Algemeen Inleiding Een werkstukje in technologische opvoeding moet een sprong van de theorie naar de praktijk vormen. Dat is het doel van alle werkstukjes. Dit werkstukje heeft dit ook als hoofddoel. Toch ligt de nadruk anders. Er worden nog te vaak werkstukjes per verkenningsgebied vervaardigd. Hier volg ik dus een andere koers. In dit werkstukje vind je vier verkenningsgebieden terug. Het meest nadrukkelijk aanwezig zijn de verkenningsgebieden “op verkenning in de bouwwereld” en “werken met metalen”. “Tuinbouwactiviteiten” kan je zo zwaar laten doorwegen zoals je dat zelf wil. “werken met hout en plaatmateriaal” vormt slechts een klein onderdeel.
Situering leerplan Het werkstukje met bijhorende blaadjes beantwoord aan het leerplan ‘technologische opvoeding eerste leerjraar B’ (D/1997/0279/041). De bundel start vanuit het idee dat de leerlingen in de les nog niets gezien hebben over bouwen. Er wordt dus vanuitgegaan dat de leerlingen nog geen enkele van de vernoemde doelstellingen reeds bereikt heeft. Het kan echter zijn dat sommige leerlingen toch al enkele doelstellingen bereikt hebben vanuit hun belevingswereld buiten de school. Speel hier als leerkracht zeker op in. De doelstellingen, die je in dit werkstukje kunt verwerken, worden per leerlingenbundel vermeld.
VOET Ook aan vakoverschrijdende eindtermen (VOET) kun je werken bij het vervaardigen van het fonteintje. Hieronder vindt je de VOET terug die je kunt proberen te bereiken tijdens het vervaardigen van het werkstukje. Onder deze eindtermen staat dan ook nog een woordje uitleg met betrekking tot de bundel. Leren Leren:
6. Bij het oplossen van een probleem: Þ het probleem herformuleren Þ onder begeleiding een oplossingsweg bedenken en verwoorden Þ de gevonden oplossingsweg toepassen en op correctheid inschatten 9. De leerlingen kunnen zichzelf sturen met behulp van een correctiesleutel, de aanwijzingen van de leraar of lesdoelstellingen.
De eerste eindterm kun je enkel proberen te bereiken als er zich fouten voordoen. Dan kun je de leerling motiveren om op zoek te gaan naar zijn fout a.d.h.v. deze punten. De tweede eindterm vind je terug in de bundel onder de vorm van een stroomschema. Het is de bedoeling om de leerlingen als het ware zelfstandig te doen werken. Dit is in praktijk bijna onmogelijk. Toch kunnen de meeste delen via het stroomschema zelfstandig opgelost worden. Zijn er toch te veel problemen bij een bepaalde handeling dan komt de leerkracht tussenbeide. Daarom worden er naast het stroomschema tips en tekeningen opgenomen. Wanneer leerlingen visueel de stappen zien (al is het maar op papier) dan kunnen zij de handeling concreet gaan voorstellen. Gezondheidseducatie:
7. De leerlingen zien in dat hun gedrag invloed heeft op de eigen veiligheid en die van anderen 8. De leerlingen kunnen enkele veilige en onveilige situaties in hun eigenomgeving identificeren en kunnen voorbeelden geven van preventieve maatregelen
Deze twee eindtermen komen duidelijk naar voren onder het hoofdstukje ‘veilig werken’ onder de uitvoering. Dit hoofdstukje is het ideale lanceerplatform om te werken rond veiligheid tijdens |1|
het vervaardigen van het werkstukje op te starten. Wanneer er zich onverantwoord gedrag voordoet tijdens het werken speel je best kort op de bal. Afspraken (eventueel in samenspraak met de leerlingen) maken zijn hierbij heel belangrijk. Laat leerlingen zelf eens zoeken hoe ze zich het best kunnen beschermen bij bepaalde bewerkingen. Als er zich toch een onveilige situatie voordoet (bv leerling vergeet bril tijdens boren) dan kun je aan de klasgroep vragen wat hier onveilig aan is. Zo laat je hen voortdurend nadenken over veiligheid en geraakt het niet op de achtergrond. Ook in de bundeltjes met de technieken staan er steeds tips voor het veilig werken. Als je een techniek uitlegt wijs daar dan zeker op. Milieu-educatie:
11.
De leerlingen illustreren dat zij door het voorkomen van afval en door hergebruik kunnen bijdragen tot de beperking van afvalproductie en passen dat toe.
