Algemene gebruikershandleiding
ProMine
nt
ProMinent® magneetdoseerpompen
T
STOP STAR T
delta® gamma/ L
Beta®
Voor de veilige en juiste toepassing van deze doseerpompen heeft u twee bedieningsvoorschriften nodig: de gebruikers‐ handleiding voor het betreffende product (bijv. voor Beta) en de "Algemene gebruikershandleiding ProMinent® magneetdo‐ seerpompen. Beide zijn uitsluitend in combinatie met elkaar van toepassing. Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen! Nooit weggooien! De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten! Technische wijzigingen voorbehouden!
Artikelnummer 985282
Originele gebruikershandleiding (2006/42/EG)
BA MAZ 001 12/12 NL
Aanvullende aanwijzingen Aanvullende aanwijzingen Lees a.u.b. de volgende aanvullende aanwijzingen door! Wanneer u deze kent, doet u daarmee uw voordeel tijdens het gebruik van de gebruikers‐ handleiding. In de tekst zijn de volgende onderdelen geaccentueerd:
Afb. 1: A.u.b. lezen!
n
Opsommingen Instructies ð Resultaten van de instructies
Info
Een info bevat belangrijke aanwijzingen voor het juist functio‐ neren van het apparaat of is bedoeld om uw werkzaam‐ heden gemakkelijker te maken. Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen die met pictogrammen zijn aangeduid - zie het veiligheidshoofdstuk. Gebruiksaanwijzing
Voor de veilige en juiste toepassing van deze doseerpompen heeft u twee bedieningsvoorschriften nodig: de gebruikershandleiding voor het betref‐ fende product (bijv. voor Beta) en de "Algemene gebruikershandleiding ProMinent® magneetdoseerpompen". Beide zijn uitsluitend in combinatie met elkaar van toepassing. Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen! Niet weg‐ gooien!
Identcode en serienummer vermelden
Vermeld de identcode en het serienummer dat u op het typeplaatje vindt, wanneer u vragen heeft of reserveonderdelen wilt bestellen. Alleen dan kunnen apparaattype en materiaalvarianten duidelijk worden vastgesteld.
Algemene gelijke behandeling
In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neu‐ trale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. Mannen en vrouwen worden op dezelfde wijze aangesproken. Wij vragen de vrouwelijke lezers van deze tekst om begrip voor deze vereen‐ voudiging van de tekst. Het is geenszins discriminerend bedoeld.
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Veiligheid......................................................................................... 4
2
Monteren......................................................................................... 6
3
Installeren, hydraulisch.................................................................... 7 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Overzicht en aanwijzingen m.b.t. toebehoren......................... 7 Standaardinstallatie................................................................. 9 Aanwijzingen voor installatie aan de zuigzijde...................... 10 Aanwijzingen voor installatie aan de perszijde...................... 12 Onjuiste installatie................................................................. 13 Speciale installatieaanwijzingen............................................ 15
4
In bedrijf nemen............................................................................. 18
5
Toebehoren................................................................................... 21
6
Garantieclaim................................................................................ 22
7
Installatiegegevens ....................................................................... 23
8
Veiligheidscertificaat...................................................................... 24
9
Index.............................................................................................. 25
3
Veiligheid
1
Veiligheid
Aanduiding van veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwingstekens bij verschillende soorten gevaar
Deze gebruikershandleiding gebruikt de volgende signaalwoorden voor verschillende soorten gevaar:
Signaalwoord
Betekenis
WAARSCHUWING
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de situatie zich voordoet, dan bent u in levensgevaar of kunt u zeer ernstig letsel oplopen.
LET OP
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de situatie zich voordoet, kan dat licht of mid‐ delzwaar letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
In deze gebruikershandleiding worden de volgende waarschuwingstekens gebruikt voor verschillende soorten gevaar: Waarschuwingsteken
Soort gevaar Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning. Waarschuwing voor gevaar.
WAARSCHUWING! Waarschuwing voor gevaarlijk of onbekend doseermedium Indien er een gevaarlijk of onbekend doseermedium is gebruikt: het medium kan tijdens werkzaamheden aan de pomp bij de hydraulische onderdelen naar buiten komen. –
–
Neem vóór werkzaamheden aan de pomp passende vei‐ ligheidsmaatregelen (veiligheidsbril, veiligheidshand‐ schoenen, ...). Houdt u zich aan het veiligheidsinforma‐ tieblad van het doseermedium. Leeg en spoel vóór werkzaamheden aan de pomp de doseereenheid.
