ALGEMEEN BELEID
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
INLEIDING Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
Organisatiestructuur Overzicht peuterspeelzalen van de SPS Overlegstructuur en medezeggenschap 3.1 Bestuur 3.2 Management 3.3 Leidsters 3.4 Oudercommissies 3.5 Cliëntenraad 3.6 PVT Plaatsingsbeleid 4.1 De plaatsing van peuters 4.2 Kinderen met een medische en/ of sociale indicatie 4.3 Kinderen uit een andere woonplaats 4.4 Doelgroepenbeleid Relatie ouders - peuterspeelzaal 5.1 Dienstverlening aan ouders 5.2 Samenwerking met ouders 5.3 Privacybeleid 5.4 Informatieverstrekking gescheiden ouders 5.5 Klachtenreglement Veiligheid 6.1 Hygiëne- en veiligheidsbeleid 6.2 Beleid geneesmiddelenverstrekking en medische handelingen Financieel beleid 7.1 Begroting en afrekening 7.2 Financiële transacties 7.3 Reiskostenvergoeding 7.4 Verzekeringen
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
INLEIDING Voor u ligt het Algemeen Beleid van Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland. Het schrijven van het beleidsplan is in 1998 gestart, onder de toenmalige Stichting Kinderopvang Noord West Overijssel. Per 1 januari 2005, na een fusie van alle peuterspeelzalen in de gemeente Steenwijkerland, draagt de stichting de naam Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland. De verdere professionalisering van de branche en lokale ontwikkelingen hebben mede vorm gegeven aan het huidige beleid. Een beleidsplan is nooit af en zal dus regelmatig geactualiseerd worden. Het beleidsplan geeft inzicht in de structuur van de organisatie, de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd. De relatie met ouders weerspiegelt zich in dienstverlening aan ouders en samenwerking met ouders. Tenslotte geeft dit beleid duidelijkheid op het gebied van veiligheid en het financiële beleid. Het beleidsplan is in 3 onderdelen aanwezig op iedere locatie. Namelijk naast het Algemeen beleid het Pedagogisch en Personeelsbeleid. Elke peuterspeelzaal geeft hier op basis van dit beleid haar eigen invulling aan, dit staat beschreven in het werkplan wat ook aanwezig is. Zo is de identiteit van de speelzaal in het dorp of de wijk gewaarborgd. De beleidsplannen zijn tot stand gekomen door de inspanning van diverse mensen. Onze dank gaat uit naar een ieder die zich heeft ingezet voor de ontwikkeling van dit plan. Leidsters, personeelsvertegenwoordiging, bestuursleden en managers hebben hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Het beleidsplan wordt regelmatig geëvalueerd en zal waar nodig bijgewerkt worden, zodat helder blijft waar de stichting voor staat, welke doelen zij wil bereiken en op welke wijze die doelen worden behaald. N.B. Waar ouders staat in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid ouders en verzorgers bedoeld.
Steenwijk, september 2013
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 1
Organisatiestructuur
Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland Kantoor: Gasthuislaan 24 te Steenwijk
Bestuur SPS Cliëntenraad
Personeelsvertegenwoordiging (PVT)
Management Administratie
Schoonmaak
L
L
L
L
L
L
L
L
L
O
O
O
O
O
O
O
O
O
TOELICHTING: L (=leidster) en O (= oudercommissie) vertegenwoordigen samen een locatie (zie Hoofdstuk 6 voor een overzicht van alle locaties). Leidsters worden op de groep ondersteund door vrijwilligers, stagiaires en/of ouderhulpen. Iedere locatie heeft dus een eigen oudercommissie, deze commissie ondersteunt en helpt leidsters in hun werkzaamheden (zie Reglement Oudercommissie). De cliëntenraad bestaat uit vertegenwoordigers van de oudercommissies en heeft het recht één lid voor te dragen voor het bestuur van de Stichting. De cliëntenraad is ingesteld conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (zie Reglement Cliëntenraad). De Personeelsvertegenwoordiging (PVT) behartigt de belangen van de werkernemers en overlegt met het management/ bestuur over zaken die de medewerkers rechtstreeks aangaan. De PVT bestaat uit tenminste 3 medewerkers. De PVT heeft informatierecht, instemmingsrecht en adviesrecht. Zij mag zich door een onafhankelijk persoon laten vertegenwoordigen in het bestuur. De administratie van de stichting omvat onder andere twee onderdelen, namelijk de wachtlijst- en plaatsingsadministratie en de financiële administratie.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 2
Overzicht peuterspeelzalen van de SPS
Locaties Steenwijk: Centrum ’t Molentje Peuterstation Oostermeenthe Hakkepuf De Gagels Ieniemienie Steenwijk West De Bezige Bijtjes Locatie Tuk Tukkepukje Locatie Eesveen ’t Hummeltje Locatie Willemsoord De Boschkabouters Locatie Steenwijkerwold De Woelwatertjes Locatie Kuinre Tweeplus Locatie Oldemarkt Kiekeboe Locatie Wanneperveen Peuterleut Locatie Vollenhove Grutterij Locatie Sint Jansklooster De Mannegies Locatie Giethoorn Wipwap Locatie Blokzijl De Kletskoppies Locatie Scheerwolde Het Wielewaaltje
Totaal 16 locaties:
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
48 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 64 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 64 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 32 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen 16 peuterplaatsen
496 peuterplaatsen
januari 2014
Hoofdstuk 3
Overlegstructuur en medezeggenschap
3.1 Bestuur Het bestuur bestaat uit een oneven aantal van minimaal drie en maximaal zeven leden. In het bestuur worden leden benoemd als voorzitter, secretaris, penningmeester, en een door het personeel voorgedragen lid en een door de Cliëntenraad bindend voorgedragen lid. Kandidaat bestuursleden worden voorgedragen op basis van hun deskundigheid. De nieuwe bestuursleden worden door het bestuur benoemd. Het bestuur bepaalt het beleid van de stichting, benoemt en ontslaat personeel en draagt zorg voor taakomschrijvingen. Het bestuur vergadert ten minste ieder kalenderkwartaal. Zie de statuten van de Stichting voor alle bepalingen. De eindverantwoordelijk manager neemt op verzoek deel aan de vergaderingen. Het bestuur informeert 1 keer per jaar raadsleden over de stand van zaken, ontwikkelingen, successen en kansen van het peuterspeelzaalwerk. De wethouder Welzijn nodigt ieder jaar het bestuur uit voor een bestuurlijk overleg, hierin staan de positie en ontwikkelingen rondom het peuterspeelzaalwerk centraal. Het bestuur maakt jaarlijks een jaarverslag, inclusief financieel verslag. Deze wordt verstuurd naar de gemeente, relevante partners en naar alle locaties van de Stichting. Het bestuur dient jaarlijks de aanvraag voor de subsidiebegroting voor het komende kalenderjaar in bij de gemeente. Ouders worden geïnformeerd over de stand van zaken en ontwikkelingen door een nieuwsbrief namens bestuur en management. 3.2 Managers De managers van de Stichting nemen deel aan verschillende gemeentelijke overlegorganen zoals Brede School overleg, het overleg Voorschoolse Voorzieningen, Kind in de Kern en andere projecten. Zij nemen deel aan provinciale netwerkbijeenkomsten en landelijke bijeenkomsten. Zij houden het bestuur op de hoogte van ontwikkelingen, doen voorstellen en adviseren het bestuur. Zij houden jaarlijks functioneringsgesprekken, zitten voor bij de intervisiebijeenkomsten voor leidsters en schuiven één keer per jaar aan bij het overleg van leidsters met hun oudercommissie. Congressen, studiebijeenkomsten, beurzen en dergelijke worden bij relevantie bezocht. Om hun vaardigheden te verdiepen, kennis te vergroten en nieuwe ontwikkelingen te volgen nemen zij deel aan cursussen en trainingen. 