Fiche 10
Thematische Fiche Federale en Regionale Verkiezingen 2014 VERSIE 3/02/2013
BUITENLANDS BELEID – ALGEMEEN SAMENVATTING EN ALGEMENE AANBEVELINGEN Mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en onderling afhankelijk. De bescherming en bevordering van alle mensenrechten moet een transversaal en prioritair thema zijn voor het Belgische buitenlandse beleid. - Strategie Amnesty International wil dat de komende komende regeringen en parlementen een actief, effectief en zichtbaar mensenrechtenbeleid ontwikkelen en uitvoeren. Bijzondere aandacht daarbij moet gaan naar de coherentie en consistentie van het mensenrechtenbeleid doorheen de verschillende versch beleidsthema’s en -niveaus. In de strategie moet ruime aandacht gaan naar flexibel omgaan met crises en kansen, de huidige flexibiliteit mag niet verloren gaan. Het strategische Belgische beleid moet er mee op gericht zijn op zo effectief mogelijke wijze het Europese Mensenrechtenbeleid Mensenrechtenbeleid uit te voeren en te versterken. - Vorming Mensenrechten moeten een belangrijk deel vormen van de (permanente) vorming van het diplomatenkorps. Ook de consulaire krachten en de administratie moeten een basiskennis kunnen verwerven. - Dialoog met middenveld middenvel en parlement De minister van Buitenlandse Zaken dient op geregelde tijdstippen het maatschappelijk middenveld zinvol te consulteren. Een eerste geschikt moment daarvoor is voor het opstellen van de beleidsnota en de begroting. Een efficiëntere dialoog met het Parlement over het buitenlandse mensenrechtenbeleid moet worden gestimuleerd. - “Put your money where your mouth is” Een transversale prioriteit vereist een navenante besteding van middelen. De financiële ondersteuning van door besparingen belaagde en onderbemande mensenrechteninstanties van de Verenigde Naties is daarbij van groot belang. Voorts moet er – op het vlak van budgetten – nagedacht worden over de controle en de strategische aanwending van de middelen.
VOORAF Een effectief buitenlands mensenrechtenbeleid vereist een voorbeeldig binnenlands beleid rond mensenrechten. Voor België heeft dat twee afzonderlijke componenten. Eerst en vooral moet België er uiteraard voor zorgen dat de mensenrechten in België niet worden geschonden. Hoe kan België bijvoorbeeld geloofwaardig strijden voor het wereldwijd uitbannen van foltering, zolang er geen effectieve controlemechanismes zijn om een menswaardig bestaan te garanderen voor de eigen gevangenen? We verwijzen naar andere publicaties van Amnesty Internationali voor concrete aanbevelingen, maar onderstrepen het belang van “vegen voor eigen deur” en dus het nakomen van internationale verplichtingen in het binnenlands beleid, als voorwaarde voor een sterk buitenlands beleid. Een tweede component is het respect voor de mensenrechten binnen de Europese Unie. De Europese lidstaten hebben tal van tools om in derde landen de mensenrechten te bevorderen. Voor de mensenrechten binnen de EU-grenzen, is het arsenaal veel beperkter. Daarbij komt dat de meeste EUlidstaten slechts schoorvoetend bepaalde ernstige mensenrechtenproblemen in andere lidstaten willen aankaarten. Het valt buiten het bestek van dit document maar het aanpakken van de coherentie tussen het interne en het externe Europese beleid is één van de belangrijkste tekortkomingen die de komende jaren dient te worden aangepakt op Europees niveau. Daarnaast mag het bilaterale Belgische beleid ten overstaan van EU-lidstaten niet voorbijgaan aan mensenrechten.
EEN MENSENRECHTENSTRATEGIE AANBEVELING Amnesty International wil dat de komende regeringen en parlementen een actief, effectief en zichtbaar mensenrechtenbeleid ontwikkelen en uitvoeren. Daarvoor is een strategie nodig die doelgericht, consequent en gecoördineerd is.
