Stappenplan voor mondelinge geschiedenisprojecten
ALGEMEEN In het hedendaagse historisch onderzoek neemt het aandeel van mondelinge geschiedenis (oral history) sterk toe. Het inzicht groeit dat erfgoedwerking meer inhoudt dan alleen maar monumentenzorg of archiefbeheer. Mondelinge getuigenissen en verhalen van mensen blijken een waardevolle aanvulling te zijn bij de studie van het recente verleden. Uitgaande van de boutade dat ‘iedere mens die sterft, een bibliotheek is die brandt’, is het belangrijk om interessante aspecten van dat recente verleden te inventariseren. Dat geldt niet alleen voor het documenteren van traumatische ervaringen zoals oorlog, maar ook voor de talrijke aspecten van het dagelijks leven.
DE VERSCHILLENDE STAPPEN VAN EEN PROJECT Fase 1 De voorbereiding Fase 2 De kern: het interview Fase 3 Na het interview Fase 4 Ontsluiting & presentatie Fase 5 Conservering
FASE 1: DE VOORBEREIDING 1.1 Bepalen van het opzet van het project Een project mondelinge geschiedenis vereist een degelijke voorbereiding. De allereerste stap is het op papier zetten van een heldere probleemstelling: Wat wil je laten onderzoeken, over welk budget kan je beschikken en hoeveel tijd heb je? Stel je hierbij zeker de vraag wat de centrale doelstellingen van je onderzoeksproject zijn. Wees hierbij kritisch: zijn deze doelstellingen wel realistisch? Op basis van je doelstellingen kan je verder concrete onderzoeksvragen bepalen. Hou hierbij steeds het uiteindelijke resultaat voor ogen! Maak op basis van de projectomschrijving en doelstellingen een stappenplan met timing op: wanneer doe je wat en welke resultaten verwacht je tegen welke deadline? Welke stappen je in dit plan moet voorzien, vind je verder in dit document…
1.2 Inwerken in het onderwerp Een interviewer is per definitie ingewerkt in ‘zijn’ thema. Verzamel achtergrondinformatie over het onderwerp dat je wil onderzoeken. Welke schriftelijke bronnen bestaan er al en welke informatie is daarin terug te vinden? Naast mondelinge geschiedenis of het vastleggen van herinneringen en ervaringen van mensen, is het noodzakelijk andere bronnen te consulteren: krantenknipsels, foto’s, geschreven documenten
(archiefstukken),…. Een goed ingewerkte interviewer is immers een grotere garantie op een kwaliteitsvol interview.
1.3 Opstellen van randdocumenten Vooraleer een interview af te nemen, stelt de interviewer enkele essentiële documenten op. Ter informatie worden bij dit document een aantal voorbeelden van dergelijke documenten meegegeven. • De themalijst Deze lijst biedt een overzicht van tijdens het interview te behandelen onderwerpen. De lijst moet bij elk interview strikt gevolgd worden, in die zin dat alle opgesomde thema’s effectief besproken moeten worden. In welke volgorde en hoe lang een thema aan bod komt, is minder relevant. • De vragenlijst Deze lijst vertaalt de themalijst in een aantal concrete vragen. Voor elk thema worden een aantal voorbeeldvragen opgeschreven, die voor de interviewer een leidraad kunnen zijn tijdens het gesprek. De vragenlijst moet soepel gehanteerd worden, het is helemaal niet erg dat bepaalde vragen niet (letterlijk) aan bod komen, zolang de themalijst maar werd ‘afgewerkt’. • Identificatiefiche Een mondelinge getuigenis kan pas een mondelinge bron zijn wanneer voldoende gegevens over de getuige bekend zijn, zodat onderzoekers een beeld kunnen krijgen van de getuige en zijn positie in de gemeenschap. In een identificatiefiche worden een aantal gegevens over de getuige vastgelegd: naam, leeftijd, gezinssituatie, opleiding, beroepsleven,… Afhankelijk van het onderwerp dat in het interview aan bod komt, kan het nuttig zijn hier een aantal bijkomende gegevens aan toe te voegen (bijvoorbeeld lidmaatschap van verenigingen). • Overeenkomst Op het einde van het interview moet met de getuige een overeenkomst gemaakt worden waarbij wederzijdse rechten en plichten worden vastgelegd. Bij het opmaken van de overeenkomst, dien je het uiteindelijk doel van het interview goed voor ogen te houden: zorg ervoor dat je dankzij de overeenkomst op zijn minst de toestemming krijgt om het interview binnen het project vrij te gebruiken. Het kan ook altijd nuttig zijn om op dat moment al rekening te houden met mogelijke andere plannen op langere termijn. In het contract worden ook de rechten van de getuige duidelijk opgenomen, zo kan voor bepaalde passages aangegeven worden dat ze niet of enkel anoniem vrijgegeven mogen worden of kan er de getuige als dank voor zijn medewerking een gratis exemplaar van de publicatie waarvoor zijn getuigenis gebruikt werd, beloofd worden. Hou je hierbij steeds aan een ethische gedragscode: jij bent op zoek naar informatie, maar dat mag niet ten koste van de rechten van een getuige gaan. Als de getuige ook beeldmateriaal ter beschikking stelt of schenkt, dient hiervoor op analoge wijze een aparte overeenkomst opgemaakt te worden. Voor de identificatiefiche en het contract is het aan te raden om zoveel mogelijk met standaarddocumenten te werken. Vragenlijst en themalijst zullen veelal variëren van project tot project.
