Vox Carolina is een uitgave van de Nijmeegse Reünistenvereniging Carolus Magnus, Hertogstraat 141, 6511 RZ Nijmegen.
vox carolina zomer 2010
Widukind is weer thuis
4
Ereleden
6
Erelid Louise San Giorgi-Russel
8
Resultaten reünistenenquête
10
Erelid Theo van Eupen
11
Deze editie wordt uitgegeven ten behoeve van de Reünistenvereniging der NSV Carolus Magnus. Contact
[email protected] • www.carolusmagnus.nl/rv Ereleden Reünistenvereniging Joep Brentjens Frans Molenaars Hans Simons Bestuur Reünistenvereniging Theo Gerritsen, voorzitter Wiebe Dijkstra, vice-voorzitter Hans Nillesen, secretaris bestuur Bernhard Brinkmann, secretaris leden Jan Kasteel, penningmeester Louk Hermans-Brand, pr-functionaris Leden Susanne Beerens Marc Elshof Antoon Quaedvlieg Roderick Verstegen Secretaris bestuur Hans Nillesen • Bakenbergseweg 112, 6914 ML Arnhem • T 026 443 43 68 Secretaris leden en administratie Bernhard Brinkmann • Postbus 1173, 6511 AD Nijmegen Postbank 53 11 404 t.n.v. penningmeester RV CM te ’s-Gravenhage Regiocommissarissen Regio der Hollanden Hans Simons • Muzenplein 80 2511 WB Den Haag • E
[email protected] Regio Midden-Noord Vacature Regio Zuid Angélique Claassen • Paardekopweg 21, 5813 AT IJsselstein • T 0493 52 60 45 (voicemail aanwezig) • F 0493 52 60 47 Redactie
[email protected] Grafische vormgeving Magusin! Eimeren 40, 5235 DV ’s-Hertogenbosch T 073 851 89 02 • E
[email protected] www.magusin.nl Druk designPRINT b.v. De Vlotkampweg 32, 6545 AG Nijmegen T 024 377 43 24 • E
[email protected] Verzending Weus Nederland bv, Bernhard Brinkmann Celsiusstraat 224, 6604 CW Nijmegen T 024 648 75 90 • F 024 648 75 91 www.weus.nl
beste medereünist door Theo Gerritsen
Voor u ligt de Vox Zomer 2010. Velen van U hebben een opwindende zomer 2010 achter de rug. Voor sommige een long hot summer en voor andere een spannend WK voetbal. Op zaterdag 2 oktober 2010 zien wij als bestuur er naar uit velen van u te mogen ontmoeten in Kasteel Heyendaal van onze Alma Mater. In deze Vox treft u onder meer aan een bijdrage inzake de opname van het u veler bekende dispuut Widukind in de gelederen van de NSV. Namens u heb ik daaraan een korte bijdrage moge leveren. Het was een uitstekende bijeenkomst. De reünisten
van dit dispuut die nog geen lid waren van onze vereniging zijn daartoe uitgenodigd. Ging de lezing van de vorige Annuale over de keuze van een Olympische stad, deze keer hebben we een spannend en in de belangstelling van velen staand onderwerp: Reza Gerretsen (werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut) gaat ons verrassen met een lezing over Forensische Antropologie: ‘CSI in Nederland’. Tot 2 oktober op onze Annuale 2010.
3
widukind is weer thuis! Op 24 februari jongstleden heeft zich een historisch moment voltrokken; In een stampvol Kolpinghuis is dispuut Widukind, geflankeerd door de verenigde disputenvaandels en onder gezang van het Roomsch Katholiek Mannenkoor, door het Bestuur der N.S.V. Carolus Magnus opnieuw als Kroegdispuut erkend. De ruim 25 aanwezige Widukind reünisten zaten - tezamen met ereleden van de Kroeg en bestuurders van de Reünistenvereniging - te luisteren naar het College der Introductoren dat voor deze gelegenheid was aangesteld. De Widukinders in rok en getooid met een Saksenhelm (waarmee zij verwezen naar de strijd tussen Karel de Grote met hun naamgever die aanvoerder was van de Saksen) boden vol trots enkele bescheiden aan en nadat het aloude vaandel door de Praeses Societatis was ingewijd, schalde het ‘Io Vivat’ uit honderden kelen waarna het dispuutslied
4
de erkenning compleet maakte. Met deze erkenning is het laatste Kroegdispuut dat buiten de Sociëtaire muren in leven is gebleven teruggekeerd. Widukind is weer thuis. De hereniging bezegeld Ook voor De Kroeg was dit een bijzonder moment. Het laatste Dispuut dat onder De Kroeg is opgericht stamt uit 1983. Eerder hebben reeds overleden (of slapende) disputen zich gemeld. Er zijn geen gegevens bekend van oud-Kroegdisputen die opnieuw tot de Carolingische gelederen wensten toe te treden. Het statuut schrijft voor dat het adspirantdispuut een open feest moet geven en ‘iets toe moet voegen aan de Vereniging’. Een protocol was niet voorhanden. Na rijp beraad heeft het Bestuur in overleg met het Dispuut een erkenningstraject neergezet wat 150 dagen zou duren. Tijdens deze 150 dagen
stonden er binnen Widukind 75(!) activiteiten en overlegjes gepland. Allereerst zou Widukind tijdens de Open Intro en de fleurtijd volledig in oranje deelnemen. De eis was daarnaast dat de eerste- en tweedejaars Widukinders deel zouden nemen aan de Eigen Introductie. Widukind besloot alle actieve leden deel te laten nemen waardoor er zelfs achtstejaars in de rotten hebben gestaan. Widukind heeft Hans Simons benoemd tot Beschermheer van het Dispuut. Een functie welke hij tijdens een zeer plezierige BALV onder het genot van een 14 pagina’s tellende rede en even zoveel flessen port heeft aanvaard. Naast een open feest heeft Widukind nog enkele andere activiteiten neergezet. Ook hebben ze enige dagen geholpen de Sociëteit te verfraaien. Om nader kennis te maken zijn er ‘kastbezoekjes’ gevoerd met de vijftien Kroegdisputen welke tijdens hun dispuutsavonden zijn bezocht. Als cadeaus heeft Widukind een nieuw hamerblok voor de Praeses Societatis en een nieuwe vergadertafel aangeboden en is het Widukindsygillum officiëel overhandigd. Tijdens de BALV van 24 februari veranderde de uitdrukking op de gezichten van de Widukinders langzaam van zenuwachtig gespannen tot glimmend van trots en opluchting. Het werd die avond nog laat op De Kroeg… Het belangrijkste is dat er inmiddels een vergevorderde integratie heeft plaatsgevonden. De Carolingers hebben het ‘nieuwe’ Dispuut