De verdediging en bevordering van mensenrechten is een bijzonder belangrijke taak voor het buitenlandse beleid. Dit geldt binnen het gezamenlijke externe beleid van de Europese Unie, binnen het raamwerk van intergouvernementele organisaties (bv. VN), in bilaterale contacten en in relaties met partnerlanden (o.m. via ontwikkelingshulp). Om een efficiënt, coherent en consistent beleid te kunnen voeren moet er voor worden gezorgd dat het mensenrechtenbeleid transversaal doorheen het gehele beleid naar voor komt. De voorbije regeringen en de federale ministers van Buitenlandse Zaken hebben stuk voor stuk verklaard dat mensenrechten een prioritair thema in het buitenlandse beleid van België zijn.ii Dat is geen verrassing, integendeel, het zou een evidentie moeten zijn. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van de EU (Verdrag van Lissabon) erkende ook België immers onder meer dat: “Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht” Verdrag van de EU - Art. 21 §1 Dit werd in 2012 bevestigd door het uiterst belangrijke Strategic Framework and Action Plan on Human Rights and Democracy (cf. infra). 2
Het kan niet ontkend worden dat de voorbije ministers ook in belangrijke mate aandacht hebben gehad voor bepaalde mensenrechtenproblemen en (minstens) voor de multilaterale aanpak van een aantal van die problemen.1 Amnesty International juicht die aangehouden en doorgedreven aandacht voor de mensenrechten in het buitenlands beleid toe. We moeten echter verder durven kijken. Het Belgische buitenlandse mensenrechtenbeleid heeft immers een aantal ernstige tekortkomingen. Eén van de voornaamste daarbij is het afwezig blijven van visie en strategie in het mensenrechtenbeleid. Dit leidt tot inconsistenties en gemiste kansen. Vaak is het mensenrechtenbeleid ad hoc en afhankelijk van een toevallige geëngageerde ambtenaar of diplomaat. Sommige zogenaamde ‘prioriteiten’ worden deels daardoor op cruciale momenten onder de mat geveegd of slechts reactief of incidenteel behandeld. De buurlanden van België ontwikkelen stuk voor stuk strategische plannen omtrent het Buitenlandse Mensenrechtenbeleid. Dat is ook nodig. Enkel zo kan ervoor gezorgd worden dat elke lidstaat haar eigen prioriteiten kan bevorderen en tezelfdertijd op wezenlijke manier bij kan dragen tot de gezamenlijke mensenrechtenstrategie van de Europese Unie (verder meer). Wat waren de prioriteiten ook al weer? Een opmerkelijk voorbeeld van hoe het Belgische buitenlandse mensenrechtenbeleid focus en strategie mist, is te vinden in de beleidsnota’s van de minister van Buitenlandse Zaken en het regeerakkoord. In het regeerakkoord van de regering Di Rupo staat te lezen: “Tevens zal de focus gelegd worden op de vrijheid van meningsuiting, gendergelijkheid, sociale en klimaatrechtvaardigheid en de strijd tegen de doodstraf. In het kader van een op wederzijds respect gebaseerde benadering onderschrijft België het principe van de beschermingsverantwoordelijkheid (responsibility to protect of R2P). België zal zijn politiek van actieve samenwerking met de internationale strafhoven verder zetten.” De beleidsnota van minister Reynders uit 2011 beperkt zich tot het haast letterlijk herhalen van deze frase – er wordt geen verdere uitleg gegeven. Nochtans zou men van dergelijke nota net verwachten dat het gaat om de uitwerking van wat met de regeringspartijen als principieel akkoord werd overeengekomen. In de beleidsnota van minister Reynders in 2012, werd “een bijzondere aandacht voor de strijd tegen de doodstraf en tegen discriminaties op grond van seksuele voorkeur” vooropgesteld. De andere prioriteitsthema’s waren verdwenen. Opnieuw was er geen verduidelijking van hoe de twee thema’s zouden worden aangepakt of waarom enkel die twee thema’s bijzondere aandacht vergden. Men mag hieruit geen al te verregaande conclusies trekken: een minder geslaagde beleidsnota maakt zeker geen slecht beleid uit (het omgekeerde is evenmin waar). Het toont echter wel dat vrij slordig omgesprongen wordt met dit soort van beleidsdocumenten en het geeft te denken over de strategische uitwerking van geïdentificeerde beleidsprioriteiten.