Je kunt deze eindterm heel veel gaan toepassen in je lessen. Ook hier bij dit werkstukje mag je dit zeker niet achterwege laten. Je kan hen afval in de klas doen sorteren. Zo laat je hen actief bezig zijn met het probleem. In de meeste scholen staan reeds een papierbak, een PMD-bak en een vuilnisbak in iedere klas. In de praktijkklas kun je daar veel verder in gaan. Een ideale opstelling is een rek, die men normaal gebruikt om bakken in te plaatsen, met daarop plastieken dozen. In die dozen verzamel je dan verschillende soorten afval zoals hout, metaal, kunststof, overschotten van elektrische geleiders, … . Er wordt ook steeds aanwijzingen gegeven in de bundel wat de leerlingen met hun afval moeten doen a.d.h.v. een symbool. Een algemene doelstelling voor dit werkstuk is: ‘Met voorbeelden aangeven hoe technologische problemen worden opgelost. (12)’. De fasen van het technologisch proces zijn: · Probleemstelling · Zoeken naar oplossingen · Uitvoering · Evaluatie · Ingebruikname De bundel is opgebouwd aan de hand van deze fasen. Je vindt deze fasen dan ook terug in de bundel. De werkbundel omvat drie delen: Ä Een eerste ‘leerboek’ die de theoretische achtergond behandelt van het verkenningsgebied bouwen. Ä Een tweede deel met het stappenplan om het werkstukje te vervaardigen. Ä Een derde deel met infofiches over de gebruikte technieken. De bundel werd zo uitgevoerd omdat de leerlingen niet voortdurend zouden moeten rondbladeren in hun bundel. Ze kunnen de handleiding van een bepaalde bewerking naast hen leggen terwijl ze toch nog hun bewerkingsvolgorde kunnen volgen.
|2|
Leerboekje “Bouwen van een woning” Leerplandoelstellingen Volgende doelstellingen vanuit het leerplan worden beoogd te behalen bij de leerlingen na het doornemen van het leerboekje: Þ Meten binnen de vereiste tolerantie van de betreffende toepassing (3) Þ Naargelang het verkenningsgebied middelen, grondstoffen juist verwerken of materialen juist bewerken; ze leren hiervan de herkenningspunten, de juiste benamingen en de voornaamste eigenschappen Þ Juist omgaan met gebruikte greedschappen, toestellen of apparaten; verder leren ze de benamingen, de mogelijkheden en de beperkingen Þ Fouten of gebreken die ze gemaakt hebben in hun opdracht/werkstuk herkennen, opzoeken en zo vlug mogelijk herstellen Þ Duidelijk maken waar de aangeleerde technieken toegepast worden, welke verdere opleidingsmogelijkheden kunnen gevolgd worden en in welke beroepen deze technieke van belang zijn.
Gebruik het leerboekje is zo praktisch mogelijk opgebouwd. Er is een zo goed mogelijk evenwicht voorzien tussen praktische opdrachten, vragen en theorie. Leerlingen uit een 1B moet je niet om de oren slaan met pakken theorie. Het is niet de bedoeling dat dit boekje in één maal wordt doorgenomen. Je kan het op twee manieren gebruiken. de eerste manier is de meest klassieke vorm. Je doorloopt klassikaal op bepaalde tijdstippen het leerboekje terwijl je stelselmatig de oefeningen oplost; hierbij is wel aan te raden dat de leerlingen de oefeningen eerst individueel proberen te maken, hetzij thuis of in de klas. Kauw niet alles voor. Laat hen zelf zoeken én fouten maken. De tweede manier is een iets minder klassieke aanpak hoewel hij meer en meer wordt toegepast. Gebruik de oefeningen in het boek als opvang voor de verschillen in de klas. Wanneer een leerling klaar is met een onderdeel van de fontein en je wil klassikaal uitleg geven over het volgende gedeelte, kan je de leerling(en) opdrachten laten maken in het leerboekje. Je kan hierbij ook ‘eenvoudig computergebruik gaan integreren. Laat de leerlingen de vragen die ze niet kunnen oplossen opzoeken op internet of op een cd-rom. Op die manier creëer je een interactieve leeromgeving waar theorie en praktijk samen hand in hand gaan. Ook wordt nogmaals het patroon van afzonderlijke verkenningsgebieden doorbroken.
|3|
Werkboek “De fontein” Leerplandoelstellingen Volgende doelstellingen vanuit het leerplan worden beoogd te behalen bij de leerlingen na het vervaardigen van de fontein: Þ De nodige inzichten verwerven, algoritmen lezen en handelingen uitvoeren die noodzakelijk zijn in de voorbereidingsfase van de toepassing. Þ Meten binnen de vereiste tolerantie van de betreffende toepassing (3) Þ Naargelang het verkenningsgebied middelen, grondstoffen juist verwerken of materialen juist bewerken; ze leren hiervan de herkenningspunten, de juiste benamingen en de voornaamste eigenschappen Þ Juist omgaan met gebruikte greedschappen, toestellen of apparate; verder leren ze de benamingen, de mogelijkheden en de beperkingen Þ De opdracht/het werkstuk voltooien volgens de aangeleerde afwerkingstechnieken en de kwaliteit van de afwerking controleren en evalueren. Þ Fouten of gebreken die ze gemaakt hebben in hun opdracht/werkstuk herkennen, opzoeken en zo vlug mogelijk herstellen Þ De stappen in de aangeleerde werkvolgorde toelichten. Þ Duidelijk maken waar de aangeleerde technieken toegepast worden, welke verdere opleidingsmogelijkheden kunnen gevolgd worden en in welke beroepen deze technieke van belang zijn. Þ Handelen volgens veiligheids-, hygiënische en milieubewuste normen.
