Algemene richtlijnen stralingshygiëne: werken in het radiolab (U735,736 en 737) Laboratorium voor Ecofysiologie, Biochemie en Toxicologie
Universiteit Antwerpen
Iedere radiologische medewerker dient kennis te hebben genomen van deze richtlijnen. Het niet naleven of bewust negeren van de voorgeschreven werkmethodiek zal, in overleg met de betrokken verantwoordelijken, worden gesanctioneerd met een toegangsverbod tot het radiolab (U735,736 en 737).
ii
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................... iii 1. Denken!........................................................................................................................... 1 2. Planning van experimenten............................................................................................. 1 3. Logboek .......................................................................................................................... 1 4. Labojas verplicht............................................................................................................. 1 5. In plastic bak(ken) werken.............................................................................................. 1 6. Bronnen en werkoplossingen.......................................................................................... 2 7. Werken met handschoenen (enkel U736 en 737) ........................................................... 2 8. Overschoenen en mondmaskers (enkel U737) ............................................................... 2 9. Niets met de mond beroeren ........................................................................................... 2 10. Werken in de zuurkast .................................................................................................. 2 11. Uitwendige bestraling ................................................................................................... 2 12. Merk alle radioactieve voorwerpen .............................................................................. 3 13. Koelkast ........................................................................................................................ 3 14. Behandeling van glaswerk ............................................................................................ 3 15. Radioactieve besmetting ............................................................................................... 3 16. Controle en besmetting ................................................................................................. 4 16.1 Werkplek............................................................................................................. 4 16.2 Handen ................................................................................................................ 4 16.3 Controle op zeer zachte β’s................................................................................. 4 17. Radioactief afval ........................................................................................................... 5 18. Beëindiging werkzaamheden ........................................................................................ 5 19. Werkzaamheden buiten normale werktijden (ma t/m vr 8.00-17.00 uur)..................... 5 20. Ongevallen met radioactieve stoffen ............................................................................ 5 Bijlage I: Verantwoordelijken radiolab .............................................................................. 6 Bijlage II: Preventie en controle ......................................................................................... 7
iii
1. Denken! Het merendeel van de voorzorgen die getroffen worden in een isotopenlab zijn erop gericht ongecontroleerde verspreiding van radioactief materiaal tegen te gaan. Denk daarom na bij alle handelingen die je met radioactief materiaal uitvoert! Men dient zich voortdurend bewust te zijn van de mogelijkheden om zichzelf en de omgeving te besmetten. 2. Planning van experimenten Experimenten of metingen worden minimum 1 week op voorhand schriftelijk of via email meegedeeld aan een verantwoordelijke!!! Omschrijf kort welk type van experiment (vb. accumulatie in vissen of knaagdieren) of meting (vb. MT inductie) je gaat uitvoeren en vermeld welke radioisotopen en activiteiten je daarvoor zal gebruiken (schatting). Experimenten uitgevoerd door studenten dienen steeds onder begeleiding te gebeuren. 3. Logboek Op het isotopenlab is een logboek aanwezig. Iedere radiologische werker is verplicht (elke dag weer) het logboek te tekenen en hierin aan te geven de naam en hoeveelheid van het gebruikte isotoop en de datum. Ook alle andere relevante gegevens worden in het logboek genoteerd zoals: ¾ resultaat besmettingscontrole (labo verantwoordelijke) ¾ bezoekersregistratie ¾ afhalen afval ¾ schoonmaakdatum 4. Labojas verplicht Aan iedere radiologische werker wordt bij de aanvang van de werkzaamheden een labojas verstrekt. Deze wordt bij alle werkzaamheden op het isotopenlab gedragen. Deze "isotopenlabojas" mag buiten het isotopenlab niet worden gedragen. Controleer de isotopenjas regelmatig op besmetting. Ingeval van besmetting dit direct melden aan de verantwoordelijk(en) en aantekenen in het logboek! 5. In plastic bak(ken) werken Alles wat radioactief is, wordt in een plastic werkbak geplaatst, waarin een laag absorberend papier is aangebracht. Niet actieve voorwerpen worden buiten de werkbak geplaatst. Na afloop van de werkzaamheden moet de werkbak leeg worden gemaakt en gecontroleerd op besmetting! De werkbak dient vrij van radioactieve besmetting te worden achtergelaten.