De fundamentele vraag voor het uitwerken van een mensenrechtenstrategie, is welke doelen worden nagestreefd in het buitenlandse beleid. Mensenrechten verdedigen en bevorderen is een mooie slagzin, maar dat moet geconcretiseerd worden. Waar gaat België het verschil maken in de regeerperiode en hoe zal het land dat trachten te doen? Het is de overtuiging van Amnesty International dat het antwoord op die vraag het onderwerp moet uitmaken van een analyse van de sterktes van het buitenlandse beleid en gepaard moet gaan met een debat met het middenveld en het parlement. Dat laatste past bovendien in Amnesty’s oproep voor een
1
Bij wijze van voorbeeld: de rol die het land speelde als lid van de VN-Mensenrechtenraad was over het algemeen erg positief; België werkte ook productief mee aan het tot stand komen van het VN-Wapenhandelsverdrag (een historische stap in de controle op de wereldwijde transfers van wapens); en het land zette zich op meerdere fora voorbeeldig in voor de afschaffing van de doodstraf. Ook bilateraal werden soms belangrijke inspanningen geleverd voor de bescherming en promotie van mensenrechten. 3
meer effectieve dialoog met het parlement, waarover verder meer. Amnesty International wil bijgevolg ook niet vooruit lopen op de ongetwijfeld moeilijke discussie over prioriteiten en focusregio’s. Wel willen we wijzen op een aantal kernprincipes waaraan niet voorbij mag worden gegaan: -
Continuïteit: het Belgische buitenlandse beleid deed het de jongste jaren zeer goed op een aantal vlakken. Een nieuwe en uitgewerkte strategie mag uiteraard niet leiden tot het kwijtspelen van invloed in een aantal nichedomeinen. Zo heeft de Belgische diplomatie een sterke reputatie wat betreft de strijd tegen de doodstraf en de strijd tegen onverantwoorde wapenhandel. Dit geldt ook voor de strijd tegen discriminatie op basis van seksuele voorkeur, voor de strijd tegen straffeloosheid en voor een aantal andere thema’s. Het is vanzelfsprekend dat een strategie moet verder bouwen op die sterke punten.
-
Flexibiliteit: Paradoxaal genoeg biedt het ontbreken van een strakke strategie ook voordelen. Zo is België in het buitenlands beleid vaak flexibeler dan dat van de buurlanden. Niet gehinderd door strakke actieplannen of concrete doelstellingen, kan België vaak snel en gepast ageren. Die flexibiliteit is een kracht die niet mag verloren gaan. Bovendien mogen prioriteiten (zowel regionale als thematische) ook geen vrijgeleide zijn om de ogen te sluiten voor problemen die niet prioritair zijn. Prioritair betekent extra aandacht.
-
Gecoördineerd: Een mensenrechtenbeleid moet transversaal zijn. Dat wil ook zeggen dat de beschikbare hefbomen moeten kunnen aangewend worden om de mensenrechtendoelstellingen te halen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het economische buitenlandse beleid, aan de ontwikkelingssamenwerking, het wapenexportbeleid, enzovoorts. Dat is nooit een gemakkelijke opdracht, gezien de bevoegdheidsverdeling is het voor België nog moeilijker. Het buitenlands beleid ligt niet enkel in handen van de federale minister van Buitenlandse Zaken, het ministerie en de diplomaten. Andere overheidstakken, zowel regionaal als federaal, hebben een impact op het buitenlandse beleid. Vooralsnog vertaalt zich dat niet in gestructureerd overleg – laat staan dat dit specifiek zou bestaan voor de mensenrechtenbelangen van België. De impact van een meer geïntegreerde Europese aanpak van het buitenlands beleid maakt dergelijke coördinatie en overleg nog meer noodzakelijk. Ook de Gewesten hebben bevoegdheden met een grote impact op het buitenlands beleid (bv. rond de regulering van wapenexport, rond ontwikkelingssamenwerking en rond buitenlandse handel). De coördinatie tussen de verschillende relevante ministers lijkt echter onvoldoende. Meer nog, de jongste jaren lijkt het eerder alsof de ministers verantwoordelijk voor het buitenlands beleid elkaar beconcurreren.2 Een gedeelde basis over de algemene doelstellingen en geregeld overleg over het mensenrechtenbeleid is het minste wat verwacht kan worden.
