Algemene voorwaarden praktijkovereenkomst
Graafschap College Doetinchem Geldig per 1 augustus 2015
1
Jouw praktijkovereenkomst
Een belangrijk onderdeel van jouw opleiding is de beroepspraktijkvorming. De stage noemen we in het mbo meestal ‘beroepspraktijkvorming’. Om al je rechten (en plichten) goed te regelen, is er een zogeheten praktijkovereenkomst. Deze overeenkomst moeten jij, de praktijkorganisatie en het Graafschap College ondertekenen. Ben je jonger dan 18 jaar? Dan moet een van je ouders of verzorgers ook tekenen. In de overeenkomst staan dus alle rechten en plichten van de betrokken partijen. Je vindt deze onder de ‘algemene voorwaarden’. Zo weet je precies wat jij en het Graafschap College van elkaar mogen verwachten. Aan het begin van de beroepspraktijkvorming sluit je de praktijkovereenkomst met het Graafschap College en de praktijkorganisatie. Elke student(e) sluit met de school deze (wettelijk verplichte) praktijkovereenkomst af. Omdat het een juridisch contract is, staan er soms lastige begrippen in. Lees de overeenkomst en de algemene voorwaarden rustig door. Na de Inhoud en de Inleiding (artikel 1), leggen we moeilijke woorden uit in artikel 2. Samen met de studentenraad hebben we de tekst zo begrijpelijk mogelijk gemaakt. Toch kan het zijn dat je bepaalde woorden of alinea’s uitgelegd wilt hebben. Je studieloopbaanbegeleider helpt je graag. Zij staan klaar om antwoorden te geven op al je vragen.
2
Inhoudsopgave
Artikel 1 Inleiding 4 Artikel 2
Gebruikte begrippen en afkortingen
4
Artikel 3 De overeenkomst 5 Artikel 4
Beroepspraktijkvorming bij het Graafschap College
5
Artikel 5
Inhoud en inrichting van de beroepspraktijkvorming
6
Artikel 6 Tijdvakken en locaties 6 Artikel 7 Begeleiding 7 Artikel 8a Gedragsregels en veiligheid 7 Artikel 8b Geheimhouding 7 Artikel 9 Ziekte en afwezigheid 7 Artikel 10a
Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
8
Artikel 10b
Problemen en conflicten bij seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld
8
Artikel 11 Beoordeling 9 Artikel 12
Duur en beëindiging van de overeenkomst
9
Artikel 13 Ontbinding 10 Artikel 14
Wijziging van de praktijkovereenkomst.
11
Artikel 15 Financiële verplichtingen 11 Artikel 16 Aansprakelijkheid 11 Artikel 17
Procedure voor geschillen en klachten
12
Artikel 18 Informatieverstrekking 12 Artikel 19
Wijzigingen en aanvullingen van deze algemene voorwaarden.
13
Artikel 20
Toepasselijke reglementen en regelingen
13
Artikel 21 Slotbepaling 13
3
Artikel 1 •
De studentenraad van het Graafschap College heeft ingestemd met de praktijkovereenkomst (dus ook met
de algemene voorwaarden) van het Graafschap College.
•
Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
(Dat is het recht dat voor alle Nederlanders geldt.)
•
In gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslist het bevoegd gezag van het Graafschap College.
Het bevoegd gezag zijn de personen (het zogeheten college van bestuur) die de taak en de bevoegdheid
hebben om te beslissen over alles wat de school aangaat.
Artikel 2
4
Inleiding
Uitleg gebruikte begrippen en afkortingen
Onderwijs- en Examenregeling
In de Onderwijs- en Examenregeling staat een beschrijving per opleiding van de inrichting van het onderwijs en de examinering. Deze vind je in de studiegids.
Student(e)
De student(e) is een persoon die bij het Graafschap College staat ingeschreven en een onderwijsovereenkomst heeft ondertekend. In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en andere wetteksten heet deze een ‘deelnemer’.
Praktijkopleider
De praktijkopleider is de medewerker van de praktijkorganisatie die verantwoordelijk is voor de opleiding van de student(e).
Praktijkbegeleider
De praktijkbegeleider is de medewerker van het Graafschap College die de student(e) begeleidt tijdens de beroepspraktijkvorming.
Praktijkgids
In de praktijkgids staat informatie over de beroepspraktijkvorming.
Praktijkorganisatie
De praktijkorganisatie is een organisatie, met een erkenning van een kenniscentrum, waar de student(e) het onderricht in de praktijk van het beroep krijgt. Dit noemen we ook wel het leerbedrijf.