1
6. Bronnen en werkoplossingen Er wordt nooit rechtstreeks gewerkt met de beschikbare bronnen. Radiologische onderzoekers maken steeds gebruik van werkoplossingen, die zij zelf uit een bron kunnen bereiden. Na gebruik dient zowel de bron als de aangemaakte werkoplossing (in plastic bakje) terug in de loden kluis of in de koelkast (U736; afhankelijk van type van nuclide) te worden geplaatst. 7. Werken met handschoenen (enkel U736 en 737) Men gebruikt in lokaal U736 of U737 handschoenen in alle situaties waarbij een verhoogd risico bestaat om de huid te besmetten. Lokaal U735 (meetruimte) mag niet worden betreden met handschoenen, overschoenen of mondmaskers. Zodra men handschoenen heeft gebruikt, dient men ze als potentieel besmet te beschouwen. Apparaten (monitor, koelkast, stoof, centrifuges, etc) worden daarom zoveel mogelijk bediend zonder handschoenen. Het is ongewenst om met handschoenen te blijven rondlopen, daar deze een bron van besmetting vormen. Men mag het isotopenlab nooit met handschoenen verlaten. Als men klaar is met de werkzaamheden met radioactieve stoffen worden de handschoenen gecontroleerd op besmetting. Alleen indien besmetting is uitgesloten kunnen handschoenen bij het normale afval worden gevoegd. 8. Overschoenen en mondmaskers (enkel U737) Overschoenen en mondmaskers mogen enkel worden gedragen in lokaal U737 waar blootstellingsexperimenten met levende organismen gebeuren. Zodra men overschoenen of een masker draagt, moet men ze als potentieel besmet beschouwen. Men mag lokaal U737 nooit met overschoenen of een mondmasker verlaten daar zijn een bron van besmetting vormen. Wanneer na controle overschoenen en mondmasker niet besmet blijken te zijn, kunnen deze bij het normale afval worden gevoegd. 9. Niets met de mond beroeren Het is verboden in een isotopenlab iets met de mond te beroeren: eten, drinken, roken en met de mond pipetteren is streng verboden. Het gebruik van zakdoeken is af te raden; neem Kleenex. 10. Werken in de zuurkast Radiologische werkzaamheden met een verhoogd verspreidingsrisico worden in een zuurkast uitgevoerd. Dit is beslist noodzakelijk bij werkzaamheden, waarbij radioactief materiaal kan verdampen of verstuiven en bij werkzaamheden met hoge activiteiten. 11. Uitwendige bestraling Beperk de ontvangen stralingsdosis zo veel mogelijk. Dit kan gebeuren door snel te werken en de werkzaamheden goed te organiseren, zodat men zo kort mogelijk wordt
2
blootgesteld aan de straling. Maak gebruik van het feit dat de stralingsintensiteit omgekeerd evenredig is met het kwadraat van de afstand tot de bron: radioactieve voorwerpen kan men beter met pincetten of tangen aanpakken dan met de vingers. Breng indien mogelijk afschermend materiaal aan voor de radioactieve bron. Gebruik bij gammastralers lood en bij harde ß-stralers (32P) plastic (perspex). Bij het werken met harde ß-straling in open vaten, moet men er rekening mee houden dat de dracht van dergelijke ß's in lucht vele meters kan bedragen. Daar de ooglens erg gevoelig is voor ß's, dient men in deze gevallen dus steeds een (veiligheids)bril te dragen. 12. Merk alle radioactieve voorwerpen Plak een radioactiviteitsetiket op alle voorwerpen die radioactief (kunnen) zijn. Preparaten, bronnen en werkoplossingen worden omhuld door een geschikte afscherming (zie §11) en voorzien van een etiket waarop de naam van de gebruiker, inhoud (nuclide), activiteit (M/kBq), datum en bij voorkeur ook het volume staan vermeld. 