Samenstelling
Algemeen coördinator Dr. Marc Maes, Directeur Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
Redactie Maria De Koninck, Coördinator Studie en Vorming, Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Werkgroep Torino 2006 Mariane Alexander, Directeur Gemeentelijke Basisschool 't Klavertje De Haan-Wenduine Mieke Bonte, Leerkracht Kleuteronderwijs Gemeentelijke Basisschool 't Klavertje De Haan-Wenduine Mariane Vanooteghem, Adviseur Dienst voor Onderwijsontwikkeling
Leescomité Valerie Del Re, Inhoudelijk medewerker van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke Franz Pieters, Adviseur Dienst voor Onderwijsontwikkeling Roger Sannen, Inspecteur Basisonderwijs Herman Van Driessche, Algemeen Directeur Stichting Vlaamse Schoolsport Dr. Thierry Zintz, Ondervoorzitter Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
1
Inhoudstafel
Voorwoord
3
Inleiding
4
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Suggesties leerinhouden projectweek XXste Olympische Winterspelen
6
Bewegingsopvoeding
7
Wereldoriëntatie
9
Muzische vorming
10
Nederlands
13
Wiskunde
19
Bijlagen
23
2
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Voorwoord
Pierre de Coubertin, de grondlegger van de moderne Olympische Spelen, was vooral op zoek naar mogelijkheden om bewegingsactiviteiten en sport te introduceren in het schoolcurriculum. Hij ging er namelijk van uit dat sport een vormingsmiddel bij uitstek is, een culturele hefboom, die daarenboven uitstekend kan aangewend worden als waardengenerator. Hij beschouwde de organisatie van de Olympische spelen vooral als aantrekkingspool, als sensibiliseringsmiddel naar de jongeren toe, om meer sportactief te worden. De Olympische Spelen als topje van de ijsberg, de Olympische Beweging, als middel dus, om een universeel ideaal te concretiseren, namelijk: jeugdig talent tot ontwikkeling stimuleren, binnen elke sociale en economische geleding van de maatschappij. Hij was ook de pionier voor wat betreft de sport-voor-allen gedachte waarop het Olympisme stoelt. Reeds rond de eeuwwisseling achtte hij de toepassing van de formule “Tous les sports pour tous” (alle sporten voor iedereen) voor mogelijk. Een zeer vooruitstrevende gedachte in de vigerende tijdsgeest. Ook het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité is ervan overtuigd dat een Olympische piramide slechts kan overeind blijven mits een stevige en gezonde basis. Heel wat maatschappelijke factoren dreigen meer en meer een fundamenteel recht van jongeren in te klemmen, namelijk.: het recht tot bewegen, tot sportactief zijn. De jongere zelf moet vanop vrij jonge leeftijd zich bewust zijn van het belang regelmatig te spelen, te bewegen en aan sport te doen. In het kader van het Internationaal jaar van de Sport en de Lichamelijke Opvoeding wenst het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité zich dan ook vooral toe te spitsen op deze jeugdige bewustwording, maar ook op de sensibilisering van leraren en ouders tot meer aandacht voor de bewegingsnood van jongeren binnen het vormingsproces. Deze brochure kan een bijdrage leveren bij het gestalte geven, door de leraar, van een sportieve ingesteldheid bij de jongeren. De sport als vormingshefboom en waardengenerator introduceren is de boodschap die wij u graag willen aanbieden. Hierbij wensen wij de werkgroep te danken voor de creatieve inzet bij het realiseren van dit werk. Onze dank gaat ook uit naar de Vlaamse Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Mijnheer Frank Vandenbroucke, zijn inhoudelijk medewerker, Valerie Del Re, en de raadgevers van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling, Franz Pieters en Mariane Vanooteghem, voor de ondersteuning. In deze dankbetuiging wensen wij ook de Stichting Vlaamse Schoolsport te betrekken die tekenden voor het sporttechnische gedeelte. Ook het departement Olympische waarden en vorming van het BOIC danken wij voor de coördinatie en vormgeving van deze brochure. Tenslotte wensen wij u, leraar, te danken voor uw belangstelling en voor de onschatbare bijdrage die u levert bij de begeleiding van de jongeren op hun weg naar een sportieve maar vooral ook gezonde volwassenheid.