met open armen ontvangen en na korte tijd voelden de Widukinders een waarlijk eigen gevoel bij onze Sociëteit als ware ze nooit weggeweest. Widukind levert nu reeds leden in de disco-, VNC-, terras-, tap-, promotieen internecommissie en heeft zelfs een lid aan de Sociëteitscommissie weten te verbinden. Aankomend jaar zal er een Widukinder zijn die in mijn voetsporen zal treden als Bestuurder der N.S.V. Carolus Magnus. Waar het schild van Widukind prijkt in de Kroegzaal en het vaandel de Vergaderzaal siert, zo is de Kroeg in de Widukindharten gevestigd. Widukind is weer thuis, als nooit te voren. Ut vivat, crescat, floreat Carolus Magnus! S.J.W. van der Putten
5
ereleden Elk jaar worden ze doorgekopieerd in de jaarlijkse almanakken, al ontstaat er soms een foute voorletter, naam of titel: de namen van de ereleden van de NSV Carolus Magnus en haar voorgangers. Maar wie zijn de mensen achter die namen en wanneer/waarom zijn ze erelid geworden?
Op 13 mei 2009 mocht de NSV zich weer verheugen in de verlening van een erelidmaatschap. Aanleiding voor ondergetekende om na te gaan, voorzover mogelijk, wie van de ereleden in leven zijn en in elk geval van hen het antwoord op de vraag te vernemen. Dat bleken er vier te zijn. De oudste is mevrouw San Giorgi-Russel (90 jaar), dan de heer Van Eupen (79 jaar), Hans Simons (60 jaar), Theo Gerritsen (59 jaar) en inmiddels natuurlijk de jongste loot aan de erestam, Jan Kasteel (40 jaar). De vier oudste ereleden waren door het het bestuur van Carolus Magnus uitgenodigd om de Buitengewone Algemene Ledenvergadering waarin het erelidmaatschap aan Jan Kasteel werd verleend bij te wonen. Tevoren ontving het bestuur hen op zeer gepaste wijze onder verstrekking van buitengewone hapjes en drankjes. Mevrouw San Giorgi en de heer Van Eupen hadden tevens ingestemd met interviews, die u elders in deze uitgave aantreft. Wat er in eerdere edities/versies van de Vox over de heren Simons en Gerritsen vermeld werd, is hieronder in enigszins verkorte weergave te lezen. Maar eerst alle zeventien ereleden op een rij, natuurlijk in volgorde van anciënniteit en met de eerste vermelding in een almanak.
6
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Mr W.J.M.M.H. Merckelbach, 1940 Mevrouw mr W.H.M. HaffmansTheunissen, 1948 Mevrouw mr E. Hustinx-Reynders, 1948 Mevrouw mr J.F. Smits-Aghina, 1950 Prof. mr F.J.F.M. Duynstee, 1955 Drs J.H.W.M. Hansen, 1955 Mr G.W.A. Bary, 1955 Mevrouw L.J.M.M. Kochvan Thiel Coovels, 1959 Mejuffrouw dra A.M. Janssens, 1959 Mevrouw mr D.L.J. NooteboomIvens, 1959 Drs B.G.M. van Ogtrop s.j., 1961 Mevrouw prof. dr E.M.A.A.J. Allard, 1964 Mevrouw L.E. San Giorgi-Russel, 1970 Drs Th.A.G. van Eupen, 1982 (erelid op 26 april 1982) De Heer J.Ch.P. Simons, 1985 (5 februari 1985) Mr Th.M.M. Gerritsen, 2003 (4 februari 2003) De Heer J. Kasteel, 2009 (13 mei 2009)
Hans Simons Op de druk bezochte Bijzondere Leden-vergadering van 5 februari j.l. werd aan de Heer J.Ch.P. Simons het erelidmaatschap verleend. Op deze vergadering kwam onder andere de Sociëtaire staat van dienst van de Heer Simons ter sprake. Deze valt als volgt samen te vatten: in, met en ten behoeve van iedere commissie heeft hij wel wat gedaan en de NSV Carolus Magnus op talrijke wijzen ondersteund. Het merendeel der kroegleden zal Hans voorlopig nog als ‘gewoon lid’ zien, aangezien zijn Sociëteitsbezoek voor menig kroeglid niet onder hoeft te doen en men zich in de kroegzaal niet aan verenigingstitulatuur pleegt over te geven doch aan geheel andere activiteiten. (Sapienti Sat, 1985)
Theo Gerritsen Mr Th.M.M. Gerritsen heeft in het verleden twee maal Carolus Magnus uit fiscale kluwens gered en twee perioden zitting gehad in de Rekenkamer, waarvan één maal als voorzitter. Meer recent ontwikkelde hij (samen met Martin-Jan van Mourik) het Plan Periodieke Giften van de Stichting Pro Societate. Sinds de oprichting in 1996 is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van deze stichting. In die hoedanigheid heeft hij in een aantal openhartige gesprekken de relatie met de (directie van de) Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds - onder andere de eigenaar van het sociëteitspand - sterk verbeterd. Het heeft 18 jaar geduurd voordat er weer met een erelidmaatschap door de Algemene Ledenvergadering werd ingestemd. Het is natuurlijk goed dat de criteria ervoor scherp zijn, maar een inhaalslag lijkt op zijn plaats. (Vox Carolina, lente 2003)
Jan Kasteel Door de introductoren Theo Gerritsen en Roland van Mourik werd de inzet van Jan Kasteel in vooral de Rekenkamer, waar hij nu tien jaar zitting in heeft, geprezen. Altijd bereid om het bestuur van de NSV bij te staan en snel op vragen en verzoeken te reageren. In zijn dankwoord gaf Jan aan heel trots te zijn op zijn erelidmaatschap en memoreerde hij de goede samenwerking met dit bestuur en voorgaande besturen. Na de Buitengewone Algemene Ledenvergadering, waar ook de ereleden San Giorgi-Russel, Van Eupen, Simons en Gerritsen aanwezig waren, alsmede opvallend veel Baldrianen (!), werd een uitbundige kroegjool gehouden.
