Samenstelling
Algemeen coördinator Dr. Marc Maes, Directeur Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
Redactie Maria De Koninck, Coördinator Studie en Vorming, Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Werkgroep Torino 2006 Franz Pieters, Adviseur Dienst voor Onderwijsontwikkeling Eric Swinnen, Directeur Stichting Vlaamse Schoolsport Roger Van de Vyver, Directeur BaO Victor Carpentier Leen Van Looy, Stafmedewerker Stichting Vlaamse Schoolsport Cathy Vynckier, Medewerker Pedagogische Begeleidingsdienst departement Onderwijs en Opvoeding Stad Gent
Leescomité Valerie Del Re, Inhoudelijk medewerker van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke Roger Sannen, Inspecteur Basisonderwijs Herman Van Driessche, Algemeen Directeur Stichting Vlaamse Schoolsport Mariane Vanooteghem, Adviseur Dienst voor Onderwijsontwikkeling Dr. Thierry Zintz, Ondervoorzitter Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
1
Inhoudstafel
Voorwoord Inleiding Suggesties leerinhouden
3 4
Leergebied Lichamelijke Opvoeding [Bewegingsopvoeding] Situering Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten Rubriek 2: Olympische dag: Wintersportdag
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Inleiding tot de leergebieden Wereldoriëntatie, Muzische Vorming, Nederlands, Frans, Wiskunde.
6 7 13
15
Leergebied Wereldoriëntatie Natuur Technologie Mens Maatschappij Tijd Ruimte Brongebruik (enkel in LO)
16 18 19 20 23 24 25
Leergebied Muzische Vorming Beeld Muziek Drama Beweging Media*
26 27 28 29 30
Leergebied Nederlands Luisteren Spreken Lezen Schrijven Taalbeschouwing Vaardigheden / Strategieën (enkel in LO)*
31 32 34 39 40
Leergebied Frans Luisteren Spreken Lezen Schrijven
41 42 43 44
Leergebied Wiskunde Getallen Meten Meetkunde (initiatie in KO) Strategieën en probleemoplossende vaardigheden (enkel in LO)* Attitudes (enkel in LO)
45 48 50 51 52
Olympische symbolen en waarden Symbolen Pictogrammen Olympische waarden België en de Olympische winterspelen Klassengesprekken Bijlagen: illustraties
53 54 55 57 58 60
* Het bijbrengen van strategische en probleemoplossende vaardigheden (toepassen van inzichten, begrippen, oplossingsmethodes) en gepaste attitudes (leerhoudingen, zoals reflectie, teamspirit, respect betonen, waardering opbrengen) reikt over alle leergebieden heen. Heel wat van deze vaardigheden en attidtudes zitten vervat in het uitgewerkt project en het is aan de leerkracht om te bepalen of ze kunnen beklemtoond worden tijdens de zelf gekozen lesmomenten.
2
Voorwoord
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Pierre de Coubertin, de grondlegger van de moderne Olympische Spelen, was vooral op zoek naar mogelijkheden om bewegingsactiviteiten en sport te introduceren in het schoolcurriculum. Hij ging er namelijk van uit dat sport een vormingsmiddel bij uitstek is, een culturele hefboom, die daarenboven uitstekend kan aangewend worden als waardengenerator. Hij beschouwde de organisatie van de Olympische spelen vooral als aantrekkingspool, als sensibiliseringsmiddel naar de jongeren toe, om meer sportactief te worden. De Olympische Spelen als topje van de ijsberg, de Olympische Beweging, als middel dus, om een universeel ideaal te concretiseren nl: jeugdig talent tot ontwikkeling stimuleren, binnen elke sociale en economische geleding van de maatschappij. Hij was ook de pionier voor wat betreft de sport-voor-allen gedachte waarop het Olympisme stoelt. Reeds rond de eeuwwisseling achtte hij de toepassing van de formule “Tous les sports pour tous” (alle sporten voor iedereen) voor mogelijk. Een zeer vooruitstrevende gedachte in de vigerende tijdsgeest. Ook het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité is ervan overtuigd dat een Olympische piramide slechts kan overeind blijven mits een stevige en gezonde basis.
Pierre-Olivier Beckers
Heel wat maatschappelijke factoren dreigen meer en meer een fundamenteel recht van jongeren in te klemmen nl: het recht tot bewegen, tot sportactief zijn. De jongere zelf moet zich van op vrij jonge leeftijd bewust zijn van het belang regelmatig te spelen, te bewegen en aan sport te doen. In het kader van het Internationaal jaar van de Sport en de Lichamelijke Opvoeding wenst het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité zich dan ook vooral toe te spitsen op deze jeugdige bewustwording, maar ook op de sensibilisering van leraren en ouders tot meer aandacht voor de bewegingsnood van jongeren binnen het vormingsproces. Deze brochure kan een bijdrage leveren bij het gestalte geven, door de leraar, van een sportieve ingesteldheid bij de jongeren. De sport als vormingshefboom en waardengenerator introduceren is de boodschap die wij u graag willen aanbieden. Hierbij wensen wij de werkgroep te danken voor de creatieve inzet bij het realiseren van dit werk. Onze dank gaat ook uit naar de Vlaamse Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Mijnheer Frank Vandenbroucke, zijn inhoudelijk medewerker Valerie Del Re en de raadgevers van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling, Franz Pieters en Mariane Vanooteghem voor de ondersteuning. In deze dankbetuiging wensen wij ook de Stichting Vlaamse Schoolsport te betrekken die tekende voor het sporttechnische gedeelte. Ook het departement Olympische waarden en vorming van het BOIC danken wij voor de coördinatie en vormgeving van deze brochure. Tenslotte wensen wij u, leraar, te danken voor uw belangstelling en voor de onschatbare bijdrage die u levert bij de begeleiding van de jongeren op hun weg naar een sportieve maar vooral ook gezonde volwassenheid.
Pierre-Olivier Beckers Voorzitter BOIC
3
Inleiding
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité beschouwt het als zijn taak, vanuit de visie geponeerd in het Olympisch Charter, initiatieven te nemen die de Olympische gedachte voor iedereen toegankelijker maakt. Dit betekent vooral dat, voor wat de jeugd betreft, er niet enkel moet gesensibiliseerd worden tot meer actieve sportbeoefening, maar ook dat de jeugd er toe moet aangezet worden om na te denken over de sport en haar waarden. De jongste jaren werd ruim aandacht besteed aan de mangelende fysieke conditie van de jeugd. Heel wat factoren kunnen daarvoor verantwoordelijk gesteld worden wat duidelijk blijkt uit o.a. het “witboek” dat over dit onderwerp door het BOIC gepubliceerd werd samen met de Koning Boudewijnstichting. Tijdens het colloquium “Sport en opvoeding” dat onlangs werd georganiseerd werd echter ook duidelijk gealludeerd op het belang van sport als vormingshefboom en dit niet enkel binnen het fysiomotorische gebied maar ook binnen het dynamischaffectieve en het cognitieve vormingsgebied. Alle instanties die enige verantwoordelijkheid dragen bij het begeleiden van jongeren op hun weg naar volwassenheid dienen meer oog te hebben voor één van de drie belangrijkste pijlers van de persoonlijkheidsvorming nl.: de lichamelijkemotorische ontwikkeling. Er moeten dus in de eerste plaats meer bewegingskansen voor jongeren worden gecreëerd door de ouders, de school, de gemeente, de clubs, kortom door alle maatschappelijke geledingen. Het kind zelf echter, de jongere, moet in die mate gesensibiliseerd en gestimuleerd worden dat het zelf ook kiest voor de verschillende vakken en vakonderdelen die rond sport werden opgebouwd.
Dr. Marc Maes
Waarom nu dit dossier? Het jongste Olympische Zomerwereldfeest voerde ons terug naar de bakermat van onze beschaving en naar de wieg van de moderne Olympische Spelen nl.: Athene. Nu staan de Winterspelen van Turijn voor de deur. De jongeren en hun omgeving zullen ondergedompeld worden in een informatiestroom rond dit sportief wereldgebeuren. Dit betekent een uitstekende kans om hen kennis te laten maken met het Olympisme waarop de Olympische Beweging stoelt. Het Olympisme is een geestesgesteldheid die, onder impuls van Baron Pierre de Coubertin, vooral werd opgebouwd rond sport. Sport als universele taal, als drager en generator van waarden, als bewegingsactiviteit, als vormingsmiddel bij uitstek voor de jongeren. Met deze brochure richten wij ons tot de schoolgaande jeugd omdat via de school, als unieke verwijlplaats, alle jongeren kunnen bereikt worden. De school is meer dan een instelling dat leerinhouden, kennis, overbrengt. Het is de plaats waar naast leren, gevormd kan worden, waar communicatie centraal staat, waar jongeren voorbereid worden, ook bewegend, op participatie aan een sterk evoluerende maatschappij. Jongeren bewegen bewogen. Zij zijn op zoek naar waarden en normen. Sportbeoefening kan hen daarbij helpen. Dit pedagogisch dossier bevat voorstellen om een projectweek rond Olympisme, sportbeoefening, normen en waarden uit te bouwen.
4
Inleiding
Doelgroep Deze brochure richt zich tot de leerlingen van de derde graad van de lagere school. Op deze leeftijd worden de leerlingen gedreven door weetgierigheid op hun zoektocht naar het waarom van de dingen, naar het onderliggend causale verband. Voor de materialisatie van begrippen en denkoperaties reiken wij, via Olympisme en sport, gegevens aan. Daarnaast, maar voor ons zeker even belangrijk, worden tips uitgewerkt in verband met het opzetten van bewegingsactiviteiten, die onder de vorm van mini-Olympische Spelen gestalte kunnen krijgen. Sportbeoefening gebeurt in een sociale en affectieve context. Het is een sociaal atelier bij uitstek waar waarden, normen en attitudes kunnen verworven worden. De magie van de sport en de uitstraling van de topatleten tenslotte, kunnen ertoe bijdragen dat zij spontaan en sterk gemotiveerd de opdrachten, vervat in deze brochure, zullen willen uitwerken.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Hoe werd deze brochure opgevat? Het aantal referentieteksten werd beperkt gehouden. De leerkracht kan er in functie van het leesniveau van de leerlingen een keuze uitmaken, de teksten aanpassen of er andere aan toevoegen. Voor elk aangesneden thema worden didactische suggesties gegeven die inspirerend en aanvullend kunnen zijn bij de praktijk van de leerkrachten. Bij het samenstellen van de inhoud werd rekening gehouden met de pedagogische en methodologische eisen die een leraar derde graad zich stelt. Wij hopen dat bij het uitbouwen van deze projectweek ook het aantal uren lichamelijke opvoeding, sport en andere bewegingsactiviteiten sterk zal opgedreven worden. Daartoe werden in deze brochure ook enkele lessequenties sport en lichamelijke opvoeding voorzien. Zij kunnen worden gebruikt als leidraad voor het opzetten van een Olympische wintersportdag binnen de school, waarbij de leerlingen van de derde graad optreden als organisators voor de eerste en tweede graad. Deze Olympische wintersportdag is echter geen doel op zich maar kan als hefboom fungeren teneinde andere activiteiten zinvol te laten verlopen. Ook de ouders kunnen bij dit gebeuren betrokken worden. Zo kunnen de leerlingen meewerken aan het aanmaken van medailles, het vervaardigen van een vlag, het construeren van het Olympisch vuur en fakkel tijdens de lessen handvaardigheid. De aangesneden thema’s voorgesteld via de verschillende fiches kunnen interdisciplinair en transversaal uitgewerkt worden. Wij hopen dat talrijke scholen een Olympische week, van 6 tot 10 februari 2006, zullen organiseren, gebruik makend van de voorstellen die in dit dossier geformuleerd werden. Een dergelijk initiatief zou niet enkel kennisverrijkend kunnen zijn, maar zou ook de aandacht van de leerlingen kunnen vestigen op het ervaren van vriendschap en plezier, bij het samen bewegen en uiteindelijk ook, op de waarden van de Sport en van het Olympisme.
Dr. Marc Maes, Directeur BOIC
5
Leergebied Lichamelijke Opvoeding Olympische winterspelen: 10 tot 26 februari 2006 Projectweek: ‘Olympische winterweek’: 6-10 februari 2006
Situering
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
I. Inleiding Het luik lichamelijke opvoeding splitsen we op in 2 rubrieken. In de eerste rubriek geven we een aantal bewegingsactiviteiten die bij winterweer (sneeuw en ijs) aangeboden kunnen worden tijdens één of meerdere lesuren LO. We suggereren ook aan de hand van werkvormen hoe deze activiteiten geïntegreerd kunnen worden in een wintersportdag. De doelgroep is alle leerlingen van de basisschool. In het tweede luik bundelen we een aantal suggesties voor een wintersportdag op verplaatsing ter afsluiting van het project. Hier is de doelgroep de derde graad van het basisonderwijs.
II. Doelstellingen - Eindtermen De doelstelling van deze winterweek is de ’Olympische waarden’ te integreren in het bewegingsaanbod. Zo bepalen enerzijds fair-play, doorzettingsvermogen en teamspirit en anderzijds sneeuw- en ijspret de keuze van de leerinhouden.
Beoogde eindtermen: 1. Motorische competenties: Lichaams- en bewegingsbeheersing: 1.1 Verantwoord en veilig bewegen: 1.2 - 1.3 - 1.6* Spel en sportspelen: 1.17 - 1.18 - 1.19 - 1.20 - 1.20 bis Ritmisch en expressief bewegen: 1.21 Bewegen in verschillende milieus: 1.23 Oplossen van kindaangepaste bewegingsproblemen: 1.28* - 1.29 - 1.30 - 1.31 2. Gezonde en veilige levensstijl: 2.1* - 2.2* - 2.3* - 2.4 - 2.5 3. Zelfconcept en sociaal functioneren: 3.1* - 3.2* - 3.3* - 3.5* - 3.7
III. Tijds- en plaatsindicatie -
-
Periode januari, februari 2006. Voor de sneeuw- en ijsactiviteiten in de buurt van de school: bevroren waterplas, vijver voor het schaatsen, park in de buurt van de school, speelplaats, sportvelden,… . 6-10 februari 2006. Ter afronding van de projectweek voor de derde graad wordt een wintersportactiviteit op verplaatsing gepland.
IV. Voorbereidend werk -
-
-
-
Maak op voorhand een keuze uit het activiteitenaanbod, welke doelgroepen de activiteiten aangeboden krijgen en waar deze zullen plaatsvinden onder welke werkvorm. Stel op voorhand een materiaalplan op zodat zodra de weersomstandigheden het toelaten de geplande activiteiten kunnen plaatsvinden. De ‘winterperiodes’ zijn immers van zeer korte duur. Besteed voldoende aandacht aan de inkleding: integreer het thema ‘Olympische winterspelen’ vb. openingsceremonie, Olympische vlam, Olympische ringen en vlag, de spelvormen benoemen naar Olympische disciplines, slotceremonie,… Maak voldoende afspraken naar veiligheid! Handschoenen verplicht. Verplicht de leerlingen bij het schaatsen een helm te dragen (vb.fietshelm) Spelzones voldoende afbakenen. Gooi geen sneeuwballen naar het hoofd.
6
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
A. Overzicht sneeuwactiviteiten 1. Winterwandeling Sneeuwspeurtocht waarbij de leerlingen sporen in de sneeuw moeten volgen. Dit kunnen diersporen zijn of verschillende zelfgemaakte sporen.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
2. Sneeuwtekening Figuren en/of poppen maken in de sneeuw. In de sneeuw kan je reliëf aanbrengen door hoge en lage randen te maken waardoor een bepaalde tekening ontstaat. Je kan ook een huis/kasteel laten bouwen waarbij de leerlingen hun kasteel mogen verdedigen (sneeuwballengevecht).