1.4 Lokaliseren van potentiële getuigen Bepaal in het projectplan duidelijk hoeveel getuigen je zoekt en met welk profiel. Voor de zoektocht naar getuigen zijn er verschillende opties: je kan zelf in je omgeving rondvraag doen naar mogelijke getuigen, maar er kan ook samengewerkt worden met specifieke verenigingen (bv. oud-strijders) of instellingen (rusthuizen, bedrijven,…). Getuigen worden best zo persoonlijk mogelijk benaderd: een oproep in de pers levert verhoudingsgewijs veel minder resultaten op dan een persoonlijke rondvraag in een rusthuis. Probeer bij het opstellen van een lijst met potentiële getuigen al zoveel mogelijk achtergrondinformatie over de personen zelf te verzamelen, dat maakt het eenvoudiger om een goede selectie van respondenten te doen. Zorg ervoor dat de gemaakte selectie representatief is in verhouding met de hele groep van mogelijke respondenten. Afhankelijk van de onderzoeksvragen kunnen economische positie, leeftijd, geslacht, politieke en religieuze overtuiging, lidmaatschap van culturele organisaties,… daarbij selectiecriteria zijn. Als de getuigen nog niet vooraf expliciet hun toestemming gegeven hebben om mee te werken aan het project (omdat hun naam bijvoorbeeld doorgegeven werd door iemand anders), hou er dan zeker rekening mee dat niet iedereen even bereid is om mee te werken aan een interview en dat er dus nog potentiële respondenten kunnen afvallen.
1.5 Contacteren van de getuigen Voorafgaandelijk aan het interview heeft de interviewer zelf al eens (doorgaans telefonisch) contact met zijn getuige, voornamelijk om een aantal praktische afspraken te maken, o.m. over tijd en plaats van het interview. Tijdens zo’n voorafgaandelijk gesprek kan de getuige zelf ook al een aantal vragen en bezorgdheden aan de interviewer kwijt. Een vlot eerste contact vergemakkelijkt alvast de kennismaking bij het eigenlijke interview.
1.6 Technische uitrusting Strikt genomen heb je niet meer nodig dan pen en papier om een getuigenis te registeren, je kan immers noteren tijdens het gesprek. Het verdient echter wel de voorkeur interviews op een geluidsdrager vast te leggen. Opnameapparatuur hiervoor bestaat in verschillende types, en verschillende prijsklasses. Tegenwoordig worden heel wat interviews digitaal opgenomen (bijvoorbeeld met een minidisc-recorder, of op video) maar ook de analoge opname met een klassieke tape-recorder, op voorwaarde dat die voldoende kwaliteit biedt, blijft een optie. Voor lange termijnbewaring en –gebruik is het cruciaal dat de geluidskwaliteit van de opname gegarandeerd is. Het is belangrijk dat de interviewer zijn opnameapparatuur door en door kent vooraleer hij op interview gaat. Experimenteer dus zeker vooraf eens met het opnamemateriaal. Ook aan het begin van het interview wordt de apparatuur best nog even getest. Laat interviewer en getuige kort iets zeggen en beluister de opname: zijn beiden goed verstaanbaar? Zijn er geen vervelende achtergrondgeluiden? Wanneer langetermijnconservering belangrijk is, wordt best voldoende aandacht besteed aan het formaat waarin een gesprek wordt opgenomen en bewaard. Het populaire mp3-formaat beantwoordt bijvoorbeeld niet aan de vereisten voor bewaring op lange termijn. Informatie in verband met de conservering van digitale
formaten vind je terug op www.antwerpen.be/david. Voor concreet advies kan je ook terecht bij de Erfgoedcel Waasland. De Erfgoedcel Waasland beschikt over professionele opnametoestellen geschikt voor de kwaliteitsvolle registratie van mondelinge getuigenissen. Deze toestellen kunnen kosteloos bij de erfgoedcel ontleend worden door Wase verenigingen, privé-personen en organisaties, mits betalen van een waarborg van € 20 per toestel. Neem hiervoor zeker tijdig contact op met de erfgoedcel, zodat de toestellen voor jou gereserveerd kunnen worden!