VOORZICHTIG! Waarschuwing voor rondspuitend doseermedium Door de druk in de doseereenheid en de aangrenzende installatiedelen kan er uit de hydraulische onderdelen doseermedium spuiten wanneer deze worden gemanipu‐ leerd of geopend. – –
4
Haal de netstekker uit het stopcontact en zorg dat de pomp niet onbedoeld weer wordt aangesloten. Maak vóór alle werkzaamheden de hydraulische onder‐ delen van de installatie drukloos.
Veiligheid
VOORZICHTIG! Waarschuwing voor illegaal bedrijf Houdt u zich aan de voorschriften die op de plaats van instal‐ latie van het apparaat van toepassing zijn.
AANWIJZING! Gevaar van foute dosering Als er een andere maat doseereenheid wordt gemonteerd, verandert dat het doseergedrag van de pomp. –
Informatie voor een noodgeval
Laat de pomp in de fabriek herprogrammeren.
In noodgevallen drukt u op de door de klant geïnstalleerde noodschake‐ laar of wordt de pomp door het noodstopcircuit van uw installatie losge‐ koppeld van het stroomnet! Maak bij een eventuele lekkage van doseermedium de hydraulische omgeving van de pomp drukloos. Houdt u zich aan het veiligheidsinforma‐ tieblad van het doseermedium.
5
Monteren
2
Monteren
WAARSCHUWING! Gevaar van elektrische schok Wanneer water of andere elektrisch geleidende vloeistoffen in de behuizing van de aandrijving dringen, kan dat een elek‐ trische schok veroorzaken. –
Plaats de pomp zo dat er geen vloeistoffen in de behui‐ zing van de aandrijving kunnen binnendringen.
VOORZICHTIG! Gevaar door onjuist bediende of slecht onderhouden pomp Een slecht toegankelijke pomp kan gevaarlijk zijn door onjuiste bediening en slecht onderhoud. – –
Zorg dat de pomp altijd toegankelijk is. Houdt u zich aan de onderhoudsintervallen.
Doseervermogen te klein De ventielen van de doseereenheid kunnen door vibraties ontregeld raken. –
Bevestig de doseerpomp zodanig dat er geen trillingen kunnen optreden.
Doseervermogen te klein Wanneer de ventielen van de doseereenheid niet rechtop staan, kunnen ze niet goed sluiten. –
Het zuigventiel en het persventiel moeten rechtop naar boven gericht staan (bij een zelfontluchtende doseereen‐ heid het ontluchtingsventiel).
Monteer de doseerpomp met de pompvoet op een horizontaal, vlak en draagkrachtig oppervlak.
6
Installeren, hydraulisch
3
Installeren, hydraulisch
3.1 Overzicht en aanwijzingen m.b.t. toebehoren Voor een juiste werking van doseerinstallaties is niet alleen een goed gekozen doseerpomp noodzakelijk, maar ook de individueel samenge‐ stelde hydraulische en elektrische toebehoren. Op de volgende pagina’s is een groot aantal toebehoren afgebeeld. Deze zijn niet altijd noodzakelijk. Wij willen slechts een overzicht van de mogelijkheden geven. Wij zijn u graag behulpzaam bij het kiezen van de juiste toebehoren voor uw doseerinstallatie. Bovendien staan wij u ook graag terzijde met verder advies, bijv. bij het berekenen van de leidingen.
B
E D
I
F C A
H
G pk_1_001_1_hydr
Afb. 2: Installatievoorbeeld met verschillende toebehoren
7
Installeren, hydraulisch Installatiecomponent
Functie
Gebruik
Doseerpomp* A
Doseren van een gedefinieerde hoe‐ veelheid vloeistof in een systeem; aan‐ sturing handmatig of automatisch (extern signaal)
Door de variabele en regelbare dosering en de mogelijkheid tot externe aansturing is optimale aanpassing aan doseertaken mogelijk.
Doseerventiel* B
Terugslagventiel
... bij gesloten leidingsystemen om terug‐ stroming en vermenging in de persleiding te voorkomen.
(terugstroomblokkering) Als tegendrukgenerator
... bij systemen met vrije uitloop om een gedefinieerde tegendruk te genereren.
Afsluiters C
Voor het opdelen van het leidingsys‐ teem in delen (functiegebieden)
... voor onderhouds-, ombouw- of repara‐ tiewerkzaamheden om installatiecompo‐ nenten stil te leggen.
Pulsatiedempers D
Vereffenen van de pulsatie in de leiding (perszijde); genereert een pulsatiearme stroming
... bij lange leidingen om het drukverlies zo klein mogelijk te houden. ... om een continue stroming/dosering te genereren. ... ter voorkoming van storende leidingtril‐ lingen.