3. Tikspel: het grote wiel In de sneeuw maken spelers een aantal paadjes, die verbonden worden door 1 omgangsbaan. De spelers mogen alleen op de paadjes lopen. Er worden 1 of meer tikker(s) aangeduid. Als je getikt wordt, wissel je met de tikker.
4. Wie glijdt het verst De leerlingen lopen om beurt aan en glijden vanaf een startpunt zover als ze kunnen. De volgende leerling start bij het punt waar de laatste leerling is geëindigd.
bijvoorbeeld: leerling 1
leerling 2
leerling 3
leerling 4
start
glijden
5. Sneeuwballen •
•
•
•
De hoed van de sneeuwman raken: elke leerling heeft maximum 5 sneeuwballen ter beschikking. Hoe vaak lukt het om de hoed van de sneeuwpop te raken? Sneeuwballen doorgeven: de leerlingen maken om de beurt een aantal sneeuwballen, brengen die op een presenteerblad naar de overkant en leggen die in een emmer. Snel terug, dan kan de volgende. De verschrikkelijke sneeuwman: er zijn 2 vakken gescheiden van elkaar door een strook van 10 m breed. In elk vak hoort een groep spelers. Iedere speler maakt een sneeuwpop met hoed. Je moet proberen de hoed van de sneeuwpoppen van de tegenpartij af te werpen. De eigenaar van de getroffen pop voert een opdracht uit: vb. loopt 2 rondjes rond het speelveld. De speler die doel trof, maakt achter zijn eigen vak een zo groot mogelijke sneeuwpop, maar moet stoppen als de leerling zijn opdracht heeft uitgevoerd. Welke groep heeft na 15 minuten de grootste sneeuwpop gemaakt? Overloopwerpspel: er is een werpploeg en een loopploeg. De loopploeg staat aan 1 zijde van een vierkant (12 m bij 12 m) en moet naar de overzijde lopen. De werpploeg staat aan beide zijden van de loopploeg en tracht de lopers te raken met een sneeuwbal wanneer deze overlopen. Alleen beneden de heuphoogte werpen. De werppartij kan alleen punten maken. Elke aangeworpen leerling is een punt.
7
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
6. Slalom–race met slee -
Groepjes van 2 leerlingen. De ene leerling zit op de slee en de ander duwt de leerling van start naar eindstreep. In het terugkomen wisselen ze van rol. Een slalomparcours wordt zo vaak mogelijk afgelegd binnen een bepaalde tijd.
7. Bobsleeën: hoever kom je met je slee vanaf een bepaald punt met aanloop.
B. Overzicht ijsactiviteiten
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
1. Prik - sleeën De leerlingen moeten met de prikslee (slee + prikstokken om af te duwen) om beurt naar de overkant (10 m) en wisselen daar met de volgende leerling van de groep die dan terugkeert met de prik - slee. De groep van wie het eerst iedereen de 10 m heeft afgelegd is gewonnen.
2. Technische oefenvormen ijsschaatsen • •
Recht op de schaats staan, zowel op 1 als op 2 schaatsen Glijden, zowel op 1 als op 2 schaatsen
estafettes slalom eierleggen
6m
• • •
Zijwaarts afzetten, start Rechtdoor schaatsen Remmen (1/2 of 1/1 v-stop)
20 à 30 m
ten glijden, star en remmen
8
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
•
Bocht
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
bochten rijden linksom
en linksbochten rijd ge in rgang rechtsom sl
glij-oefeningen in combinatie met
bochtrijden
3. Schaatsspelvormen •
• • •
• • • • •
•
Korte baansprint: elke leerling rijdt zo snel mogelijk een bepaalde afstand heen en terug of een aantal meters (20 m - 30 m). 5 minuten doorgaan, noteer hoeveel kilometers de groep heeft afgelegd. Slalomrijden: estafettevorm. De leerlingen leggen om beurt een bepaalde afstand af waarbij ze slalommen tussen kegels. Achteruitrijden: om de beurt moeten de kinderen een korte afstand achteruitschaatsend afleggen of achteruit heen, vooruit terug. Materiaal vervoeren: een bepaalde afstand afleggen, waarbij materialen vervoerd worden bijvoorbeeld een bezem, (sneeuw-)ballen, bekertjes,… Meerdere kinderen 1 voorwerp laten vervoeren. Aantal keren laten uitvoeren. Rondje rijden: estafettevorm. Zo veel mogelijk rondjes in een bepaalde tijd. Afstand rijden: de leerlingen moeten per groep een bepaalde afstand (ronde) afleggen. Ze lossen elkaar onderweg af door middel van een doorgeefstokje. Parcours met hockeystick en puck(balletje) afleggen Poortjesrijden: estafettevorm. De leerlingen leggen telkens een afstand af waarbij ze onderweg onder poortjes moeten doorschaatsen. Slang: per groep wordt een aantal keer een bepaalde afstand afgelegd. De eerste keer schaatst de eerste van de groep alleen, de tweede keer neemt hij de tweede van de groep bij de hand mee, de derde keer zijn ze met drie…. De laatste keer wordt de afstand dus afgelegd met de ganse groep in een slang. Slee-trek/duwestafette: om de beurt met de slee een bepaalde afstand afleggen. Nummer 1 van de groep een lege slee; bij nummer 2 zit nummer 1 op de slee; bij nummer 2 zit nummer 3 op de slee,…Wisselen van taak als de eindlijn overschreden is (of aan de overzijde overnemen). Je kan ook een (zwaar) voorwerp laten vervoeren.
9
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
4. IJshockey/ringhockey
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Materiaal: (uni)hockeysticks, rubberring of puck., doelen (kegels/poortjes) Spel: hockey in ploegen van 3-3, 4-4. Je kan op meerdere veldjes spelen. Spelregels: geen keeper, achter doeltjes doorspelen, aan voorzijde scoren, middenuit nemen na doelpunt. Stokken moeten voortdurend contact met het ijs houden. Speelgebied goed afbakenen. Ijshockey in tornooiformule: Winnaar 3 punten; verliezer 1 punten; gelijkspel 2 punten IJSHOCKEY ploeg 1 ploeg 2 ploeg 3 ploeg 4 ploeg 5 ploeg 6
ploeg 1 /
ploeg 2
ploeg 3
ploeg 4
ploeg 5
ploeg 6
/ / / / /
TOTAAL
5. Curling Een soort bowling op ijs. Een schijf (bijvoorbeeld blokje, houten schijf, schoendoosje verzwaard met hout) moet in de cirkels geschoven worden of zover mogelijk weg.
3 5 10 5 3
Info: Curling is een oud Schots spel. Het werd 400 jaar geleden al gespeeld. Er zijn 2 teams van elk 4 spelers. Elke speler heeft 2 grote, platte, ronde stenen die hij over het ijs naar het doel laat glijden. Dat doel is op 28 meter van de werpplaats. De speler die 1 van zijn stenen het dichtst bij het doel weet te krijgen scoort een punt. De werper kan zorgen dat zijn worp ‘effect’ krijgt. Hij geeft dan een draai aan het handvat dat op de steen is bevestigd. Door die draai beschrijft de steen een ronde, gebogen baan. Aan die krul (Engels: curl) heeft het spel zijn naam te danken. De teamgenoten kunnen elkaar ook helpen. Ze doen dat door ervoor te zorgen dat het ijs brandschoon is op de plaats waar de steen langs gaat. Als het ijs goed geveegd is, komt de steen soms wel 3 meter verder terecht.
10
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
6. Golfbaan Een soort minigolf op ijs met hockeysticks en puck/balletje. Met behulp van stokken, balken, touwen, emmers, kegels worden een aantal minigolfsituaties nagebootst op het ijs. De leerlingen schuiven door wanneer iedereen van het groepje aan de beurt is geweest. Ze kunnen hun score bijhouden op een individuele scorekaart (score is het aantal pogingen, maximum 8). Wanneer iedereen alle opdrachtjes uitgevoerd heeft kan de winnaar (hij/zij die het laagste getal heeft) bekend gemaakt worden.
1
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
3 2 7 4
6
5
7. Kunstrijden en glijden • • •
Molen: per 2 een vrij lang touw vasthouden aan de uiteinden en cirkels draaien. Achtjes draaien: binnen bepaalde tijd zoveel en zo mooi mogelijk achten maken. Achteruit schaatsen: om de beurt een korte afstand achteruitschaatsend afleggen. Per 2 schaatsen hand in hand; 1 vooruit, 1 achteruit.
C. Werkvormen Algemeen: - Hieronder suggereren we een aantal werkvormen hoe met de ganse school een aantal uren sneeuw- en ijsactiviteiten aangeboden kunnen worden. Er moet zo veel mogelijk gestreefd worden naar continuïteit in de activiteiten met weinig ‘wachtenden’. De groepen worden best zo klein mogelijk gemaakt. De spelstanden kunnen ontdubbeld worden. Veel bewegen, weinig stilstaan is leuk maar ook noodzakelijk omwille van de koude, zeker bij jonge kinderen. - Indien er zich geen ‘winterse’ weersomstandigheden aandienen kunnen de bewegingsactiviteiten, mits de nodige fantasie en inkleding, naar de turnzaal gebracht worden: ijshockey wordt unihockey, schaatsen wordt inlineskaten, glijden gebeurt door sokken over de gymschoenen te trekken; curling gebeurt met pittenzakjes, skilopen per 2 op houten latten, sleeën gebeurt op een jutezak of rolplank; sneeuwballen werpen wordt gericht werpen naar doel met tennisballen, voddenballen,…
11
Rubriek 1: Sneeuw- en ijsactiviteiten
Opdrachtenparcours met doorschuifsysteem -
Hoofddoel van deze werkvorm is met de ganse school op een sportieve wijze sneeuw- en/of ijspret te beleven! De score is van minder belang. Een aantal spelactiviteiten uit de lijst hierboven kunnen best gekozen worden per graad. Het geheel kan ingekleed worden in de ‘Olympische sfeer’: activiteiten benoemen naar olympische disciplines, mascotte, …
Estafette met doorschuifsysteem -
Deze werkvorm koppelt een wedstrijdformule aan de sneeuw- en ijsactiviteiten. Per spelactiviteit wordt een score genoteerd. De spelen worden uitgevoerd in kleine groepen (per klas, per graad) tegen elkaar. Het resultaat van de groep bepaalt de score.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Wintersportdag op school, in de buurt van de school in de sneeuw • Biathlon: In schoolverband zou dit een combinatie kunnen zijn van langlaufen (of lopen in de sneeuw) en gericht werpen met een sneeuwbal. Organisatie: (Klassen)competitie waarbij de leerlingen om beurt een bepaalde afstand moeten afleggen (langlaufen of lopen), onderweg de werpproef (sneeuwbal in een doel mikken) doen en dan een klasgenoot aflossen die aan zijn ronde kan beginnen. De punten worden geteld volgens het aantal gelukte worpen. • Langlaufen (skilopen) • Bobsleeën: hoever kom je met je slee vanaf een bepaald punt met aanloop. • Glijbaan: vlak naast de glijbaan staan op een bepaalde hoogte enkele voorwerpen. Wie kan er in het voorbijglijden de meeste meenemen? • sneeuwwandeling op het ijs • IJshockey/ringhockey tornooi • Figuurschaatsen • Shorttrack • Curling • IJshockey vaardigheidsproeven Proef 1: slalom tussen kegeltjes met stick en puck/balletje (bepaalde tijd=bepaalde score) Proef 2: onder poortjes (bepaalde tijd = bepaalde score) Proef 3: aantal keer op doel mikken met keeper (aantal gelukte = score) Proef 4: afstand afleggen met stick en puck/balletje (bepaalde tijd = bepaalde score) Proef 5: per 2 zoveel mogelijk passen naar elkaar binnen bepaalde tijd (aantal passen = score) Proef 6: poortjesspel: mikken naar poortjes, smalle poortjes meer punten dan brede Proef 7: … Proef 8: … •
Schaatsaflossing: klas tegen klas waarbij elke leerling een bepaalde afstand (50 m) aflegt en dan het aflossingsstokje doorgeeft aan een klasgenoot die de volgende 50 m aflegt.
12
Leergebied Bewegingsopvoeding Rubriek 2. Olympische dag: wintersportdag
A. Schaatsen -
In de periode 6-10 februari kan de school met 5 en 6 gaan schaatsen. De vaardigheidsoefeningen en spelvormen hierboven beschreven kunnen gebruikt worden op de schaatsbaan. Schaatsbanen in België: www.kempischijsstadion.be/Links/belgische_schaatsbanen.htm
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
B. Langlaufen -
Zie SVS langlaufen 2005-2006: www.schoolsport.be Andere organisaties vb. www.sporthotel.be Ter ondersteuning enkele technische langlauftips:
1. Kennismaking met het materiaal - ski’s rechtop dragen - stel de leerlingen op in een frontrij met 2 meter tussen: ski’s parallel, stokken ernaast in de sneeuw - uitleg over het materiaal - tonen hoe je ski’s moet aandoen
2. Gewenning van het materiaal a) oefeningen in stand - kniewippen - knie buigen - bindingen raken voor-achter - schoenen afwisselend links en rechts raken - 1 ski heffen - ter plaatse stappen - ter plaatse glijden: afwisselend 1 been naar voren en 1 been naar achteren - ter plaatse springen (beide benen) op 1 been - benen spreiden - ster maken b) oefeningen in verplaatsing - al glijdend naar de andere kant van het terrein - gewone passen - kleine passen - grote passen - achterwaarts - zo lang mogelijke glijfase - telkens op 1 been afstoten - uit spoor stappen - diagonaalpas met duidelijke armbeweging - idem met op einde bogentreden - spoor volgen van de leerkracht - circuitvorm
13
Rubriek 2. Olympische dag: wintersportdag
3. Diagonaalpas a) zonder stokken - ter plaatse uitvoeren van de armbewegingen - wisselpas met duidelijke armbeweging (gekruiste coördinatie) - idem met zolang mogelijke glijfase b) met stokken - uitleg i.v.m. gebruik - diagonaalpas - diagonaalpas met duidelijke glijfase - idem met op einde boogtreden - idem in spoor van de leerkracht - circuitvorm
4. Dubbele stokafzet
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
-
met dubbele stokafzet naar de overkant met zo weinig mogelijk stokafzetten naar de overkant
5. Glijden op licht hellend terrein met uitloop + stijgpassen a) glijden en stoppen d.m.v. bogentreden (indien geen uitloop) b) stijgpassen - verkorte diagonaalpas - trappenpas - halftrappenpas - visgraatpas
6. Ploeg en ploegstoppen -
ploeg in stand: stappen – springen – glijden ploeg in de hellingslijn ploeg in de uitloop parallel – ploeg ploegstoppen
C. Skiën en snowboarden -
in het kader van ‘sneeuwklassen’ skipistes in het binnenland: http://www.snownet.be/piste_list.php
Geraadpleegde literatuur ‘Bronnenboeken Bewegingsonderwijs voor de basisschool, Seizoensgebonden en thematische bewegingsactiviteiten’, Harm Drenth, Fre van Geldorp, Chris Mooij en Peter Verberne, Bekadidact, Baarn. ‘langlauf, training, techniek, taktiek’, Manfred Vorderwülbecke, Elmar sport.
