Inleiding Het milieubeleidsplan gemeente Drimmelen 2003-2006 is op 12 juni 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. In het plan staat wat we voornemens zijn te gaan doen op milieugebied de komende 4 jaar. Het plan is tot stand gekomen met medewerking van diverse partners binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. De milieuonderwerpen die in het milieubeleidsplan centraal staan, zijn verdeeld in 5 thema’s: 1. Het duurzaam inrichten van Drimmelen; 2. Het duurzaam beheren van Drimmelen; 3. Burgers en Milieu; 4. Bedrijven en Milieu; 5. Samenwerken aan een duurzaam Drimmelen. De scheiding tussen de thema’s is niet volledig. Zo komen energieonderwerpen in het thema “duurzaam inrichten” aan de orde maar ook bij het thema “bedrijven en milieu”. De onderwerpen worden toegespitst op de diverse thema’s. Op basis van het milieubeleidsplan wordt jaarlijks een Milieu-uitvoeringsprogramma (MUP) opgesteld. In dit MUP wordt vastgelegd wat er volgend jaar gaat gebeuren. Bij het MUP wordt dezelfde onderverdeling in thema’s gebruikt. Verder zijn in het MUP de uren, kosten, verantwoordelijke afdeling en de intern en extern betrokkenen aangegeven. Omdat veel onderwerpen die in 2006 gaan spelen voortkomen uit ontwikkelingen in 2005 wordt hier eerst een uiteenzetting gegeven van deze nieuwe ontwikkelingen. Hierdoor ontstaat een beter inzicht in het MUP 2006.
I Algemeen Op het gebied van milieuregelgeving (Europese richtlijnen en verdragen, landelijke wetgeving) hebben zich in 2005 ontwikkelingen voorgedaan die met name voor de komende jaren consequenties hebben op het gebied van beleid, ruimtelijke plannen, milieuvergunningen en dergelijke. Het gaat dan om de volgende ontwikkelingen: 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi): Gezien het voortschrijden van de termijnen binnen het Bevi blijft dit de komende jaren op de aandachtslijst staan. Dit Besluit krijgt ook aandacht binnen het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 (HUP). Voor 2006 zijn een inventarisatie van de bedrijven, die onder het Bevi vallen, en het saneren van urgente gevallen opgenomen in het HUP 2006. Verder moet bij milieuvergunningverlening en ruimtelijke ordeningstrajecten rekening gehouden worden met het Bevi. 2. Risico Informatie Systeem (RIS): Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede is besloten dat alle burgers informatie moeten kunnen krijgen over opslag van gevaarlijke stoffen en de daarbij behorende verkeersbewegingen in de omgeving. Deze informatie moet een via internet te raadplegen risicokaart worden. De informatie, die op de risicokaart wordt ingevuld, dient via de gemeente aan de provincie te worden aangereikt. Naar verwachting treedt medio 2006 het Registratiebesluit externe veiligheid in werking, waarmee het aanleveren van de gegevens wettelijk verplicht wordt. De risicokaarten zijn ook een handig hulpmiddel bij onder andere de beoordeling van ruimtelijke plannen en voor hulpverleningsdiensten. In 2006 zal een inhaalslag gemaakt moeten worden met de invoer van de betreffende gegevens.
1
De gemeente kan voor de werkzaamheden met betrekking tot het RIS subsidie krijgen via de “Programmafinanciering II Externe Veiligheid”. Hiertoe heeft de gemeente voor een aantal projecten een belangstellingsregistratie ingevuld. Het gaat dan om de volgende projecten: 1. Risico-inventarisatie risicovolle bedrijven: Het gaat hier om de risico-inventarisatie en actualisatie van risicovolle bedrijven en risicovolle transportassen. Met dit project is minimaal 320 uur gemoeid; 2. Externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving: Het gaat dan om het verlenen van vergunningen aan niet-categorale BEVI-bedrijven, categorale BEVI-bedrijven en LPG-tankstations (actualisatie). Naar verwachting is hiermee 138 uur gemoeid; 3. Controles bij risicovolle bedrijven: Het gaat hier om de uitvoering van een regionaal project (vanuit het Seph). Het handhavingsteam heeft zich hiervoor opgegeven; 4. Structuurvisie externe veiligheid: Deze taak ligt met name bij het cluster ruimtelijke ordening; 5. Sanering: Het gaat hier om het uitvoeren van urgente saneringen, maar dan de lichte saneringen; 6. Scholing Externe Veiligheid: Hiermee zal 32 uur gemoeid zijn. Dit zijn indirecte uren; 7. Implementatie EV-informatiepakket: Op dit moment is nog niet te voorzien hoeveel tijd dit gaat kosten. 3. Besluit Luchtkwaliteit: Op 23 juni 2005 is het Besluit luchtkwaliteit gepubliceerd. Het nieuwe Besluit is 5 augustus 2005 samen met de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 in werking getreden. Aanleiding voor de vervanging van het oude Besluit luchtkwaliteit van 2001 waren de vele recente uitspraken van de Raad van State waarbij diverse besluiten werden en nog steeds worden vernietigd wegens ontoereikende onderbouwing. Dit Besluit heeft zowel gevolgen voor bouwplannen als voor milieuvergunningen. Het aspect luchtkwaliteit dient hier namelijk een vast onderdeel van uit te maken. In 2005 heeft de gemeente deelgenomen aan een project waar de luchtkwaliteit in elf gemeenten in Midden- en West-Brabant is bekeken. Dit heeft geresulteerd in het rapport “Fijn Stof in Midden- en West-Brabant”. Uit het rapport van de RMD blijkt dat niet voldaan kan worden aan de normen voor fijn stof. Dit betekent dat de gemeente in 2006 een actieplan (plan van maatregelen) op moet gaan stellen. 4. Verdrag van Aarhus: In 2005 heeft een stagiair onderzocht wat dit verdrag voor gevolgen heeft voor de gemeente Drimmelen met betrekking tot de openbaarheid van stukken en met betrekking tot het uit eigen initiatief openbaar maken van relevante milieu-informatie (actieve en passieve openbaarmaking). Verder heeft deze stagiair adviezen gegeven over hoe hiermee omgegaan kan worden. In 2006 zal dit geïmplementeerd moeten worden. Naast deze nieuwe ontwikkelingen op het gebied van milieuregelgeving spelen in 2006 nog de volgende ontwikkelingen: 1. Milieubeleidsplan 2007 - 2010: Het huidige milieubeleidsplan loopt tot eind 2006. Dit betekent dat er weer een nieuw beleidsplan opgesteld moet worden voor 2007 en de daarop volgende jaren. In het eerste kwartaal van 2006 zal met de betrokkenen met name nagedacht worden over de opzet van het plan (volgen opzet huidig beleidsplan, gebiedsgericht milieubeleidsplan enz.). In ieder geval is het de bedoeling dat ook dit milieubeleidsplan weer tot stand komt in samenwerking met de intern en extern betrokkenen.