FASE 2: DE KERN: HET INTERVIEW 2.1 Omstandigheden voor het interview Een interview vindt best plaats in een rustige omgeving (zonder storende achtergrondgeluiden) waar de respondent zich op zijn gemak voelt, vaak is dat bij de respondent thuis. Probeer te vermijden dat er andere personen bij het gesprek aanwezig zijn. Vaak kunnen zij het niet nalaten zich op een bepaald moment toch te mengen in het gesprek, wat nefast is voor het verloop van het interview.
2.2 Vooraf Stel de opnameapparatuur op en test deze even uit. Zorg ervoor dat de apparatuur geen storend element vormt tijdens het gesprek! Vraag de respondent om eventueel beeldmateriaal dat hij tijdens het gesprek zou willen laten zien bij de hand te houden, zodat hij die niet moet gaan halen in de loop van het gesprek. Het is ook altijd handig om een glaasje water of iets dergelijks binnen handbereik te hebben. Begin met het invullen van de identificatiefiche, dit breekt het ijs een beetje en zorgt er ook voor dat je dit achteraf niet vergeet. Probeer te vermijden dat je al met de respondent aan het praten bent over het eigenlijke onderwerp van het interview vóór de opnameapparatuur aan staat. Als de respondent een stuk van zijn verhaal nog eens op band moet herhalen, klinkt het vaak veel meer geforceerd. Beter de opname te vroeg starten (bijvoorbeeld al tijdens het overlopen van de identificatiefiche) dan een respondent te moeten onderbreken om ‘officieel aan het interview te kunnen beginnen’. Leg vooraf nog even kort uit wat juist de bedoeling is van het gesprek en hoe dit ongeveer zal verlopen. Zeg hierbij ook al dat je aan het einde van het gesprek nog een contract wil afsluiten.
2.3 Tijdens het interview Er bestaat geen vaste interviewhandleiding. Daarvoor is elke interviewsituatie uniek. De interviewer moet zelf de sfeer van het interview aanvoelen en op basis daarvan een strategie bepalen, waar hij zich zelf gemakkelijk bij voelt. Niet elke van de volgende tips is dus altijd bruikbaar, soms ben je zelfs beter als je bepaalde tips negeert. Wees dus steeds flexibel, en let vooral goed op de reacties van de respondent om op basis daarvan je strategie al dan niet aan te passen.
Stel korte, heldere vragen. Ga hierbij van algemeen naar specifiek en van niet-controversieel naar gevoelig. Open vragen verdien de voorkeur.
Hou je voorbeeldvragenlijst bij de hand, maar durf hiervan af te wijken en consulteer deze ook niet te nadrukkelijk tijdens het gesprek. Pas je taalgebruik en spreeksnelheid aan de getuige aan Geef stiltes een kans, verander niet te snel van onderwerp Heb oog voor het non-verbale gedrag van de getuige en let ook op het jouwe! Moedig de getuige aan, maar probeer dit vooral non-verbaal te doen. Tussenkomsten als ‘mm, mm’, ‘jaja’ zijn zeer storend bij een geluidsopname! Pas je taalgebruik en spreeksnelheid aan de getuige aan, je mag gerust dialect gebruiken als dat op zijn plaats is Schrijf tijdens het interview zo weinig mogelijk op, op die manier heb je meer rechtstreeks contact met de getuige Hou er rekening mee dat de getuige de belangrijkste persoon is tijdens het gesprek. Let erop dat je als interviewer niet te veel aan het woord bent en vermijd ook om je eigen mening te geven. Onderbreek een getuige strategisch wanneer die al te veel dreigt af te wijken van het onderwerp. Je brengt hem best terug op de essentie van het gesprek met een concrete vraag. Put je respondent niet uit. Een interview van anderhalf uur is echt het maximum, stop het interview vroeger als je merkt dat het nodig is.
