd gebruik gemaakt van de ICIDH-classificatie (International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps). De ICIDH is in 1980 ontwikkeld door de World Health Organisation. Uit de ICIDH wordt de classificatie ten aanzien van de beperkingen gebruikt omdat een hulpmiddel aangrijpt op de beperking(en). Om de ernst van de beperkingen met een cijfer te kunnen aangeven zijn er schaalcategorieën geformuleerd met daaraan gekoppeld een cijfer (WHO, 1980). Deze categorieën zijn gehanteerd in de vragenlijst voor de cliënt. Voor het meten de mate van zelfredzaamheid ten aanzien van mobiliteit en ADL is gebruik gemaakt van de GARS (Groninger Activiteiten en Restrictie Schaal) (Kempen e.a., 1993). De GARS is ontwikkeld voor het meten van de hulpbehoevendheid van mensen met het oog op enerzijds de vraag naar en anderzijds het gebruik van thuiszorg (voorzieningen) is. Het betreft een instrument waar zowel ADL als HDL-activiteiten zijn opgenomen. In dit onderzoek zijn alleen de ADL-vragen opgenomen. 8 Als Betty thuis is.......
Methode De validiteit en betrouwbaarheid is van de GARS onderzocht. Deze resultaten zijn zeer bevredigend (Kempen e.a., 1993). Om een uitspraak te doen over de andere items werden specifiek voor dit onderzoek vragen ontwikkeld (zie bijlage 4). Vragenlijst voor de zorgverlener (zie bijlage 5). Het voornaamste doel van de vragenlijst voor de zorgverlener was inzicht krijgen in de feitelijke zorgsituatie van de cliënt en de ervaren lichamelijke belasting van de zorgverlener. In de vragenlijst voor de zorgverlener werd achteréénvolgens gevraagd naar de volgende items: 1. algemene gegevens van de zorgverlener (functie, dienstverband e.d.); 2. de ervaren lichamelijke belasting bij transferhandelingen (zowel bij desbetreffende cliënt als in het algemeen); 3. de vermoeidheid tijdens het werk; 4. klachten aan het bewegingsapparaat. 5. de zorgsituatie van de cliënt (welke zorg krijgt de cliënt van de thuiszorg); 6. aandoeningen en beperkingen van de cliënt; 7. het hulpmiddelengebruik bij de cliënt. Voor het ontwikkelen van deze vragenlijst werd onder andere gebruik gemaakt van de VBA (zie paragraaf 2.3.2) en de VBBA (Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid). Een cluster van de VBBA (Veldhoven, 1994) is gebruikt om het item ‘vermoeidheid tijdens het werk’ te beoordelen. Over de betrouwbaarheid van de VBBA kan gemeld worden dat de Cronbachs α groter is dan .80 (Veldhoven, 1997). De VBA is gebruikt voor de items ‘ervaren lichamelijke belasting’ en ‘klachten aan het bewegingsapparaat’. Voor het doen van een uitspraak omtrent de andere items werden er specifieke vragen ontwikkeld (zie bijlage 5). Observatie- en beoordelingslijst (zie bijlage 6). Het voornaamste doel van de observatie- en beoordelingslijst is observatie en beoordeling van de feitelijke situatie. De lijst bevatte de volgende items: 1. ergonomie op en rondom het bed; 2. houdingen tijdens de handelingen; 3. beschrijving handelingen op en rondom het bed; 4. vaststellen ervaren belasting. Voor het observeren van houdingen is de OWAS-methode (Ovako Working posture Analysis System) gebruikt (Corlett e.a., 1986). Dit instrument geeft door middel van observatie een beoordeling van werkhoudingen. De OWAS werd geregistreerd bij alle handelingen waarbij de Betty een hulpmiddel kan zijn (zie paragraaf 2.5). Voor het nagaan van de ervaren belasting bij de uitvoering van de handelingen (item 4) werd zowel bij de cliënt als de zorgverlener na de handeling in en uit bed komen de BORG-schaal afgenomen (Borg, 1990). De BORG-schaal is een 10-puntsschaal en wordt veel gebruikt voor het vaststellen van de ervaren belasting.
9 Als Betty thuis is.......
Methode De meetinstrumenten die gebruikt werden bij de nameting waren dezelfde lijsten als van de voormeting met daarbij nog enkele vragen en observatie-items toegevoegd over het gebruik en ervaringen met de Betty (zie bijlage 7). Doordat de vragen hetzelfde waren werden de veranderingen, bijvoorbeeld ten aanzien van zorg en zelfredzaamheid, geregistreerd. 2.4.4
Verwerking van de gegevens
De vragenlijst voor de cliënt, vragenlijst voor de zorgverlener en het observatieschema bevatte voor een groot deel vragen met gecategoriseerde antwoorden. Deze antwoorden werden gecodeerd en bewerkt met behulp van het statische programma SPSS. De versie die gehanteerd werd was SPSS-8. Voor de bewerking van de data werd gebruik gemaakt van de opties ‘frequencies’ en ‘descriptives’. Van de open vragen is een inventarisatie van de antwoorden gemaakt. In sommige gevallen is de significantie van de verschillen tussen voor- en nameting getoetst. Deze verschillen werden non-parametrisch getoetst (Wilcoxon’s test). Hierbij werd een significantieniveau van .05 gehanteerd. Van enkele variabelen is tevens de ‘power’ bepaald. 2.5 Implementatie van de Betty De geselecteerde cliënten en hun zorgverleners kregen een aantal dagen voorafgaand aan de plaatsing van de Betty een folder met het hulpmiddel erop afgebeeld en een korte uitleg over de werking. Vervolgens werd een afspraak met de cliënt en eerstverantwoordelijke zorgverlener gemaakt voor de plaatsing van de Betty. Voor de plaatsing werd door de onderzoeker de vragenlijsten afgenomen en de observatie verricht. Vervolgens werd de plaatsing verricht door United Care b.v. De Betty werd aan het bed gemonteerd waarna een geprotocolleerde instructie aan cliënt en zorgverlener werd gegeven. De instructie richtte zich op alle mogelijke toepassingen van de Betty: -van lig naar zit in bed; -van lig naar zit op de rand van het bed; -van zittend op de rand van het bed tot stand (om bijvoorbeeld verder te gaan lopen); -van zittend op de rand van het bed naar een (rol)stoel; -van stand naar zittend op de rand van het bed; -van zittend op de rand van het bed tot lig; -omdraaien in bed. Deze instructie werd ook altijd aan de zorgverlener gegeven, zelfs wanneer de cliënt er zelfstandig mee ging werken. Eén van de redenen waarom dit belangrijk is bijvoorbeeld wanneer de cliënt qua gezondheid achteruit gaat en de zorgverlener wel hulp bij het in en uit bed moet geven.
10 Als Betty thuis is.......
Methode De specifieke situaties van de cliënt verschilden erg van elkaar, voornamelijk op het niveau van de beperkingen, zodat een algemene instructie niet voldeed. Daarom is gekozen voor een instructie gericht op de cliënt en niet voor een algemene instructie, bijvoorbeeld door middel van een instructie-video. De instructie geschiedde op basis van een standaardprotocol (zie bijlage 1). De instructie specifiek voor die cliënt had als voordeel dat er ingespeeld kon worden op de situatie van die cliënt. Een voorbeeld hiervan is dat een geselecteerde cliënt met als aandoening CVA maar één arm kon gebruiken. Die cliënt had een andere instructie nodig als cliënten die beide armen konden gebruiken.
11 Als Betty thuis is.......
Deelonderzoek 1
3.
Deelonderzoek 1: inventarisatie van de problemen m.b.t. het in en uit bed komen in de thuiszorg
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten met betrekking tot deelonderzoek 1 gepresenteerd. Deelonderzoek 1 richtte zich op de eerste vraagstelling: “Wat is de aard en omvang van het probleem met betrekking tot het in en uit bed komen in de thuiszorg?” In paragraaf 3.2 worden de belangrijkste resultaten beschreven. Daarna volgen in paragraaf 3.3 de discussie en conclusies.
3.2
Resultaten
Achteréénvolgens zullen in sub-paragrafen 3.2.1 tot en met 3.2.4 de resultaten met betrekking tot de onderzoekspopulatie, de responspercentages, de vragenlijsten van de cliënten en de vragenlijsten van de zorgverleners gepresenteerd worden. In bijlage 2 en 3 vindt u een overzicht van alle resultaten met betrekking tot deelonderzoek 1.
3.2.1
De onderzoekspopulatie
De gemiddelde leeftijd van de cliënten was 80 jaar. Bijna 70% van de totale onderzoekspopulatie was vrouw. 60 % van de cliënten woonden alleen en 40% samen met iemand. In veel gevallen was er mantelzorg aanwezig (71%), in 27% was er geen mantelzorg. 25% van de cliënten had als ziekte ‘aandoeningen aan het bewegingsapparaat’ gevolgd door ‘neurologische aandoeningen’ (18%). De cliënten kregen gemiddeld 205 minuten thuiszorg per week (sd 193). De gemiddelde leeftijd van de zorgverlener was 41 jaar. 11% was verpleegkundige en 88% (wijkzieken)verzorgende. Het gemiddelde dienstverband in procenten was 64%. 21% van de zorgverleners had klachten aan het bewegingsapparaat. 42,1% van de cliënten had een vast laag bed, 40,5% een vast hoog bed. 12,0% van de cliënten had een hoog-laag bed in gebruik. Bij 7% van de cliënten was er te weinig ruimte om het bed om bedhandelingen uit te voeren, bij 28,9% was er voldoende ruimte rondom het bed. Bij bijna 60% werden er geen bedhandelingen uitgevoerd.
12 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 1 3.2.2
Respons
Het totale responspercentage en de responspercentages per thuiszorgorganisatie worden hieronder gepresenteerd. Totaal∗ Respons zorgverlener Respons cliënt
48,5% (242 cliënten) 36,2% (181 cliënten)
Rivierenland Respons zorgverlener: Respons cliënt:
37,6% 29,2%
Thuiszorg Noord West Twente Respons zorgverlener: 62,4% Respons cliënt: 42,4% Rivas Respons zorgverlener: Respons cliënt:
56% 44%
In 134 gevallen (26,8%) heeft zowel de cliënt als de zorgverlener de vragenlijst teruggestuurd.
3.2.3
Belangrijkste resultaten op basis van de vragenlijsten ingevuld door de cliënt.
Op basis van de door de cliënten ingevulde vragenlijsten zullen in tabelvorm de voor dit onderzoek meest interessante resultaten uiteen worden gezet. In de tabellen staan de frequenties (in procenten) met betrekking tot de antwoorden zoals deze gegeven zijn door de cliënten (n=181). Voor een overzicht van alle resultaten wordt verwezen naar bijlage 2. Tabel 1. Hoe zelfstandig is de cliënt om vanaf liggend in het bed tot zit op de rand van het bed te komen? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Geheel zelfstandig Zelfstandig met hulpmiddelen Alleen met hulp van anderen Niet ingevuld
69,6 16,0 12,7 1,7
∗
De cliëntenbestanden van de thuiszorgorganisaties waren in sommige gevallen niet helemaal ‘up to date’. Veel cliënten die uit zorg waren stonden nog wel op de lijst. Daardoor kregen een groot aantal cliënten die uit zorg waren en hun eerstverantwoordelijke zorgverleners toch een vragenlijst. Veel van die cliënten en zorgverleners hebben de vragenlijst wel teruggestuurd. Deze vragenlijsten hebben we echter niet meegenomen in de responspercentages en onderzoeksresultaten.
13 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 1 De voornaamste reden waardoor de cliënt niet zelfstandig tot zit op de rand van het bed kan komen is ‘krachtsverlies in het lichaam’ (14,9%). Andere redenen zijn ‘bang om te vallen’ (8,3%) en ‘te veel pijn’ (7,2%). Tabel 2. Hoe zwaar vindt de cliënt het om van lig tot zit op de rand van het bed te komen? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Niet zwaar Beetje zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
47,0 30,9 17,7 4,4
Tabel 3. Hoe zelfstandig is de cliënt met betrekking tot de transfer ‘vanaf de rand van het bed naar een stoel’? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Geheel zelfstandig Zelfstandig met hulpmiddelen Alleen met toezicht van anderen Alleen met hulp van anderen Niet ingevuld
49,2 31,5 2,8 11,0 5,5
Tabel 4. Hoeveel hulp krijgt de cliënt bij het uit bed komen? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Overdag Geen hulp Hulp van thuiszorg Hulp mantelzorg Niet ingevuld
74,0 8,3 11,6 6,1
s’ Nachts Geen hulp Hulp van thuiszorg Hulp van mantelzorg Niet ingevuld
82,3 0,6 11,6 5,5
Tabel 5. Wat vindt de cliënt de belangrijkste handeling om zelfstandig te kunnen uitvoeren? Antwoorden cliënt in volgorde van belangrijkheid Zelf naar het toilet kunnen gaan Zelf kunnen eten en drinken Zelf kunnen wassen en aankleden / Zelf een stukje kunnen lopen Zelf uit bed kunnen komen
14 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 1 3.2.4
Belangrijkste resultaten op basis van de vragenlijsten ingevuld door de zorgverlener
In deze paragraaf zullen in tabelvorm de belangrijkste resultaten van de vragenlijsten ingevuld door de zorgverleners worden gepresenteerd. In deze tabellen staan de frequenties (in procenten) met betrekking tot de antwoorden zoals deze gegeven zijn door de zorgverleners (n=242). Voor een overzicht van alle resultaten wordt verwezen naar bijlage 3. Tabel 6. Hoe mobiel is de cliënt? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
De cliënt kan zich buitenshuis lopend verplaatsen De cliënt kan zich binnenshuis lopend verplaatsen De cliënt kan staan De cliënt zit in een rolstoel De cliënt is bedlegerig
68,8 19,6 5,0 5,8 0,8
Tabel 7. Wat zijn de hulpmiddelen die de cliënt in gebruik heeft? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Rollator 39,7 Stok/kruk 31,4 Rolstoel 25,6 Papegaai 14,0 Looprek 9,9 Passieve lift 1,2 Actieve lift 0,4 Andere hulpmiddelen (beugels toilet, toiletverhoging, easy slide e.d.) 13,6
Tabel 8. Op welke wijze komt de cliënt van lig tot zit op de rand van het bed? Antwoorden zorgverlener Zelfstandig (eventueel met hulpmiddel) Hulp mantelzorg Onder toezicht van thuiszorg Met hulp van thuiszorg: -hulp met verplaatsen van benen -met polsgreep -met polsgreep maar zelfstandig de benen -met papegaai en hulp bovenlichaam -met papegaai en hulp benen -met papegaai en hulp bovenlichaam en benen -met behulp van zijlig -met tillift -op andere wijze Cliënt komt niet uit bed Niet ingevuld
Frequenties in % 71,9 6,6 9,5 (totaal) 10,3 1,7 3,3 0,4 0,8 0,8 0,4 1,7 0,8 0,4 0,8 0,8
15 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 1 Tabel 9. Hoe vaak wordt de cliënt geholpen door de zorgverlener met het uit bed komen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
1 keer per 24 uur 2 keer per 24 uur Vaker dan 2 keer per 24 uur Niet ingevuld Niet van toepassing
9,5 2,5 0,8 1,2 86,0
Tabel 10. Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt uit bed te helpen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg)
7,9 1,2 7,9 1,7 2,1 0,8 0,8 0,8 76,9
3.3
Conclusies deelonderzoek 1
Op basis van de resultaten van deelonderzoek 1 zullen in deze paragraaf de conclusies naar aanleiding van de gepresenteerde resultaten worden beschreven. Beschreven wordt de aard en omvang van de problemen met betrekking tot het in en uit bed komen in de thuiszorg. Ten eerste wordt in paragraaf 3.3.1 ingegaan op de conclusies ten aanzien van de vragenlijst voor de cliënt gevolgd de conclusies ten aanzien van de vragenlijst voor de zorgverlener in paragraaf 3.3.2.
