Nieuwsflits 2012 Rente van Starterslening ook na 2012 nog aftrekbaar als eigenwoningrente? Belasting Adviesgroep Asten Postbus 122, 5720 AC Asten Julianastraat 2, Asten T. 0493 69 52 98 F. 0493 69 64 25 I. www.baa.nl E.
[email protected]
Zoals ieder jaar werd dit jaar op de derde dinsdag van september weer het belastingplan Een starters lening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van een woning en het bedrag dat op basis van het inkomen en de normen van de Nationale Hypotheek Garantie maximaal kan worden geleend. De Starterslening is een annuïteitenlening die een looptijd heeft van maximaal 30 jaar en die de eerste drie jaren aflossings- en rentevrij is. Na de eerste drie jaren wordt door middel van een draagkrachttoets de betalingscapaciteit van de starter vastgesteld. Wanneer er voldoende betalingscapaciteit is zal de starter rente en aflossing op de starterslening moeten gaan betalen. Bij onvoldoende betalingscapaciteit zal de maandlast aangepast worden aan deze lagere capaciteit, waarbij in de huidige Starterslening rentebetaling voorop staat. Vanaf 1 januari 2013 gelden er nieuwe regels met betrekking tot de aftrekbaarheid van de hypotheekrente van de eigen woning. Vanaf 1 januari 2013 is de rente namelijk alleen aftrekbaar als de hypotheek gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste in 30 jaar wordt afgelost. De Startersregeling voldoet niet aan deze eis waardoor de lening formeel gezien niet kan aangemerkt worden als eigenwoningschuld. Dit is alleen anders wanneer de starter op 31 december 2012 een bestaande onherroepelijke, schriftelijke koopovereenkomst heeft getekend voor de koop van een eigen woning. De staatssecretaris van Financiën heeft echter recent in een besluit goedgekeurd dat Startersleningen die na 31 december 2012 door de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten worden verstrekt, toch zijn aan te merken als bestaande eigenwoningschuld. Hierbij worden de volgende voorwaarden gesteld: • De Starterslening is in 2013 of 2014 opgemaakt middels een notariële akte. Voor de notariële akte in 2014 geldt tevens als voorwaarde dat de Starterslening is ontstaan ten gevolge van een op 31 december 2013 reeds betaande onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst voor de koop van een woning; • De verschuldigdheid van de rente over de Starterslening is utsluitend afhankelijk van de betalingscapaciteit van de starter. • De voorwaarden van de Starterslening wijken niet af van de voorwaarden die in 2012 door de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten voor de Starterslening werden gehanteerd.
Eindejaarstips 2012 Het einde van het jaar 2012 is weer in zicht. Een goed moment om de laatste zaken van 2012 te regelen en zodoende nog wat extra belasting te besparen. Daarom presenteert Belasting Adviesgroep Asten de eindejaarstips 2012. Dit is een willekeurige selectie uit de grote aantallen tips die omstreeks deze tijd worden gepubliceerd. Voor vragen en advies kunt u altijd contact met ons opnemen.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
1
Ondernemers en rechtspersonen Maak optimaal gebruik van de fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatie Speur- en ontwikkelingswerk dat heeft geleid tot een octrooi of S&O-verklaring kan worden gebruikt ten gunste van de fiscale voordelen van innovatie. Denk hierbij aan de verlaging van loonkosten voor innovatieve werkzaamheden (WBSO), de innovatiebox in de Vennootschapsbelasting, de Research & Developmentaftrek (RDA) en de S&O-aftrek voor zelfstandigen in de Inkomstenbelasting. Het aanvragen van een octrooi of innovatie in 2012 is (onder voorwaarden) nog steeds mogelijk. Benutten kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2012 Investeert u meer dan € 2.300 in (niet-uitgesloten) bedrijfsmiddelen, dan maakt u aanspraak op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Haalt u dit niet, kijk dan of u investeringen naar voren kunt halen. Investeert u in 2012 voor meer dan meer € 307.000,-? Dan komt u niet meer in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het is dan verstandig om de investeringen te spreiden in de tijd, een deel bijvoorbeeld uit te stellen tot 2013. Investeren in zeer zuinige of nulemissie bedrijfsauto Schaft u een zuinige of nulemissie bedrijfsauto aan in 2012? Dan krijgt u op de aanschaf niet alleen kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar kunt u, bij elektrische auto’s en andere auto’s met nulemissie, ook aanvullend gebruik maken van de milieu-investeringsaftrek. Een milieu-investering levert u een extra investeringsaftrek op van 13,5%, 27% of maximaal 36%! Daarnaast kunt u met de belastingregeling tijdelijke willekeurige afschrijving de zeer zuinige personenauto versneld afschrijven. Naast bovenstaande voordelen geldt voor de aanschaf van een zeer zuinige of nulemissie bedrijfsauto ook een vrijstelling voor de BPM en de Motorrijtuigenbelasting. Voorkom verdamping van verliezen uit 2003 De verliezen uit 2003 kunnen in 9 daaropvolgende jaren verrekend worden, uiterlijk tot en met 2012. Na dit jaar verdampen deze verliezen en zullen vervolgens niet meer te verrekenen zijn. Om dit te voorkomen kunt u bijvoorbeeld winst naar voren halen door bepaalde activa al in 2012 met boekwinst te verkopen en daardoor stille reserves te realiseren. Benut ondernemersfaciliteiten Wilt u in 2012 optimaal gebruik maken van de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek, dan moet u voldoen aan het urencriterium (minimaal 1225 uur werken in en voor uw bedrijf). Vergeet dus niet uw uren correct te administreren! Zo voorkomt u onnodige discussie met de Belastingdienst en het mislopen van de ondernemersfaciliteiten. Uitkeringstoets dividenduitkeringen Wilt u aan het einde van 2012 nog een dividenduitkering ten gunste van uzelf doen, dan is voorzichtigheid geboden. Sinds 1 oktober 2012 geldt het nieuwe BV-recht. Zo dient een uitkeringstoets met betrekking tot dividenduitkeringen ook te worden toegepast