Drukhoudventiel* E
Genereert een gedefinieerde tegendruk (instelbaar)
... bij leidingsystemen met vrije uitloop om een probleemloze werking van de doseer‐ pomp te garanderen. ... bij gebruik van een pulsatiedemper.
Meerfunctieventiel* F
Genereert een gedefinieerde tegendruk
... bij leidingsystemen met vrije uitloop om een probleemloze werking van de doseer‐ pomp te garanderen.
Verhindert hevelen
... bij positief drukverschil tussen zuig- en persleiding.
Aanzuighulp
... bij inbedrijfname van de pomp tegen druk.
Het drukloos maken van de persleiding
... bijv. voor reparaties.
Opent een overstortleiding bij een inge‐ stelde drukgrenswaarde
... veiligheidsinrichting ter bescherming van de doseerinstallatie tegen overbelasting door de doseerpomp.
Overstortventiel*
Opent een overstortleiding bij een inge‐ stelde drukgrenswaarde
... veiligheidsinrichting ter bescherming van de doseerinstallatie tegen overbelasting door de doseerpomp.
Niveauschakelaar G
Duidt de vulstand van de voorraadtank aan
... voor een probleemloze werking van de installatie.
(uitvoering tweetraps (met waarschu‐ wing) of eentraps) ... om aan te geven dat een vervanging van de tank resp. navulling van de voor‐ raadtank moet worden uitgevoerd. ... ter bescherming van de doseerinstallatie tegen leegzuigen. Voetventiel* H
Manometer I (alg. drukmeetapparaat)
8
Terugslagventiel (terugstroomblokke‐ ring)
... ter bescherming van de zuigleiding tegen leeglopen (bijv. tijdens vervanging van de tank).
Met ingebouwde zeef als grof filter
... ter bescherming van de doseerpomp tegen grove deeltjes vaste stof.
Toont de daadwerkelijke druk, bijv. bij de persaansluiting van de doseerpomp
... voor het vaststellen van de daadwerke‐ lijke bedrijfsdruk in de persleiding.
Installeren, hydraulisch Installatiecomponent
Functie
Gebruik ... absoluut vereist voor het instellen van drukhoudventiel resp. overstortventiel.
Zuigwindketel
Vereffent de pulsatie in de leiding (zuig‐ ... voor het verminderen van drukverlies bij zijde); genereert een pulsatiearme stro‐ een lange zuigleiding. ming Aanzuighulp
... als aanzuighulp in combinatie met een vacuümpomp.
Filter
Filtert grove vaste deeltjes uit de zuig‐ stroom
... ter bescherming van doseerpomp en installatie tegen verontreiniging en ver‐ hoogde slijtage.
Magneetventiel
Automatiseerbare afsluiters
... als veiligheidsinrichting voor het afsluiten (dichtend sluiten) van de perslei‐ ding bij stilstand van de installatie.
Aansturing: bijv. elektrisch vergrendeld via de netvoeding van de doseerpomp
VOORZICHTIG! * De installatiecomponenten in de tabel die met een * zijn gemarkeerd, zijn geen absoluut sluitende afsluitelementen. –
Gebruik daarvoor een afsluiter C of een magneetventiel.
3.2 Standaardinstallatie 1
2 P_MAZ_0001_SW
Afb. 3: Standaardinstallatie 1 2
Hoofdleiding Voorraadtank
9
Installeren, hydraulisch Legenda voor alle hydraulische schema's
Symbool Verklaring
Symbool Verklaring
Doseerpomp
Voetventiel met zeef
Doseerventiel
Vuilvanger
Instelbaar drukhoud‐ ventiel
Tussenvat met vlotter‐ ventiel
(ook als overstortven‐ tiel gebruikt) Meerfunctieventiel
Niveauschakelaar
Afsluitventiel
Manometer
Magneetventiel
Vulinrichting
Kogelterugslagventiel
Hevelvat
3.3 Aanwijzingen voor installatie aan de zuigzijde Bochtstukken
n
Voor bochten in de leidingen altijd bochtstukken gebruiken, dus geen hoekstukken.
n
Zorg dat de zuigleiding zo kort mogelijk is.
n
Hoogte h (zie afbeelding) mag alleen kleiner dan of gelijk aan de zuig‐ hoogte van de pomp P gedeeld door de dichtheid rho van het doseer‐ medium zijn: h (in m)≤ P (in mwk) / rho (in g/cm3) Bepaal de hoogte h (zie afbeelding) en de diameter van de zuigleiding zodanig dat de bij het zuigen ontstane onderdruk niet gelijk wordt aan de dampdruk van het doseermedium (cavitatie!). Dit wordt in extreme gevallen duidelijk door het afscheuren van de vloeistofkolom of door onvolledige terugslag.