BPV
BPV staat voor beroepspraktijkvorming.
Artikel 3
3.1
De praktijkovereenkomst (als bedoeld in artikel 7.2.8; 7.2.9; 7.2.10 van de Wet educatie en beroepsonder-
wijs) bevat de algemene voorwaarden en het beroepspraktijkvormingsblad.
3.2
Het beroepspraktijkvormingsblad vormt deel I van de praktijkovereenkomst. De algemene voorwaarden
vormen deel II van de praktijkovereenkomst.
3.2
In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van de partijen. Zaken die specifiek gaan over
de beroepspraktijkvorming, staan in het beroepspraktijkvormingsblad. Het Beroepspraktijkvormingsblad is
een vast onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘opleiding’ staat, bedoelen
we de opleiding die staat op het beroepspraktijkvormingsblad.
3.3
Voor inschrijving in de beroepsbegeleidende leerweg geldt dat het onderwijsprogramma voldoet aan de
eisen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en sociale premies.
Artikel 4
5
De overeenkomst
Beroepspraktijkvorming bij het Graafschap College
4.1
Elke mbo-opleiding leidt zo veel mogelijk op voor een beroep waar de arbeidsmarkt om vraagt. We houden
waar mogelijk rekening met leertempo, leerstijl en wat de student kan of weet.
4.2
Bij het Graafschap College heeft iedere student(e) een evenwichtig pakket van theorie en praktijk, onder
begeleiding en verantwoordelijkheid van gekwalificeerd personeel.
4.3
Bij het Graafschap College heeft iedere student een zo goed mogelijk passende praktijkplaats met goede
begeleiding vanuit het Graafschap College.
4.4
Bij het Graafschap College is er een goede balans tussen theorie en praktijk. Er zijn gevarieerde werkvormen.
We bieden studenten een evenwichtig pakket aan van vakkennis, vakbekwaamheid en een goede
voorbereiding op de beroepspraktijkvorming.
4.5
Het Graafschap College heeft vanaf het begin tot het eind goed overleg met de praktijkorganisatie. Dit
overleg gaat over de voorbereiding, voortgang en beoordeling van de beroepspraktijkvorming.
4.6
Bij het Graafschap College is alles gericht op goede en doeltreffende communicatie met studenten,
praktijkorganisaties, ouders of verzorgers.
Artikel 5
5.1.
De student krijgt onder verantwoordelijkheid van het Graafschap College onderricht (les) in de praktijk
van het beroep bij de praktijkorganisatie.
5.2
De geldende onderwijs- en vormingsdoelen van de opleiding zijn het uitgangspunt van de
beroepspraktijkvorming. Deze staan in de bijbehorende Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de
opleiding die je kunt vinden in je studiegids.
5.3
Een inhoudelijk plan voor de beroepspraktijkvorming is de basis voor de beroepspraktijkvorming. Dit is in de
Onderwijs- en Examenregeling opgenomen óf de Onderwijs- en Examenregeling verwijst ernaar.
5.4
De Onderwijs- en Examenregeling vind je inde studiegids van je opleiding.
5.5
De student, de praktijkorganisatie en het Graafschap College houden zich aan de aanvullende afspraken die
door het Graafschap College met de sector of in de regio gemaakt zijn.
5.6
In de wet is geregeld hoeveel uren beroepspraktijkvorming de student moet volgen. Dit staat in de
Onderwijs- en Examenregeling. Studenten die een beroepsbegeleidende opleiding volgen, moeten minimaal
650 uren beroepspraktijkvorming per schooljaar volgen Bij de beroepsopleidende leerweg kan dit urenaantal
per schooljaar verschillend zijn.
Artikel 6
6
Inhoud en inrichting van de beroepspraktijkvorming
Tijdvakken en locaties
6.1
De praktijkorganisatie zorgt voor het realiseren van de geplande beroepspraktijkvorming.
6.2
De praktijkorganisatie maakt het rooster en de locaties tijdig, ruim voor het begin van de praktijkperiode,
aan de student bekend.
6.3
De praktijkorganisatie mag het rooster en de locaties(s) om organisatorische en/of inhoudelijke redenen
veranderen. De praktijkorganisatie geeft die wijzigingen ruim voor de ingangsdatum van de veranderingen
door aan de student.
6.4
De student houdt een urenregistratie bij volgens de regels in de praktijkgids. De praktijkorganisatie tekent
deze urenregistratie voor akkoord.
