Jouw talent is er thuis
ZORGBROCHURE 2012-2013
Inleiding Op het Ludger College vinden wij een goede begeleiding van onze leerlingen heel belangrijk. In deze zorgbrochure geven wij een overzicht van de voorzieningen die onze school op het gebied van leerlingenzorg biedt.
Zorgcoördinator (ZC) De zorgcoördinator organiseert de zorg binnen de school. Zij coördineert het zorgbeleid, adviseert de schoolleiding, coacht collega’s bij de uitvoering van leerling-zorgtaken, coördineert de rugzakbegeleiding en stuurt het zorgteam en het zorgadviesteam (ZAT) aan. Verder neemt de zorgcoördinator deel aan het Samenwerkingsverband voor zorgcoördinatoren van het voortgezet onderwijs (SZVO) en onderhoudt de contacten met de externe instanties. Zorgcoördinator: mevr. Y. van Bemmel
onderwijskundige zorg Z-uren in alle leerjaren Voor wie: alle leerlingen Tijdens de zelfwerkzaamheidsuren leren leerlingen hun werk te plannen en zelfstandig te werken. Elke week hebben de leerlingen naast de vaklessen een aantal verplichte Z-uren in hun rooster. In de loop van de jaren krijgen de leerlingen steeds meer vrijheid om die uren zelfstandig in te vullen. Ze maken tijdens deze uren huiswerk, werken aan de computer of in de mediatheek, overleggen voor groepsopdrachten etc. In de Z-uren zijn mentoren beschikbaar aan wie leerlingen om extra uitleg kunnen vragen.
Huiswerkbegeleiding Voor wie: alle leerlingen Studeren op school kan op het Ludger College: elke dag van 14.30 tot 17.30 uur. Voor leerlingen die gebaat zijn bij meer hulp dan tijdens de Z-uren geboden kan worden is er, tegen betaling, de huiswerkklas. Begeleiding en tips worden gegeven door een deskundige op het gebied van leren studeren en plannen en organiseren. Daarnaast is een tutor-leerling beschikbaar voor extra uitleg bij vakken en om te overhoren. Contactpersoon: dhr. L. Hurkmans
1
onderwijskundige zorg Extra begeleidingsuren (IC uren) Voor wie: onderbouwleerlingen die meer begeleiding nodig hebben Onderbouwleerlingen die meer begeleiding nodig blijken te hebben dan tijdens het Z-uur mogelijk is, worden in een kleinere groep begeleid. Dit gebeurt intensief gedurende een korte periode en er wordt doelgerichte studiehulp geboden. We noemen het IC-uren (intensive care-uren). Te denken valt aan leerlingen die meer dan gemiddeld moeite hebben met studievaardigheden zoals plannen en organiseren. Contactpersonen: afdelingsleiders
2
onderwijskundige zorg Dyslexiebegeleiding Voor wie: alle leerlingen Dyslectische leerlingen hebben in het bijzonder problemen met het lezen en begrijpen van teksten en met het spellen. Op de meeste basisscholen worden leerlingen al getest op dyslexie. Bij de overige leerlingen vindt op onze school alleen een dyslexieonderzoek plaats als het onderwijskundig rapport daartoe aanleiding geeft. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen op vrijwillige basis coaching krijgen. De coaching begint ongeveer vier weken na de start van het schooljaar. Zo spoedig mogelijk daarna wordt begonnen met de begeleiding van de vermoedelijke dyslecten. Wie dyslectisch is, heeft recht op extra faciliteiten. Zij kunnen dan met een extra-faciliteitenkaart gebruik maken van de bijzondere voorzieningen, zoals meer tijd bij toetsen, het gesproken boek en ICT-hulpmiddelen zoals Kurzweil, dat op een door de leerling zelf aangeschafte computer/laptop geïnstalleerd kan worden, indien de leerling er baat bij heeft. Hiervoor vraagt de school een borgsom. Contactpersonen: mevr. E. Duivenvoorden, mevr. A. Hettema en dhr. H. Koldijk