P_MAZ_0027_SW
Afb. 4 Lengte zuigleiding
P_MAZ_0057_SW
Afb. 5 Hoogteverschil, zuigzijde
h
P_MAZ_002_SW
Afb. 6
10
n
Installeren, hydraulisch Bij verontreinigingen in het doseermedium n n n P_MAZ_0003_SW
Installeer bijv. een vuilvanger (maasbreedte 100 - 400 μm, afhankelijk van het doseermedium en het type doseerpomp). Sluit de zuigleiding altijd iets boven de bodem van de tank resp. boven eventueel bezinksel aan. Bij doseermedia met verontreinigingen of bezinksel moet het voetven‐ tiel op voldoende hoogte boven de bodem van de tank resp. boven eventueel bezinksel hangen; zie Afb. 6.
Afb. 7 Bij licht uitgassende doseermedia (water‐ stofperoxide, bleekwater, enz.) n n
De zuigleiding zo mogelijk aflopend in plaats van oplopend aan‐ brengen om het aanzuigen van luchtbellen te voorkomen. Installeer de pomp met de toevoer aan de zuigzijde.
P_MAZ_0004_SW
Afb. 8 Voorkomen van het leeglopen van de zuigleiding n n
Installeer aan het einde van de zuigleiding een voetventiel wanneer de pomp hoger staat dan het maximumvloeistofpeil in de voorraad‐ tank. Kort het vrije einde van de zuigleiding slechts zo ver af dat het voet‐ ventiel net boven de bodem van de tank hangt.
h
P_MAZ_002_SW
Afb. 9
11
Installeren, hydraulisch Aanzuigen zonder aansluitmogelijkheid bij de bodem van de tank n
Bij hoge tanks zonder aansluitmogelijkheid bij de bodem van de tank kunt u via een hevelleiding aanzuigen. Installeer een vulinrichting (Afb. 10) of hevelvat (Afb. 11) voor de hevelleiding (zuigleiding).
P_MAZ_0005_SW
Afb. 10
P_MAZ_0006_SW
Afb. 11
3.4 Aanwijzingen voor installatie aan de perszijde Bij terugloop uit de hoofdleiding
n n
P_MAZ_0008_SW
Afb. 12
12
Installeer een terugstroomblokkering wanneer het doseermedium niet door de doseerpomp mag worden geperst. Een doseerpomp is geen absoluut dicht afsluitend afsluitelement. Installeer op het doseerpunt een doseerventiel om te voorkomen dat een ongewenste vermenging van water en doseermedium in de pers‐ leiding ontstaat.
Installeren, hydraulisch Overschrijding van de maximaal toelaat‐ bare bedrijfsdruk voorkomen n
n
Als beveiliging tegen overbelasting van de persleiding is een over‐ stortventiel met retourleiding in de voorraadtank gunstig; installeer bijv. een ProMinent® meerfunctieventiel. Demp bij lange persleidingen de drukpieken tijdens een doseerslag met een pulsatiedemper of vergroot de leidingdiameter.
P_MAZ_0007_SW
Afb. 13 * Ventilatieleiding bij windketels PD Pulsatiedemper
PD
*
P_MOZ_0001_SW
Afb. 14 Bij pulsaties door versnellingsmassa‐ krachten
n
Demp de pulsaties met een pulsatiedemper om doseerfouten, vroeg‐ tijdige slijtage of schade aan de doseerinstallatie te voorkomen.
* Ventilatieleiding bij windketels PD Pulsatiedemper
PD
*
P_MOZ_0001_SW
Afb. 15
3.5 Onjuiste installatie Foutbeschrijving
Oorzaak
Verhelpen
De zuigleiding kan niet worden ontlucht.
Er zit een luchtinsluiting (zie pijl) in de zuigleiding
Voorkom de luchtinsluiting of installeer zoals in Ä „Bij hoge druk aan de zuigzijde 1“ op pagina 15.
P_MAZ_0009_SW
Afb. 16
13
Installeren, hydraulisch Foutbeschrijving
Oorzaak
Verhelpen
Bij gevulde leiding stroomt het doseermedium ongecontroleerd.
Hevelwerking door te laag aflopende persleiding.
