ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD Een man betaalde in 2006 € 19.442 alimentatie aan zijn ex-vrouw. Het bedrag werd als persoongebonden aftrek in mindering gebracht op het box-1 inkomen. Voor de rechter was in geschil of de alimentatieverplichting daarnaast als een box-3 schuld kon worden aangemerkt. De Rechtbank Breda oordeelde van wel. De alimentatieverplichting is een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Die had een waarde in het economische verkeer omdat de verplichting kon worden afgekocht of kon worden ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. Voor de kwalificatie van de alimentatieverplichting als een box-3 schuld was niet relevant of het recht op alimentatie bij de alimentatiegerechtigde als een box-3 bezitting in aanmerking moest worden genomen. In onze nieuwsbrief van maart vorig jaar raadden we ook al aan om de alimentatieverplichting als schuld in box 3 op te nemen dan wel bezwaar te maken. Deze uitspraak is voorlopig erg gunstig voor alimentatiebetalers. De fiscus beraadt zich nog over de eventuele gevolgen van de procedure. Inmiddels is vanaf 30 december 2009 de wet op dit punt al aangepast.
WETSVOORSTEL VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING BV-RECHT AANGENOMEN Het wetsvoorstel tot afschaffing van de verklaring van geen bezwaar (vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht) is aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
WETSVOORSTEL PERSONENVENNOOTSCHAPPEN DOOR TWEEDE KAMER AANGENOMEN Ook het wetsvoorstel ten aanzien van personenvennootschappen is aangenomen. Er zijn nog enkele wijzigingen doorgevoerd. Zo is voor de verkrijging van rechtspersoonlijkheid wel een notariële akte vereist, maar voldoende is dat daarin naam, zetel en doel van de vennootschap worden opgenomen. Verder wordt geregeld dat een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrekening niet in een faillissement valt. Ook wordt een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting ingevoerd voor de verkrijging door de voortzetter van een tot het ondernemingsvermogen behorende onroerende zaak die destijds door de voortzetter vrijgesteld was ingebracht.
E-MAIL AAN TE MERKEN ALS JUIST INGEDIEND BEZWAARSCHRIFT Iemand maakte per e-mail bezwaar tegen een aanslag reinigingsrecht. Twee dagen later werd een ontvangstbevestiging van de gemeente ontvangen waarin was aangegeven dat de e-mail was doorgezonden naar de verantwoordelijke afdeling. Voor de rechter was de vraag of een e-mail als bezwaar aangemerkt kon worde. Het Hof oordeelde dat de e-mail weliswaar een schriftelijke vastlegging van de bezwaren vormde, maar dat de heffingsambtenaar het bezwaarschrift niet-ontvankelijk had kunnen verklaren vanwege het ontbreken van een handtekening. In het ontvangstbericht had de gemeente echter expliciet aangegeven dat een uitspraak op bezwaar zou volgen. Er was dus kennelijk geen twijfel over de authenticiteit van de email. Hierdoor had de heffingsambtenaar het bezwaarschrift terecht ontvankelijk verklaard.
NIEUW BESLUIT OVER AMBTSHALVE VERMINDEREN OF TERUGGEVEN De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw besluit bekend gemaakt over het ambtshalve verminderen of teruggeven van belasting. De fiscus kan ambtshalve verminderen of teruggeven uit eigen beweging, op verzoek of naar aanleiding van een niet ontvankelijk bezwaarschrift of verzoek. Voor de termijn waarbinnen op ambtshalve vermindering of teruggaaf voor aanslagbelastingen (zoals inkomstenbelasting) en loonheffing aanspraak gemaakt kan worden is gekozen voor aansluiting bij de navorderingstermijn, aangevuld met een termijn voor uitstel, gefixeerd op in totaal zeven jaar. Voor o.a. de omzetbelasting is gekozen voor aansluiting bij de naheffingstermijn.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
AAN BV ONTROKKEN BEDRAG LEIDDE TOT BELASTINGHEFFING OVER GEHELE PENSIOENAANSPRAAK Voor de rechter was in geschil of er een afkoop van pensioen en lijfrente had plaatsgevonden. De directeur aandeelhouder (DGA) had geen leningovereenkomst gesloten betreffende het door hem in 2004 aan de BV onttrokken bedrag. Dit bedrag was bestemd als dekking voor het aan de DGA pensioen. Volgens de fiscus en later ook de rechter was de DGA aldus over dat bedrag gaan beschikken. Daardoor was het pensioen deels afgekocht. Dat leidde tot belastingheffing over de gehele pensioenaanspraak.