3.3 Leidsters Gezien de grootte van de Stichting en het aantal leidsters is ervoor gekozen twee á drie keer per schooljaar een leidsteroverleg te houden waarvan één van de managers voorzitter is. In deze bijeenkomsten staan inhoudelijke thema’s centraal. De stichting streeft ernaar leidsters op de hoogte te houden van veranderingen in de maatschappij die van belang zijn voor het werken met kinderen en informatie te verstrekken over nieuwe ontwikkelingen in de sector. Ook de inbreng van leidsters vanuit hun ervaringen en vragen zijn van groot belang. Tevens worden regelmatig trainingen en informatieve bijeenkomsten voor de leidsters georganiseerd, jaarlijks wordt een scholingsplan opgesteld. Iedere speelzaal neemt deel aan het lokale Peuter- Kleuteroverleg. Een Peuter Kleuter koppel bestaat uit vertegenwoordigers van basisschool, kinderopvang en peuterspeelzaal . Het doel is dat partners elkaar beter leren kennen en er een uitwisseling van ieders werkwijze plaatsvindt, ten behoeve aan de doorgaande lijn. Door op elkaar af te stemmen kan de overgang van speelzaal naar basisschool voor peuters gelijkmatiger worden. Peuters herkennen rituelen en structuren. Andere overlegvormen kunnen zijn; Brede School overleg, afstemmingsoverleg met kinderdagverblijven, stageoverleg en regelmatig overleg met de Jeugd Verpleegkundige van de Jeugd Gezondheidszorg.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
3.4 Oudercommissies Iedere speelzaallocatie heeft een eigen oudercommissie. Haar taken bestaan uit het ondersteunen van de leidsters zoals bijvoorbeeld het organiseren van (bijzondere) activiteiten, opzetten en/of uitvoeren van acties, kleine onderhoudswerkzaamheden, beheren van de speelzaalbudgetten en waarborgen van de identiteit van de betreffende locatie onder het in acht nemen van de algemene bepalingen en regels. Zie verder het ‘Reglement Oudercommissie’ van de Stichting. 3.5 Cliëntenraad De cliëntenraad wordt gevormd door leden van de oudercommissies uit diverse peuterspeelzalen van SPS. De raad is zodanig samengesteld dat deze representatief is voor de groep van gebruikers (ouders/verzorgers). De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van de gebruikers, door het beleid te volgen en zich hierover te laten informeren, door gevraagd en ongevraagd te adviseren en toe te zien op een goede communicatie en informatie-uitwisseling. Zie verder het ‘Reglement Cliëntenraad’ van de Stichting. 3.6 PVT De leidsters hebben zich in 2008 uitgesproken voor een Personeels Vertegenwoordiging en geen Ondernemingsraad. De PVT functioneert als klankbord voor leidsters, bestuur en management. De PVT komt op voor de belangen van alle leidsters, de verschillende locaties en de stichting als geheel. Zij beheert het lief en leedpotje, initieert, adviseert, stelt kritische vragen en zij informeert haar achterban. Beleidswijzigingen, nieuwe methodieken en veranderingen in de organisatie worden door management/ bestuur voorgelegd aan de PVT. Om haar werkzaamheden goed uit te kunnen voeren heeft het bestuur bepaald dat ieder PVT-lid 10 uur op jaarbasis kan declareren bij de Stichting. Goedgekeurde verslagen van het overleg tussen bestuur en management worden ter informatie aan de PVT gestuurd, de PVT stuurt haar verslagen naar het management. Het bestuurslid dat de belangen van het personeel behartigd heeft op verzoek overleg met de PVT. Namens het bestuur doet zij mededelingen, stelt vragen etc. aan de PVT. Het reglement van de PVT is in februari 2011 vastgesteld.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 4
Plaatsingsbeleid
Ouders kunnen gebruik maken van het digitale inschrijfformulier op onze website of de inschrijfformulieren die klaarliggen op alle locaties. Alle aanmeldingen voor een peuterspeelzaal die bij de SPS is aangesloten worden op het centrale kantoor van de stichting geregistreerd. Wanneer een kind de leeftijd van 1 ½ jaar heeft bereikt, kan het worden ingeschreven voor een groep op een peuterspeelzaal. Hierbij kan voorkeur voor peuterspeelzalen en groepen worden vermeld. Ook kan de gewenste plaatsingsdatum op het aanmeldingsformulier worden vermeld. Als het kind is ingeschreven ontvangen de ouders een bewijs van inschrijving. 4.1 De plaatsing van peuters geschiedt in volgorde van inschrijving. Het kind dat het langst op de wachtlijst staat, wordt in principe het eerst geplaatst. 4.2 Kinderen met een medische en/of sociale indicatie van bijvoorbeeld een arts of consultatiebureau worden, met een schriftelijke verklaring van de deskundige, met voorrang geplaatst. Kinderen met gedragsproblemen of ontwikkelingsproblemen vragen extra aandacht en inzet van de leidsters. Zie ook 5.4 Doelgroepenbeleid. 4.3 Kinderen uit een andere woonplaats die als gevolg van een verhuizing worden aangemeld en daar al een peuterspeelzaal/ kinderopvang bezochten of hiervoor ingeschreven stonden, worden met voorrang geplaatst. Hiervan dient een schriftelijk bewijs te worden overlegd. Voordat een kind geplaatst kan worden zal de leidster hierover contact opnemen met de ouders. Zij maakt een eerste afspraak met hen. Invulling van de wenperiode en huisregels staan in het informatieboekje en het werkplan van de betreffende speelzaal. Als blijkt dat plaatsing erg lang gaat duren en bijvoorbeeld pas na het derde jaar mogelijk is, kan aan ouders plaatsing bij een andere groep of eventueel een andere peuterspeelzaal worden voorgesteld. Ouders ontvangen bij plaatsing het informatieboekje van de Stichting met aanvullende informatie van de betreffende speelzaal, er wordt een plaatsingsovereenkomst ingevuld en ondertekend. Van iedere peuter wordt een dossier opgebouwd waarin een aantal documenten kunnen worden opgenomen: o Een ondertekende plaatsingsovereenkomst dient van alle peuters aanwezig te zijn o Het ‘Dit ben ik’ formulier, hierop kunnen ouders, aan de hand van een aantal onderwerpen, de ontwikkeling van hun kind beschrijven. o Observatielijsten van het peuter volg systeem ‘OVP’, deze worden minimaal twee keer ingevuld. Namelijk rond de derde verjaardag en een maand voor vertrek van de speelzaal o Indicatieverklaring van de Jeugdgezondheidszorg o Indien nodig kan een tweede, verdiepende, observatielijst gebruikt worden o Indien er een zorgvraag is en het zorgtraject is ingegaan wordt een handelingsplan gebruikt om alle stappen, gesprekken en afspraken te noteren o Op de VVE extra speelzalen kan ook gebruik gemaakt worden van de Cito lijsten o Het overdrachtsformulier voor de doorgaande lijn naar de basisschool o Het geheel kan aangevuld worden met relevante documenten, bijvoorbeeld naar aanleiding van de inzet van logopedie. Peuters bezoeken gewoonlijk de peuterspeelzaal tot het moment dat ze naar de basisschool gaan. In uitzonderingssituaties kan daarvan af geweken worden, de plaatsing kan worden verlengd of eerder worden afgebroken. Een langere speelzaalperiode wordt wel eens gebruikt wanneer het kind bijvoorbeeld op een wachtlijst staat van het Medisch Kinderdagverblijf. In overleg wordt met ouders en leidster besproken wat haalbaar en toelaatbaar is. Uitgaande van de belangen van het individuele kind en de andere groepsgenootjes. Het vroegtijdig verbreken van de plaatsingsovereenkomst moet door de ouder schriftelijk worden aangegeven, de opzegtermijn van één maand wordt hierbij gehanteerd.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
De SPS kan een plaatsingsovereenkomst verbreken wanneer de ouder ernstig in gebreke blijft wat betreft het betalen van de ouderbijdrage. Een andere reden kan het functioneren van het kind zijn, bijvoorbeeld een peuter met een ernstige ontwikkelingsachterstand of zeer moeilijk gedrag kan een dermate belasting zijn voor de leidster en/ of de groep dat deze beslissing moet worden genomen. Uitgangspunt is zoveel mogelijk in overleg en overeenstemming met de ouders tot een uitspraak te komen. 4.4
Doelgroepenbeleid.
