Alfaschrift
Een cursus schriftbeheersing voor analfabete anderstaligen
Docentenhandleiding
Drs. M. van den Brandt
Inhoudsopgave Voorwoord....................................................................................................................5 1 Wat is Alfaschrift?.....................................................................................................7 1.1 Doelgroep en startniveau....................................................................................7 1.2 Waarom Alfaschrift?...........................................................................................7 1.3 Het doel van Alfaschrift.......................................................................................8 1.4 Handschriftonderwijs in het digitale tijdperk........................................................8 1.5 Alfaschrift en de praktijk.....................................................................................8 2 Alfaschrift ten opzichte van andere leerlijnen..............................................................9 2.1 Aandacht voor schriftbeheersing.........................................................................9 2.2 De letters die aangeboden worden.......................................................................9 2.3 Kindermaterialen................................................................................................9 3 De kenmerken van Alfaschrift.....................................................................................11 3.1 Overeenkomsten en verschillen ...........................................................................11 3.2 Startpositie en schrijfbeweging............................................................................12 3.3 Het lettertype ....................................................................................................13 3.4 Witte letters op een grijze achtergrond................................................................15 3.5 De belijning.........................................................................................................16 3.6 De volgletters.....................................................................................................17 4 De opbouw van Alfaschrift..........................................................................................19 4.1 De indeling van de lessen: lettervormen...............................................................19 4.2 De inhoud van de lessen: cyclische ordening.........................................................21 5 Tips voor handschriftonderwijs...................................................................................23 5.1 Potlood of pen?...................................................................................................23 5.2 Extra materialen.................................................................................................23 5.3 Praktische oefeningen.........................................................................................23 5.5 Beweging............................................................................................................24 6 Tips voor het aanleren van studievaardigheden...........................................................25 6.1 Structuur van de werkmap..................................................................................25 6.2 Instructietaal.....................................................................................................25 7 De vaste onderdelen van Alfaschrift: ..........................................................................27 7.1 De volgletters.....................................................................................................27 7.2 De letters schrijven op een grijze achtergrond......................................................27 7.3 Zelf de letters schrijven ......................................................................................27 7.4 Woorden schrijven .............................................................................................28
Alfaschrift docentenhandleiding
4
Voorwoord Voor u ligt Alfaschrift, een nieuwe cursus schriftbeheersing voor analfabete anderstaligen. Het idee voor deze cursus is ontstaan toen ik als docent NT2 en alfabetisering in Rotterdam werkte. Ik kreeg een groep met 'alfa-cursisten'. Ik had wel ervaring maar een duidelijk programma was er niet en geschikte lesmaterialen slechts heel mondjesmaat. De groepen waren erg gemengd, van 'echt' analfabeet (nog nooit een pen vastgehouden en niet tussen lijntjes kunnen kleuren) tot en met vrouwen die hun eigen adres konden schrijven en al een beetje Nederlands spraken. Ik kwam vaak voor uitdagingen en vragen te staan. Hoe help je iemand die de letters 'b' en een 'd' blijft verwarren? Hoe komt het dat volwassen cursisten zoveel moeite hebben om op en tussen lijnen te schrijven? De materialen die ik kreeg waren vooral gericht op het leren lezen, en vervolgens overschrijven wat er gelezen was. Maar letters schrijven, op een ontspannen manier en met de juiste beweging, daarvoor kon ik slechts heel summier wat werkbladen vinden. Ik merkte dat cursisten in hun leerproces geremd werden doordat ze niet goed leerden schrijven; ook hun leesvaardigheid leed hieronder. Ik heb geprobeerd met materialen voor kinderen te werken, maar zonder succes: te kleine vormen, te veel lijntjes waar de cursist geen structuur in zag, en te gênant en oninteressant voor de cursisten. Ik heb geobserveerd hoe de (voornamelijk Marokkaanse) vrouwen met wie ik werkte zich het Latijnse schrift eigen maakten. Waar ze moeite mee hebben, wat helpt en welke materialen er voor remedial teaching bij kinderen op de markt zijn. De vraag was: ‘Hoe kan ik de alfabetisering van volwassenen makkelijker en efficiënter maken?’ Ik ben op Internet op zoek gegaan naar een geschikt lettertype waarmee ze gemakkelijk kunnen leren schrijven. Omdat er geen aan mijn eisen voldeed, ben ik zelf een lettertype en eigen liniatuur gaan ontwikkelen, en heb steeds met cursisten overlegd en gevraagd wat zij het prettigst vonden werken. Aan de hand van hun feedback en mijn observaties in de groep bracht ik dan weer veranderingen aan. De cursisten waren hier blij mee. ‘Nu is het veel makkelijker!’ hoorde ik als ik nieuwe cursisten kreeg, die al eerder les hadden gehad maar nog niet met deze materialen hadden gewerkt. Alfabetiseren en Nederlands leren is ontzettend belangrijk voor de emancipatie en persoonlijke ontwikkeling van ongeschoolde immigranten. Op een efficiënte en vlotte manier leren, ondersteund door een goed programma en goede lesmaterialen die op de doelgroep afgestemd zijn, is niet alleen goedkoper en makkelijker, maar stimuleert ook het zelfvertrouwen, het plezier en de motivatie.
