Masterproef – Inhoud en Evaluatie 2015-2016
Inhoudstafel 1. De masterproef en haar onderwerp 2. Goedkeuring van het onderwerp 3. Het vak “Master’s Thesis” 4. Output van de Master’s Thesis 5. Evaluatoren en evaluatie
Heeft u vragen of opmerkingen bij dit document, contacteer dan een promotor van de masterproeven aan campus Groep T Leuven of het campusbestuur via
[email protected].
Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
1/6
1. De masterproef en haar onderwerp Uit het decreet: “Masterproef: werkstuk waarmee een mastersopleiding wordt voltooid. Daardoor geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau [of van het vermogen tot kunstzinnige schepping]. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student” Met andere woorden, met de masterproef leveren de masterstudenten het bewijs dat zij volwaardige ingenieurs zijn die mee vorm en inhoud kunnen geven aan het succes van de ondernemingen waarin ze zullen werken. Uit de masterproef moet blijken dat de studenten in staat zijn om een concreet probleem of onderwerp van ruimere omvang aan te pakken en door een kritisch-reflecterende houding en/of onderzoeksingesteldheid tot een oplossing te brengen. Dit houdt onder meer in dat zij :
het probleem in zijn theoretische en praktische dimensie kunnen vatten; de informatie vereist om dit probleem op te lossen, kunnen selecteren en hanteren; de experimentele en/of meettechnische analyses nodig voor de gegevensverzameling kunnen uitvoeren en interpreteren; de meest geschikte oplossingsmethode kiezen en de gekozen oplossing in praktijk brengen of in ieder geval aan de realiteit kunnen toetsen.
Gelet op het feit dat de onderneming 1 finaal staat in de opleidingsstrategie, wordt de masterproef bij voorkeur buiten de campus uitgevoerd. Naast een promotor van de universiteit wordt dan ook een beroep gedaan op één of meerdere copromotoren uit de onderneming. Ondanks het feit dat de masterproef meestal verband zal houden met de gekozen masterrichting, is het ten zeerste aanbevolen om het gestelde probleem in een breder kader te analyseren. In ieder geval mogen de vaak arbitraire grenzen tussen de vakgebieden geen hinderpalen vormen bij het zoeken naar de beste oplossing en wordt belang gehecht aan de context van de masterproef binnen én buiten de onderneming. Gelet op het belang van teamwork en het veelal inter- en/of multidisciplinaire karakter van reële bedrijfsprojecten is het zeker aanbevolen om de masterproef in teams van twee te realiseren. Bij de samenstelling van de teams kunnen studenten uit verschillende afdelingen en van verschillende nationaliteiten betrokken worden. Dit versterkt niet alleen de interdisciplinariteit, maar biedt de betrokken studenten ook uitgebreid de kans om van elkaar te leren. Masterproeven kunnen ook individueel uitgevoerd worden, maar nooit in teams van drie of meer – in dat geval dienen bijgevolg duidelijk afgelijnde en onderscheiden masterproeven te worden gedefinieerd telkens voor maximum twee personen, waarbij samenwerking tussen studenten met verschillende masterproeven uiteraard mogelijk is. Gelet op de verantwoordelijkheid van de ingenieur in de samenleving mogen de ethische en ecologische aspecten van het behandelde probleem of voorgestelde oplossing in geen geval veronachtzaamd worden. In de masterproef dienen de studenten dan ook te streven naar het 1
In de brede zin van het woord, dus bv. ook onderzoeksinstelling, ziekenhuis, vzw, etc.
Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
2/6
optimale gebruik van energie en grondstoffen, de bescherming van het leefmilieu en de algemene verbetering van de kwaliteit van het leven.
2. Goedkeuring van het onderwerp De student dient steeds de goedkeuring verkregen te hebben van de betrokken onderwijscommissie betreffende het gekozen onderwerp, alvorens zijn masterproef te mogen starten. We raden studenten aan reeds in hun derde bachelorjaar een onderwerp te kiezen. Alleszins dient de student een definitief onderwerp gekozen te hebben voor 23 oktober om zijn slaagkansen in het huidige academiejaar te vrijwaren. Bovendien moet er eind oktober een door promotor en copromotor goedgekeurd projectvoorstel zijn. De betrokken onderwijscommissie zal een promotor aanstellen voor de begeleiding van de masterproef. Van de onderneming wordt verwacht dat zij één of meerdere copromotoren ter begeleiding van de masterproef aanstelt, waarvan bij voorkeur minstens één ingenieur. Is er geen geschikte copromotor beschikbaar binnen de onderneming of vindt een masterproef op de campus plaats binnen lopend onderzoek, dan zal de promotor (bij voorkeur een externe) copromotor aanstellen. De student kan praktische activiteiten gerelateerd aan de masterproef slechts aanvangen na het ondertekenen en binnenbrengen van de overeenkomst voor onderzoek door alle betrokken partijen.