In 2009 is de Notitie Doelgroepbepaling Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) vastgesteld. Deze doelgroepbepaling is in overleg tussen gemeente Steenwijkerland en de voorschoolse instellingen tot stand gekomen. Alle leidsters hebben hierover schriftelijke informatie gehad met een toelichting tijdens intervisiebijeenkomsten. In 2010 met de invoering van de wet OKE, heeft de gemeente opdracht gegeven aan SPS om het VVE aanbod voor deze kinderen te realiseren op 5 locaties. Jeugdverpleegkundigen (JVK) informeren en adviseren ouders van peuters die extra begeleiding nodig zijn over de plaatsing op een VVE extra Peuterspeelzaal. Er wordt door de JVK een indicatiebrief (ondertekent door ouders) naar SPS opgestuurd waardoor deze peuters met voorrang op 1 van deze 5 locaties geplaatst kunnen worden. Natuurlijk zullen niet alle kinderen met zorg of achterstand bij de toegang tot een peuterspeelzaal in beeld zijn. Peuters die op basis van observaties opvallen zullen bij kindbesprekingen en het twee jaarlijks bezoek van de JVK gesignaleerd worden. Dan zal ook de vraag gesteld worden of het voor dit kind goed is een aanbod te doen voor (over)plaatsing van een Basis Groep naar een Basis Plus Groep op een VVE extra Peuterspeelzaal. VVE-doelgroepkinderen VVE-doelgroepkinderen zijn alle kinderen in de leeftijd van 2,5 en 3 jaar die een leerling-gewicht hebben (de gewichtenregeling basisonderwijs, www.rijksoverheid.nl ). Daarnaast kan het consultatiebureau op basis van criteria bepalen of er sprake is van (risico’s op) achterstand: • Urgentieverklaring van het CB • OVP score of Cito score • Onvoldoende taalaanbod, taalstoornis • Risicoprofiel (adhv schema’s) De wet OKE schrijft onder andere voor dat doelgroeppeuters in hun voorschoolse periode een effectief aanbod VVE hebben gehad als zij 4 dagdelen (of 10 uur per week) onder leiding van twee gecertificeerde leidsters, gedurende een periode van minimaal 1 jaar op een voorschoolse voorziening hebben gezeten waar het VVE programma onder die condities is uitgevoerd. Aanmelding, inschrijving en plaatsing. Jeugdverpleegkundigen zien 99% van alle baby’s. Zij kunnen de kinderen in hun ontwikkeling volgen en houden van ieder kind een digitaal dossier bij. Het is daarom logisch dat zij een belangrijke rol spelen in het signaleren en het verwijzen naar een voorschools aanbod. Bij elk consult wordt op basis van screening gekeken of er sprake is van een VVE-doelgroepkind. Ouders worden door de JVK geïnformeerd over de mogelijkheid om hun kind te plaatsen op een VVE extra locatie. Peuters worden schriftelijk aangemeld en staan op de wachtlijst tot zij aan de beurt zijn om geplaatst te worden. Vier keer per jaar sturen we de wachtlijstgegevens naar de JVK, zij nemen deze door en kunnen dan bijvoorbeeld in overleg met de ouders een indicatieaanvraag indienen om de peuter versneld te plaatsen op een VVE extra locatie. Wij nemen, vanuit kantoor, contact op met de ouders om hen te informeren over de VVE extra locaties. We overleggen met de leidster (van een Basis Plus Groep) of en wanneer de peuter geplaatst kan worden.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 5
Relatie ouders - peuterspeelzaal
5.1 Dienstverlening aan ouders De Stichting biedt ouders de gelegenheid hun kind met andere kinderen in een voor hen ingerichte omgeving te laten spelen, ervaren, ontdekken en ontwikkelen, onder begeleiding van een gediplomeerde leidster. Uitgangspunt is dat ouder en peuterleidster ieder hun eigen verantwoordelijkheid heeft, waarbij ouders altijd eindverantwoordelijk zijn voor hun kind. Het eerste contact van ouders met de Stichting kan via de website verlopen, via de speelzaal of via kantoor. Ouders geven hun kind op door een ingevuld aanmeldingsformulier af te geven op de speelzaal, op te sturen naar het centrale kantoor of digitaal te versturen. Ouders kunnen op het aanmeldingsformulier voorkeur aangeven voor locatie en groep. Van de inschrijving ontvangen de ouders een bevestiging. De peuterspeelzaalleidster nodigt peuter en ouder uit voor de eerste kennismaking, het invullen van de Plaatsingsovereenkomst, informatie uitwisseling en de wenperiode. Ouders krijgen het informatieboekje en informatie van de speelzaal. Van ouders wordt verwacht dat zij zich houden aan de regels van de SPS en van de groep waar hun kind geplaatst is (zoals de breng- en haaltijden). Om ouders inzicht te geven in de doelen van het speelzaalwerk, de werkwijze en identiteit van de locatie hebben zij op verzoek toegang tot het beleidsplan van de Stichting en het werkplan van de locatie. In de werkplannen van de afzonderlijke speelzalen staat beschreven op welke manieren contacten met ouders worden onderhouden (zoals plaatsing, ouderavonden, activiteiten, schoolkrant en oudercommissie). Een goed contact met de ouders is belangrijk voor een veilige en vertrouwde sfeer. Een ouder die vertrouwen heeft in de leidster geeft dit gevoel ongemerkt door aan haar kind. De leidster neemt de tijd voor informatie van ouders over bepaalde gebeurtenissen die het gedrag van het kind kunnen beïnvloeden. Omgekeerd zal de leidster de ouders ook altijd over bijzondere gebeurtenissen of het gedrag van de peuter op de speelzaal informeren. Zo nodig maakt de leidster een afspraak met de ouders voor een gesprek. Aan een goede relatie tussen ouders en peuterspeelzaal zal continu gewerkt worden. 5.2 Samenwerking met ouders Wij streven ernaar dat iedere ouder vertrouwen heeft in de stichting, de groep en de leidster. Dit kan bereikt worden door een goede communicatie, wederzijds respect en waar mogelijk afstemming van bijvoorbeeld de begeleiding. Regelmatig contact tussen leidsters en ouders bij brengen en halen van de peuter is in deze uiterst belangrijk. Hierdoor kunnen leidsters met ouders in gesprek komen om vroegtijdig eventuele zorgen betreffende gedrag of ontwikkeling te bespreken. Samen met de ouders willen we afstemmen welke inzet het beste past bij de behoefte van hun kind. Zie verder het Zorgprotocol. Over iedere peuter wordt minimaal twee maal een observatie gedaan, hiervoor gebruikt de leidster het peuter volg systeem OVP. Iedere observatie wordt met de ouders besproken. Aan het eind van de speelzaal periode vult de leidster het overdrachtsformulier in. Dit formulier wordt overgedragen aan de basisschool. Ouders kunnen meepraten, -denken en helpen door bijvoorbeeld lid te worden van de oudercommissie van de speelzaal (zie Hoofdstuk 1 Organogram, Hoofdstuk 3 Overlegstructuur en het Reglement Oudercommissie). Namens alle speelzalen neemt een aantal afgevaardigden van de oudercommissies deel aan de cliëntenraad. Een afgevaardigde vertegenwoordigt de cliëntenraad in het bestuur van de Stichting. (Zie Hoofdstuk 1 Organogram en Hoofdstuk 3 Overlegstructuur en medezeggenschap en het Reglement Cliëntenraad)
