KNOV
Algemene Ledenvergadering 2005
I 8 10 12 16 21 22 24
N
H
O
U
D
Agenda Programma’s orgelconcerten Toelichting: vijf Amersfoortse orgels Jaarverslag secretaris KNOV Jaarverslag redactie HET ORGEL Jaarverslag penningmeester KNOV Jaarverslagen KNOV-districten
DEFoto: ORGELKRANT (2005) • juni • 7Xaveriuskerk in Amersfoort, één van de instrumenten waarop op 4 juni ’s middags wordt geconcerteerd | Foto archief HET ORGEL het orgel 10 in de St.-Franciscus
KNOV Algemene Vergadering 2005 Agenda 1
Opening en welkom
2
Jaarrede van de voorzitter
3
Vaststelling agenda Mededelingen Ingekomen stukken
4
Herdenking overleden collega’s
5
Verslag Algemene Vergadering 2004 DE ORGELKRANT 9 (2004), nr. 11, 6
6
Jaarverslagen 2004 Secretaris Redactie Penningmeester
7
Financiën (zie hierna) Toelichten/vaststellen jaarrekening 2004 Ontwikkelingen 2005 Contributievoorstellen 2006 Vaststellen begroting 2006
8
Beleidsplan 2005-2008 Zie bladzijde 16
9
Verkiezing bestuursleden
10 Vragen van leden aan het bestuur Vragen moeten uiterlijk een half uur vóór aanvang van de vergadering schriftelijk worden ingediend bij het bestuur. 11 Sluiting Uiterlijk kwart over twaalf
Concerten I
Joriskerk kwart over één Naber-orgel: Herman van Vliet Metzler-orgel: Christa Hijink
II Oud-Katholieke Kerk kwart over twee Gern-orgel: Chris Bragg Viool: Emma Jones III Franciscus Xaveriuskerk half vier Bätz-orgel: Henk Veldman DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 8
Bij punt 1 De Algemene Vergadering begint om kwart over tien in de Lutherse Kerk aan de Langstraat (nummer 61). Om tien uur zal Henk Veldman het Bätz-orgel van de Lutherse Kerk bespelen. Bij punt 9 Kees Klomp is als secretaris reglementair aftredend en na een vervulde tweede bestuurstermijn niet herkiesbaar. Het bestuur is Kees erkentelijk voor de wijze waarop hij de functie heeft vervuld. en stelt voor de vervulling van de vacature Hans Beek kandidaat. De districten zijn volgens de regels geïnformeerd over deze vacature en opgeroepen kandidaten voor te dragen.Vanuit de districten heeft echter geen voordracht plaatsgevonden. Eind februari 2005 heeft penningmeester Bouko Tiggelaar om persoonlijke redenen moeten besluiten zijn functie neer te leggen. Het bestuur betreurt deze ontwikkeling, maar dankt hem voor zijn inzet voor de vereniging. In overleg met Bouko konden oplossingen worden gerealiseerd om de voortgang van de werkzaamheden te waarborgen tot het moment waarop een opvolger aantreedt. De districten zijn met de brief van 25 februari jongstleden geïnformeerd over de situatie en uitgenodigd geschikte kandidaten voor te stellen. Het bestuur draagt Cor Rooijackers voor als kandidaat voor de functie van penningmeester. De districten hebben geen kandidaten aangemeld. Hans Beek (1953) woont in Zuidhorn en is in het dagelijks leven directeur van de Bibliotheek te Veendam. Daarnaast is hij cantor-organist van de Hervormde Kerk te Aduard en dirigeert hij diverse koren en cantorijen. Hij heeft opleidingen genoten betreffende Lichamelijke Opvoeding, Geschiedenis en Archivistiek, binnen welke gebieden hij eerdere werkkringen heeft vervuld. Hans Beek is secretaris geweest van het KNOVdistrict Groningen en thans actief als bestuurslid van de Stichting Groningen Orgelland. Hij heeft diverse publicaties op zijn naam staan, onder andere in HET ORGEL en DE ORGELKRANT. Tenslotte is vermeldenswaard dat Hans het archief van het district Groningen op orde heeft gebracht en een belangrijke deskundige inbreng heeft geleverd bij het onderbrengen van het KNOV-archief bij het Nationaal Archief te Den Haag. Cor Rooijackers (1945) woont in Helmond en is in deeltijd werkzaam als boekhouder bij verschillende bedrijven. Binnenkort maakt hij gebruik van een mogelijkheid om vervroegd uit te treden, waardoor tijd beschikbaar komt voor andere doeleinden. Verder is hij reeds gedurende 38 jaar als organist verbonden aan de parochikerken van St.-Lucia te Mierlo en Helmond. Na de Mulo-school volgde hij de 5-jarige Handelsschool, aangevuld met boekhoudkundige opleidingen. Bestuurlijk is Cor actief als penningmeester van de Stichting Vrienden Robustellyorgel te Helmond en als secretaris van het district Brabant van de KNOV. Bij het middagprogramma Het themanummer van HET ORGEL, dat eind juni verschijnen zal, is dit jaar gewijd aan Jean-Baptiste De Pauw en zijn leerlingen. In de concertprogramma’s van vandaag is daar rekening mee gehouden: de leerlingen van De Pauw zijn gemarkeerd met een *.