3
onderwijskundige zorg Examencoaching Voor wie: examenleerlingen die zeer gespannen zijn voor schooltoetsen en landelijke eindexamentoetsen De cursus richt zich op het leren omgaan met spanning bij toetsen. Wat zijn de oorzaken en wat kun je eraan doen. In zes bijeenkomsten leren leerlingen op een andere manier omgaan met deze spanning. Contactpersoon en coach: dhr. R. Hissink
Extra faciliteiten Voor wie: leerlingen met een dyslexieverklaring of met een zorgindicatie Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben recht op extra werktijd tijdens het maken van opdrachten en toetsen. Leerlingen met een zorgindicatie kunnen ook recht hebben op meer tijd en/of vergrote opgaven. Soms hebben leerlingen om andere redenen recht op deze extra faciliteiten, zoals aangepaste software, werken met een laptop of een Daisy-speler. Tijdens toetsweken werken deze leerlingen in een apart lokaal. Zij zijn in het bezit van een extra-faciliteitenkaart. Contactpersoon: mevr. C. Weverink
4
onderwijskundige zorg Aanbod hoogbegaafden (TOM) Voor wie: meer- en hoogbegaafde leerlingen Vanaf 1 vwo tot en met 6 vwo heeft het Ludger College TOM (Trajecten op Maat) voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. TOM 1 is een intensief programma voor hoogbegaafden. TOM 2 is de ‘lichtere’ variant voor vwo'ers die meer uitdaging willen en aankunnen. Het programma bestaat uit denklessen (hoe ga je effectief met je begaafdheid om?), vakmodules (filosofie, ICT, film, wetenschap, etc.) en projecten naar eigen keuze. Daarbij wordt gerichte groepsgewijze begeleiding geboden. De leerlingen volgen het TOM-programma (drie tot vijf lesuren per week) in plaats van hun reguliere lessen. De TOM-docenten zijn dhr. E. Soontiëns, mevr. A. Hey, dhr. J. Steenbakkers en dhr. B.de Wild. Contactpersoon: dhr. E. Soontiëns
5
onderwijskundige zorg Motorische Remedial Teaching (MRT) Voor wie: leerlingen die problemen hebben met de motoriek Motorische remedial teaching, kortweg MRT, maakt deel uit van het bewegingsonderwijs op het Ludger College. Bij MRT gaat het om leerlingen die zwak zijn in een aantal motorische basisvaardigheden. Zij kunnen zich daardoor onzeker voelen of faalangstig worden. Extra hulp vindt, in de vorm van MRT-uren, plaats in een Z-uur. MRT wordt in blokken van ongeveer zes lessen aangeboden en heeft steeds weer een ander thema, zoals vangen/werpen, springen, zwaaien/over de kop, volleybal, badminton. Daarnaast kunnen leerlingen die een slecht leesbaar handschrift hebben in aanmerking komen voor schrijftraining. Tijdens deze training krijgt de leerling tips en suggesties om het handschrift beter leesbaar te maken. De training vindt wekelijks plaats en duurt - afhankelijk van de ontwikkeling - een paar maanden. Contactpersoon: mevr. C. Sohns
6
sociaal - emotionele zorg Mentor Voor wie: alle leerlingen Elke klas heeft een eigen mentor. Leerlingen die overstappen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs krijgen te maken met allerlei nieuwe zaken: zij krijgen les in meer vakken van verschillende docenten en in verschillende lokalen. In het begin is dat even wennen voor de leerlingen en dan is het belangrijk dat zij met hun vragen bij iemand terecht kunnen. De mentor is in deze situatie de meest aangewezen persoon. In alle leerjaren is de mentor het eerste aanspreekpunt en de vertrouwenspersoon voor de leerling en de ouders. Verder geeft de mentor studielessen/mentor-Z-uur en begeleidt hij/zij de klas als leefgemeenschap.