door de bestaande BV. De uitkeringstoets ziet erop dat de BV na de dividenduitkering nog steeds zal kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Het bestuur van de BV moet goedkeuring geven voor de dividenduitkering. Indien achteraf blijkt dat de BV de uitkering toch niet had mogen doen, kan deze uitkering bij zowel aandeelhouder als bestuurder worden teruggevorderd. (zie ook een eerder artikel in deze rubriek). Schenkingen aan culturele instellingen Vanaf het jaar 2012 is het fiscaal voordeliger te schenken aan culturele instellingen in plaats van algemeen nut beogende instellingen. Schenkingen aan deze instellingen kunnen namelijk voor 125% in aftrek worden gebracht, waarbij de 25% wel is beperkt tot een bedrag van € 1.250,-; Schenkingen via een BV aan een culturele instelling leidt zelfs tot een aftrek van 150% van het geschonkene. Ook hierbij geldt echter een maximumbedrag. Dit is in de BV situatie 2.500,-. Bij de aftrek van deze posten moet echter wel eerst de normale aftrekdrempel van de giften worden overwonnen. Deze bedraagt in de inkomstenbelasting 1% van het verzamelinkomen, maar voor de BV geldt geen drempelbedrag alleen een maximum ter grootte van 50% van de winst met een absoluut maximum van € 100.000,-.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
2
Inkomstenbelasting Fiscaal partnerschap Fiscale partners kunnen in hun aangifte Inkomstenbelasting zelf aangeven wie van beide de verschillende aftrekposten in box 1, de vermogensbestanddelen in box 3 en de voorheffing van dividendbelasting toebedeeld krijgt. Dit kan fiscaal gezien behoorlijk verschil maken! De aanmerking als fiscaal partner kan tot uiterlijk 31 december 2012 worden geregeld. Bent u in 2012 met elkaar getrouwd of een geregistreerd partnerschap aangegaan, dan bent u voor 2012 elkaars fiscaal partners. Voldoet u slechts voor een deel van 2012 aan de voorwaarden, dan kunt u er voor kiezen het gehele jaar 2012 fiscaal partner te zijn. De overige samenwoners moeten echter aan diverse voorwaarden voldoen. Het is raadzaam hier grondig naar te kijken! Zijn u en uw echtgenoot/geregistreerd partner niet meer bij elkaar en uw partner woont inmiddels al duurzaam gescheiden op een ander adres? Dan bent u toch fiscaal partner tot het moment dat een verzoek tot echtscheiding wordt ingediend! Belastingvrij schenken aan kinderen en kleinkinderen U kunt uw kinderen in 2012 nog belastingvrij € 5.030 schenken. Daarnaast kunt u gebruik maken van de éénmalige verhoogde vrijstelling voor schenking aan kinderen jonger dan 35 jaar ter hoogte van € 24.144. Dit bedrag à € 24.144 kan worden verhoogd tot een vrijgestelde schenking van € 50.300 voor de aanschaf, financiering of aflossing van de eigen woning of het bekostigen van een studie van meer dan € 20.000,-. De schenking vervalt voorzover het geschonken bedrag niet in het jaar van schenking of de twee daarop volgende jaren wordt besteed aan verbetering, onderhoud van de woning of het bekostigen van de studie. Vanaf 2012 is voor de schenking voor eigen woning een notariële akte niet langer vereist, voor de schenking voor de dure opleiding blijft de notariële akte verplicht. U kunt aan alle overige verkrijgers, dus ook aan de kleinkinderen, vrijgesteld € 2.012 schenken. Vrijgestelde groene beleggingen Voor de vermogensrendementsheffing in box 3 van de Inkomstenbelasting zijn de groene beleggingen, de sociaal-ethische beleggingen, de beleggingen in durfkapitaal en de culturele beleggingen vrijgesteld en geldt tevens een extra heffingskorting. De peildatum voor box 3 ligt op 1 januari van ieder jaar. Vanaf 01-01-2013 zijn echter enkel de groene beleggingen vrijgesteld in box 3 en geldt alleen hiervoor nog een extra heffingskorting. Dit betekent dat de overige beleggingen gewoon in box 3 onder de vermogensrendementsheffing vallen! Het is raadzaam om te bekijken wat hier mogelijk is. Gewijzigde voorwaarden kapitaalverzekering eigen woning Wilt u nog een kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrekening eigen woning afsluiten. Dan heeft u daarvoor nog maar tot 31 december de tijd. Vanaf 1 januari 2013 is dit, op basis van de huidige stand van de wetgeving, niet meer mogelijk. Als u dus wilt profiteren van de mogelijkheid om belastingvrij te sparen met behoud van maximale hypotheekrenteaftrek dan moet u dat komende weken nog regelen. Spaart u, naar uw mening, nu onvoldoende om uw hypotheek op termijn af te lossen, dan kunt u besluiten om voor 31 december een extra storting te doen in uw (bank) spaarhypotheek. In 2013 kan het eindkapitaal en het spaarbedrag niet meer, zonder fiscale gevolgen, worden verhoogd. Aftrekbare lijfrentepremies Heeft u in 2012 een pensioentekort en wilt u dit aanvullen door middel van een lijfrenteverzekering, dan kunt u onder voorwaarden de premies lijfrente in aftrek brengen. De lijfrente dient dan wel daadwerkelijk in 2012 betaald te zijn. Voorts bepalen de jaarruimte en de niet-benutte jaarruimten uit voorgaande jaren welk bedrag aan premies lijfrente in aftrek kan komen. Het is verstandig om te bekijken hoeveel premies voor aftrek in aanmerking komen, aangezien dit het belastbaar inkomen aanzienlijk verlaagd en de hoogste tarieven in de Inkomstenbelasting mogelijk worden vermeden. Benutten scholingskosten Volgt u een opleiding of studie om hiermee inkomen uit (toekomstig) beroep te kunnen verwerven, dan zijn bepaalde hiervoor gemaakte kosten aftrekbaar voor de Inkomstenbelasting. Vanaf 1 januari 2013 worden slechts kosten, die door de onderwijsinstelling als verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie worden gezien, aftrekbaar gesteld. Denk hierbij aan studieboeken en verplicht
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
3
gereedschap. Dit betekent dat niet-verplichte vakliteratuur en de afschrijving op een laptop die nodig zijn voor de opleiding of studie niet meer aftrekbaar zijn! Mogelijk kunt u deze kosten naar voren halen om zo optimaal te profiteren van de aftrek van scholingsuitgaven.