Veilig werken. Zoals reeds vermeld staat dit hoofdstukje volledig in het teken van de twee vakoverschrijdende eindtermen van gezondheidseducatie. Eerst en vooral laat je leerlingen zoeken naar ongevallen die gebeurd zijn in hun nabije omgeving. Zo zullen ze zien dat ongevallen heel veel voorkomen. Laat hen ook zoeken naar de oorzaak van die ongevallen. Dan worden er enkele tips gegeven om veilig te werken. Deze tips zijn heel algemeen. De specifieke veiligheidstips vind je terug in de bundeltjes met technieken. Het is aan jou als leerkracht om nog bijkomende afspraken te maken. Zo’n bijkomende afspraak kan zijn wat de sanctie is bij onverantwoord gedrag. Leg het verschil goed uit tussen onverantwoord en onveilig gedrag. Anders zullen de leerlingen misschien schrik krijgen om nog iets te doen. Zoals reeds eerder werd geschreven zijn goede afspraken heel belangrijk. Sta ook open voor je leerlingen wanneer ze een vraag stellen of problemen hebben. Als ze niks durven vragen zullen er zeker ongelukken gebeuren. Het is beter dat ze iets enkele malen komen vragen dan dat ze iets doen die dan slecht afloopt omdat ze schrik hadden om uitleg te vragen. volgende symbolen zijn van belang in de werkbundel. De uitleg wordt ook in de bundel gegeven. Het kan soms nodig zijn om op die punten in te grijpen om dit punt wat te verduidelijken. Hierbij kun je spreken over wat gevaarlijk is bij die bewerking en waar ze speciaal op moeten letten. Ze kunnen dit ook steeds raadplegen in hun bundel met technieken. Bij deze punten is bijna zeker een woordje uitleg vereist. Het gaat om puntjes waar je je aandacht bij je werk moet houden. In de meeste gevallen gaat het om het aftekenen. Het voordeel van deze symbolen is dat de leerlingen gewezen worden op ‘gevaarlijke’ punten m.a.w. aandachtspunten. Al zegt een leerkracht nog tienmaal dat je daar op moet letten dan nog zal er zeker iemand fouten gaan maken. Wanneer ze echter dat symbool terugzien herinneren ze zich weer wat de leerkracht heeft gezegd. Er is namelijk een uitdrukking dat zegt: |4|
Wat ik hoor, vergeet ik Wat ik zie onthou ik Wat ik doe, begrijp ik Als leerkracht staat je het vrij om nog extra punten aan te duiden. De leerlingen kunnen die dan aanvullen in hun werkblaadje
De onderdelen Hier wordt een lijst met onderdelen weergegeven. Alle onderdelen die ze nodig hebben om de fontein te vervaardigen worden hier vermeld. Zowel deze dat ze zelf moeten construeren (vb reservoir, schalen, …) als de stukjes die niet meer hoeven bewerkt te worden (vb schakelaar, batterijhouder). Zo zien ze ook welke gegevens van een onderdeel belangrijk zijn.
De werkvolgorde Het is in de eerste plaats sterk aan te raden dat je steeds een voorbeeld vooraan in de klas zet. De leerlingen kunnen ook daar dan op terugvallen als ze problemen hebben om een bewerking concreet voor te stellen. Ze kunnen door dit voorbeeld ook gemotiveerder zijn want werken aan iets dat je niet voor je ziet is niet erg motiverend.
De werkvolgorde is opgedeeld in drie kolommen: Þ Een linkse kolom waar het stroomschema met de te volgen stappen staat. Þ Een middenkolom waar verwezen wordt naar de juiste ‘techniek infofiche’. Þ Een rechtse kolom waar tips, figuren, vraagjes, en tekeningen als aanvulling en verduidelijking van het stroomschema worden weergegeven.