2
2. VROM-breed onderzoek: De VROM-inspectie onderzoekt al een aantal jaren bij gemeenten de uitvoering van met name beleid, vergunningverlening en toezicht op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en bouwen, ofwel een VROM-breed onderzoek. In 2006 is de gemeente Drimmelen aan de beurt. In december 2005 hebben verscheidene medewerkers binnen de gemeente de gevraagde documenten bij elkaar verzameld. In het eerste kwartaal van 2006 komt de VROM-inspectie deze stukken inzien en zal de Inspectie een rapport van haar bevindingen geven. Afhankelijk van deze bevindingen zal er een vervolgactie plaats dienen te vinden (in de sfeer van opstellen beleidsdocumenten en dergelijke).
II.1 Het duurzaam inrichten van Drimmelen II.1.1 De woonomgeving Het opnemen van milieu-aspecten bij bestemmingsplannen wordt gestructureerd opgepakt. In 2004 is gestart met de voorbereiding van de bestemmingsplannen Hooge Zwaluwe en Terheijden. De werkzaamheden in het kader van deze bestemmingsplannen worden in 2006 voortgezet. Verder is voor de Haven Lage Zwaluwe een ruimtelijk plan in ontwikkeling. Tot slot is de gemeente betrokken bij de ontwikkelingen met betrekking tot bedrijventerrein Moerdijksehoek. Behalve het cluster RO is ook het cluster milieu betrokken bij het opstellen van het GES (gezondheidseffectscreening) in dit kader. Naast aandacht voor knelpunten tussen bedrijvigheid en wonen worden onderwerpen zoals geluidhinder, luchtkwaliteit (het niet voldoen aan luchtkwaliteitswaarden is een reden om ruimtelijke plannen tegen te houden) en veiligheid (Besluit externe veiligheid inrichtingen) steeds belangrijker. Gezien de resultaten van een onderzoek van de Regionale Milieudienst West-Brabant naar fijn stof in Midden- en West-Brabant zal de gemeente er bijvoorbeeld niet aan ontkomen een plan van maatregelen op te stellen. Naast het betrekken van milieu-aspecten bij bestemmingsplannen wordt ook het veilgeheidsaspect meegenomen, zoals het Politie Keurmerk Veilig Wonen of een VER (veiligheidseffect rapportage). II.1.4 Duurzame energie In 2006 zal verder gewerkt worden aan de realisatie van een windmolenpark aan de Eersteweg (o.a. doorlopen communicatietraject en ruimtelijke procedure). Overige activiteiten op het gebied van duurzame energie: 1. Verder ontwikkelen Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena (MARB heeft hier nog maar een kleine rol, de stichting neemt het voortouw); 2. Verder inventariseren biomassastromen en kansrijke projecten en verbeteren samenwerking met betrokken partijen in de Baronie; 3. Gebouwgebonden opties: doorgaan op ingeslagen weg van energiebesparing van gebouwen. Hierbij wordt een relatie gelegd met duurzaam bouwen. Bij de gebouwgebonden opties moet gedacht worden aan: warmtepompen, aandacht voor de verschillende EPA’s (Energie Prestatie Advies); 4. Voortzetten communicatie, monitoring en procesbegeleiding. Genoemde activiteiten worden in regionaal verband (MARB) opgepakt. II.1.5 Integrale handhaving en integrale veiligheid De veranderde houding ten aanzien van de naleving van regels heeft tot gevolg gehad dat aan het integraal handhavingsbeleid prioriteit is gegeven. Vanaf januari 2004 is er een handhavingsteam geformeerd die alle activiteiten op handhavingsgebied (milieu, bouwen,
3
RO, APV, Drank- en Horecawet, brandveiligheid en algemene veiligheid) gaat uitvoeren. Een groot aantal taken uit het milieubeleidsplan zullen dan ook binnen dit kader gaan vallen. Als gevolg van het project professionalisering van de handhaving vindt de handhaving met ingang van 1 januari 2005 bovendien plaats volgens een handhavingsuitvoeringsprogramma, protocollen en strategieën.