Zorg Advies Team (ZAT) Voor wie: leerlingen met een zwaardere sociaal-emotionele problematiek Alle scholen voor voortgezet onderwijs in Doetinchem hebben sinds enkele jaren consultatieteams, ook wel zorgadviesteams geheten. Het zorgadviesteam ondersteunt de school bij het oplossen van complexe problemen bij leerlingen, waarvoor de school geen kant en klare oplossingen heeft. Het betreft dan psychosociale en/of psychiatrische problemen. Het zorgadviesteam bestaat uit interne en externe deskundigen. Het team komt zes keer per jaar bijeen. Vanuit de school zitten de zorgcoördinator, de mentor en eventueel de afdelingsleider in het team. 7
sociaal - emotionele zorg De externe deskundigen zijn de jeugdarts, een vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg, de orthopedagoog en de leerplichtambtenaar. Op verzoek kan het team uitgebreid worden met andere deskundigen. Contactpersoon: mevr. Y. van Bemmel
Zorgteam Het zorgteam komt wekelijks bijeen om leerlingen te bespreken die door mentoren en/of afdelingsleiders zijn aangemeld. Vervolgens wordt bekeken welk hulptraject moet worden gestart om deze leerlingen zo goed mogelijk te helpen. Dit zorgteam bestaat uit zorgcoördinator mevr. Y. van Bemmel en verder dhr. R. Hissink, ambulant begeleider mevr. M. de Graaf, pedagogisch medewerker mevr. C. van Vliet en orthopedagoog mevr. L. Wullink. Contactpersoon: mevr. Y. van Bemmel
Orthopedagoog Voor wie: leerlingen met specifieke hulpvragen De orthopedagoog geeft leerlingen met specifieke hulpvragen op het gebied van welbevinden, gedrag, werkhouding en leren een tijdelijke professionele ondersteuning. Dit gebeurt zoveel mogelijk op het Ludger College zelf. De orthopedagoog onderzoekt, adviseert mentoren, leerlingbegeleiders en afdelingsleiders, 8
sociaal - emotionele zorg onderhoudt contact met externe deskundigen en geeft begeleiding c.q. (kortdurende) behandeling. Daarnaast heeft de orthopedagoog op het Ludger College een adviserende rol met betrekking tot de toelating van leerlingen met specifieke behoeften en de verdere ontwikkeling van het zorgbeleid. Bij ons zijn werkzaam: orthopedagoog-generalist: mevr. J. Vels, orthopedagoog: mevr. L. Wullink en pedagogisch medewerker: mevr. C. van Vliet. Contactpersonen: mevr. L. Wullink en mevr. Y. van Bemmel
Jeugdarts en assistente Jeugdgezondheidszorg Voor wie: alle leerlingen en in het bijzonder de leerlingen van leerjaar 2 Alle leerlingen uit leerjaar 2 worden uitgenodigd voor een onderzoek door de assistente jeugdgezondheidszorg. Aan de hand van vragenlijsten aan de ouders en de jongeren zelf, eventuele vragen vanuit school, het onderzoek en het gezondheidsdossier vanuit de basisschool overlegt de assistente of de leerling ook nog wordt uitgenodigd door de jeugdarts. Ook de school en de ouders kunnen leerlingen aanmelden voor een onderzoek of gesprek bij de jeugdarts. Relevante gegevens worden besproken met de afdelingsleiders na toestemming van leerling en ouders. Leerlingen uit alle leerjaren kunnen bij de jeugdarts terecht met vragen op het gebied van groei en lichamelijke of psychische gezondheid. Ze mogen komen als op de monitor staat dat de 9
sociaal - emotionele zorg schoolarts op school is of ze kunnen om een afspraak vragen via de mail. De jeugdarts kan ook leerlingen uit alle klassen voor controle oproepen. De jeugdarts is tevens betrokken bij het zorgadviesteam. Contactpersoon en jeugdarts is mevr. E. van den Ingh-Bijlsma Tel. 088-4433801 Emailadres:
[email protected] De assistent jeugdgezondheidszorg is mevr. E.Nuyten-Waayer Tel. 088-4433801 Emailadres:
[email protected]
Vertrouwenspersonen Voor wie: leerlingen met klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek geweld en geestelijk geweld, zoals grove pesterijen In ons land zijn enkele onderwijsinspecteurs belast met de opdracht op te treden als vertrouwensinspecteur, en wel voor klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek geweld en geestelijk geweld, zoals grove pesterijen. Dat geldt ook voor signalen over discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering, e.d. Het landelijke telefoonnummer voor de vertrouwensinspecteurs is: 0900-1113111.