-
2
Consequent: prioriteiten voor het mensenrechtenbeleid moeten prioritair zijn voor het ganse beleid. Zoals hierboven aangestipt, wil dat onder meer zeggen dat de beschikbare hefbomen moeten worden
Zo gaven buitenlandse missies vaak aanleiding tot discussies tussen de regionale en federale ministers, vooral tussen de minister-president van Vlaanderen en de federale minister van Buitenlandse Zaken. Opmerkelijk is dat beide het verdedigen van de mensenrechten als een belangrijke taak zien (zie ook kader over het Vlaamse buitenlandse optreden) maar dat er desondanks geen overeenstemming was over wat de boodschap moest zijn. Het lijkt er ook niet op dat er zelfs maar overleg was. 4
aangewend en dat coördinatie tussen de verschillende actoren onontbeerlijk is. Sterker nog, in het bepalen van de prioriteiten moet al nagedacht worden over de beschikbare hefbomen. Zo moet de regionale focus voor het mensenrechtenbeleid in grote mate overeenkomen met de regionale focus rond andere belangen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat een sterke handelsrelatie met een bepaald land moet aangewend worden om de mensenrechtensituatie in het betreffende land aan de kaak te stellen, en niet – zoals te vaak gebeurt – als impliciete vergoelijking om problemen te negeren. -
Ambitieus: de doelstellingen die België zich voorop stelt voor het buitenlands beleid moeten daadwerkelijke verandering beogen – dat kan op de lange termijn zijn of onmiddellijk. Zowel in de keuze van de prioriteiten als in de uitwerking ervan, moet het streven ambitieus zijn.
-
Gericht op de rechthebbende: mensenrechten gaan over mensen. In het buitenlands beleid moet bijzondere aandacht gaan naar individuen wier mensenrechten onder druk staan. Concreet vereist dat bijzondere aandacht voor mensenrechtenactivisten – de meest efficiënte manier om de mensenrechten in een bepaald land te verbeteren is immers het uitbouwen van een sterk maatschappelijk middenveld dat zelf de mensenrechtenschendingen kan aanklagen. Het vereist ook de bereidheid om tussen te komen voor individuele cases – gewetensgevangenen, slachtoffers van foltering, politieke opponenten, etc. – bij contacten met derde landen en op internationale fora.
Meerdere Europese landen (waaronder zowat alle buurlanden van België3,4,5,6) ontwikkelden specifieke functies om dat mensenrechtenbeleid zichtbaar en effectief te maken. Ook de Europese Unie heeft inmiddels een Speciaal Gezant voor mensenrechten. België moet nagaan of er ook in ons buitenlands beleid nood is aan een dergelijke hoge vertegenwoordiger. De Vlaamse mensenrechtenstrategie – good practice en toch gemiste kans Vlaanderen stelde in 2011 een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid op. Het is een sterk beleidsdocument dat zeker navolging verdient, zowel op regionaal als op federaal niveau. De nieuwe Vlaamse regering en de Vlaamse volksvertegenwoordigers moeten het document en de implementatie ervan echter dringend evalueren. De Vlaamse strategie was verre van perfect. Een aantal pijnpunten zijn dat er te weinig opvolging is gekomen en dat verschillende doelstellingen niet werden gerealiseerd. Het middenveld werd, voor zover Amnesty kan uitmaken, niet geconsulteerd. Er is ook geen afstemming gebeurt met de andere Belgische actoren op het gebied van buitenlands beleid. Uit de praktijk blijkt bovendien dat de strategie niet steeds het nodige gewicht had. Dat laatste bleek bijvoorbeeld toen een reis naar de ‘capital of capital punishment’ (Texas) niet gepaard ging met een vooraf doordachte demarche rond de doodstraf (een prioriteit volgens de strategie). Desalniettemin is het an sich een sterk beleidsdocument waarop verder dient gebouwd te worden. Het wordt echter pas echt interessant, mochten de verschillende overheden hun strategie ook op elkaar afstemmen en bouwen op de sterktes van elk van de actoren met als gezamenlijke doelstelling het efficiënt verdedigen en bevorderen van de mensenrechten doorheen het volledige buitenlandse optreden van de Belgische overheden. Bron: de nota kan hier worden geraadpleegd: http://www.vlaanderen.be/int/publications/detail/mensenrechtenen-het-vlaams-internationaal-beleid-1
3