II.2 Het duurzaam beheren van Drimmelen II.2.2 Waterbeheer Voor 2006 staat een aantal nieuw op te stellen documenten op de planning: een integraal waterplan, een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en een Optimalisatie Afvalwaterstudie (OAS). Het opstellen van een OAS komt voort uit de handreiking Afvalwaterakkoorden van de VNG en de UvW. In deze handreiking is namelijk de volgende hoofddoelstelling opgenomen: “Inzameling, transport en zuivering van afvalwater behoren in onderlinge samenhang gericht te zijn op een duurzame omgang met afvalwater, waarbij is afgestemd met de watersysteemambities en dat bij elkaar tegen de laagst maatschappelijke kosten. In het Afvalwaterakkoord maken de gemeenten en het waterschap gezamenlijk afspraken over de operationele en financiële maatregelen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken.” De eerste zin is gericht op het “inzicht krijgen in” middels de Optimalisatiestudie (OAS). De tweede zin is gericht op “afspraken maken over” middels het Afvalwaterakkoord. II.2.4 Geluidbeleid Vanaf 1997 tot 2002 ontving Stadsgewest Breda, en sinds 2001 MARB, budget voor de sanering van verkeerslawaai door middel van gevelisolatie voor de aangemelde projecten in de gemeenten van regio Breda. Stadsgewest Breda en later dus de MARB was budgethouder en projectuitvoerder voor deze projecten. De gemeenten Breda en Oosterhout hebben een eigen budget en eigen projecten. Sinds 2003 krijgen de gemeente direct van de provincie een gemeentelijk budget voor de aangemelde projecten. De budgetten gaan dus niet meer rechtstreeks naar MARB. In het overleg van het Algemeen Bestuur van MARB op 30 mei 2002 is besloten dat de gemeenten van regio Breda (met uitzondering van Breda en Oosterhout) de gemeentelijke budgetten ISV-geluid 2003 tot en met 2009 overmaken naar MARB voor het vormen van een regionaal budget geluidsproblematiek. Met dit gezamenlijke budget kunnen projecten in de gemeenten van regio Breda worden uitgevoerd. MARB heeft hierbij een coördinerende en naar de provincie toe een intermediërende taak. MARB labelt deze budgetten voor geluidwerende projecten in de gemeenten waar volgens de prioriteitenlijst van de regio Breda nog geluidsprojecten moeten worden uitgevoerd. De provincie Noord-Brabant is hiermee akkoord. Bij het besluiten tot de vorming van een regionaal budget in 2002 heeft onderlinge gemeentelijke solidariteit een grote rol gespeeld. Bovendien kunnen geluidssaneringsprojecten gemiddeld beter worden uitgevoerd omdat financiële meevallers in het ene project gebruikt mogen worden om tegenvallers in een ander geluidsproject te compenseren. Deze argumenten gelden nog steeds. In vier gemeenten moeten nog geluidsaneringsprojecten worden uitgevoerd, de andere vijf gemeenten hebben de afgelopen jaren profijt gehad van de gezamenlijke aanpak en het gezamenlijk budget. Van dit profijt moeten ook de laatste vier gemeenten gebruik kunnen maken. Gevolgen Het besluit tot het vormen van een gezamenlijk regionaal budget voor geluidsprojecten heeft geen financiële gevolgen voor de gemeenten. Het budget dat per gemeente wordt toegekend 4
door de provincie, is gebaseerd op de woningen die gesaneerd moeten worden. Het aan de gemeenten toegekende bedrag komt via het regionale budget ten goede aan uitvoering van projecten in de gemeenten. Het bedrag dat nodig is voor het uitvoeren van een project is in principe hetzelfde als het toegekende bedrag door de provincie. Het voordeel van het gezamenlijk budget is dat het voor een project beschikbare bedrag veel groter is dan wanneer een gemeente dit zelf beheert en daarmee kan het project in kortere tijd worden uitgevoerd en afgerond. MARB neemt daarbij de gemeenten werk uit handen door bemiddeling en verantwoording naar de provincie en VROM en door het coördineren van uit te voeren projecten. Er zijn dus geen financiële gevolgen voor de gemeenten en organisatorisch biedt de uitvoering via MARB voordelen. Drimmelen In de gemeente Drimmelen wordt in 2005-2006 bezien of alsnog een gevelisolatie van een aantal woningen in de kern Made noodzakelijk is. De financiering van de eventuele projectuitvoering kan geschieden uit het gezamenlijk regionaal budget sanering verkeerslawaai. De betreffende woningen staan op de A-lijst, zijnde de lijst met woningen die in aanmerking komen voor sanering wegverkeerslawaai van de gemeente Drimmelen. Deze lijst is in februari 2000 vastgesteld door het Ministerie van VROM. Op deze lijst staan ruim tachtig woningen. Het betreft woningen aan de Nieuwstraat, Zuideindsestraat, Godfried Schalkenstraat en de Adelstraat. Dit project komt voor op de prioriteitenlijst gevelsanering zoals die is opgesteld in opdracht van het voormalige Stadsgewest Breda in maart 1996 en is vastgesteld in de Gewestraad van datzelfde Stadsgewest Breda van juni 1996. Bekeken moet worden of de woningen in het gedeelte van de Nieuwstraat waar een 30-kmzone is ingesteld, in aanmerking komen voor gevelsanering vanwege verkeerslawaai. Hetzelfde geldt voor de woningen in de Adelstraat.
II.3 Burgers en Milieu II.3.1 Huishoudelijk afval De invoering van diftar per 1 januari 2003 heeft in 2005 een minder grote stempel gedrukt op de inzameling. Verwacht wordt dat dit voor 2006 niet anders zal zijn. Er werd in 2005 wel meer afval huis aan huis ingezameld dan in de twee voorgaande diftarjaren, maar toch is mede dankzij tariefdifferentiatie het bewustzijn van goed scheiden en het kostenaspect nog steeds goed aanwezig. De nieuwe inzamelstructuur heeft ook zijn impact op de milieustraat. II.3.2 Een schone leefomgeving Hondenbeleid Het hondenbeleid is inmiddels uitgevoerd. De werkzaamheden in 2006 zullen bestaan uit: legen bakken, schoonmaken gebieden met sociaal-maatschappelijke functie, onderhouden losloopgebieden, communicatie, afhandelen klachten en toezicht. Eind 2006/begin 2007 zal er wederom een evaluatie plaatsvinden. Zwerfvuil Een van de thema’s waar inwoners zich het meest aan ergeren. In de aanpak van het probleem wordt zoveel als mogelijk inwoners aangesproken op hun eigen gedrag. Jaarlijks wordt een zwerfvuildag georganiseerd.