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
5.3 Privacybeleid Binnen de Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland worden veel gegevens van ouders en hun kinderen verwerkt, zowel op het centrale kantoor als op de locaties. Om de privacy van ouders te borgen is het belangrijk een aantal regels vast te stellen omtrent het bewaren, inzien en verwerken van deze gegevens. De Stichting streeft ernaar dat alleen die gegevens die van belang zijn gevraagd worden en alleen kunnen worden ingezien door personen die daartoe gerechtigd zijn. We onderscheiden twee niveaus van verkrijgen, verwerken en bewaren van gegevens: 1. Ten behoeve van de algehele administratie van de stichting, inzake aanmelding, plaatsing en betaling van peuters binnen de Stichting. 2. Ten behoeve van de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk op locatieniveau. Ad. 1 • •
• • •
•
Administratie centraal kantoor Aanmelding van peuters en verwerking van deze gegevens geschiedt op het centrale kantoor van de Stichting. Hiervoor wordt het door ouders ingevulde aanmeldingsformulier gebruikt. De gegevens worden geautomatiseerd door de medewerker die binnen de stichting de wachtlijst, plaatsingslijst en betaling ouderbijdrage verzorgt. Dit programma is middels een inlognaam beschermd. De administratief medewerker verzorgt de financiële administratie, ook dit programma is, middels een wachtwoord, beveiligd tegen ongewenst openen. Regelmatig worden overzichtslijsten geprint en bewaard in dossiers ten behoeve van de administratie en controle, deze dossiers staan in een afsluitbare kast. In verband met wettelijke bepalingen moeten gegevens minimaal zeven jaar bewaard worden in een archief. Toegang tot alle informatie hebben de managers en de administratief medewerker. Leden van het bestuur en van de centrale ouderraad hebben geen toegang tot deze informatie – uitgezonderd de penningmeester wanneer dit verband houdt met de uitvoering van zijn taak.
Ad. 2 Administratie op de peuterspeelzaal Leidsters hebben informatie nodig om hun werk als peuterleidster kwalitatief goed uit te kunnen voeren. Zij dragen er zorg voor dat deze gegevens niet voor anderen beschikbaar zijn. Leidsters hebben geen inzicht in betaling van ouderbijdragen Leidsters hebben beschikking over de volgende gegevens: • Een overzicht van gegevens van geplaatste peuters, het betreft hier persoonlijke gegevens, gezinssamenstelling, overzicht inentingen en eventuele bijzonderheden omtrent gedrag, gezondheid en voeding en dergelijke. • Een overzicht van peuters op de wachtlijst, zodat leidsters inzicht hebben in de toestroom van peuters op de eigen locatie en ouders kunnen benaderen zodra een plaats voor hun peuter in het vooruitzicht ligt. • Per peuter een dossier met daarin onder andere de plaatsingsovereenkomst, het “Dit Ben Ik” formulier en de observatiegegevens (zie ook 4.3). Verantwoordelijkheid bewaren en inzage in de privacygegevens De leidster dient er zorg voor te dragen dat alle privacygevoelige informatie niet ingezien kan worden door derden, zoals ouders en buitenstaanders. Hiertoe dient zij maatregelen te treffen die ongeoorloofd inzien van de gegevens tegengaan. Dit kan door alle informatie in een afsluitbare kast te bewaren en de informatie niet neer te leggen tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Indien het niet mogelijk is de informatie op een afsluitbare plek te bewaren kan de leidster ervoor kiezen de gegevens mee naar huis te nemen. Ouders hebben recht op inzage in het dossier van hun eigen kind(eren), hiervoor kunnen zij bij de leidster een verzoek doen. De leidster zal haar werkmateriaal uit dossier halen alvorens de ouder inzage krijgt. Tussen het verzoek en de inzage dienen ouders
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
rekening te houden met 5 dagen wachttijd. Informatie verstrekking aan gescheiden ouders is apart beschreven, zie 5.4. Wanneer een kind de speelzaal niet meer bezoekt, wordt het overdrachtsformulier en relevante gegevens, verslagen aan de basisschool afgegeven. Ouders geven hiervoor toestemming. Van kinderen die niet meer op de speelzaal zitten worden na uiterlijk 2 jaar het kind dossier met alle privacygevoelige gegevens op een correcte manier vernietigd. Vrijwilligers, ouderhulpen en stagiaires vallen onder de verantwoordelijkheid van de leidster. Naar eigen inzicht kan de leidster hen betrekken bij een van de taken in de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk. Hierdoor is het inzien en werken met persoonlijke gegevens niet alleen voorbehouden aan de leidster. Ook de vrijwilligster of stagiaire kan actief met deze gegevens in contact komen. Ouders, als ook oudercommissieleden, dienen behoudens gegevens van henzelf en gezinsleden, geen toegang te hebben tot privacygevoelige informatie. De eindverantwoordelijkheid voor de omgang met gegevens ligt bij de leidster en zij brengt vrijwilligsters en stagiaires nadrukkelijk op de hoogte van de geheimhoudingsplicht. Inschakelen deskundige voor advies over gedrag / ontwikkeling van een peuter Wanneer een leidster zorg heeft rondom de ontwikkeling, het gedrag of de thuissituatie zal zij dit met de ouders bespreken en gaat zij een zorgtraject starten. Hiervoor is een zorgprotocol geschreven. Dit zorgprotocol is de basis voor leidsters in het kader van hun handelen, de zorgroute die zij kan volgen, de communicatie met ouders en het overleg met de jeugdverpleegkundige. In dit zorgprotocol is opgenomen de omgang met documenten, privacy en handelen zonder toestemming. Het zorgprotocol is op alle locaties aanwezig. Ons zorgprotocol sluit aan en is verweven met de CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) werkwijze Kind in de Kern (http://www.cjgsteenwijkerland.nl/pagina/kind-in-de-kern/73219 ). 