14
Inleiding tot de leergebieden wereldoriëntatie, muzische vorming, Nederlands, Frans, wiskunde
Beste collega,
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Wij beperken ons tot het aangeven van aan eindtermen gekoppelde suggesties over mogelijke lesonderwerpen. We hebben getracht om jullie suggesties te geven naar lessen die niet voor de hand liggen. Het spreekt vanzelf dat gewone onderwerpen eveneens hun plaats krijgen. De nummering v/d opgenomen ontwikkelingsdoelen en eindtermen is deze welke gehanteerd wordt in de “Informatiemap voor de Onderwijspraktijk”. De tips en de links zijn bedoeld als bouwstenen die jij zelf tot bruikbare leerinhouden kan verwerken i.f.v. je eigen klassituatie. Het aangereikte aanbod overstijgt ruimschoots het leerstofvolume van één week, waardoor de kans geboden wordt zowel in de aanloop naar de projectweek als achteraf, er leerinhouden uit te selecteren. Al hebben we niet meteen een overzicht over het aantal scholen die openluchtklassen (sneeuwklassen in het bijzonder) organiseren, toch wordt EMA (Extra Muros-Activiteiten) expliciet vermeld, telkens een passende verwijzing kan worden ingeschakeld. Zoals vermeld in de jongste Onderwijsspiegel achten wij het evenzeer wenselijk dat ICT-gebruik geïntegreerd in het thematisch lessenpakket frequenter aan bod komt en zelfs sterk wordt gestimuleerd. De twee symbooltjes geven aan waar je meer te weten kan komen over de aangesneden lesonderdelen. = website via internet = cd-rom => beperkt tot Encarta. Besef evenwel dat de doelstellingen gekoppeld aan het gebruik van beide elektronische infokanalen uitbreidings- en verdiepingsdoelen zijn en niet persé dienen gehaald. De opsomming van mogelijkheden beweert zeker geen volledige lijst te zijn. Allicht leiden nog andere wegen naar Torino. Ons hoofddoel beperkt zich tot het aanreiken v/e globale bewegwijzering. Andere symbolen of afkortingen: = krantenknipsel op prikbord (actualiteit) = tip = verduidelijking, link = taak = aanklikken = zakrekenmachine EMA
= extra muros activiteiten
De Werkgroep
15
Leergebied wereldoriëntatie Natuur
Levende natuur E.T. 1.4
De lln kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt (broeikaseffect -> zure regen tast flora aan –uitgestorven of sterk uitgedunde dierensoorten).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: Hou met de kinderen een filosofisch gesprek rond het effect van het aanleggen van skigebieden en/of vakantieoorden in natuurgebieden (vanuit de bril van een natuurliefhebber, een sportbeoefenaar, toerisme/ economisch, …). E.T. 1.6
De lln kunnen de functie van belangrijke organen die betrokken zijn bij de levensprocessen van de mens en de functie van de zintuigen, het skelet en de spieren op een eenvoudige wijze verwoorden.
Didactische suggesties: Bezoek de site van het BOIC, actie Gek op Gezond.
http://www.olympic.be/opendoc.asp?MMID=6_2_2
Niet levende natuur E.T. 1.8
De lln kunnen de weersituatie op een bepaald moment en over een beperkte periode meten en beschrijven.
E.T. 1.9
De lln kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven.
Algemene vaardigheden natuur E.T. 1.12
De lln kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren (weerswaarnemingen inventariseren).
E.T. 1.13
De lln kunnen minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoekje toetsen aan een hypothese.
16
Natuur
Didactische suggesties:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Het weerbord of de weerkalender blijft essentieel in de lagere school. De leerkracht gebruikt de gangbare terminologie en overeenstemmende pictogrammen. De te meten en te beschrijven weerelementen zijn neerslag, bewolking, windrichting, windsnelheid en temperatuur. Door het vergelijken en interpreteren van klimatogrammen, diagrammen, satellietfoto's, ... kunnen de leerlingen de verschillende klimaattypes beschrijven en kunnen ze constateren dat het klimaat beïnvloed wordt door: - de breedteligging op aarde (tropisch, gematigd, polair, ... klimaat); - het reliëf (bergklimaat); - de nabijheid van de zee (zee- of landklimaat); - de zeestromingen (golfstroom, ...); - de menselijke activiteiten (ontbossing, ...). De leerlingen stellen vast dat elementen uit het klimaat een invloed hebben op het landschap (ontbossing bij storm, maar ook erosie door wind, water, ijsvorming, ...) en voor ernstige problemen kunnen zorgen (natuurrampen zoals overstroming, woestijnvorming, verwoesting na een tornado, ...). Het klimaat heeft ook rechtstreeks gevolgen voor de plantengroei. Op hun beurt hebben klimaat en plantengroei invloed op de menselijke activiteiten en leefgewoonten. We denken hierbij aan landbouw en visvangst, bevolkingsdichtheid en wooncultuur, industrialisatie en mobiliteit, maar ook aan kledij, toerisme, sport, ... Vergelijk het eigen leefmilieu met de levensomstandigheden in het gebergte. Laat de leerlingen aggregatietoestanden van water ervaren: vloeibaar – vast – gasvormig -> waterdruppels = regen / sneeuwkristallen = sneeuw / bevriezende waterdruppels = hagel / waterdamp = mist, nevel, wolken -> kringloop van het water. Op onderstaande link kan je een werkpakket downloaden i.v.m. aggregatietoestanden http://www.pbdgent.be/leerinhouden/artwerkpakettenwetenschappen.htm
Milieu-educatie E.T. 1.19
De lln kunnen met concrete vbn uit hun omgeving illustreren hoe mensen op negatieve maar ook op positieve wijze omgaan met het milieu en weten dat aan een milieuprobleem vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen.
Didactische suggesties: Hou met de kinderen een filosofisch gesprek rond het effect van het aanleggen van skigebieden en/of vakantieoorden in natuurgebieden. Vanuit de bril van een natuurliefhebber, een sportbeoefenaar, toerisme/economisch, …. DHL: lawaaihinder ⇔ tewerkstelling Ongeschonden berglandschap ⇔ toerisme
17
Leergebied wereldoriëntatie Technologie
Basisinzichten techniek E.T. 2.3
De lln kunnen in hun omgeving informatieverwerkende toepassingen herkennen (laptop, zakrekenmachine, videorecorder, dvd-speler).
E.T. 2.3bis
De lln leren effectief met informatica en informatieverwerking omgaan.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: • • • • •
Maken van een videofilm, geluidsopname Informatie versturen naar het thuisfront via e-mail Schoolkrant maken Rekenblad voor temperatuurschommelingen maken Lesmateriaal op internet opzoeken
Technisch proces E.T. 2.4
De lln kunnen van een bestaande constructie die ze zelf willen maken, zeggen aan welke eisen ze moeten voldoen.
E.T. 2.6
De lln kunnen a.h.v. een al dan niet zelfgemaakte eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructieactiviteit stap voor stap juist en veilig uitvoeren (na digitale demonstratie van de constructiewijze, effectief een iglo met sneeuwblokken bouwen).
Didactische suggesties: • • •
Laat de leerlingen een sneeuwman maken Laat de leerlingen een slee maken en uitproberen Laat de leerlingen een iglo bouwen
Attitudes E.T. 2.10*
De lln tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal teverkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap.
Didactische suggesties: • •
Verfborstels uitspoelen, materiaal sorteren, gereedschap overzichtelijk opbergen in de materiaalkoffer, … De leerlingen leren een begonnen taak af te werken en nadien alles op te ruimen.
18
Leergebied wereldoriëntatie Mens
Ik en mezelf E.T. 3.3*
De lln tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen (welke taken opnemen – op welke uitdagingen ingaan – initiatief- en verantwoordelijkheidszin opbrengen).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: •
De leerlingen panikeren niet wanneer ze een voor hen volledig nieuw soort opdracht krijgen, integendeel: ze voelen zich uitgedaagd en zoeken naar oplossingen die tot een resultaat leiden, ze haken dus niet af.… bv bij het leren schaatsen, skiën, …
Ik en de ander E.T. 3.6*
De lln tonen in een eenvoudige conflictsituatie in de omgang met leeftijdsgenoten de bereidheid om te zoeken naar een geweldloze oplossing.
Didactische suggesties: • • •
De leerlingen tonen zich bij ruzie of onenigheid in de klas bereid om met elkaar te praten (kringgesprekken, praatronde, conflicthantering, huis vol gevoelens, axenroos, …) (kamerruzie bijleggen – onenigheid tijdens groepswerk uitpraten – betwisting voorkeur afwegen)…. Afnemen van een sociogram: wie schiet goed op met wie, welke kinderen delen een kamer op geïntegreerde werkperiode, …
19
Leergebied wereldoriëntatie Maatschappij
Sociaal-economische verschijnselen E.T. 4.4
De lln kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is (al behoort België tot de rijke landen, toch is er ook armoede).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: Het beeld dat we over rijk en arm hebben, wordt meestal vanuit een bepaalde norm ontwikkeld. Soms beschouwen we (vanuit onze westerse bril) iemand als arm, waar dat voor betrokkene helemaal niet zo is. Als we kinderen op blote voeten zien, is dit voor ons dikwijls een teken van armoede, terwijl dit niet zo is. De problematiek van de armoede moet bespreekbaar zijn in de klas. Kennis van de armoedesituatie verhoogt het begrip en respect voor personen die erin leven. De publicaties van o.m. de vierdewereldbeweging kunnen leerkrachten helpen. We maken de leerlingen bewust van de controverse tussen rijk en arm in hun eigen omgeving, hun land en in de wereld. Kinderen leren inzien wat het betekent als je weinig of geen kansen krijgt op onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting, sociale en culturele voorzieningen, ... In een aantal scholen zijn er grote verschillen merkbaar in de levensstandaard van de kinderen. Het is belangrijk veel energie te investeren in de ontwikkeling van een positieve binding tussen de kinderen, de leraar en de klasgenoten onderling. Respect voor cultuur, milieu, afkomst en thuissituatie is noodzakelijk. Leerproblemen, die voortkomen uit kansarmoede, worden positief en dus niet-geïsoleerd behandeld. We schenken ook aandacht aan deze problematiek bij (vaak dure) schooluitstappen, openluchtklassen, aankopen van sportkledij, ... die toch als vanzelfsprekend worden beschouwd. • In kinderboeken worden leefsituaties aangeboden die al of niet herkenbaar zijn met situaties uit hun directe omgeving. • Tijdens een rollenspel kunnen gevoelens worden weergegeven rond het aanschaffen van dure/minder dure materialen. • Na het bekijken van een film kunnen de kinderen het leven van schoolgaande kinderen vergelijken in arme en rijke landen en in ons land. • Tijdens een leergesprek kunnen de verschillen in algemene gezondheidstoestand van mensen in arme en rijke landen en in de eigen grootsteden worden vergeleken aan de hand van een gegeven tabel of een statistiek (bv. sterftecijfers bij geboorte, gemiddelde levensduur, ...). • Kinderen kunnen een affiche maken of een strip tekenen waarin ze hun ongenoegen uiten over slechte woonomstandigheden. • Tijdens een leergesprek kunnen de verschillende aspecten van het dagelijkse leven worden vergeleken tussen arme en rijke landen en bij situaties in ons land. • De school kan een kind ‘adopteren’ of actief deelnemen aan acties van ontwikkelingsprojecten. In een associatiespel kan aandacht worden geschonken aan kansarme kinderen. In het spel zitten twee soorten kaarten die moeten worden samengebracht: • kaarten waarop de tekst een mogelijk engagement of een oplossing weergeeft. • kaarten waarop de tekst een probleem of een situatie weergeeft. • Via de bespreking van een boek over de vierdewereld leren de kinderen enkele basisrechten kennen zoals recht op gezondheid, huisvesting, een thuis. Informatie- en bronnenmateriaal hierover is te verkrijgen bij heel wat centra die actief zijn rond deze materie.
20
Maatschappij
E.T. 4.6*
De lln tonen zich bereid om actieve en passieve vormen van vrijetijdsbesteding te onderzoeken en te evalueren (verslaving aan TV en computerspelletjes -> lichaamsbeweging => skiën/schaatsen).
Voorbeelden: Met hulp van zijn vader heeft Joris gekozen om op woensdag en zaterdag naar de judoclub te gaan, ‘s zondags naar de jeugdbeweging en elke dag één uurtje tv te kijken. Kristof maakt een lijstje op van zijn vrijetijdsactiviteiten en de tijd die hij eraan besteedt. Vervolgens is hij in staat oneven¬wichten zoals te veel tv-kijken, videospelletjes en te weinig lichaamsbeweging, te onderkennen en eventueel bij te sturen.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: De kinderen brengen tijdens het schooljaar heel wat uren per week op school door. Daarnaast kunnen zij nog heel wat vrije tijd thuis of elders doorbrengen. Om die vrije tijd zo zinvol mogelijk te besteden moeten kinderen weten welke mogelijkheden er zijn om hieruit een keuze te kunnen maken. Die keuze is afhankelijk van hun interesses, behoeften, budget, bereikbaarheid, mogelijkheden, ... Kinderen zullen ervaren dat de meeste vormen van vrijetijdsbesteding voor zowel jongens als meisjes geschikt zijn en dat het onderscheid maken tussen jongens- en meisjesspeelvormen en -speelgoed dikwijls opgedrongen wordt. •
• • •
• • • • • • •
In gevarieerde gespreksvormen zoals kringgesprek, leergesprek, discussie kan vrijetijdsbesteding in al zijn facetten besproken worden. Verschillende vormen van vrijetijdsbesteding kunnen aan bod komen zoals sport, hobby, reizen, uitgaan, televisiekijken, radio beluisteren, spelen, vrijwilligerswerk, verenigingsleven, studeren, huisdieren verzorgen, ... De leerlingen kunnen informatie verzamelen over verschillende vormen van vrijetijdsbesteding in folders, tijdschriften, ... Ze kunnen een bezoek brengen aan wedstrijden, demonstraties, manifestaties, hobbytentoonstellingen, musea, bibliotheek, winkel (speelgoed-, dieren-, muziekwinkel). Er kunnen één of meer personen worden uitgenodigd in de klas. De leerlingen kunnen een interview afnemen ter plaatse bij een kunstenaar (woord, muziek, dans, beeld), een sportbeoefenaar die vertelt over zijn beroep of hobby. In een rollenspel kunnen de kinderen winkelen. Zij brengen hiervoor speelgoed mee en richten daarmee een winkel in. Met behulp van opdrachtkaartjes (koper en verkoper) worden diverse situaties gespeeld en besproken. Tijdens beeldende expressieactiviteiten kunnen de kinderen over de eigen vrijetijdsbesteding muurkranten maken, schilderen, boetseren, maquettes maken, spellen of speelgoed in elkaar knutselen, ... Tijdens een activiteit muziekbeluisteren wordt de favoriete muziek van de leerlingen gebruikt. De leerlingen kunnen in de school tuinieren, kokkerellen, verschillende textiele werkvormen beoefenen, poppenkast spelen, toneelspelen, ... Tijdens een namiddag kunnen oude kinderspelen worden uitgeprobeerd zoals hoepelen, tollen, ... Tijdens creanamiddagen kunnen met behulp van de ouders klasdoorbrekende projecten worden uitgevoerd over vrijetijdsbesteding. Door samen dingen te doen, kunnen kinderen uit verschillende culturen ervaren dat ze tijdens hun vrije tijd dezelfde interesses hebben. Toch is het ook interessant kinderen uit andere culturen te laten vertellen hoe vrije tijd in de herkomstlanden wordt doorgebracht.