Pierre-Olivier Beckers
Pierre-Olivier Beckers Voorzitter BOIC
3
Inleiding
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité beschouwt het als zijn taak, vanuit de visie geponeerd in het Olympisch Charter, initiatieven te nemen die de Olympische gedachte voor iedereen toegankelijker maakt. Dit betekent vooral dat, voor wat de jeugd betreft, er niet enkel moet gesensibiliseerd worden tot meer actieve sportbeoefening, maar ook dat de jeugd er toe moet aangezet worden om na te denken over de sport en haar waarden. De jongste jaren werd ruim aandacht besteed aan de mangelende fysieke conditie van de jeugd. Heel wat factoren kunnen daarvoor verantwoordelijk gesteld worden wat duidelijk blijkt uit o.a. het “witboek” dat over dit onderwerp door het BOIC gepubliceerd werd samen met de Koning Boudewijnstichting. Tijdens het colloquium “Sport en opvoeding” dat onlangs werd georganiseerd werd echter ook duidelijk gealludeerd op het belang van sport als vormingshefboom en dit niet enkel binnen het fysiomotorische gebied maar ook binnen het dynamischaffectieve en het cognitieve vormingsgebied. Alle instanties die enige verantwoordelijkheid dragen bij het begeleiden van jongeren op hun weg naar volwassenheid dienen meer oog te hebben voor één van de drie belangrijkste pijlers van de persoonlijkheidsvorming nl.: de lichamelijkemotorische ontwikkeling. Er moeten dus in de eerste plaats meer bewegingskansen voor jongeren worden gecreëerd door de ouders, de school, de gemeente, de clubs, kortom door alle maatschappelijke geledingen. Het kind zelf echter, de jongere, moet in die mate gesensibiliseerd en gestimuleerd worden dat het zelf ook kiest voor de verschillende vakken en vakonderdelen die rond sport werden opgebouwd.
Dr. Marc Maes
Waarom nu dit dossier? Het jongste Olympische Zomerwereldfeest voerde ons terug naar de bakermat van onze beschaving en naar de wieg van de moderne Olympische Spelen nl.: Athene. Nu staan de Winterspelen van Turijn voor de deur. De jongeren en hun omgeving zullen ondergedompeld worden in een informatiestroom rond dit sportief wereldgebeuren. Dit betekent een uitstekende kans om hen kennis te laten maken met het Olympisme waarop de Olympische Beweging stoelt. Het Olympisme is een geestesgesteldheid die, onder impuls van Baron Pierre de Coubertin, vooral werd opgebouwd rond sport. Sport als universele taal, als drager en generator van waarden, als bewegingsactiviteit, als vormingsmiddel bij uitstek voor de jongeren. Met deze brochure richten wij ons tot de schoolgaande jeugd omdat via de school, als unieke verwijlplaats, alle jongeren kunnen bereikt worden. De school is meer dan een instelling dat leerinhouden, kennis, overbrengt. Het is de plaats waar naast leren, gevormd kan worden, waar communicatie centraal staat, waar jongeren voorbereid worden, ook bewegend, op participatie aan een sterk evoluerende maatschappij. Jongeren bewegen bewogen. Zij zijn op zoek naar waarden en normen. Sportbeoefening kan hen daarbij helpen. Dit pedagogisch dossier bevat voorstellen om een projectweek rond Olympisme, sportbeoefening, normen en waarden uit te bouwen.
4
Inleiding
Doelgroep Deze brochure richt zich tot de kleuters. Op deze leeftijd staat vooral het explorerend gedrag centraal. Materialisatie van begrippen, aftasten van normen en waarden, exploreren van de ander, van zichzelf en van de omgeving zijn zeer belangrijke aspecten. Om aan deze behoeften tegemoet te treden worden u via de voorliggende brochure verschillende suggesties aangereikt die u toelaten tijdens een volle week leermomenten te ontwikkelen rond het thema Sport en Olympisme. Ervan uitgaande dat elke kleuterleidster(er) over heel wat ideeën beschikt benadrukken we uiteraard dat dit slechts suggesties zijn die voor uitbreiding meer dan vatbaar zijn.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Hoe wordt deze brochure opgevat? Voor de verschillende ontwikkelingsdoelen werden een reeks suggesties geformuleerd. De kleuterleidster(er) kan, in functie van het ontwikkelingsniveau van de doelgroep een keuze maken, avtiviteiten aanpassen of vervolledigen. De suggesties voor elk thema werden gegroepeerd doch kunnen elk afzonderlijk onderwerp uitmaken van één of meerdere lessequenties. Aan deze werkmap werden ook enkele didactische elementen toegevoegd. De kleurelementen kunnen ter illustratie aan de kleuters getoond en besproken worden, de zwart-wit elementen kunnen gekopieerd worden en door de kleuters ingekleurd of verfraaid. Wij hopen dat bij het uitbouwen van deze projectweek het aantal bewegingsmomenten sterk zal opgedreven worden. Daartoe werden in dit dossier ook enkele suggesties voor bewegingsactiviteiten en bewegingsspelen opgenomen. Deze kunnen gebruikt worden als basis voor het opzetten van een Olympische wintersportdag binnen de school waarbij eventueel ook de jongere kleuters van de school kunnen betrokken worden. De symbolen die gebruikt worden naar aanleiding van de Olympische wintersportdag kunnen door de kleuters zelf aangemaakt worden: medailles, lauwerenkrans, Olympische fakkel …. Kosteloos materiaal is hiervoor bijzonder bruikbaar. Wij hopen dat talrijke kleuterscholen een Olympische week, van 6 tot 10 februari 2006, zullen organiseren, gebruik makend van de voorstellen die in dit dossier geformuleerd werden. Een dergelijk initiatief zou naast het verwerven van diverse vaardigheden ook de aandacht van de kleuters kunnen vestigen op het ervaren van vriendschap en plezier bij het samen bewegen en uiteindelijk ook, op de waarden van sport … Olympisme op zijn best!