De Algemene Ledenvergadering van de Koninklijke Nederlandse Organisten Vereniging vindt dit jaar plaats in Amersfoort, op zaterdag 4 juni. ’s Ochtends begint de vergadering om kwart over tien in de Lutherse Kerk, waar Henk Veldman het Bätz-orgel uit 1766 zal bespelen. Daarna volgen drie korte orgelconcerten in de Joriskerk, de OudKatholieke Kerk en de Franciscus Xaveriuskerk. Deze kerken zijn gelegen in het centrum van Amersfoort.
Amersfoort
Ringweg Kruiskamp De Flint
4
Am s
ter da
m
(A
3 o
Weverssinge l
‘t Zand
1)
le wol
Z
Muurhuizen
eld , Ap
(A orn
A 28,
1)
2
t raa
Sta
tio
nss
Koe s
eg
ng
sri
d Sta
Parkeergarage Kerken:
1 Lutherse Kerk (Langestraat 61) 2 Joriskerk (Hof 1) 3 Oud-Katholieke Kerk (’t Zand 13) 4 Franciscus Xaveriuskerk (’t Zand 29)
hem
sew
t
NS-station
Arn
hem
Arn
rech
t (A
28)
traa
, Ut
l Zuid
tra
at
aat estr gel stsin We
singe
1
Bre
Molenstraat
Beestenmarkt
est ng La
Auto De kerken liggen alle in het centrum, waar niet of moeilijk geparkeerd kan worden. Aanbevolen wordt de auto te parkeren in de parkeergarages rondom het centrum, die alle op enkele minuten loopafstand van de locaties liggen en aangegeven worden vanaf de Stadsring: parkeergarage Koestraat (vlakbij de Lutherse Kerk); parkeergarage Jorisplein (vlakbij de Franciscus Xaveriuskerk); parkeergarage Beestenmarkt (vlakbij de Joriskerk); parkeergarage De Flint (Vlakbij de Franciscus Xaveriuskerk). Let op: de Joriskerk ligt niet aan de St.-Jorisstraat of het St.-Jorisplein!) Openbaar vervoer De intercitytreinen arriveren om:
9.36 uur uit de richtingen Amsterdam/Den Haag/Rotterdam/Utrecht 9.24 of 9.54 uit de richtingen Groningen/Leeuwarden/Zwolle/Apeldoorn/Deventer/Enschede
Wandelen vanaf het station Station Amersfoort ligt buiten het centrum. Het is 15 tot 20 minuten lopen naar de Lutherse Kerk. Sla, komend uit het station, linksaf, en wandel parallel aan het spoor richting het centrum. Steek de Stadsring recht over, loop rechtdoor en sla bij het water rechtsaf, de Westsingel op, volgen tot aan Varkensmarkt, hier linksaf; dit is de Langestraat. Bus vanaf het station opstappen op stationsplein:
DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 9
9.30: stadsbus 9, Connexxion, richting Station-Leusderkwartier; halte Centrum: 9.34. Steek de Stadsring over en loop door de Utrechtsestraat naar het begin van de Langestraat 9.40: stadsbus 7, Connexxion, richting Station-Liendert; halte Varkensmarkt: 9.45. U staat aan het begin van de Langestraat 9.46: 70, Stadsvervoer Nederland, richting Leusden; halte De Kei: 9.56. Steek de Stadsring over en loop door de Arnhemsestraat naar het begin van de Langestraat
KNOV Algemene Vergadering 2005 C o n c e r t 1/a:
J o r i s k e r k , M e t z l e r - o r g e l 1 3. 1 5
Christa Hijink (1971) behaalde in 1999 haar diploma Orgel Uitvoerend Musicus. Ze studeerde aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam bij achtereenvolgens Hans van Nieuwkoop, Pieter van Dijk en Jacques van Oortmerssen. Naast orgel studeerde ze koordirectie, kerkmuziek en klavecimbel. Christa Hijink is op concerterend gebied actief als solist en als continuospeler, en is cantor-organist van de Bergkerk te Amersfoort. Naast haar muzikale activiteiten werkt ze in de organisatie van muziekfestivals (productieleider van Festival Voor de Wind, Grachtenfestival, Festival Luchtkastelen 2006 en Internationaal Orgelfestival Haarlem 2006).