De nieuwe uitkeringstest van de (Flex) BV beperkt toekomstige dividenduitkeringen! Vanaf 1 oktober 2012 is het nieuwe BV-recht in werking getreden. In het nieuwe BV-recht is onder meer het minimum aandelenkapitaal van € 18.000,- vervallen. Bestaande BV’s kunnen het eerder gestorte (minimum) aandelenkapitaal - na aanpassen van de statuten – bijna helemaal terugbetalen aan de aandeelhouder(s). Ook de civielrechtelijke regels voor het uitkeren van dividend zijn gewijzigd. Het uitkeren van dividend is alleen nog mogelijk na goedkeuring door het bestuur van de BV. Het bestuur moet toetsen of de continuïteit van de BV niet in gevaar komt door de dividenduitkering. Een ten onrechte door het bestuur goedgekeurde dividenduitkering kan tot gevolg hebben dat het bestuur door benadeelde schuldeisers aansprakelijk wordt gesteld en ook aansprakelijkheidstelling van de aandeelhouders is in bepaalde gevallen mogelijk. De betaling die de bestuurder in dit geval doet, vormt voor hem negatief loon en is aftrekbaar tegen maximaal 52%. Indien de aandeelhouder het dividend moet terugbetalen, dan is dit bij hem aftrekbaar tegen maximaal 25% (negatief voordeel uit aanmerkelijk belang). Bestuurders zijn tegenover de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de uitkeringen indien de BV overgaat tot uitkeringen terwijl de bestuurders wisten, of redelijkerwijs behoorden te voorzien, dat de BV na de uitkeringen haar opeisbare schulden niet meer zou kunnen blijven voldoen. Hier ontstaat dus een actieve onderzoek plicht voor de bestuurders. In de parlementaire behandeling van het nieuwe BV-recht zijn twee voorbeelden aangegeven waarin bestuurders weten of behoren te weten dat de vennootschap niet zal kunnen blijven voortgaan met betalen: • Het bestuur stelt de financiële positie van de BV in de jaarrekening bewust te rooskleurig voor en gaat vervolgens op basis van deze jaarrekening over tot goedkeuring van het besluit tot uitkering van dividend aan aandeelhouders; of • Een schuldeiser heeft de BV in gebreke gesteld ten aanzien van de voldoening van een schuld en het bestuur gaat daarna over tot goedkeuring van het besluit tot uitkering van een dividend aan de aandeelhouders, terwijl duidelijk was dat dat bedrag op dat moment nodig was om de vordering van de schuldeiser te kunnen voldoen. Wij adviseren bestuurders alle verplichtingen die de BV heeft goed in de gaten te houden. Betrek in uw uitkeringstoets alle verplichtingen die van belang zijn bij de beoordeling of de BV na de uitkering voort zal kunnen blijven gaan met het betalen van de schuldeiser(s). Het terugbetalen van het (minimum) aandelenkapitaal of het uitkeren van dividend kan ook gevolgen hebben voor de fiscale behandeling van een pensioenvoorziening of lijfrentevoorziening in de BV. Indien de BV door een van deze handelingen niet langer in staat is om het pensioen en/of stamrecht volledig uit te keren, is er sprake van een (gedeeltelijke) afkoop van pensioen of stamrecht. De volledige pensioen- en/of stamrechtaanspraak wordt dan direct in de belastingheffing betrokken en er wordt tevens bij de pensioen- en/of stamrechtgerechtigde 20% revisierente in rekening gebracht. Het is dus van groot belang dat na het uitkeren van dividend er voldoende vermogen in de BV achterblijft om de pensioen en/of stamrecht op korte en lange termijn te kunnen uitbetalen. Bij een pensioenvoorziening in eigen beheer leidt de uitkeringstoets er meestal toe dat het nieuwe BV-recht geen ruimte meer biedt om een dividenduitkering te doen of aandelenkapitaal terug te betalen. Dit komt vanwege het verschil tussen de commerciële en fiscale waardering van de pensioenvoorziening in eigen beheer. Als toch een uitkering wordt gedaan dan wel aandelenkapitaal wordt terugbetaald, kan de pensioenregeling als onzuiver worden beschouwd met als gevolg dat er fiscaal sprake is van een belaste fictieve afkoop van pensioen.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
4
Ten gevolge van de invoering van de zogenaamde Flex BV wetgeving kan aanpassing van de statuten leiden tot minder administratieve lasten Zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) spelen de laatste jaren een steeds grotere rol in de Nederlandse economie en velen van hen kiezen ervoor om de onderneming via een BV te drijven. De belangrijkste reden voor deze keuze is vaak om te voorkomen dat men privé aansprakelijk wordt gesteld voor schulden van de onderneming. Men gaat dan echter wel voorbij aan de altijd op de loer liggende bestuurdersaansprakelijkheid. Bedrijven gaan failliet en ondernemers kunnen alles kwijtraken. Een BV kan er in eerste instantie voor zorgen dat de ondernemer in privé niet aansprakelijk wordt gesteld. Maar het hebben van een BV is niet in alle gevallen zaligmakend. In het geval de onderneming in de vorm van een BV wordt gedreven, heeft de ondernemer namelijk twee verschillende petten op: als directeur en als aandeelhouder. Voor beide gevallen dienen spelregels in acht genomen te worden om aansprakelijkheid in privé te voorkomen c.q. te beperken. Voor de directeur en de aandeelhouder bestaan er verschillende regels. De directeur is enerzijds belast met het bestuur van de BV, zoals de dagelijkse leiding. Anderzijds is de directeur bevoegd om namens de BV overeenkomsten te sluiten. De aandeelhouder heeft, uit hoofde van zijn aandelenbezit naast het winstrecht ook het stemrecht. De uitoefening van dit stemrecht geschiedt in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (kortweg AVA genoemd). De directeur heeft voor diverse zaken toestemming nodig van de AVA. Dit betekent dat er schriftelijk dient te worden vastgelegd dat de AVA haar toestemming heeft gegeven voor handelingen van de directeur. De wet bepaalt dat de AVA beslist over het ontslag van de directeur, de vaststelling van de jaarrekening en het uitkeren van de winst/dividend. In de statuten kunnen uitbreidingen staan, waarvoor de directeur toestemming van de AVA nodig heeft, zoals het aangaan van een geldlening of het doen van een investering. In het Midden en Kleinbedrijf zijn de functie van directeur en aandeelhouder meestal verenigd in één persoon. Het lijkt dan onzinnig en enigszins schizofreen dat de directeur in een besluit moet vastleggen dat hij (als aandeelhouder) zichzelf (als directeur) toestemming geeft voor bepaalde handelingen. Op het moment dat echter geen notulen van een AVA zijn opgemaakt inzake de toestemming van de AVA voor bepaalde bestuursbesluiten, kan de directeur hierdoor ook jaren later nog in de problemen komen. Immers, gaat de BV failliet dan kan de directeur hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Door de invoering van de zogenaamde Flex BV wetgeving per 1 oktober 2012 is onder andere een grotere vrijheid gekomen voor de invulling van de statuten. Hierin kunnen nu heel veel regelingen worden weggelaten. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft een model gepresenteerd voor een oprichtingsakte voor kleine B.V.’s. In deze oprichtingsakte zijn de statuten tot een minimum beperkt. Ook bestaande B.V.’s kunnen hun statuten laten aanpassen aan de nieuwe Flex BV wetgeving. Diverse notariskantoren hanteren voor dit soort statutenwijzigingen speciale tarieven. Notarissen willen op deze manier het ondernemerschap stimuleren en meewerken aan lastenverlichting voor ondernemers.