Dr. Marc Maes, Directeur BOIC
5
Suggesties leerinhouden projectweek XXste olympische winterspelen
Turijn, een stad in Italië, maakt zich klaar voor de XXste Olympische Winterspelen die zullen plaats vinden van 10 tot 26 februari 2006
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
De mascottes
Neve en Gliz zijn de mascottes van de komende spelen van Turijn 2006. Neve is een sympathieke, elegante en zachte sneeuwbal, Gliz een onstuimige en speelse ijsblok. Door hun naam en hun vorm doen Neve en Gliz denken aan twee essentiële elementen van de wintersport: sneeuw en ijs. Samen zijn ze de ambassadeurs voor het beste van de Italiaanse en de Olympische waarden nl. vriendschap en enthousiasme, trouwheid en ontspanning, design en innovatie.
Aanbrengen van het thema Naar aanleiding van een voorleesverhaal, een poppenspel, tafelpoppenspel, de videovoorstelling van Neve en Gliz wordt belangstelling opgewekt bij de kinderen. (Beelden van Neve en Gliz kan je vinden op: www.torino2006.org Klik op PASSION daar vind je allerlei materiaal zoals films, video’s, wallpaper, E-cards onder de rubriek Mascot en E-motion. Klik op KIDS VILLAGE en dan E-motion, daar vind je kleurboeken puzzels enz..)
6
Activiteiten volgens ontwikkelingsdoelen Bewegingsopvoeding
1.1
Sneeuwballen
Lestype: Klassikale les Lesthema: Rollen met ballen van papier Materiaal: Handtrom en ballen van papier
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Inleiding Bewegen door de zaal In de zaal liggen verschillende bladen wit papier. Op het ritme van de handtrom bewegen de kleuters zich door de zaal (rennen, huppelen, springen, hinkelen, kruipen, zijwaartse galop, etc.). De bladen mogen niet aangeraakt worden. Dan wijst u een aantal leerlingen aan die de bladen in een hoekje weg mogen leggen. De rest van de leerlingen gaat in een kring zitten.
Kern Rollen met papieren ballen U zit in het midden en heeft een geheimzinnige doos. In de doos zitten papieren ballen (proppen van wit papier die bij elkaar gebonden zijn met plakband). De kleuters mogen er mee spelen. U rolt naar elke kleuter een bal. Vervolgens experimenteren de kleuters met de bal. Spelvormen die zullen ontstaan zijn rollen, voorzichtig schuiven, betasten, omhoog gooien, ver gooien, schoppen, koppen en slaan. Hierna geeft u de kleuters enkele opdrachten: Rol de bal voor je uit met twee handen en blijf erachter. Rol de bal vooruit afwisselend met je linker- en rechterhand. Rol de bal naar voren zonder je handen te gebruiken. De leerlingen bewegen hierbij door de vrije ruimte. Na deze oefeningen gaan alle kleuters aan de lange kant van de zaal staan. Vervolgens voeren ze de volgende opdrachten uit: Rol de bal met twee handen naar de overkant en probeer er achter te blijven. Rol de bal met twee handen naar de overkant en probeer er eerder te zijn. Rol de bal met twee handen naar de overkant en laat hem tussen je benen doorrollen.
Afsluiting Tikspel U sluit de les af met een spel. Er worden twee tikkers aangewezen. Eén tikker tikt de kleuters en één tikker pakt de krantenballen af. Wanneer een kleuter getikt wordt, gaat deze met zijn benen in spreidstand staan. Een andere kleuter kan hem bevrijden door een krantenbal onder zijn benen door te rollen. Wanneer de ballenpakker de bal van een kleuter heeft afgepakt, kan deze leerling niemand meer bevrijden. De ballen worden verzameld in een doos.
1.2
Schaatspiste
Richt met de kleuters een schaatshoek in. Speel een rollenspel door de kleuters op de ijsbaan verschillende taken te geven. Wie speelt mama of papa en helpt de kleintjes bij de eerste schaatsoefeningen? In de ijshoek is er een plaats om schaatsen onder te binden. Met houten plankjes en touw kunnen schaatsen gemaakt worden. Op deze schaatsbaan moet je heel voorzichtig zijn anders glijd je uit. Gelukkig is er ook een stoel om je aan vast te houden en om goed te oefenen. Misschien is er ook een tent waar warme chocomelk verkocht wordt. Laat de kleuters een affiche maken met de prijslijst.
7
Bewegingsopvoeding
1.3
Slalom
Maak ski’s van planken of hard karton en een koord. Met de ski’s aan de voeten, kan een slalomparcours afgelegd worden.
1.4
Sleetje rijden
Groepjes van 2 leerlingen. De ene leerling zit op de slee en de ander duwt de leerling van start- naar eindstreep. In het terugkomen wisselen ze van functie. Bij gebrek aan sneeuw kan dit in de turnzaal op een doek op een gladde vloer.