5
II.4 Bedrijven en Milieu II.4.2 Milieuvergunningen en meldingen Milieudienstverlening In 2005 liep het dienstverleningscontract af met de Regionale Milieudienst. De procedure omtrent een nieuw dienstverleningscontract loopt nog. Dit is gegaan via een aanbestedingsprocedure. Op dit moment is nog niet bekend met welke externe instantie een nieuw dienstverleningscontract wordt afgesloten. Dit zal in de loop van het eerste kwartaal duidelijk worden. Op het gebied van milieuregelgeving (Europese richtlijnen en verdragen, landelijke wetgeving) hebben zich in 2005 ontwikkelingen voorgedaan die met name voor de komende jaren consequenties hebben op het gebied van milieuvergunningen: 1. Algemene wet bestuursrecht (Awb): In 2005 is de Awb gewijzigd voor wat betreft de procedure omtrent vergunningverlening. Er is nu één uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor diverse soorten vergunningen. Deze nieuwe procedure is ook van toepassing op milieuvergunningen. Vanaf de inwerkingtreding in 2005 is hiermee reeds rekening gehouden, hetgeen uiteraard ook in 2006 het geval zal zijn. 2. IPPC-richtlijn: Bijna 90% van alle milieuwetgeving komt op dit moment vanuit Europa. Hieronder valt ook de IPPC-richtlijn. Deze richtlijn is gericht op een integrale aanpak van emissies naar de lucht, het water en de bodem in een groot aantal bedrijfstakken. Vanaf 2007 gaat deze richtlijn ook gelden voor bestaande bedrijven waaronder een aantal grote intensieve veehouderijen. Voor eind oktober 2007 dienen deze bedrijven hun milieuvergunning te hebben geactualiseerd en dus te voldoen aan de normen, die vanuit Europa zijn opgelegd. Zo niet, dan kan deze richtlijn grote gevolgen hebben voor het betreffende bedrijf (in het ergste geval sluiting van het bedrijf). Deze richtlijn heeft dus grote consequenties voor deze bedrijven. Het is dus zaak dat dit tijdig opgepakt wordt en dat de betreffende bedrijven tijdig ingelicht worden. In 2006 zal dit via een project vorm krijgen. Daarnaast moet de gemeente vóór 1 maart 2006 rapporteren over de bedrijven die onder de richtlijn vallen. In de rapportage moeten onder andere de geldende milieuvergunningen/ meldingen, de ammoniakuitstoot en dergelijke verwoord worden. Het gaat daarbij om de periode 2003-2006. Om deze rapportageverplichting enigszins te verlichten heeft InfoMil in opdracht van VROM een nieuw informatiesysteem opgezet voor vergunningverleners. In deze databank kunnen op gemakkelijke wijze kennis en gegevens ingevoerd worden en kan dit met andere bevoegde instanties gedeeld worden. 3. Gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998: Op 1 oktober 2005 is deze wijziging in werking getreden. Vanaf die datum heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn volledig in de nationale wetgeving verankerd. Nederland krijgt hiermee een instrument in handen om unieke nationale en Europese natuurwaarden duurzaam in stand te houden, te verbeteren en toe te voegen aan het Europese Natura 2000-netwerk. Voor onze gemeente heeft dit directe werking aangezien Nationaal Park de Brabantse Biesbosch aangewezen is als Natura-2000 gebied. De provincie is in deze bevoegd gezag.
6
4. Omgevingsvergunning: Op het gebied van vergunningverlening gaat er de komende jaren veel veranderen. Men wil af van de verschillende soorten vergunningen, zoals de milieuvergunning en de bouwvergunning. Op rijksniveau is men daarom bezig met het vormgeven van de zogeheten omgevingsvergunning. In deze omgevingsvergunning komen de verschillende vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen op het gebied van wonen, bouwen, ruimte, natuur en milieu samen. In de toekomst is er voor het realiseren van een fysiek project (bouw, aanleg, oprichten, gebruik en sloop) niet alleen één vergunning maar ook, één loket, één bevoegd gezag, één procedure, één besluit en één handhaver. Voor gemeenten is het de bedoeling dat zij vanaf 2008 met deze omgevingsvergunning gaan werken. Het realiseren van het kunnen afgeven van een omgevingsvergunning per 1 januari 2008 brengt nogal wat organisatorische, administratieve en juridische veranderingen met zich mee. Verder zullen de betrokken medewerkers (vergunningverleners, handhavers, juridisch medewerkers, medewerkers RO, medewerkers burgerzaken, medewerkers openbare werken (rioleringen)) de nodige kennis op moeten doen over deze omgevingsvergunning. Het jaar 2006 zal dan ook met name in het teken staan van het opdoen van kennis en het zich oriënteren op de gevolgen en door te voeren veranderingen. 5. Nieuwe Waterwet: Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft inmiddels het voorontwerp gepubliceerd. De nieuwe wet gaat veel zaken regelen met betrekking tot water. Een belangrijke wijziging is dat lozingen op het riool (indirecte lozingen) altijd uitsluitend geregeld worden met de Wet milieubeheer, en nooit meer in de waterwetgeving. Verder komt de aanwijzing van categorieën van lozingen tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bij lozing op de riolering te vervallen. Uitsluitend het WM bevoegd gezag zal over de indirecte lozingen gaan. Het is wel de bedoeling dat het waterschap een adviesbevoegdheid krijgt ten aanzien van alle indirecte lozingen. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat er in het vervolg in de milieuvergunningen ook een stuk over indirecte lozingen op de riolering moet worden opgenomen. Op dit moment is er nog niet heel veel bekend. Het jaar 2006 zal dan ook met name in het teken staan van het volgen van de ontwikkelingen en het opdoen van kennis over deze wijzigingen (via bijeenkomsten, cursussen etc.). Wellicht dat in de tweede helft van 2006 (zodra nieuwe Waterwet in werking is) met deze wijzigingen aan de slag gegaan moet worden. 