3.3.1
De aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen op basis van de vragenlijst ingevuld door de cliënt
Van alle cliënten die zorg van de thuiszorg kreeg bij de ADL en die een vragenlijst had ontvangen heeft 36,2% de vragenlijst teruggestuurd. Binnen deze cliëntenpopulatie gaf bijna 30% aan niet zonder hulp(middelen) van lig tot zit op de rand van het bed te kunnen komen (16% komt met hulpmiddelen zelfstandig uit bed en 12,7% met hulp van anderen). De voornaamste reden voor het feit dat de cliënt niet geheel zelf uit bed kan komen was krachtsverlies in het lichaam (14,9%). Verder kon 8,3% niet geheel zelf uit bed komen doordat de cliënt bang was om te vallen. Bijna de helft van de cliëntenpopulatie vond het in bepaalde mate zwaar om de handeling ‘tot zit op de rand van het bed komen’ uit te voeren (zelfstandig of met hulp), 30,9% vond het beetje zwaar en 17,7% vond het erg zwaar.
16 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 1 13,8% kon niet zelfstandig vanaf de rand van het bed naar een stoel komen. 8,3% van de cliëntenpopulatie gaf aan overdag hulp te krijgen van de thuiszorg bij het uit bed komen (uitvoeren van de gehele handeling ‘uit bed komen’) en 11,6% kreeg daarbij overdag hulp van de mantelzorg. Een aantal cliënten kreeg dus zowel hulp van de thuiszorg als hulp van de mantelzorg bij het uit bed komen. De meeste cliënten vonden ‘naar het toilet kunnen gaan’ de belangrijkste handeling om zelfstandig te kunnen uitvoeren. De handeling ‘uit bed kunnen komen’ vond het minst aantal cliënten het belangrijkst om zelfstandig te kunnen uitvoeren. Echter, voor de handeling ‘naar het toilet kunnen gaan’ moet in sommige gevallen eerst de handeling ‘uit bed komen’ worden verricht. In die gevallen is de handeling ‘zelfstandig uit bed komen’ een voorwaarde om ‘zelfstandig naar het toilet te gaan’.
3.3.2
De aard en omvang van het probleem m.b.t. het in en uit bed komen op basis van de vragenlijst ingevuld door de zorgverlener
Van alle zorgverleners die een vragenlijst hebben ontvangen heeft 48,5% de vragenlijst teruggestuurd. De zorgverleners gaven gemiddeld 205 minuten zorg per week aan de cliënten uit het onderzoek (standaarddeviatie: 193). De zorgminuten per cliënt varieerden van 15 minuten per week (douchebeurt) tot 1155 minuten per week (paar keer per dag ADL-hulp). Het hulpmiddel dat het meest werd gebruikt door de cliënten is de rollator (39,7%). 14% van de cliënten had een papegaai. Dit hulpmiddel wordt over het algemeen gebruikt om in en uit bed te komen en voor het verplaatsen in bed. 12% van de cliënten had een hoog-laag bed. 26,4% van de zorgverleners gaf aan dat de cliënt die ze verzorgen met hulp van anderen of onder toezicht van anderen uit bed komt (6,6% met hulp mantelzorg, 9,5% onder toezicht van zorgverlener en 10,3% met hulp van zorgverlener). Het percentage van 10,3% verschilde 2% met wat de cliënten aangaven, hiervan gaf 8,3% aan hulp te krijgen van de thuiszorg bij het uit bed komen. 6,6% van de zorgverlener gaf aan dat de cliënt met hulp van mantelzorg uit bed komt terwijl 11,6% van de cliënten aangaf met mantelzorg uit bed te komen. Een reden voor dit verschil zou kunnen zijn dat de thuiszorg niet altijd zicht heeft op welke zorg door de mantelzorg werd gegeven bij het uit bed komen. 9,1% van de zorgverleners ervaarde de lichamelijke belasting bij het uit bed halen van de cliënt van licht tot normaal.13,3% ervaarde het als normaal tot erg zwaar. Wanneer de resultaten van de vragenlijsten van cliënt en zorgverlener waarbij beiden de vragenlijst hebben ingevuld (n=134) werd bekeken bleek dat de percentages nauwelijks verschilden met de totale percentages.
17 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2
4.
Deelonderzoek 2: de effecten van de Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte
4.1
Inleiding
Bij 25 cliënten is de Betty geplaatst. Bij deze cliënten zijn de effecten van de Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte gemeten (vraagstelling 2). In paragraaf 4.2 worden de resultaten van het gebruik van de Betty beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 4.3 ingegaan op de discussie en conclusies te aanzien van de tweede vraagstelling. In dit hoofdstuk worden alleen de voor dit onderzoek meest relevante resultaten gepresenteerd, voor een volledig overzicht van de resultaten wordt verwezen naar bijlage 8.
4.2
Resultaten
Achteréénvolgens zullen in sub-paragrafen 4.2.1 tot en met 4.2.5 de resultaten met betrekking tot de onderzoekspopulatie, uitval, de invloed van de Betty op de zelfredzaamheid van de cliënten, de invloed van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener en de werking en toepassingsmogelijkheden gepresenteerd worden.
4.2.1
De onderzoekspopulatie
De onderzoekspopulatie betrof 25 cliënten waarvan er 9 gedurende de drie maanden zijn uitgevallen (zie paragraaf 4.2.2). De gemiddelde leeftijd, van de 16 cliënten waarbij een voor- en nameting werd gedaan, is 75 jaar, iets meer dan de helft daarvan is vrouw. Bijna 63% is getrouwd. Een kwart van de cliëntenpopulatie heeft geen mantelzorg. 12,5% heeft een inwonend kind dat mantelzorg verleent. De onderzoekspopulatie bleek een grote variatie aan aandoeningen te hebben. De meest voorkomende aandoeningen waren de ziekte van Parkinson (18,8%) en CVA (18,8%). Hieronder staat in tabel 11 het overzicht van alle aandoeningen. Tabel 11. Welke aandoening heeft de cliënt? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal cliënten
Parkinson CVA Algemene ouderdomsklachten Reuma Heupaandoening Osteoporose Multiple sclerose Artrose Kanker Hernia
18,8 18,8 12,5 12,5 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3
3 3 2 2 1 1 1 1 1 1
18 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 De situatie van de cliënt met betrekking tot de aandoeningen en beperkingen bleef volgens de cliënt en zorgverlener in de drie maanden in 37,5% van de gevallen gelijk. In 37,5% van de gevallen verslechterde de situatie en in 25% verbeterde de situatie. Van de 16 cliënten was één cliënt matig verward, de rest was niet verward. De gemiddelde leeftijd van de zorgverleners was 44 jaar, 50% was verzorgende niveau c, 31,3% verpleegkundige en 18,8% verzorgende niveau d. Zij waren allen van het vrouwelijke geslacht.
4.2.2
Uitval
Zoals al eerder is vermeld zijn er 9 cliënten gedurende de drie maanden uitgevallen. De redenen voor de uitval van deze cliënten zijn verschillend. Van tevoren is gevraagd aan de eerstverantwoordelijke zorgverlener van elke geselecteerde cliënt of de gezondheidssituatie van de cliënt naar verwachting stabiel zou blijven. Toch zijn er 4 cliënten gedurende de drie maanden overleden. Eén cliënt verhuisde onverwacht naar een verzorgingshuis. De andere 4 cliënten die waren uitgevallen wilden of konden de Betty niet de totale onderzoekstijd gebruiken. De redenen hiervoor waren: lichamelijke ongeschiktheid om met de Betty uit bed te komen (niet sterk genoeg in de armen om de stang van de Betty vast te houden); ongemotiveerde mantelzorger (dit was bij twee cliënten de reden), de mantelzorger wilde liever zelf de cliënt in en uit bed helpen; niet genoeg rendement van de Betty, het helpen van de cliënt was niet inspannend voor de zorgverlener en maakte maar een klein onderdeel van de totale zorg rondom het bed uit. Bij deze 4 cliënten is zowel aan de cliënt (of mantelzorger) als aan de zorgverlener de reden voor uitval gevraagd. Deze gegevens zijn onder andere belangrijk voor het beantwoorden van de derde vraagstelling: “Welke aanbevelingen zijn te doen voor implementatie van de Betty in de thuiszorg?” De gegevens van de uitgevallen cliënten konden niet worden meegenomen in de beantwoording van de tweede vraagstelling: “In welke mate heeft het hulpmiddel de Betty invloed op de zelfredzaamheid van de cliënt en zorgzwaarte voor de zorgverlener?” De reden hiervoor was dat de cliënten en/of zorgverleners te kort de Betty hebben gebruikt.
4.2.3
Belangrijkste resultaten van zelfredzaamheid van de cliënt
de
invloed
van
de
Betty
op
de
Een maat voor de zelfredzaamheid is de GARS-score. De totale score op alle items van de GARS was voor de plaatsing van de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,3 (range 1 t/m 4, 1=zelfstandig zonder moeite, 2=zelfstandig met enige moeite, 3=zelfstandig met veel moeite, 4=niet zelfstandig). Dit betekent dat de zelfredzaamheid van de cliënten zeer beperkt is. Veel ADL-handelingen kunnen of met veel moeite zelfstandig worden uitgevoerd of niet zelfstandig worden uitgevoerd. Met het gebruik van de Betty ligt deze score iets lager, namelijk op 3,2. De totale zelfredzaamheid nam dus iets toe door het gebruik van de Betty. De score op de items ‘in en uit bed komen’ waren maar en klein onderdeel van de totale GARS-score.
19 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 Wanneer specifiek naar de handelingen in en uit bed komen wordt gekeken zijn de verschillen zonder of met behulp van Betty groter. De gemiddelde GARS-score met betrekking tot het uit bed komen zonder Betty was 3,6 en met Betty 3,0. Dit verschil is getoetst met Wilcoxon’s test en bleek significant (p<.05, p=.004). De thuiszorg gaf voor de plaatsing gemiddeld 0,63 keer per 24 uur hulp bij het uit bed komen en met de Betty 0,19 keer per 24 uur. De mantelzorger gaf voor plaatsing van de Betty gemiddeld 1,38 keer per 24 uur hulp bij het uit bed komen. Met de Betty was dit 0,37 keer per 24 uur. Voor de plaatsing kwamen de cliënten gemiddeld 2,75 keer per 24 uur uit bed en met de Betty 2,94 keer per 24 uur (zelfstandig of met hulp). Zes cliënten konden voor de plaatsing zelfstandig, eventueel met een hulpmiddel, uit bed komen. Met gebruik van de Betty konden 12 cliënten zelfstandig uit bed komen. Deze score betekent dat ze in staat zijn om het zelfstandig uit te voeren, maar betekent niet dat ze hierbij geen hulp krijgen. 4 cliënten kwamen voor de plaatsing van de Betty daadwerkelijk zelfstandig uit bed. In tabel 12 en 13 staan de resultaten voor de handeling ‘uit bed komen’ op een rij. Tabel 12. Kunt u, geheel zelfstandig, uit bed komen (gevraagd voor plaatsing Betty) Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Zelfstandig, zonder moeite Zelfstandig, met enige moeite Zelfstandig, met veel moeite Niet zelfstandig
0,0 0,0 37,5 62,5
0 0 6 10
Tabel 13. Kunt u, geheel zelfstandig, uit bed komen (gevraagd met gebruik Betty) Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Zelfstandig, zonder moeite Zelfstandig, met enige moeite Zelfstandig, met veel moeite Niet zelfstandig
0,0 25,0 50,0 25,0
0 4 8 4
Voor de handeling ‘in bed komen’ is ook een berekening van de gemiddelde GARSscore gemaakt; deze was zonder Betty 3,5 en met Betty 3,0. Ook dit verschil is getoetst met Wilcoxon’s test en bleek eveneens significant (p<.05, p=.006). De antwoorden op de vraag ‘kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen’ zoals deze gegeven zijn door de cliënten staan in tabel 14 en 15.