Omloop
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
1.5
ONTWIKKELINGSDOELEN LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.1 t/m 1.11, 1.14 t/m 1.27, 1.31 t/m1.38 gezonde en veilige levensstijl: 2.1 t/m 2.10 zelfconcept en het sociaal functioneren: 3.1 t/m 3.13
MUZISCHE VORMING (alleen schaatsen) muziek: 2.1, 2.3 drama: 3.1, 3.2, 3.3 beweging: 4.1, 4.4, 4.6
NEDERLANDS luisteren: 1.1 t/m 1.6 spreken: 2.2, 2.4, 2.10
WISKUNDIGE ORIËNTATIE ruimte: 3.1
8
Wereldoriëntatie
Wat is ijs? IJs is hard water. Zo hard geworden dat je op het ijs kan staan. Vraag de kleuters of iemand weet hoe water in ijs kan veranderen. Maak samen met de kleuters ijs door water in een beker buiten te zetten indien het vriest of door de beker in het vriesvak te zetten. (Wanneer je waterijsjes maakt, kan de activiteit ook nog “lekker” zijn)
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Warm/koud: Kleur de 'warme' dingen rood, zoals de kleertjes van Gliz. Kleur de koude dingen blauw, zoals de kleertjes van Neve.
Proeven met ijs en sneeuw. Sneeuw en zout: Waarom strooit men in de winter zout op de wegen? Schep sneeuw op twee borden. Strooi over één bord een beetje zout. Wat gebeurt er? Nu weet je waarom mensen zout strooien.
Smeltende sneeuw: Waarom maakt sneeuw je vingers nat? Vul een halve plastic fles met sneeuw. Druk de sneeuw goed aan. Laat alles een uurtje rusten. Wat is er gebeurd?
Belevingen rond smelten - Verschillende potjes vullen met sneeuw en dicht bij of ver van een warmtebron plaatsen. Eén potje buiten zetten. Waar smelt de sneeuw het eerst? - Een glas vullen met sneeuw en markeren tot waar het gevuld is. De sneeuw laten smelten. Komt het water hoger of lager?
Weerkalender Gedurende de themaweek, kan iedere kleuter zijn eigen weerkalender invullen. Voor iedere kleuter is een weekblad (of 2) voorzien en een blad met allerlei weerfiguurtjes: o.a. de zon, wolkje, mist, ijs, sneeuw, regen, wind, hagel. De 'weerkalender' bestaat uit een doe-opdrachtje die de kleuters op een speelse wijze informatie geven over de weeromstandigheden. Op het einde van de week of van de 14-daagse, kunnen de kleuters aflezen welk weertype het meest voorkwam.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING beeld: 1.1, 1.2
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 spreken: 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.11 lezen: 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 schrijven: 4.1, 4.2 taalbeschouwing: 5.2, 5.3, 5.4
WERELDORIËNTATIE natuur: 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8 tijd: 5.1, 5.2
WISKUNDIGE ORIËNTATIE meten: 2.1, 2.2, 2.3, 2.7, 2.8 tijd: 5.1, 5.2
9
Muzische vorming
3.1
Liedjes
Bij het zingen van de liedjes kan de leerkracht gebaren aanleren.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
www.pinkelotje.nl/nieuwe_liedjes/winter
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING muziek: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 beweging: 4.1, 4.4
3.2
Beeld
Schaatsschilderij: Geef de kleuters een wit vel papier. Dit is de ijsbaan. Op het ijs worden veel rondjes geschaatst. Met een witte wasco worden die rondjes getekend. Nadien schilder je met ecoline of verf het blad vol en nu zie je welke rondjes je hebt geschaatst.
Maak een boek over Neve en Gliz. Geef de kleuters de opdracht om een wasco-tekening te maken over Neve en Gliz die leren schaatsen. Zijn ze op de tekening te zien? Kies na afloop een vijftal tekeningen uit en leg ze naast mekaar. Maak samen met de kleuters een logisch verhaal dat bij de tekeningen kan gemaakt worden. Kijk, hier lukt het nog niet... Hier valt Gliz… Hier probeert hij het nog een keer… Ja het lukt. Gliz kan schaatsen … Nu kan je de tekeningen aan elkaar vastnieten en het nieuwe “winterverhaal van
10
Muzische vorming
Neve en Gliz” kan in de leeshoek.
Olympische ringen. Neem 5 ronde vouwblaadjes met de kleuren van de Olympische ringen. Leg ze alle 5 op elkaar en niet ze in het midden vast. Teken er een kleinere cirkel op en laat de kleuters alles uitprikken. Laat daarna de kleuters de ringen op de juiste plaats plakken.
Knutselen van sneeuwman van papier-maché: De buik van een hele krantenpagina, de kop van een halve pagina, daar wit toiletpapier omheen; als het droog is aankleden met hoge hoed van zwart karton, das van stof, ogen, mond en bezem van karton en de neus van een piepklein kurkje of van oranje karton. Het resultaat vinden ze prachtig.