Onderbreek de persleiding zoals in Ä „Bij hoge
druk aan de zuigzijde 2“ op pagina 15
P_MAZ_0010_SW
Afb. 17 Foutbeschrijving
Oorzaak
Verhelpen
Doseermedium wordt door de doseereenheid geperst.
De voordruk aan de zuigzijde is te hoog door negatief drukverschil tussen pers- en zuigzijde.
Installeer zoals in Ä „Bij hoge druk aan de zuig‐ zijde 3“ op pagina 15 of Ä „Bij hoge druk aan de zuigzijde 3“ op pagina 15.
P_MAZ_0011_SW
Afb. 18 Foutbeschrijving
Oorzaak
Verhelpen
De zuigleiding kan afscheuren.
De overstortleiding wordt in de zuigleiding teruggeleid, die met een voetventiel beveiligd kan zijn of verstopt kan zijn.
Installeer zoals in Afb. 13.
De doseerpomp doseert het doseermedium in een omloop.
De overstortleiding wordt in de zuigleiding teruggeleid, waardoor Installeer zoals in het meerfunctieventiel na openen mogelijk niet meer sluit. Afb. 13.
P_MAZ_0012_SW
Afb. 19
14
Installeren, hydraulisch
3.6 Speciale installatieaanwijzingen Bij hoge druk aan de zuigzijde 1
n
Leg het einde van de persleiding hoger dan het vloeistofpeil in de voorraadtank om overbelasten te voorkomen.
n
Leg de uitloop van de persleiding van de pomp hoger dan het vloei‐ stofpeil in de voorraadtank.
n
Installeer in de persleiding een instelbaar drukhoudventiel en in de zuigleiding een afsluitventiel, dat bij stilstand van de pomp gesloten moet worden (het beste een magneetventiel).
n
Gebruik wanneer uit leidingen met wisselende druk wordt aangezogen een tussenvat met vlotterventiel om voor een regelmatige doseer‐ stroom te zorgen.
P_MAZ_0013_SW
Afb. 20 Bij hoge druk aan de zuigzijde 2
P_MAZ_0014_SW
Afb. 21 Bij hoge druk aan de zuigzijde 3
P_MAZ_0015_SW
Afb. 22 Bij wisselende druk aan de zuigzijde 1
P_MAZ_0016_SW
Afb. 23
15
Installeren, hydraulisch Bij wisselende druk aan de zuigzijde 2
n
Gebruik wanneer uit een hoog toevoerniveau met wisselende druk wordt aangezogen een tussenvat met vlotterventiel om voor een regelmatige doseerstroom te zorgen.
n
Installeer bij doseren in een hoofdleiding waarin onderdruk heerst een meerfunctieventiel, een drukhoudventiel (DHV-RM) of een doseerven‐ tiel in de persleiding om ervoor te zorgen dat het doseermedium niet wordt doorgeheveld.
n
Gebruik bij het doseren van suspensies een spoelinrichting (zie pro‐ ductcatalogus, hoofdstuk 1.8) om afzettingen in de doseereenheid te voorkomen.
1 2
Spoelwater Spoelinrichting
P_MAZ_0010_SW
Afb. 24 Bij onderdruk in de hoofdleiding
P_MAZ_0010_SW
Afb. 25 Bij gevaar van afzettingen in de dosee‐ reenheid
1 2 P_MAZ_0019_SW
Afb. 26: Handmatige spoelinrichting Er zijn twee soorten spoelinrichtingen: n n
3
handmatige spoelinrichting automatische spoelinrichting
1 2 P_MAZ_0020_SW
Afb. 27: Automatische spoelinrichting Er zijn twee spoelprincipes: n n
16
er wordt gespoeld bij onderbroken doseren (intermitterend spoelen) er wordt gespoeld na beëindiging van het spoelen.
Installeren, hydraulisch
VOORZICHTIG! Wanneer het spoelen niet vakkundig wordt uitgevoerd kunnen er problemen ontstaan. – –
Tijdens het spoelen moet de doseerpomp staan. Overschrijd niet de maximaal toegestane spoeldruk van 2 bar.
17
In bedrijf nemen
4
In bedrijf nemen WAARSCHUWING! Gevaarlijke reacties van het desbetreffende doseermedium met water mogelijk Het doseermedium kan zich in de doseereenheid met water‐ resten van het testen op de fabriek vermengen en daarmee reageren. – – –
Houdt u zich aan het veiligheidsinformatieblad van het doseermedium. Blaas de doseereenheid met perslucht door. Spoel de doseereenheid via de zuigaansluiting met een geschikt medium.