3. Het vak “Master’s Thesis” De “Master’s Thesis” of masterproef heeft een totale omvang van 20 studiepunten, wat betekent dat de student er 500 tot 600 uren actief aan dient te werken. Tijdens het academiejaar zijn de studenten op de volgende ogenblikken vrij om (al dan niet in de onderneming) aan hun masterproef te werken: Studenten van de master Elektromechanica: ca. twee dagen per week tijdens elke lesweek, tot aan de paasvakantie; Studenten van de master Elektronica-ICT: ca. één dag per week gedurende elke lesweek in het eerste semester en de eerste zeven lesweken van het tweede semester; Studenten van de master Biochemie en Chemie: minstens de eerste acht weken van het tweede semester. In elk geval dienen de studenten met promotor en copromotor(en) concrete afspraken te maken over wanneer zij waar aan de masterproef zullen werken.
Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
3/6
4. Output van de Master’s Thesis De output van de masterproef wordt opgesplitst in 4 aspecten: 1. procesgerelateerde output: Hiertoe behoren enerzijds een portfolio (met projectvoorstel, een (al dan niet elektronisch) logboek en (minstens) één tussentijdse presentatie), en anderzijds de eigenlijke projectresultaten (de creatie, het ontwerp, de onderzoeksresultaten, software,…); 2. een wetenschappelijke paper, en bijlagen bij de masterproef met alle informatie die niet in de paper zelf is opgenomen; 3. een eindpresentatie; 4. een verdediging Concrete informatie over wat er juist van de student verwacht wordt, kan de student terugvinden op het online platform TOLEDO. We geven hier een bondige uiteenzetting van de 4 voornoemde aspecten: 1. De procesgerelateerde output heeft tot doel de studenten de onderzoeksvraag op een korte, maar krachtige manier te laten specificeren, de doelstellingen van de masterproef duidelijk te maken, een methodologie met bijhorende planning voor te stellen en deze planning en het geleverde werk doorheen het jaar op te volgen; zal gegenereerd én aangepast worden gedurende de duur van de masterproef; dient als leidraad gebruikt te worden door promotor en copromotor om duidelijke afspraken te maken met de studenten, eventuele koerswijzigingen door te voeren, etc.; worden in de eerste plaats geëvalueerd aan de hand van het geleverde werk en de bereikte resultaten. 2. De paper: heeft een omvang van max. 10000 woorden, figuren en tabellen niet meegerekend. Promotoren kunnen een lager maximum opleggen; wordt geschreven in het Engels of het Nederlands. Studenten in de Nederlandstalige opleiding maken deze keuze in overleg met de promotor en de copromotor(en). Studenten in de Engelstalige opleiding schrijven de paper in het Engels; wordt beoordeeld door minstens de promotor, de copromotor(en) uit de onderneming en 1 of 2 assessoren. Andere deskundigen, bv. de leden van de jury van de eindpresentatie en verdediging, worden ook uitgenodigd om de paper te lezen en te beoordelen; is geschreven voor experts uit het vakgebied; voldoet aan de gangbare criteria van een goede paper. Hiervoor wordt de nodige ondersteuning en coaching voorzien (zo wordt bv. een sjabloon voor het schrijven van de paper aangeboden en volgen er seminaries en sessies betreffende het schrijven van een wetenschappelijk artikel); bevat een beknopte inleiding waarin relevant voorgaand werk wordt beschreven en waarin het voorgestelde werk wordt gekaderd. De student verwijst op een correcte manier naar de geraadpleegde literatuur. Een eventueel uitgebreidere literatuurstudie kan worden opgenomen in de bijlagen indien daar vraag naar is; bevat één of meerdere beweringen, die gestaafd worden; Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
4/6
bevat een kritische reflectie op het uitgevoerde onderzoek of ontwerp en de resultaten; bevat informatie voor andere technologen en wetenschappers om het ontwerpproces of de experimenten te reproduceren (indien hiervoor te veel in detail gegaan moet worden, kan een deel van deze informatie in de bijlagen verwerkt worden).