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Een sneeuwpot maken Materiaal: glazen potje met goed sluitend deksel – witte plastieken bekers – schaar – water – een plastieken sneeuwmannetje (soms vind je die op de kerstbuche) of een ander figuurtje (skiër – schaatser – berg) – sterke lijm. In de plastic beker smalle repen knippen. Van deze repen hele kleine stukjes “sneeuw” laten knippen en in de pot stoppen. Het plastieken figuurtje met sterke lijm in het deksel plakken. Vul de pot met water en sluit het deksel goed af! Flink schudden en … oh wat sneeuwt het …
Sneeuwman in een glazen pot Je hebt voor deze activiteit wel een glazen potje met deksel nodig. Stop de pot vol met vulling, (kussenvulling) of met watjes. Als de pot vol zit, stop je er twee knopen in voor op de buik. Knip van vilt een oranje neus, en stop nu nog eens twee kleinere knopen in de pot, dit zijn de ogen. Twee kleine takjes kunnen als armen dienen. Doe het deksel dicht en maak met de kinderen een pompon voor op het deksel. • Collage winterlandschap • Stok- of balpoppetjes maken: Neve en Gliz • Kleurboek Neve en Gliz • Boetseren • Schilderen op de ramen • Sneeuwvlokjes rijgen met watjes • Tekenen op zwart papier • Sneeuwkristallen knippen • Teken een sneeuwpop en vul die met watten of propjes crêpepapier • Teken met wit bordkrijt op een zwart blad • Laat op wit karton de omtrek van een sneeuwman sjabloneren • Tekenen met wasco’s (witte) en overschilderen met ecoline
ONTWIKKELINGSDOELEN LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.11, 1.12, 1.13, 1.28, 1.29, 1.30
MUZISCHE VORMING beeld: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5
WERELDORIËNTATIE technologie: 2.3, 2.4, 2.5 • Breng sneeuw in de watertafel
11
Muzische vorming
3.3
Drama
Naspelen van het verhaal
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
In de themahoek liggen verkleedkleren en verkleedattributen, die te maken hebben met de personages die in het verhaal (boek) voorkomen. Laat de kinderen eerst vrij spelen met de kleding en de spullen. Misschien spelen ze spontaan delen van het verhaal na. Vertel de kinderen dat ze het verhaal zelf mogen naspelen met de verkleedkleren en de spullen. Bedenk samen hoe je dat kunt doen. De kinderen verkleden zich. Wie krijgt de rol van Neve, wie van Gliz? Deze kleuters krijgen een rode en een blauwe cape. Vervolgens lees je het verhaal voor. Vooraf kan je afspreken wie wat doet, maar je kan de kleuters ook laten improviseren. Op deze manier komen de kleuters opnieuw in aanraking met het verhaal of komt er een heel ander verhaal naar boven. Deze activiteit wordt herhaald met andere groepjes kleuters, zodat iedereen een keer aan de beurt komt.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING drama: 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5
NEDERLANDS spreken: 2.1 taalbeschouwing 5.1, 5.5
12
Nederlands
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
4.1
Kringgesprek
De kleuters kunnen foto's van de winter meebrengen naar school. Ook foto’s van kinderen die al eens op wintersport zijn geweest. Alle foto's worden bij elkaar gehangen en er kan gepraat worden over wat de kleuters graag doen in de winter. (foto’s van de verschillende sportdisciplines kan je vinden op de web-site www.torino2006.org en klik SPORT aan) De leerkracht vraagt of ze ook minder fijne kanten van de winter kennen (koud, ziek, vies weer...). Hierbij kan de leerkracht vragen naar de middelen die de ouders gebruiken om hun kinderen te beschermen.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING
WERELDORIENTATIE
beeld: 1.1 drama: 3.1, 3.2
mens: 3.1, 3.2, 3.5, 3.6, 3.7
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6 spreken: 2.1, 2.2, 2.3, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.11, 2.12
4.2
Interactieve winterplaat
Kan gebruikt worden tijdens het kringgesprek of na een verhaal. • •
Tekening van een winterplaat (te kopiëren op A3 formaat). Tekeningen van voorwerpen die thuis horen bij een wintertafereel (zie tekeningen in bijlage, achteraan dossier).
13
Nederlands
VOORBEREIDING Kopieer de plaat en het blad met de te plaatsen voorwerpen. De leerkracht kan de plaat inkleuren of dit eventueel door de kleuters laten doen. D.m.v. eenvoudige vragen worden de kleuters actief betrokken bij deze opdracht, zij plaatsen de verschillende voorwerpen in de juiste situatie, eventueel uitknippen en opplakken. Suggestie: Figuren op karton kleven met nylonklit zodat je er opdrachten mee kan uitvoeren.