C o n c e r t 1/b:
Oud-Katholieke Kerk
Emma Jones (1979) werd in St.-Helens (Engeland) geboren. Na haar vioolstudie aan het conservatorium van Birmingham voltooide ze haar Bachelor-opleiding aan de Royal Scottish Academy of Music and Drama, waar ze een aantal prijzen won als studente van Kyra Humphries. Daarna studeerde zij bij Johannes Leertouwer aan het Amsterdams Conservatorium. Zij was ook een actief deelnemer aan meestercursussen bij onder andere Levon Chilingirian en Monica Hugget. Emma Jones speelt op freelance-basis bij onder andere het Nederlands Kamerorkest en het Nederlands Philharmonisch Orkest. DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 10
Anthonie van Noordt (?-1675) Psalm 116, vers 1-4
J o r i s k e r k , N a b e r - o r g e l 1 3. 1 5
Herman van Vliet (1941) studeerde bij Wim van der Panne en vervolgens aan het Utrechts Conservatorium bij Stoffel van Viegen, Cor Kee, Willem Mudde en Herman Strategier. Hij behaalde in 1965 het einddiploma Solospel Orgel. Van Vliet volgde interpretatiecursussen bij Feike Asma en Jean Guillou. Hij voerde de tien Orgelsymfonieën van Charles-Marie Widor in 1983 en in 1987 integraal uit op grote Nederlandse orgels. Deze ‘Widoriade’ groeide uit tot een project met de opname van de Symfonieën op bekende Cavaillé-Coll orgels in Frankrijk. Herman van Vliet was organist te Bodegraven, Oudewater en Woerden. Sinds 1990 is hij organist van de Joriskerk in Amersfoort. Wegens zijn verdiensten voor de Franse orgelkunst werd Herman van Vliet diverse malen onderscheiden door de Société Académique ‘Arts, Sciences, Lettres’ te Parijs. Hij werd in 2001 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
C o n c e r t II:
Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621) Ballo del Granduca
Jean Baptiste de Pauw (1852-1924) Rêve d’amour Cornelis de Wolf* (1880-1935) Canonisch voorspel over Psalm 84 Cor Kee* (1900-1997) Psalm 62 George Stam (1905-1995) Passacaglia en Fuga Hendrik Andriessen* (1892-1981) Twee Intermezzi Milos Sokola (1913-1976) Passacaglia quasi Toccata over B-A-C-H
1 4. 1 5
Chris Bragg (1980) werd in Stirling, (Schotland) geboren. Olof Ahlstrom (1765-1835) Hij is orgelstudent tweede fase bij Pieter van Dijk aan het Allegro, uit Sonata 3 in d, Amsterdams Conservatorium. Zijn Bachelorstudie heeft ‘pour le Clavecin ou Pianoforte avec hij voltooid aan de Royal Scottish Academy of Music and L’Accompagnement d’un Violon’ (1784) Drama te Glasgow waar hij student was van Michael Harris. In 2002 heeft hij deze studie afgerond met ‘First Felix Mendelssohn (1809-1847) Class Honours’. Thema mit Variationen (1844) Als solist gaf hij concerten in Groot-Brittannië, Nederland Lieder ohne Worte, op. 19/1 (E) en op. 38/2 (c) en Finland. Naast orgel studeerde hij ook klavecimbel en klavechord. Hij was een actieve deelnemer aan veel Cor Kee* (1900-1997) meestercursussen en orgelacademies in Nederland, Italië, Psalm 25 Engeland, en Zweden. Chris Bragg is tweede organist van de Bergkerk in Joseph Jongen (1873-1953) Amersfoort. Petit Prélude Scherzetto William Lloyd Webber (1914-1982) Benedictus for Violin and Organ Henry Smart (1813-1879) March in G
C o n c e r t III:
Franciscus
Xaveriuskerk
Henk Veldman ontving zijn eerste muziekonderricht van Kees Steketee, die hem voorbereidde op de orgelstudie aan het Groninger Conservatorium. Daar studeerde hij orgel bij Wim van Beek. Het diploma Uitvoerend Musicus behaalde hij in 1996 aan de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem bij Theo Jellema. Tevens behaalde hij het diploma Tweede Fase aan de Nederlandse Beiaardschool. Zijn docent aan de Beiaardschool was Bernard Winsemius. Als organist is hij verbonden aan de Evangelisch Lutherse Kerk te Amersfoort en aan de Hippolytuskerk in Middelstum, alwaar hij ook beiaardier is van het befaamde Hemony-carillon. Bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werkte hij een aantal jaren als klokkendeskundige. Henk Veldman won diverse prijzen tijdens internationale beiaardconcoursen, waaronder de prijs voor de beste volksliedbewerking tijdens het concours te Groningen in 2000. Ook was hij laureaat van de Vijfde Internationale Koningin Fabiolawedstrijd voor beiaard in 2003. Sinds 2003 is hij mede-eigenaar van muziekuitgeverij Edition Pors, die zich heeft gespecialiseerd in het verzorgen van professionele beiaarduitgaven. Daarnaast is hij adviseur op gebied van beiaarden, luidklokken en torenuurwerken. DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 11