Prinsjesdag 2012 en de wijzigingsvoorstellen van 1 oktober 2012 Zoals ieder jaar werd dit jaar op de derde dinsdag van september weer het belastingplan voor het komende jaar gepresenteerd. Een groot gedeelte van de plannen waren al bekend. Dit als gevolg van de voorstellen van de gelegenheidscoalitie in het zogenaamde LenteAkkoord. In dit artikel zullen we in het kort een overzicht geven van de belangrijkste wijzigingsvoorstellen die staan opgesomd in het Belastingplan 2013.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
5
Voor de overzichtelijkheid zullen we de maatregelen onderverdelen in een aantal hoofdstukken, te weten: 1. Inkomstenbelasting 2. Vennootschapsbelasting 3. Loonbelasting 4. Overdrachtsbelasting 5. Invordering 1.INKOMSTENBELASTING In het kader van de voorstellen tot wijziging van de inkomstenbelasting zal per 1 januari 2013 voor nieuwe leningen de hypotheekrenteaftrek worden beperkt. De voorwaarde voor aftrek wordt dat er sprake is van een lening die binnen een periode van 30 jaar minstens annuïtair wordt afgelost. Aflossingsvrije hypotheken verliezen per 1 januari 2013 de hypotheekrenteaftrek. In dat kader vervalt tevens de vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning voor nieuwe polissen die na 1 januari 2013 worden afgesloten. Voor bestaande hypotheken blijft de bestaande aftrek vooralsnog onaangetast. Een tweede ingrijpende maatregel in de Belastingvoorstellen 2013 is de zogenaamde forensentaks. In het kort kwam het erop neer dat alle reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer vanaf 1 januari 2013 niet meer onbelast konden worden vergoed. Dit zou dan zowel gaan gelden voor openbaar vervoer reizen alsmede reizen met de auto of fiets. Op 1 oktober 2012 hebben de VVD en PvdA echter besloten om zowel de forenzentaks alsmede de langstudeerboete te schrappen. Daarvoor in de plaats zal de assurantiebelasting per 1 januari 2013 worden verhoogd naar 21% en wordt de vitaliteitspaarregeling niet ingevoerd. Ook zal de AOW leeftijd met ingang van het jaar 2016 sneller stijgen naar de leeftijd van 67 jaar in 2021. Ook zal per 1 januari 2013 een zogenaamde verhuurdersheffing worden ingevoerd. Door deze heffing worden verhuurders getroffen die meer dan 10 woningen verhuren. De grondslag voor de heffing is de WOZ waarde en de gemiddelde heffing per woning bedraagt in 2013 € 2,- en in het jaar 2014 € 356,-. De heffing geldt niet voor woningen met een huur boven de huurtoeslaggrens. (in het jaar 2012 was deze € 664,66); 2. VENNOOTSCHAPSBELASTING In het kader van de invoering van de Flex BV per 1 oktober 2013 wordt het nieuwe criterium voor het kunnen aangaan van een fiscale eenheid dat de moedermaatschappij 95% van de stemrechten moet hebben in de dochtermaatschappij. De zogenoemde Thincapregeling wordt per 1 januari 2013 afgeschaft. Kort gezegd kwam deze regeling erop neer dat er een beperking was van de aftrek van betaalde rente indien binnen de onderneming een te groot gedeelte was gefinancierd met vreemd vermogen. Er komt een regeling voor het afstempelen van pensioen in eigen beheer. Dat wil zeggen dat, onder strenge voorwaarden en op pensioeningangsdatum, de pensioenverplichtingen kunnen worden verminderd als in de BV te weinig vermogen zit om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Ook worden hierbij eisen gesteld aan de eventuele rekening-courant positie tussen de B.V. en de directeur grootaandeelhouder. Pensioenaanspraken die op 1 januari 2013 al zijn ingegaan kunnen in de jaren 2013 tot en met 2015 ook eenmalig, onder dezelfde voorwaarden worden afgestempeld.