6.5
De praktijkorganisatie stelt de student in staat deel te nemen aan toetsen of examens van het Graafschap
College die tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming plaatsvinden.
6.6
De student die lid is van de studentenraad, wordt door de praktijkorganisatie in staat gesteld deel te nemen
aan vergaderingen van de studentenraad. Dit regelen zij onderling en leggen dit vast in het werkrooster.
Artikel 7
Begeleiding
7.1.
De praktijkbegeleider van het Graafschap College geeft de student vóór en tijdens de praktijkperiode
begeleiding. De praktijkorganisatie wijst een praktijkopleider aan.
7.2
De praktijkopleider is verantwoordelijk voor de opleiding van de student in de praktijkorganisatie.
7.3
De praktijkbegeleider volgt het verloop van de beroepspraktijkvorming. Deze onderhoudt regelmatig
contacten met de praktijkopleider en de student.
Artikel 8a
Gedragsregels en veiligheid
8.1
De student(e) is verplicht tijdens de deelname aan onderwijsactiviteiten - in het belang van orde, veiligheid
en gezondheid - de gegeven regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen.
Het Graafschap College licht de student(e) in over deze regels.
8.2
De praktijkorganisatie treft, volgens de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de
bescherming van de lichamelijke en geestelijke veiligheid van de student(e).
Artikel 8b
Geheimhouding
8.1
De student is verplicht alles geheim te houden wat de praktijkorganisatie hem onder geheimhouding
toevertrouwt. De student(e) moet ook alles geheim houden wat hij/zij tot kennis heeft genomen waarvan
hij/zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
Artikel 9
9.1
Ziekte en afwezigheid
De regels die de praktijkorganisatie heeft voor afwezigheid, gelden ook voor de student tijdens de beroeps
praktijkvorming.
7
9.2
Ook gelden voor de student de regels zoals deze in de algemene voorwaarden bij de onderwijsovereenkomst
tussen de student en het Graafschap College zijn afgesproken.
Artikel 10a
Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
10.1
De student richt zich bij problemen of conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming in eerste instantie tot de
praktijkopleider of praktijkbegeleider. Ze proberen in gezamenlijk overleg tot een oplossing te komen.
10.2
Als zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing komen of wanneer de student vindt dat het probleem
of conflict niet naar zijn tevredenheid is opgelost, kan de student het probleem of het conflict voorleggen
aan zijn studieloopbaanbegeleider en/of de opleidingsmanager. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de
opleiding van de student.
10.3
De aangesproken studieloopbaanbegeleider en/of opleidingsmanager spreekt met de student af hoe hij het
probleem of het conflict gaat oplossen.
10.4
Als er geen passende oplossing is gevonden, heeft de student het recht een klacht in te dienen volgens de
klachtenregeling van het Graafschap college. De klachtenregeling vind je op de website van het Graafschap
College.
Artikel 10b
8
Problemen en conflicten bij seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld
10.1
De praktijkorganisatie treft maatregelen tegen seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld.
10.2
De student heeft het recht om de werkzaamheden direct neer te leggen als er seksuele intimidatie,
discriminatie, agressie en/of geweld is. Dit is geen reden voor een negatieve beoordeling.
10.3
De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkbegeleider en de praktijkopleider.
Wanneer dit niet kan, dan meldt de student de werkonderbreking bij de vertrouwenspersoon van de
praktijkorganisatie of vertrouwenspersoon van het Graafschap College.
Artikel 11
Beoordeling
11.1
Het Graafschap College heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling van de onderwijs- en
examenactiviteiten die bij de beroepspraktijkvorming horen en die de student heeft uitgevoerd.
11.2
De praktijkorganisatie is bereid de beoordeling van de beroepspraktijkvorming op de praktijkplaats mogelijk
te maken.
11.3
Het Graafschap College stelt de beoordeling vast van de onderwijs- en examenactiviteiten, waaraan de
student voor zijn beroepspraktijkvorming heeft deelgenomen. Bij de beoordeling betrekt het Graafschap
College het oordeel van de praktijkorganisatie en houdt rekening met de regels in de Onderwijs- en
Examenregeling. 11.4
De procedure (werkwijze) van de beoordeling en de manier van examinering van de activiteiten in de
beroepspraktijkvorming staan beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding.