1 5. 3 0 Erik-Jan van der Hel (1967) Präludium Johann Sebastian Bach (1685-1750) Sarabanda con Partite in C (BWV 990) Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) Sonata IV: Allegro, Largo, Allegretto
KNOV Algemene Vergadering 2005 Evangelisch Lutherse Kerk In 1686 kreeg de Lutherse Gemeente de gotische Heilige Geestkapel ter beschikking. Bijna tachtig jaar later maakte een legaat van Hendrik Christiaan van Hamel uit Utrecht de bouw van een nieuw orgel mogelijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men voor de bouw hiervan een beroep deed op de Utrechtse orgelmaker Johann Heinrich Hartmann Bätz. Deze leverde in 1766 voor 1500 gulden een éénklaviers instrument met negen stemmen en een aangehangen pedaal. De windvoorziening bestond uit twee spaanbalgen. In 1781 voerde Christoffel Bätz herstelwerkzaamheden uit. Vijftien jaar later plaatste Gideon Thomas Bätz een Dulciaan B/D 8 op een daarvoor gereserveerde sleep. Vanaf dat moment bleef het orgel geruime tijd ongewijzigd. Wel werd in 1844 een tweetal beelden op de kast geplaatst. Van 1847 tot 1857 was het orgel in onderhoud bij Carl Friedrich August Naber, die enkele jaren daarvoor een nieuw orgel voor de Grote Kerk had voltooid. In 1850 voerde Naber herstelwerkzaamheden uit. Mogelijk werd het instrument bij deze gelegenheid gestemd in de evenredig zwevende temperatuur, terwijl mogelijk ook de tot dan toe aanwezige Mixtuur werd vervangen door een Viola di Gamba 8. Vanaf 1858 verzorgde de Amsterdamse orgelmaker Hermanus Knipscheer II het onderhoud van het orgel. In 1867 leverde hij voor 36 gulden een nieuw handklavier. Toch verkeerde het instrument in de daaropvolgende jaren in relatief slechte staat. In december 1871 verzocht de kleine kerkenraad dan ook om passende maatregelen te nemen. Men nam contact op met de Utrechtse orgelmaker Johan Frederik Witte, die op 5 januari 1872 een rapport over het orgel indiende. Hij stelde voor om het orgel schoon te maken en te herstellen; de windlade, de toetsmechaniek en de blaasbalgen te renoveren; en de steminrichtingen van het pijpwerk te verbeteren. Verder wenste hij de uitgesleten klavieren te vervangen en het orgel uit te breiden met een tweede manuaal dat in een aparte kast achter de rug van de organist zou worden geplaatst. Vermoedelijk werd het instrument begin 1873 opgeleverd DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 12
De orgels in de Lutherse Kerk, en de Franciscus Xaveriuskerk met het geplande tweede manuaal. Witte handhaafde de aanwezige manuaalomvang en maakte het Hoofdwerk bespeelbaar vanaf het tweede klavier. Het Pedaal kon – zoals bij veel instrumenten van Witte door middel van een lepelvormige trede – naar keuze aan Hoofd- of Nevenwerk worden gekoppeld. Het voorstel om de registers Viola 8 en Flageolet 1 te laten vervallen vond uiteindelijk geen doorgang zodat de dispositie van het oude Manuaal ongewijzigd bleef. In 1925 nam J. de Koff het orgel onder handen. Hij verving de Flageolet 1 door een Voix céleste 8 en plaatste de Viola op de sleep van de Quint 3; die verhuisde naar de plaats van de oorspronkelijke Mixtuur. Nadat de firma Fama & Raadgever in 1973 de windlade van het Hoofdwerk restaureerde, duurde het geruime tijd voordat de overige onderdelen van het orgel werden hersteld. In 1988 verving orgelmaker A.H. de Graaf (Leusden) de Voix céleste 8 door een nieuwe Flageolet 1 1/3. Vier jaar later voltooide hij de restauratie van het overige pijpwerk. Hoofdwerk (II) Prestant 8 Roerfluit 8 Viola di Gamba 8 Octaaf 4 Gemshoorn 4 Quint 3 Superoctaaf 2 Flageolet 1 1/2 Cornet D III Dulciaan B/D 8
Nevenwerk (I) Holfluit 8 Viola 8 Roerfluit 4 Pedaal Naar keuze te koppelen aan HW of NW Manuaalkoppel
Manualen: C-d3, Pedaal: C-c1 Literatuur Hans van Nieuwkoop (red.), Het Historische Orgel in Nederland 1726-1769, Amsterdam 1997, 348-350. Gert Oost, De Orgelmakers Bätz (1739-1849), Alphen aan den Rijn 1975, 257-259. HET ORGEL 98/5 (2002), 10-11. Teus den Toom, De orgelmakers Witte, Heerenveen 1997, 876, 955-956. Bert Wisgerhof, Utrechts Orgellandschap, Amersfoort 1979, 30-31.