21
Maatschappij
Sociaal-culturele verschijnselen E.T. 4.8
De lln kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten (klederdracht – andere omgangsvormen en gewoonten – religieuze uitingen en andere waardeoordelen – feestelijke gebruiken).
Didactische suggesties:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De leerlingen vergelijken aspecten uit het dagelijks leven van groepen of volkeren zoals feesten, kledij, omgangsvormen, regels en gebruiken, levenswijze, kunstuitingen, religieuze uitingen, waardeoordelen over goed en kwaad, ...
22
Leergebied wereldoriëntatie Tijd
Dagelijkse tijd E.T. 5.3
De lln kunnen in een kleine groep voor een wel omschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
Didactische suggesties:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De projectweek wordt gepland binnen de klas, hierbij zijn tijdsafspraken zeer belangrijk.
Historische tijd E.T. 5.7
De lln kennen de grote periodes uit de geschiedenis en ze kunnen duidelijke historische elementen in hun omgeving en belangrijke historische figuren en gebeurtenissen waarmee ze kennis maken, situeren in de juiste tijdsperiode a.h.v. een tijdband (de oude Olympische Spelen – de moderne Olympische Spelen – Pierre de Coubertin).
Didactische suggesties: Bezoek de sites met historiek van de Olympische Winterspelen http://users.pandora.be/hans.d.hollander1/homepage/index.htm http://www.deloodsboot.nl/sportnieuws/olympischewinterspelen.htm
23
Leergebied wereldoriëntatie Ruimte
Oriëntatie- en kaartvaardigheid E.T. 6.1
De lln kunnen aan elkaar een te volgen weg tussen twee plaatsen in de eigen gemeente of stad beschrijven. Ze kunnen deze reisweg ook aanduiden op een plattegrond.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: Stippel een wandeltocht op een lokale stafkaart uit – traceer een skiparcours in het skigebied – breng de reisweg van vertrekplaats naar bestemming in kaart. Maak hiervoor eventueel gebruik van volgende site: http://www.viamichelin.com/viamichelin/gbr/tpl/hme/MaHomePage.htm
Ruimtelijke ordening / bepaaldheid E.T. 6.7
De lln kunnen in de realiteit en op een gepaste kaart een landelijke, stedelijke, toeristische en industriële omgeving herkennen en van elkaar onderscheiden.
Didactische suggesties: Kunnen aanduiden van landbouwgronden/bossen – gebergten/meren op een kaart. Nagaan van de aanwezigheid van fabrieksgebouwen, loodsen – aanwezigheid van spoor/autowegennetten op een kaart. E.T. 6.9
De lln kunnen aspecten van het dagelijkse leven in een land van een ander cultuurgebied vergelijken met het eigen leven (Vlaanderen – Piemonte).
Didactische suggesties: http://members.lycos.nl/benjamin80/Torino/Torino.html http://www.stedentipsvoortrips.nl/italie/turijn.htm
Algemene vaardigheden ruimte E.T. 6.11
De lln kunnen een atlas raadplegen en kunnen enkele soorten kaarten hanteren gebruik makend van de legende, windrichting en schaal.
Didactische suggesties: Gebruik van de atlas bij: afstanden berekenen tussen belangrijke steden – hoogte bepalen van enkele steden, bergen).
24
Leergebied wereldoriëntatie Brongebruik
E.T. 7
De lln kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.
Voorbeelden van bronnen: Reisgidsen – atlas – woordenboek – internet – topografische kaarten – teletekst – cd-roms – dvd’s – e-mails – foto/videomateriaal – affiches
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
•
25
Leergebied muzische vorming Beeld
E.T. 1.5
De lln kunnen beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet (mengen van kleuren – affiche ontwerpen met een beeldende boodschap – de juiste materiaalkeuze om de expressie te versterken).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: •
Geef kinderen de kans om te ontdekken: - bv. dat je papier kan verfrommelen, plooien - dat ecoline vloeibaarder is dan plakkaatverf - dat je met een speelgoedhamer moeilijk spijkers in een plank slaat (vb. bij het maken van een nestkastje)
•
Laat kinderen experimenteren met beeldelementen. Laat ze de mogelijkheden van kleur, vorm, volume, structuur, ritme, textuur, contrast, compositie, beweging, .... onderzoeken. - Vormen in allerlei soorten herkennen benoemen en gebruiken (vb. sneeuwman maken). - Volumes ervaren, herkennen en de drie dimensies kunnen benoemen. - Eénvoudig perspectief onder begeleiding ervaren en kunnen toepassen. - Hoofd-en bijkleuren onderscheiden en benoemen. - Het begrip ‘(kleur-)schakeringen’ begrijpen. - Diverse materialen herkennen en gebruiken op verschillende dragers. - Ritmisch gevoel bij gebruik van patronen ontwikkelen. - Textuur fysiek aanvoelen en de verschillen kunnen verwoorden. - Verschillen tussen versieren, afbeelden, verbeelden en voorstellen uitdrukken.
•
Laat kinderen bewust materialen met een zekere stevigheid kiezen, om een constructie in de ruimte op te zetten. (vb nestkastje maken).
•
Laat kinderen constructies maken door het vullen van zakken (cf. zand) (vgl. Panamarenko). Mogelijke materialen: plastic, jute, nylon, papieren zakken, zand, papier, ...
•
Laat kinderen kippengaasconstructies maken. Mogelijke materialen: kippengaas, eventueel kranten, koudlijm, hechtingsmaterialen, gips, katoen / gips, karton, gaas, allerlei vormen zoals oud speelgoed.
•
Laat kinderen houtconstructies maken (timmeren). Mogelijke materialen: zachte materialen (schuimrubber, zachte vezelplaat), timmermateriaal (vb bij nestkastje maken, slee maken, …).
26
Leergebied muzische vorming Muziek
E.T. 2.3*
De lln kunnen openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen (folklore – nationale hymne – heersende en populaire muziekgenres van de streek).
Suggesties:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
• • • •
Nationale hymnen beluisteren http://www.csdraveurs.qc.ca/musique/repertoire/hymnes/hymnes_nationaux.htm Italiaanse muziek beluisteren http://italiaansemuziek.pagina.nl Italiaanse muziek beluisteren http://dantenijmegen.nl/muziek.htm Google: Torino Folklore
E.T. 2.4*
De lln kunnen genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken ze als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen.
Didactische suggesties: • • •
Sfeerverklanking bij een gedicht/sketch tijdens de afscheidsfuif / slotceremonie van een Olympische week of een sportactiviteit Ritmische improvisaties om een team aan te moedigen Samenzang voor het slapengaan tijdens een geïntegreerde werkperiode (GWP)
27
Leergebied muzische vorming Drama
E.T. 3.4
De lln kunnen spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren (musical met kluchtige uitspraken – parodieën over de begeleiders – in sketches acteren hoe men omgaat met begrippen zoals verslaving, egoïsme, uitbuiting, anti-racisme, …).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: De kinderen kunnen zich inleven in wat anderen meemaken en de eigen gevoelens daarover op een authentieke wijze uitdrukken (wie, wat?). vb: Samen een toneelstukje opbouwen rond het thema: ‘Bang op het ijs’, ‘Blij met de sneeuw’ …
E.T. 3.7*
De lln kunnen genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving (acteertalent opsporen en de vertolkingen evalueren).
Didactische suggesties: •
De kinderen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. De kinderen genieten van televisieprogramma’s, leesboeken, luisterspelen, films, poppenkast en theatervoorstellingen, prentenboeken, ... Besteed voldoende aandacht aan minder spectaculaire prestaties. Vermijd de term ‘slecht’ maar stel vragen die zo gericht zijn dat ze suggesties opleveren voor mogelijke verbetering, bv. : Wat maakt het verhaal boeiend? Hoe kan de spanning verhoogd worden? ...
•
De kinderen reageren gepast en respectvol op het voorlezen en het spel van anderen met eenvoudige commentaar. Bij herhaalde toonmomenten worden de houdingen en de reacties van de spelers besproken. Het kijken naar de voorstelling van anderen wordt met de kijkers voorbereid (inhoud, tijdgeest, onderliggende geschiedenis, geografische situering, maatschappelijke achtergrond ...). Daarvoor maakt de leerkracht gebruik van alle media die hem ter beschikking staan: boeken, theaterteksten, video’s ... Het doel is de kinderen voldoende hints te geven om het getoonde in juist perspectief te zien en de aandacht maximaal te richten op het wezenlijke van het getoonde. De kinderen krijgen ook richtlijnen om op bepaalde elementen van drama te letten: opbouw en structuur (van een stuk), taal, stemgebruik, ... (bij de acteurs), waardoor hun aandacht gericht wordt en de waarneming waardevoller. Concentratie op wat wordt voorgelezen, gezegd en getoond is een attitude die via reflectiemomenten en beschouwing kan getraind worden. (Waarom bleef je niet kijken? Waarom haakte je af? Hoe raakte je bij het spel betrokken? ...) Kinderen gedragen zich volgens afspraken en gedragscodes: geen snoep of popcorn in de zaal, wcbezoek tijdens de pauze, niet rondlopen, ...
•
De kinderen kunnen in het spel van anderen de rol van een personage waarderen en hun gevoelens daarrond uiten.
•
De kinderen kunnen het spel van een acteur waarderen en los zien van de rol die hij vertolkt.
28
Leergebied muzische vorming Beweging
E.T. 4.3
De lln kunnen samenwerken met anderen: - om een eenvoudig dansverloop op te bouwen - om al improviserend te reageren op elkaars beweging (musical/slotfeest met dans – cheergirls – supportersteam).
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Didactische suggesties: •
De leerlingen leren samenwerken met één of meer partners en hanteren daarbij materialen bv. met twee samen een grote lap vloeiend laten bewegen, of tussen de handen van twee partners bevindt zich een bezemsteel die niet mag vallen tijdens de bewegingen.
•
De leerlingen leren volgend en reagerend samenwerken in duo's en in kleine en grote groepen. bv. opbouw van het maken van spiegelingen, iemand nadoen, nieuwe elementen aan toevoegen, afsluiten bv. machinespel: kind A start met één beweging, kind B neemt over en doet er iets bij, kind C neemt over van B en doet er weer iets nieuws bij, steeds komen er nieuwe schakels van de machine bij. Er kan ook een schakel uitgenomen worden om op een andere plaats een nieuwe machine te starten.
•
De leerlingen leren de kwaliteiten van een partner herkennen en benutten bij het samenwerken. Door observatie van elkaar laat je de kinderen voortdurend kwaliteiten opzoeken, benoemen, vergelijken, bespreken ... Dit kunnen kwaliteiten zijn op o.a. bewegingsvlak, technische vaardigheden maar eveneens kwaliteiten op sociaal vlak o.a. organisatorische vaardigheden ... De kinderen leren bewuster omgaan met deze kwaliteiten in bewegingstukken en op termijn ook in het algemeen.
•
De leerlingen creëren een dans in kleine groepjes. Laat ieders mening aan bod komen. Laat alle groepjes hun creatie in de groep naar voor brengen.
29
Leergebied muzische vorming Media
E.T. 1.5
De lln kunnen beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet (mengen van kleuren – affiche ontwerpen met een beeldende boodschap – de juiste materiaalkeuze om de expressie te versterken).
Didactische suggesties:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
•
•
•
•
•
De kinderen gebruiken de handleiding bij een toestel als informatiebron om al de mogelijkheden te onderzoeken. Gebruik de ervaring die al bij sommige kinderen aanwezig is optimaal, door ze de kans te geven andere kinderen op weg te helpen. Klassikale instructie is dan niet meer nodig (tijdwinst) en verhoogt hun betrokkenheid (motivering). Laat kinderen informatiebronnen (handleiding, instructieboekje ...) raadplegen om de technische aspecten van toestellen te verkennen. Enige reserve is echter geboden: niet elke handleiding is zomaar bruikbaar (slechte, onvolledige vertaling enz.). Bied eventueel zelf een alternatieve gebruiksaanwijzing aan waarmee ze zelfstandig aan de slag kunnen. De kinderen maken een geluidsband bij een fotoreportage. Ze houden rekening met het geluidsvolume. Om tot een functioneel gebruik van de media te komen, volgen we een aantal steeds terugkerende principes: we laten de kinderen steeds zelfstandiger met de media omgaan; ze exploreren steeds meer mogelijkheden van hetzelfde toestel en het aanbod wordt gaandeweg uitgebreid. Om te komen tot een product mogen we het experimenteren met de mogelijkheden van de toestellen niet overslaan. Uit die fase komen de meeste creatieve ideeën. Middel en doel mogen niet verward worden (cf. voorbeeld). Het is in dit geval de fotoreportage die qua tijdsbesteding de meeste aandacht moet krijgen, niet de geluidsband. Zelf hanteren werkt extra motiverend en is een ruim tegengewicht voor de soms onvolmaakte technische producten. Die kunnen best poëtisch zijn en uitgangspunt van verdere creaties. Bespreken van de producten leidt tot beter en sneller werken in de toekomst. De kinderen zetten een slagzin op muziek, maken een sfeerfoto bij een gedicht, nemen een voor de camera gespeelde reclamespot op waarbij meerdere kinderen meespelen ... Zelf kiezen uit de mogelijkheden, zelf ondervinden wat haalbaar is en wat eventueel kan mislukken. Dat moet kunnen. Samen reflecteren op het waarom (werkproces) levert snellere vooruitgang op. De kinderen doen bij een thema, bv. ‘week van de Olympische winterspelen’, een oproep om ook in de winter meer te bewegen via zelfgemaakte affiches, collages, fotoreportage, interviews op cassette, enz. Laat eenzelfde activiteit vastleggen met verschillende middelen (bv. een uitstap in de sneeuw, naar de ijspiste). Het vergelijken van de resultaten leidt tot boeiende resultaten. Laat eens werken met beelduitsnijdingen (op zoek naar abstractie). Uitvergroten met het fotokopietoestel van die hoekjes foto, kopiëren op transparanten en daar dan verder op werken met stiften (bv. de tekst van het gedicht). De resultaten projecteren met de overheadprojector. Bv. een droom vertellen en die vertelling illustreren De kinderen kunnen op een creatieve wijze mediaproducten aanmaken. In een stripverhaal worden lege tekstballonnetjes ingevuld, zodat er een nieuw verhaal ontstaat. Verschillende oplossingen vergelijken. Laat verschillende groepjes vertrekken vanuit een ander medium. Probeer na een eerste bespreking te komen tot één eindresultaat. Hoe maken we er één geheel van? Bv.: Vertrekkend vanuit verschillende media benaderen enkele groepjes het thema ‘water’. Met geluid (opname van stromende kraan, doortrekken van het toilet ...), prent (fotocollage en blauwe papiersnippers) en video-opname (handen plonzen in een emmer). Wat is er te kort? Welke raakpunten zijn er? Hoe maken we dit alles tot één geheel? Misschien in een toneelstukje, een tentoonstelling, als illustratie bij een gedicht ... Bouw beperkingen in om tot meer creativiteit aan te zetten. Bv.: op transparanten tekenen, maar dan uitsluitend met zwarte stift (de ontdekking van schrapen, krassen met vingernagels, wrijven met schuurpapier of staalwol laten we aan de kinderen over). Een overheadprojector doet wonderen. Laat verschillende mogelijkheden onderzoeken om bepaalde geluidseffecten te verkrijgen. Daarna toepassen in bijvoorbeeld een poppenspel.