INLEIDING Het is vandaag mooi weer, de zon schijnt en er zijn maar enkele wolkjes in de lucht. Neve en Gliz spelen in de sneeuw…………
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
VRAAGSUGGESTIES: De lucht is blauw, de zon staat hoog aan de hemel. • Waar is de zon gebleven? De zon schijnt maar toch is het koud. • Wat doen Neve en Gliz om warm te hebben? Gliz wil op het ijs glijden. Het ijs is zeer glad en Gliz valt steeds. Maar Gliz wil beter en vlugger op het ijs glijden. Maar dat lukt niet zo goed. • Wat heeft Gliz nodig om heel hard te glijden? • Wat doet Gliz nu? Hoe noemen we dat? Neve speelt in de sneeuw. Hij wil een sneeuwman maken. • Wat heeft hij hiervoor nodig? Hier zie je nog dingen waarmee je in de sneeuw of op het ijs kunt spelen. • Welke voorwerpen kunnen op de winterprent?
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING beeld: 1.1, 1.3, 1.5
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 spreken: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.10, 2.12 lezen: 3.1 schrijven: 4.1
4.3
Voorleesverhaal
VOORBEREIDING De leerkracht zit samen met de kleuters in een kring, een goede introductie is van groot belang. Voor de begrijpelijkheid van het verhaal is het belangrijk dat de kleuters in de sfeer van het verhaal worden gebracht. De introductie moet de kleuters oriënteren en motiveren voor het verhaal. Eventuele moeilijkheden en knelpunten worden erin verduidelijkt. Inhoud: Boek naar keuze Introductie: De kleuters bekijken een vertelplaat en geven commentaar. Woorden die spontaan aan bod kunnen komen: winter, koud, sneeuw, ijs, bergen, skiën, glijden. Mogelijke vragen en opmerkingen van de leidster: • Wie van jullie is al eens naar de bergen geweest? • Wat is er daar allemaal te zien? • Wie heeft al eens sneeuw gezien? • Speel jij graag in de sneeuw? • Wat kan je doen op het ijs/ in de sneeuw? • Heb je het al eens heel erg koud gehad?
14
Nederlands
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING beeld: 1.1 drama: 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 beweging: 4.2
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6 spreken: 2.1, 2.2, 2.3, 2.6, 2.7, 2.12 lezen: 3.1, 3.4
WERELDORIËNTATIE
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
mens: 3.1, 3.2, 3.5
4.4
Prentenboeken
LEESSUGGESTIES: Sneeuwberen: Martin Wadell / Sarah Fox-Davies Sneeuwman kan: Luk Depondt Pit, de kleine pinguïn: Graham Ralph Schaatsen, sneeuw en snert. Het grote boek over de winter Lars de kleine ijsbeer (reeks van 7 boeken): Hans de Beer Als de eerste sneeuw valt: Graham Ralph Winter: Maria Rius Truffels eerste winter: Jane Simmons Kikker in de kou: Max Velthuis De sneeuwman: Raymond Briggs De sneeuwraaf: Bruno Hächler / Birte Müller Waar is Teddy?: I. Beck Leonardo: Hans de Beer Een muts voor de maan: Sjoerd kuyper / Jan Jutte Kijk, Marieke het sneeuwt: Astrid Lindgren Wat een winter: Rotraut Suzanne Berner Robin en Knor in de winter: Sjoerd Kuyper Kleine Mo: Martin Wadell / Jill Barton Robin op het ijs: Sjoerd Kuyper / Sandra Klaassen Kan ik er ook nog bij?: Loek Koopmans
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING beeld: 1.1, 1.3, 1.4, 1.5 drama: 3.1, 3.2, 3.3, 3.5 beweging: 4.1, 4.2 media: 5.1, 5.2
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 spreken: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.10, 2.12 lezen: 3.1, 3.4 schrijven: 4.1, 4.3
WERELDORIËNTATIE mens: 3.1, 3.2, 3.4, 3.5
15
Nederlands
4.5
Lezen
Letterdoos: Olympische Spelen (plaatjes en woordjes)
Leesrups: Olympische Spelen Start met de kop van de rups. Zoek nu ofwel hetzelfde woordje ofwel hetzelfde tekeningetje. Wanneer je alles op de juiste plaats hebt gelegd, dan ben je bij de staart van de rups.
Plaatjesrups:
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Olympische spelen. Idem als de leesrups maar alleen met tekeningen. • Zet een cirkeltje rond de letters. • Stempel de woordjes na. • Knip de juiste letters uit tijdschriften. (www.kleutergroep.nl Zoek bij thema’s olympische spelen en winter)
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING beeld: 1.1
NEDERLANDS luisteren: 1.4 lezen: 3.2, 3.3 taalbeschouwing: 5.5
LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.28, 1.29, 1.30
4.6
Schrijven
• Twee wanten uitknippen en versieren met voorbereidend schrijven, de linker en rechter want moeten op dezelfde manier versierd zijn. De achterkant eventueel beplakken met gekleurd papier of stof. Wanneer alle wanten klaar zijn dan kan je de twee identieke wanten bij mekaar zoeken en ze verbinden met een koordje.