Grote of St.-Joriskerk, Hoofdorgel Ofschoon het hoofdorgel van de Grote of St.-Joriskerk te Amersfoort op 9 november 1845 in gebruik genomen werd, gaat de geschiedenis ervan terug tot in de 16de eeuw. In 1551 voltooide de Utrechtse orgelmaker Cornelis Gerritsz. een omvangrijke verbouwing van het toen aanwezige instrument. Over de aard van de toen uitgevoerde werkzaamheden is niet veel bekend. Gedurende de daaropvolgende decennia was het orgel in onderhoud bij Peter Jansz. de Swart, Dirck Petersz. de Swart en diens compagnon Jacob Jansz. van Lin. In 1620 voerde Galtus Germersz. van Hagerbeer omvangrijke werkzaamheden aan het orgel uit, maar concrete gegevens zijn daarover niet voorhanden. In de jaren 1634-1638 vond een ingrijpende renovatie van het orgel plaats, waarbij ondermeer een geheel nieuwe hoofdkast werd vervaardigd. Het instrument, dat aan de westwand van het zuidertransept was geplaatst, beschikte vanaf dat moment over drie manualen en een aangehangen pedaal. Hoewel er in de loop van de 18de eeuw met enige regelmaat plannen werden gemaakt om het instrument te vernieuwen of zelfs geheel te vervangen bleef het orgel nagenoeg ongewijzigd in gebruik tot 1840. Vanaf dat moment werden nieuwe plannen gemaakt om het instrument te verbeteren. Aanvankelijk wilde men het orgel laten restaureren en overbrengen naar het koor van de kerk. Verschillende orgelmakers dienden daarvoor plannen in. Uiteindelijk viel de keuze op de in Deventer gevestigde orgelmaker Carl Friedrich August Naber (1797-1861). Kort daarna werd echter bepaald dat er een nieuw orgel zou worden vervaardigd, waarin nog bruikbare delen van het oude orgel (pijpwerk) zouden worden opgenomen. Het contract voor het nieuwe orgel, het grootste in Nabers omvangrijke oeuvre, kon op 19 januari 1843 worden ondertekend. De ingebruikneming van het orgel vond plaats op 9 november 1845. Het orgel kreeg een plaats op het gotische oksaal tussen koor en transept en bleef geruime tijd ongewijzigd. In 1866 voerde H. Knipscheer II schoonmaak en herstelwerk-
de Joriskerk, de Oud-Katholieke Kerk in Amersfoort
Rogér van Dijk
Foto Collectie M.B.H. Schilder, Utrecht zaamheden uit. Toch was men over diens werk niet zo tevreden en in 1873 droegen de kerkvoogden, op advies van organist H.J. Cruijff, de zorg voor het orgel over aan Johan Frederik Witte. Deze voerde in 1886-1887 schoonmaak- en herstelwerkzaamheden uit, waarna het orgel werd gekeurd door Jan Aron Gullen, toezichthouder op de orgels van de Hervormde Gemeente te Amsterdam. In 1898 verving Witte de Quintadeen 8 van het Bovenwerk door een Voix Céleste 8. Vanaf 1903 was het orgel in onderhoud bij J. de Koff (Utrecht). Hij wijzigde in 1915 de Voix Céleste in een Vioolprestant 8 en verving de Flageolet 1 door een nieuwe DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 13
Voix Céleste 8. Op enig moment verving hij bovendien de Dulciaan 8 van het Rugpositief door een Echotrompet 8. In 1925 werkte De Koff opnieuw aan het instrument. Hij voegde een koppeling PedaalRugwerk toe en breidde de omvang van het Pedaal (pneumatisch) uit van C-c1 tot C-f1. Tien jaar later vonden opnieuw herstelwerkzaamheden plaats. In het kader van een algehele kerkrestauratie die in 1966 begon, werd ook het orgel gerestaureerd. Nadat de opdracht daarvoor aanvankelijk was verstrekt aan de firma Gebr. Van Vulpen, werd deze restauratie uiteindelijk uitgevoerd door J. de Koff & Zn en – na het faillissement van deze firma – in 1972 voltooid door Flentrop Orgelbouw. Het instrument verhuisde van het gotische oksaal naar de westwand van het schip. Om de klankuitstraling te bevorderen werden de windladen van Hoofdwerk en Bovenwerk hoger in de kast geplaatst, zodat voor beide werken tevens een geheel nieuwe toetstractuur werd aangelegd. De windladen werden gerestaureerd en van een verend sleepsysteem voorzien. In de lade van het Pedaal werden blinde cancellen benut om de uitbreiding tot f1 op mechanische wijze te handhaven. Voor het herstel van de dispositie en de toonhoogte