13. Koelkast Indien nodig worden radioactieve bronnen en preparaten opgeslagen in de koelkast gemerkt met het radioactiviteitsteken (U736). De preparaten worden omhuld door een geschikte afscherming (zie punt 10). Wanneer oplossingen of preparaten niet meer worden gebruikt of de experimenten worden beëindigd, dienen deze uit de koelkast te worden verwijderd en bij het radioactief afval te worden gevoegd. 14. Behandeling van glaswerk Glaswerk dat gemakkelijk kan omvallen, wordt steeds in een onbreekbare plastic beker geplaatst, waarbij men Kleenex aanbrengt tussen glaswerk en beker. Besmet glaswerk zo goed mogelijk decontamineren met een zeep- of zuuroplossing; deze oplossingen zijn vloeibaar r.a. afval en moeten in de juiste r.a. afvalcontainer worden gedaan. Moeilijk of niet te decontamineren glaswerk (voorwerpen) als vast r.a. afval laten afvoeren. De hoeveelheid r.a. afval zo veel mogelijk beperken door het niet besmette afval bij het ‘normale’ afval te voegen. Het inbrengen van nieuw glaswerk in het isotopenlab dient zoveel mogelijk te worden beperkt in verband met de beperkte ruimte en de na te streven hygiëne. Glaswerk en ook andere gebruiksvoorwerpen die niet meer nodig zijn voor de experimenten moeten na een grondige controle op besmetting weer uit het isotopenlab worden verwijderd. 15. Radioactieve besmetting Voorkom in- en uitwendige besmetting met radioactieve stoffen door de volgende gedragsregels: ¾ ETEN, DRINKEN, ROKEN OF IETS MET DE MOND BEROEREN, zoals pipetteren is in een isotopenlab STRENG VERBODEN; ¾ neem alleen een notitieblok of labjornaal mee in het lab. Laat boeken en tassen buiten staan;
3
¾ neem geen apparatuur, glaswerk of chemicaliën mee uit het lab zonder toestemming van een verantwoordelijke (de contactgegevens van deze personen vind je als bijlage in dit document) en dan nog uitsluitend na controle op besmetting; ¾ meet bij het verlaten van het isotopenlab kleding, schoenen en handen op radioactieve besmetting met de oppervlaktebesmettingsmonitor; ¾ deponeer besmette voorwerpen (bijv. kledingstukken) direct in een plastic zak en sluit deze zorgvuldig af. 16. Controle en besmetting 16.1 Werkplek ¾ Controleer de werkplek en alle andere gebruikte apparatuur na beëindiging van de werkzaamheden met open bronnen met de besmettingsmonitor. ¾ Na gebruik de afvalbeker leeggooien; controleren op besmetting. ¾ Maak de werkplek onmiddellijk schoon bij constatering van een geringe besmetting. ¾ Waarschuw bij een ernstige/omvangrijke besmetting terstond een verantwoordelijke om te overleggen over de aanpak van de schoonmaakwerkzaamheden. 16.2 Handen ¾ Was de handen na het werken met radioactief materiaal goed met zeep en water. ¾ Controleer op aanwezigheid van besmetting. ¾ Waarschuw bij hoge besmettingsgraad terstond een verantwoordelijke voor overleg over verdergaande maatregelen. Bij het verlaten van het radionuclidenlab zal telkens moeten worden vastgesteld of de betreffende persoon op enige wijze radioactief besmet is geraakt. Een besmetting kan worden vastgesteld met een besmettingsmonitor, die bij de toegangsdeur naar het lab is opgesteld. Het is verplicht een dosimeter (TLD) te dragen en deze periodiek te laten uitlezen. De dosimeter is strikt persoonlijk en mag niet worden uitgeleend aan andere labmedewerkers! Bij het verlaten van het radiolab wordt deze TLD teruggehangen op de daarvoor voorziene plek. 16.3 Controle op zeer zachte β’s De aanwezigheid van zeer zachte ß's uitzendende radionucliden (3H) zijn niet aan te tonen met de besmettingsmonitor. Besmettingscontrole wordt in dit geval uitgevoerd door het oppervlak of werkplek af te vegen met een stukje filterpapier (filterrondjes) en de activiteit hiervan in een vloeistofscintillatieteller te meten.