20 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 Tabel 14. Kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen (gevraagd voor plaatsing Betty) Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Zelfstandig, zonder moeite Zelfstandig, met enige moeite Zelfstandig, met veel moeite Niet zelfstandig
0,0 6,3 37,5 56,3
0 1 6 9
Tabel 15. Kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen (gevraagd met gebruik Betty) Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Zelfstandig, zonder moeite Zelfstandig, met enige moeite Zelfstandig, met veel moeite Niet zelfstandig
0,0 31,3 37,5 31,3
0 5 6 5
Uit bovenstaande tabellen is te concluderen dat het probleem met betrekking tot het uit bed komen ongeveer net zo groot is als het probleem met betrekking tot het in bed komen. Ook de resultaten op de vragen met de ICIDH-classificatie laten deze verandering in zelfredzaamheid zien. De totale score voor de plaatsing van de Betty was voor alle cliënten gemiddeld 4,8 (range 1 t/m 7, 1=geen beperking, 7=volledig onvermogen). Met de Betty lag deze score op 4,4. Tevens vindt de cliënt het gemiddeld minder inspannend om uit bed te komen met de Betty. De BORG-score hiervoor was voor de plaatsing van de Betty 5,4 en met de Betty 3,9 (range 0 t/m 10, 0=helemaal niet zwaar en 10=heel erg zwaar). Dit verschil is significant (p<.05, p= .0035). Het in bed gaan was gemiddeld ook minder zwaar; 4,4 voor de plaatsing en 3,8 met de Betty. Dit verschil is echter niet significant (p>.05, p=.0655). Een ander aspect wat gemeten is, is de mate van afhankelijkheid. In tabel 16 wordt weergeven in hoeverre de cliënt zich in meer of minderde mate afhankelijk voelt met de Betty. Tabel 16. Voelde de cliënt zich minder afhankelijk met gebruik van de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in%
Aantal cliënten
Dezelfde afhankelijkheid Beetje minder afhankelijk Veel minder afhankelijk
12,5 62,5 18,8
2 10 3
21 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 4.2.4
Belangrijkste resultaten van de invloed van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener
Het totale aantal zorgminuten dat de 16 cliënten van de thuiszorg kreeg bedroeg voor de plaatsing van de Betty 5489,9 minuten per week. Met de Betty was dit 4835,0 minuten per week. Gemiddeld was dit voor de Betty per cliënt 343,1 minuten (sd 283,3) per week en met de Betty 302,2 minuten (sd 376,8) per week. Dit is een afname van 12%. Dit verschil in zorgminuten is significant (p<.05, p= .034). Deze vermindering van zorgminuten is te verklaren door het feit dat bij 50% van de cliënten (8 cliënten) er een vermindering van zorgactiviteiten was opgetreden. In 50% van deze 8 gevallen was de Betty daarvan de oorzaak. Een andere oorzaak was een verbetering in de gezondheidstoestand waardoor de cliënt minder zorg behoefde. Het uiteindelijk resultaat is dat bij 25% van het totaal aantal cliënten de zorgverlening door het gebruik van de Betty was verminderd. Voor de ingebruikstelling van de Betty kregen 10 cliënten hulp van de thuiszorg bij het uit bed komen. Met de Betty kregen nog maar 3 cliënten hierbij hulp van thuiszorg. Gemiddeld vond de zorgverlener het ‘enigszins zwaar tot zwaar’ om een cliënt uit bed te halen (BORG-score). Met de Betty vond de zorgverlener het gemiddeld ‘matig zwaar’. Deze vermindering van inspanning wordt ook gemeten met de score op de vraag ‘hoe lichamelijk inspannend vindt de zorgverlener het uitvoeren van de transfer bed ⇔ stoel bij de cliënt van de onderzoekspopulatie’. Deze gemiddelde score was voor de plaatsing van de Betty 3,7 (range 1 t/m 7, 1=licht en 7=erg zwaar) en met de Betty gemiddeld 3,3. Deze vraag hoefde de zorgverlener alleen in te vullen wanneer de cliënt door haar geholpen werd. De bovenstaande scores gelden voor de cliënten (n=3) die zowel voor de plaatsing als met de Betty hulp bij het uit bed komen kregen. Bij 7 cliënten is de lichamelijke inspanning gereduceerd tot nul, zij hadden voor de plaatsing van de Betty hulp van thuiszorg bij deze transfer en met de Betty niet meer. Deze scores zijn niet meegenomen in bovenstaande berekeningen. De schadelijke houdingen die de zorgverlener bij de handelingen rond het bed innam verminderden met het gebruik van de Betty (OWAS-registratie). De sterkste afname was er te zien bij de hoofdhoudingen. Het aantal belastende hoofdhoudingen nam af met 44%. Het aantal belastende beenhoudingen nam af met 3% en het aantal schadelijke rughoudingen met 27%.
4.2.5
Belangrijkste resultaten toepassingsmogelijkheden
ten
aanzien
van
de
werking
en
Om de plaatsing van de Betty te kunnen bewerkstelligen is er bij 68,7% van de cliënten een aanpassing met betrekking tot het bed of de bedomgeving gedaan. Bij 56,3% moest bijvoorbeeld het nachtkastje worden verplaatst. Na de plaatsing en instructie gaven de meeste cliënten (56,3%) aan binnen 2 dagen gewend te zijn aan de Betty. Bij 31,5% duurde het langer dan 14 dagen.
22 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 Na gebruik van drie maanden vond het grote merendeel van de cliënten en zorgverleners de functionaliteit van de Betty goed tot zeer goed (zie tabel 17 en 18). Tabel 17. Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
6,3 6,3 50,0 37,5
1 1 8 6
Tabel 18. Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal zorgverleners
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
0,0 6,3 43,8 50,0
0 1 7 8
Ook de veiligheid werd door de cliënt over het algemeen goed (43,7%) of zeer goed (43,7%) gevonden. Eén cliënt vond de veiligheid slecht en één cliënt vond het redelijk. De cliënt die ‘slecht’ heeft geantwoord vertrouwde alleen zijn mantelzorger en de cliënt die de veiligheid redelijk vond was met de Betty een paar keer uit bed gegleden. Dit kwam doordat de cliënt door lichte verwardheid de zwenkarm bleef vasthouden terwijl de voeten niet uit bed geplaatst werden. Er is geïnventariseerd hoe vaak de Betty per 24 uur voor een handeling werd gebruikt. De resultaten hiervan worden weergegeven in tabel 19. Tabel 19. Hoe vaak per 24 uur wordt de Betty voor welke handeling gebruikt?
Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed Omdraaien in bed Van lig naar zit op de rand van het bed Vanaf rand van het bed naar (rol)stoel Gaan staan (bijv om verder te lopen) Vanaf stand tot zittend op de rand van het bed Vanaf zittend op de rand tot lig in bed
⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,00 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,25 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 2,50 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,50 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 1,94 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 2,00 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 1,50 keer
De papegaai is het hulpmiddel dat het meest werd gebruikt door de cliëntenpopulatie. Voor de ingebruikstelling gebruikte 68,8% de papegaai. Met gebruik van de Betty gebruikte nog 56,3% van de cliënten de papegaai. Ook veranderden de doeleinden waarvoor de papegaai werd gebruikt. De papegaai werd voor de plaatsing gebruikt voor het uit bed komen en het om tot rechtop zittend in bed te komen. Met gebruik van de Betty werd het alleen gebruikt voor het tot zit komen in bed.
23 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 Bij de plaatsing van de Betty is instructie volgens protocol gegeven (zie bijlage 1). Geobserveerd is ook hoe na drie maanden de Betty werd gebruikt. Bij het uit bed komen gebruikte bijna 70% de Betty nog volgens het protocol. 30% van de onderzoeksgroep had een afwijkende manier van gebruik. Deze afwijkingen waren (sommige cliënten hebben meerdere afwijkende manieren van gebruik): • de cliënt bracht niet eerst de voeten over de bedrand (18,8%); • de cliënt trok zich op aan de zwenkarm en liet zich niet optrekken (12,5%). Zowel aan de cliënt, de zorgverlener, als aan de mantelzorg is gevraagd naar de vooren nadelen van de Betty en de punten voor verbetering. Het grote voordeel wat de cliënten noemden is dat de Betty het makkelijker maakt om in en uit bed te komen. Een groot nadeel dat werd genoemd door alle drie betrokkenen is dat de motor aan het bed groot is. Een ander nadeel dat werd gegeven door de cliënt betrof een speling in de zwenkarm, daardoor lijkt de arm niet sterk. In bijlage 8 staan alle gemaakte opmerkingen volledig vermeld.
4.3
Discussie en conclusies deelonderzoek 2
In sub-paragraaf 4.3.1 wordt begonnen met de discussie en conclusies ten aanzien van de invloed van de Betty op de zelfredzaamheid van de cliënt. Dit wordt gevolgd door de discussie en conclusies met betrekking tot de effecten van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener, beschreven in sub-paragraaf 4.3.2. Tenslotte staan in paragraaf 4.3.3 de conclusies ten aanzien van de werking en toepassingsmogelijkheden van de Betty centraal.
4.3.1
De invloed van de Betty op de zelfredzaamheid van de cliënt
De cliëntenpopulatie waarbij de Betty was uitgezet had een geringe zelfredzaamheid op het gebied van de ADL. Gemiddeld konden ze veel ADL-activiteiten niet zelfstandig of met veel hulp zelfstandig uitvoeren. Door het inzetten van de Betty werd deze zelfredzaamheid groter. Dit is gemeten met de GARS. Het in en uit bed komen is een onderdeel van de GARS. De gemiddelden op de GARS-scores met betrekking tot het in en uit bed komen zijn significant lager. Dit betekent dat de zelfredzaamheid significant hoger is geworden door de Betty. Dit is ook gebleken uit de cijfers omtrent de hoeveelheid hulp (van thuiszorg en mantelzorg) dat de cliënten krijgen bij het uit bed komen. Thuiszorg gaf voor de plaatsing gemiddeld 0,63 keer per 24 uur hierbij hulp terwijl de mantelzorg 1,38 keer per 24 uur hulp gaf. Met gebruik van de Betty gingen deze cijfers omlaag. De gemiddelden daalden voor de mantelzorg het meest. De mantelzorg gaf gemiddeld nog 0,37 keer per 24 uur hulp bij het uit bed komen terwijl de thuiszorg dat nog 0,19 keer deed. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat de Betty voor de mantelzorg het meeste rendement opleverde. Ook gezien het feit dat de mantelzorger vaak de hulp ‘s nachts bood, wat als zeer belastend werd ervaren.
24 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 Wanneer er een hulpmiddel wordt ingezet kan dit ter ondersteuning zijn voor de zorgverlener, voor de cliënt of voor beiden. De Betty kan ter ondersteuning zijn voor de zorgverlener (ook mantelzorger) omdat de zorg bij het uit bed helpen lichamelijk te zwaar wordt, maar de Betty kan ook alleen door de cliënt worden gebruikt om deze handeling voor hem of haar te vergemakkelijken. Dit laatste was bij een kwart van het totaal aantal cliënten het geval. 25% van de cliënten die mededen aan dit onderzoek kregen voor de ingebruikstelling van de Betty ook al geen hulp van de thuiszorg bij het uit bed komen. Met de Betty kreeg 18,8% van de cliënten hulp bij het uit bed komen van de thuiszorg of mantelzorg. 6,3% werd zonder Betty door de mantelzorg uit bed gehaald. De overige 75% kwam met de Betty zelfstandig uit bed. Naast de hoeveelheid zorg die een cliënt krijgt is een ander aspect van de zelfredzaamheid de inspanning die de cliënt moet leveren om een bepaalde mate van zelfredzaamheid te bereiken. De inspanning zoals de cliënt die ervaarde bij het in en uit bed komen is gemeten, voor en tijdens het gebruik van de Betty, met de BORGschaal. Deze inspanning was met betrekking tot de handeling ‘uit bed komen’ met gebruik van de Betty afgenomen. Het was gemiddeld voor de plaatsing ‘zwaar tot erg zwaar’ en met de Betty gemiddeld ‘enigszins zwaar’. Wanneer een handeling zoals uit bed komen als minder zwaar werd ervaren kan verwacht worden dat het vaker werd uitgevoerd. Dit bleek ook uit de resultaten, gemiddeld gingen de cliënten iets vaker uit bed (zelfstandig of met hulp). Wanneer cliënten gebruik moeten maken van hulpmiddelen om handelingen zelf te kunnen blijven uitvoeren of de handeling voor de zorgverlener te doen verlichten kan dit van invloed zijn op het afhankelijkheidsgevoel van cliënten. Verwacht kon worden dat wanneer een hulpmiddel wordt gebruikt om de eigen zelfstandigheid te bewaren, de cliënt zich minder afhankelijk voelt maar wanneer het hulpmiddel door de zorgverlener wordt gebruikt de cliënt zich meer afhankelijk voelt. 81,3% van de cliënten voelde zich in bepaalde mate minder afhankelijk door de Betty en 12,5% voelde dezelfde afhankelijkheid. Dit kan verklaard worden door het feit dat het gebruik van de Betty eigen vermogens van de cliënt aanspreekt. Van de cliënt werd verwacht dat hij actief de Betty gebruikt. Dit is anders dan wanneer bijvoorbeeld een passieve tillift wordt ingezet. Met een passieve tillift worden over het algemeen de eigen vermogens van de cliënt niet aangesproken, de cliënt ‘hangt’ passief in de lift. Bij het gebruik van de tillift is daarom wellicht te verwachten dat de cliënt zich meer afhankelijk voelt. 12,5% van de cliënten (2 cliënten) die dezelfde afhankelijkheid voelde voor en met de Betty werden door de mantelzorg uit bed gehaald. Eén van die cliënten gebruikte de Betty nauwelijks. Hierbij speelde de rol van de mantelzorg een grote rol. Ook bij andere cliënten is gemerkt dat de zorgverlening van de mantelzorg een grote rol speelt bij het wel of niet gebruiken van hulpmiddelen. Het kan voor de mantelzorger heel moeilijk zijn bepaalde zorg ‘uit handen’ te geven. Maar voor de cliënt kan het heel moeilijk zijn om bij de hulp bij het uit bed komen de persoon waar hij of zij veel vertrouwen in heeft te laten vervangen door een hulpmiddel.