Hoofdwerk (Manuaal II, C-f3) Prestant 16 Bourdon 16 Prestant 8 Holpijp 8 Octaaf 4 Openfluit 4 Quint 3 Octaaf 2 Mixtuur IV-VI Scherp III-IV Cornet D V Fagot 16 Trompet 8 Rugpositief (Manuaal I, C-f3) Prestant 8 Roerfluit 8 Bourdon 8 Octaaf 4 Holfluit 4 Woudfluit 2 Sesquialter II Mixtuur III-V Dulciaan 8 Bovenwerk (Manuaal III, C-f3) Prestant 8 Holpijp 8 Quintadena 8 Viola di Gamba 8 Octaaf 4 Fluit 4 Nasard 3 Gemshoorn 2 Flageolet 1 Voxhumana 8 Hoboe 8 Tremulant Pedaal (C-f1) Prestant 16 Subbas 16 Octaaf 8 Octaaf 4 Bazuin 16 Trompet 8 Koppelingen: II-I, I-II, II-III, P-I, P-II Tremulant (gehele orgel) Afsluiters HW, RP, BW, Ped
KNOV Algemene Vergadering 2005 gold de toestand van 1845 als uitgangspunt, zij het dat aan het Hoofdwerk een Scherp III-IV werd toegevoegd (waardoor de Cornet naar een bank achter het front verhuisde) en de koppeling PedaalRugpositief gehandhaafd bleef. Voor de ‘nieuwe’ Dulciaan 8 van het Rugpositief kon Naber-pijpwerk uit het voormalige orgel van de Hervormde Kerk te Vriezenveen (1859) worden gebruikt. De restauratie werd begeleid door Willem Hülsmann en afgesloten op 15 december 1972. In 1991 herstelde Flentrop Orgelbouw de windladen en de windvoorziening van het Bovenwerk. Vier jaar later volgde een nieuwe deelrestauratie. Bij die gelegenheid werden de windladen gerestaureerd, waarbij het verend sleepsysteem werd verwijderd en nieuwe pulpeten in Naber-factuur werden aangebracht. Verder herstelde en wijzigde men de mechanieken, waarbij de koppeling Pedaal-Rugpositief werd vervangen en een koppeling Rugpositief-Hoofdwerk werd toegevoegd. Daarnaast herstelde men de windvoorziening, verving men de Tremulant van het Bovenwerk en voegde men een nieuwe Tremulant voor het gehele werk toe. Tenslotte corrigeerde men de bekers van de tongwerken en de intonatie. Pijpwerk van vóór 1845 is aanwezig in de volgende registers: Hoofdwerk: Prestant 8, Octaaf 4 en Quint 3; Rugpositief: Sexquialter II; Bovenwerk: Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4 en Fluit 4. Uit 1972 dateren de registers Scherp (Hoofdwerk), Quintadena 8 en Flageolet 1 (beide Bovenwerk).
Grote of St.-Joriskerk, Koororgel Het koororgel van de Grote- of SintJoriskerk te Amersfoort werd in 1967 gebouwd door de Zwitserse firma Metzler & Söhne. De aanleiding voor de bouw van dit orgel was gelegen in het feit dat het oude hoofdorgel in het kader van de kerkrestauratie werd verplaatst van het koor naar de torenzijde van de kerk. De bouw van het koororgel werd mogelijk gemaakt door een royale gift van de familie PonParlevliet, maar de opdracht aan Metzler betekende wel dat de firma Gebr. Van Vulpen besloot om de opdracht voor de restauratie van het grote orgel niet aan te nemen. Elders in het kerkgebouw bevindt zich nog een kleiner instrument van de firma Metzler, dat eveneens in 1967 tot stand kwam door een gift van de bovengenoemde familie. Dit instrument telt drie stemmen (Gedekt 8, Roerfluit 4 en Prestant 2) en heeft een manuaalomvang van C-d3. Manuaal (C-f3) Quintade 16 Prinzipal 8 Gedackt 8 Octave 4 Rohrflöte 4 Quinte 3 Octave 2 Mixtur III-IV (1) Trompete 8 Pedaal (C-f1) Quintade 16 (transmissie) Pedaalkoppel
Literatuur Peter van Dijk (red.), Het Historische Orgel 1840-1849, Amsterdam 2002, 221-224. Gert Oost, De Orgelmakers Bätz (1739-1849), Alphen aan den Rijn 1975, 259-260. HET ORGEL 22/10 (1925, 76; 64/4 (1968), 102, 107; 69/5 (1973), 144-145; 73/11 (1977), 356-357. Jaap van der Steeg, Rudi van Straten, Jaap Remmelzwaal, De orgels in de Grote of SintJoriskerk te Amersfoort. Amersfoort, 1995. Teus den Toom, De orgelmakers Witte. Heerenveen, 1997, 956-958. Bert Wisgerhof, Utrechts Orgellandschap. Amersfoort, 1979, 20-23.
DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 14
Literatuur H.E. Dekhuijzen, De St-Joriskerk van twaalfhonderd tot heden [1969, Uitgave Kerkvoogdij Hervormde Gemeente]. HET ORGEL 62/3 (1966), 103; 63/12 (1967), 303. Bert Wisgerhof, Utrechts Orgellandschap, Amersfoort 1979, 22-23.
Oud-Katholieke Kerk ‘Joris op ’t Zand’ De Amersfoortse Oud-Katholieke parochie ontstond aan het einde van de 17de eeuw. In 1696 kreeg men de beschikking over ‘het oude weeshuis’, de kapel van het voormalige St.-Agathaklooster. Waarschijnlijk kreeg men in 1750 de beschikking over een orgel uit de in datzelfde jaar ontruimde Onze Lieve Vrouwekapel. Dit instrument, waarover niet veel bekend is, maakte in 1858 plaats voor een nieuw orgel van C.G.F. Witte. Dit instrument bleef nagenoeg gaaf bewaard tot aan de overplaatsing naar het huidige kerkgebouw in 1928. De Utrechtse orgelmaker J.C. Sanders vervaardigde een nieuw front naar ontwerp van W. van Gent, die ook de kerk had ontworpen. Ook de windvoorziening, de mechanieken en de dispositie bleven niet onaangetast. In 1973 voerde de firma Fama & Raadgever beperkte herstelwerkzaamheden uit, maar vier jaar later besloot men het orgel te verkopen. Via T.P. Boersma (Irnsum) kocht men toen het huidige instrument dat in 1872 werd vervaardigd door August Gern (18371907). August Gern werd geboren in Berlijn en was onder andere werkzaam bij Aristide Cavaillé-Coll (Parijs). Nadat hij in 1866 de plaatsing van het Cavaillé-Coll-orgel in de Karmelietenkerk te Londen-Kensington had geleid, begon hij in Engeland een eigen werkplaats. Het thans in Amersfoort aanwezige orgel werd wellicht gebouwd voor Wallwood House Leyton (Londen), maar zeker is dit niet. Vast staat wel dat het omstreeks 1927 werd geplaatst in de kapel van Leytonstone House Hospital aldaar. Toen werd de oorspronkelijke kast grotendeels verwijderd. Het instrument deed vervolgens bijna vijftig jaar dienst voordat het in 1977 door Boersma in Amersfoort werd geplaatst. Bij die gelegenheid werd een nagenoeg geheel nieuwe naaldhouten kast vervaardigd door G. Hardeman (Leersum). Ook de beschildering van de frontpijpen is toen aangebracht. In 1979 voerde H. Strubbe herstelwerkzaamheden aan de windladen uit, maar desondanks ging de toestand van het orgel relatief snel achteruit. In 1999 voltooide
H. van Eeken onder advies van Hans van Nieuwkoop een algehele conserverende restauratie. Daarbij werden de niet originele conducten verwijderd en de oorspronkelijke loden exemplaren (die nog aanwezig waren) weer aangebracht. Verder werd het pijpwerk hersteld waarbij de niet originele blikken stemringen werden verwijderd en de originele expressions zijn hersteld. Opmerkelijk is het feit dat Gern bij de bouw van het orgel voor het Great een aanzienlijke hoeveelheid 18de-eeuws pijpwerk benutte; het uit 1872 daterende pijpwerk werd grotendeels uit Frankrijk geïmporteerd. Voor het Great zijn twee combinatietreden aanwezig. De eerste trede bedient de registers Stoped Diapason 8 en Keraulophon 8; de tweede trede bedient alle registers behalve de Mixture. Great (I, C-g ) Open Diapason 8 Stoped Diapason 8 Keraulophon 8 Principal 4 Lieblich Flute 4 Fifteenth 2 Mixture II 3
Swell (II, C-g ) Lieblich Gedact 8 Flute Harmonique 8 Gemshorn 4 Piccolo 2 Basson-Hautbois 8 3
Pedal (C-c1) Bourdon 16
Koppelingen Great-Swell, Pedals-Great, Pedals-Swell; Tremulant Swell
Literatuur Teus den Toom (red.), Het Historische Orgel in Nederland 1865-1872, Amsterdam, 2004, 372-374. DE ORGELKRANT 4/10 (1999), 5. S.W.J. Schade van Westrum, ‘Oud-Katholiek Orgelbezit (III)’, De Mixtuur 44 (1983), 548553. J. Spaans, ‘Het August Gern-orgel in de Oud-Katholieke Kerk te Amersfoort’, De Orgelvriend 42/2 (2000), 8-14.