Economischer uitvoeren van het werkstuk In onze maatschappij ligt steeds meer de nadruk op het economische of geldelijke aspect. In scholen blijft dat steeds een gevoelige snaar die bespeeld wordt. Vooral naar ouders toe kan de kostprijs van groot belang zijn. Een goed idee is om een brief mee te geven met de leerlingen voor de ouders over het werkstukje dat je gaat maken in klas. Je legt uit wat je precies gaat maken en je deelt de kostprijs mee. Dan vraag je verder of ze akkoord gaan dat hun zoon of dochter het werkstuk maakt. Zo betrek je ook de ouders bij het maken van een werkstuk. Ouders voelen zich op die manier minder gepasseerd. Wil je liever sowieso een goedkoop werkstuk dan zijn er verschillende alternatieven. Die alternatieven kunnen ook een gevolg hebben op de snelheid waarmee de leerlingen het werkstuk afwerken. Het is echter een werkstuk waar niet veel mogelijkheden zijn om het goedkoper uit te voeren Þ Je kan voor het bloembakje overschotjes van plaatmateriaal gebruiken. Op deze manier help je ook nog mee aan de recyclage in de school. Þ Ook voor de tegeltjes kan je afvalmateriaal bekomen van fabrieken die bakstenen en dergeljke maken. Þ Ja kan i.p.v. tot aan de bovenste rand van het reservoir steentjes te metslenen halfweg stoppen. Hierdoor steekt ng een stuk van het reservoir uit; dit kan echter ook heel mooi zijn. Ja kan dan ng de keuze maken om het zichtbare gedeelte van het reservoir in een kleurtje te spuiten. In de brief naar de ouders toe kan je de beide werkstukjes voorstellen (aan te raden met foto) en hier een kostprijs bij te plaatsen. Op die manier worden mensen die het iets minder breed hebben niet verwaarloosd. Ze kunnen zelf kiezen welk werkstukje hun zoon/dochter maakt en worden ze geen duur werkstuk opgedrongen |5|
|6|
Vlugger uitvoeren van het werkstuk De fontein is een werkstuk die veel uren in beslag neemt. Het zou kunnen dat je vlugger over het onderdeel metaal, hout en tuinbouw wenst te gaan en enkel stil te staan bij de technieken i.v.m. de bouw. Het is dan mogelijk om het werkstuk of sommige onderdelen iets vlugger uit te laten voeren: Þ werken met malletjes om de vorm te laten aftekenen. Þ De leerlingen worden best in groepen verdeeld tijdens de uitvoering. Zo voorkom je dat de er zich een lange rij nietsdoende leerlingen aan de boormachine staat. Je maakt een verdeling op en deelt die mee aan de leerlingen.
Evaluatie De tabel met vragen is vooral bedoeld om de leerlingen eens te laten reflecteren over hun eigen werkstuk. Ze leren kritisch te zijn tegenover hun eigen handelingen. Door de beoordeling van de leerling en die van de leerkracht naast elkaar te plaatsen kan je ook goed zien welke leerlingen makkelijker over de handelingen en werkstuk kunnen reflecteren.
Uitbreiding. Hieronder volgen nog enkele mogelijke uitbreidingen; die zijn eventueel toe te passen als differentiatie. Þ Het reservoir in een gepaste kleur verven. Þ Het reservoir vullen mt knikkers Þ Het reservoir vullen met waterplantjes (tuinbouwactiviteiten) Þ De pomp aansluiten op een zonnecel. Daarom hoeft de batterij echter niet weg. Je laat dan gewoon de overbrugging tussen de twe contacten achterwege en sluit de baterij op de ene en de zonnecel op de andere klem van de schakelaar aan. Het is wel een vereiste dat de middelste kem van de schaelaar moet worden verbonden worden met de pomp.
|7|
De ‘techniek infofiches’ Bundel i.v.m. gebruikte technieken Deze bundel kun je op twee manieren aanbieden aan je leerlingen. Een eerste manier is dat je één map (met die bundel erin) per bank legt. De leerlingen kunnen die dan inkijken en gebruiken. Zo kun je die elk jaar opnieuw gebruiken. Een tweede manier is de klassieke manier. Je kopieert alle bundeltjes en geeft die aan de leerlingen. Wanneer de leerlingen die nodig hebben bij de uitvoering kunnen ze die dan gebruiken. Het komt wel duurder uit omdat er toch een heleboel bladzijden meer moet gekopieerd worden. Omwille van de kostprijs zou ik opteren voor de eerste methode. Die is het goedkoopst. Een ander voordeel is dat de leerlingen ook minder papier moeten meezeulen in hun boekentas. Vooraleer je de bundels hebt zit er nog eerst een samenvatting van de technieken. Die dient om, vooraleer je begint met lezen van de bundel van een bewerking, het nodige gerief te verzamelen. Dan hoef je tijdens het lezen van de bundel niet steeds aan en af lopen met materiaal. Deel dit ook mee aan de leerlingen. Alle bundels zijn op een zelfde manier en volgens een zelfde opvatting opgesteld. Ze zijn opgebouwd volgens dezelfde puntjes: · Doel · Wat hebben we nodig · Veiligheidstips · Bewerkingsvolgorde
|8|