VOORZICHTIG! Gevaar bij gevaarlijke doseermedia Bij het opvolgen van de volgende handelingsaanwijzingen is contact met het doseermedium mogelijk. – –
Neem veiligheidsmaatregelen voor het uitvoeren van de volgende handelingsaanwijzingen wanneer het doseer‐ medium gevaarlijk is. Houdt u zich aan de veiligheidsinformatiebladen van het doseermedium.
VOORZICHTIG! Waarschuwing voor rondspuitend doseermedium Een ongeschikt medium kan de pompdelen waarmee het in aanraking komt, beschadigen. –
Houd bij het kiezen van het doseermedium rekening met de bestendigheid van de materialen die met medium in contact komen - zie ProMinent ® bestendigheidslijst in de productcatalogus of op www.prominent.nl.
–
Na langere stilstand van de doseerpomp kan geen abso‐ luut betrouwbare dosering worden gegarandeerd, omdat het doseermedium in de ventielen en op het membraan kan uitkristalliseren. Controleer de ventielen en het membraan regelmatig - zie de productspecifieke gebrui‐ kershandleiding. Stel de slaglengte alleen in bij draaiende pomp. De doseerpomp moet bij een slaglengte van 100% aan‐ zuigen, omdat de aanzuighoogte bij een lege dosee‐ reenheid afhankelijk is van het slagvolume. Wanneer de doseerpomp bij kleinere slaglengte moet aanzuigen en niet aanzuigt, verlaagt u de aanzuighoogte. Alleen SEK-type: De zuighoogte komt overeen met de aanzuighoogte, omdat bij uitgassende media altijd wat gas in de doseereenheid achterblijft.
– –
–
De doseerpomp in bedrijf nemen
18
1.
De doseereenheid aftappen - Ä „Doseereenheid aftappen“ op pagina 19.
2.
De doseereenheid vullen - Ä „Doseereenheid vullen“ op pagina 19.
3.
Controleer de pompaansluitingen en de verbindingen op dichtheid.
4.
Controleer het zuigventiel en het persventiel op dichtheid en draai ze evt. aan.
In bedrijf nemen
Doseereenheid aftappen
Doseereenheid vullen
5.
Controleer de doseereenheid op dichtheid en draai de schroeven op de doseerkop evt. aan - voor aanhaalmomenten, zie onderstaand.
6.
Alleen bij ontluchting: Controleer of de ontluchting gesloten is.
7.
Het overstortventiel in de installatie in bedrijf nemen.
8.
De installatie in bedrijf nemen.
9.
De exacte dosering instellen - Ä „De exacte dosering instellen“ op pagina 20.
10.
Na 24 bedrijfsuren: Draai de schroeven op de doseerkop aan - voor aanhaalmomenten, zie onderstaand.
Bij doseermedia die niet met water in aanraking mogen komen. 1.
Draai de pomp met de persaansluiting naar beneden.
2.
Laat het water uit de doseereenheid lopen.
3.
Spoel de eenheid via de zuigaansluiting van bovenaf door met een geschikt middel of blaas deze met perslucht door.
Bij een doseereenheid zonder ontluchting: 1.
Sluit de zuigleiding op de doseereenheid aan, maar de persleiding nog niet.
2.
Sluit een kort en doorzichtig stuk slang aan op het persventiel.
3.
Schakel de doseerpomp in en laat deze met maximale slaglengte en slagfrequentie werken totdat er wat doseermedium in het korte stuk slang zichtbaar wordt. ð De doseereenheid is volledig en zonder luchtbellen gevuld.
4.
Schakel de doseerpomp uit.
5.
Sluit de persleiding op de doseereenheid aan. ð De doseerpomp is bedrijfsklaar.
Bij doseereenheden met ontluchting (niet SEK): 1.
Sluit de zuigleiding en de persleiding op de doseereenheid aan.
2.
Sluit de retourleiding aan.
3.
Open het ontluchtingsventiel door de stergreep één omwenteling tegen de wijzers van de klok in te draaien. ð De weg voor ontluchting via de retourleiding is vrij.
4.
Schakel de doseerpomp in en laat deze met maximale slaglengte en slagfrequentie werken totdat er wat doseermedium in de retour‐ leiding resp. persleiding zichtbaar wordt. ð De doseereenheid is volledig en zonder luchtbellen gevuld.
5.
Schakel de doseerpomp uit. ð De doseerpomp is bedrijfsklaar.