Nederland: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2010/12/01/mensenrechtenambassadeur.html, Frankrijk: http://www.diplomatie.gouv.fr/fr/politique-etrangere-de-la-france/droits-de-l-homme/colonne-droite-1672/lambassadeur-pour-les-droits-de-l/article/francois-zimeray-nomme-ambassadeur 5 Duitsland: http://www.auswaertiges-amt.de/EN/AAmt/Koordinatoren/MR-Koordinator/Uebersicht-MRBeauftragter_node.html 6 In het VK is het de Senior Minister of State die bevoegd is voor mensenrechten (min of meer vergelijkbaar met Staatssecretaris in België). https://www.gov.uk/government/ministers/senior-minister-of-state 5 4
EEN STRATEGIE GEËNT OP HET EUROPESE BELEID In juni 2012 werd het Strategic Framework and Action Plan on Human Rights and Democracy van de Europese Unie voorgesteld. Het document werd ondersteund door de External Action Service, door het Europese Parlement en bovenal door de Raad. De strategie zet voor de Europese Unie het beleid, de principes en de prioriteiten rond mensenrechten en democratie uiteen. Het is een bijzonder krachtige belofte om mensenrechten prioriteit te geven in de EU en daarbuiten. Zeer belangrijk daarbij is het engagement “(to) place human rights at the centre of its relations with all third countries, including its strategic partners” en de belofte van lidstaten om “voorbeeldig te worden in het verzekeren van respect voor mensenrechten”. Het Actieplan bevat concrete acties die moeten worden uitgevoerd om de strategie te verwezenlijken. Die acties zijn niet enkel voor de Commissie of andere EU-instanties maar ook voor de individuele lidstaten van groot belang. Het spreekt voor zich dat een Belgisch strategisch mensenrechtenbeleid zich moet enten op deze Europese strategie en uitvoering moet geven aan de voor lidstaten specifieke acties uit het Actieplan.
BUDGET Het gebrek aan een uitgewerkte strategie en visie op federaal niveau zet zich door in het beheer van de financiële middelen. De steun voor belangrijke multilaterale mensenrechtenmechanismes werd de voorbije legislatuur gehaald uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Louter principieel is dat al problematisch: het verdedigen en beschermen van mensenrechten is niet beperkt tot ontwikkelingssamenwerking. In de praktijk leidt dat ook tot vreemde situaties. Zo beslist de minister van Ontwikkelingssamenwerking bijvoorbeeld over de Belgische bijdrage aan de financiering van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten. Het is echter de minister van Buitenlandse Zaken, de diplomatie en de diensten van het ministerie voor Buitenlandse Zaken die in de dagdagelijkse werking met het OHCHR in contact komen.
VORMING Bij de uitvoering van het buitenlandse beleid spelen diplomaten en andere ambtenaren een bijzonder belangrijke rol. Het is – voor de uitvoering van het mensenrechtenbeleid – dan ook zeer belangrijk dat de vertegenwoordigers van België opgeleid zijn om mensenrechten te verdedigen en te bevorderen. Dat kan niet enkel door te vertrouwen op de opleidingen vooraf. Het recht over mensenrechten en de instrumenten om de mensenrechten te verdedigen zijn constant in evolutie. Permanente vorming is dus een must. Bijzondere aandacht bij de vorming moet gaan naar de Europese toolkit, waaronder de talrijke richtsnoeren over de mensenrechten, de landenstrategieën van de EU. Daarnaast moeten diplomaten een grondige basis verwerven in de werking van de verschillende VN-instanties en -organen.7
7
Denk bijvoorbeeld aan de Speciale procedures, aan het UPR-mechanisme, aan de verdragsorganen, etc. 6
Die tien sets EU-richtsnoeren8 zijn praktische hulpmiddelen en vaak zijn het de diplomaten die moeten zorgen voor de omzetting naar de praktijk. Diplomaten moeten opgeleid worden zodat ze de bestaande tools daadkrachtig kunnen aanwenden. Voor diplomaten die op post gaan, zijn de richtsnoeren omtrent mensenrechtenverdedigers van bijzonder belang. Meer nog dan bij andere thema’s zijn het immers vaak de ambassades die de eerste contacten met mensenrechtenverdedigers in moeilijkheden moeten verzorgen. In de opleiding tot diplomaat moet dus fiks aandacht worden besteed aan mensenrechten en hoe de diplomatie daarin een rol heeft te vervullen. Nu al wordt tijdens de opleiding aandacht besteed aan het maatschappelijk middenveld en worden bezoeken aan organisaties zoals Amnesty International ingepland. Er moet echter meer gestructureerd aandacht besteed worden aan het instrumentarium. Permanente vormingsmomenten kunnen bijvoorbeeld worden verzorgd tijdens de jaarlijkse vergadermomenten in Brussel (diplomatieke dagen, consulaire dagen, attaché-vergaderingen,…).