Artikel 12
9
Duur en beëindiging van de overeenkomst
12.1
Deze praktijkovereenkomst eindigt:
a. aan het eind van de overeengekomen periode;
b. door het met gunstig gevolg afsluiten van de overeengekomen beroepspraktijkvorming;
c. als de onderwijsovereenkomst eindigt;
d. als de onderwijsovereenkomst wijzigt omdat de student is overgestapt naar een andere opleiding of
verandert van leerweg;
e. wanneer, bij een beroepsbegeleidende leerweg, de arbeidsovereenkomst tussen de praktijk- organisatie
en de student verbroken wordt of eindigt;
f. bij onderling goedvinden van de praktijkorganisatie en student, nadat daarover een gesprek is gevoerd
tussen de student, praktijkbegeleider en praktijkopleider (de beëindiging wordt schriftelijk bevestigd);
g. door ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid (juridische vorm) van de praktijkorganisatie of
wanneer de praktijkorganisatie ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde
bedrijf uit te oefenen of
h. wanneer de erkenning van de praktijkorganisatie (zoals bedoeld in de WEB, artikel 7.2.9, 2de lid) is
vervallen of ingetrokken.
12.2
Bij voortijdige beëindiging van de praktijkovereenkomst stelt de desbetreffende partij de andere partijen
daarvan schriftelijk op de hoogte.
Artikel 13
Ontbinding
13.1
De praktijkovereenkomst kan (eenzijdig) worden ontbonden (opgeheven, een einde aan maken) door een
van de partijen:
a. als de student gedurende de beroepspraktijkvorming een strafbaar feit pleegt of heeft gepleegd
aanzien daarvan een redelijk vermoeden van schuld ontstaat of is ontstaan;
b. als de student aan de beroepspraktijkvorming deelneemt onder invloed van alcohol, drugs en/of op Lijst I
of II behorende bij de Opiumwet voorkomende middelen óf indien de student in het bezit is van verboden
of ten
wapens;
10
c. als de student vastgestelde gedragsregels van de praktijkorganisatie niet in acht neemt;
d. als de student wettelijke of door de praktijkorganisatie vastgestelde veiligheidsvoorschriften niet in
acht neemt;
e. als de student specifieke aanwijzingen van de praktijkorganisatie voor de beroepspraktijkvorming niet in
redelijkheid opvolgt;
f. als de student zich tijdens de beroepspraktijkvorming schuldig maakt aan seksuele intimidatie en/of de
naar maatschappelijke opvattingen omgangsvormen en normen niet in acht neemt;
g. als de student bij herhaling zonder geldige reden niet of niet tijdig op de aan hem bekend gemaakte
tijdstippen en plaats voor de beroepspraktijkvorming verschijnt ;
h. als de student zich zodanig gedraagt dat van de praktijkorganisatie of het Graafschap College in
redelijkheid niet gevraagd kan worden de overeenkomst in stand te houden;
i. als een van de partijen op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze
overeenkomst noodzakelijk vindt en in redelijkheid niet verlangd kan worden de overeenkomst te laten
voortduren en
j. als een van de partijen de hem bij wet of de praktijkovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt.
13.2
De partij die van het recht om de overeenkomst te ontbinden gebruik wil maken, kan een beroep
op ontbinding doen binnen drie maanden nadat de reden voor de ontbinding bekend is geworden. Als een
van de partijen van de bevoegdheid om te ontbinden gebruik wil maken, moet dit per aangetekende brief
duidelijk gemaakt worden aan alle betrokkenen bij de overeenkomst.
Artikel 14
14.1
Wijziging van de praktijkovereenkomst
Als er reden is om de praktijkovereenkomst te veranderen, wordt een nieuwe praktijkovereenkomst
opgesteld. 14.1
Als de student niet binnen de gestelde tijdsduur - die staat op het beroepspraktijkvormingsblad - de
beroepspraktijkvorming met goed gevolg heeft afgerond, kunnen de partijen overeenkomen dat er een
nieuwe praktijkovereenkomst wordt afgesloten.
Artikel 15
15.1
De praktijkorganisatie kan met de student financiële afspraken maken. Bijvoorbeeld over een praktijk
vergoeding, een reiskostenvergoeding of een pensionkostenvergoeding.
15.2
In voorkomende gevallen machtigt de student die een BBL opleiding volgt, de in de praktijkovereenkomst
genoemde werkgever, om namens hem/haar het wettelijke verschuldigde cursusgeld alsmede andere
schoolkosten te voldoen.
15.3
De in de praktijkovereenkomst genoemde werkgever geeft door ondertekening van de betreffende
paragraaf in de BBL-praktijkovereenkomst , aan dat hij het wettelijk verschuldigde cursusgeld en/of andere
schoolkosten voor zijn medewerker die een bbl-opleiding volgt zal voldoen.