2.4 Achteraf Sluit het interview duidelijk af door de respondent te bedanken aan het einde van het gesprek. Maak daarna nog het contract op. Onthoud: zonder contract is het interview niet bruikbaar! Blijf gerust nog even zitten voor een losse babbel achteraf, maar vermijd dat er op die manier ‘off the record’ nog belangrijke informatie wordt meegegeven door de respondent.
FASE 3: VERWERKING VAN HET INTERVIEW Een interview wordt best zo snel mogelijk na het afnemen van het interview verwerkt. Zo zit alles nog vers in het geheugen van de interviewer die op die manier veel gemakkelijker informatie in het interview kan terugvinden.
3.1 Technisch Belangrijk begin is dat de audio-opname van het opnametoestel wordt gehaald en op de computer wordt gezet. Hierbij wordt best meteen gezorgd voor een aantal kopies, eventueel in verschillende formaten en op verschillende dragers. Zorg dat bij de verwerking van het interviewen (het herbeluisteren, eventueel bewerken van de opname) steeds gewerkt kan worden in een kopie, zodat je zeker bent dat geen waardevolle informatie per ongeluk wordt gewist. Sla relevante documenten (identificatiefiche, vragenlijst, ingescand contract, gedigitaliseerd beeldmateriaal, …) samen met de audio-opname op zodat deze steeds makkelijk terug te vinden zijn. Voor het bewaren op lange termijn is het van belang dat alle bijkomende documenten eveneens digitaal beschikbaar zijn, laat desnoods een aantal documenten inscannen.
3.2 Transcriptie Om van een interview een echte mondelinge bron te maken, die ook op termijn vlot consulteerbaar is, is transcriptie van (delen van) het interview noodzakelijk. Het transcriberen of uitschrijven van een interview is het meest tijdrovende onderdeel van een project mondelinge geschiedenis. Je mag toch al snel rekenen op 8 à 9 uren transcriptietijd voor één uur interview. Elke onderzoeker bepaalt in functie van zijn budget en/of onderzoekstijd zijn transcriptiemethode. Sommigen kiezen voor een volledige transcriptie, anderen gaan selectief te werk. In het laatste geval worden enkel de relevante passages, in het licht van de onderzoeksvragen, getranscribeerd. Transcriptie gebeurt best binnen een standaarddocument en binnen vooraf opgesteld richtlijnen. Zo ben je er zeker van dat ook andere onderzoekers met de transcriptie kunnen werken. Het is mogelijk om transcriptie te laten doen door iemand anders dan de interviewer, maar dit is zeker niet aan te raden. Bij onduidelijke passages heeft de interviewer immers meer zicht op wat eventueel bedoeld zou kunnen worden omdat hij de hele context van het gesprek kent. Bovendien kan enkel de interviewer ook non-verbale gedragingen in de transcriptie verwerken, tenzij er een video-opname van het interview werd gemaakt. Het valt niet te ontkennen dat transcriptie een vrij saai werk kan zijn, maar het nut ervan mag niet onderschat worden. Van zodra een interview getranscribeerd is, wordt het verwerken van de inhoudelijke informatie uit het interview immers een pak eenvoudiger!
3.3 Bandinhoudsfiche Omwille van budget en/of onderzoekstijd kan ervoor gekozen worden om slechts een beperkte transcriptie van een interview te doen. Dit wordt dan vaak gekozen in functie van het eigen, concrete project, maar houdt geen rekening met mogelijk andere onderzoeken op basis van hetzelfde interview op langere termijn. Om van een interview echt een mondelinge bron te kunnen maken, die op termijn ook door andere onderzoekers dan de interviewer zelf, consulteerbaar is, is het cruciaal dat van het interview een bandinhoudsfiche wordt opgemaakt. In dit document wordt in detail weergegeven welke gespreksonderwerpen waar in het interview aan bod komen. Hierdoor weet elke onderzoeker welke fragmenten uit een interview hij of zij moet beluisteren wanneer hij op zoek is naar informatie over een specifiek onderwerp. Tegelijk vormt de bandinhoudsfiche ook een soort van ‘korte inhoud’ van het interview, waardoor iedereen snel zicht kan krijgen op de inhoud van de opname zonder dat de opname afgespeeld moet worden. Het opstellen van een bandinhoudsfiche gebeurt net als de transcriptie best binnen een standaarddocument en binnen vooraf opgesteld richtlijnen. Zo ben je er zeker van dat ook andere onderzoekers met de informatie kunnen werken. Het is ook hier mogelijk om het opstellen van de bandinhoudsfiche te laten doen door iemand anders dan de interviewer, maar dit is evenmin aan te raden. Een interviewer bij wie het interview nog vers in het geheugen zit, zal gemakkelijker en vooral veel sneller een goede bandinhoudsfiche op kunnen stellen. Een goed opgestelde bandinhoudsfiche verreist de nodige concentratie en vraagt ook tijd, maar dit is cruciaal voor de ontsluiting van een mondelinge bron! Een audio-opname waar geen bandinhoudsfiche bij bewaard
wordt, zal door onderzoekers immers vaak genegeerd worden om het beluisteren en verwerken ervan te tijdsintensief is.