10
sociaal - emotionele zorg Er zijn op onze school enkele vertrouwenspersonen aangesteld, die in eerste instantie de klachten behandelen. De vertrouwenspersoon probeert eerst te bemiddelen. Lukt het niet een oplossing te vinden, dan informeert de vertrouwenspersoon na overleg met de rector de vertrouwensinspecteur. Vertrouwenspersonen handelen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Vertrouwenspersonen: mevr. J. van Gennip en dhr. J. Jacobs
Beter Omgaan met Faalangst (BOF) leerjaar 1 Voor wie: faalangstige leerlingen uit leerjaar 1 Ongeveer tien procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft last van faalangst. Dit houdt in dat ze door hun angst om te falen zo zenuwachtig of gespannen zijn dat ze slechter presteren op school dan ze eigenlijk zouden kunnen. Het doel van bovengenoemde training is om de leerlingen hulp te bieden bij het leren omgaan met faalangst. Mentoren kunnen leerlingen bij wie ze faalangst vermoeden, aanmelden voor de faalangsttraining. In leerjaar 1 wordt dit gedaan naar aanleiding van de GSV (Geldergroep Schoolbelevingsvragenlijst). Ouders worden samen met hun kind uitgenodigd voor een informatieavond. Zij beslissen of hun kind wel of niet deelneemt aan de training.
11
sociaal - emotionele zorg De training zelf bestaat uit een achttal bijeenkomsten in de tweede helft van het schooljaar. Deze training wordt gegeven door dhr. R. Janssen en mevr. B. Bouwmeister Contactpersoon: mevr. B. Bouwmeister
Beter Omgaan met Faalangst (BOF) leerjaar 3 Voor wie: faalangstige leerlingen uit leerjaar 3 De GSV-test in leerjaar 3 geeft de mentor vaak voldoende aanleiding om leerlingen te adviseren deel te nemen aan de cursus faalangstreductie. De inhoud is vergelijkbaar met de cursus in leerjaar 1 maar wordt nu gegeven door mevr. A. Postma en mevr. N. Reuling. Contactpersoon: mevr. N. Reuling
Sociale Vaardigheidstraining (SOVA) leerjaar 2 Voor wie: minder sociaalvaardige leerlingen uit leerjaar 2 Voor sommige leerlingen is het niet vanzelfsprekend dat zij gemakkelijk contact maken. Leerlingen die sociaal minder vaardig zijn, kunnen een sociale vaardigheidstraining op onze school volgen. Tijdens deze training krijgen leerlingen handreikingen aangeboden om gemakkelijker om te gaan met bijvoorbeeld
12
sociaal - emotionele zorg verlegenheid, het innemen van een eigen plek en de weerstand in sociale contacten. In overleg tussen mentor, leerling, ouders/verzorgers, schoolorthopedagoog en soms externe hulpverlening wordt besloten of een leerling deze training van ongeveer acht bijeenkomsten gaat volgen. De training in leerjaar 2 wordt gegeven door mevr. A. Postma en mevr. K. Crijns Contactpersoon: mevr. K. Crijns
Peer mediation Voor wie: leerlingen die conflicten hebben met elkaar In het schooljaar 2008-2009 is op het Ludger College gestart met een project dat in het voortgezet onderwijs bekend staat als peer mediation: leerlingen bemiddelen bij onenigheden tussen leerlingen en kunnen aanspreekpunt zijn voor medeleerlingen bij problemen. Deze groep, daarvoor opgeleide leerlingen, wordt begeleid en gecoacht door dhr. M. Veltmaat, mevr. Y. van Bemmel en mevr. K. Crijns. Contactpersoon: mevr. K. Crijns
13