Tot slot Onbelicht blijven twaalf van de zeventien ereleden. Van de dames Haffmans-Theunissen, Hustinx-Reynders, Smits-Aghina, Kochvan Thiel Coovels en van Hansen weten we zo goed als niets; we weten dat Merckelbach (één van) de oprichter(s) van de S.S.N. Roland was, Duynstee veel later rector magnificus/ voorzitter college van bestuur KUN, Bary praeses Roland eind jaren ’40 en veel later bestuurslid reünistenvereniging, mevrouw Janssens expert in iconografie, mevrouw
Nooteboom-Ivens decennialang lid van het reünistencomité, Van Ogtrop jarenlang père en mevrouw Allard de eerste vrouwelijke hoogleraar antropologie, maar wat was hun toegevoegde waarde voor Roland of Meisjesclub op grond waarvan ze erelid zijn geworden? Wie het weet mag het zeggen: graag een e-mail naar
[email protected] o.v.v. Hans Simons. Hans Simons
7
erelid Louise San Giorgi-Russel na veertig jaar reizen weer op de sociëteit Ik ben geboren op 20 juli 1919 in Weert, in Limburg. Ja, ja, nog een klein zuchtje en dan ben ik negentig. In zo’n besloten kleine gemeenschap als in Weert - ja, dat was toch een andere tijd dan nu - heb ik eerst de Mulo gevolgd: een uitstekende opleiding van de zusters Ursulinen, perfect voor vooral de talen. Toen heb ik de opleiding gevolgd voor de akte N8, dat is een opleiding waarna je les kunt geven op huishoudscholen in voedingsleer. Niet dat ik dat zo’n leuk vak vond om m’n hele leven te doen, maar mijn ouders wilden dat ik iets leerde om de kost te kunnen verdienen. Enfin, toen heb ik m’n man in Sittard leren kennen en op 21-jarige leeftijd was ik getrouwd. Ik werkte daar om iemand te vervangen in Heerlen en daar heb ik hem ontmoet, zo gaat dat. Ik heb er nooit spijt van gehad dat we zo jong huwden, integendeel. Na ons huwelijk zijn wij dertien keer verhuisd, allemaal door zijn vak natuurlijk. Dat zijn iedere keer toch weer hele beslissingen, maar na zo’n verhuizing - en dat heb ik altijd heel fijn gevonden- begin je weer helemaal opnieuw, is mijn ervaring. Je laat alles achter. Wel was het altijd heel erg voor de kinderen, die net als ze geacclimatiseerd waren weer mee moesten. Mijn man was medicus, gespecialiseerd als algemeen chirurg, en in die tijd was het inderdaad algemeen chirurg: je was opgeleid voor alles wat op je weg kwam: verloskunde, longziekten etc. Toen kwam die oorlog. Hij verwachtte dat er enorm veel kennis uit Amerika zou overkomen door die oorlog, dus hij wilde kiezen en toen heeft hij voor orthopedie gekozen. En omdat hij al twaalf jaar in het vak zat, hoefde hij maar
8
een jaar te specialiseren, maar hij is toch twee jaar gebleven - aan de Maartenskliniek - om te promoveren. Na zijn promotie is hij naar Den Haag (Westeinde) en daarna naar Eindhoven gegaan. Toen vroeg de hoogleraar algemene chirurgie aan de Universiteit van Nijmegen, Moeys, of hij naar hier in Nijmegen wilde komen. Dat wilde mijn man alleen maar als hij een hoogleraarstoel orthopedie aangeboden kreeg. Dat was voor mijn man een gewetenskwestie voor de orthopedie. Moeys droop af, maar kwam terug en zei: als jij komt, dan is het akkoord. En zo is hij de eerste hoogleraar in de orthopedische chirurgie in Nederland geworden. In Nijmegen hebben we eerst op de Kwakkenberg gewoond, in het begin in het grote huis, en toen de kinderen het huis uit waren, in de bungalow. En later ben ik in deze flat gaan wonen. Het waren de eerste flats met een beetje allure in Nijmegen en daar heb ik meteen gebruik van gemaakt, 39 jaar geleden. Nadat mijn man in 1969 overleden was wilde ik veel van de wereld zien, en toen ben ik ontzettend veel gaan reizen. Ik heb veel prachtige jaren gehad door mijn reizen naar b.v. Jemen, Iran, Australië, Japan, ook een paar keer in de VS en elders. Ik kijk daar met heel veel genoegen op terug. Natuurlijk kan ik zo actief zijn omdat ik gezegend ben met een voor mijn leeftijd goede gezondheid. Meestal reisde ik samen met een vriendin, die ook alleen was. We deden dat via Academische Reizen, die buitengewoon goed georganiseerde (wel kostbare), zeer bijzondere