6. Modernisering 8.40 AMvB’s: Bedrijven en gemeenten vinden de regels in de huidige 8.40-AMvB’s niet altijd relevant en moeilijk uit te voeren. Ook bevatten ze veel voorschriften die voor een (soms zeer beperkt) aantal bedrijven gelden. Verder worden gemeenten en provincies geconfronteerd met een stapeling van regelgeving. Daarom gaat VROM de 8.40 AMvB’s moderniseren. Hierbij streeft VROM naar minder, eenvoudiger, maar vooral effectievere regels en een kwart minder administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Alle niet-agrarische 8.40-AMvB’s worden gemoderniseerd. De agrarische 8.40-AMvB’s worden gemoderniseerd en samengevoegd in het Besluit landbouw. Ook een aantal intensieve veehouderijen zal in de toekomst onder dit besluit gaan vallen. Met betrekking tot de niet-agrarische bedrijven wil VROM alle regels over bedrijfsmatige, milieurelevante activiteiten samenbrengen onder één besluit met algemene regels. Dit betekent dat niet gekeken wordt naar de branche waaronder een bedrijf valt, maar naar de activiteiten die een bedrijf verricht. Aan deze activiteiten zijn weer voorschriften verbonden. Daarnaast wil VROM voor zo’n 20.000 bedrijven die nu nog een milieuvergunning nodig hebben hetzelfde eenduidige besluit laten gelden. In de eindsituatie zal alleen een beperkt aantal bedrijven dat zich bezighoudt met activiteiten met omvangrijke en complexe milieueffecten een vergunning nodig hebben.
7
Zodra dit traject door VROM is afgewerkt, zal de gemeente hiermee aan de slag moeten. Naar verwachting treedt de nieuwe regelgeving in 2007 in werking. Het jaar 2006 zal daarom ook voornamelijk in het teken staan van het volgen van de ontwikkelingen en het opdoen van kennis. 8. Wet BIBOB: In 2006 zal de gemeente beschikken over een beleidslijn in het kader van de Wet BIBOB (wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur). Deze beleidslijn is opgesteld door een stagiair ten behoeve van zijn afstudeerdopdracht. Bij vergunningverlening ingevolge de Wet milieubeheer wordt geadviseerd een andere aanpak te hanteren dan bij de andere branches omdat de milieubranche minder risico met zich meedraagt dan de andere branches, enkele specifieke gevallen nagelaten. Geadviseerd wordt geen standaardonderzoek te verrichten naar de antecedenten van de vergunningaanvrager, maar te kiezen voor een repressieve aanpak.Aanvragers worden in deze situatie voortaan vooraf op de hoogte gesteld van de mogelijkheden die de gemeente heeft ten aanzien van de Wet BIBOB en de milieuvergunningverleners en het handhavingsteam krijgen een signaleringsfunctie. Dit houdt in dat zij continue alert moeten zijn op eventuele momenten waaruit gegevens naar voren kunnen komen die wijzen op facilitering van criminele activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan bedrijfsbezoeken, gesprekken met de aanvrager en signalen vanuit de omgeving. Hierbij moet wel gezocht worden naar verbanden in deze momenten. Indien er signalen zijn die kunnen duiden op facilitering van criminele activiteiten door middel van de milieuvergunning, dan zal er altijd een eigen BIBOB-onderzoek worden verricht, waardoor eventuele twijfels kunnen worden weggenomen of worden bevestigd. II.4.3 Toezicht en handhaving van milieuregels bij bedrijven In het kader van het project professionalisering van de handhaving wordt er jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. De uitvoering van dit programma wordt per kwartaal gemonitord en er wordt jaarlijks een handhavingsjaarverslag opgesteld. Omdat handhaving dus haar eigen documenten heeft, wordt dit onderwerp niet meer opgenomen in het MUP, maar wordt kort verwezen naar het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2006. Wel is in het handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 een project opgenomen dat ook voor de vergunningverleners milieu grote gevolgen heeft. Naar aanleiding van het project “gemeentelijke inrichtingen” van de VROM-inspectie gaat ook de gemeente dit voor de eigen gemeentelijke inrichtingen oppakken. In 2006/2007 zal de VROM-inspectie bij alle gemeenten informeren wat er op dit gebied gedaan is. Het handhavingsteam gaat in samenwerking met het cluster gebouwbeheer alle gemeentelijke inrichtingen inventariseren. Vervolgens zal nagegaan worden of deze inrichtingen beschikken over de benodigde vergunningen, meldingen e.d. (zoals milieuvergunning/algemene regels, bouwvergunning, gebruiksvergunning, RO-aspecten). Indien dit niet het geval is, zal dit alsnog geregeld moeten worden. Vervolgens zal het handhavingsteam deze inrichtingen gaan controleren. Overtredingen zullen via de handhavingsstrategie ongedaan gemaakt worden. Dit project kost dus ook tijd van vergunningverleners en juridisch medewerkers. II.4.4 De gemeente als bedrijf (GIM) In eerste instantie was het de bedoeling om voor het nieuwe gemeentehuis een plan van aanpak op te stellen inzake interne milieuzorg voor de inrichting, inkoop en dergelijke. Hier is echter vanaf gezien. De ontwikkelingen van de nieuwbouw verkeren zich in zo’n vergevorderd stadium dat er structureel geen milieuwinst meer is te halen. De milieuwinst zou dan in marginale zaken (dubbelzijdig kopiëren en dergelijke) behaald moeten worden. Om deze winst te behalen is een gedragsverandering bij de gebruikers van het
8
gemeentehuis nodig. Dit kost enorm veel tijd. Glet op het capaciteitsprobleem bij het cluster milieu is er voor gekozen deze taak te laten vervallen, omdat deze gelet op de andere taken de minste prioriteit heeft.