30
Leergebied Nederlands Luisteren
E.T. 1.1
De lln kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in een voor hen bestemde mededeling m.b.t. het school- en klasgebeuren.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
tijdens het dagelijks briefingmoment de luisterbereidheid prikkelen en de aandacht aanscherpen zodat instructies m.b.t. de uitvoering van sportactiviteiten in de aanloop tot de wintersportdag, correct worden geïnterpreteerd. creamoment knutselen van naambordjes met pictogrammen v/d ≠ sportdisciplines, vlaggen v/d deelnemende lidstaten, die tijdens de afsluitende wintersportdag zullen worden beoefend.
E.T. 1.8
De lln kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in … … een discussie met bekende leeftijdsgenoten. bij een groepsopdracht met taakverdeling (wie heeft de leiding ?, wie neemt nota ?, wie brengt mondeling/schriftelijk verslag uit ?, …) oor hebben voor elkaars inzichten, invalshoeken, voorstellen, … CLIM-technieken (Coöperatief Leren In Multiculturele groepen).
E.T. 1.9
… een gesprek met bekende leeftijdsgenoten. een spreekmoment voor de les aanvangt, voorbereidingsactiviteiten worden besproken.
E.T. 1.10
waarbij
het
dagprogramma
wordt
overlopen,
… een door leeftijdsgenoten geformuleerde oproep. een gids aan het woord op een tentoonstelling over de geschiedenis v/d ski (van primitieve glijlatten tot moderne carvings) de chronologische beeldreportage met korte onderschriften onder markante wendingen (mijlpalen) wordt uitgebreid toegelicht. Duizenden jaren geleden gebruikten jagers en militairen al houten glijlatten. het lln-groepje (4-tal lln), dat de rol v/d gids zal vervullen kan de klassikale tijdbalk, gedocumenteerd met illustraties (collage) opbouwen via de info op beide volgende websites. www.het.reiswijzers.net www.ski.nl
tijdlijn
historische achtergrond
oproep tot deelname aan het presentatieteam (afscheidsfuif EMA / sportmonitors / sportanimators en scheidsrechters tijdens de wintersportdag), organisatieteam, … lln rekruteren via een auditie peilen naar hun motivatie, ambitie, acteerkwaliteiten, … zoektocht naar talent, eens een draaiboek (regie) met het gewenst aantal vereiste medewerkers is uitgeschreven ook leerkrachten bekleden sleutelposities.
31
Leergebied Nederlands Spreken
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
E.T. 2.3
De lln kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze … … over een op school behandeld onderwerp aan de lkr. verslag uitbrengen. we bootsen zelf de kringloop v/h water na ≠ observatietaken van verhelderende commentaar voorzien m.b.t. aggregatietoestanden groepjes lln proefjes laten uitvoeren en weer laten opstellen voor een geleide waarnemingsronde, bestemd voor de andere klasgenoten. verwarm leidingwater met een kookstelletje – hou boven de damp een koud voorwerp (glas) – vang de druppels v/d aangeslagen waterdamp (condensatie) weer op in een recipiënt (vat). leg a.h.v. een verduidelijkende schets uit hoe een sneeuwkanon werkt [technologie]. Veiligheid op het ijs: ijs is betrouwbaar als: - het een aantal dagen achtereen flink heeft gevroren. - het ijs een egale “grijze” kleur heeft. - de ijslaag een vlak en droog oppervlak heeft. - de ijslaag voldoende dik is (8-10 cm). Men onderscheidt twee open plekken in het ijs, die voor schaatsers gevaar kunnen opleveren: - een bijt = open gemaakte plaats in het ijs ten behoeve van watervogels of vissen; de randen v/e bijt zijn sterk. - een wak = door de natuur (wind en/of stroming) opengehouden plaats in het ijs. De randen v/e wak zijn dun en het ijs loopt a.h.w. langzaam over in open water. zoek uit hoe je je redt uit een bijt / wak en demonstreer deze reddingsacties in de gymzaal met passend materiaal; wat valt er te doen tegen onderkoeling ? www.redned.nl/nl/tips/ijstips begrippen over transportmiddelen om de skiërs/snowboarders aan de top v/d afdaling te brengen: babylift – schotellift – ankerlift – stoeltjes/zetellift – gondelbaan – tandradbaan. De steilste tandradspoorweg ter wereld is de Pilatusbahn bij Luzern in Zwitserland, die een hellingsgraad van 48° haalt. Vertel je klasgenoten met welk technisch systeem men de klus klaart korte spreekbeurt [technologie]. EMA: pisteregels beleef skipret door de gedragscode tijdens het afdalen van pistes te respecteren kennis v/d skitermen (passende woordenschat) in de plaatselijke taal helpt tijdens de skilessen sneller te vorderen [in sneeuwploeg de vaart afremmen / ploegbogen maken om brede bochten te nemen / de helling opstappen met de visgraat- of trapstap / de helling met de ski’s evenwijdig (parallelwending) in zigzag (slalom) afdalen]. “In de kleren van …” interview v/e bekende sportfiguur (bv. kunstschaatser Kevin Van der Perren): echte of doublure, gespeeld door een ll die zich inleeft in de levensloop v/d atleet (een ll die zelf graag schaatst bv.). kort toelichten hoe de 15 ≠ wintersportdisciplines [zie illustraties BOIC] worden beoefend (
zie lezen).
www.sport.nl interview van enkele sporthelden, medaillewinnaars [wintersportdag] voor de lokale radio, reacties v/h organisatieteam.
32
Spreken
E.T.
2.9* De lln kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met andere bronnen … … in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen.
E.T.
2.10* … tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen.
nabeschouwingen: kringgesprek over het dagverloop wordt het tijdsschema v/d geplande programmering gehaald ? wisselende weersomstandigheden nopen tot aanpassingen, wijzigingen in de wielerwedstrijd Parijs-Nice 2005 werden een aantal etappes ingekort, wegens de gure weersomstandigheden de ≠ logistieke teams blijven alert en plegen overleg, indien wijzigingen zich opdringen. zie
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
praktische problemen leren oplossen (EMA: sneeuwkanonnen worden ingezet bij gebrek aan sneeuw infrastructuur skigebied Sestrière).
33
Leergebied Nederlands Lezen
E.T. 3.2
De lln kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie achterhalen in de gegevens in schema’s en tabellen ten dienste v/h publiek. Raadplegen van afstandstabellen en dienstregelingen in reisgidsen
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De olympische site omvat drie olympische dorpen: Torino – Bardonecchia – Sestrière en telt 7 wedstrijddorpen: Torino – Bardonecchia – Cesana – Pinerolo – Pragelato – Sauze d’Oulx – Sestrière In 1888 stak de Noorse avonturier Fridjof Nansen op ski’s de Groenlandse ijskap over. Dankzij zijn reisverslag kreeg het gebruik van ski’s enorm veel aandacht. In 1911 bereikte de Noor Roald Amundsen één maand eerder dan Britse rivaal Robert Scott de zuidpool, omdat hij zich verplaatste op ski’s. In Noorwegen was skiën doordeweeks een pure noodzaak en in het weekend een vorm van recreatie. Maar in de Alpenlanden zag men andere mogelijkheden: toerisme. Europa beschikte aan het begin v/d 20ste eeuw over een uitgebreid spoorwegnet dat de rijkere burgers in staat stelde om redelijk comfortabel te reizen. In de Alpen stonden grote luxehotels deze vakantiegangers in de zomer op te wachten. In de winter waren die hotels gesloten, maar nu zag men in die opkomende skisport grote mogelijkheden voor de winterperiode. Sestrière is het eerste echte skidorp in de Alpen ooit, wellicht zelfs het eerste skistation ter wereld. In 1928 ontvouwden Giovanni Agnelli en diens zoon Edoardo de eerste plannen voor een nieuw skioord, hoewel niemand toen ooit van dat begrip had gehoord. Agnelli was geen blaaskaak, wel de voorzitter v/d FIAT-groep. zoek op wat er zo merkwaardig is aan het skigebied van Sestrière, één v/d topbestemmingen voor de betere skiër!
Encarta • •
•
Waarvoor staat de afkorting FIAT? (Fabrica Italiana di Automobili Torino) Wat was Agnelli’s grootste verdienste? (hij wist een skidorp te bouwen die de perfecte mix biedt zowel voor de begoeden die logeren in luxehotels als voor de bedienden en arbeiders die een onderkomen zoeken in goedkopere clubhotels of in appartementsblokken) Welke zijn de logistieke troeven v/h paradijselijk skigebied Via lattea (Melkweg)? o Hoogste station: 2.035 m o Aantal pistes: 146 o Totale afstand pistes: 400 km blauwe pistes: 24 % rode pistes: 55 % zwarte pistes: 21 % langste piste: 5 km o 1.000 sneeuwkanonnen o Totaal aantal liften: 90 sleepliften: 48 zetelliften: 39 gondels: 3 o Hoogste lift: 2.840 m o Laagste lift: 1.840 m
www.olympic.be www.brambring.nl www.torino2006.org
environment
olympic area
de olympische site in het gebergte
weather
de temperatuur in de 7 bovenvermelde wedstrijddorpen www.snowplaza.nl
weer & sneeuw
weer & sneeuw in Italië
Sestrière
34
Lezen
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De 15 wintersportdisciplines (hier zeer bondig gedefinieerd): Biatlon: combinatie van langlaufen en schieten. Bobsleeën: een bemanning van twee of vier atleten probeert in een gesloten slede de snelste tijd te glijden. Noordse combinatie: een combinatie van twee andere onderdelen: schansspringen en langlaufen. Curling: jeux de boules op ijs, gespeeld door twee teams, die een schijf binnen een cirkel trachten te schuiven. Freestyle skiën: de meest gewaagde capriolen uithalen op ski’s. IJshockey: in ploegverband al schaatsend met een stick de puck naar doel schieten. Kunstschaatsen: figuurschaatsen op muziek. Snelschaatsen: om ter snelst rondjes schaatsen. Schansspringen: welke waaghals zweeft het verst na de afsprong v/e springschans? Alpijns skiën: om ter snelst de skipiste afdalen al dan niet in slalom. Langlaufen: in een zo kort mogelijke tijd op ski’s lopen. Shorttrack: baanschaatsen op een ultrakort parcours; in feite rijden de schaatsers alleen bochten. Skeleton: sleeën op de buik. Rodelen: sleeën op de rug. Snowboarden: staand op een brede glijplank hellingen zigzaggend afdalen. zoek een passende illustratie + pictogram 5 triades (3 lln); de lln beelden in “slow motion” elk op hun beurt 3 sporttakken uit en zorgen voor een verhelderende toelichting bij de wijze waarop de sportdiscipline wordt beoefend.
Opzoekingsfase: vraag de kdn zich voor te stellen dat ze deze winter op wintersportvakantie gaan [EMA of niet]. in groepjes wintersportgidsen v/e reisbureau inkijken en informatie inzamelen over ≠ wintersportgebieden •
Toeristisch aanbod (in het bijzonder skigebieden – langlaufpistes – rodelpistes – zwembad – schaatsbaan sportdisciplines die bij gunstige weersomstandigheden ook in ons land kunnen worden beoefend).
Welke wintersporten kan je allemaal beoefenen? In welke landen kan je die wintersporten praktiseren? Beantwoord het aanbod aan skipistes binnen het gekozen skigebied aan je behoeften? Bestaat de kans om er te langlaufen? Aan welke criteria beantwoordt een sneeuwzeker gebied? Hoe kom je meer te weten over de sneeuw- en weercondities? Is het skigebied vlot bereikbaar (ligt het in de buurt van je verblijfplaats)?
Cultureel erfgoed (historische bezienswaardigheden in Piemonte en Torino) Natuurlijke rijkdom (bergen/(naald)bossen/waterlopen/meren/gletsjers) Klimaat (gekoppeld aan de seizoenen) Verblijfsformule (voldoende kamers / passende accommodatie (lesgeven) / gastronomie (vol pension) Bereikbaarheid bestemming – vervoersmogelijkheden Geraadpleegde bronnen opsommen vergemakkelijkt het reconstrueren v/d zoekactie
Som drie reisbestemmingen (ideale skigebieden) op in drie landen v/d EU, waar jij graag zou vertoeven ! Noteer er telkens 5 sterke argumenten bij die je keus verantwoorden !
35
Lezen
Verwerkingsfase: aanmaken v/e reisfolder op basis van doelgerichte zoekopdrachten. • Kaartlezen (precieze lokalisatie) keuze v/d duidelijkste kaarten. • Reisplanning opmaken (routeplanner) van vertrekplaats tot bestemming (reisduur). • De verplichte reisdocumenten opsommen. • Korte beschrijving v/d troeven, die worden opgenomen in de promotiefolder (via worddocument of via knip- en plakwerk eigen folder (kan in knutselles afgewerkt worden) die klanten goed moet informeren en lokken naar de aanbevolen vakantiebestemmingen.
Finaliseringsfase: •
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
• •
Totale kostprijs berekenen (vervoerskosten – hotelkosten – skiverhuur/skischool/skipas – leerrijke excursies – leuke uitstappen – plaatselijk vertier). Kofferlijst samenstellen (prijzen verbonden aan de aankoop v/e passende skiuitrusting: anorak – skibroek – skibril – skimuts – skitrui – 2 paar handschoenen – sneeuwschoenen). Prijsvergelijking v/d drie vervoersmogelijkheden: per bus – trein – vliegtuig goedkoopste reisformule – tijdsduur – meest comfortabele – veiligste.
Evaluatie: • • • • •
10 vragen over het opgesteld landenportret, die checken of de karakteristieke kenmerken v/h land van bestemming zijn vermeld. Zijn de aanbevolen reisroutes inderdaad de beste en goedkoopste formules [prijs/kwaliteitsverhouding]? Biedt de reisbrochure de gewenste informatie? Zijn de onkostenberekeningen [skiuitrusting – verblijf] en de aangegeven prijsverschillen [alternatieve reisformules] correct? Bereikt de folder het beoogd doelpubliek; is die aantrekkelijk en nodigt die uit om hem te lezen?
E.T. 3.3
De lln kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten. Het levensverhaal van enkele dieren in de bergen opzoekingswerk: de steenbok – de alpenmarmot – de gems – de sneeuwhaas – de sneeuwmuis – de steenarend een bondige identiteitskaart opstellen volgens de items op een classificatiekaart (biotoop – klasse/orde/familie – uitzicht – beweging – zintuigen – menu – vijanden – voortplanting – merkwaardigheden).
Encarta EMA: overzichtelijk reisplan naar skibestemming opstellen met vermelding van alle te bezoeken bezienswaardigheden (toeristische troeven). Piemonte, hetgeen feitelijk “aan de voet v/d berg” betekent, ligt in het noordwesten van Italië en grenst aan de Zwitserse en Franse Alpen. De beste wijnen van Italië, de beroemde Barolo en Barbaresco, komen uit de Piëmontese wijngebieden. Torino is een heel charmante en stijlvolle stad met een barok centrum en mooie winkelgalerijen. De typering industriestad komt natuurlijk door de associatie met FIAT. Het in 1899 opgerichte bedrijf groeide hier inderdaad uit tot een multinational. Naast werkgelegenheid bracht ze de stad ook de voetbalclub Juventus.