reizen aanbood in een klein gezelschap en met een heel bijzondere leiding. Natuurlijk veel foto’s, dia’s en zo gemaakt. Ik zeg daar meteen bij: ik heb wel de goede tijd gehad. Als ik nu hoor dat er b.v. in Jemen mensen ontvoerd zijn: ik heb daar toen gewoon vrijuit kunnen lopen. Ook in Iran, ik heb daar zo heerlijk kunnen lopen op de markten, tussen het volk door. De laatste jaren ga ik niet meer zo ver, wel b.v. naar Parijs of Berlijn, en dat doe ik helemaal alleen, ik kan me nog goed oriënteren. Uw man was dus verbonden aan de universiteit, maar u bent geen lid van de studentenvereniging (De Meisjesclub) geweest. Hoe bent u zo met de Meisjesclub in contact gekomen? Mijn man was uiteraard bekend aan de universiteit. En men heeft ons - denk ik - daardoor gevraagd om op te treden als chaperonne bij die feesten van de studenten. Dat waren feesten In kasteel Doornenburg en zo. En het gaf wel een bepaalde charme aan het feest. Dus zodoende kenden wij de studenten. Ik had ontzettend leuk contact al die jaren met die club en ik had ook contact met Carolus, ook elk jaar met het nieuwe bestuur. Ik gaf dan diners en daar waren ook de heren bij, dus het moet zo zijn dat ook Carolus Magnus bij ons op bezoek kwam. En ze zeiden altijd: die avond bij u is toch de leukste avond van het jaar. Werkelijk! U wordt voor het eerst in de (nood)almanak 19701971 als erelid van de Meisjesclub vermeld, dus u zult eind jaren zestig erelid geworden zijn. En als u het heeft over Carolus, dan zou dat het corps geweest kunnen zijn. In 1965 is dat USN geworden. Op een gegeven moment is dat afgelopen geweest. Er moet nog een barkruk zijn die ik heb gegeven. Ja, ik ben in de St Annastraat en de Bijleveldsingel geweest. Toen ik verhuisde heb ik ook nog allerlei spullen aan de Meisjesclub gegeven die uit dat grote huis kwamen en die ik niet meer nodig had, ijskasten en dat soort dingen.
leuk zou vinden om te kijken hoe het vandaag de dag ermee staat: ‘Schikt het u als ik bij u kom lunchen?’ Ik heb beneden aangebeld en we hebben daarboven gelunched, op de Hertogstraat, ze zitten daar nog niet zo heel erg lang. Het was heel aardig. Ik kende natuurlijk niemand meer en zou ook niemand meer kunnen herkennen. Dat goede contact met die jonge mensen heb ik altijd toch ontzettend leuk gevonden. Als ik mag overbrengen hoe leuk u dat vond, dat herstelt dat contact misschien weer. Nee, alles heeft zijn tijd. (Ik zou zeggen: wilt u nog een stukje vlaai?) Nu komt dat nieuwe erelidmaatschap, dat vind ik ook leuk voor de studentenvereniging, dan gebeurt er weer eens iets. Ik vind het altijd aardig om er bij te zijn als er wat gebeurt bij die studenten. Ook van de medische senaat krijg ik nog uitnodigingen, bij voorbeeld bij nieuwe emeriti, bij promoties, en daar ga ik ook altijd naar toe, overigens niet meer naar het senaatsdiner. Tot slot: heeft u nog familie in Nijmegen? Ik heb een zoon, tandarts, in Nijmegen met een heel leuk gezin, waar ik fantastisch veel plezier van heb, zeker ook van de kleinkinderen. Die kinderen zijn natuurlijk ouder geworden (en ik trouwens ook); toen ze klein waren heb ik ze ieder jaar meegenomen op reis, naar Milaan, naar Kopenhagen, naar Barcelona, naar Parijs… In het begin heb ik er altijd één meegenomen, maar toen ik wat ouder werd vond ik dat toch niet verantwoord dus toen heb ik er altijd twee meegenomen, in hun gymnasiumtijd. Op dit moment heb ik geen kleinkinderen die in Nijmegen studeren, wel in Groningen, Amsterdam, Utrecht, Delft. Ze vinden het overigens fantastisch, dat hun oude Omi die contacten in Nijmegen nog heeft en geïnterviewd wordt. Mevrouw San Giorgi, hartelijk dank voor dit gesprek! Hans Simons
En waarom bent u erelid geworden? Misschien heeft u als chaperonne successen geboekt? Heeft u mensen bij elkaar gebracht of juist uit elkaar gehouden? Weet ik niet. Wel kan ik u zeggen dat ik een paar maanden of iets langer geleden Carolus gebeld heb. Ik zei dat ik erelid ben en het
Noot: ongetwijfeld zijn er reünisten die weten waarom/wanneer en bij welke gelegenheid mevrouw San Giorgi erelid van De Meisjesclub is geworden. U kunt uw reactie mailen naar
[email protected] o.v.v. Hans Simons.