9
Milieu-uitvoeringsprogramma 2006 Het MUP 2006 bestaat uit een schematisch overzicht waarin de activiteiten zijn genoemd en de uren die zijn gepland voor volgend jaar. Voorzover er kosten/uren zijn genoemd, zijn die reeds opgenomen in de begroting van 2006. Lijst van afkortingen APV : BMO : BMO-BP : BMO-HHT : BMO-JZ/OOV : BMO-VL GG GG-bouwen GG-milieu GG-RO MA MARB MI MKB MUP MT OW RMD RO Seph UvW VNG Wet BIBOB wv ZLTO
: : : : : : : : : : : : : : : : : : : :
Algemeen Plaatselijke Verordening afdeling Bestuurs- en Management Ondersteuning afdeling Bestuurs- en management Ondersteuning, Brandpreventie afdeling Bestuurs- en Management Ondersteuning, Handhavingsteam afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning, Juridische Zaken/ Openbare Orde en Veiligheid afdeling Bestuurs- en Management Ondersteuning, Voorlichting afdeling Grondgebied afdeling Grondgebied, bouwen en wonen afdeling Grondgebied, milieu afdeling Grondgebied, ruimtelijke ordening afdeling Maatschappelijke Aangelegenheden Milieu & Afval Regio Breda afdeling Middelen Midden- en Klein-bedrijf Milieu-uitvoeringsprogramma Managementteam afdeling Openbare Werken Regionale Milieudienst Ruimtelijke Ordening Servicepunt handhaving Midden- en West-Brabant Unie van Waterschappen Verenging van Nederlandse Gemeenten Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wettelijk verplicht Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
10
MILIEU-UITVOERINGSPROGRAMMA 2006 +NR. I
ACTIVITEIT 2003 Algemeen
Uren
kosten
Verantwoordelijke afdeling
I 1.1wv
Opstellen milieujaarverslag 2006
60
GG-milieu
I.1.2wv
Opstellen Milieu-uitvoeringsprogramma 2007
100
GG-milieu
I.1.3
Monitoren milieubeleid
100
€ 200
GG-milieu
I.1.4
Milieubeleidsplan 2007-2010
650
€3.800
GG-milieu
I.1.5wv
RIS (verschillende projecten)/Bevi
I.1.6wv
490 + pm
?
Actieplan Besluit Luchtkwaliteit; fijn stof
80
I.1.7wv
Implementatie Verdrag van Aarhus
50
I.1.8
VROM-breed onderzoek
40
GG-milieu/RO Openbare Werken BMO-VL GG-milieu GG
II.1.2 II.1.2.2a
Totaal uren algemeen Het duurzaam inrichten van Drimmelen De woonomgeving Overleg tussen de clusters milieu en ruimtelijke ordening inzake de inbreng van milieuaspecten in bestemmingsplannen. Uitreiken checklist duurzaam bouwen en in enige mate geven van voorlichting over duurzaam bouwen. Overige activiteiten zoals aanlegvergunning en reclame-objecten Totaal uren woonomgeving Het buitengebied Opzetten handhavingsplan bestemmingsplannen buitengebied
II.1.2.2b
Opstellen handhavingsplan vrijkomende agrarische bebouwing
II.1.2.3
Overige activiteiten zoals ontwikkeling platteland
II.1 II.1.1 II.1.1.2wv II.1.1.3 II.1.1.4wv
Betrokken doelgroepen Intern Extern OW BMO OW BMO OW BMO OW BMO GG BMO OW BMO OW BMO OW
Klankbordgroep-milieu Bedrijven, provincie, regionale brandweer, burgers Bedrijven, burgers, provincie, andere overheden Burgers
1.570+ pm 50
GG
10
GG-bouwen
30 90
GG-RO
II.1.2.2 totaal: 100 Zie II.1.2.2a p.m.
BMO-HHT BMO-HHT RO-GG BMO-HHT RO-GG GG-RO
OW Milieu-GG Milieu-GG
Architecten, Bouwbedrijven, Aannemers ZLTO, Madese Natuurvrienden, MKB Bedrijven, burgers, provincie, politie, Seph Agrarische bedrijven, provincie, Seph, politie
BMO-HHT
11
II.1.3 II.1.3.2
Totaal buitengebied Groenbeleid Het opstellen van een groenstructuurplan voor Hooge- en Lage Zwaluwe en een landschapsontwikkelingsplan ( Agrarsich Landschapsbeheer).
120
OW
GG BMO-VL
160
OW
GG BMO-VL
II.1.4.3
Het opstellen van (her)inrichting-, beheers- en onderhoudsplannen op basis van de Nota Groenbeleid (inclusief Bomenbeleid). De plannen moeten daarbij naast de verbetering van de ecologische waarde van het groen gericht zijn op verbetering van de functionaliteit of representativiteit van de groenvoorzieningen. Dit betreft een continue en doorlopend proces. Totaal groenbeleid Duurzame Energie Opstarten, uitwerken en uitvoeren nieuwe projecten op het gebied van gebouwgebonden opties. Uitvoering mogelijkheden bio-energie.