De bijlagen bij de masterproef zijn voornamelijk originele documenten, door de studenten geschreven. De bijlagen bevatten alle benodigde informatie voor copromotor, promotor of externe die de resultaten vervolledigen en/of reproduceerbaar maken (technische tekeningen, handleidingen, beschrijvingen van experimenten, geschreven software, meetresultaten, berekeningen die niet in de paper zijn opgenomen,…). Het betreft dus bijlagen bij de gehele masterproef, niet louter bij de paper. Ze hebben een omvang die in overleg met promotor(en) en copromotor(en) bepaald wordt. 3. De presentatie duurt 20 minuten voor studenten die alleen hebben gewerkt en 30 minuten indien meerdere studenten samen hun masterproef voorstellen. is gericht tot een breder wetenschappelijk publiek; de rode draad is idealiter voor een leek “te volgen” – zie ook samenstelling van de jury. 4. De mondelinge verdediging volgt meteen op de presentatie. De studenten beantwoorden de vragen of reageren op de opmerkingen van de juryleden.
5. Evaluatoren en evaluatie Voor elke masterproef worden minstens één promotor van de faculteit, één copromotor (bij voorkeur uit de onderneming) en één of twee assessoren aangeduid.
De promotor(en) en de copromotor(en) staan in voor de dagelijkse begeleiding van de student, en het zijn zij die de beoordeling van het proces en de projectresultaten op zich nemen. De paper en de bijlagen worden beoordeeld door promotor, copromotor en de assessoren. Andere leden van de jury die de paper hebben gelezen, mogen deze eveneens mee beoordelen. De presentatie en de verdediging worden beoordeeld door een jury, bestaande uit de promotor(en), de copromotor(en), en de assessoren2, en een voorzitter die geen van voorgaande rollen vervult. De jury kan verder aangevuld worden met andere leden uit het personeel van de universiteit en uit de ondernemingen.
Voor elk van de vermelde onderdelen, wordt op basis van vooraf vastgelegde criteria en competenties een cijfer toegekend op 20 met maximaal één cijfer na de komma. Het toekennen van deze cijfers gebeurt aan de hand van onderstaande waarderingstabel: - Zwaar onvoldoende - Onvoldoende - Aanvaardbaar - Volwaardig
: : : :
< 8/20 8-9/20 10-11/20 12-13/20
Deze samenstelling is niet ‘afdwingbaar’. Het is mogelijk dat (co)promotoren en assessoren door overmacht niet aanwezig kunnen zijn. 2
Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
5/6
- Goed tot zeer goed - Uitstekend
: :
14-15/20 >15/20
De globale score voor de masterproef wordt berekend als het gewogen gemiddelde van deze 4 cijfers waarbij de gewichten volgen uit onderstaande tabel: Onderdeel
Aandeel (%)
proces en projectresultaten
40
paper met bijlagen
30
presentatie
10
verdediging
20
Deze score op 20 wordt afgerond tot op één cijfer na de komma. Indien de studenten op 1 of meerdere onderdelen een onvoldoende halen, kan door de jury besloten worden de gewichten van de onderdelen aan te passen. Voor feedback naar de student en als hulpmiddel bij de evaluatie wordt een ompetentiematrix gebruikt. De rijen komen overeen met de te beoordelen competenties. Deze beoordeling gebeurt door alle evaluatoren van het desbetreffende aspect in gezamenlijk overleg. Merk op dat het cijfer dat op een bepaald onderdeel gegeven wordt een globaal oordeel is voor dat onderdeel, afgaande op de te beoordelen competenties binnen het onderdeel. Het is niet zo dat alle competenties een zelfde gewicht hebben, en de score per onderdeel is dus geen mathematisch gemiddelde van de beoordeling op de afzonderlijke competenties in de competentiematrix. De ingevulde competentiematrix wordt samen met het rapport aan de student overhandigd. Op deze manier krijgt hij extra feedback op zijn prestaties. Deze competentiematrix is terug te vinden online bij de richtlijnen van de masterproef.
Jeroen Buijs – Vicecampusvoorzitter onderwijs campus Groep T Leuven 2015-2016
6/6