5.4 Informatieverstrekking gescheiden ouders Na een echtscheiding is het in veel gevallen zo geregeld dat de peuter bij één van de ouders woont en dat de andere ouder een omgangsregeling heeft met het kind. We spreken dan van een verzorgende (de ouder bij wie het kind volgens onze adresgegevens tijdens peuterspeelzaalweken woonachtig is) en niet-verzorgende ouder. SPS neemt aan dat de verzorgende ouder het ouderlijk gezag uitoefent. Om de contacten goed te laten verlopen hebben we de volgende richtlijnen opgesteld: • De ouder die de dagelijkse zorg heeft is degene die door de leidster aangesproken en geïnformeerd wordt. Bij deze ouder ligt de verantwoordelijkheid de niet-verzorgende ouder te informeren. • Alle algemene schriftelijke informatieverstrekking zoals het informatieboekje, nieuwsbrieven, schoolkrantjes etc worden met de peuter meegegeven zodat de verzorgende ouder deze ontvangt, deze worden in toenemende mate digitaal vertrekt. • Gesprekken over de ontwikkeling en andere informatie over de peuter worden met de verzorgende ouder besproken. • Afspraken over aanwezigheid op de groep tijdens bv zijn/haar verjaardag of speciale gelegenheden van de locatie worden ook met de verzorgende ouder gemaakt. • Mocht relevante informatie niet worden doorgegeven door de verzorgende ouder, dan kan de niet-verzorgende ouder een verzoek doen om informatie over zijn/haar kind. In overleg met het management zal worden onderzocht; o Waarom de verzorgende ouder de andere ouder niet heeft geïnformeerd; o Hoe de verzorgende ouder en het kind staan tegenover het verzoek tot informatieverstrekking door de andere ouder; o Of het belang van het kind zich mogelijk verzet tegen het verstrekken van deze informatie. o Indien het ouderlijkgezag door de rechter aan 1 ouder is toegewezen, kan het verzoek derhalve afgewezen worden.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Het verzoek om informatie dient de eerste keer schriftelijk ingediend te worden, met daarbij een kopie van het legitimatiebewijs en mogelijke bewijzen waaruit blijkt dat het de ouder van het kind betreft. • Er wordt alleen kind gerelateerde informatie gegeven welke ook aan de verzorgende ouder wordt verstrekt. • Eventuele bezwaren van de verzorgende ouder zullen zorgvuldig gewogen worden, maar zullen geen belemmering zijn als het belang van de peuter niet geschaad wordt en er geen conflict in het gezag aanwezig is. • De peuterspeelzaal mag niet belast worden met de gevolgen van spanningen binnen de omgangsregeling. Bij spanningen tussen beide ouders kan SPS geen rol spelen. Leidsters die met een verzoek van een niet verzorgende ouder geconfronteerd worden zullen in overleg met de leidinggevende treden. Op iedere peuterspeelzaal ligt een informatiebrochure Ouderschap en gezag. Zo nodig kan informatie ingewonnen worden bij het CJG, AMK, voogd of andere (betrokken) instanties. Burgerlijk wetboek 1, artikel 377c Bij onverwacht bezoek aan de peuterspeelzaal van de niet verzorgende ouder, zal contact met het kind vermeden worden. Het kind moet zich op de speelzaal veilig kunnen voelen en mag niet in een loyaliteitscrisis gebracht worden of dit bezoek als bedreigend ervaren. •
Wanneer er sprake is van een co-ouderschap zijn de ouders welliswaar gescheiden, maar zijn er afspraken gemaakt die er toe leiden dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitvoeren. Bij een coouderschap woont het kind bv de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder. • In deze situaties wordt in overleg afgesproken hoe wordt gehandeld bij gesprekken over de ontwikkeling etc. Zodat bijvoorbeeld beide ouders gezamenlijk worden uitgenodigd. • Ook kan worden afgesproken of ouders ieder de schriftelijke (digitale) informatie van de speelzaal ontvangen. Een eventuele nieuwe partner van de verzorgende ouder is voor SPS geen gesprekspartner. Uitzondering hier op is de situatie waarbij de rechter de nieuwe partner het ‘medegezag’ heeft toegekend. Dit is dan vastgelegd en dus door betrokkenen schriftelijk aan te tonen. Voor zaken waarvoor een handtekening vereist is, zoals toestemming voor observaties, handelingsplannen en overdracht naar de basisschool wordt de handtekening van de verzorgende ouder gevraagd. Deze heeft ook hier weer de plicht de andere ouder hierover te informeren. 5.5 Klachtenreglement Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland heeft een klachtenreglement waarin weergegeven wordt op welke wijze een klacht ingediend en behandeld wordt. Doorgaans zal een klacht besproken worden met degene op wie de klacht betrekking heeft. Men kan ook contact opnemen met één van de managers, Sabine Pflüger - Pengel of Rita Vos, of met het bestuur van de Stichting. De SPS is aangesloten bij de onafhankelijke Stichting Klachtencommissie kinderopvang, ouders kunnen ook hier hun klacht indienen. Het klachtenreglement ligt op elke speelzaal en op het centrale kantoor van de stichting ter inzage.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 6
Veiligheid
De stichting heeft een hoge ambitie voor wat betreft de kwaliteitseisen voor veiligheid en gezondheid. Indien mogelijk volgen we de norm zoals die is vastgelegd in de Risico Inventarisatie en Evaluatie Arbo en de Risico Inventarisatie en Evaluatie Veiligheid en Gezondheid. In 2010 is een training gevolgd over het gebruik van de Risicomonitor, waarmee de drie onderdelen geïntegreerd kunnen worden in één database. Jaarlijks kan deze worden bijgesteld en aangevuld op actualiteit van dat moment. Op alle locaties is een Risico Inventarisatie uitgevoerd. De administratief medewerker is preventiemedewerker voor de stichting. Op iedere locatie is een ontruimingsplan aanwezig en van de leidsters wordt verwacht dat zij jaarlijks een ontruiming, volgens hun protocol oefenen en hierover het evaluatieverslag invullen. Een kopie hiervan wordt afgegeven aan het centrale kantoor. De rijksoverheid heeft diverse kwaliteitseisen opgesteld. De GGD IJsselland bezoekt in opdracht van de gemeente alle locaties en voert inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. De GGD doet hier verslag over in een inspectierapport per locatie. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Zowel de gemeente als de Stichting ontvangt een afschrift van het rapport. Het meest recente rapport is op de betreffende locatie en via de website van SPS in te zien. Iedere locatie beschikt over de nieuwste uitgave van het document Gezondheidsrisico’s in een Kinderdagverblijf of Peuterspeelzaal (0 – 4 jarigen) van het RIVM. De richtlijnen uit dit document hebben betrekking op infectieziekten, hygiëne, geneesmiddelen, voedselveiligheid, (huis)dieren en ongedierte, planten en bomen, zonnebrand, schoonmaak. Iedere leidster heeft de Bedrijfs HulpVerlening gevolgd en neemt deel aan de jaarlijkse bijscholing. De BHV training en bijscholing zijn afgestemd op het werken met peuters. Het gevoel van veiligheid wordt bij kinderen in de peuterleeftijd bevorderd door vaste leiding (leidster en vrijwilligsters), vaste tijden, door de inrichting van de ruimte en een vaste dagindeling. Extra aandacht wordt besteed aan de wenperiode, per locatie staat in het werkplan hoe men dit praktisch regelt. Het hanteren van vaste regels en grenzen en het in acht nemen van algemeen geldende waarden en normen bevorderen het gevoel van veiligheid en geborgenheid bij kinderen. Elke peuterspeelzaal geeft hier een eigen invulling aan. Hiervoor verwijzen wij naar het werkplan van de peuterspeelzaal. Tijdens het brengen en halen is het overzicht over de uitgang gewaarborgd, door onderlinge afspraken tussen leidster, vrijwilligster, stagiaire en ouders. Ook zijn er afspraken hoe gecommuniceerd wordt indien een peuter niet door een bekende van de leidster wordt opgehaald. Wanneer ouders van een peuter zijn gescheiden is het de taak en verantwoordelijkheid van de ouders duidelijke afspraken te hebben met betrekking tot hun kind(eren). In het hoofdstuk 4, paragraaf 5.4 hebben we richtlijnen opgenomen om contacten zo goed mogelijk te laten verlopen.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