II.1.4.4 II.1.4.5
II.1.3.3
II.1.4 II.1.4.1
II.1.5 II.1.5.2wv II.1.5.3wv
GG-bouwen
10
GG-milieu
Realisatie van windmolenparken.
50
GG-RO
Inbrengen duurzame energie in gebiedscommissies. Totaal duurzame energie Integrale handhaving en integrale veiligheid Jaarlijks opstellen van een integraal handhavingsprogramma.
10 80
GG-RO
100
BMO-HHT
1.930 (integrale handhaving, dus niet alleen milieu)? Zie II.1.5.3wv
BMO-HHT
Zie II.5.3wv
BMO-HHT
GG-milieu: 1.050
BMO-JZ/OOV GG-RO/milieu BMO-HHT/OOV
II.1.5.6 II.1.5.7
Het uitvoeren van het integraal veiligheidsplan.
II.1.5.4wv II.1.5.5
280 10
Het planmatig controleren van bedrijven, instellingen en overige gekozen objecten of het planmatig controleren van bepaalde regels. Het volgens een standaardprocedure (stappenplan) corrigeren van geconstateerde overtredingen c.q. overtreders via een handhavingsstappenplan aanpakken. Indien nodig in overleg met politie en/of OM strafrechtelijke activiteiten laten uitvoeren. Bestuursrechtelijke maatregelen toepassen.
Madese Natuurvrienden, St. Ambrosius Bijenhoudersgilde te Made, ZLTO-Drmmelen, Heemkundekring Willem Snickerieme, Staatsbosbeheer, Waterschap Land van Nassau, HWB, Brabants Landschap Idem
1.200
BMO-HHT
OW
Architecten, Aannemers, (Bouw)bedrijf Inwoners, MARB, ZLTO, Provincie, Energiebedrijven, Gemeenten Alle inwoners, MARB, ZLTO, Provincie MARB
GG BMO OW GG-RO/milieu BMO/JZ/OOV GG-RO/milieu BMO-JZ/OOV
Politie, OM, Seph
GG-RO/milieu BMO-JZ/OOV BMO-HHT GG
Politie, OM
Politie, OM, Seph Politie, OM, Seph
Politie, OM, Seph Politie, burgers, bedrijven
OW BMO-BP brandweer Totaal integrale handhaving en veiligheid
4.180
12
II.2 II.2.1 II.2.1.1wv
II.2.1.2 II.2.1.3 II.2.1.5wv II.2.1.6 II.2.1.7
II.2.2 II.2.2.1
Het duurzaam beheren van Drimmelen Bodembeheer Het (laten) uitvoeren en toetsen van bodemonderzoeken in het kader van de beoordeling van bouwaanvragen, de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen, de aan- en verkoop van grond en om inzicht te krijgen in de bodemkwaliteit (waaronder vervolgonderzoek naar verdachte locaties). Het verstrekken van goede en duidelijke informatie aan collega’s, inwoners en aan bedrijven. Het zorgdragen voor financiering van bodemsaneringen in eigen beheer of waarbij een financiële inbreng van derden wordt gestimuleerd. Het beoordelen en afhandelen van meldingen in het kader van het Bsb en het controleren op de naleving van het besluit. Behandelen van verzoeken van makelaars en particulieren met betrekking tot bodeminfo. Het behandelen van meldingen in het kader van BOOT, het handhaven van het besluit en het bijhouden van een tankbestand. Totaal bodembeheer Waterbeheer Het ontwikkelen van een integraal waterplan in samenwerking met de waterschappen en de provincie.
60
GG-milieu
OW
RMD, Inwoners, Architecten, Aannemers, (Bouw)-bedrijven
20
GG-milieu
OW MI
Inwoners, Bedrijven
20
GG-milieu
10
GG-milieu BMO-HHT GG-milieu
40 10
GG-milieu BMO-HHT
160 200
OW
GG
GG
II.2.2.2wv
Opstellen nieuw GRP
80
OW
II.2.2.3
Opstellen oas Totaal waterbeheer Groenbeheer Het uitvoeren van een chemievrije vorm van groenbeheer (betreft de plantsoenen) in de gehele gemeente Het inrichten en onderhouden van het stedelijk groen in overleg en waar mogelijk in samenwerking met de wijkbewoners. Dit betreft een continue en doorlopend proces. Overige activiteiten zoals kapvergunningen Totaal groenbeheer Geluidbeleid Het saneren van woningen met een te hoge geluidsbelasting. Het uitvoeren van overige werkzaamheden in het kader van het wegverkeerslawaai (waaronder verzoeken om ontheffing voor de toepassing van hogere grenswaarden). Toetsen van geluidsaspecten in het kader van de vergunningverlening en melding Wet milieubeheer. Het vooraf in kaart brengen van geluidsaspecten voor bestemmingsplanprocedures .
100 380
OW
II.2.3 II.2.3.1 II.2.3.3 II.2.3.4 II.2.4 II.2.4.1wv II.2.4.2wv II.2.4.3wv II.2.4.4wv
OW
Gemeenten, ZLTO, Provincie, Waterkwaliteitsbeheerder, Waterkwantiteitsbeheerder, Inwoners, Vissers, Watersporters Waterkwaliteitsbeheerder, waterkwantiteitsbeheerder, provincie Waterschappen
OW 40
OW
200 240
OW
p.m. 20
GG-milieu GG-milieu
Is extern uitbesteed
GG-milieu
Is extern uitbesteed
Zit intergraal in budget
Inwoners OW OW
GG-milieu
13
bestemmingsplanprocedures . II.3 II.3.1 II.3.1.1wv II.3.1.3 II.3.1.4
II.3.2 II.3.2.1 II.3.2.2 II.3.2.3 II.3.2.4 II.3.2.5 II.3.2.6
II.4
II.4.2 II.4.2.1wv II.4.2.2wv II.4.2.4 II.4.2.6 II.4.2.7wv
budget bestemmingsplannen
Totaal geluidbeleid Burgers en Milieu Huishoudelijk afval Het zorgdragen voor een goede afvalinzameling inclusief voorlichting hierover. Bij de voorlichting aandacht besteden aan de kringloopactiviteiten van Emmaus Langeweg, Het periodiek uitvoeren van afvalanalyses om het scheidingsgedrag van de inwoners inzichtelijk te maken. Het verscherpen van het toezicht op de naleving van de regelgeving met betrekking tot het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen en om te voorkomen dat afval op ongewenste wijze wordt afgevoerd (illegale dumpingen, verbrandingen). Totaal huishoudelijk afval Een schone leefomgeving Het uitvoeren van het plan van aanpak voor de bestrijding van hondenoverlast.