sociaal - emotionele zorg Bijzondere leerlingbegeleiding ( BLB ) Voor wie: leerlingen met sociaal-emotionele problemen Een leerling met sociaal-emotionele problemen kan begeleiding krijgen van een leerlingbegeleider. Deze geeft advies en/of hulp. De leerlingbegeleider kan naast een luisterend oor ook praktische hulp bieden. Hij streeft ernaar binnen maximaal vijf gesprekken het probleem samen met leerling en ouders op te lossen of, wanneer dit niet lukt, samen te zoeken naar een externe oplossing (huisarts, psycholoog, Bureau jeugdzorg, Younieq of bij een huiswerkinstituut). De mentor of afdelingsleider meldt de leerling schriftelijk aan bij het zorgteam. Leerlingen en ouders kunnen zelf ook contact opnemen. De leerlingbegeleiders zijn: mevr. H. van den Bosch, dhr. R. Hissink, dhr. P. Miedema, mevr. M. Scheers, mevr. K. Crijns, dhr. R. Janssen Contactpersoon: mevr. K. Crijns
Leerlingen met een rugzakje Voor wie: leerlingen met een leerlinggebonden financiering (LGF) Het rugzakje is een ander woord voor extra financiering voor kinderen met een diagnose. Met dit extra geld voor aanvullende begeleiding of voorzieningen kunnen deze leerlingen toch in het reguliere voortgezet onderwijs functioneren. De school beoordeelt of de gevraagde extra zorg geboden kan worden en beslist dan of de leerling wordt toegelaten.
14
sociaal - emotionele zorg De beslissing wordt genomen door de afdelingsleider van klas 1, mevr. N. van Andel, en orthopedagoog mevr. J. Vels. Uiteraard wordt elk besluit aan de ouders uitgelegd. Is de rugzakbegeleiding in gang gezet, dan is de zorgcoördinator de contactpersoon. Contactpersoon: mevr. Y. van Bemmel
Rugzakbegeleiding Leerlingen uit de clusters 2, 3 en 4 kunnen wekelijks een uur worden begeleid door een rugzakbegeleider. Bij cluster 2 gaat het daarbij om leerlingen met communicatieve beperkingen, bij cluster 3 om leerlingen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen en bij cluster 4 om leerlingen met psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen. Deze begeleiding is erop gericht de leerling zo goed mogelijk door schoolse situaties heen te loodsen en een zo groot mogelijke zelfstandigheid op te bouwen. De rugzakbegeleider houdt nauw contact met de mentor, de ambulant begeleider, ouders en eventueel huiswerkbegeleiders. Jaarlijks komen zij twee keer bij elkaar voor overleg. Contactpersonen: mevr. Y. van Bemmel (school) mevr. S. Ruigrok- Ramgolam (Cluster 2) mevr. R. Mooibroek (Cluster 3) mevr. M. de Graaf (Cluster 4) 15
sociaal - emotionele zorg Verwijsindex De verwijsindex is een databank waarin diverse instanties (school, leerplichtambtenaar, jeugdzorg, maatschappelijk werk, politie, justitie e.d.) een jongere kunnen registreren. Zij doen dit wanneer zij vermoeden dat er sprake is van meervoudige problematiek. Daardoor kunnen hulp- en dienstverleners eenvoudig en in een vroeg stadium contact met elkaar opnemen voor efficiëntere hulp aan jongeren. Zo kan men informatie met elkaar uitwisselen en afspraken maken over de coördinatie van de zorg aan de jongere. Indien de school besluit een registratie te doen, worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld. Indien twee instanties met elkaar in overleg willen treden, moeten de ouders hiervoor toestemming geven.
Protocol verwijsindex De mentor of de afdelingsleider brengt de leerling in bij het zorgteam. Het zorgteam geeft advies aan de mentor en de afdelingsleider. Een van die adviezen kan zijn dat de mentor de leerling moet inbrengen in het zorgadviesteam. De mentor vult hiertoe een formulier in dat hij ontvangt van de zorgcoördinator. In het zorgadviesteam wordt bepaald of er een registratie moet worden gedaan bij de verwijsindex. De zorgcoördinator doet vervolgens eventueel de registratie. Wanneer er een match ontstaat, nemen de betrokken instanties contact met elkaar op.
16