36
Lezen
www.comune.torino.it www.regione.piemonte.it www.startkabel.nl/k/turijn www.italië.nl www.internetwijzer-bao.nl www.het.reiswijzers.net www.brambring.nl
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
www.skepp.be
wiki thema
Olympische Spelen
schema 2006
betaalbare wintersport
lijkwade
Zoek meer informatie over: Mole Antonelliana ooit met zijn 167 m het hoogste gebouw ter wereld Museo Egizio grootste collectie Egyptische kunst, na het vermaard museum van Caïro Il Sindone lijkwade het stuk linnen dat rond Jezus werd geslagen na zijn kruisdood, voor zijn verrijzenis, maar dat niet als een echt relikwie wordt beschouwd. De koolstofdatering gaat terug tot de 12de eeuw, maar heel recentelijk werden sporen van pollen ontdekt die rond het jaar nul in de buurt van Jeruzalem voorkwamen IJs, sneeuw en duisternis fragment uit het logboek van baron Adrien de Gerlache de Gomery aan boord v/d Belgica over de zuidpoolexpeditie het laatste continent: Antarctica: informatie verzamelen over het noord- en het zuidpoolgebied ≠ groepjes buigen zich over de volgende vragen: Hoe ziet het gebied er aardrijkskundig uit? Waar ligt het, hoe groot is het, hoe heten de belangrijkste plaatsen, zeeën, streken ? Welke dieren en planten komen er in het gebied voor en hoe leven ze er? Hoe is het klimaat in het gebied ? Hoe heet zulk een klimaat? Welke temperaturen heersen er? Hoe lang duren de dagen en nachten? Welke neerslag komt er voor? Wie heeft het gebied ontdekt ? Wat kun je vertellen over de expedities naar dit gebied? Wonen er nu mensen? Waarom wel of niet? Als er mensen wonen, hoe wonen en leven die dan? korte aantekeningen op bord, verdeeld over twee kolommen, één voor elk poolgebied de kdn vergelijken de gegevens en verklaren verschillen en overeenkomsten. een groepje kdn rapporteert over een aantal expeditietochten reisverslag van Dixie Dansercoer en Alain Hubert op Antarctica (1998), tijdens de oversteek v/d Beringstraat, de zeestraat tussen Siberië en Alaska (2005) www.circels.cc www.beringodyssey.com www.hetlaatstecontinent.be De Standaard: elke zaterdag verslag over de trektocht van Dixie Dansercoer en Troy Henkel mediargus
Espresso
misschien opportuun in één school v/d SG aansluiting te hebben [alle kranten toegankelijk]
Groenland: 84 % v/h totale landoppervlak is bedekt met een ijskap, die in het midden ruim 3 km dik is. Het ijs daalt terrasgewijze naar de kusten af waar tot 100 km brede gletsjers, die in de loop der eeuwen grote en diepe fjörden in de kust hebben uitgesneden, in zee uitvloeien. Van die ijsstromen kalven grote ijsbergen af die vaak ver in de Atlantische Oceaan uitdrijven. Dat deze ronddrijvende kolossen een gevaar kunnen opleveren voor de scheepvaart, wees de ramp met de Titanic uit in 1912. zoek op!
37
Lezen
Encarta
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Hoeveel passagiers en bemanningsleden vonden hierbij de verdrinkingsdood ? Waarom vielen er zoveel slachtoffers? Waarom was men zo pretentieus te denken dat dit schip onzinkbaar was? Hoe heette de kapitein v/h schip? Wat was diens ambitie? Liep hij onverantwoorde risico’s? Op welke diepte werd het scheepswrak teruggevonden en in welk jaar?
via opzoekingstaken in het werkbundel andere bronnen aanboren die aanvullende informatie verstrekken en deze opnemen in een overzichtelijke synthese het opzoekingswerk over beide poolgebieden wekt de nieuwsgierigheid over de moeilijke levensomstandigheden v/d ijskapbewoners. Eskimo = benaming voor de bevolking v/h Arctisch gebied, van mongolide afkomst. De naam Eskimo is een verbastering v/e Canadees-Indiaans scheldwoord, dat “rauw-vleeseter” betekent. Zij noemen zichzelf Inuït = “mensen” enkelvoud Inuk. De Eskimo’s zijn onderdanen van vier mogendheden: de Russische Federatie, de Verenigde Staten, Canada en Denemarken. In het uiterste noordoosten van Siberië wonen er ca. 1.200, in Alaska ca. 30.000, in Canada ca. 18.000 en in Groenland ca. 43.000. Met uitzondering van Zuid-Alaska ligt hun gehele woon- en jachtgebied ten noorden v/d boomgrens. zoek meer informatie over het Inuït-volk !
Encarta • • • •
E.T. 3.6
Hoe voeden zij zich? (jacht op kariboes en kleiner landwild / visserij in meren en rivieren / jacht op zeehonden, walrussen en walvissen ) Hoe bouwen ze een sneeuwhut / iglo? [technologie] Hoe bouwen ze hun snelle vaartuigen (kajak)? [technologie] Hoe verplaatsen zij zich? (te voet, op slede)
De lln kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis v/d eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in … … ≠ voor hen bestemde brieven of uitnodigingen. uitnodiging voor deelname aan een quiz, een sportmanifestatie, een verwelkomings-, bedankings- en slotwoordje quizvragen opstellen [kan als selectiecriterium worden gehanteerd tijdens de rekrutering v/h gemotiveerd organisatieteam, wil men de ijverige medewerkers binnenhalen]. www.sport.nl
olympisch
olympische educatie
quiz
keuze v/d sporttakken i.f.v. de beschikbare accommodatie in en rond de school, voorkeur [kan via de enquête over sportbeoefening vooraf worden bevraagd] + voorbereidingen treffen om de klassen vooraf te informeren van wat er op til staat. een leidersteam samenstellen via kandidatuurstelling met selectie op basis v/e functiebeschrijving: organisatoren weekprogramma opstellen en leidersteam bemannen – sportmonitoren sporttechnische vaardigheden toelichten, demonstreren en aanleren – sportanimators de spelleiders in het veld die toezien op het vlotte verloop en de correcte uitvoering v/d sportactiviteit en het publiek entertainen – de scheidsrechters/verslaggevers optekenen v/d uitslagen op een scorebord. Het leidersteam ontfermt zich over de toespraken die tijdens de openingsplechtigheid en slotceremonie worden gehouden, met een passend dankwoord voor de logistieke troepen [erkenning v/h coulissenwerk ➞ vrijwilligerswerk honoreren].
38
Leergebied Nederlands Schrijven
E.T. 4.1
De lln kunnen (verwerkingsniveau = kopiëren) overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven. meningen van klasgenoten noteren en tijdens groepswerk, waarbij troeven van ≠ reisbestemmingen (toeristische trekpleisters) worden opgelijst beoordelingscriteria opstellen, die de keuze v/h breedst servicebiedend vakantieverblijf valideert.
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
neerpennen van antwoorden op de vragen tijdens een interview, opgenomen op cassette artikel in schoolkrant. enquête over de aard en frequentie van sportbeoefening van leeftijdsgenoten een verhelderend rapport, bestemd voor de schoolkrant. een representatieve groep stelt 10 vragen op voor een grootschalige enquête www.vrijetijdsbank.be www.voedingscentrum.nl
basistekst voor
gegevens verwerken in
sportsoorten Body Mass Index
BMI-meter
1. Welke sporttak(ken) beoefen je in clubverband? 2. Hoe vaak en hoe lang (uren) beoefen je die sporttak(ken) in de loop v/d week? 3. Misschien ben je geen lid v/e sportclub, maar doe je geregeld mee aan sportactiviteiten. Verduidelijk hoe lang je wekelijks welke bewegingsactiviteit doet (bv. dagelijks een kwartiertje wandelen met de hond, wekelijks een half uurtje gaan zwemmen met mijn ouders, dagelijks 10 min. per fiets naar school, …) 4. Welke sportdisciplines boeien jou tijdens olympische zomer- of winterspelen het meest? Som er vijf op in orde van voorkeur ! 5. Besef je dat weinig bewegen -misschien niet meteen- maar later tot ernstige gezondheidsproblemen kan leiden? Word je daar op gewezen? Door wie? Doe je er ook wat aan of laat het je koud? 6. Als je in orde van voorkeur op een rijtje zet wat je het liefst doet tijdens je vrije tijd, hoe rangschik je dan de volgende activiteiten: muziek beluisteren/maken – TV-kijken – sporten – computerspelletjes en chatten – met vrienden/vriendinnen omgaan? 7. Noem 3 Belgische topsportatleten uit sporttakken, die je bewondert voor hun talent, mentaliteit en voorbeeldfunctie! 8. Orden de volgende 12 sportdisciplines volgens eigen voorkeur: basket – tafeltennis – zwemmen – schaatsen – dansen (alle vormen) – tennissen – atletiek – voetbal – skiën – volleybal – fietsen – turnen 9. Laat je BMI berekenen en noteer hier het resultaat ! 10. Hoe kunnen volgens jou de LO-lessen op school aantrekkelijker worden gemaakt? Welke zijn jouw voorstellen?
E.T. 4.2
De lln kunnen (verwerkingsniveau = structureren) een brief schrijven aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis over te brengen. een mediaploeg verzorgt een reportage met artikels en foto’s voor de schoolkrant en stelt een persmededeling op bestemd voor het regionaal nieuws v/d kranten (Het Laatste Nieuws – Het Nieuwsblad – De Standaard – De Morgen). EMA: dagboek waarin dagdagelijkse belevenissen aan het papier worden toevertrouwd een kort kringgesprek voor het avondeten, waarbij de activiteiten v/d dag nog eens chronologisch worden overlopen, frist het geheugen op. bezoek aan een sportinfrastructuur in de buurt - correspondentie met de uitbaters, via brief, fax, e-mail infobrief over de uitstap, bestemd voor de ouders.
39
Leergebied Nederlands Taalbeschouwing
E.T. 6.2*
De lln zijn bereid te reflecteren over gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën. aandacht voor taalzorg, kansen tot taalinitiatie benutten de sportdisciplines benoemen in de talen die de kdn v/d klas spreken
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
EMA: een minimum woordenschat activeren tijdens het verblijf (in Italië bv.) -
telwoorden: uno, due, tre, …, dieci, venti, trenta, quaranta, cinquanta, … , ottanta, novanta, cento weekdagen: lunedi, martedi, mercoledi, giovedi, venerdi, sabato, domenica maanden: …… aprile, maggio, … seizoenen: l’autunno, l’iverno, la primavera, l’estate aansprekingen: signore, signora, signorina begroetingen: buon giorno, arrivederci, ciao, buona sera, buona notte beleefdheidsvormen: per favore, grazie, vorrei un gelato, salute, permesso, prego, scuzi ontbijt: la prima colazione, il pane, il caffè, il latte, lo zucchero, il burro, la marmelatta aan tafel : il pranza, la cena, pasta, vino, aqua, patate, paptatine fritte, minestra, sale, aceto, olio bestek: una forchetta, un coltello, un cucchiaio, un piatto, un bicchiere voedingswaren : carne, pesce, formaggio, pollo, uovo, frutta, pomodori, funghi, prosciuto hotelbegrippen: camera, chiave, piano, porta, finestra, bagaglio, letto, entrata, tirare, springere varia: caldo, freddo, destra, sinistra, chiuso, aperto
welke boodschap schuilt achter een tekst in een promotionele reisbrochure (welke middelen helpen de inhoud kracht bij te zetten? aandacht voor de algemene vorm, de opmaak, het lettertype, het kleurgebruik, …)
40
Leergebied Frans Luisteren
E.T. 1.1
Met betrekking tot die communicatieve situaties waarin lln redelijkerwijze kunnen terechtkomen en volgens de verworven basiswoordenschat en taalstructuur kunnen de lln … … de hoofdzaken begrijpen in korte mededelingen.
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
EMA: de kans grijpen om courante woordenschat aan te leren; kansen benutten om in te pikken op lokaal taalgebruik. aan het onthaal telkens de sleutel v/d kamer vragen, aan tafel de diensters beleefd aanspreken, in de bar iets bestellen, … opname van fragmenten v/h middagjournaal op RTBF (tijdens de periode v/d Olympische winterspelen), die beluisterd, besproken en vertaald worden (terugspoelen is mogelijk) kofferlijst: opsommen v/d inhoud: mon pyjama, mon pantalon, ma chemise, mon pull, mes chaussettes, mes mouchoirs, mon anorak, … telkens vertalen in ≠ andere talen [plaatselijke taal + eigen taal + Engels bv.] 4 lln pakken samen één koffer waarbij ze 16 kledingsstukken tonen en benoemen, telkens beginnend met de zin: Pour partir en voyage j’emporte dans ma valise: telkens opsomming reproduceren.
41
Leergebied Frans Spreken
E.T. 6.2*
De lln zijn bereid te reflecteren over gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën.
mon corps: l’orteille, le pied, la jambe, le doigt, la main, le bras, la tête, …
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
de kans grijpen om meertalige sprekers geregeld tijdens andere lesmomenten aan ’t woord te laten tijdens opzoekingswerk op het internet, waarbij in een andere taal informatie wordt verstrekt (Frans – Italiaans – Engels) het thema: l’hiver met de passende woordenschat: sports d’hiver, la neige, vacances de neige, boule de neige, chutte de neige, flocon de neige, tempête de neige, un vent glacial, la glace, le patin, la patinoir, hockey sur glace, lunettes de ski, téléski, remonte-pente, moniteur de ski, tremplin, chaussure de ski, baton de ski, … ook weer aandacht voor de overeenkomsten tussen de ≠ talen op basis van tekeningen of het tonen v/d voorwerpen de woordenschat oefenen
42
Leergebied Frans Lezen
E.T. 2.1
… eenvoudige opschriften, aanwijzingen, waarschuwingen en aankondigingen begrijpen. opschriften op infoborden uitgezet op een verkeersparcours (zonder verkeersborden), waarbij verkeerstips in het Frans worden gegeven: ralentissez – regardez à gauche, à droite – traversez – arrêtez – donnez priorité – …)
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
Les événements sportifs: ski alpin – short track – patinage artistique – bobsleigh – skeleton – ski de fond – luge – combiné nordique – saut à ski – biathlon – surf des neiges – ski acrobatique – curling – hockey sur glace – patinage de vitesse de passende pictogrammen bij de benamingen voegen en vergelijken met benamingen in andere talen
43
Leergebied Frans Schrijven
E.T. 6.2*
De lln zijn bereid te reflecteren over gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën.
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
benamingen van wintersportdisciplines in het Frans / Italiaans. een blad in drie kolommen verdelen en de Nederlandstalige begrippen in twee vreemde talen vertalen. overeenkomsten in basiswoordenschat Frans / Italiaans vergelijken [coltello = couteau /forchetta = fourchette / lunedi = lundi / settanta = septante / porta = porte / l’autunno = l’ automne / finestra = fenêtre / …]. spellingsanalyse : na correcte uitspraak de woorden foutloos proberen te schrijven. indien de eigen school deelneemt aan het Comeniusproject, waarbij een Italiaanse of Franse school betrokken is, dan kan de cultuuruitwisseling perfect in de Olympisch projectweek worden geïntegreerd.