25 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 4.3.2
De invloed van de Betty op de zorgzwaarte van de zorgverlener
Onder zorgzwaarte wordt de fysieke belasting van de zorgverlener verstaan. Binnen de fysieke belasting wordt de feitelijke en ervaren belasting onderscheiden. De ‘feitelijke’ belasting is gemeten door het inventariseren van de zorg die de zorgverlener gaf en door de registratie van de schadelijke houdingen die de zorgverlener daarbij innam. De ‘ervaren’ belasting werd gemeten door aan de zorgverlener te vragen hoe lichamelijk zwaar ze de uitvoering van bepaalde handelingen heeft ervaren. Voor de ingebruikname van de Betty kreeg de cliënt gemiddeld 343,1 minuten thuiszorg per week. Met gebruik van de Betty was dit 302,2 minuten. Dit is een afname van 12%. Deze afname van zorgminuten werd veroorzaakt door een vermindering van zorgminuten bij 50% van de cliënten. Bij 25% van de cliënten kwam dit door een verbetering van hun gezondheidstoestand en bij de andere 25% kwam dit door het gebruik van de Betty. Niet alle afname van zorgactiviteiten leidde tot een afname van zorgminuten. Hoewel 43,8% van de cliënten met gebruik van Betty geen hulp meer van thuiszorg nodig hadden om uit bed te komen is niet bij al deze cliënten een daadwerkelijke vermindering van zorgminuten opgetreden. Vaak is de handeling ‘een cliënt uit bed halen’ een onderdeel van de gehele zorg die verleend wordt door de thuiszorg. Wanneer dat wegvalt heeft de zorgverlener meer tijd voor de andere zorgactiviteiten. Een vermindering van zorgactiviteiten leidde dus niet altijd tot een vermindering van zorgminuten. 2 cliënten die voor de ingebruikname van de Betty met de papegaai zelfstandig in en uit bed kwamen gaven aan dat ze meer zorg nodig hadden gehad wanneer ze de Betty niet zouden gebruiken. Deze 2 cliënten gingen in de drie maanden tijdens het gebruik van de Betty lichamelijk zo achteruit dat het uitvoeren van de handelingen in en uit bed komen met de papegaai niet meer mogelijk was. Wanneer ze de Betty niet hadden zou de thuiszorg moeten komen hen in en uit bed te helpen. Het aantal schadelijke houdingen dat werd aangenomen bij het uit bed helpen van de cliënt door de zorgverlener verminderde door het gebruik van de Betty. De sterkste afname van schadelijke houdingen werd gevonden bij de hoofdhoudingen. Het aantal belastende hoofdhoudingen nam af met 44%. Dit is te verklaren uit het feit dat het hoofd van een zorgverlener wanneer een cliënt uit bed wordt geholpen bijna altijd gebogen en gedraaid was. Dit kwam omdat vaak tegelijkertijd de benen en het bovenlichaam werden vastgepakt en verplaatst waarbij de zorgverlener naar het gezicht van de cliënt keek. Met gebruik van de Betty is dit niet meer het geval, hierbij moesten soms alleen de benen nog worden verplaatst. Het aantal belastende rughoudingen nam af met 27%, dit is om dezelfde reden als bij de hoofdhoudingen. Wanneer tegelijkertijd de benen en het bovenlichaam werden vastgepakt en verplaatst, dit was het geval voor het gebruik van de Betty, is de rug gedraaid en soms ook gebogen. Met gebruik van de Betty werd de rug niet meer gedraaid, maar in sommige gevallen nog wel gebogen om de benen uit bed te plaatsen. Gemiddeld vond de zorgverlener het minder lichamelijk inspannend om de cliënt met behulp van de Betty uit bed te halen. Deze vraag hoefden de zorgverleners alleen in te vullen wanneer ze hulp gaven bij het in of uit bed komen. Dus dat was voor de ingebruikstelling van de Betty in 62,5% van de gevallen en met de Betty in 18,8% van de gevallen. 26 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 De mate van lichamelijke inspanning voor en met de Betty is alleen vergeleken bij de 18,8%, de drie cliënten die met de Betty en thuiszorg uit bed werden gehaald. Voor de plaatsing van de Betty was de score 3,7 (range 1 t/m 7, 1=licht en 7=erg zwaar) en met de Betty gemiddeld 3,3. De score is dus licht gedaald, de handeling werd minder lichamelijk inspannend gevonden. Een kanttekening hierbij is dat de onderzoekspopulatie bij deze meting erg klein is (n=3). Voor de overige 43,7%, de cliënten die voor de Betty wel hulp kregen en met de Betty geen hulp kregen, is de lichamelijke inspanning van de zorgverlener maximaal gedaald.
4.3.3
De werking en toepassingsmogelijkheden van de Betty
In eerste instantie is de Betty ontwikkeld voor hulp bij het uit bed komen. Of de Betty ook geschikt was voor andere doeleinden is in dit onderzoek eveneens beoordeeld. Onderzocht is hoe vaak de Betty voor welk doeleinde werd gebruikt. Het meest werd het gebruikt voor de transfer ‘van lig naar zit op de rand van het bed komen’. Hiervoor werd het gemiddeld 2,5 keer per 24 uur gebruikt. De Betty werd gemiddeld 2 keer per 24 uur gebruikt om van stand tot zittend op de rand van het bed te komen. Geconcludeerd kan worden dat de Betty geschikt is voor het uit maar ook voor het in bed komen, hetzij in iets mindere mate. Een enkele cliënt gebruikte de Betty voor het omdraaien in bed, gemiddeld gebruikten de cliënten de Betty hiervoor 0,25 keer per 24 uur. Geen enkele keer werd de Betty voor de transfer ‘van liggend in bed tot zittend rechtop in bed’ gebruikt. Hiervoor werd de papegaai gebruikt. De cliëntenpopulatie die in dit onderzoek de Betty heeft gebruikt had een grote diversiteit aan aandoeningen (er is niet geselecteerd op aandoening). De enige cliënt die de functionaliteit van de Betty slecht vond en de Betty ook nauwelijks heeft gebruikt had als aandoening ‘CVA’ (cerebro vasculair accident). De andere 2 cliënten die eveneens een CVA hadden gehad waren wel geschikt om te werken met de Betty. Hierop kan geconcludeerd worden dat de ernst van een CVA een mogelijk exclusiecriterium is voor het gebruik van de Betty. De tijd dat de cliënt nodig had om te wennen aan de Betty lag erg uitéén. 56,3% had minder dan 2 dagen nodig om aan de Betty te wennen. Bij 31,5% duurde de gewenning meer dan 2 weken. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gewenningsperiode zeer individueel bepaald is. De reden hiervoor is niet duidelijk uit dit onderzoek naar voren gekomen.
27 Als Betty thuis is.....
Deelonderzoek 2 87,4% van de cliënten vond de veiligheid van de Betty goed tot zeer goed. 1 cliënt (6,3%) vond de veiligheid matig en 1 cliënt vond de veiligheid slecht. De cliënt die de veiligheid slecht vond vertrouwde alleen op de mantelzorger. De cliënt die de veiligheid matig vond was een paar keer, terwijl de Betty werd gebruikt, uit bed gegleden. Dit kwam doordat de cliënt de zwenkarm bleef vasthouden en zelf niet rechtop kwam zitten. Deze cliënt was zo nu en dan in lichte mate verward en gebruikte de Betty zelfstandig. Fysiek was de cliënt hiertoe in staat maar door de verwardheid werd de Betty verkeerd gebruikt. In gevallen zoals deze cliënt moet een afweging gemaakt tussen aan de ene kant de valkans en de gevolgen daarvan en aan de andere kant de vergroting van zelfredzaamheid. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de ernst van de verwardheid een mogelijk exclusiecriterium is. De nadelen die door de betrokkenen met betrekking tot de Betty werden gegeven betrof de omvang van de motor die aan het bed bevestigd was. Deze werd door veel betrokkenen te groot bevonden. Ook werd een paar keer aangegeven dat er speling in de zwenkarm zat, daardoor leek de zwenkarm niet sterk.
28 Als Betty thuis is.....
Slotconclusies en aanbevelingen
5.
Slotconclusies en aanbevelingen
5.1
Inleiding
De slotconclusies ten aanzien van deelonderzoek 1 en 2 worden in paragraaf 5.2 beschreven. In paragraaf 5.3 wordt ingegaan op de derde vraagstelling “Welke aanbevelingen zijn te doen voor implementatie van de Betty in de thuiszorg?” Tenslotte wordt dit hoofdstuk afgesloten met een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek.
5.2
Slotconclusies deelonderzoek 1 en 2
De aanleiding voor dit onderzoek was de vooronderstelling dat veel cliënten in de thuiszorg fysieke problemen hebben om uit bed te komen en dat de zorgverleners van de thuiszorg in veel gevallen hulp hierbij zou moeten bieden. Deelonderzoek 1 heeft deze vooronderstelling bevestigd. Het is gebleken dat bijna de helft van alle cliënten die één of andere hulp bij de ADL krijgt het in bepaalde mate fysiek zwaar vindt om uit bed te komen. Verder bleek dat 10,3% van de gehele cliëntenpopulatie hulp van de thuiszorg krijgt bij de handeling ‘uit bed komen’. Ook werd voorondersteld dat het helpen van een cliënt bij deze handeling fysiek zwaar is voor zorgverleners. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat 13,3% van de zorgverleners het ervaarde als normaal tot erg zwaar. Op basis van deze cijfers is de verwachting dat 20 tot 30% van de cliënten die ADL-hulp van de thuiszorg krijgen baat zullen hebben bij de Betty. Het inzetten van het hulpmiddel de Betty zou eventueel een oplossing kunnen zijn voor de problemen zoals die in deelonderzoek 1 zijn geconcludeerd. In deelonderzoek 2 werd dit onderzocht. Deelonderzoek 2 richtte zich op de effecten van de Betty op zelfredzaamheid en zorgzwaarte bij 25 cliënten en bijbehorende eerstverantwoordelijke zorgverleners. Geconcludeerd kan worden dat de Betty een positief effect op zelfredzaamheid en zorgzwaarte had. De zelfredzaamheid van de 16 cliënten die de Betty drie maanden hadden gebruikt was omhoog gegaan. De GARS–score is hiervoor een goede maat. De GARS-score met betrekking tot het in en uit bed komen was significant verlaagd, dit betekende dat de cliënt meer zelfredzaam was. De ‘power’ van de onderzoekspopulatie (n=16) is voor enkele relevante variabelen berekend. Wanneer de power van een onderzoekspopulatie hoog genoeg is, kunnen op basis van de resultaten van de onderzoekspopulatie algemene conclusies worden getrokken. Een veel gebruikte norm die gehanteerd wordt om te bepalen of de power hoog genoeg is, is 80%. De power voor de GARS-score was bij dit onderzoek 96%. Ten aanzien van de zorgverleners kan geconcludeerd worden dat de zwaarte van de zorg verlaagd was door het gebruik van de Betty. Er heeft een significante vermindering van zorgminuten plaatsgevonden. Hiervoor is eveneens de power berekend en bleek maximaal (100%). 7 cliënten die voor de Betty hulp kregen van de thuiszorg, hoefden geen hulp meer te krijgen wanneer ze de Betty gebruikten.
29 Als Betty thuis is.....
Slotconclusies en aanbevelingen Het aantal uitvallers van de onderzoekspopulatie was groot. 9 cliënten zijn gedurende de drie maanden uitgevallen. 4 cliënten waren uitgevallen omdat ze niet met de Betty wilden of konden werken. De andere 5 cliënten die waren uitgevallen hebben de Betty nog wel tot vlak voor hun overlijden of verhuizing naar het verzorgingshuis gebruikt, deze resultaten zijn niet meegenomen in het onderzoek. Over de werking van de Betty is de volgende conclusie te trekken. Over het algemeen werd het hulpmiddel functioneel bevonden maar de speling in de zwenkarm behoeft aandacht. Ook de grootte van de motor die bevestigd moet worden aan het bed wordt door veel betrokkenen te groot gevonden. Vooral het daardoor moeten verplaatsen van het nachtkastje leverde voor cliënten problemen op.