DE ORGELKRANT 10 (2005) • juni • 15
R.-K. St.-Franciscus Xaveriuskerk De St.-Franciscus Xaveriuskerk in ’t Zand werd in de jaren 1816-1817 gebouwd naar ontwerp van F. Wittenberg. In 1851 werd het kerkgebouw door Th. Molkenboer vergroot met een transept en een koor. In eerste instantie gebruikte men in deze kerk een gehuurd orgel van de Utrechtse orgelmaker Abraham Meere. In 1819 leverde Gideon Thomas Bätz voor 4930 gulden een ander instrument, dat eigenlijk in 1810 was besteld door de Remonstrantse Gemeente te Utrecht. Vanwege financiële problemen werd dit orgel weliswaar gebouwd, maar nooit in Utrecht geplaatst. Op basis van een bewaardgebleven ontwerptekening staat vast dat het instrument oorspronkelijk was gepland met een loos Rugpositieffront, dat echter bij de plaatsing in Amersfoort achterwege bleef. Het instrument werd uiteindelijk op 9 september 1819 ingewijd met onder andere een fraai orgelconcert van Daniël Brachthuyzer, organist van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Gedurende een aantal jaren bleef het orgel in onderhoud bij de orgelmakers Bätz, maar in 1833 kreeg Henricus Dominicus Lindsen (Utrecht) de opdracht om het orgel te herstellen. In 1864 voerde de Utrechtse orgelmaker Pieter Maarschalkerweerd herstelwerkzaamheden uit, waarbij mogelijk ook de dispositie licht gewijzigd werd. Zeer ingrijpend waren daarentegen de werkzaamheden die J.J. Elbertse in 1926 uitvoerde. Het orgel werd een kwart slag gedraaid en verplaatst naar de zijkant van het oksaal. Het Bovenwerk werd in een zwelkast geplaatst en de drie tot dan toe aanwezige spaanbalgen werden vervangen door een magazijnbalg. Elbertse voegde een pneumatisch vrij Pedaal (met Subbas 16) toe en wijzigde de dispositie op een aantal punten. Op het Hoofdwerk plaatste hij een Violon 8 op een aparte pneumatische lade en verving hij de Trompet 8 door een nieuwe. De deling van de Mixtuur werd opgeheven en de dubbelkoren stom gemaakt. Op het Bovenwerk verwijderde men de registers Viool de Gamba B/D 8, Flageolet 1, Carillon D III en Vox Humana B/D 8. Daarvoor in de plaats kwamen een
Salicionaal 8, een nieuwe Viola di Gamba en een Voix Céleste 8. Nadat het instrument in de loop van de jaren ’70 van de vorige eeuw onbespeelbaar was geworden, volgde in 1983 een algehele restauratie door de firma Jos. Vermeulen onder advies van Hans van der Harst en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Het orgel werd weer midden op het oksaal geplaatst en het loze Rugpositieffront alsnog aangebracht. Het pneumatische vrije pedaal en de zwelkast werden verwijderd en de dispositie van 1819 hersteld. De registers Trompet B/D 8 (Hoofdwerk), Flageolet 1, Carillon D III en Vox Humana B/D 8 werden nieuw gemaakt; de Viola de Gamba B/D 8 is afkomstig uit het grote orgel van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Hoofdwerk (I, C-f3) Bourdon B/D 16 Prestant 8 Roerfluit 8 Octaaf 4 Fluit 4 Quint 3 Octaaf 2 Mixtuur B/D III-VI Trompet B/D 8
Bovenwerk (II, C-f3) Holpijp 8 Viola de Gamba B/D 8 Gemshoorn 4 Roerfluit 4 Woudfluit 2 Flageolet 1 Carillon D III Vox Humana B/D 8
Pedaal (C-d1, aangehangen) Manuaalkoppel B/D; Tremulant Het koororgel werd in 1980 gebouwd door orgelmaker A.H. de Graaf (Leusden). Dit instrument telt vier stemmen (Prestant D 8, Holpijp B/D 8, Roerfluit B/D 4, Octaaf B/D 2) alsmede een tremulant en heeft een manuaalomvang van C-e3. De Fagot B 8 / Schalmey D 8 en het pedaalklavier zijn nog altijd niet aangebracht. Literatuur Het Historische Orgel 1819-1840, Amsterdam 2001, 35-37. De Mixtuur 45 (1984), 621-622. Gert Oost, Bätz (1739-1849). Alphen aan den Rijn 1975, 90-92, 122, 260-261, 360. De Orgelvriend 19/1 (1977), 6-7. Bert Wisgerhof, Utrechts Orgellandschap, Amersfoort 1979, 32-33, 35.