Artikel 16
11
Financiële verplichtingen
Aansprakelijkheid
16.1
Tijdens de uitvoering van de praktijkovereenkomst is de praktijkorganisatie de feitelijk
leidinggevende. Deze is aansprakelijk (verantwoordelijk) voor alle schade die de student als gevolg
van de uitvoering van de praktijkovereenkomst lijdt en aan zichzelf en de praktijkorganisatie of derden
toebrengt. De praktijkorganisatie en student vrijwaren het Graafschap College voor schade die zij of
derden lijden als gevolg van het door de student uitvoeren van de praktijkovereenkomst, behalve voor
zover de schade hoofdzakelijk het gevolg is van opzet of grove nalatigheid van het Graafschap College.
Met opzet of grove nalatigheid bedoelen we dat het Graafschap College uitvoering geeft aan een
praktijkovereenkomst met een student terwijl het voor het Graafschap College overduidelijk was
of had behoren te zijn dat deze student niet geschikt was en/of onvoldoende opgeleid was om de
desbetreffende praktijkovereenkomst uit te voeren.
Artikel 17
Procedure voor geschillen en klachten
17.1
Als de student vindt dat deze overeenkomst onjuist of onzorgvuldig is toegepast, kan hij zich in eerste
instantie wenden tot de studieloopbaanbegeleider. Als de student en studieloopbaanbegeleider er samen
niet uitkomen, kan de student zich wenden tot de opleidingsmanager en in laatste instantie tot de
sectordirectie. 17.2
De student heeft het recht een klacht in te dienen via de interne klachtenregeling van het Graafschap
College als er geen passende oplossing is gevonden. De klachtenregeling kun je vinden op de website van
het Graafschap College.
17.3
Eventuele geschillen naar aanleiding van deze overeenkomst dan wel de beëindiging daarvan, worden
bij uitsluiting berecht door de bevoegde rechter van de vestigingsplaats van de het Graafschap College.
Artikel 18
12
Informatieverstrekking
18.1
Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart de student er geen bezwaar tegen te hebben dat
het Graafschap College aan de praktijkorganisatie informatie verstrekt over de start- en einddatum van de
opleiding, de perioden waarin de beroepspraktijkvorming heeft plaatsgevonden en of het diploma wel of
niet is behaald.
18.2
De praktijkorganisatie verklaart door ondertekening van deze overeenkomst er geen bezwaar tegen te
hebben dat zij informatie verstrekt aan het Graafschap College wanneer dit noodzakelijk is.
Artikel 19
Wijzigingen en aanvullingen van deze algemene voorwaarden.
19.1
Nadat de ondernemingsraad een advies en de studentenraad instemming hebben gegeven, zijn de
veranderingen en aanvullingen van deze algemene voorwaarden pas geldig. Het college van bestuur stelt
veranderingen en aanvullingen vast.
19.2
De op dat moment geldende algemene voorwaarden staan op de site van het Graafschap College.
19.5
De wijzigingen of aanvullingen gelden ook voor de al afgesloten praktijkovereenkomsten, tenzij dit niet
redelijk en billijk is. In het laatste geval blijven de algemene voorwaarden van kracht, die tijdens het
afsluiten van de praktijkovereenkomsten geldig waren.
Artikel 20
Toepasselijke reglementen en regelingen
20.1
Naast de bepalingen in deze overeenkomst zijn de volgende reglementen en regelingen van toepassing:
-
Onderwijs- en Examenregeling (OER) behorende bij de opleiding
-
Onderwijsreglement van het Graafschap College
-
Examenreglement van het Graafschap College
-
Reglement toetsing
-
Klachtenregeling en beroepsprocedure;
- Privacyreglement - BPV-protocol 20.2
De bovenstaande regelingen zijn digitaal beschikbaar (graafschapcollege.nl).
Artikel 21
13
Slotbepaling
21.1
In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directie van de praktijkorganisatie
en de betrokken sectordirectie van het Graafschap College, na overleg met de student. Het
kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven wordt erbij betrokken, als het gaat om zaken die de
verantwoordelijkheid van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven raken.
21.2
De student en praktijkorganisatie verklaren dat zij de documenten waarnaar in deze
14
praktijkovereenkomst wordt verwezen en/of die als aanhangsel (bijlage) aan de overeenkomst zijn
toegevoegd, hebben ontvangen en/of daarvan hebben kennisgenomen.