Bij zelfontluchtende doseerpompen (SEK-type): – –
De retourleiding is op het rechtopstaande ventiel op de bovenkant van de doseereenheid aangesloten. Deze lei‐ ding is op de fabriek met een rode manchet gemarkeerd. De persleiding is op het horizontale ventiel aangesloten.
19
In bedrijf nemen 1.
Schakel de doseerpomp in en laat deze met maximale slaglengte en slagfrequentie werken totdat er wat doseermedium in de retour‐ leiding resp. persleiding zichtbaar wordt. ð De doseereenheid is volledig en zonder luchtbellen gevuld.
2.
Schakel de doseerpomp uit. ð De doseerpomp is bedrijfsklaar.
De exacte dosering instellen
Slaglengte en slagfrequentie – Kies bij uitgassende doseermedia zo mogelijk een grote slaglengte. – Selecteer voor een optimale vermenging een zo hoog mogelijke slagfrequentie. – Stel voor een exacte dosering bij proportioneel doseren op basis van hoeveelheid de slaglengte niet kleiner in dan 30%. Bij het SEK-type: niet kleiner dan 50%. De grafieken gebruiken voor het instellen van het doseervermogen 1.
In de productspecifieke gebruikershandleiding: Ga naar de pagina met de grafiek van het pomptype.
2.
Bepaal vervolgens de correctiefactor: Markeer daarvoor in de gra‐ fiek "Correctiefactor in afhankelijkheid van bedrijfsdruk" de bij de toepassing te verwachten bedrijfsdruk. Ga vanuit de gevonden waarde loodrecht omhoog tot de curve en vervolgens horizontaal naar links en lees de correctiefactor af.
3.
Deel het gewenste doseervermogen door de afgelezen correctie‐ factor en markeer deze waarde in de grafiek "Doseervermogen in afhankelijkheid van slaglengte en slagfrequentie" op de as "C [l/h]".
4.
Ga vanuit dit punt horizontaal naar links en dan vanuit het snijpunt met de rechte lijn voor instelbare slagfrequentie loodrecht naar beneden tot aan de as "Slaglengte [s]".
5.
Stel één van de zo verkregen slagfrequenties en de daarbij horende slaglengte in op de doseerpomp.
De metingen voor het bepalen van het doseervermogen voor de desbetreffende grafieken zijn uitgevoerd met water. De correctiefactor werd bepaald bij een slaglengte van 70%. Verdeling van de pompcapaciteit over alle materiaaluitvoe‐ ringen: 5 tot +15%.
20
Toebehoren
5
Toebehoren VOORZICHTIG! Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade Gebruik van niet originele delen kan persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben. –
n n n
n
n
n
n
n
n
n n
n
n
n
n n
Bouw uitsluitend onderdelen in doseerpompen die door ProMinent zijn gecontroleerd en aanbevolen.
Niveauschakelaar 2-traps, met aansluitkabel 2 m. Storingsmeldrelais voor het melden van storingen. Storingsmeld- en taktgeefrelais voor het melden van storingen en het geven van takt aan andere apparaten. Besturingskabel universele besturingskabel 5-aderig / 2 m, 5 m en 10 m extern-contactkabel 2-aderig / 2 m, 5 m en 10 m Voetventielen met zuigfilter en terugslagkogel voor aansluiting aan het einde van de zuigleiding. Doseerventielen met veerbelaste terugslagkogel voor het doseren in open en gesloten systemen en voor het bevestigen van de persleiding. Doseerlansen voor het doseren in grote buisdiameters en om blokkeringen bij uitkris‐ talliserende doseermedia te verhinderen. Meerfunctieventielen voor montage direct op de doseerkop van de pomp, met de functies: drukhoudventiel, overstortventiel, aanzuighulp, ontlasten van de pers‐ leiding. Drukhoudventielen voor het exact doseren bij geringe bedrijfsdruk of als overstort-/zeker‐ heidsventiel. Perswindketel voor het dempen van pulsaties bij bijv. lange persleidingen. Doseerbewakingen voor het bewaken van de dosering. Na een instelbaar aantal nietbevestigde doseerslagen volgt een foutmelding en het uitschakelen van de doseerpomp. Zuiglansen met voetventiel en niveauschakelaar voor wegwerpverpakking of voorraadtank. Spoelinrichtingen voor het doorspoelen en reinigen van doseerkop, doseerleiding en doseerventiel. In handmatige of automatische, tijdgestuurde uitvoe‐ ring. Voorraadtank inhoud van 35 tot 1000 l, met afsluitbaar schroefdeksel en noodzake‐ lijke toebehoren. Hand- en elektroroerwerken voor het mengen en aanmaken van doseeroplossingen. Consoles voor stabiele montage van de pomp.