9
resultaten reünistenenquête In de periode februari - mei 2010 heeft de Reünistenvereniging een enquête gehouden onder de reünisten van de NSV Carolus Magnus om meer zicht te krijgen op behoefte en verwachtingen ten aanzien van de CM Reunistenvereniging Via de website van de Reünisten-vereniging, LinkedIn en e-mail werden reünisten uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. Deze lijst bestond uit 30 vragen, onderverdeeld in drie categorieën: 1. algemeen, 2. communicatie, en 3. activiteiten. Ruim 50 respondenten (waarvan 36 leden van de Reünistenvereniging) hebben aan het onderzoek deelgenomen. Op basis van dit aantal en de demografische spreiding van de respondenten (o.a. kroegjaren tussen 1960 - 2002, verschillende disputen en windstreken), geeft de uitslag een indruk van wat er leeft onder reünisten. De enquête heeft dan ook zeer bruikbare informatie opgeleverd, waar we als bestuur van de Reünistenvereniging dankbaar gebruik van zal maken. Hieronder treft u een korte, statistische samenvatting van de resultaten met daarbij een korte reactie vanuit het bestuur van de Reünistenvereniging. Algemeen 44% is bereid zich actief in te zetten voor de Reünistenvereniging. De Reünistenvereniging zal graag gebruik maken van de bereidheid van deze enthousiastelingen; een actieve vereniging valt of staat immers met de inzet van vrijwilligers. Communicatie 42% leest de Vox Carolina, echter 37% heeft de Vox Carolina nooit ontvangen. Het is goed te constateren dat de Vox Carolina (door hen die hem ontvangen) goed gelezen wordt en dat stimuleert de redactie om hier enthousiast mee door te gaan. Het bestuur betreurt het echter dat een groot percentage de Vox Carolina nooit heeft ontvangen. Inmiddels is begonnen aan een grote opschoning van de ledenlijst, zodat alle contactgegevens binnen korte termijn weer op orde zijn. Ook u kunt hierbij behulpzaam zijn; in dit kader roept het bestuur u dan ook op om adreswijzigingen via de site of het e-mailadres van de Reünisten-vereniging (rv@carolusmagnus. nl) door te geven. 84% heeft er geen bezwaar tegen als de Vox Carolina alleen digitaal zou verschijnen. Het bestuur overweegt om een digitale Vox Carolina in eerste instantie naast de papieren versie te laten bestaan. De reacties op de nieuwe site (www.carolusmagnus.nl/rv) zijn overwegend positief. Activiteiten 53% zou jaarlijks met andere Carolingers via de Reünistenvereniging in contact komen, 21% kiest voor tweemaal per jaar en 14% voor eenmaal per twee jaar. 45% is voor een activiteit in Nijmegen, 30% geeft de voorkeur aan de eigen regio en 15% heeft liever een activiteit per stad. 52% vindt dat bij een activiteit iedere Carolinger welkom is, 28% ziet graag een aantal jaren (bijv. ’80-’90) verenigt en 10% geeft de voorkeur aan een activiteit met louter jaargenoten.
10
De voorkeur gaat uit naar een borrel (35%) met een culturele (22%) of recreatieve (21%) activiteit op een vrijdag- of zaterdagavond. Naast de Annuale die op iedere eerste zaterdag van oktober in Nijmegen wordt gehouden, is het streven om jaarlijks regioborrels (als dan niet gecombineerd met een activiteit) te organiseren. Om ook aan bovengenoemde uitslag tegemoet te komen is 9 september a.s. een Regioborrel voor Amsterdam gepland. Uiteraard zullen de activiteiten in een lustrumjaar meer-omvattend zijn. Daarnaast denkt het bestuur nog na over speciale activiteiten waarbij een aantal jaren wordt uitgenodigd. Op de vraag of uw bedrijf of werkgever bereid is de Reünistenvereniging of de NSV Carolus Magnus op enigerlei wijze te ondersteunen of in contact te komen met haar leden antwoordt 70% ‘Nee’. Slechts 17% is bereid om in contact te komen met leden van de NSV Carolus Magnus in het kader van een bedrijvendag of workshop. Mocht u de enquête gemist hebben, dan zijn reacties op deze resultaten, vragen of andere suggesties zijn welkom op
[email protected]. Roderick Verstegen
erelid Theo van Eupen het toeval in het internationale leven van een idealistisch pragmatisch diplomatiek bestuurder Geboren op 20 maart 1931 te Eindhoven. Wilde naar de Nebo in Nijmegen (van de Redemptoristen), maar die was door de Duitsers bezet. Geëvacueerd naar Kapel In het Zand te Roermond, later werden In Sint Odiliënberg in een klein kasteeltje de lessen gegeven en konden we slapen in het zustersklooster. Dat was in de laatste oorlogsjaren ’43, ’44. Op de dag van de mislukte aanslag door Von Stauf-
fenberg op Hitler hebben de paters ons met koffer en al op straat en in de trein gezet, voor mij naar Eindhoven. En zo stond ik, na een uur met een zware koffer gesjouwd (en geen mobieltjes natuurlijk) te hebben weer bij mijn ouders. Vrij snel daarna zijn we bevrijd en toen is in een noodseminarie alles bij elkaar geveegd wat op seminaries zat. Onze huisarts had mijn ouders gezegd: deze lange slungel is
11
erg bleek, lijkt ziek, daar moet iets aan gebeuren. Er zijn acties om kinderen naar Engeland te sturen, en de huisarts adviseerde dat voor mij. Zo ben ik op 8-2-1945 met een oorlogsbodem uit Zeebrugge naar Engeland gegaan: vier maanden in een kamp bij Coventry en toen nog twee maanden bij gastouders in de buurt van Manchester. Er waren zo’n 500 kinderen uit Eindhoven, Tilburg, Nijmegen. Zo’n lang buitenlands verblijf geeft een zekere kleur aan je leven, nog afgezien dat mijn Engels accent over de hele wereld als afkomstig uit Lancastershire wordt gekenschetst. Als jongere imiteer je dat zo feilloos, dat Lancastershireaccent heb ik nog steeds. Een heel interessante tijd: Koningin Wilhelmina kwam daar nogal eens op bezoek en ook heb ik met Juliana twee keer aan tafel gezeten. Dat was de eerste van een reeks heel merkwaardige, puur toevallige, gebeurtenissen in je leven, terwijl je nog zo jong bent. Eenmaal terug werden we gedropt bij Glanerbrug bij Enschede, waar ik twee jaar gezeten heb, daarna nog twee jaar bij de Nebo in Nijmegen en toen staatsexamen gedaan in 1950. Vervolgens naar het noviciaat/grootseminarie in Zuid-Limburg in Wittem, bij het kasteel. Toen werd ik aangewezen voor een studie en ben ik in 1958 naar Nijmegen gekomen. De Redemptoristen (mijn orde) hebben een rol in gespeeld bij het ontstaan van een nieuw vak: de geschiedenis van de moraal. Sommigen toen (en zelfs nu nog) zeiden: moraal kan geen geschiedenis hebben, want die is onveranderlijk. In 1958 vond een aantal mensen dat moraal toch wel degelijk geschiedenis kon hebben. Voor mij werd een loopbaan uitgetekend: in Nijmegen eerst kerkgeschiedenis doen, heb ik gedaan, veel met Post en Rogier te doen gehad. Het was een hele plezierige tijd, ik was lid geworden van Diogenes en van het dispuut Ad Fundum. Na drie jaar zou ik aanvankelijk naar Rome gaan, want daar was de stichter van deze richting (geschiedenis van de moraal). Maar ik had inmiddels in Poitiers gestudeerd, o.a. met Umberto Eco. Ieder jaar werden 30 mensen in de wereld uitgekozen voor een studie in Poitiers, ik was er een van. Daar zaten de allerbeste docenten van Frankrijk en van elders. En daar kwam steeds vaker en meer naar voren: zou je niet naar Canada gaan? Want zo’n nieuw vak dat geen methodologie heeft moest zich ergens aan kunnen spiegelen.
