NI04_02 Komunikace v obchodním styku a v zaměstnání Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ
[email protected]
ALGEMEEN Doel & inhoud In deze cursus krijgen gevorderde studenten Nederlands een inleiding in zakelijk Nederlands. Aan het einde van de cursus moeten de studenten in staat zijn te corresponderen, zakelijke gesprekken te voeren, te vergaderen, notuleren, onderhandelen rapporteren en te presenteren in het Nederlands. Leidraad is het handboek (+ de cdrom) Taal in zaken. Zakelijk Nederlands voor anderstaligen (2003) van Christine van Baalen. Zowel mondelinge als schriftelijke vaardigheden worden geoefend. Daarnaast doen de studenten kennis op over zakelijke communicatie in de context van de Lage Landen. Ze worden aangemoedigd bepaalde conventies te vergelijken met die in Centraal-Europa in het algemeen en Tsjechië in het bijzonder.
Evaluatie We werken met het boek Taal in zaken. Zakelijk Nederlands voor anderstaligen van Christine van Baalen en met extra oefeningen (vooral uit het handboek Ter zake van Lyan Bekkers en Susan Mennen). Je kennis en vaardigheden worden getest aan de hand van: - Korte schriftelijke opdrachten i.v.m. corresponderen - Mondelinge opdrachten tijdens de colleges - Een presentatie (mondeling) - Een rapport (schriftelijk) Wanneer krijg je een zápočet?
Je hebt alle opdrachten op tijd ingediend. Je hebt de onderdelen in het boek telkens grondig gelezen. De schrijfopdrachten zijn formeel en talig verzorgd. Je bent in staat de mondelinge opdrachten tijdens de colleges goed uit te voeren. Je presentatie is inhoudelijk en formeel goed opgebouwd (= beantwoordt aan de eisen die in het desbetreffende hoofdstuk worden beschreven) en is talig verzorgd. De eerste versie van je rapport is formeel in orde (= beantwoordt aan de eisen die in het desbetreffende hoofdstuk worden beschreven) en is talig verzorgd. In de tweede versie van het rapport heb je de opmerkingen van de docent verwerkt.
Overzicht colleges en opdrachten College 19 februari Inleiding Bespreking doelstellingen, opdrachten etc. Voorbereiding Lezen corresponderen, deel 1, boek p. 19 – 33. College 26 februari Opbouw brieven Bespreking deel 1 hoofdstuk Corresponderen Vergelijking briefconventies NL – BE – CZ Oefeningen Voorbereiding volgende college Lezen corresponderen, deel 2, boek p. 33 – 41 Oef. 6 (p. 63): schrijf de brief (de vragen hoef je niet te beantwoorden) Oef.7 (p. 63) : schrijf de brief Oef. 11 (p. 65): schrijf de brief Uiterlijk maandag uploaden! College 5 maart Informerende brieven en verzoekbrieven Bespreking Corresponderen, deel 2 Bespreking schrijfopdrachten Oefeningen Voorbereiding: Lezen corresponderen, deel 3: boek p. 43 – 48 + p. 58 – 61 Oef. 12 (p. 65): schrijf de brief Oef. 13 (p. 65): schrijf de brief Oef. 14 (p. 65): schrijf de brief Uiterlijk maandag uploaden! College 12 maart Klachtenbrieven, slecht-nieuwsbrieven, memo fax en e-mail Bespreking deel 3 hoofdstuk Corresponderen Bespreking schrijfopdrachten Oefeningen Voorbereiding Lezen corresponderen deel 4 p. 49 – 57 + paragraaf over sollicitatiegesprekken p. 89 – 90 Oef. 20: schrijf de brief en de c.v. Uiterlijk maandag uploaden! College 19 maart Sollicitatiebrieven en sollicitatiegesprekken Bespreking onderdelen boek over sollicitatiebrieven en –gesprekken Bespreking schrijfopdracht + oef. 19 Oefening sollicitatiegesprek Voorbereiding Lezen hoofdstuk Gesprekken voeren, deel 1: p. 69 -90
College 26 maart Gesprekken voeren Bespreking Gesprekken voeren, deel 1 Oefeningen Voorbereiding Lezen deel 2 Gesprekken voeren: p. 90 – 93 Goed bestuderen: taalchecklist telefoneren, syllabus p. 17-18 College 2 april Telefoongesprekken Bespreking onderdeel boek + taalchecklist Oefeningen Voorbereiding Lezen hoofdstuk Presenteren, zie boek p. 217-240 College 9 april Presenteren Bespreking hoofdstuk presenteren Bespreking thema presentatie (en rapport) Oefeningen Voorbereiding Lezen hoofdstuk vergaderen boek p. 99 - 124 College 16 april Vergaderen Bespreking hoofdstuk vergaderen Oefeningen Voorbereiding Lezen hoofdstuk Notuleren boek p. 129 – 148 College 23 april Notuleren / onderhandelen Bespreking hoofdstuk Notuleren Oefeningen onderhandelen Voorbereiding Presentatie!!! (cf. richtlijnen) College 30 april Presentatie!!! + extra oefeningen onderhandelen College 7 mei - inhaalcollege College 14 mei – geen college Eindopdracht: rapport Zelf het desbetreffende hoofdstuk grondig lezen Eventuele vragen: persoonlijke consultatie Deadline eerste versie = 27 mei Deadline tweede versie: 18 juni
Instructies opdracht RAPPORTEREN 1. Deadlines Voorstel: 9 april Eerste versie: 27 mei Tweede versie: 18 juni
2. Voorbereiding Bestudeer hoofdstuk “Rapporteren” in Taal in zaken (p. 183-216) + het bijhorende materiaal op de cd-rom.