44
Leergebied wiskunde Getallen
Begripsvorming – wiskundetaal – feitenkennis
Olympisme en Jeugd - winter 2005 - BOIC
E.T. 1.2
De lln kennen de betekenis van: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, grootste gemeenschappelijke deler, kleinste gemeenschappelijk veelvoud, procent, som, verschil, product, quotiënt en rest. Zij kunnen concrete vbn geven en kunnen verwoorden in welke situatie ze dit handig kunnen gebruiken.
verwerking van statistische gegevens m.b.t. sportieve prestaties (opgetekende snelheden v/d olympische atleten of v/d sporthelden tijdens de wintersportdag), rekenoefeningen met prijsvergelijkingen (skioorden), onkostenberekeningen (reisplanning) voorzie in het globaal rekenpakket zowel uitbreidingsstof als remediëringsoefeningen; mogelijkheden liggen in bv.: afstanden van etappes optellen, tijdsverschillen berekenen, gemiddelden zoeken, grafieken opstellen, goedkoopste reisformule tijdens andere lesmomenten kansen bieden om hoofdrekenen en cijferen kortstondig te oefenen en via correctiesleutel de berekeningen zelf te verbeteren en te evalueren; voor complexere bewerkingen, die een probleemoplossend denkproces vergen, laat de titularis de lln in groep werken en treedt hij op als coach. E.T. 1.3
De lln kunnen in vbn herkennen dat breuken kunnen uitgelegd worden als: een stuk (deel) v/e verhouding, een verdeling, een deling, een vermenigvuldigingsfactor (operator) een getal (met een plaats op de getallenlijn), weergave v/e kans. De lln kunnen voldoende terminologie hanteren: stambreuk, teller, noemer, breukstreep, gelijknamig, gelijkwaardig.
een ijsberg steekt 1/7 boven water
het verhaal v/d scheepsramp met de Titanic
ons lichaam bestaat voor 9/10 uit water
we drijven op water – verkoold lichaam (as)
de breuk- of lijnschaal op wegenkaarten
berekenen van afstanden in vogelvlucht (1/10.000
stafkaart)
bevolkingscijfers van landstreken met specifieke landschapskenmerken vergelijken (taartgrafieken)
E.T. 1.7
De lln kunnen door het geven v/e paar vbn uit hun eigen leefwereld en in hun leermateriaal aantonen dat doorheen de geschiedenis en ook in nietwesterse culturen andere wiskundige systemen m.b.t. getallen werden en worden beoefend.
Romeinse dateringen op historische gebouwen
ontcijferingsysteem toelichten: XI = 11 / XL = 40
Procedures E.T. 1.14
De lln kunnen op concrete wijze de volgende eigenschappen van bewerkingen verwoorden en toepassen: van plaats wisselen, schakelen, splitsen en verdelen.
efficiënte oplossingsmethodes aanwenden snel rekenen in lange optelsommen (tijden, snelheden, afstanden) de vermelde resultaten schakelen tot deelsommen turven v/e aantal rondes, binnen een gegeven tijd
45
Getallen
E.T. 1.15
De lln zijn in staat getallen af te ronden. De graad van nauwkeurigheid wordt bepaald door het doel v/h afronden en door de context.
berekenen van gemiddelde hoogtes (bergen) en dieptes (meren) wie bereikten voor het eerst het hoogste en het diepste punt op aarde? Edmund Hillary en sherpagids Tenzing Norgay bereikten de top v/d Mount Everest op 29 mei 1953; Jacques Piccard dook met zijn bathyscaaf “De Triëste” in de Marianentrog op 23 januari 1960. Welke totale afstand werd hier door de mens overbrugd? weekoverzichten van temperatuurmetingen. gemiddelde snelheden berekenen van schaats-/skiwedstrijdparcours.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
E.T. 1.16
De lln kunnen de uitkomst v/e berekening bij benadering bepalen.
snel kunnen schatten v/e te betalen bedrag (eenheidsprijs x aantal), een score, een tijdsmeting (vergelijken van prestaties van klasgenoten).
E.T. 1.18
De lln kunnen in eenvoudige gevallen de gelijkwaardigheid tussen kommagetallen, breuken en procenten vaststellen en verduidelijken door omzettingen.
in enquêteresultaten % in breukvormen of kommagetallen omzetten hoeveel kdn doen aan sport (per leeftijdscategorie)?, hoe vaak per week?, hoe lang duurt de training?, welke sporten zijn het populairst?, … zie enquête!
E.T. 1.21
De lln zijn in staat in concrete situaties (onder meer tussen grootheden) eenvoudige verhoudingen vast te stellen, te vergelijken, hun gelijkwaardigheid te beoordelen en het ontbrekend verhoudingsgetal te berekenen.
een recept uit een kookboek met Italiaanse gerechten, bestemd voor 4 personen omzetten in een recept voor 20 klasgenoten. een lekker dessert: tiramisu welke hoeveelheden v/d benodigde ingrediënten?
E.T. 1.24
De lln kennen de cijferalgoritmen. Zij kunnen cijferend vier hoofdbewerkingen uitvoeren met natuurlijke en met kommagetallen: optellen met max. 5 getallen: de som < 10 000 000 aftrekken: aftrektal < 10 000 000 en max. 8 cijfers vermenigvuldigen: vermenigvuldiger bestaat uit max. 3 cijfers; het product = max. 8 cijfers (2 cijfers na de komma); delen: deler bestaat uit max. 3 cijfers; quotiënt max. 2 cijfers na de komma.
EMA: berekening v/d hotelkosten – aankoop voedingswaren en dranken en totaal verbruik tijdens het verblijf – totale kostprijs verhuur ski-/langlaufmateriaal – kostprijs skipas – totale kostprijs postzegels en prentbriefkaarten.
46
Getallen
E.T. 1.26
De lln kunnen de zakrekenmachine doelmatig gebruiken voor de hoofdbewerkingen.
tijdsmetingen, afgelegde afstanden inventariseren, totaliseren, gemiddelden berekenen. E.T. 1.29*
De lln zijn bereid verstandige zoekstrategieën aan te wenden die helpen bij het aanpakken van wiskundige problemen m.b.t. getallen, meten, ruimtelijke oriëntatie en meetkunde.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
bezoek voorbereiden aan een sportinfrastructuur in de buurt. bereken de onkosten verbonden aan deze uitstap via het openbaar vervoer (kostprijs groepstarief voor scholieren), toegangsprijs (?) stel in overleg met de verantwoordelijken een programma op met een passende uurregeling!
47
Leergebied wiskunde Meten
Begripsvorming – wiskundetaal – feitenkennis E.T. 2.1
De lln kennen de belangrijkste grootheden en maateenheden met betrekking tot lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht (massa), tijd, snelheid, temperatuur en hoekgrootte en ze kunnen daarbij de relatie leggen tussen de grootheid en de maateenheid.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
af te leggen afstanden of rondes skipistes (reuzenslalom), bobslee-, biatlon-, shorttrackparcours grootte v/d speelvelden (oppervlakte ijshockeyveld) plattegrond v/h olympisch dorp met de locaties v/d sportinfrastructuur en verblijfaccommodaties (zie bijlage). EMA: bereken het totale gewicht v/d in de reisbus, trein, vliegtuig gestapelde reiskoffers a.h.v. een steekproef (harde reiskoffer, lederen valies, rugzak, sportzak, handbagage) leren extrapoleren.
E.T. 2.4
De lln kunnen de functie v/d begrippen “schaal” en “gemiddelde” a.h.v. concrete vbn verwoorden. wat betekent een wandelsnelheid van 7 km/u? de snelheid afleiden uit tijdsmeting v/e afgelegde afstand / hoogteverschil startplaats – aankomst. meting hartenklop en ademhalingsfrequentie na inspanning en bij rust van elke ll twee diagrammen met telkens 2 curven.
E.T. 2.5
De lln weten dat bij temperatuurmeting 0° C het vriespunt is en weten dat de temperaturen beneden het vriespunt met een negatief getal worden aangeduid. bespreking en vergelijking van grafisch voorgestelde temperaturen in twee totaal ≠ klimaatgordels – isothermen i.f.v. de hoogtemeting – a.h.v. kleurenschaal een dwarsdoorsnede v/h terreinprofiel schetsen – het temperatuurverschil tussen dal (verblijf) en top (hoogste skipiste) t° neemt per stijging van 100 m met 1° af !
Procedures E.T. 2.6
De lln kunnen allerlei verbanden, patronen en structuren tussen en met grootheden en maatgetallen inzien en ze kunnen betekenisvolle herleidingen uitvoeren. 1 kg = 1 liter zuiver water = 1 dm3 verband tussen gewicht – inhoud – volume concreet demonstreren. vul een kubus van 1dm3 met losse sneeuw <=> prop eentje vol met sneeuw ijs = water soortelijk gewicht vergelijken met vederlichte (composiet)materialen, waaruit ski’s, bobsleeën zijn vervaardigd.
E.T. 2.9
De lln kunnen op een concrete wijze aangeven hoe ze de oppervlakte en de omtrek v/e willekeurige vlakke figuur en v/e veelhoek kunnen bepalen. via plattegronden de oppervlakte berekenen v/d speelplaats(en), het sportterrein, de stadia in Olympia, de sportcomplexen in de olympische dorpen (zie bijlage).
48
Meten
E.T. 2.11
De lln kunnen in reële situaties rekenen met geld en geldwaarden. EMA: sneeuwklassen in de Dolomieten – bosklassen in de Ardennen
E.T. 2.12
lln leren hun budget beheren (zakgeld).
De lln kunnen kloklezen (analoge en digitale klokken). Zij kunnen tijdsintervallen berekenen en zij kennen de samenhang tussen seconden, minuten en uren.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
passieve (ongezonde) vrijetijdsbesteding TV-programmaboekje (uitzendtijden) versus actieve sportieve (gezonde) vrijetijdsbesteding skilessen, boswandelingen, andere bewegingsactiviteiten, zoals sneeuwballengevecht. dagindeling met opsomming v/d momenten dat aan lichaamsbeweging wordt gedaan. noteer hoeveel uren je dagelijks TV kijkt gedurende een maand en bereken het daggemiddelde!
49
Leergebied wiskunde Meetkunde
Begripsvorming-wiskundetaal-feitenkennis
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
E.T. 3.2
De lln kunnen op basis van volgende eigenschappen de volgende meetkundige objecten herkennen en benoemen: in het vlak: punten, lijnen, hoeken en vlakke figuren (driehoeken, vierhoeken, cirkels), in de ruimte: veelvlakken (kubus, balk, piramide), bol en cilinder. begripsvorming op basis van meetkundige eigenschappen van objecten in de realiteit de olympische ringen, het olympisch podium. bereken de oppervlakte v/h ijshockeyspeelveld! de shorttrackschaatsers draaien rondjes van 111 m op een ovale piste, afgetekend met rubberen blokjes op een ijshockeyveld zonder banen. Waarom dienen lange baanschaatsers wel binnen een vaste baan te blijven, waarbij ronde na ronde van binnen- naar buitenbaan en omgekeerd moet worden gewisseld?
Procedures E.T. 3.5
De lln kunnen met een passer een cirkel tekenen. Olympische ringen teken a.h.v. de passer 5 x twee concentrische cirkels (ringen), die in elkaar haken (bekijk de vlag) en breng de passende kleuren aan!
E.T. 3.6
De lln kunnen de begrippen symmetrie, gelijkvormigheid en gelijkheid ontdekken in de realiteit. Ze kunnen zelf een eenvoudige geometrische figuur maken. creamomenten: knutselwerken met symmetrische pictogram-frezen. afbakeningslinten voor de banen v/d ≠ sportdisciplines tijdens de sportieve slotceremonie (wintersportdag). een fractale sneeuwvlok ontwerpen telkens wordt een zijde v/e gelijkzijdige driehoek in drieën verdeeld. Op het middelste gedeelte van elke zijde wordt een nieuwe kleinere driehoek geplaatst, waarna het proces wordt herhaald. Op deze manier ontstaat een patroon dat steeds ingewikkelder wordt, terwijl elke nieuwe driehoek dezelfde vorm heeft als de oorspronkelijke een sneeuwkristal heeft een symmetrische structuur en zeshoekige vorm. Deze kristallen ontstaan als onderkoelde waterdamp condenseert (sneeuwkanon). Gedeeltelijk gesmolten kristallen kleven aan elkaar en vormen zo sneeuwvlokken. “Het traditionele type v/e sneeuwkanon produceert waterdruppels door samengeperste lucht en water de lucht in te jagen. De kracht v/d samengeperste lucht verstuift het water tot een fijne nevel die in de koude luchtlaag ogenblikkelijk ijskristallen vormt. Bij het luchtledige sneeuwkanon worden heel fijne sproeiers gebruikt om het water te verstuiven; de waterdruppels worden de hoogte ingeblazen door een sterke ventilator. Bij dit type hoef je geen leiding met samengeperste lucht te voorzien om kunstsneeuw aan te maken.”
E.T. 3.7
De lln zijn in staat: zich ruimtelijk te oriënteren op basis van plattegronden, kaarten, foto’s en gegevens over afstand en richting zich in de ruimte mentaal te verplaatsen en te verwoorden wat ze dan zien. op basis v/e luchtfoto locaties situeren, toegangswegen ontdekken, stads-/dorpskernen aanduiden.
Legende: A: Lucht B: Water C: Verstuiven van het water D: Druppeltjes E: Lucht onder 273K F: Sneeuw
50
Leergebied wiskunde Strategieën en probleemoplossende vaardigheden
E.T. 4.3
De lln zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures m.b.t. getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas. constructieschema’s voor modelbouw (iglo) correct interpreteren EMA: waaraan spendeer
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
raming van kosten verbonden aan een massahappening avonturensportdag ik dagelijks mijn centen, hoe vaak veroorloof ik mij een pret en verzetje?
51
Leergebied wiskunde Attitudes
E.T. 5.2
De lln ontwikkelen een kritische houding t.a.v. allerlei cijfermateriaal, tabellen, berekeningen waarvan in hun omgeving bewust of onbewust, gebruik (misbruik) gemaakt wordt om mensen te infomeren, te overtuigen, te misleiden …
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
taartdiagrammen, grafieken, tabellen veraanschouwelijken met cijfermateriaal Olympische records, medaillewinst, aantal topatleten per sportdiscipline vergelijking v/d deelnemende landen representativiteit i.f.v. de landelijke bevolkingscijfers. www.europese-beweging.nl uitgebreide informatie over de lidstaten + lesmateriaal‚ basisonderwijs‚ Europa stap voor stap www.ngi.be stafkaarten enkel te bekijken; afdrukken lukt niet www.kinderplezier.com binnen rubriek school, topografie aanklikken Naast het aanduiden van gewone plaatsen en politieke grenzen beschrijven topografische kaarten de morfologie en de speciale landschapskenmerken. We maken een topografische kaart. Bij voldoende sneeuwval op de speelplaats / in de buurt v/h chalet (EMA) een sneeuwhoop maken met een zachte en een steile flank. Best wordt de sneeuwhoop op een plank tot een sneeuwberg geboetseerd, welke dan naar de kelder bv. kan worden verplaatst. Breng met enkele gekleurde wollen draden hoogtelijnen aan bv. om de 10 cm. Nemen we aan dat de voet v/d bergtop op 1.000 m boven de zeespiegel ligt, dan verbindt de eerste draad (10 cm hoger) alle punten die op 1.100 m liggen kijk je net als vanuit een helikopter verticaal naar beneden dan krijg je een “fotografisch beeld” van die gekleurde hoogtelijnen verwijzen naar cartografie en luchtfotografie (atlas). Snij met een strak gespannen ijzerdraad de sneeuwberg van west naar oost verticaal doormidden oost-westprofiel de kamlijn. V/e fictief getekende voorstelling (vergelijkbaar met de sneeuwberg hierboven) via het neerlaten van loodlijnen (meetlat + tekendriehoek) en het trekken van evenwijdigen (schuiftechniek met dezelfde tekeninstrumenten) het terreinprofiel v/d dwarsdoorsnede traceren (snijpunten van beide rechten). De helft v/d lln maakt een west-oostdoorsnede; de andere een noord-zuiddoorsnede. hier kan je bv. België & Europa aanklikken om on line je kennis staatkunde te peilen! klik je op Europese Unie dan verkrijg je bondige landenportretten van alle lidstaten, waarbij de landoppervlaktes en de inwonersaantallen vermeld staan. bereken a.h.v. de ZRM de totale oppervlakte – de totale populatie! klik je op instellingen v/d Europese Unie, dan tref je een taartdiagram aan, waaruit je de zetelverdeling per land procentueel voorgesteld ziet; verder kom je te weten hoeveel leden ons land in het Europees parlement [15 lidstaten] vertegenwoordigen. verklaar waarom in het Europees parlement Italië recht heeft op meer dan 3 keer zoveel vertegenwoordigers als België!