6.1
Hygiëne en veiligheidsbeleid
Jonge kinderen vormen een kwetsbare groep. Het afweersysteem is nog volop in ontwikkeling, hetgeen hen extra gevoelig maakt voor infectieziekten. Van kleine kinderen mag men nog geen vanzelfsprekend hygiënisch gedrag verwachten. We streven ernaar voldoende toezicht te houden op de kinderen en voldoende aandacht te besteden aan het opvoeden van de kinderen op het gebied van hygiëne en veiligheid. Mede omdat het ontwikkelingsproces van een kind snel en onvoorspelbaar verloopt, is het creëren van een hygiënische en veilige omgeving voor deze leeftijdsgroep belangrijk. Met betrekking tot hygiëne en veiligheid zijn het de volgende aandachtspunten die risico’s verkleinen en leidsters middels regels en voorzieningen toerusten om in risicosituaties snel en adequaat te handelen: 1. Groepsgrootte, personeel en organisatie o De groep bestaat in principe uit 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. o De beschikbare binnen- en buitenruimten voldoen aan de normen die gesteld zijn in de Wet Kinderopvang. o Op elke groep zijn minimaal één gediplomeerde leidster (omschreven in de CAO welzijnswerk) en één andere volwassene, meestal op vrijwillige basis, aanwezig. o Iedere leidster heeft de BHV opleiding gevolgd, nieuwe leidsters worden bij de eerstkomende gelegenheid geschoold. o Alle vaste volwassenen op de groep, leidsters, vrijwilligers, stagiaires en voorleesopa’s /-oma’s hebben een Verklaring Omtrent Gedrag. Bij stagiaires is dit via de opleiding geregeld. o In geval van ziekte van de leidster wordt voor vervanging gebruik gemaakt van collega’s en/of vaste invalkrachten. 2. Medische aangelegenheden o Volgende informatie moet van elk kind op de peuterspeelzaal bekend zijn: Ø Adres en telefoonnummer van de ouders/verzorgers en de huisarts van het kind. Ø Het vaccinatieschema. Ø Bijzonderheden betreffende de gezondheid van het kind. o M.b.t. infectieziektes hanteert de SPS de richtlijnen uit het document Gezondheidsrisico’s in een Kinderdagverblijf of Peuterspeelzaal (0 – 4 jarigen) van het RIVM (editie 2009). o Een giflijst en gifwijzer met benodigde middelen zijn aanwezig. o Een complete EHBO trommel is aanwezig, deze wordt regelmatig gecontroleerd op houdbaarheidsdata. o Bij nieuwe ontwikkelingen zoals de Mexicaanse griep (2009) of extra bescherming bij langdurige hitte wordt vanuit het centrale kantoor informatie naar alle leidsters verspreid. Informatie naar aanleiding van vragen van leidsters (zoals bij de Q-koorts) kan ook aanleiding zijn iedereen hierover te informeren. Op iedere locatie zijn volgende zaken aanwezig en worden volgende regels gehandhaafd: o Iedere locatie beschikt over een telefoon. o Een lijst met alarmnummers en het telefoonnummer van de dichtstbijzijnde huisarts is binnen handbereik. o Op elke groep wordt een presentielijst bijgehouden. Omwille van eventuele allergie bij kinderen worden er geen dieren gehouden. 3. Persoonlijke hygiëne o Op elke locatie zijn hygiëneregels aanwezig. o Er zijn voldoende plastic handschoenen aanwezig die bij contact met bloed of diarree gebruikt moeten worden. o Voor de was-/sanitaire ruimte zijn vloeibare zeep en schoonmaakdoekjes aanwezig.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
4. Schoonmaak In principe wordt het schoonmaakschema van het document Gezondheidsrisico’s in een Kinderdagverblijf of Peuterspeelzaal (0 – 4 jarigen) van het RIVM gevolgd. o De vloeren worden regelmatig gezogen en gedweild. o Het speelgoed en de kasten worden volgens een rooster regelmatig gesopt. o Hand-, theedoeken en schoonmaakdoeken worden elke dag verschoond. o Vuile luiers worden buiten het lokaal in een gesloten bak weggegooid. o Toiletten worden dagelijks gereinigd. Bij gevaar van besmetting ook tussendoor. 5. Speelgoed o Het speelgoed moet geschikt en veilig zijn voor peuters. o Het speelgoed wordt geregeld door de leidster gecontroleerd. o Gevaarlijke materialen worden buiten het bereik van de kinderen bewaard. 6. Meubilair o Het meubilair is degelijk en veilig en voldoet aan de ergonomische eisen. o Er is tenminste voor vier peuters de mogelijkheid om hoog te kunnen zitten. Zo kan de leidster op volwassen hoogte instructie aan de kinderen geven. o Er zijn tenminste twee leidsterstoelen per speelzaal voorhanden. 7. Brandveiligheid o Elke locatie beschikt over een omgevingsverklaring (voorheen gebruiksvergunning). o Er is een ontruimingsplan aanwezig. o Een plattegrond met vluchtroute hangt duidelijk zichtbaar in de ruimte. o Minimaal één keer per jaar vindt een oefening volgens het ontruimingsplan plaats. o Er zijn voldoende blusapparaten voorhanden, die elk jaar door een erkend bedrijf worden gecontroleerd. o De leidsters zijn op de hoogte van de werking van de blusapparaten. o Op elke locatie heerst een rookverbod. 8. Elektra en verlichting o Alle elektrische apparatuur op de locaties is geaard en is veilig opgesteld. o Er zijn geen losse kabels of bedradingen binnen bereik van peuters. o (Verleng)snoeren liggen buiten het bereik van de peuters of zijn vast gezet. o Alle stopcontacten zijn geaard en beveiligd. o Er moet voldoende licht zijn (zonlicht en kunstlicht). o De lampen dienen te zijn afgeschermd met een dichte bak om glassplinters te voorkomen bij eventuele breuk. (Tl-buizen kunnen ook van veiligheidsglas zijn.) 9. Vloer en wanden o De vloer moet goed te reinigen zijn, alsmede splintervrij en stroef. o Losse kleden zijn met antislip uitgerust. o De wanden zijn tot een hoogte van 1,50 m glad en afwasbaar. o Scherpe hoeken zijn zoveel mogelijk van een halfrond profiel of zacht materiaal voorzien. 10. Deuren en ramen o Deuren zijn voorzien van vingersafe strips. o Ramen lager dan 1,20 m boven de grond, zijn tegen breuk beveiligd. Dat wil zeggen dat ze van veiligheidsglas zijn of met plastic folie zijn afgeplakt. Hetzelfde geldt voor ramen in de buurt van een speelgoedtoestel. o Openslaande ramen zijn voorzien van een raambegrenzer. 11. Verwarming en het binnenklimaat o De verwarming is per vertrek te regelen. o De radiatoren en gaskachels zijn goed afgeschermd, zodat de peuters zich niet kunnen branden of bezeren. o De relatieve luchtvochtigheid ligt tussen 40% en 60%. o De ideale temperatuur is tussen 17 en 23 graden. o Er moet regelmatig geventileerd worden. 12. Toegangsruimte en garderobe