3. LOONBELASTING De werkkostenregeling die per 1 januari 2014 verplicht is, maar waarvoor in het jaar 2013 wel kan worden gekozen kent per 1 januari 2013 een vrije ruimte van 1,6%. Er worden strengere voorwaarden gesteld aan de toepassing van de afdrachtvermindering voor het onderwijs. Bij de loonadministratie dient de zogenaamde programmaverklaring te worden bewaard. Dit is een verklaring ondertekend door werkgever, onderwijsinstelling en leerling-werknemer dat de intentie
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
6
aanwezig is om de volledige opleiding te volgen en af te sluiten met een diploma. Indien de werkgever dit niet vaststelt, aanpast en bewaart, kan de belastingdienst een verzuimboete opleggen van € 2.460 tot maximaal € 4.920,-. Een andere wijziging is dat het jaarbedrag van de afdrachtvermindering in 2013 in 1x wordt verrekend in plaats van per loonaangifte in een jaar. De afdrachtvermindering Speur en Ontwikkelingswerk, in het kort de WBSO, zal in 2013 de volgende wijziging ondergaan: het tarief wordt verlaagd van 42 naar 38% maar dit tarief geldt nu wel tot een bedrag van € 200.000 in plaats van € 110.000,-. Op 1 oktober 2012 zijn de VVD en PvdA tevens overeengekomen dat flexwerkers langer recht krijgen op doorbetaling bij ziekte en ook dat een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar zal worden ingevoerd. 4. OVERDRACHTSBELASTING Zoals bekend is de overdrachtsbelasting voor woningen per 1 juli 2012 definitief vastgesteld op een percentage van 2. Het voorstel in om dit tarief per 1 januari 2013 ook van toepassing te laten zijn op garages. Tuin of schuur die op een later tijdstip worden gekocht dan de woning. Tot 1 september 2012 was het zo dat voor een onroerend goed dat binnen een periode van 6 maanden opnieuw van eigenaar wisselde, alleen overdrachtsbelasting hoefde te worden betaald over de meerwaarde. In het kader van de stagnerende woningmarkt heeft de staatssecretaris, vooruitlopend op het belastingplan 2013, bepaald dat de eerder genoemde termijn vanaf 1 september 2012 wordt verlengd tot 36 maanden. Particulieren en ondernemers die na 1 september maar voor 1 januari 2015 een woning of een bedrijfspand hebben gekocht en dat binnen 36 maanden weer doorverkopen, hoeven niet over de gehele verkoopprijs overdrachtsbelasting aan de koper in rekening te brengen. De koper is in dat geval alleen overdrachtsbelasting verschuldigd over de waarde van het onroerend goed voorzover die de vorige verkoopprijs, waarover overdrachtsbelasting is betaald, overstijgt. 5. INVORDERING Het meest in het oog springende hierbij is het voorstel voor soepeler beleid bij uistel van betaling van belastingschulden. Met ingang van 1 januari 2013 is het mogelijk om uitstel van betaling te verkrijgen voor een periode van maximaal 4 maanden mits: • Het nog te betalen bedrag van de belastingaanslag(en) niet meer is dan € 12.000,-; • Geen dwangbevelen zijn opgelegd voor openstaande belastingaanslagen; • Geen sprake is van het niet doen van aangifte; • Geen belastingschulden in het verleden als oninbaar zijn afgeschreven; Met ingang van 1 januari 2013 kan de belastingdienst voor het opleggen van een aanslag eerst een verzuimboete opleggen. Daarbij is het mogelijk dat de boete gematigd zal als de aangifte alsnog binnen een bepaalde door de belastingdienst gestelde periode wordt ingediend.
Verhoging van het algemene btw-tarief van 19% naar 21% Met ingang van 1 oktober 2012 gaat het algemeen btw-tarief van 19% naar 21%. De verhoging van het algemeen btw-tarief is een van maatregelen in de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013. Het lage btw-tarief van 6% verandert (voorlopig) niet. In de overgangsregeling in het bijbehorende wetsvoorstel en aanvullende goedkeuringen is aangegeven hoe de btw-heffing verloopt bij de tariefsverhoging. Op grond van de overgangsregeling geldt in principe als hoofdregel dat het tijdstip waarop een prestatie (een levering of een dienst) wordt verricht beslissend is voor het toe te passen btw-tarief. In de overgangsregeling zijn een aantal uitzonderingen opgenomen
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
7
en zijn in het bijzonder van belang voor prestaties die worden gecontracteerd tegen het btw-tarief van 19%, terwijl deze prestaties op of na 1 oktober 2012 worden verricht of daarna ‘doorlopen’. De overgangsregeling schrijft voor dat: 1. een levering of dienst die wordt verricht voor 1 oktober 2012 belast blijft met 19% btw. Hieraan doet niet af dat de btw mogelijk pas na 1 oktober 2012 verschuldigd wordt. 2. een levering of dienst die op of na 1 oktober 2012 wordt verricht, wordt belast met 21%. 3. wanneer de btw voor 1 oktober 2012 verschuldigd is tegen het btw-tarief van 19%, maar waarbij de prestatie valt onder het nieuwe tarief van 21%, de ondernemer gerechtigd is het meer verschuldigde bedrag aan btw aan de afnemer door te berekenen. Dit speelt bijvoorbeeld bij vooruitbetalingen of bij reeds gesloten contracten tegen het 19% tarief. 4. voor onroerende zaken een afwijkende regeling geldt. Ik zal deze verderop, onder het kopje ‘onroerende zaken’ bespreken. In de meeste gevallen zal duidelijk zijn welk btw-tarief gehanteerd moet worden. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij het lastiger is om te bepalen welk btw-tarief gehanteerd moet worden. Ik zal enkele situaties hieronder nader toelichten: levering van roerende zaken Als (gedeeltelijk) is vooruitbetaald voor een levering van een goed na 30 september 2012, geldt uiteindelijk over de hele prijs het nieuwe btw-tarief van 21%. Voor doorlopende prestaties die zijn aangevangen voor 1 oktober 2012 en doorlopen na 30 september 2012, geldt het nieuwe tarief van 21% alleen voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt na 30 september 2012. Andere diensten die enige tijd in beslag nemen Er zijn tal van diensten te noemen die niet binnen een korte periode worden verricht, maar nemen meer tijd in beslag. Denk bijvoorbeeld aan advieswerk, reparatiewerk, cursussen of trainingen en bemiddelingsdiensten. Als het niet gebruikelijk is om deze diensten te factureren na afloop van een periode maar na voltooiing, dan zijn deze diensten in principe belast tegen 21% als zij worden voltooid op of na 1 oktober 2012. Bijgevoegd treft u een schematisch overzicht aan inzake welk btw-tarief gehanteerd moet worden bij de levering van een dienst of goed.
Schema BTW JA
19% BTW over het deel van de prestatie dat plaatsvindt voor 01.10.2012 21% BTW over het deel van de prestatie dat plaatsvindt na 01.10.2012
JA
Is er sprake van een doorlopende levering? JA
NEE
Is er sprake van een levering?
NEE
Is er sprake van een doorlopende dienst? JA
NEE
21%
19% BTW over het deel van de prestatie dat plaatsvindt voor 01.10.2012 21% BTW over het deel van de prestatie dat plaatsvindt na 01.10.2012
JA
NEE
19%
Is de beschikkingsmacht overgedragen voor 01.10.2012?