20 + p.m.
Het schoonmaken en het schoonhouden van de leefomgeving, waarbij eigen verantwoordelijkheid centraal staat (zwerfafval). De inwoners bewust maken van het hondenoverlastprobleem (incl. mailing bij aanslag hondenbelasting) en het zwerfvuilprobleem. Het zwerfvuilprobleem en de hondenoverlastbestrijding betrekken bij het wijk- en buurtbeheer. Informatie over de verwerking van afval en scheidingsmogelijkheden verstrekken. Organiseren zwerfvuildag (zie 3.2.3)
1.495
Totaal schone leefomgeving Bedrijven en Milieu Milieuvergunningen en meldingen Het verlenen van kwalitatief goede milieuvergunningen aan bedrijven en instellingen en het periodiek actualiseren van deze vergunningen. Het behandelen van meldingen en het opleggen van nadere eisen bij meldingsplichtige bedrijven en instellingen. Het screenen van het voorschriftenpakket, met name in het kader van de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer. Het verbeteren van de afstemming tussen de gemeentelijke afdelingen zodat bedrijven een meer integraal advies krijgen bij nieuwvestigingen, uitbreidingen of veranderingen. IPPC-project
4.210
400
GG-milieu BMO-VL
OW, MI
AVR, Inwoners, Emmaus Langeweg, Klankbordgroep-Diftar
30
GG-milieu
Bureau Milieu en Werk, AVR
100
GG-milieu OW BMO-HHT Politie
OM, Inwoners
530 2.255
GG-milieu OW OW
210
MI
Inwoners, Honden eigenaren
GG
Inwoners, Scholen, buurtverenigingen, Wijk en buurtbeheren Inwoners, Scholen, MKB
GG-milieu OW Coördinator wijk-en buurtbeheer GG-milieu BMO-VL GG-milieu
BMO-VL
GG-milieu
BMO-HHT
700
GG-milieu
BMO-HHT
20
GG-milieu
20
GG-milieu
622
GG-milieu
30 20 200
994
€ 38.730,-- (extern bureau)
Inwoners BMO-VL
Inwoners, gemeentebestuur, buurtverenigingen, diverse
RMD GG OW BMO GG BMO-HHT
14
II.4.2.8
Omgevingsvergunning; volgen cursus, bijeenkomsten en bijhouden ontwikkelingen
100
II.4.2.9
Nieuwe Waterwet; volgen cursus, bijeenkomsten en bijhouden ontwikkelingen
40
II.4.2.10
Modernisering 8.40 AMvB’s; volgen cursus, bijeenkomsten en bijhouden ontwikkelingen Totaal milieuvergunningen en meldingen Toezicht en handhaving van milieuregels bij bedrijven
40
II.4.3
II.4.3.1 II.5 II.5.1 II.5.1.2 II.5.1.3 II.5.1.4 II.5.1.5 II.5.2 II.5.2.2
II.5.2.3
II.5.3 II.5.3.1
Project gemeentelijke gebouwen Samenwerken aan een duurzaam Drimmelen Milieucommunicatie Het opstellen en uitvoeren van een jaarlijks milieucommunicatieprogramma dat aansluit op lopende milieuprojecten, eventueel aangevuld met seizoensgebonden milieuvoorlichting Het onderhouden en uitbreiden van contacten met diverse doelgroepen. Het evalueren van de jaarlijkse milieucommunicatieprogramma’s. Het publiceren van milieu-informatie en milieutips op de gemeentelijke website en in de gemeentegids. Totaal milieucommunicatie Natuur- en milieu-educatie Het voeren van overleg met scholen en natuurgroepen met als doel het gezamenlijk opzetten en uitvoeren van milieuprojecten. Het geven van voorlichting over de natuurwaarden binnen Drimmelen ter stimulering van een goed milieugedrag. Totaal natuur-en milieucommunicatie Klachtenbehandeling Het registreren en zo spoedig mogelijk afhandelen van milieuklachten. Totaal klachtenbehandeling
2.206 Zie Handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 30
GG BMO OW GG BMO-HHT OW GG BMO-HHT BMO-HHT
GG BMO
Politie, Seph, provincie. Waterschap Brabant Delta
BMO-HHT
GG
VROM-inspectie Scholen, Madese Natuurvrienden, MARB, MEK- Oosterhout, Biesbosch Bezoekerscentrum Diverse nog niet nader uitgewerkt Klankbordgroep-Milieu
40
GG-milieu
OW
50 60 50
GG-milieu GG-milieu GG-milieu
BMO
200 110
GG-milieu OW
90
GG-milieu BMO
MI
Scholen, Madese Natuurvrienden, Milieu en Afval Regio Breda, MEKOosterhout, Biesbosch Bezoekerscentrum Inwoners Inwoners, diverse nog niet nader uitgewerkt Inwoners, doelgroepen
GG-milieu
RMD, Politie
200 150 150
BMO-HHT
15