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
o Bij de voordeur ligt een deurmat die vocht en straatvuil goed opneemt. o De garderobe is afgescheiden van de verblijfsruimte. o De haken van de garderobe zitten op kindhoogte en zijn afgeschermd. o Volwassenen bergen hun jassen en tassen gescheiden van de peutergarderobe op. 13. Toiletten en het verschonen o Per tien kinderen is er één toilet op peuterhoogte. o Wastafels zijn op peuterhoogte. o Er is een toilet en wasgelegenheid voor volwassenen. o De verschoongelegenheid dient op volwassen hoogte te zijn. Zij moet groot genoeg voor een peuter zijn. Er moet lopend warm water beschikbaar zijn. o Er is een elektrisch in hoogte verstelbare aankleedtafel en/ of trapje bij de verschoonplek aanwezig zodat de leidster de peuter niet hoeft te tillen. 14. Keuken, werkkast en voorraadkasten o De keuken dient gescheiden te zijn van de verschoonvoorziening. o Alle schoonmaakmiddelen zijn in hun originele verpakking veilig opgeborgen in kastjes met kindersluiting. o De besteklade is beveiligd. o De werkkast en de voorraadkasten zijn beveiligd. 15. Buitenterrein en speelgoedtoestellen o Het buitenterrein is afgeschermd door een goede omheining. Deze is minimaal 1 m, beter 1.20 m, hoog. o Het toegangshek is voorzien van vergrendeling, buiten bereik van de kinderen. o Er mogen geen giftige planten of planten met doornen staan. o Er wordt regelmatig gras gemaaid. o De zandbak moet voorzien zijn van een ventilerend net. o Het zandbakzand wordt één keer per jaar vervangen en regelmatig omgespit. o De speeltoestellen dienen veilig te zijn en afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Zij moeten voldoen aan de normen die geëist zijn in het Besluit veiligheid van attractie- en speelgoedtoestellen. o Elke locatie zorgt voor de geëiste regelmatige controle middels het logboek van de speeltoestellen. o Elke speelzaal dient over een afzonderlijke buitenberging te beschikken. 6.2
Beleid geneesmiddelenverstrekking en medische handelingen
Leidsters kunnen door ouders gevraagd worden of zij geneesmiddelen kunnen toedienen aan hun kind. De Stichting Peuterspeelzalen heeft ervoor gekozen om alleen in uiterste gevallen op een dergelijk verzoek in te gaan, met in achtneming van de in dit beleid gestelde voorwaarden. Uitgangspunt hiervoor is dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het toedienen van medicijnen of het verrichten van medische handelingen. De peuterspeelzaalleidster zal de ouder in de gelegenheid stellen zelf op de speelzaal het geneesmiddel toe te dienen of de handeling te komen uitvoeren. Indien de bezwaren van de ouder voldoende zwaar wegen om de leidster te laten besluiten het verzoek uit te voeren is er een aantal regels die zij in acht dient te nemen. De leidster heeft in de beslissing om al dan niet het verzoek van de ouders uit te voeren de doorslaggevende stem. Eventueel kan ze collega-leidsters of de manager om advies vragen. We onderscheiden hierbij twee categorieën geneesmiddelen , namelijk geneesmiddelen op voorschrift van huisarts of specialist en de zogenaamde zelfzorgmiddelen. Op beide soorten, dus op recept en zonder recept verkregen geneesmiddelen, is dit beleid van toepassing. Geneesmiddelenverstrekking In de eerste plaats moet de leidster een aantal aandachtspunten in overweging nemen alvorens zij besluit al dan niet in te gaan op de vraag van de ouder.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Wanneer de leidster de geneesmiddelen wil toedienen aan het kind, moet er van tevoren een schriftelijke overeenkomst ingevuld en ondertekend worden: de Verklaring gebruik geneesmiddelen. Overwegingen en aandachtspunten bij het toedienen van geneesmiddelen op recept én zelfzorgmiddelen zonder recept: • Dien het geneesmiddel/zelfzorgmiddel alleen toe op schriftelijk verzoek van de ouders/verzorgers. • Het zelfzorgmiddel zit in de originele verpakking van het middel, met daarop de hoeveelheid van, wanneer en op welke wijze de medicatie toegediend moet worden. • Dien een geneesmiddel afgegeven door een Nederlandse Apotheker volgens instructie van het etiket toe. • Controleer de houdbaarheidsdatum en neem notie van de inhoud van de bijsluiter. • Bij twijfel het geneesmiddel nooit toedienen! • Laat ouders een nieuw geneesmiddel altijd eerst thuis gebruiken. • Dien het geneesmiddel/zelfzorgmiddel alleen toe als de betrokken ouder/verzorger zelf niet in staat is het middel op het voorgeschreven tijdstip te komen toedienen. • Laat ouders zo nodig voordoen hoe het geneesmiddel/zelfzorgmiddel het beste gegeven kan worden. Leg deze instructie schriftelijk vast. • Zorg dat je op de hoogte bent hoe het geneesmiddel bewaard moet worden. • Geef aan het eind van de speelzaaltijd de middelen weer aan de ouder mee. • Neem in geval van calamiteit met een geneesmiddel/zelfzorgmiddel onmiddellijk contact op met arts of apotheek voor te volgen instructies. De ouders moeten direct daarna op de hoogte te worden gebracht. Medische handelingen In Medische Handelingen wordt een onderscheid gemaakt in ‘voorbehouden handelingen’ ‘afgeleide medische handelingen’ en ‘eenvoudige handelingen’. De zogenoemde ‘voorbehouden handelingen’ zijn handelingen die bij ondeskundige uitvoering (ernstige) risico’s met zich meebrengen. Deze handelingen mogen alleen door (para)medisch bevoegd personeel verricht worden. Voor de peuterspeelzalen zijn met name de volgende voorbehouden handelingen relevant: • Injecties; • Heelkundige handelingen verpleegkundigen; • Catheterisaties; • Het gebruik van radioactieve stoffen. De zogenoemde ‘afgeleide medische handelingen’ zijn handelingen die het personeel in principe wel kan verrichten zoals bijvoorbeeld het uittrekken van een sonde en het toedienen van een klysma, mits er een goede instructie is gegeven door een arts. Het personeel beschikt echter formeel gezien niet over de deskundigheid voor het uitvoeren van deze afgeleide medische handelingen. Daarom willen we dergelijke handelingen, ook niet na een goede instructie, niet door een leidster, vrijwilligster of andere betrokkenen van de stichting laten uitvoeren. ‘Eenvoudige handelingen’ zijn de zogenaamde ‘huis, tuin, en keukenhandelingen’, zoals het verzorgen van schaafwondjes en het verwijderen van pleisters, het toedienen van medicijnen anders dan middels injecties. Dit zijn handelingen die in principe zonder problemen door het personeel uitgevoerd kunnen worden, echter wel door instructies op te volgen hoe te handelen (zoals het toedienen van geneesmiddelen en handelingen volgens de EHBO regels).