3. Voorstel rapport Een rapport is een verslag van onderzoek. Het onderwerp van je rapport mag je kiezen. Kies gerust een onderwerp dat in de lijn ligt van je Bachelorscriptie (of van de Masterscriptie die je gaat schrijven), of van de map “land en volk” of “taalkunde” die je voor het Bachelorexamen hebt voorbereid. Wie in een bedrijf werkt, mag natuurlijk ook een zakelijk onderwerp aan de orde stellen. In het kader van het vak “Zakelijk Nederlands” staat niet zozeer het onderzoek centraal, maar de manier waarop je verslag doet van dat onderzoek – welk onderzoek dan ook. Let wel: een rapport moet overzichtelijk en gestructureerd zijn en het taalgebruik is zakelijk en precies. Het is uiteraard niet de bedoeling dat je zomaar onderdelen uit je scriptie plukt. Wel kan je gebruik maken van het onderzoek dat vooraf ging aan je scriptie. Het rapport heeft andere formele eisen dan een scriptie en moet (in dit geval) kort en bondig zijn. Je zal dus je vraagstelling moeten aanpassen. Ook de doelgroep van een rapport verschilt. In het voorstel van je rapport vermeld je de volgende zaken:
De doelstelling van je rapport. Formuleer een duidelijke doelstelling en vermeld eventueel op welk(e) aspect(en) je de nadruk zal leggen. De doelgroep van je rapport. Die doelgroep mag je verzinnen. Het is echter wel van belang die doelgroep voor ogen te houden: een rapport voor leken ziet er anders uit dan een rapport voor specialisten. De aard van je rapport. Is je rapport diagnostisch, evaluerend of adviserend? (in het boek worden deze termen uitgelegd)
4. Het rapport Je schrijft een (mini)rapport van ongeveer 2000 woorden. De hoofdtekst van je rapport telt minstens 4 à 5 bladzijden. Vormelijk moet je rapport aan alle eisen beantwoorden. Dat wil zeggen dat je rapport moet bestaan uit de onderdelen die in het boek worden opgesomd (zie p. 197): omslag, titel, voorwoord, etc. In het totaal bestaat het rapport dus uit meer dan 5 bladzijden. Maak vooraleer je begint te schrijven een “bouwplan”. Denk na over welke deelvragen je in welk(e) hoofdstukje/paragraaf beantwoordt, en over hoe je je bevindingen of argumenten zal structureren in alinea’s. Zet alles in puntjes op papier. Op basis van dit “bouwplan” schrijf je het rapport. Het “bouwplan” geef je samen met de eerste versie van je rapport af.
Instructies opdracht PRESENTEREN 1. Deadlines Voorstel: 22 april Presentatie: in juni of september
2. Voorbereiding Je leest hoofdstuk “Presenteren” in Taal in zaken (p.217-243). We bespreken dit tijdens één van de colleges, en maken extra oefeningen.
3. Voorstel presentatie Het onderwerp van je presentatie mag je kiezen. Net zoals bij het rapport ligt de nadruk niet zozeer op het onderzoek zelf, maar op de manier waarop je het onderzoek (of bijvoorbeeld een product) presenteert. Het onderwerp mag in de lijn liggen van het rapport, je scriptie, een map “land en volk” of “taalkunde”, je werk, etc. Let op: een presentatie heeft specifieke kenmerken! Je kan dus niet zomaar de vraagstelling overnemen van je rapport of scriptie: je zal op een bepaald aspect moeten focussen. Ook het taalgebruik is uiteraard helemaal anders. Je medestudenten (universitaire studenten Nederlands als vreemde taal) zijn het doelpubliek. Je moet je presentatie dus op hen afstemmen. Je geeft op voorhand de volgende zaken door:
De centrale vraagstelling (+ eventuele deelvragen) De aard van je presentatie: wil je informeren of bijdragen tot een bepaalde meningsvorming? (deze termen komen in het hoofdstuk ter sprake)
4. De presentatie De presentatie duurt tussen de 15 en de 20 minuten. Daarna volgt een vragenronde of een korte discussie (ongeveer 10 minuten). In het hoofdstuk wordt aangeraden gebruik te maken van visuele hulpmiddelen. Zorg dus voor hand-outs en/of een PowerPointpresentatie. De presentatie hoef je niet helemaal uit te schrijven. Maar het is ook niet de bedoeling dat je rond het onderwerp improviseert. Je maakt een “bouwplan”: daarin zet je op een gestructureerde manier een aantal kernwoorden. Ook moet je je talig voorbereiden: de taalkaders in het boek kunnen je helpen. Zoek daarnaast woorden op en schrijf enkele zinnen of zinsdelen op die je tijdens je presentatie zal gebruiken. Zorg ervoor dat je bijv. het woordgeslacht kent van woorden die in je presentatie vaak aan bod komen! Hetzelfde geldt natuurlijk voor werkwoordstijden, etc. Na de presentatie volgt een vragenronde en/of korte discussie. Elke student stelt minstens één vraag. Probeer je op deze vragenronde voor te bereiden door op voorhand een aantal vragen te bedenken. Het bouwplan met kernwoorden, de talige voorbereiding en de voorbereiding op de vragenronde geef je na je presentatie af.