PARLEMENT Ook het parlement draagt een belangrijke verantwoordelijkheid in het Buitenlandse Beleid. Die rol bestaat enerzijds uit controle op de uitvoerende macht en anderzijds uit proactieve demarches. De wijze waarop het debat over het buitenlandse beleid (inclusief het mensenrechtenbeleid) wordt gevoerd in de Kamer en de Senaat, is aan een opfrisbeurt toe. Momenteel missen de commissievergaderingen vaak kansen om werkelijk over het beleid te praten en wordt veel tijd verloren aan (overigens op zich interessante) talrijke vragen. Het behandelen van die vragen en de antwoorden daarop neemt vaak zoveel tijd in beslag dat er voor debat maar weinig ruimte meer is. Het verdient aanbeveling om vaker te werken met actualiteitsdebatten waarbij de minister of de commissie een vooraf rondgestuurd basisdocument becommentariëren. Een ander interessant precedent is de informatiefiche die minister Reynders aan de Kamercommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen stuurde over het VN-Wapenhandelsverdrag.9 Dit soort van brieven (bv. in Nederland een standaardpraktijk) biedt de mogelijkheid om het gesprek sneller naar het politieke debat te stuwen. De op te stellen strategie voor het buitenlandse mensenrechtenbeleid dient ook het parlement te betrekken. Zinvolle hoorzittingen voor de strategie wordt aangenomen zouden zeer nuttig kunnen zijn.
8
De EU stelde totnogtoe volgende richtsnoeren op: 1. Inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitaire recht 2. de dialoog betreffende mensenrechten met niet-EU-landen 3. over mensenrechtenverdedigers 4. Inzake geweld tegen vrouwen en meisjes 5. Over de doodstraf 6. Over kinderen in gewapende conflicten 7. Voor de strijd tegen foltering en mishandeling 8. Inzake de rechten van het kind 9. Over de promotie en bescherming van alle mensenrechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en interseksuele mensen. 10. Over de bescherming en promotie van de vrijheid van overtuiging en godsdienst De Richtsnoeren kunnen hier worden geraadpleegd: http://eeas.europa.eu/human_rights/guidelines/index_en.htm 9 Informatienota op 14 maart 2013 overgezonden door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken n.a.v. de resolutie van de Kamer van 9 februari 2012 met betrekking tot een sterk internationaal wapenverdrag (DOC 53 1794). (niet gepubliceerd) 7
Die manier van werken moet er ook voor zorgen dat parlementsleden de opvolging en evaluatie van het beleidsdocument ernstig zullen opvolgen. Amnesty International roept de Belgische volksvertegenwoordigers ook op om zelf actief te zijn in de bescherming en promotie van de mensenrechten. Parlementsleden hebben tal van internationale contacten waarbij ze bepaalde kwesties op zinvolle wijze kunnen aankaarten. Dat kan ad hoc bij gesprekken met collega’s of andere hoogwaardigheidsbekleders. Maar ook meer structureel zijn er mogelijkheden. Zo moeten Belgische volksvertegenwoordigers hun mensenrechtentaak uitvoeren in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa, in de Interparlementaire Unie, tijdens parlementaire reizen, etc. Amnesty International beveelt ook aan dat de informele werkgroepen die in het parlement ontstonden (rond de strijd tegen de doodstraf en rond LGBTI-rechten) hun werk verder zetten na de verkiezingen en de blik verruimen onder meer door banden te smeden met gelijkaardige werkgroepen in andere parlementen.