AUTOKOSTENFORFAIT NIET HOGER DAN DE TEN LASTE VAN DE WINST GEBRACHTE BRANDSTOFKOSTEN Een ondernemer claimde in zijn aangifte IB 2000 aftrek van een bedrag van f 37.591 aan brandstofkosten. Hij had tevens een autokostenforfait in aanmerking genomen van f 6.250. De aanslag werd conform de aangifte vastgesteld. Vervolgens bleek bij een boekenonderzoek dat met betrekking tot de brandstofkosten geen bonnen in de administratie waren opgenomen. De fiscus vorderde ter zake van de brandstofkosten een bedrag van f 36.000 na. Volgens Hof Arnhem was dat terecht. Volgens het hof beschikte de fiscus namelijk over een nieuw feit. De ondernemer was niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast met betrekking tot de geclaimde benzinekosten. Toch verminderde het Hof de navorderingsaanslag. Het autokostenforfait kon niet hoger zijn dan het totaal van de laste van de winst komende autokosten.
OVERDRAGER ADMINISTRATIEKANTOOR WAS IN DIENSTBETREKKING WERKZAAM BIJ OPVOLGER Een administratiekantoor werd per 1 juli 1999 overgenomen. Er was afgesproken, dat na de overdracht de overdrager nog werkzaamheden voor het kantoor zou blijven verrichten. Hij zou daarvoor 15% van de gerealiseerde omzet ontvangen. Naar aanleiding van een controle legde het Uwv correctienota’s op aan het kantoor. Volgens het Uwv was namelijk sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank Breda was het daar mee eens. Het kantoor stelde dat de betalingen uitsluitend betrekking hadden op de overdracht van de onderneming en los stonden van de werkzaamheden die na de overdracht werden verricht. De Centrale Raad van Beroep besliste dat de betalingen moesten worden aangemerkt als tegenprestaties voor de verrichte werkzaamheden. De stelling dat de betalingen betrekking hadden op de overdracht van de onderneming was volgens de Centrale Raad onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verder besliste de Centrale Raad dat er sprake was van persoonlijke arbeidverrichting en dat er sprake was van een gezagsverhouding. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
VENNOTE ARTSENPRAKTIJK ZONDER MEDISCHE BEVOEGDHEID VOLDEED AAN URENCRITERIUM Man en vrouw exploiteerden in vof-verband een artsenpraktijk. De man was arts en onder meer gespecialiseerd in homeopathie, (electro)accupunctuur en natuurgeneeswijzen. De vof bestond van 1 januari 2000 tot 1 juli 2002. De winstverdeling was 1/3 voor de vrouw en 2/3 voor de man. Voor de rechter was in geschil was of de vrouw in 2001 en 2002 terecht de ondernemingsfaciliteiten had geclaimd. De vrouw behandelde zelfstandig patiënten op neuro-emotioneel gebied, waartoe ook patiënten van andere artsen behoorden. Ze was zelf geen arts en had alleen cursussen gevolgd. De fiscus stelde dat mevrouw niet voldeed aan het urencriterium. De Rechtbank Haarlem oordeelde dat de vrouw declarabele werkzaamheden verrichtte, ondanks dat uitsluitend werd gedeclareerd op naam van de man. De werkzaamheden van de vrouw waren voorts niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard. Ze claimde dus terecht de ondernemingsfaciliteiten.
BIJ INBRENG REGISTERGOED MET VOORBEHOUD STILLE RESERVES TOCH OVERDRACHTSBELASTING OVER VOLLE WAARDE Twee personen en een BV gingen per 1 januari 2006 een commanditaire vennootschap (CV) aan. De BV trad op als beherend vennoot en de andere vennoten als commanditaire vennoten. De CV had tot doel de exploitatie van een pand. In de op 31 december 2006 ondertekende CV-overeenkomst werd overeengekomen dat de BV de fiscale boekwaarde van het registergoed met voorbehoud van stille reserves zou inbrengen. De waarde in het economische verkeer per 1 januari 2006 bedroeg € 765.000. De boekwaarde was € 337.055. De commanditaire vennoten deden aangifte overdrachtsbelasting in verband met de verkrijging van het registergoed door de CV. In de aangifte werd uitgegaan van de boekwaarde van het pand (€ 337.055). De fiscus stelde dat moest worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer op 1 januari 2007 (€ 865.000). Het Hof 'sHertogenbosch besliste uiteindelijk dat een belang was verkregen in een pand met een waarde in het economische verkeer van € 865.000. Ook was door de inbreng in de CV sprake van een belastbaar feit. Er was dan volgens het Hof overdrachtsbelasting over de volle waarde verschuldigd.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
VHP Accountants, januari 2010 Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.
Bezoekadres: Van Grobbendoncklaan 85 5213 AV ’s-Hertogenbosch Postadres: Van Grobbendoncklaan 85 5213 AV ’s-Hertogenbosch Tel: 073-6122888 Fax: 073-6122705
[email protected]
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])