19%
Is de dienst voltooid voor 01.10.2012? NEE
21%
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
8
Onroerende zaken Voor onroende zaken geldt een afwijkende regeling. Voor nieuwe onroerende zaken die nog in aanbouw zijn op 1 oktober 2012, is een speciale regeling opgenomen. In de overgangsregeling is geregeld dat niet over de volledige prijs het nieuwe btw-tarief van 21% geldt, maar alleen over de termijnen die vervallen na 30 september 2012. Voor koop- en aannemingsovereenkomsten voor woningen die zijn gesloten voor 28 april 2012, is goedgekeurd dat het 19% btw-tarief een jaar langer van toepassing blijft. Concreet houdt dit in dat het 21% btw-tarief pas van toepassing is op bouwtermijnen die vervallen na 30 september 2013. Wat betreft verbouwingen van onroerende zaken heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat bij verbouwingen waarbij de vergoeding vervalt in termijnen het 19% btw-tarief kan worden toegepast op de termijnen die vervallen voor 1 oktober 2012. De termijnen op of na 1 oktober 2012 zijn belast met het 21% btw-tarief. Hierbij merk ik op dat deze goedkeuring alleen geldt voor verbouwingen waarbij de werkzaamheden zijn gericht op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de onroerende zaak. De goedkeuring geldt dus niet voor onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Gezien bovenstaande kan het raadzaam zijn om bij koop- of aannemingsovereenkomsten die voor 1 oktober 2012 zijn gesloten, waarbij de (op)levering van de zaak of het werk op of na 1 oktober 2012 valt te verwachten, na te gaan of het contract voorziet in termijn betalingen. Zo niet, dan kan worden nagegaan of niet alsnog betalingen in termijnen zou moeten worden overeengekomen. Voor vragen over de btw verhoging kunt u uiteraard terecht bij Belasting Adviesgroep Asten.!
“Moeten nederlandse ondernemers haast maken met bedrijfsopvolgingen” en “moeten we massaal gaan schenken”? Bovenstaande vraag is relevant geworden na een uitspraak van de Rechtbank Breda van 13 juli j.l. In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Breda dat de huidige vrijstelling voor ondernemingsvermogen voor de Schenk- en Erfbelasting in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De vrijstelling voor ondernemingsvermogen is een aantrekkelijke regeling. Hierbij hoeft, mits voldaan aan bepaalde voorwaarden, bij vererving of schenking van ondernemingsvermogen tot een bedrag van € 1.000.000,- geen Schenk- of Erfbelasting te worden betaald. Deze regeling is in het verleden in het leven geroepen om bij een bedrijfsopvolging de continuïteit van een onderneming niet in gevaar te brengen. Voor privé vermogen geldt deze vrijstelling niet en moet wel Schenk- dan wel Erfbelasting worden betaald. De Rechtbank Breda beargumenteert de uitspraak met de woorden dat de hoogte van de vrijstelling die de Bedrijfsopvolgingsregeling kent, dermate hoog is dat een ongelijke behandeling ontstaat tussen het schenken of vererven van ondernemingsvermogen en privé vermogen. Hiervoor bestaat volgens de Rechtbank Breda geen objectieve en redelijke rechtvaardiging, zodat er sprake is van een onaanvaardbare discriminatie. Om deze ongelijke behandeling gelijk te trekken is de Rechtbank Breda van mening dat de hoge vrijstelling van € 1.000.000,- niet alleen van toepassing zou moeten zijn op ondernemingsvermogen maar ook op privé vermogen (eigen woningen, Box III vermogen) De belastingdienst heeft, zoals verwacht, aangekondigd in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. Mogelijk dat deze zaak zelfs kan leiden tot een procedure voor het Europees Hof. Het gevolg hiervan is een lange periode van onzekerheid. Naar verwachting zal de uitspraak van de Rechtbank Breda in hogere rechtscolleges worden teruggedraaid, maar 100% zekerheid hierover bestaat er niet. Dientengevolge zal de staatssecretaris van Financiën op zeer korte termijn met reparatiewetgeving komen, om het mogelijk verlies aan belastinginkomsten te voorkomen. Daardoor zal mogelijk de bestaande ruime vrijstelling voor ondernemingsvermogen aanzienlijk versoberd worden dan wel helemaal afgeschaft. De vraag is echter of dat met terugwerkende kracht mogelijk is tot de datum van de uitspraak van de Rechtbank Breda.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
9
Bedrijfsopvolging In dat kader is het van belang dat bestaande bedrijfsopvolgingstrajecten versneld worden doorgevoerd om nog gebruik te kunnen maken van de ruime vrijstelling voor ondernemingsvermogen. Gezien de grote publiciteit waartoe deze uitspraak heeft geleid en de Kamervragen die reeds zijn gesteld, zal reparatiewetgeving niet lang op zich laten wachten. Schenkingen Het gevolg van de uitspraak van de Rechtbank Breda is tevens dat ook een schenking van privé vermogen onder de ruime vrijstelling lijkt te vallen. Er zou dus kunnen worden overwogen om nu te schenken en vervolgens bezwaar te maken tegen de aanslag schenkbelasting. Een schenking in contanten is altijd mogelijk maar indien het over aanzienlijke vermogens gaat en men de gelden/vermogens niet kan of wil missen, is een zogenaamde “papieren schenking” ook een mogelijkheid. Deze vorm van schenking geschiedt via een notariële akte waarbij een bedrag wordt geschonken dat direct weer wordt teruggeleend. Tegen de aanslag die, door de belastingdienst, ten gevolge van deze schenking wordt opgelegd, dient dan bezwaar te worden gemaakt met een verwijzing naar de uitspraak van de Rechtbank Breda van 13 juli 2012. Men kan overwegen tevens te verzoeken om uitstel van betaling maar mocht de belastingdienst uiteindelijk in het gelijk worden gesteld, dient de aanslag verhoogd met rente te worden betaald. Tevens dient over de “papieren schenking” een rente te worden betaald van 6% op jaarbasis. Dit bedrag dient ook daadwerkelijk te worden overgemaakt. Indien de schenking uitsluitend wordt ingegeven door deze uitspraak, is het verstandig om de schenking herroepelijk te maken. Aan het herroepen van een schenking worden op dit moment nog geen extra voorwaarden gesteld. Dat wil zeggen dat de schenker op ieder moment (bijvoorbeeld indien achteraf blijkt dat de uitspraak van de Rechtbank Breda wordt vernietigd en de schenking toch belast is tegen het normale tarief) de schenking kan herroepen, Door de herroeping wordt de schenking ontbonden en vervalt de lening. De rente die is betaald voor de herroeping kan niet worden teruggevorderd. Eventueel betaalde schenkbelasting wordt grotendeels terugbetaald. Op basis van het bovenstaande is het dus onmogelijk om de in de titel genoemde vraag met een simpel “ja” of “nee” te beantwoorden. Een en ander is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden, wensen en verwachtingen. Mocht u willen weten wat in uw specifieke situatie de mogelijkheden zijn, gelieve dan contact op te nemen met uw relatiebeheerder.