5.3
Implementatie van de Betty in de thuiszorg
De derde vraagstelling ‘Welke aanbevelingen zijn te doen voor implementatie van de Betty in de thuiszorg?’ kan in beperkte mate worden beantwoord, nader onderzoek hiernaar is gewenst. Een belangrijk aspect met betrekking tot de implementatie wat uit dit onderzoek naar voren is gekomen is dat wanneer een cliënt hulp krijgt van thuiszorg of mantelzorger de rol van deze zorg in acht moet worden genomen. Voornamelijk wanneer de mantelzorger de cliënt helpt kan deze zorgverlening een grote rol spelen bij de implementatie van de Betty. Uit dit onderzoek is gebleken dat het moeilijk voor een cliënt en/of mantelzorger kan zijn om de zorg te laten vervangen door een hulpmiddel. Dit is voornamelijk gebleken uit het feit dat bij 2 uitvallers de reden voor uitval was dat de mantelzorger de zorg niet uit handen wilde geven. De redenen hiervoor werden in dit onderzoek niet duidelijk. Uit dit onderzoek zijn enkele aanwijzingen voor exclusiecriteria ten aanzien van het gebruik van de Betty naar voren gekomen. Zoals in het vorige hoofdstuk al is beschreven kan een bepaalde mate van ernst van beperkingen ten gevolge van een CVA een exclusiecriterium zijn. Tevens kan de mate van verwardheid een exclusiecriterium zijn. Ook is gebleken dat een bepaalde vorm van krachtsverlies in de armen een mogelijk exclusiecriterium is, één cliënt die was uitgevallen had krachtsverlies in de armen. Er is één cliënt uitgevallen doordat er zoveel zorg rondom het bed bij de cliënt werd uitgevoerd en het ‘uit bed helpen’ van de cliënt was maar een klein onderdeel van de totale zorg. Deze handeling was tevens niet inspannend voor de zorgverlener. De cliënt kwam éénmaal per dag uit bed. Hieruit kan geconcludeerd worden dat wanneer de handeling ‘uit bed helpen’ een klein onderdeel is van de totale zorg en niet inspannend is, de Betty een te grote ‘ingreep’ is en niet genoeg rendement oplevert.
30 Als Betty thuis is.....
Slotconclusies en aanbevelingen Waar tijdens de implementatie eveneens rekening mee moet worden gehouden is de onduidelijkheid omtrent de aanvraagprocedure met betrekking tot de vergoeding. Het is niet helder of de Betty vergoed moet worden door de Wet Voorzieningen Gehandicapten of door de ziekenfondsinstellingen. Daardoor duurt het aanvragen van de Betty vaak erg lang (soms wel een half jaar). Uit dit onderzoek is gebleken dat de gezondheidstoestand van de cliënt in drie maanden erg kan veranderen. Daardoor kan het zijn dat de toekenning van de Betty in sommige gevallen ‘te laat’ is.
5.4
Aanbevelingen voor verder onderzoek
Uit dit onderzoek komen een aantal aspecten naar voren die nader onderzocht dienen te worden. De aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden hieronder beschreven. 1. Onderzoek voor het ontwikkelen van duidelijke in- en exclusiecriteria. Wanneer bijvoorbeeld de Betty in de thuiszorg op grote schaal wordt geïmplementeerd kan een checklist, om de geschiktheid van de cliënt voor het gebruik van de Betty te bepalen, een handig instrument zijn. Voor het ontwikkelen van zo’n instrument is verder onderzoek naar de in- en exclusiecriteria noodzakelijk. Hierbij zal ook aandacht moeten worden geschonken aan het veilig gebruik van de Betty. 2. Het optimaliseren van de functionele werking van de Betty. Uit dit onderzoek is gebleken dat de Betty door de cliënten verschillend werd gebruikt. Om de reden(en) hiervan te achterhalen zal in een laboratoriumsetting een bewegingsanalyse van het ‘uit en in bed komen’ moeten plaatsvinden en daarbij een functionele analyse van het hulpmiddel ‘de Betty’. Met deze gegevens kan de werking en toepassingsmogelijkheden van de Betty geoptimaliseerd worden. Ook is het testen van de functionele werking nodig voor het ontwikkelen van een beter instructieprotocol. 3. Het onderzoeken van de rol van de mantelzorg. Welke invloed heeft de mantelzorg bij het inzetten van hulpmiddelen en hoe kan hiermee op een goede manier worden omgegaan? 4. Onderzoek naar de periode van gewenning. Uit dit onderzoek bleek ertussen de cliënten grote verschillen te bestaan omtrent de gewenningsperiode. In verder onderzoek zal onderzocht dienen te worden welke invloeden een rol spelen bij de gewenning. 5. De beschikbaarheid van de Betty. Er blijkt veel onduidelijkheid te bestaan omtrent het vergoedingssysteem van de Betty. Onderzocht dient te worden hoe het vergoeden van de Betty efficiënter kan worden geregeld zodat de Betty op de juiste plaats en op het juiste tijdstip ingezet kan worden.
31 Als Betty thuis is.....
Literatuurlijst
Literatuurlijst Borg G. Psychophysical scaling with applications in physical work and the perception of exertion. Scand J. Work Environ Health, 1990; 16; nr. 1, 55-58. Collin C, Wade DT, Davies S, Horne V. The Barthel ADL Index: a reliability study. International Disability Studies 1987; 10, 61-63. Haan R de, Limburg M, Schuiling J, Broeshart J, Jonkers L, Van Zuylen P. Klinimetrische evaluatie van de Barthel-index, een maat voor beperkingen in het dagelijks functioneren. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde 1993; 137. Nr 18. Heide MI van der. Lezing "Mobiliteit en inzet van hulpmiddelen". NZF Utrecht. Dagsymposium "oplossingen techniek verzorgenden en verpleegkundigen", 1998. Hildebrandt VH, Douwes M. Lichamelijke belasting en arbeid: Vragenlijst bewegingsapparaat: de validiteit van gerapporteerde romphouding en rugklachten bij vergelijking van beroepsgroepen. Voorburg, Min. SoZaWe, DGA, 1991. Huizingh E. SPSS 9.0 voor Windows en Data Entry. Schoonhoven, Academic Service, 1999. Kempen GIJM, Ormel J. Dagelijks functioneren van ouderen. Assen, Van Gorkum, 1996. Kempen GIJM, Doeglas DM, Suurmeijer ThPBM. Het meten van problemen met zelfredzaamheid op verzorgend en huishoudelijk gebied met de Groninger Activiteiten Restrictie Schaal (GARS). Rijksuniversiteit Groningen, Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, 1993. Knibbe JJ. Rotterdam in de lift, een onderzoek naar de effecten van de introductie van patiëntenliften. Utrecht, NIVEL, 1994. Owen BD, Garg A. Patiënts handling tasks Pertti H. Method to measure working posture loads at working sites (OWAS). In: Corlett N, Wilson J, Manenica, I. The ergonomics of working postures. Londen, Taylor and Francis, 1986. Veldhoven M, Meijman T. Het meten van psychosociale arbeidsbelasting met een vragenlijst. Amsterdam, NIA, 1994. Veldhoven M, Meijman T, Broersen, JPJ, Fortuin RJ. Handleiding VBBA. Onderzoek naar de beleving van psychosociale arbeidsbelasting en werkstress met behulp van de vragenlijst beleving en beoordeling van de arbied. Amsterdam, SKB, 1997.
32 Als Betty thuis is.....
Literatuurlijst Wiegmans HHG. Ouderen: zelfredzaamheid, beweging en communicatie. Leuven, Apeldoorn, Garant, 1990. World Health Organisation. International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps. Geneva: World Health Organisation, 1980.
33 Als Betty thuis is.....
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1: Betty en protocol Betty
1
Deelonderzoek 1 Bijlage 2: Vragen en resultaten deelonderzoek 1 (cliënt)
3
Bijlage 3: Vragen en resultaten deelonderzoek 1 (zorgverlener)
5
Deelonderzoek 2 Bijlage 4: Vragenlijst voor de cliënt deelonderzoek 2
11
Bijlage 5: Vragenlijst voor de zorgverlener deelonderzoek 2
16
Bijlage 6: Observatielijst deelonderzoek 2
19
Bijlage 7: Toegevoegde vragen ten aanzien van de nameting deelonderzoek 2
23
Bijlage 8: Resultaten effecten Betty deelonderzoek 2
27
Bijlage 1: de Betty
34
Gebruiksaanwijzing bij de Betty Uit bed met de Betty 1. Breng de zwenkarm m.b.v. de afstandsbediening boven het bed 2. Breng, indien mogelijk, de voeten zoveel mogelijk aan de rand van het bed 3. Pak met beide handen zwenkarm vast 4. Druk met de duim op de knop zodat de zwenkarm u tot zit helpt 5. Laat de zwenkarm verder uitzwaaien zodat u kunt gaan staan naast het bed 6. Draait u om en ga zitten in een rolstoel of vervolg uw weg met de rollator In bed met de Betty 1. Laat de arm van de Betty helemaal naar buiten draaien 2. Rij de rolstoel/rollator aan 3. Pak de zwenkarm, druk op de knop zodat de zwenkarm naar binnen draait 4. Opstaan en dan kwartslag draaien 5. Zorgen dat u het bed goed in de knieholte voelt 6. Dan gaan zitten op de bedrand 7. Druk dan op de knop zodat de zwenkarm naar binnen draait 8. Laat u zijwaarts vallen en neem de benen mee het bed in
35
Bijlage 2: vragen en resultaten deelonderzoek 1 (resultaten op basis van de vragenlijst ingevuld door cliënt) In de onderstaande tabellen staan de frequenties (in procenten) met betrekking tot de antwoorden zoals deze gegeven zijn door de cliënten (n=181). 1. U ligt in bed en wilt tot zit op de rand van het bed komen. Kunt u dat zelfstandig? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Geheel zelfstandig Zelfstandig met hulpmiddelen Alleen met hulp van anderen Komt niet uit bed of met tillift Niet ingevuld
69,6 16,0 12,7 0,0 1,7
2. Indien u niet op de rand van het bed kan komen zitten, waarom kunt u dat dan niet? (er konden meerdere antwoorden worden aangekruist) Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Niet van toepassing Ik weet niet hoe het moet Ik heb te weinig kracht (armen/benen) Ik durf het niet goed Ik ben bang om te vallen Ik heb last van evenwichtsstoorn./duizeligh. Ik heb te veel pijn Niet ingevuld
75,1 2,2 14,9 3,2 8,3 5,5 7,2 2,2
3. U ligt in bed. Vindt u het zwaar om op de rand van het bed te komen zitten? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Niet zwaar Beetje zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
47,0 30,9 17,7 4,4
4. Kunt u zonder hulp op de rand van het bed zitten? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Ja Nee Niet ingevuld
86,7 9,4 3,9
5. Hoe vaak komt u uit bed? Overdag komen de cliënten gemiddeld 1,1 keer uit bed (standaarddeviatie 1,07). ‘s Nachts komen de cliënten gemiddeld 1,7 keer uit bed (standaarddeviatie 1,30).
36
6. Wie helpt u daar bij (er kunnen meerdere personen u helpen)? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Overdag Geen hulp Hulp van thuiszorg Hulp mantelzorg Niet ingevuld
74,0 8,3 11,6 6,1
s’ Nachts Geen hulp Hulp van thuiszorg Hulp van mantelzorg Niet ingevuld
82,3 0,6 11,6 5,5
7. U zit op de rand van het bed, kunt u dan zelf naar een stoel komen? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Geheel zelfstandig zonder hulpmiddelen Zelfstandig met hulpmiddelen Alleen met toezicht van anderen Alleen met hulp van anderen Komt niet uit bed of met tillift Niet ingevuld
49,2 31,5 2,8 11,0 0,0 5,5
8. Wat vindt u de belangrijkste handeling om zelfstandig te kunnen uitvoeren. Antwoorden cliënt in volgorde van belangrijkheid Zelf naar de toilet kunnen gaan Zelf kunnen eten en drinken Zelf een stukje kunnen lopen / Zelf kunnen wassen en aankleden Zelf uit bed kunnen komen
9. Hoe vindt u het om hulp te krijgen van de thuiszorg? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Ik vind het fijn dat ze hulp geven. Ik vind het fijn dat ze hulp geven, maar had het liever niet nodig gehad. Ik vind het vervelend om hulp te krijgen. Niet ingevuld
48,1 44,8 0.6 6,6
37
Bijlage 3: vragen en resultaten deelonderzoek 1 (resultaten op basis van de vragenlijst ingevuld door zorgverlener) In deze bijlage staan de antwoorden zoals dezegegeven zijn door de zorgverleners (n=242).
1. Vragen met betrekking tot de zorgverlener Gemiddelde leeftijd zorgverlener: Gemiddelde lengte zorgverlener: Functie: Gemiddeld dienstverband: Klachten aan het bewegingsapparaat:
41 jaar 169 cm 11% verpleegkundige 88% verzorgende 64% 76% geen 21% wel
2. Vragen met betrekking tot de cliënt Gemiddelde leeftijd cliënt: Geslacht:
80 jaar 30% man 69% vrouw Gemiddelde lengte cliënt: 167 cm Gemiddelde gewicht cliënt: 72 kg Woonsituatie: 60% alleen 40% samen Mantelzorg aanwezig: 71% ja 27% nee Aandoening cliënt: 25% aandoeningen aan het bewegingsapparaat 18% neurologische aandoeningen 12% algemene ouderdomsklachten 8% longaandoeningen 6% diabetes mellitus 6% verwardheid 5% hart- en vaatziekten 4% kanker 11% overig Gemiddelde hoeveelheid minuten zorg per week: 205 minuten (std 193)
3. Vragen over de mobiliteit van de cliënt Wat zijn de hulpmiddelen die de cliënt in gebruik heeft? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Rollator 39,7 Stok 31,4 Rolstoel 25,6 Papegaai 14,0 Looprek 9,9 Passieve tillift 1,2 Actieve tillift 0,4 Andere hulpmiddelen 13,6 p.s. ‘andere hulpmiddelen’ zijn o.a.: beugels toilet, toiletverhoging, easy slide e.d.