8
EINDNOTEN i
Zie de inhoudelijke fiches van Amnesty International omtrent mensenrechtenproblemen in België. Publiek beschikbare recente informatie: Amnesty International. Belgium: Submission to the United Nations Committee Against Torture: 51st Session of the United Nations Committee Against Torture (28 October – 22 November 2013). EUR 14/002/2013. http://www.amnesty.org/en/library/info/EUR14/002/2013/en Amnesty International. Submission to the European Commission on the implementation of the equality Directives. IOR 61/002/2013 Amnesty International. Belgium: Submission to the European Commission against Racism and Intolerance on Belgium. EUR 14/001/2013. http://www.amnesty.org/en/library/info/EUR14/001/2013/en Amnesty International/ Europe: Choice and prejudice: Discrimination against Muslims in Europe. EUR 01/001/2012. http://www.amnesty.org/en/library/info/EUR01/001/2012/en Amnesty International. Belgium: Asylum seekers and irregular migrants, excessive use of force by police, prison conditions and the banning of face veils. EUR 14/001/2010. http://www.amnesty.org/en/library/info/EUR14/001/2010/en ii
In omgekeerd chronologische volgorde: Algemene Beleidsnota Buitenlandse Zaken 13 november 2013 – Vice-Eersteminister en minister voor Buitenlandse Zaken Reynders: p. 8 “De bevordering en de verdediging van de rechten van de Mens blijven één van de voornaamste prioriteiten van mijn buitenlands beleid. In een multipolaire wereld waar steeds meer nieuwe machten opduiken en in een groeiende mondialisering, zijn onze waarden niet altijd even populair waardoor oplettendheid en vooral actienodig zijn om ze te vrijwaren. Onze inspanningen om deze rechten te verdedigen moeten onophoudelijk en op alle niveaus worden uitgeoefend.” http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/53/3096/53K3096026.pdf Algemene Beleidsnota Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken 21 december 2012 - ViceEersteminister en minister voor Buitenlandse Zaken Reynders: p.16 “de regering (zal) een actief beleid blijven voeren op het vlak van de rechten van de mens” http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/53/2586/53K2586007.pdf Algemene Beleidsnota Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. Deel Europees en buitenlands beleid – 21 december 2011 – Vice-Eersteminister en minister voor Buitenlandse Zaken Reynders: p.9 “De regering zal, als prioriteit, de versterking van de democratische instellingen, de rechtsstaat en een goed bestuur met meer respect voor mensenrechten wereldwijd promoten.” http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/53/1964/53K1964010.pdf Regeerakkoord Di Rupo I – 1 december 2011. p. 168 “Het regeringsoptreden zal er in dat verband (buitenlands beleid) in de eerste plaats op gericht zijn de versterking van de democratische instellingen, van de rechtsstaat en van het behoorlijk bestuur wereldwijd te bevorderen, met de grootste aandacht voor de eerbiediging van de mensenrechten.” http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/federale_overheid/federale_regering/beleid/regeerakkoord/ Algemene Beleidsnota – Buitenlands Beleid – 5 november 2009 – Vice-Eersteminister en minister voor Buitenlandse Zaken Yves Leterme: p.11-12 “voor België (blijft) de eerbiediging van de mensenrechten een essentieel onderdeel van het internationaal verkeer (…). België zet zich in voor de mensenrechten (…)”. http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/52/2225/52K2225010.pdf Algemene Beleidsnota van de Minister van Buitenlandse Zaken – 31 oktober 2008 – Vice-Eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht: p. 5: “Deze evoluties vragen een actief buitenlands beleid dat onze belangen behartigt en bijdraagt tot een meer veilige, meer rechtvaardige en meer welvarende wereld. Meer vrede, stabiliteit, ontwikkeling en mensenrechten liggen trouwens in het verlengde van onze belangen op lange termijn.” En p.19 “Politieke en economische belangen alsook onze principes inzake democratie, mensenrechten, vrije meningsuiting en goed bestuur zullen daarbij (het bilaterale beleid, nvdr) de leidraad vormen.” En “De bevordering van de mensenrechten vormt terecht één van de basiselementen van het Belgische en Europees buitenlands beleid. Mensenrechten maken integraal deel uit van de acties die we ondernemen op het internationale toneel, (…)” http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/52/1529/52K1529006.pdf Bovenstaande citaten zijn grotendeels hernomen uit de Algemene Beleidsnota van de minister van Buitenlandse Zaken van april 2008. http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/52/0995/52K0995026.pdf Algemene Beleidsnota van de minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht - 31 oktober 2006: p.28 “De bevordering van de mensenrechten maakt integraal deel uit van de acties die we ondernemen op het internationale toneel, zoals de strijd tegen vreemdelingenhaat, discriminatie en onverdraagzaamheid en de strijd tegen de mensenhandel.” 9
-
http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/51/2706/51K2706005.pdf De Algemene Beleidsnota van de minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht van 10 november 2005 bevat gelijkaardige taal (http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/2045/51K2045009.pdf). De Beleidsnota van 13 december 2004 evenzeer (http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/51/1371/51K1371036.pdf) Regeerakkoord regering Verhofstadt I: “De brug naar de eenentwintigste eeuw” - 7 juli 1999 p32: “Uitgangspunt van het Belgisch buitenlands beleid is dat inbreuken op de mensenrechten onaanvaardbaar zijn.”
10