4
17. Radioactief afval Afval dat niet radioactief besmet is wordt in een normale (niet-actieve) afvalbak gedaan. Radioactief afval kan bestaan uit: ¾ Vast afval ¾ Glasafval en ander ‘gevaarlijk’ afval (chemicaliën, injectienaalden etc.) ¾ Vloeibaar waterige afvalstoffen. ¾ Vloeibaar organische afvalstoffen ¾ Kadavers Voor zowel vloeibaar als vast afval dient de gebruikte radioisotoop, de activiteit, de datum en de naam van de onderzoeker te worden genoteerd. 18. Beëindiging werkzaamheden Na beëindiging van de werkzaamheden met radioactief materiaal worden alle gebruikte bakken en tafeldelen op besmetting gecontroleerd met de besmettingsmonitor. Bij het verlaten van het radionuclidenlab dient men de volgende handelingen te verrichten: ¾ jas uittrekken ¾ handen wassen ¾ handen, kleding en schoenen controleren met behulp van de besmettingsmonitor ¾ besmettingsmonitor afzetten 19. Werkzaamheden buiten normale werktijden (ma t/m vr 8.00-17.00 uur) Onder normale omstandigheden is het isotopenlab buiten de normale werktijden gesloten en mag er niet worden gewerkt met radioactieve stoffen. Onder bijzondere omstandigheden zijn werkzaamheden toegestaan, maar dan uitsluitend nadat daartoe vooraf toestemming is verleend door een verantwoordelijke. Handelingen met verhoogd risico mogen buiten de normale werktijden niet worden uitgevoerd! 20. Ongevallen met radioactieve stoffen ¾ Markeer duidelijk radioactieve besmettingen (met stift of tape) ¾ Doe besmette kleding uit en spoel de huid met veel water. Spoelwater opvangen! ¾ In geval van besmettingen in open wonden, de wond direct uitspoelen met water. Spoelwater opvangen! ¾ Blijf op het laboratorium liefst zo ver mogelijk van de bron ¾ Vermijd het verspreiden van de besmetting ¾ Waarschuw terstond een verantwoordelijke en geef een duidelijke uitleg ¾ Een lijst met contactpersonen vind je terug in de bijlagen.
5
Bijlage I: Verantwoordelijken radiolab Niko Celis CGB, lokaal U537 Email :
[email protected] Tel : 03/265.34.82 Lieven Bervoets CGB, lokaal U753 Email :
[email protected] Tel : 03/265.34.83 Nemo Maes CGB, lokaal U706 Email :
[email protected] Tel : 03/265.33.43 Ronny Blust CGB, lokaal U761 Email :
[email protected] Tel : 03/265.33.44
6
Bijlage II: Preventie en controle René van Grieken, Interne Dienst Fysische Controle, CDE, lokaal B.207 Email :
[email protected] Tel : 03/820.23.62 François Jordaens, Dienst PBW, CDE, lokaal D.133 Email :
[email protected] Tel : 03/820.25.88 Gsm : 0475/58.15.94 Chris Van Hoecke, Dienst PBW, CMI/CGB, lokaal T.220 Email :
[email protected] Tel : 03/265.35.50 Fax : 03/2653565 Gsm : 0473/83.02.88 AIB-Vinçotte Controlatom Tel : 02/674.51.20 Fax : 02/674.51.40 Email :
[email protected]
7