12
En de beste spiegel was eigenlijk de geschiedenis van de filosofie. In Montreal was zeker de geschiedenis van de middeleeuwse filosofie heel ver ontwikkeld. De link tussen Poitiers en Montreal was dat veel docenten, ook nogal wat beroemde mediaevisten, zo vlak na de oorlog zo arm waren als de mieren en uitweken naar Canada om daar iedere keer een half jaar te doceren en dan zo veel geld te verdienen om het andere half jaar in Frankrijk te kunnen uitvieren. Als ik dus met de beste mensen in contact wilde bijven dan zou ik naar Montreal moeten. En dat heb ik twee jaar gedaan. Toen was mijn proefschrift bijna klaar en deed zich weer iets merkwaardigs voor wat ik niet had voorzien: een beroemde Redemptorist uit die tijd -Piet Wesseling- had [hij was iemand die erg gezien waren bij de jongeren, zijn bijeenkomsten trokken tienduizenden jongeren] een contract gesloten met KRO, NCRV en VPRO (met puntjes) om vier overkoepelende programma’s te maken over de oecumene en let wel: op straffe van tienduizenden guldens als ze hun verplichtingen niet nakwamen. Maar hij overschatte zichzelf erg: toen puntje bij paaltje kwam (en ik terug was in 1963) was men vrij snel tot de conclusie gekomen dat de goede man nooit van zijn leven in staat zou zijn om dat contract te vervullen, waarop de orde toen zei: allemaal mooi en aardig: ga jij eerst maar die klus doen. Zo ben ik in het Hilversumse beland en heb ik voor KRO, NCRV en VPRO twee jaar gewerkt en vier avonden tv verzorgd. Het programma heette: In één geest. Nee, daar is niets meer van over: het werd gemaakt op ampexbanden en die waren zo duur dat na verloop van tijd die banden gewist werden. Ik heb daarna nog een paar programma’s gemaakt over de reformatie en over Calvijn, maar langzaamaan begon men toch weer in Nijmegen te trekken: waar blijf je nou? Want we hadden nu eenmaal de afspraak gemaakt dat ik die Geschiedenis van de moraal zou starten. In 1967 ben ik in Heerlen en in 1968 in Nijmegen aan de faculteit als docent benoemd met die leeropdracht. In die tijd ben ik uit de de orde getreden, maar mijn sociaalmaatschappelijke (bestuurs)activiteiten heb ik altijd voortgezet. In Nijmegen was ik voorzitter van de Raad voor maatschappelijke opbouw, idem van Pro
mundi Vita en van Disk (Dienst Industriële Samenleving namens de Kerken). Dat heeft er waarschijnlijk mede toe geleid dat ik in 1977 gevraagd werd voor een bestuursfunctie bij de Nijmeegse universiteit. Dat was een gekozen lid van het College van Bestuur, op voordracht van de universiteitsraad. Er werd toen merkwaardigerwijze gedacht dat een gekozen lid voor de studenten op moest komen. Naar mijn idee was het een goede traditie dat dat de Rector Magnificus deed. Maar dat werd terzijde geschoven. Ik heb toen o.a. studentenwelzijnportefeuilles gekregen, en was voorzitter van de Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (en heel lang nog, tot 2003), ook de medische kant van de zaak (studentenarts en – psycholoog), de verzelfstandiging restauratieve voorzieningen (Mensa en kantines) en zo meer. Tijdens het lidmaatschap van het College van Bestuur werd ik opgebeld door Til Gardeniers. Han Fortman, de beroemde psycholoog, was lid van de Omroepraad geweest en moest opgevolgd worden. Die raad bestuurde het omroepbestel en was een zeer verheven college in die tijd met een paar hoogleraren, maar vooral burgemeesters en Eerste-Kamerleden. De samenstelling daarvan was zo’n beetje geordend naar regio’s, vakgebieden en gezindten. Voor haar was het duidelijk dat de opvolging van Fortman uit Nijmegen moest komen. Ik heb diverse mensen, o.a. Cees Struijker Boudier gevraagd, maar uiteindelijk niemand gevonden Dat heeft zo’n anderhalf jaar geduurd en ik werd door haar (Gardeniers) voortdurend gebeld en uiteindelijk zei ze: ‘Dan moet je het maar zelf doen, want er moet wel iemand komen; volgens mij ben je daar uitstekend voor geschikt en bovendien ben je van D66 en er is niemand van D66.’ Ik heb mij over de streep laten trekken en dat besluit heeft uiteindelijk de rest van mijn professionele leven gekenmerkt. Ik heb enige voorzitters versleten, o.a. André van der Louw, voor wie ik een beetje zijn rechterhand was. Eind jaren ’80 kwam er een verzoek van president Mitterand. Die vond het een vreselijk moeilijk te verteren punt dat qua televisie en volgens hem daarmee ook qua cultuur van de toekomst Japan de toon aangaf in de wereld, gevolgd door de VS en Europa bungelde ergens achteraan. Hij wilde dat er een samenwerking in Europa zou ontstaan die alle