38
Hoe mobiel is de cliënt? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
De cliënt kan zich buitenshuis lopend verplaatsen De cliënt kan zich binnenshuis lopend verplaatsen De cliënt kan staan De cliënt zit in een rolstoel De cliënt is bedlegerig
68,8 19,6 5,0 5.8 0.8
Op welke wijze komt de cliënt van lig tot zit op de rand van het bed? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Zelfstandig (eventueel met hulpmiddel) Hulp mantelzorg Onder toezicht zelfstandig Onder toezicht met hulpmiddel Hulp met verplaatsen van benen Met polsgreep Met polsgreep maar zelfstandig de benen Met papegaai en hulp bovenlichaam Met papegaai en hulp benen Met papegaai en hulp bovenlichaam en benen Met behulp van zijlig Met tillift Op andere wijze Cliënt komt niet uit bed Niet ingevuld
71,9 6,6 6,2 3,3 1,7 3,3 0,4 0,8 0,8 0,4 1,7 0,8 0,4 0,8 0,8
Indien de cliënt niet zelfstandig tot zit op de rand van bed kan komen, waar ligt dat dan voornamelijk aan: (meerdere antwoorden mogelijk) Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Niet van toepassing Te weinig kracht in benen Te weinig kracht in buik/romp Te weinig kracht in armen/handen Duizeligheid/evenwichtstoornissen Onzekerheid/angst Cliënt weet niet hoe het moet Pijn
77,7 10,7 7,4 9,5 4,1 6,2 2,1 4,5
Hoe vaak wordt de cliënt geholpen door de thuiszorg met het uit bed komen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Niet van toepassing 1 keer per 24 uur 2 keer per 24 uur Vaker dan 2 keer per 24 uur Niet ingevuld
86,0 9,5 2,5 0,8 1,2
39
De cliënt zit op de rand van het bed, hoeveel hulp heeft de cliënt nodig om te gaan staan? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Geen hulp nodig (eventueel met hulpmiddelen) Weinig hulp nodig (verbaal of lichamelijk) Veel hulp nodig (1 of 2 personen) Cliënt is niet in staat tot deze transfer
76,4 15,3 3,7 3,3
De cliënt staat, hoeveel hulp heeft de cliënt nodig om te gaan zitten? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Geen hulp nodig (eventueel met hulpmiddelen) Weinig hulp nodig (verbaal of lichamelijk) Veel hulp nodig (1 of 2 personen) Cliënt is niet in staat tot deze transfer
79,8 13,6 3,3 2,1
De cliënt zit op de rand van het bed, hoeveel hulp heeft de cliënt nodig om op een (rol)stoel te gaan zitten? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Geen hulp nodig (eventueel met hulpmiddelen) Weinig hulp nodig (verbaal of lichamelijk) Veel hulp nodig (1 of 2 personen) Cliënt is niet in staat tot deze transfer
75,6 15,3 6,2 1,7
De cliënt zit op de stoel, hoeveel hulp heeft de cliënt nodig om weer in bed te komen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Geen hulp nodig (eventueel met hulpmiddelen) Weinig hulp nodig (verbaal of lichamelijk) Veel hulp nodig (1 of 2 personen) Cliënt is niet in staat tot deze transfer
76,0 13,2 8,7 0,8
4. Vragen over de lichamelijke belasting van de zorgverlener Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt uit bed te helpen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
76,9 7,9 1,2 7,9 1,7 2,1 0,8 0,8 0,8
40
Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt in bed te helpen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
83,9 5,0 0,4 5,4 1,2 2,5 0,4 0,4 0,8
Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt te begeleiden bij het verplaatsen in de kamer? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
74,0 11,6 2,5 7,9 1,2 0,8 0,4 0,8 0,8
Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt te verplaatsen op bed? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
86,4 3,3 0,8 4,1 2,9 0,4 1,2 0,0 0,8
Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt te wassen en aankleden? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
39,4 18,6 7,4 25,6 5,4 1,2 0,8 0,8 0,8
41
Hoe zwaar vindt de zorgverlener het om de cliënt te douchen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
42,1 20,7 6,2 21,1 6,2 1,2 0,8 0,8 0,8
Hoe zwaar vindt de zorgverlener alle van toepassing zijnde handelingen tezamen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nvt (cliënt krijgt hierbij geen hulp van thuiszorg) Licht Licht tot normaal Normaal Normaal tot zwaar Zwaar Zwaar tot erg zwaar Erg zwaar Niet ingevuld
24,8 23,6 9,5 25,2 5,4 2,1 0,8 0,8 2,9
5. Algemene vragen over de cliënt Is de cliënt verward? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Niet verward Matig verward Erg verward Niet ingevuld
74,4 16,5 4,5 4,5
Helpt de cliënt actief mee met de tilhandelingen? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Cliënt is niet in staat tot medewerking Ja Nee Soms wel, soms niet Niet ingevuld
0,8 81,0 4,1 9,1 5,0
Is de cliënt incontinent van urine en/of faeces?
42
Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Nee de cliënt is niet incontinent of heeft een katheter Af en toe een ongelukje Ja, alleen ‘s nachts Ja, dag en nacht Niet ingevuld
52,9 30,6 1,7 11,2 3,7
6. Vragen over de werkomstandigheden Wat voor soort bed heeft de cliënt? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Vast laag bed Vast hoog bed Hoog-laag bed Niet ingevuld
42,1 40,5 12,0 5,4
Kan het hoofdeinde omhoog gebracht worden? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Ja, door de cliënt zelf Ja, maar niet door de cliënt zelf Nee Niet ingevuld
24,4 8,7 59,1 7,9
Is er voldoende ruimte om het bed? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Ja Nee Nvt (er wordt geen bedhandeling uitgevoerd) Niet ingevuld
28,9 7,0 59,9 5,4
43
Bijlage 4: vragenlijst voor de cliënt deelonderzoek 2 (Opmerking: vragenlijst wordt hieronder verkleind en zonder de volledige antwoordruimte weergegeven)
ALGEMENE VRAGEN CLIENT. Algemene vragen cliënt. Naam cliënt:
.......................
Geboortedatum cliënt:
.......................
Geslacht cliënt:
man/vrouw
Gehuwd
ja/nee/weduwe
Lengte cliënt:
......cm.
Gewicht cliënt:
......kg.
In wat voor soort woning woont de cliënt en met wie woont de cliënt? En welke zorg krijgt de cliënt van de eventuele mantelzorgers? .......................................................................................................................................... Afhankelijkheid. Hoe vindt u het om hulp te krijgen van de thuiszorg? 9 Ik vind het fijn dat ze hulp geven. 9 Ik vind het fijn dat ze hulp geven, maar had het liever niet nodig gehad. 9 Ik vind het vervelend om hulp te krijgen. 9 Anders, nl ...................................................................................................................................... Hoe vindt u het om hulp te krijgen van uw mantelzorger(s)? 9 Ik vind het fijn dat ze hulp geven. 9 Ik vind het fijn dat ze hulp geven, maar had het liever niet nodig gehad. 9 Ik vind het vervelend om hulp te krijgen. 9 Niet van toepassing 9 Anders, nl ....................................................................................................................................... Aandoeningen en beperkingen (verteld door de cliënt). Welke aandoening(en) heeft de cliënt en welke beperking(en) heeft de cliënt ten gevolge van die aandoening(en): .......................................................................................................................................... Is de verwachting dat de aandoening(en) en eventuele beperking(en) het komende half jaar verergert, stabiel blijft of verbetert. .......................................................................................................................................... . Beschrijving van de situatie van de cliënt van de afgelopen tijd. ..........................................................................................................................................
44
Hulpmiddelen gebruik bij deze cliënt. Hulpmiddel
Doeleinden
Esthetische Waarde
Functionaliteit
Veiligheid
Comfort
Bedieningsgemak
Gebruik zelfst/hulp
Kosten
Bij ‘veiligheid’, ‘bedieningsgemak’, ‘esthetische waarde’, ‘functionaliteit’ en ‘comfort’ kan de cliënt een keuze maken tussen slecht-redelijkgoed-zeer goed. Onder comfort wordt verstaan de mate waarin de cliënt het gebruik van het hulpmiddel prettig vindt. Wanneer de cliënt het hulpmiddel zelf moet betalen kan de cliënt een keuze maken tussen laag-normaal-hoog bij de kolom ‘kosten’.
Aanvullende opmerkingen ten aanzien van de hulpmiddelen: ................................................................................................................................................................
VRAGEN MET BETREKKING TOT DE ERNST VAN DE BEPERKINGEN EN ZELFREDZAAMHEID. De beschrijving van de wijze waarop de cliënt uit bed komt (verteld door de cliënt): ................................................................................................................................................................ Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT Omdraaien in bed. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT
45
Van lig naar zit op de rand van het bed. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT Transfer vanaf de rand van het bed naar een stoel (bv postoel, rolstoel of gewone stoel), al dan niet met tussenstap of staan. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT Gaan staan vanaf de rand van het bed (bijvoorbeeld om dan verder te lopen). 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van bed. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT
46
Vanaf zittend op de rand van het bed tot lig op bed. 9 Geen beperking. De cliënt kan zonder hulpmiddelen, zelfstandig en zonder moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Moeite met de uitvoering. De cliënt kan zonder hulpmiddelen en zelfstandig, echter alleen met moeite deze activiteit ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulpmiddelen. De cliënt kan deze activiteit alleen met een hulpmiddel ontwikkelen. 9 Uitvoering met hulp. De cliënt kan alleen met enige hulp van een ander persoon, al dan niet met behulp van hulpmiddelen, deze activiteit ontwikkelen. 9 Afhankelijke uitvoering. De cliënt kan deze activiteit ontwikkelen, maar alleen wanneer gedurende het grootste deel van de tijd iemand ter assistentie aanwezig is (volledige hulp). 9 Ernstig onvermogen. Deze activiteit kan niet ontwikkeld worden zonder de volledige hulp van een ander persoon waarbij deze een hulpmiddel nodig heeft om deze hulp te kunnen verlenen. 9 Volledig onvermogen. Het is onmogelijk deze activiteit te ontwikkelen. 9 NVT Kunt u zich, geheel zelfstandig aan- en uitkleden? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, uit bed komen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, vanuit een stoel overeind komen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, uw gezicht en handen wassen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, uw hele lichaam wassen en afdrogen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, van en naar het toilet gaan? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, eten en drinken? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, rondlopen in huis (eventueel met stok)? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, de trap op en aflopen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen
47
Kunt u, geheel zelfstandig, buitenhuis rondlopen (eventueel met stok)? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen Kunt u, geheel zelfstandig, uw voeten en teennagels verzorgen? 1. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig zonder enige moeite 2. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar wel met enige moeite 3. Ja, dat kan ik geheel zelfstandig, maar met veel moeite 4. Nee, dat kan ik niet zelfstandig, maar alleen met hulp van anderen
48
Bijlage 5: vragenlijst voor de zorgverlener deelonderzoek 2 (Opmerking: vragenlijst wordt hieronder verkleind en zonder de volledige antwoordruimte weergegeven)
ALGEMENE VRAGEN ZORGVERLENER. Algemene gegevens. Naam:
...........................................
Leeftijd:
...........................................
Lengte:
...........................................
Gewicht:
...........................................
Functie:
...........................................
Hoogst genoten opleiding:
...........................................
Dienstverband (in %):
...........................................
Hoe lang al in dienst in deze functie:
...........................................
Onregelmatige diensten (ja/nee):
...........................................
Welke zorg krijgt cliënt van de thuiszorg? Hoeveel minuten zorg krijgt de cliënt per week: ............................................................ Wanneer wordt de zorg verleend: ................................................................................... .......................................................................................................................................... Uit welke zorgactiviteiten bestaat de zorgverlening van de thuiszorg (uitgebreid op en rondom het bed): .......................................................................................................................................... Sinds wanneer heeft de cliënt zorg van de thuiszorg:......................................................
Welke disciplines zijn er bij de zorg betrokken (bijv fysiotherapie)? ..........................................................................................................................................
Aandoeningen en beperkingen (verteld door zorgverlener). Welke aandoening(en) heeft de cliënt en welke beperking(en) heeft de cliënt ten gevolge van die aandoening(en): .......................................................................................................................................... Is de verwachting dat de aandoening(en) en eventuele beperking(en) het komende half jaar verergert, stabiel blijft of verbetert. .......................................................................................................................................... Beschrijving van de situatie van de cliënt van de afgelopen tijd. .......................................................................................................................................... Is de cliënt verward? 9 9 9
Niet verward Matig verward Erg verward
49
Deze vraag heeft geen betrekking op de cliënt die u verzorgt. Wilt u nu bij iedere handeling die hieronder beschreven staat het getal omcirkelen dat het beste weergeeft hoe lichamelijk inspannend u die handeling in het algemeen voor uzelf vindt (licht, normaal, zwaar, of erg zwaar).
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
bed ⇔ (rol)stoel/postoel bed ⇔ toilet (rol)stoel ⇔ stoel/postoel (rol)stoel ⇔ toilet bedtilhandelingen sec bedtilhandelingen verzorging cliënt staand douchen cliënt zittend douchen cliënt baden cliënt hogerop in de stoel tillen cliënt vanaf de grond tillen alle handelingen tezamen
Licht 1
• 2
normaal 3
• 4
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
zwaar 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
• 6
erg zwaar 7
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
Deze vraag heeft betrekking op de cliënt die u verzorgt. Wilt u nu bij iedere handeling die hieronder beschreven staat het getal omcirkelen dat het beste weergeeft hoe lichamelijk inspannend u die handeling voor uzelf vindt (licht, normaal, zwaar, of erg zwaar). Wanneer u de desbetreffende handeling niet bij de cliënt uitvoert hoeft u niets te omcirkelen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
bed ⇔ (rol)stoel/postoel bed ⇔ toilet (rol)stoel ⇔ stoel/postoel (rol)stoel ⇔ toilet bedtilhandelingen sec bedtilhandelingen verzorging cliënt staand douchen cliënt zittend douchen cliënt baden cliënt hogerop in de stoel tillen cliënt vanaf de grond tillen alle handelingen tezamen
Licht 1
• 2
normaal 3
• 4
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
zwaar 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
• 6
erg zwaar 7
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
Hulpmiddelen gebruik bij deze cliënt. Hulpmiddel
Doeleinden
Esthetische Waarde
Functionaliteit
Veiligheid
Comfort
Bedieningsgemak
Gebruik zelfst/hulp
Kosten
Bij ‘veiligheid’, ‘bedieningsgemak’, ‘esthetische waarde’, ‘functionaliteit’ en ‘comfort’ kan een keuze gemaakt worden tussen slecht-redelijkgoed-zeer goed. Onder comfort wordt verstaan de mate waarin de verzorgende het gebruik van het hulpmiddel prettig vindt. Wanneer de cliënt het hulpmiddel zelf moet betalen kan de zorgverlener een keuze maken tussen laag-normaal-hoog bij de kolom ‘kosten’. Aanvullende opmerkingen ten aanzien van de hulpmiddelen: ..........................................................................................................................................