Registratieplicht “uitzend”ondernemingen per 1 juli 2012 van kracht Op 5 juni 2012 is door de 1e kamer het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs” (hierna: WAADI) aangenomen. De wet wordt per 1 juli 2012 van kracht. De doelstelling van de WAADI is om de vele malafide uitzendondernemingen in binnen- en buitenland binnen twee jaren van de markt te halen. Het niet nakomen van de verplichtingen op grond van de WAADI kan grote nadelige gevolgen hebben! Een groot misverstand is dat de Wet alleen van toepassing zou zijn op uitzendbureaus. Dit is echter onjuist. De Wet geldt voor iedere onderneming die incidenteel of frequent mensen uitleent of inleent van andere ondernemingen, dus ook voor een administratiekantoor dat voor een periode van 6 maanden een medewerker voor het voeren van de boekhouding detacheert bij een klant. Het doel van de wettelijke registratieplicht voor iedere onderneming die in Nederland arbeidskrachten ter beschikking stelt, is het aanbrengen van een zuivering van de uitzendmarkt. Vandaar de plicht voor “uitzend”ondernemingen om zich als zodanig in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te registreren. Registratie geschiedt via het invullen van een formulier dat beschikbaar is bij de kamer van koophandel. Daarbij dient wel aandacht eraan te worden besteed dat in de statuten het uitzenden van personeel is toegestaan. Het “ter beschikking stellen” van arbeidskrachten wordt in de WAADI als volgt gedefinieerd: Het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander, voor het onder diens toezicht
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
10
of leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid. Daarbij wordt dus geen onderscheid gemaakt naar de intensiteit van uitzending. Ook buitenlandse ondernemingen die op de Nederlandse markt actief zijn, dienen zich verplicht op grond van de WAADI te registeren. Door het raadplegen van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel welke ondernemingen personeel uitlenen of detacheren wordt voor de arbeidsinspectie direct duidelijk welke ondernemingen legaal arbeidskrachten ter beschikking stellen. In het geval dat wordt vastgesteld dat er wel sprake is van ter beschikking stellen van personeel maar de onderneming niet is geregistreerd kunnen aan beide partijen boetes worden opgelegd. Deze bedragen zowel voor de inlener als de uitlener van het personeel op grond van de WAADI € 12.000,- per arbeidskracht met een maximum van € 76.000. Bij herhaling wordt de boete verdubbeld. Iedere onderneming dient te kunnen bewijzen dat zij als uitzendonderneming zodanig is geregistreerd in het Handelsregister, op het moment dat een overeenkomst tot het inlening van personeel met dat uitzendonderneming wordt aangegaan! Voorzichtigheid is dus geboden. U dient uitermate zorgvuldig te werk te gaan, indien uw onderneming personeel in- of uitleent. Controleer daarom altijd of de onderneming waarmee een overeenkomst tot het ter beschikking stellen van personeel is overeengekomen als zodanig geregistreerd staat bij de Kamer van Koophandel. Doet u dit niet dan komen de nadelige gevolgen (lees: boete) ook op uw bord terecht!
Maatregelen begrotingsakkoord april 2012 Het kabinet en de regeringspartijen VVD en CDA hebben in twee dagen met de oppositiepartijen D66, GroenLinks en de ChristenUnie een akkoord gesloten over bezuinigingen en hervormingen in 2013. Op dit moment zijn alleen de hoofdlijnen van de maatregelen uit het akkoord bekend. Deze week gaan de concrete plannen naar het Centraal Planbureau. Eind mei wordt het zogenoemde “Lenteakkoord” naar de Tweede Kamer gestuurd. De inwerkingtreding van de maatregelen is vervolgens afhankelijk van de goedkeuring door de Eerste en Tweede Kamer. In het kort volgt hieronder een overzicht van een aantal bezuinigingen en hervormingen waarover de partijen het op donderdag 26 april 2012 eens zijn geworden • Omzetbelasting Per 1 oktober 2012 gaat voor alle bedrijven het algemene BTW tarief omhoog van 19% naar 21%. Het lage BTW tarief blijft 6%. De BTW op podiumkunsten gaat weer terug van 19% naar 6%. • Belastingvrije reiskostenvergoeding wordt afgeschaft De belastingvrije reiskostenvergoeding wordt afgeschaft. U kunt uw werknemer straks niet langer een onbelaste vergoeding betalen van € 0,19 per kilometer. Deze wijziging geldt voor het woon- werkverkeer en voor de werkelijke reiskosten voor openbaar vervoer. De belastingvrije reiskostenvergoeding voor zakelijke ritten blijft bestaan. Het is op dit moment nog niet duidelijk wanneer deze regeling ingaat. • Bijtelling privé gebruik auto De vrijstelling voor het privé gebruik van de (lease) auto van de zaak vervalt. Volgens recente berichten zou de 500 kilometer vrijstelling blijven bestaan. Omdat het woon-werkverkeer echter dient te worden aangemerkt als privé kilometers, zal dit voor velen leiden tot een bijtelling bij het inkomen. • Overdrachtsbelasting bij woningen blijft 2% Het tarief van de overdrachtsbelasting op woningen wordt definitief verlaagd van 6% tot 2%. Eerder was sprake van een tijdelijke verlaging tot 1 juli 2012. Deze wijziging treedt op 1 juli 2012 in werking.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
11
• Werkgevers betalen eerste 6 maanden WW-uitkeringen Als werkgever betaalt u straks de eerste 6 maanden van de Werkeloosheidswet aan uw ontslagen werknemer. Hoogte en duur van de Werkeloosheidswet blijven overeind. Op dit moment betaalt u een WW-premie aan het UWV en betaalt het UWV de WW-uitkering aan uw ontslagen werknemer. Deze wijziging geldt vanaf 2014. In 2013 gaat u vooruitlopend hierop meer WW-premie betalen. • Verhoging AOW leeftijd De AOW gaat sneller omhoog: in 2013 al met 1 maand. Daarna stijgt hij in stappen tot in 2019 de pensioengerechtigde leeftijd 66 jaar is en in 2024 67 jaar. Daarna wordt de AOW aan de levensverwachting gekoppeld. In 2014 gaat de leeftijd voor aanvullende pensioenen naar 67 jaar. Om de inkomensgevolgen te verzachten komt een overgangsregeling. • Hypotheekrente aftrek Vanaf 2013 geldt dat de rente van een nieuwe aflossingsvrije hypotheek niet meer aftrekbaar is. Voor oude aflossingsvrije hypotheken, ook als je deze na 2013 oversluit, blijft voorlopig de renteaftrek gehandhaafd. Let op: als je een oude aflossingsvrije hypotheek na januari 2013 wilt verhogen, dan is voor het extra afgesloten deel de hypotheekrente niet meer aftrekbaar. Vanaf januari 2013 moeten nieuwe hypotheken in dertig jaar volledig en ten minste annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor de hypotheekrenteaftrek.