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
Hoofdstuk 7
Financieel beleid
Het bestuur heeft met betrekking tot het financiële beleid een dubbel belang te dienen. Enerzijds dient de financiële continuïteit van de stichting te worden gewaarborgd, anderzijds dient er een marktconforme ouderbijdrage te worden geheven, waardoor een goede concurrentiepositie gehandhaafd blijft. In de periode tussen de fusie van de speelzalen in 2005 tot januari 2010 waren de ingebrachte spaartegoeden van de speelzalen ter beschikking van hun eigen budget. Daarna is besloten dat reserves geoormerkt kunnen worden voor grotere aanschaffen, zoals een buitenspeeltoestel. Overige spaartegoeden worden (minus het deel wat meegenomen mag worden naar een nieuw boekingsjaar) teruggestort in de centrale kas. Iedere speelzaal kan een verzoek in dienen bij het bestuur op basis van een offerte, na goedkeuring van het bestuur wordt deze aanschaf vanuit de centrale kas gefinancierd. In de Budgetmethodiek staan richtlijnen op basis waarvan het budget voor peuterspeelzaallocaties wordt berekend. 7.1 Inkomsten De SPS is een non-profit organisatie met ANBI –status (zie www.belastingdienst.nl/anbi ) die inkomsten heeft uit de maandelijkse ouderbijdragen en de subsidie volgens de beleidsregel subsidiering Peuterspeelzaalwerk, subsidie voor organisatiekosten en projectkosten zoals VVE (Vooren Vroegschoolse Educatie), Brede School en dergelijke van de gemeente Steenwijkerland. Subsidie De subsidie bij de gemeente Steenwijkerland wordt door het bestuur aangevraagd voor 1 april van het lopende jaar middels een begroting voor het daarop volgende jaar en het indienen van het financiële jaarverslag van het afgelopen jaar. De gemeenteraad stelt de subsidie vast in november voor het daaropvolgende jaar. Ouderbijdrage De ouderbijdrage wordt maandelijks van het centrale kantoor via een automatisch incasso bij de ouders geïncasseerd. Ouders die geen machtiging hiervoor gegeven hebben ontvangen een factuur. In dit geval wordt de ouderbijdrage met € 2,00 verhoogd in verband met administratiekosten. Verdere voorwaarden zijn te vinden in het financiële reglement dat de ouders samen met het aanmeldingsformulier ontvangen. Per 1 januari 2013 is de ouderbijdrage vastgesteld op 45,00 Euro per maand. Voor deelname aan twee extra dagdelen bij de 3+ groep op VVE speelzalen wordt 5 Euro per maand betaald. Doordat de gemeente Steenwijkerland een actief Minimabeleid voert kunnen ouders met een gering inkomen en weinig vermogen een aanvraag indienen voor maandelijkse vergoeding van de ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal bij de IGSD. 7.2 Financiële transacties Alle betalingen worden via het centrale kantoor gedaan. Zo worden de huren, huisvestingslasten, personeelskosten en kosten voor de bedrijfsvoering uit het centrale budget van de stichting betaald. Elke peuterspeelzaal heeft een eigen budget waarvan voornamelijk beïnvloedbare kosten betaald moeten worden. Deze kosten zijn beschreven in het rapport Budgetmethodiek. Om de budgetten van de speelzalen te kunnen bewaken is ervoor gekozen één centrale budgetrekening met 18 passen te voeren. Het centrale kantoor houdt de budgetten bij en rapporteert regelmatig naar de speelzalen. Facturen van de speelzalen worden via het centrale kantoor verwerkt en bij het desbetreffende speelzaalbudget afgeboekt. De speelzalen leveren elke maand of per kwartaal hun kasstaten in om de pin- en contante uitgaven van de kas te verantwoorden.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014
7.3 Reiskostenvergoeding Woon- werkverkeer Werknemers die buiten een straal van 15 kilometer van hun werkplaats wonen krijgen voor de afstand tussen woonadres en werkadres een vergoeding van € 0,19 per kilometer. De werknemer dient hiertoe een reiskosten declaratieformulier ingevuld in te leveren. In opdracht gemaakt reizen Werknemers die in opdracht van de SPS in een andere dan hun eigen woonplaats invallen of te werk gesteld worden, vergaderingen of scholingen bijwonen, krijgen een vergoeding van € 0,19 per kilometer. Ook hiervoor dient een reiskosten declaratieformulier ingevuld ingeleverd te worden. 7.4
Verzekeringen
Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland heeft zich verzekerd voor persoonlijke ongevallen met een geneeskundige dekking. Deze dekt schade bij peuters, leidsters en vrijwilligers tijdens het verblijf op de speelzaal en bij activiteiten. De gemeente Steenwijkerland heeft een collectieve verzekering voor alle vrijwilligers die werkzaam zijn bij een organisatie in de gemeente Steenwijkerland. Daarnaast is er een aansprakelijkheidsverzekering. De inventaris is verzekerd tegen brand, storm. Schade bij diefstal en/of vandalisme is alleen gedekt bij locaties met een (goed functionerend) alarmsysteem. Voor haar kantoor heeft de stichting een beveiligingssysteem laten aanbrengen met een doorschakeling naar een alarm servicedienst. Voor ziekteverlof van personeelsleden is de stichting verzekerd en is er een contract met een arbodienst.
Algemeen beleid Stichting Peuterspeelzalen Steenwijkerland
januari 2014