50
Vermoeidheid tijdens het werk. Hieronder staat een aantal vragen over vermoeidheid tijdens het werk. Per vraag worden telkens twee gegeven. Het is de bedoeling dat u aan de hand van deze stellingen de vermoeidheid tijdens het werk beschrijft. U kunt dit doen door het hokje tussen de twee stellingen aan te kruizen dat het meest op u van toepassing is. Het gaat hierbij om uw toestand: Tijdens de laatst afgeronde werkdag. Tijdens de laatste uren van het werk. 1
2
3
4
5
Vertraagd in lichamelijke bewegingen Aandacht zakt telkens weg
Niet vertraagd in lichamelijke bewegingen Geen moeite met aandacht
Fouten maken bij het aflezen van meters, klok e.d. Concentratiemoeilijkheden
Aflezen van meters, klok e.d. gaat foutloos
Geen aandacht meer bij het werk
Aandacht bij het werk
Vaak fouten moeten herstellen die u zelf maakt Moeite met de planning van uw eigen handelen ‘Slapen’ met uw ogen open
Bijna geen fouten moeten herstellen
Geen concentratiemoeilijkheden
Moeiteloos handelen Geen problemen met ‘in slaap vallen’ tijdens het werk Geen problemen met het invullen van lijsten Geconcentreerd bezig zijn
Fouten maken bij het invullen van lijsten Uw gedachten ‘de vrije loop’ laten, dagdromen Niet ‘automatisch’ verschillende dingen achter elkaar kunnen doen Risico’s nemen die eigenlijk te groot zijn Gevoel dat u over uw eigen benen struikelt Als een automaat doorwerken
Probleemloos van de ene activiteit op de ander over kunnen gaan Geen risico’s nemen Geen moeite met uw bewegingen Aandachtig doorwerken
Met de grootste moeite het werk waarmee u bezig bent kunnen voort-zetten Weerstand bij uzelf overwinnen om tot activiteit te komen
Werk waar u mee bezig bent bijna moeiteloos kunnen voortzetten Zonder problemen tot activiteit komen
Klachten aan het bewegingsapparaat. Heeft u ooit last (pijn, ongemak) gehad: 1. van uw nek ja nee 2. boven in de rug ja nee 3. onder in de rug ja nee 4. van uw schouders ja nee 5. van uw ellebogen ja nee 6. van uw polsen/handen ja nee 7. van uw heupen/dijen ja nee 8. van uw knieën ja nee 9. van uw enkels/voeten ja nee
Heeft u momenteel klachten aan het bewegingsapparaat. Zo ja, welke: .......................................................................................................................................... Heeft u de afgelopen 12 maanden last (pijn, ongemak) gehad van uw:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
nek boven in de rug onder in de rug linker schouder rechter schouder linker elleboog rechter elleboog linker pols/hand rechter pols/hand linker heup/dij rechter heup/dij linker knie rechter knie linker enkel/voet rechter enkel/voet
Ja, een enkele keer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11 12. 13. 14. 15.
Ja, regelmatig
Ja, langdurig
Nee, nooit
51
Bijlage 6: observatielijst deelonderzoek 2 (Opmerking: vragenlijst wordt hieronder verkleind en zonder de volledige antwoordruimtes weergegeven)
VOOR DE HANDELING(EN). Vragen met betrekking tot het bed. Wat voor soort bed heeft de cliënt?....................................................................................................... Wat is de hoogte van het bed (kan ook variabel zijn)?.......................................................................... Kan het hoofdeinde van het bed omhoog worden gebracht? Zo ja, op welke manier en door wie? ............................................................................................................................................................... Waar staat het bed?................................................................................................................................ Situatieschets van de ruimte-indeling en obstakels (op ruitjespapier).
TIJDENS DE HANDELING(EN). Wanneer er met twee verpleegkundigen wordt getild dan ook bij beiden meten. Observatie van handelingen op en rondom bed waarbij de Betty een hulpmiddel kan zijn uitgevoerd door de zorgverlener. Codering OWAS. 1.
Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed. Vooraf
Tijdens
Vooraf
Tijdens
Vooraf
Tijdens
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
2.
Omdraaien in bed.
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
3.
Van lig naar zit op de rand van het bed.
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
4.
Transfer vanaf de rand van het bed naar een stoel (bv postoel, rolstoel of gewone stoel), al dan niet met tussenstap of staan. Vooraf
Tijdens
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
5.
Gaan staan vanaf de rand van het bed (bv om dan verder te lopen). Vooraf
Tijdens
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
52
6.
Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van het bed. Vooraf
Tijdens
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
7.
Vanaf zittend op de rand van het bed tot lig op bed. Vooraf
Tijdens
Rug Armen Benen Hoofd Gewicht
Verklaring van de codering bij de OWAS methode. Uitgangspositie en de handeling. RUG 1= 2= 3= 4=
Recht Gebogen (flexie) 20 graden of meer Gedraaid of zijwaarts gebogen (rotatie of lateroflexie) 20 graden of meer Gebogen en gedraaid of gebogen en zijwaartsgebogen combinatie van 1 en 3
ARMEN 1= Beide armen onder schouderhoogte 2= Een arm op of boven schouderhoogte 3= Beide armen op of boven schouderhoogte BENEN 1= 2= 3= 4= 5= 6= 7= HOOFD 1= 2= 3= 4=
5=
Zitten, benen onder heuphoogte Staan met beide benen recht Staan met een been recht Staan of bukken met beide knieën gebogen 150 graden of meer Staan met een been gebogen 150 graden of minder Knielen op een of beide benen Lopen of verplaatsen
Vrij Voorwaarts gebogen (flexie) kin moet bijna borst raken Zijwaarts gebogen (lateroflexie) 30 graden of meer Achterwaarts gebogen (extensie) achterhoofd moet bijna de nek raken combinatie met rotatie altijd 4 Gedraaid (rotatie) 45 graden of meer, tevens mag er een voorwaartse- of zijwaarts buiging optreden
GEWICHT 1= < 10 kg 2= > 10 < 20 kg 3= > 20 kg
53
Beschrijving door observator van handelingen op en rondom bed waarbij de Betty een hulpmiddel kan zijn. Beschrijving van techniek (of manier waarop), eventueel hulpmiddel en hulp (ook aangeven mantelzorg, thuiszorg). 1.
Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed.
................................................................................................................................................................
2.
Omdraaien in bed.
................................................................................................................................................................
3.
Van lig naar zit op de rand van het bed.
................................................................................................................................................................
4.
Transfer vanaf de rand van het bed naar een stoel (bv postoel, rolstoel of gewone stoel), al dan niet met tussenstap of staan.
................................................................................................................................................................
5.
Gaan staan vanaf de rand van het bed (bv om dan verder te lopen).
................................................................................................................................................................
6.
Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van het bed.
................................................................................................................................................................
7.
Vanaf zittend op de rand van het bed tot lig op bed.
................................................................................................................................................................
54
NA DE HANDELING(EN). Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij de uitgevoerde handelingen? Handeling (op en rond bed)
Zwaarte (BORG-schaal)
Hoe zwaar ervaart de cliënt de fysieke belasting bij de uitgevoerde handelingen? Handeling (op en rond bed)
Zwaarte (BORG-schaal)
Borg-schaal 0 0,5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Helemaal niet Heel erg licht (net te voelen) Heel licht Licht Matig Enigszins zwaar Zwaar Heel erg zwaar
Heel erg zwaar (bijna maximaal)
Instructie: De cijfers 6, 8 en 9 hebben geen vertaling in woorden, maar tellen wel gewoon mee.
Instructie De cliënt start met een verbale uiting van de ervaren inspanning en dan geeft de cliënt een nummer. Gestreefd moet worden naar een eerlijk antwoord en niet een wenselijk antwoord. We willen dat je een cijfer geeft aan de ervaren inspanning. Dat is hoe zwaar en inspannend de inspanning voelt. Dit hangt af hoofdzakelijk van de sterkte en moeheid in de spieren en het ‘buiten adem’ zijn. 1.
is erg licht zoals het lopen op de plaats voor enkele minuten.
3.
is niet erg zwaar, het voelt goed, en het is geen probleem dit vol te houden.
5.
u bent moe, maar ondervond geen grote moeilijkheden.
7.
u kunt doorgaan maar moet uzelf wel dwingen. U bent erg moe.
10. zo zwaar heeft u iets nog nooit gevonden in uw leven.
55
Bijlage 7: toegevoegde vragen ten aanzien van de nameting deelonderzoek 2 (Opmerking: vragenlijst wordt hieronder verkleind en zonder de volledige antwoordruimtes weergegeven)
VRAGEN VOOR DE CLIËNT. Waarom zou u de Betty willen hebben, of waarom zou u de Betty niet willen hebben? .......................................................................................................................................... Wat vindt u in het algemeen van de Betty (voor en nadelen)? .......................................................................................................................................... Wat kan er nog volgens u verbeterd worden aan de Betty? .......................................................................................................................................... Wat vond u van de instructies zoals dat gegeven werden bij de ingebruikstelling van de Betty (mondelinge en schriftelijke instructies)? .......................................................................................................................................... Hoe lang duurde het voordat u gewend was aan het gebruik van de Betty? Korter dan 2 dagen Tussen 3 en 7 dagen Tussen 8 en 14 dagen Langer dan 14 dagen Anders, nl....................... Wat vindt u van de veiligheid bij het gebruik van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed Wat vindt u van de esthetische waarde (vormgeving) van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed Wat vindt u van het comfort van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed Voelt u zich minder afhankelijk door het gebruik van de Betty? Ik voel me veel meer afhankelijk. Ik voel me een beetje meer afhankelijk Ik voel dezelfde afhankelijkheid Ik voel me een beetje minder afhankelijk Ik voel me veel minder afhankelijk.
56
VRAGEN VOOR DE MANTELZORGER (indien van toepassing). Wat vond u van de instructies zoals dat gegeven werden bij de ingebruikstelling van de Betty (mondelinge en schriftelijke instructies)? ..........................................................................................................................................
Wat vindt u in het algemeen van de Betty (voor en nadelen)? ..........................................................................................................................................
Wat kan er nog volgens u verbeterd worden aan de Betty? ..........................................................................................................................................
VRAGEN VOOR DE ZORGVERLENER Waarom zou u de Betty willen blijven gebruiken bij deze cliënt? Of waarom zou u de Betty niet willen gebruiken? .......................................................................................................................................... Wat vindt u in het algemeen van de Betty (voor en nadelen)? .......................................................................................................................................... Wat kan er nog volgens u verbeterd worden aan de Betty? .......................................................................................................................................... Wat vond u van de instructies zoals dat gegeven werden bij de ingebruikstelling van de Betty (mondelinge en schriftelijke instructies)? ..........................................................................................................................................
Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed Wat vindt u van de esthetische waarde (vormgeving) van de Betty? (indien slecht of redelijk motiveren) Slecht Redelijk Goed Zeer goed
57
OBSERVATIE TIJDENS DE HANDELING(EN) MET DE BETTY. Beschrijving door observator van handelingen op en rondom bed waarbij de Betty een hulpmiddel is of kan zijn. Beschrijving van techniek (of manier waarop), eventueel hulpmiddel (ook Betty) en hulp (ook aangeven mantelzorg, thuiszorg). • Bij elke handeling ook vermelden waar de stang van de Betty wordt vastgepakt! 1.
Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed.
................................................................................................................................................................ 2.
Omdraaien in bed.
................................................................................................................................................................ 3.
Van lig naar zit op de rand van het bed.
Is de zwenkarm al boven het bed? Wordt de zwenkarm met de afstandsbediening boven het bed gebracht? Wordt er gebruik gemaakt van een verstelbare hoofdsteun? Worden de voeten over de bedrand geplaatst van tevoren? Wordt met beide handen de zwenkarm vastgepakt? Zijn de armen gestrekt of heel licht gebogen? Is de schouder gefixeerd?
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
................................................................................................................................................................ Hoe vaak wordt gestopt in de beweging met de zwenkarm?
................keer.
4. Transfer vanaf de rand van het bed naar een stoel (bv postoel, rolstoel of gewone stoel), al dan niet met tussenstap of staan. (att. optrekken of steunen op de Betty) ................................................................................................................................................................
5. Gaan staan vanaf de rand van het bed (bv om dan verder te lopen). (att. optrekken of steunen op de Betty) ................................................................................................................................................................ 6.
Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van het bed.
Is de arm van de Betty helemaal naar buiten gedraaid? Wordt er ver genoeg doorgereden of gelopen naar de ‘kast’ toe? Staan de benen tegen de ‘kast’ van de Betty? Wordt eerst de zwenkarm een stukje naar binnen gedraaid? Wordt het bed goed in de knieholte gevoeld?
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
................................................................................................................................................................ 7.
Vanaf zittend op de rand van het bed tot lig op bed (att. zijwaarts of recht naar achter).
................................................................................................................................................................