Op verzoek alsnog verruimde terugwenteling verlies uit BV In een besluit van 16 februari 2012 heeft de Staatssecretaris aangegeven dat, indien de aanslag vennootschapsbelasting over een betreffend jaar al onherroepelijk vaststaat, onder voorwaarden alsnog kan worden gekozen voor de verruimde Carry-back regeling. Vanaf het belastingjaar 2007 geldt voor de Vennootschapsbelasting dat verliezen slechts één jaar kunnen worden teruggewenteld (de zogenaamde carry-back). In het verlengde hiervan is het ook mogelijk de verliezen vervolgens maximaal negen jaren voorwaarts te verrekenen met toekomstige winsten (carryforward). Ten gevolge van de kredietcrisis is deze regeling voor de jaren 2009, 2010 en 2011 gewijzigd. In het Belastingplan 2010 heeft de Staatssecretaris (met terugwerkende kracht) beslist dat voor de jaren 2009 tot en met 2011 een verruimde carry-back tot drie jaren van kracht is. Daar staat tegenover dat de voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt tot zes jaren. Kort gezegd komt het er op neer dat de BV het geleden verlies in bijvoorbeeld het jaar 2009 op verzoek terug kan wentelen en verrekenen met de winsten van 2006, 2007 en 2008. Dit heeft tot gevolg dat de mogelijkheid om het resterende verlies voorwaarts te verrekenen wordt beperkt tot zes in plaats van negen jaren (2010 tot en met 2015). De belastingplichtige diende zelf in de aangiften vennootschapsbelasting om deze verruimde Carry-back te verzoeken. In de praktijk is gebleken dat meerdere belastingplichtigen niet op de hoogte waren van het moeten doen van dit verzoek. Dientengevolge is In de aangifte destijds niet of niet op de juiste plaats gekozen voor de faciliteit. Als de aanslag vervolgens onherroepelijk vaststaat, was men te laat met het kiezen voor de verruimde Carry-back. In het bovengenoemde besluit heeft de staatssecretaris bepaald dat ook bij het onherroepelijk vaststaan van de aanslag vennootschapsbelasting, alsnog kan worden verzocht om de verruimde terugwenteling. Hieraan zijn echter wel de volgende voorwaarden verbonden: a. De belastingplichtige doet bij de inspecteur een verzoek waarin hij alsnog kiest voor verruimde carryback. Ook belastingplichtigen die al eerder een verzoek deden dat werd afgewezen, kunnen zich met een nieuw verzoek tot de inspecteur wenden.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
12
b. Het verzoek wordt voor 31 december 2012 ingediend. c. In het verzoek verklaart de belastingplichtige zich schriftelijk akkoord met: 1. de door de wet verruimde carry-back verbonden verkorting van de termijn voor de voorwaartse verliesverrekening, en 2. de (eventuele) navordering over het jaar waarvan de belastbare winst (of het Nederlandse inkomen) inmiddels volgens de wettelijke regels is verrekend met een verlies.
Tijdige registratie van een overeenkomst van Durfkapitaal essentieel voor recht op aftrek verlies! Een manier om aan startkapitaal te komen voor startende ondernemers is door gebruik te maken van een overeenkomst van durfkapitaal( voorheen bekend als Tante Agaathlening). Om als durfkapitaal aangemerkt te worden moet wel een aantal voorwaarden in acht worden genomen. Alleen dan geniet de verstrekker van de lening een aantal voordelen die niet gelden voor een normale geldlening. Een van deze voorwaarden is een tijdige registratie, zoals ook blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem van 20 december 2011. Wat speelde hier? Belastingplichtige had in 2003 aan een startende ondernemer een lening verstrekt, waarop zij in haar aangifte 2009 een verlies wenste te nemen omdat de ondernemer in 2009 failliet was gegaan. Het Hof besliste echter dat er geen recht bestond op aftrek van een verlies omdat niet aan alle voorwaarden werd voldaan. Het hof kwam tot dit oordeel omdat de lening in 2003, bij het sluiten van de overeenkomst, niet binnen 4 weken bij de Belastingdienst was geregistreerd. Naar het oordeel van het hof is een termijn van 4 weken voor een eenvoudige handeling zoals het toesturen ter registratie van de leningsovereenkomst aan de Belastingdienst niet onredelijk. Naast een tijdige registratie zijn tevens de volgende voorwaarden van belang: • Hoofdsom minimaal € 2.269; • Rente maximaal de wettelijke rente (per 1-1-2012 4%) • Lening mag niet zijn gefinancierd met geleend geld Met ingang van 1 januari 2011 zijn de fiscale faciliteiten echter versoberd en hier wordt in 2012 een vervolg aan gegeven. Tot 1 januari 2011 bestonden voor durfkapitaal de volgende faciliteiten: 1. een vrijstelling in box 3; 2. een heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal; 3. een aftrek van een verlies dat wordt geleden op een lening aan startende ondernemer. De eerste faciliteit blijft bestaan, de tweede faciliteit wordt stapsgewijs afgebouwd zodat deze per 1 januari 2014 nihil bedraagt en de derde faciliteit is per 1 januari 2011 afgeschaft. Bij deze laatste faciliteit geldt echter wel een overgangsregeling voor durfkapitaal die op 31 december 2010 reeds bestond. Per 1 januari 2012 bestaan dan nog de volgende faciliteiten: 1. een vrijstelling in box 3 per 1 januari 2012 van maximaal € 56.420,= per belastingplichtige; 2. een heffingskorting van 0,7% voor de beleggingen in durfkapitaal. Voor 2013 geldt een percentage van 0,4% en per 1 januari 2014 is deze nihil; 3. een aftrek van een verlies dat wordt geleden op leningen aan startende ondernemers indien deze leningen reeds op 31 december 2010 bestonden. Een dergelijk verlies is onder voorwaarden tot maximaal € 46.984,= aftrekbaar. Dit bedrag geldt per belastingplichtige en per startende ondernemer.
Belasting Adviesgroep Asten 2012 |
13