3.4 Samenstellen van de mondelinge bron Om van een interview een echte mondelinge bron te maken, moet de audio-opname zelf ergens worden bewaard samen met alle andere documenten die bij het interview horen: vragenlijst, themalijst, achtergrondinformatie, identificatiefiche, contract, transcriptie, bandinhoudsfiche,…. De onderdelen van deze mondelinge bron zijn reeds in de loop van het hele proces van voorbereiden tot verwerken van interview ontstaan. De zaak is nu enkel nog om alle documenten en bestanden systematisch te bundelen, ordenen en klasseren. Het is handig om aan een mondelinge bron steeds een beschrijving toe te voegen, waarin je kort oplijst welke informatie je allemaal hebt bij die mondelinge bron.
3.4 Inhoudelijke verwerking Nu de mondelinge bronnen verzameld, geregistreerd en getranscribeerd zijn, kan gestart worden met de eigenlijke inhoudelijke verwerking. De vooraf opgestelde onderzoeksvragen kunnen nu beantwoord worden aan de hand van de informatie uit de getuigenissen. Belangrijk hierbij is dat bij de resultaten steeds duidelijk verwezen wordt naar de bron(nen) waarvan deze informatie afkomstig is. Wie meer wil weten, kan dan steeds meer informatie uit het interview beluisteren.
FASE 4: ONTSLUITINGS- EN PRESENTATIEMOGELIJKHEDEN Interviews gemaakt in het kader van een ‘oral history’ project kunnen op vele manieren worden ingezet: in een boek, een artikel, een tentoonstelling, een website, een toneelstuk, als aanvulling op een bestaande archiefcollectie, … De laatste jaren werd de methode in uiteenlopende projecten ingezet. Voorbeelden hiervan zijn zeker en vast via het internet terug te vinden!
FASE 5: CONSERVERING Vaak worden in het kader van projecten heel wat boeiende getuigenissen verzameld, maar worden de interviews zelf niet of nauwelijks bewaard nadat het project is afgerond. Wij durven hier aanbevelen dat toch ook voor de lange termijn bewaring van dergelijke audio-opnames aandacht is binnen zo’n project. We geven hier alvast een aantal algemene richtlijnen mee, mee maar aarzel niet om contact op te nemen voor verder advies. • bewaar tapes of andere geluidsdragers op 15 à 20°C • bewaar tapes in een relatieve luchtvochtigheid van 40 à 55% • vermijd licht, vuil en stof • verlucht tapes één keer per jaar door ze door te spoelen • bezorg een kopie van de interviews en de randdocumenten aan een archief. Daar beschikt men over de nodige kennis en middelen om in te staan voor een goede bewaring.
Overzicht van bijlagen: -
Voorbeeld van een themalijst Voorbeeld van een vragenlijst Voorbeeld van een identificatiefiche Voorbeeld van een contract voor gebruik van audio-opname Voorbeeld van een transcriptiefiche
Korte bibliografie: -
‘Van Horen Zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk’ (DVD – uitleenbaar bij de erfgoedcel) DE WEVER, B. en FRANCOIS, P. ‘Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk’ www.mondelingeschiedenis.be VAN DE PERRE, S. en PIETERS, E. ‘Mondelinge geschiedenis op het internet. WWWegwijzer’ RZOSKA, B. “Van Aanwinst tot Zaaltekst. Tips voor het beheer en de ontsluiting van een collectie lokaal erfgoed. Deel V: Uitdagend. Onveilig. Noodzakelijk. Mondelinge bronnen en hun waarde in het actuele erfgoedveld” in Binnenkrant, Bijlage Ons Heem 2008, nr.2 (Heemkunde Oost-Vlaanderen).