21
Garantieclaim
6
Garantieclaim A.u.b. kopiëren en met de pomp meesturen! Bij he t ui tvallen van de doseerpo mp bi nnen de garantiepe rio de vragen wij o m terug zendin g van de pom p in gereini gde toestand en met voll edig i ngevuld e gar ant iecl aim
A.u.b. volledig invullen.
Nr.
Garantiecla im voor pomp Tel. nr.:
Firma:
Datum:
Adres: Contactpersoon (klant): Ordernr.:
Leverdatum: Serienr.:
Pomptype/identcode:
Korte foutb esch rij ving
Type fout 1
Mechanisch defect
2
Elektris ch defect
Ongewone slijtage
Aansluitingen zoals stekker of kabel los
Slijtende onderdelen
Bedieningselementen (bijv. schakelaar)
Breuk/andere schade
Besturing
Corrosie Beschadiging tijdens transport 3
Lekkage
Geen resp. s lecht e dosering
Aansluitingen
Membraan defect
Doseerkop
Overige
Pro ces omstandigheden: Toepassingslocatie/installatiebeschrijving: Gebruikte toebehoren:
Inbedrijfname (datum): Looptijd (ca. bedrijfsuren):
A.u.b. installatiegegevens meegeven en installatietekening bijvoegen!
22
4
Installatiegegevens
7
Installatiegegevens Ins tall ati egegevens
Klan t:
Projectnr.:
Datum:
Pomp
Type : Pompcapaciteit Slagfrequentie
Medi um
Ins tallatie zuig zijde
Tekening bijgevoegd:
l/h Slagen/minuut
Slaglengte
%
Ventielveerdruk aan zuigzijde
bar
Ventielveerdruk aan perszijde
bar
Benaming/concentratie
-/%
Aandeel vaste stof/deeltjesgrootte
%/mm
Materiaal vaste stof/hardheid
-/(Mohs-schaal)
Dynamische viscositeit
mPa s (cP)
Dichthei d Dampdruk bij bedrijfstemperatuur
kg/m
bar/°C
Druk in zuigtank
bar
Nominale diameter zuigleiding
DN/mm
Aanzuighoogte min./max.
m
Toevoerhoogte min./max.
m
Lengte zuigleiding
m
3
Aantal hoekstukken/ventielen Pulsatiedemper
Ins tallati e perszijde
Statische installatiedruk min./max.
bar
Nominale diameter persleiding
DN/mm
Lengte persleiding
m
Opvoerhoogte
m
Accumulator
l
Windketel
l
Accumulator
l
Windketel
l
Aantal hoekstukken/ventielen Pulsatiedemper
23
Veiligheidscertificaat
8
24
Veiligheidscertificaat
Index
9
Index
A
N
Aanduiding van veiligheidsaanwijzingen......................... 4
Niet zo........................................................................... 13
Aanwijzingen voor installatie aan de perszijde.............. 12
Noodgeval....................................................................... 5
Afzettingen in de doseereenheid voorkomen................ 16
O
C
Onderdruk in de hoofdleiding........................................ 16
Componenten.................................................................. 8
Onjuiste installatie......................................................... 13
D
Overzicht en aanwijzingen m.b.t. toebehoren................. 7
Druk aan de zuigzijde, wisselend.................................. 15
S
G
Speciale installatieaanwijzingen.................................... 15
Garantieclaim................................................................ 22
Spoelinrichting............................................................... 16
H
Spoelprincipes............................................................... 16
Hoge druk aan de zuigzijde........................................... 15
Standaardinstallatie......................................................... 9
I
Symbolen...................................................................... 10
Informatie voor een noodgeval........................................ 5
V
installatie aan de perszijde............................................ 12
Veiligheidscertificaat..................................................... 24
Installatiecomponenten................................................... 8
W
Installatiegegevens ...................................................... 23
Waarschuwingsteken...................................................... 4
Installatievoorbeeld......................................................... 7
Wisselende druk aan de zuigzijde................................. 15
Installeren, hydraulisch................................................... 7 M Monteren......................................................................... 6
25
26
27
ProMinent Belgium SA ProMinent Verder B.V Avenue Landas 11 Utrechtseweg 4A 1480 Tubize 3451 GG Vleuten België Nederland Telefoon: +32 2391 4280 +31 30 6779280 Telefax: +32 2391 4290 +31 30 6779288 E-mail:
[email protected] [email protected] Internet: www.prominent.be www.prominent.nl 987126, 1, nl_NL
© 2003