52
Olympische symbolen en waarden Symbolen
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De Olympische vlag (vijf in elkaar verstrengelde ringen in verschillende kleuren op een witte achtergrond) werd in 1913 door Pierre de Coubertin uitgedacht. De in elkaar gevlochten ringen vertegenwoordigen de vereniging van de vijf continenten, elk met hun eigen specifieke kleur (blauw, zwart, geel, rood en groen. De blauwe ring bevindt zich, vertrekkende van de mast, op de eerste plaats. De gele ring, een beetje lager, verenigt de blauwe ring en de zwarte ring, terwijl de groene ring de zwarte en de rode ring verenigt. •
Kleur de onderstaande Olympisch ringen met de hulp van de bovenstaande informatie:
•
Maak gebruik van uw instrumenten, kopieer de onderstaande constructie op een tekenblad en verdubbel de afmetingen
Een ander Olympisch symbool is het Olympisch vuur dat de strijd van het individu ten voordele van de eenheid weergeeft. Het brandde voor het eerst in 1928 bij de Spelen in Amsterdam, in de schaal die op de top van de toren van Marathon van het Olympisch stadion werd geplaatst. De gewoonte waarbij de vlam vanuit Olympia naar de plaats van de Spelen wordt getransporteerd, dateert uit 1936. Ze symboliseert het verband tussen de antieke en de moderne Spelen. Een ander symbool is het loslaten van de duiven: het geeft gestalte aan het verlangen naar vrijheid, en dus vrede, de drijvende kracht achter de Olympische beweging en vond voor het eerst plaats in Antwerpen in 1920 en voor het laatst in Seoul. Nu worden ballonnen in de vorm van een duif losgelaten. Vroeger was deelnemen belangrijker dan winnen. Meedoen aan de Olympische Spelen gaf de deelnemers een bepaalde status mee. Als een atleet in een discipline de beste of de eerste was, werd die ”gelauwerd”. Dit betekent dat hij een lauwerkrans op het hoofd kreeg gezet. Tegenwoordig wordt men geprezen door middel van een medaille: goud voor de eerste, zilver voor de tweede en brons voor de derde. Goud, daar streeft elke deelnemer naar.
53
Olympische symbolen en waarden Pictogrammen
OEFENING
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
• Welke sport stelt elk pictogram voor? Kies uit de lijst onderaan.
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
...........................
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Biatlon Bobsleeën Noordse combinatie Curling IJshockey Rodelen Kunstschaatsen Snelschaatsen Short track Schansspringen Skeleton Freestyle skiën Alpijns skiën Langlaufen Snowboarden
54
Olympische symbolen en waarden Olympische waarden
Sport: over waarden gesproken!
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Sport is een menselijke activiteit die om diverse redenen kan beoefenend worden. Hierbij een opsomming van “redenen” die onderwerp kunnen zijn van een klassengesprek: •
Sport is een boeiende activiteit, zowel om te doen en zelf te beleven, als om naar te kijken en erin mee te leven.
•
Sport helpt het individu om een gezondheidskapitaal op te bouwen. Geregeld sporten verlengt de levensverwachting, verhoogt de levenskwaliteit, doet het arbeidsrendement toenemen en, last but not least, stimuleert de levensvreugde.
•
Sport helpt ons ook de effecten van een steeds jachtiger bestaan, stress en agressie, te kanaliseren en te ventileren. Sport als catharsis!
•
Sport is een universele taal die ons kansen geeft anderen te ontmoeten en te leren kennen.
•
Sport is een schitterend middel om zorgzaam om te gaan met de natuur en er respect voor op te bouwen. Eenzelfde respect kan men via de sport opbouwen voor zichzelf, voor de medesporters, voor de tegenstander, voor de scheidsrechter, voor het publiek.
•
Sport is fun! Sport betekent vreugde, zowel voor jongeren en volwassenen als voor senioren.
•
Sport is voor velen zingever. Sport betekent voor miljoenen landgenoten ontspanning en zinvolle gezonde vrijetijdsbesteding.
•
Sport is ook vorming. Vorming van belangrijke attitudes zoals fairplay, doorzettingsvermogen, tolerantie, solidariteit, verantwoordelijkheidszin, teamspirit en eerlijkheid.
•
Sport is een sociaal-affectief atelier waar men kan slijpen aan de diverse aspecten van de persoonlijkheid.
•
Sport zet mensen aan ‘bewogen’ te leven. Wat ons beweegt of doet bewegen zijn waarden. Waarden die men via de sport kan ontdekken en die aanleiding geven tot normbesef. Sport als waardengenerator!
•
Sport speelt dus een belangrijke rol bij de individuele ontplooiing, in de ontwikkeling van de mensheid, in het verdiepen en inkleuren van de vriendschapsbanden tussen mensen onderling en tussen volkeren en rassen.
•
Sport geeft als culturele beschavingshefboom de vervolmaking van de samenleving mee gestalte.
•
Sport is leuk. Sport is feest. Sport leidt tot oprechte fierheid.
55
Olympische waarden
•
De Olympische benadering van sport is vooral gericht op het accentueren van waarden, op het behoeden van de integriteit van de sport en van de talentrijke sportbeoefenaar.
•
Via Olympisme worden diverse cultuuruitingen met elkaar in contact gebracht, zoals de sport zelf, maar ook muziek, kunst, toneel,… Samen versterken zij als universele talen elkaars zeggingskracht.
•
Topsport heeft een sterke symbolische waarde. Topsport bezorgt onze bevolking, onze regio’s en ons land een belangrijke uitstraling. Topsporters vervullen een voorbeeldfunctie voor onze jeugd en geven aanleiding tot geestdrift.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Sport is ook een spiegel van de maatschappij zoals de andere cultuurmateries. Dit wil zeggen dat sport ook te maken heeft met bepaalde uitwassen die daarom niet sportspecifiek zijn, maar ook binnen de sport kunnen waargenomen worden. Ook deze thema’s kunnen onderwerp uitmaken van een klassengesprek: • • • • • • •
Justine Henin-Hardenne
Sport en doping Sport en geweld Sport en commercialisering Sport en mediatisering Sport en vedettencultus Sport en racisme Sport en milieu
Via de sport kan men echter ook remediëren aan bepaalde maatschappelijke problemen: • • • • •
Sport en integratie Sport en catharsis (anti-stress) Sport en leren Sport en de vrouw Sport en gezondheid
Uiteraard is het mogelijk om tijdens sportactiviteiten de leerlingen te wijzen op waarden zoals: Ilse Heylen
• • • • • • • • • •
Eerlijkheid Fair-Play Vriendschap Doorzettingsvermogen Teamspirit Broederlijkheid Verwerken van winst en verlies Verantwoordelijkheid Respect …
Axel Merckx
56
Olympische symbolen en waarden België en de Olympische winterspelen
Bron: Tekst van Dr. Marc Maes, directeur BOIC, april 2005
Voor het eerst werden enkele wintersportdisciplines opgenomen in het Olympisch Programma tijdens de Spelen van de 7de Olympiade die in .... jawel Antwerpen werden georganiseerd in 1920, nu ongeveer 85 jaar geleden.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
In een grote garage werd een ijspiste aangelegd en werden er competities georganiseerd voor hockey en kunstschaatsen. Tijdens de Spelen van de 8ste Olympiade werden er aparte Winterspelen georganiseerd. De Zomerspelen gingen door in Parijs en de Winterspelen in Chamonix. Het was ook voor de eerste en de laatste keer dat er reclame toegelaten was in de Stadions. In Parijs was dat Lipton Tea en in Chamonix, Ovomaltine. Tijdens deze eerste Winterspelen behaalde een Belgisch team van vier man een bronzen medaille voor bobslee. Dit huzarenstuk werd zelfs nog verbeterd toen in 1948 een Belgisch team zilver behaalde voor bobslee. Het gold toen een viertal Belgische piloten die een bobsleebaan in metaal hadden nagemaakt en daarop oefenden ... met het bekende succes. Daarnaast behaalde Robert Van Zeebroeck op zijn eentje ook nog eens zilver. Maar ook in het schaatsen lieten wij ons niet onbetuigd. In 1928 in Sankt Moritz behaalde het mannenteam brons terwijl in 1948, opnieuw in Sankt Moritz, onze landgenoten Micheline Lannoy en Pierre Baugniet goud behaalden in het kunstschaatsen in paar. Het duurde alweer tot 1998 alvorens een Belg, Bart Veldkamp (weliswaar genaturaliseerd) brons behaalde op de 5.000m snelschaatsen in het Japanse Nagano. Onze shorttrackers misten reeds verschillende malen ei zo na het podium. Namen zoals Geert Blanchart en Simon Van Vossel zullen u allicht niet vreemd in de oren klinken. Voor Turijn (Torino) 2006 kijken wij reikhalzend uit naar de prestaties van Kevin Van der Perren die onlangs een 8ste plaats wist te behalen in de discipline kunstschaatsen tijdens de jongste Wereldkampioenschappen. Voor hem kunstschaatste de Belgische Katrien Pauwels eveneens reeds hoge ogen.
57
Olympische symbolen en waarden Klassengesprekken
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Naast de voor de hand liggende aspecten rond tijd en ruimte bieden de Olympische Spelen nog een waaier van zinvolle en pedagogisch verantwoorde activiteiten. Zo kunnen de Olympische Spelen en sport in het algemeen aanleiding geven tot heel wat leuke en leerzame klassengesprekken, kringgesprekken, praatrondes, discussies.... 1.
Het gewoon kritisch inkijken van de kranten is een goede en zinvolle invalshoek. We geven de kinderen bijvoorbeeld de opdracht om in de weekend-krant alle vermelde sporten te noteren. Die gaan we in de klas opsommen, noteren, rubriceren. Daarbij kunnen veel verschillende criteria gehanteerd worden. (openlucht <=> binnen/ploeg <=> individueel/ duur <=> goedkoop/....). Misschien krijgen we al enkele discussies en kan er eventueel door de groep een standpunt worden ingenomen en verdedigd. Is bv. duivensport/vissen/jagen of schaken/dammen wel een sport? Waarom wel? Waarom niet?
2.
Om de overheersing van ”Koning Voetbal” in de media aan te tonen, vergelijken we (voor één dag, voor een week, tijdens het weekend) de totale oppervlakte die door deze sport in zijn eentje wordt ingenomen met de totale oppervlakte ingenomen door alle andere sporten samen. Daarnaast is het even goed mogelijk om aan de hand van de aldus ingezamelde gegevens een top drie of een top vijf van de populairste sporten op te stellen. Voor een gelijkaardige opdracht kan men natuurlijk ook met de tv-programma’s werken.
3.
Doen alle landen mee aan de Olympische Spelen ? Waarom werden sommige landen in het verleden niet toegelaten op de Olympische Spelen?
4.
Kan iedereen zomaar aan de Olympische Spelen meedoen? Hoe worden atleten voor de Olympische Spelen geselecteerd? Is het verantwoord atleten af te vaardigen als men weet dat ze eigenlijk geen enkele kans hebben om een medaille te winnen?
5.
Waaraan moet een stad voldoen wil men er de Olympische Spelen organiseren? Geef voorbeelden en leg uit! Waarom is niet iedereen zo gelukkig als men in zijn stad de Olympische Spelen organiseert?
6.
Wat betekent “Citius, Altius, Fortius”?
7.
Hoe komt het dat de Verenigde Staten altijd uitblinken en zoveel medailles halen op Olympische Spelen?
8.
”Deelnemen is belangrijker dan winnen!” is een bekend gezegde in verband met Olympische Spelen. Wat bedoelt men hier eigenlijk mee? Is het ook echt waar?
9.
Doping is een heet hangijzer, dat we in een gesprek over Olympisme en fairplay zeker niet uit de weg hoeven te gaan. Het aanbieden van de illustratie hiernaast en de vraag wat de ontwerper hier eigenlijk mee bedoeld heeft, maakt al vlug de tongen los. Belangrijk is hier uiteraard aan te tonen dat doping om verschillende redenen ontoelaatbaar is, niet alleen omdat het de eigen gezondheid schaadt, maar ook door de oneerlijkheid ten opzichte van de ”zuivere” tegenstanders.
58
Klassengesprekken
10.
Interessante mogelijkheden biedt ook het werken rond een enquête. Gezamenlijk of individueel wordt een vragenreeks opgesteld. Na het ontwerpen van een geschikt enquête-formulier kunnen de leerlingen bij leerkrachten, medeleerlingen, ouders, buren e.d. hun gegevens inzamelen.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Mogelijke vragen kunnen zijn : Weet je waar de Olympische Spelen in 2006 en 2008 plaatshebben? Weet je waar de Olympische Spelen vorige keer plaatsvonden? Volgt je de Olympische Spelen op tv, in de krant, op tv en in de krant,...? Welke sport(en) volg je in het bijzonder? Weet je wat er op de Olympische vlag staat? Wat symboliseert dit ? Welke Belgische sporters ken je die nu deelnemen aan de Olympische Spelen? Zijn de Olympische Spelen ooit al in ons land georganiseerd? enz.... Ook de naverwerking en het rapporteren (mondeling, schriftelijk / al of niet opgesmukt met allerlei grafiekjes en dergelijke) geeft de leerkracht de kans de leerlingen individueel of in groepjes de verantwoordelijkheid te geven voor hun deeltje van het grote geheel. 11.
Het vergelijken van prestaties / records over een periode van enkele tientallen jaren laat ons inzien dat records steeds verbroken worden. Daarvoor kunnen in een klassengesprek verschillende oorzaken gezocht worden, o.a. • Sportlui van nu zijn echte profs, ze leven bijna uitsluitend voor hun sport. • Ze worden begeleid door wetenschappers. • De computer helpt bij de voorbereiding en de training. • Aan de voeding wordt steeds meer aandacht besteed. • Het materiaal (bvb. schoenen, zwempakken, fietsen, ....) wordt doorlopend bestudeerd en verbeterd. • Voor topsporters is sport al lang geen hobby meer, maar een vak waar ze alles voor over hebben. • Men doet hoogtestages. • enz....
12.
”De jeugd heeft een slechte fysieke conditie!” Het wordt vaak gezegd en het is zeker waar. Hoe komt het? (voeding, leefgewoontes, tv-kijken ....., met de auto naar school,supermarkt, ....) Wat kunnen wij zelf eraan doen? • minder tv-kijken • bij sportclub gaan • meer te voet gaan • meer fietsen Wat kan de school eraan doen? • meer sport • meer turnen • aan schooltornooien deelnemen • sportnamiddagen organiseren • .................
59
Europa - Italië - Piemonte - Turijn
60
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Bijlage
Olympische site Turijn 2006
61
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Bijlage
Bijlage Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
IJshockey
Kunstschaatsen
Snelschaatsen op korte baan
Snelschaatsen op korte baan/ Oefenterrein
Snelschaatsen
Snelschaatsen/ Oefenterrein
Olympisch dorp
Media dorp
CIRTV
CCP
Ceremoniën
Luchthaven
Esplanade voor uitkering van de medailles
Stadsplan Turijn
62