krachten zou bundelen en had Van der Louw gevraagd of die die kar wilde trekken. Dat wilde Van der Louw wel, maar op één voorwaarde: ‘dat Theo van Eupen meekomt, want alleen kan ik dat niet’. André was erg aardig maar niet zo op dit soort activiteiten ingesteld. Dus in 1989 lag de vraag voor: zal ik dat doen? Gezien mijn verleden bij de omroepen trok mij dat op zichzelf wel. Die nieuwe club werd rechtspositioneel bij het ministerie van Economische Zaken (EZ) ondergebracht en dat was wel een beetje een probleem. EZ rekende uit wat ik moest gaan kosten en dat was veel te duur. Toen hebben ze een deal gesloten met de KU: ik werd in rang bevorderd tot hoogleraar en vervolgens gedetacheerd bij EZ, waar ik 10 jaar lang in dienst geweest ben. Ik ben ermee aan de slag gegaan en dat is denk ik redelijk gelukt. We hebben diverse grote verbanden georganiseerd zoals in Hamburg een vereniging van platforms voor televisie van verschillende EU-landen. Daar was ik voorzitter van en tevens ben ik de mediaman geworden van de International Broadcasting Convention hier in Amsterdam. De Europese Commissie heeft mij ook allerhand dingen in de schoenen geschoven, pardon, taken toevertrouwd. Het heeft me een heel internationaal leven opgeleverd met veel contacten in Japan, de VS en andere landen. Dat was ontzettend aardig en heel anders dan mijn werkzame leven daarvoor. En dat louter door toeval. Een heel andere lijn, ook door toeval: ik was lid van het dagelijks bestuur van D66, daar moest een nieuwe voorzitter gekozen worden want Jacob Kohnstamm ging weg. Hans van Mierlo had mij naar voren geschoven en tot het einde zag het er naar uit dat dat ook zou gebeuren, toen een stel dames het in hun hoofd kreeg om te zeggen: nu moet er eindelijk eens een vrouwelijke voorzitter komen bij D66. En ter plekke, zoals dat alleen bij D66 kan, kwam er ineens een vrouwelijke voorzitter: een wethoudster uit Apeldoorn (en die heeft er niets van gebakken). Voor mezelf heb ik toen gezegd: ik ga daar weg, want ik ga niet als eigenlijke kandidaat naast de nieuwe voorzitter zitten. Dat heeft iemand uit D66 opgepikt, die vertelde dat aan haar vader, die penningmeester bleek te zijn voor de SOS-telefonische hulpdiensten in Nederland. Die was oud geworden, wilde daarmee ophouden en
13
was op zoek naar een opvolger. Zijn dochter had hem toen gezegd: ‘Waarom vraag je Van Eupen niet? Die heeft nu toch niets meer te doen.’ Uiteindelijk heb ik daar ja op gezegd. In het jaar daarop (1987-1988) hadden ze een internationaal congres in Helsinki en door Nederland was ik voorgedragen om penningmeester te worden van de internationale club van die hulpdiensten. En er moest ook een nieuwe voorzitter komen voor de volgende drie jaar en de enige kandidate bleek een Française te zijn. Op de vergadering waarop de voorzitter gekozen moest worden begint die Française een speech die alleen maar ging over l’honneur de la France. Er zaten daar natuurlijk hele brave mensen, maar de Noren, de Spanjaarden, de Amerikanen, ja wie niet, ontploften gewoon en die vrouw is onderhand de deur uitgefloten. Het slot van het liedje was wel dat ze aan het eind van het congres geen voorzitter hadden. Een aantal wijze mannen en vrouwen staken toen de koppen bij elkaar en riepen mij op het matje: ‘De enige die dit kan oplossen ben jij. Wil jij vooralsnog als voorzitter optreden?’ En zo ben ik 9 jaar lang voorzitter geweest van de internationale federatie van telefonische hulpdiensten. Dat was in 1988 en na de val van de muur heb ik toen in Oosteuropa en Rusland alles bij elkaar 250 van die hulpdiensten opgericht, van Moermansk tot Wladiwostok. Heel interessant en je hebt natuurlijk een geweldig internationaal netwerk. Soms was het wel wat lastig met reizen, want voor mijn Brusselse activiteiten reisde ik businessclass, maar nu zocht ik de goedkoopste lijntjes. Meestal probeerde ik dat zo goed mogelijk te combineren. In 1997 ben ik opgehouden met die telefonische hupdiensten, in 2000 met mijn werk in Brussel en Hilversum en in 2001 (toen ik 70 werd) gestopt als voorzitter van de SSHN en een kleine twee jaar van mijn pensioen genoten. Zo heb ik jou eind jaren zeventig leren kennen: het ligt jou wel om partijen bij elkaar te brengen? Dat denk ik wel, anders hadden zij mij niet dat soort functies toegedacht. En daarmee kom ik bij de aanleiding voor dit verhaal. Zoals ik je gemeld heb heeft de NSV Carolus Magnus er op 13 mei een nieuw erelid bij. Daardoor kwam ik op de
14
gedachte om eens wat over de ereleden na te gaan. Hier zie je jezelf op de foto in de almanak 1982-1983. Ja, dat is in de oude Aula aan de Wilhelminasingel. Ik kan mij nog herinneren dat ik daar zat, niet dat ik daar aan het katheder stond. Het rare is dat ik niet veel van me heb laten horen, maar ik heb ook nooit meer iets van Carolus gehoord. Kijk, al had ik maar ieder jaar een almanak gekregen, dan zou me dat nog wat geholpen hebben richting Carolus Magnus. De vereniging groeide fors eind jaren 70, begin 80, per jaar met zo’n 150 nieuwe leden. Toen kwamen we in ruimteproblemen en toch moesten we van Paul Tummers (voorzitter SNUF) ruimten verhuren: het gebouw moest multifunctioneel worden. Tummers wilde geen gebruikerscontract voor de NSV omdat hij er anderen in het pand bij wilde hebben. Omdat jij de portefeuille studenten had als lid van het College van Bestuur heb je je dit aangetrokken en toen kans gezien om de partijen zodanig te verzoenen dat er toch een gebruikerscontract getekend kon worden. Wat heb je toen gedaan? Zoals je dat bij bemiddelingen