ONTWIKKELINGSDOELEN NEDERLANDS luisteren: 1.4 lezen: 3.2, 3.3
LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.28, 1.29, 1.30
16
Nederlands
4.7
Oefeningen op auditieve discriminatie
VOORBEREIDING Kopieer de werkblaadjes: • De 'S’ van sneeuw. Zeg de dingen luidop, hoor je een 'S'? Kleur deze dingen rood zoals het jasje van Neve De ‘IJ’ van ijs. Zeg de dingen luidop, hoor je een ‘IJ’? Kleur deze dingen blauw zoals het jasje van Gliz • Hoeveel stukjes hoor je? (Dit vind je op www.kleutergroep.nl-Winter Winter werkbladen hoeveel stukjes hoor je?)
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
beeld: 1.1
NEDERLANDS luisteren: 1.3, 1.4 taalbeschouwing: 5.5
4.8
Versje
Ik sta – ik glij – ik val AU! Wat is dat nou? Maar ik probeer het weer Nog een keer Ik sta – ik glij – ik val AU? Hoe kan dat nou? Ik probeer het weer Nog een keer Ik sta – ik glij – ik glij Geen boem … Geen val Kijk naar mij Ik glij!
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING Drama: 3.3
NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.3 spreken: 2.13 taalbeschouwing: 5.1, 5.5
17
Nederlands
4.9
Kringspel
Onder de sneeuw Onder een stuk wit laken verstop je een aantal, niet te kleine voorwerpen. Kun je aan de vorm zien of eventueel voelen wat er onder de sneeuw verborgen ligt. Kijk maar of je het goed geraden hebt. Je kunt bij dit spelletje ook zelf aangeven wat je wilt hebben: ik zoek mijn bal. Waar zou die nu liggen? Deze activiteit kan je ook doen met attributen van de wintersport. (ski, schaats…)
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Een ander spelletje: Wie is de sneeuwpop? Je legt een witte jas of een wit laken in het midden van de kring. De kinderen doen hun ogen dicht. Je kiest een kind uit de kring dat zich onder de jas of het laken verstopt. Ogen open: wie is uit de kring verdwenen en de sneeuwpop geworden?
ONTWIKKELINGSDOELEN NEDERLANDS luisteren: 1.1, 1.2, 1.4, 1.6 spreken: 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.13
WERELDORIËNTATIE natuur: 1.1 mens: 3.10, 3.11
WISKUNDIGE ORIËNTATIE meten: 2.1
18
Wiskunde
5.1
Domino
VOORBEREIDING Kleef de domino-werkbladen op stevig papier en knip de kaartjes uit. Verdeel de kaartjes zodat iedere speler (max.4 spelers) er even veel heeft. Suggestie: Kaarten kunnen met alleen tekeningen, met tekeningen en cijfers, tekeningen en getalbeelden?
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
SPELREGELS De eerste speler legt een kaart af. De volgende speler mag een kaart afleggen als één van de tekeningen erop hetzelfde is als dat van de kaart die afgelegd werd. De overeenkomstige tekeningen moeten tegen elkaar gelegd worden. Alle spelers mogen om de beurt langs de twee uiteinden verder bouwen. Wie geen kaart kan afleggen, slaat een beurt over. Wie als eerste al zijn kaarten heeft afgelegd, is de winnaar.
5.2
Lottospel
VOORBEREIDING Maak de lotto-werkbladen op stevig papier of karton. De kleuter of onderwijzeres kan ze eventueel inkleuren. Iedere deelnemer (max. 4) krijgt een speelkaart met 6 figuurtjes op, de uitgeknipte kaartjes worden omgekeerd in het midden van de tafel gelegd.
SPELREGELS Leg de kaartjes omgekeerd in het midden van de tafel (tekeningen mogen niet zichtbaar zijn). Om beurten neemt een speler een kaartje en kijkt of dit figuurtje overeenkomt met een figuurtje op zijn eigen speelkaart. Is dit niet zo, dan wordt het kaartje terug in het midden gelegd, is dit wel zo, dan mag het kaartje op de speelkaart gelegd worden. Wie het eerste zijn eigen speelkaart vol heeft, is gewonnen.
5.3
Memory
VOORBEREIDING Kopieer de kaarten en knip ze uit. De uitgeknipte kaartjes worden omgekeerd in het midden van de tafel gelegd.
SPELREGELS Alle kaarten die in het spel genomen worden liggen blind op tafel. Elke speler mag om de beurt twee kaarten (één voor één) omdraaien. Zijn beide kaarten gelijk, dan mag hij ze beide nemen. Zoniet, moet hij ze terug omdraaien en is de volgende speler aan de beurt. Wie op het eind de meeste kaarten heeft, is de winnaar. Bijlage: met deze kaarten kunnen alle gezelschapsspelen gemaakt worden.