Wanneer bij een handeling nee is ingevuld dan vragen of ze op de hoogte zijn van de instructie en waarom ze het dan niet volgens de instructie uitvoerden. ................................................................................................................................................................
Wordt de Betty altijd gebruikt voor elke handeling waarvoor hij kan worden gebruikt? Zo niet, waarom wordt de Betty dan niet gebruikt? 1. Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed. 2. Omdraaien in bed. 3. Van lig naar zit op de rand van het bed. 4. Transfer vanaf rand van het bed naar stoel (postoel e.d.) 5. Gaan staan (bijv om verder te lopen). 6. Transfer vanaf stand tot zitten op de rand van het bed. 7. Vanaf zitten op de rand tot lig in bed. (nummer + reden opschrijven) ................................................................................................................................................................
58
Wordt de Betty voor nog meer doeleinden gebruikt dan hierboven geobserveerd? Zo ja, welke en op welke manier en hoe vaak? .......................................................................................................................................... Hoe vaak per 24 uur wordt de Betty voor welke handeling gebruikt? Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed. Omdraaien in bed. Van lig naar zit op de rand van het bed. Transfer vanaf rand van het bed naar stoel (postoel e.d.) Gaan staan (bijv om verder te lopen). Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van het bed. Vanaf zittend op de rand tot lig in bed.
.....................keer .....................keer .....................keer .....................keer .....................keer .....................keer .....................keer .....................keer
Heeft u ook ergens pijn bij het gebruiken van de Betty? Zo ja, waar en komt dit door de Betty? ..........................................................................................................................................
59
Bijlage 8: resultaten effecten Betty deelonderzoek 2 Algemene gegevens met betrekking tot de cliënt Gemiddelde leeftijd: Geslacht: Gehuwd:
Gemiddelde lengte: Gemiddeld gewicht: Mantelzorg:
75 jaar 56,3% vrouw 43,8% man 62,5% ja 31,3% weduwe 6,3% gescheiden 171 cm (sd 8) 83 (sd 14) 25% nee 62,5% ja, een partner 12,5% ja, een inwonend kind
Algemene gegevens met betrekking tot de zorgverlener Gemiddelde leeftijd: Gemiddelde lengte: Gemiddeld leeftijd: Functie:
44 jaar 171 cm (sd 10) 168 (sd 7) 50,0% verzorgende c 31,3% verpleegkundige 18,8% verzorgende d
Aandoeningen en beperkingen Welke aandoening heeft de cliënt? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal cliënten
Parkinson CVA Algemene ouderdomsklachten Rheuma Heupaandoening Osteoporose Multiple sclerose Artrose Kanker Hernia
18,8 18,8 12,5 12,5 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3
3 3 2 2 1 1 1 1 1 1
Is de situatie met betrekking tot de aandoeningen en beperkingen stabiel gebleven gedurende de drie maanden nadat de Betty was geplaatst? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal cliënten
Ja Nee, verslechterd Nee, verbeterd
37,5 37,5 25
6 6 4
60
Is de cliënt verward? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in%
Aantal cliënten
Niet verward Matig verward Erg verward
93,7 6,3 0,0
15 1 0
De zorgsituatie van de cliënt Gemiddeld kreeg de cliënt voor de ingebruikname van de Betty 343,1 uren thuiszorg per week (sd 283,3) Gemiddeld kreeg de cliënt met gebruik van de Betty 302,2 uren thuiszorg per week (sd 376,8) 50% van het aantal cliënten heeft met Betty een verminderingen van zorgactiviteiten. Daarvan is de Betty in 50% van de gevallen de oorzaak. Dus bij 25% van het totale aantal cliënten in er vermindering van zorg opgetreden door de Betty. Hoe vaak zelf uit bed voor Betty? 4 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 0.63 keer per 24 uur) Hoe vaak zelf uit bed met Betty? 12 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 2.19 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed met thuiszorg voor Betty? 10 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 0.63 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed met thuiszorg met Betty? 3 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 0.19 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed met mantelzorg voor Betty? 10 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 1.38 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed met mantelzorg met Betty? 3 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 0.37 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed voor Betty (zelf of met hulp)? 16 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 2.75 keer per 24 uur) Hoe vaak uit bed met Betty (zelf of met hulp)? 16 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 2.94 keer per 24 uur) Hoe vaak in bed voor Betty (zelf of met hulp)? 16 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 2.69 keer per 24 uur) Hoe vaak in bed met Betty (zelf of met hulp)? 16 cliënten (gemiddelde voor alle cliënten ⇒ 2.88 keer per 24 uur)
Mate van zelfredzaamheid De totale score op de vragen met de ICIDH-classificatie was voor de Betty gemiddeld voor alle cliënten 4.8 (range 1 t/m 7, 1=geen beperking, 7=volledig onvermogen) De totale score op de vragen met de ICIDH-classificatie was met de Betty gemiddeld voor alle cliënten 4.4 (range 1 t/m 7, 1=geen beperking, 7=volledig onvermogen)
De totale score op de GARS was voor de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,3 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.) De totale score op de GARS was met de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,2 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.) De score op de vraag ‘Kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen’ (GARS) was voor de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,5 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.)
61
De score op de vraag ‘Kunt u, geheel zelfstandig, in bed komen’ (GARS) was met de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,0 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.) De score op de vraag ‘Kunt u, geheel zelfstandig, uit bed komen’ (GARS) was voor de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,6 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.) De score op de vraag ‘Kunt u, geheel zelfstandig, uit bed komen’ (GARS) was met de Betty gemiddeld voor alle cliënten 3,0 (range 1 t/m 4, 1=zelfst. zonder moeite, 2=zelfst. met enige moeite, 3=zelfst. met veel moeite, 4 = niet zelfst.) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de cliënt de handeling uit bed gaan voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 5,4 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de cliënt de handeling uit bed gaan met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,9 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de cliënt de handeling in bed gaan voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,4 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de cliënt de handeling in bed gaan met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,8 (range 1 t/m 10)
Voelde de cliënt zich minder afhankelijk met gebruik van de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in%
Aantal cliënten
Dezelfde afhankelijkheid Beetje minder afhankelijk Veel minder afhankelijk
12,5 62,5 18,8
2 10 3
Het hulpmiddelengebruik Gebruikte de cliënt de papegaai voor het gebruik van de Betty? Antwoorden
Frequenties in%
Aantal cliënten
Ja Nee
68,8 31,3
11 5
Gebruikte de cliënt de papegaai tijdens het gebruik van de Betty? Antwoorden
Frequenties in%
Aantal cliënten
Ja Nee
56,3 43,8
9 7
Ervaren lichamelijke belasting Op de vraag ‘Hoe lichamelijk inspannend vindt de zorgverlener het uitvoeren van de transfer bed ⇔ stoel voor de Betty’ was de score gemiddeld 3,7 (range 1 t/m 7, 1=licht en 7=erg zwaar) Op de vraag ‘Hoe lichamelijk inspannend vindt de zorgverlener het uitvoeren van de transfer bed ⇔ stoel met de Betty’ was de score gemiddeld 3,3 (range 1 t/m 7, 1=licht en 7=erg zwaar)
62
Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,3 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,0 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt uit bed te helpen voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,3 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt uit bed te helpen met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,0 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,3 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 3,0 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de mantelzorg de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt uit bed te helpen voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,6 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de mantelzorg de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt uit bed te helpen met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,0 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de mantelzorg de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen voor de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,2 (range 1 t/m 10) Op de vraag ‘Hoe zwaar ervaart de zorgverlener de fysieke belasting bij het uitvoeren van de handeling: cliënt in bed te helpen met de Betty’ (BORG) was de score gemiddeld 4,6 (range 1 t/m 10)
Implementatie-omgeving Hebben er ergonomische aanpassingen voor het gebruik van de Betty plaatsgevonden? Antwoorden
Frequenties in %
Aantal cliënten
Geen aanpassingen Nachtkastje weg Bedhekken van het bed Bed verplaatsen
31,3 56,3 25,1 6,3
5 9 4 1
Antwoorden
Frequenties in %
Aantal cliënten
Nee Ja
50,0 50,0
8 8
Antwoorden
Frequenties in %
Aantal cliënten
Ja, door de cliënt zelf Ja, door iemand anders Nee
56,3 25,0 18,8
9 4 3
Heeft de cliënt een hoog-laag bed?
Kan het hoofdeinde van het bed omhoog?
63
Vragen over het gebruik van de Betty aan cliënt en zorgverlener Hoe lang duurde het voordat u gewend was aan de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Korter dan twee dagen Tussen 3 en 7 dagen Tussen 8 en 14 dagen Langer dan 14 dagen
56,3 6,3 6,3 31,5
9 1 1 5
Wat vindt u van de veiligheid van de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
6,3 6,3 43,7 43,7
1 1 7 7
Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? Antwoorden cliënt
Frequenties in %
Aantal cliënten
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
6,3 6,3 50,0 37,5
1 1 8 6
Wat vindt u van de functionaliteit van de Betty? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal zorgverleners
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
0,0 6,3 43,8 50,0
0 1 7 8
Wat vindt u van de esthetische waarde van de Betty? Antwoorden zorgverlener
Frequenties in %
Aantal zorgverleners
Slecht Redelijk Goed Zeer goed
0,0 31,3 56,3 0,0
0 5 9 0
Hoe vaak per 24 uur wordt de Betty voor welke handeling gebruikt? Van liggend in bed tot zittend rechtop in bed Omdraaien in bed Van lig naar zit op de rand van het bed Transfer vanaf rand van het bed naar stoel (postoel e.d.) Gaan staan (bijv om verder te lopen) Transfer vanaf stand tot zittend op de rand van het bed Vanaf zittend op de rand tot lig in bed
⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,00 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,25 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 2,50 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 0,50 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 1,94 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 2,00 keer ⇒ gemiddeld voor alle cliënten 1,50 keer
64
Kwalitatief oordeel over de Betty Voordelen gegeven door cliënt Makkelijker in-uit bed (4 keer) Dat ik er toch iets mee kan en er houvast aan heb Omdat ik er zoveel plezier van heb Het ontlast mijn man Gemakkelijker en sneller uit bed Dat ik zelf in en uit bed kan komen Dat ik me er stevig aan kan vasthouden Het ontlast mijn zoon Nadelen gegeven door cliënt Wordt er luier van, de spieren worden niet meer gebruikt De prijs is wat hoog Pijn bij het knopjes bedienen Er zit speling in de arm, de arm lijkt niet sterk (3 keer) Nachtkastje moet verplaatst worden Tafeltje (motor Betty) zit wat laag (2 keer) De eerste keer ‘s morgens komt er te veel kracht op de armen Aanduiding knopjes onduidelijk Bedhek kan niet worden gebruikt Hij trekt niet echt omhoog Verbeteringen aangegeven door cliënt Zachtere groene kleur geven Was handig wanneer de Betty nog verder (kwartslag) naar buiten kon draaien Was fijner wanneer de Betty mij schuin omhoog trok, dan kan ik ook beter draaien Voordelen gegeven door mantelzorg Hoef niet meer te helpen (3 keer) Zonder de Betty was het zeer belastend om mijn vrouw uit bed te halen, nu hoef ik geen hulp meer te bieden Ik hoef zoveel minder te doen Zonder de Betty moet de thuiszorg komen Het in bed helpen met de Betty gaat rustiger, mw. viel met de papegaai naar achteren Veel makkelijker met dat ding Dat ik er ‘s nachts niet meer uit hoef Minder thuiszorg nodig, dat geeft meer vrijheid Nadelen gegeven door mantelzorg De Betty maakt een harde tik wanneer de stang stopt, wordt er wakker van Hij is te groot Mantelzorg helpt cliënt uit bed en met Betty kan cliënt niet stabiel staan, mantelzorg kan cliënt niet tegenhouden Mantelzorg overzag het niet, vond het te moeilijk om met de Betty te werken Soms gaat de motor wat los, weer goed aandraaien Hij zit soms in de weg, met bed opmaken e.d. (2 keer) Hij maakt geluid en er komt licht uit de motor Verbeteringen aangegeven door mantelzorg De Betty moet wat minder lawaai maken (2 keer) De Betty moet wat sneller kunnen gaan Voordelen gegeven door thuiszorg Ontlasten mantelzorg Gemakkelijker in en uit bed komen van de cliënt, minder valgevaar Thuiszorgmedewerkers ontlasten Goed voor de mobiliteit Een goed hulpmiddel om op een goede manier uit bed te komen Minder belastend om cliënt uit bed te halen (2 keer) Het is een onmisbaar hulpmiddel geworden, cliënt kan makkelijker in en uit bed komen Het geeft een stukje veiligheid Wij sparen ons rug en krachten Cliënt is een stuk zelfstandiger en dat is belangrijk voor de cliënt
65
Mantelzorg wordt minder belast Het tillen gaat minder zwaar Een handig apparaat Cliënt kan zich er zelf mee redden De mantelzorg kan nu zelf cliënt in bed helpen Niet meer hoef te helpen met in-uit bed gaan Hij is perfect Nadelen gegeven door thuiszorg Apparaat is vrij fors van omvang (2 keer) Moet onder de stang doorkruipen om cliënt stabiel te laten staan Motor staat soms in de weg (3 keer) Het apparaat zou aan ieder bed moeten kunnen Het uit bed halen gaat met de Betty een stuk langzamer De benen zouden eigenlijk ook met een beugel/stang mee moeten gaan Motor van Betty kan moeilijk als tafel gebruikt worden, hij zit wat laag Moet cliënt vanaf de verkeerde kant wassen Lomp aan het bed Wanneer iemand een stalift gebruikt kan dit moeilijk samen met de Betty, qua ruimte. Verbeteringen aangegeven door thuiszorg De stang wat minder wiebelig maken De stang nog verder naar buiten laten draaien Kleinere motor maken (2 keer) Meer gericht maken op omdraaien
66