doet, ga je om het probleem heen mensen bewerken. Ik heb bij de afdeling Studentenzaken met meerdere mensen gesproken, en met Max Derks, later directeur van de SSHN, allemaal om die omsingeling te maken en om Tummers het gevoel te geven dat hij deskundig dingen zei (die hem waren ingefluisterd ... ). Die hebben er allemaal voor gezorgd dat Tummers geen gezichtsverlies leed. Ook het gebruikerscontract kreeg een andere naam en langs die weg moet je dan proberen om het probleem opgelost te krijgen. Paul was natuurlijk vrij ijdel, dus als je hem kunt zeggen dat hij het voor elkaar gekregen heeft en hij heeft niet in de gaten dat hij toch eigenlijk wat concessies gedaan heeft... ja, zo moet je dat aanpakken. Een paar jaar geleden zei iemand binnen de universiteit mij nog: och Hans, wat hebben we toch een last van die man gehad. Ja, dat dat mogelijk is, hè? Waar zit Carolus nu? Aan de Hertogstraat 141, op de hoek bij de Canisiussingel. Ach, in dat pand heeft de opvolger van de Raad voor maatschappelijke opbouw gezeten. Dat pand heb ik altijd als ideaal voor Carolus gezien. Ook tegen Tummers heb ik altijd ge-
zegd: daar moet je Carolus in zetten. Goed dat ik daar op 13 mei zal kunnen zijn. Ben je nu nog ergens actief ? Tot voor kort en heel lokaal in plaats van internationaal! Bij de politieke partij die ik ooit had opgericht in de kop van Noord-Limburg ging een wethouder weg omdat die de Tweede Kamer in ging, er moest dus een wethouder komen en al die vingertjes wezen weer naar mij. Dus in 2002 ben ik wethouder geworden in de gemeente Bergen. Het ging om samenwerking en uiteindelijk samenvoeging van drie gemeenten in de kop van Noord-Limburg: Bergen, Gennep en Mook-Middelaar. In Mook-Middelaar was toch Ellen Hanselaar-Van Loevezijn, ook Carolus Magnus-reünist, burgemeester? Jazeker, dat was mijn grote vriendin in dat proces. Zij is nu bevorderd tot burgemeester van Roerdalen, in de streek zuidoostelijk van Roermond. Qua prestatie in de maatschappij is het wethouderschap een groot succes geweest, dat merk ik nog steeds, maar qua persoon ben ik er kapot aan gegaan: door al het gedoe van de burgemeester van Bergen heb ik hartkwalen gekregen, ziekenhuis in et cetera. Een journalist heeft bij mijn afscheid als wethouder een afscheidsartikel aan mij gewijd met de kop: een wereldburger op het dorpsplein. Dat schetste wel het probleem: toen ik officier in de orde van Oranje-Nassau werd was die burgemeester zo trots als een pauw: in heel die kop van Noord-Limburg komen bijna geen officieren voor. Toen kende hij mij nog nauwelijks, maar het werken als wethouder heeft hij mij vanaf dag één onmogelijk gemaakt, werkelijk bijna psychopathisch. Dat het toch nog goed gelukt is is meer te danken aan het gezonde verstand van de meeste burgers dan aan hem.
Krakau geworden is”. Toen heb ik al ruzie met hem gemaakt. En ook aan zijn opvolger, Ratzinger, die eveneens bezig was met de geschiedenis van de moraal en die ik op congressen tegenkwam, moet ik denken omdat dit mensen zijn die nooit van hun leven tegenspraak hebben gehad. Ook een paus kan daar niet tegen. Hem heb ik wel nog meegemaakt toen hij nog redelijk progressief was als jonge professor tijdens het Tweede Vaticaanse concilie. Maar bij de studentenopstanden eind jaren ’60 sloeg de schrik hem om het hart. Al die zogenaamde geweldenaren zijn geweldige angsthazen. Ze komen zo stevig door omdat ze bang zijn dat de dingen uit hun orde raken. Als de bestaande orde maar kan blijven; bij verandering slaat de angst hen om het hart. Je moet zorgen dat je in besturen en dergelijke mensen hebt zitten die het niet bij voorbaat met je eens zijn. Dat is de beste remedie. Als je alleen maar ja-knikkers hebt dan schiet je er niks mee op. Het kost alleen tijd en er komt niets nieuws uit. Sinds twee jaar ben ik geen wethouder meer, gelukkig goed hersteld en echt met pensioen, nu 78. Theo, van harte dank voor dit openhartige gesprek! Hans Simons
In dat verband: ooit ben ik met Karol Wojtila, de latere paus Johannes Paulus II, wodka drinkend tot 3 uur ’s nachts doorgegaan. In 1961 was ik naar Polen op een missie die o.a. door Luns werd bevorderd, nl. om contacten te leggen met de katholieke fractie in het Poolse parlement. We logeerden in Krakau waar veel studenten waren en die zeiden: “je moet toch echt kennis maken met onze vroegere studentenpastor, Karol Wojtila, die net wij-bisschop van
15
Programma Annuale en agenda Algemene Ledenvergadering op zaterdag 2 oktober 2010 Kasteel Heyendaal 17.00 tot 17.30 uur Algemene Ledenvergadering 1 Opening, mededelingen en vaststelling van de agenda 2 Vaststelling verslag jaarvergadering d.d. 3 oktober 2009 (zie Vox 4, Lente 2010) 3 Verslag kascommissie en goedkeuring financiële jaarstukken 2009 4 Benoeming kascommissie 2011 5 Goedkeuring begroting 2011 6 Mededelingen SPS 7 Rede praeses societatis 8 Rondvraag en sluiting 17.30 tot 18.30 uur Lezing van Reza Gerretsen met als onderwerp Forensische Antropologie 18.30 uur Aperitief 19.00 uur Buffet 21.00 uur Naar Sociëteit