19
Wiskunde
5.4
Gezelschapsspel
VOORBEREIDING Rol een sneeuwman. Gooi om beurt met de dobbelsteen. Diegene die als eerste een sneeuwman rolt en tekent is de winnaar. Vb. Gooi je 4 dan kleur je de middelste sneeuwbal, gooi je 6 dan teken je de neus. Materiaal: dobbelsteen voorbeeldblad een blad en een potlood per kleuter. (Dit spel vind je op www.kleutergroep.nl-Winter-spelletjes Rol een sneeuwman)
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
5.5
Kwartet
VOORBEREIDING VOORBEREIDING Kopieer de kaarten en knip ze uit
SPELREGELS De leerkracht schudt de kaarten en deelt die op. Speler 1 kijkt of hij vier kaarten met eenzelfde afbeelding of dezelfde kleur heeft. (Bijvoorbeeld: de vier kaarten met een sneeuwman ofwel de vier gele kaarten.) Hij legt die op een stapeltje voor zich neer. Hij heeft nu een kwartet. Heeft hij geen kwartet, dan vraagt hij aan een andere speler een kaart van een serie. (Bijvoorbeeld: mag ik van jou de gele sneeuwman?) Heeft de speler die kaart, dan geeft hij die aan de speler. Zo niet, dan mag de andere speler verdergaan met vragen. Winnaar is degene die de meeste kwartetten heeft verzameld. (kwartetten: thema winter vind je op: www.kleutergroep.nl-Winter-spelletjes-kwartetwinter2 en op www.kleutergroep.nl-Winter-spelletjes-kwartetwinter)
ONTWIKKELINGSDOELEN LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.28, 1.29, 1.30 zelfconcept en het sociaal functioneren: 3.8, 3.12
WERELDORIENTATIE mens: 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 3.10
WISKUNDIGE ORIËNTATIE getallen: 1.1, 1.2, 1.3 meten: 2.1 ruimte: 3.1
5.6
Speelwerkblaadjes • Tel de wantjes en schrijf het juiste getal ernaast of evenveel bolletjes. • Kleur evenveel rondjes als voorwerpen (sneeuwvlokken – kopjes, enz..) • Trek een lijntje van de voorwerpen naar het juiste cijfer. • Logisch rangschikken: wat doe je eerst aan? • Sjaals inkleuren volgens patroon. • Sjaals sorteren: breed & smal, lang & kort – sjaals van de kleuters – werkblaadjes. • IJsbanen (zie doremi 8 2002).
20
Wiskunde
• Breed en hoog (sneeuwmannen). • Telkens 1 meer. • Logisch rangschikken: klein en groot. • Logisch rangschikken: Sneeuwmannen met knopen.
Suggestie: Sneeuwmannen kunnen vervangen worden door skiërs of schaatsers met rugnummer. (de meeste werkbladen vind je op www.kleutergroep.nl-Winter)
ONTWIKKELINGSDOELEN WISKUNDIGE ORIËNTATIE
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
getallen: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 meten: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 ruimte: 3.1, 3.4
5.7
Kralenplanken
Schuif een blad met een gekleurde tekening onder een kralenplankje en maak de tekening na met kralen (steekparels). (Op www.kleutergroep.nl kunnen nog verschillende tekeningen gedownload worden.)
ONTWIKKELINGSDOELEN LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.28, 1.29, 1.30
WISKUNDIGE ORIËNTATIE getallen: 1.2, 1.3, 1.5 ruimte: 3.1, 3.4
21
Wiskunde
Nog mogelijkheden Kleuren Vraag aan de kinderen welke kleur sneeuw heeft. Laat de kinderen in het lokaal allemaal spulletjes zoeken die óók wit zijn. Ditzelfde spel kan herhaald worden met de kleur van Gliz en Neve.
Vergelijken sportfoto’s en logo’s winterspelen (www.torino2006.org)
Puzzels (op http://users.kynet.be/aginfo/puzzelmaker.htm vind je een leuke manier zelf om puzzels te maken)
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Interessante web-sites www.internetwijzer-bao.nl/olympischespelen www.torino2006.org www.kleutergroep.nl http://www.internetwijzer-bao.nl/winter http://www.olympische-spelen.beginthier.nl
ONTWIKKELINGSDOELEN LICHAMELIJKE OPVOEDING motorische competenties: 1.1 tot 1.40 gezonde en veilige levensstijl: 2.1 tot 2.10 zelfconcept en het sociaal functioneren: 3.1 tot 3.13
MUZISCHE VORMING beeld: 1.1 tot 1.5 muziek: 2.1 tot 2.5 drama: 3.1 tot 3.5 beweging: 4.1 tot 4.6 media: 5.1 tot 5.4 attitudes: 6.1 tot 6.5
NEDERLANDS luisteren: 1.1 tot 1.6 spreken: 2.1 tot 2.13 lezen: 3.1 tot 3.4 schrijven: 4.1 tot 4.3 taalbeschouwing 5.1 tot 5.5
WERELDORIËNTATIE natuur: 1.1 tot 1.12 technologie: 2.1 tot 2.5 mens: 3.1 tot 3.11 maatschappij: 4.1 tot4.8 tijd: 5.1 tot 5.6 ruimte: 6.1 tot 6.12
WISKUNDIGE ORIËNTATIE getallen: 1.1 tot 1.5 meten: 2.1 tot 2.9 ruimte: 3.1 tot 3.4
22
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC
Bijlagen
23
Olympisme en Jeugd - winter 2006 - BOIC