Alfaschrift docentenhandleiding
5
Ik hoop van harte dat deze cursus bij zal dragen aan de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van heel veel nieuwe inwoners van Nederland. Mary van den Brandt
Alfaschrift docentenhandleiding
6
1
Wat is Alfaschrift?
Alfaschrift is een korte cursus schriftbeheersing. Dat wil zeggen: een cursus die als doel heeft de letters van het Latijnse schrift te leren schrijven. 1.1
Doelgroep en startniveau
De methode is ontwikkeld in de alfabetiseringslessen voor volledig analfabete immigranten, maar kan ook toegepast worden voor anders gealfabetiseerde immigranten (dat wil zeggen: cursisten die een ander schrift beheersen dan het Latijnse) en analfabete cursisten die het Nederlands als moedertaal hebben. Cursisten die aan Alfaschrift beginnen moeten al een beetje kunnen lezen. Ze moeten in ieder geval de meeste letters kunnen herkennen en het alfabetisch principe beheersen (dat wil zeggen: begrijpen dat woorden kunnen worden opgedeeld in klanken en dat die klanken met letters weergegeven worden). Waarom Alfaschrift?
1.2
Alfaschrift is gemaakt omdat er te weinig goede materialen zijn voor analfabete immigranten. Dit geldt vooral voor geschikte materialen waarmee de cursist de handgeschreven letters leert. In de alfabetiseringsgroepen zijn geschikte materialen juist hard nodig. •
Binnen de groepen zijn meestal veel niveauverschillen. Soms zitten de cursisten zelfs samen met gealfabetiseerde cursisten in één groep. Daardoor veel materialen nodig om iedere cursist op zijn eigen niveau te kunnen laten werken.
•
Een
goede
schriftbeheersing
werkt
ondersteunend
voor
het
verdere
alfabetiseringsproces. Als een cursist de letters goed kan schrijven, herkent hij deze beter. (Zie hierover ook paragraaf 3.2.) •
Er zijn maar weinig docenten gespecialiseerd in alfabetisering van anderstalige volwassenen. Alfabetisering van allochtone cursisten gebeurt o.a. in de basiseducatie en in cursussen in het buurthuis (georganiseerd door welzijnsorganisaties). In de basiseducatie werken docenten met verschillende achtergronden: vaak zijn het basisschoolleerkrachten of docenten NT2. De cursussen in het buurthuis worden meestal door vrijwilligers verzorgd. Dit betekent dat specifieke kennis over alfabetisering NT2 bij de docenten vaak heel gering is. Het is voor docenten heel
Alfaschrift docentenhandleiding
7
moeilijk om zelf een geschikt programma schriftbeheersing op te zetten. Zij kunnen dus wel wat extra ondersteuning en ideeën gebruiken. Het doel van Alfaschrift
1.3
Met Alfaschrift leert de cursist de vormen en de schrijfrichting van de letters. Het schrijven van de letters gaat vloeiend en geautomatiseerd verlopen, waardoor de rest van het alfabetiseringsproces makkelijker wordt. Alfaschrift is geen cursus schoonschrijven of kalligrafie. Het doel van de cursus beperkt zich tot het aanleren van een lopend blokschrift dat vloeiend en met gemak geschreven wordt en goed leesbaar is. 1.4
Handschriftonderwijs in het digitale tijdperk
Veel mensen vragen zich af waarom deze cursus schriftbeheersing nog nodig is in een tijd waarin steeds minder met de hand geschreven wordt. Toch is er in de praktijk een grote behoefte aan materiaal als Alfaschrift. Hoe komt dat?
Alfaschrift is een cursus schriftbeheersing, geen cursus schoonschrijven. Alfaschrift beperkt zich dus tot de vaardigheden die nodig zijn om letters correct op papier te zetten, en hierbij alle onderscheidende kenmerken van die letters goed weer te geven.
Volwassenen leren nog vooral via schriftelijke materialen, en niet zozeer via de computer. Werken met de computer kost hen vaak veel meer moeite dan werken met een boek. Het alfabetiseringsproces verloopt dus voornamelijk via papier.
Ook later blijft papier belangrijk. Zeker voor ex-analfabeten, die vaak niet zo computervaardig
zijn.
Boodschappenlijstjes
opstellen,
korte
briefjes
schrijven,
formulieren invullen et cetera zijn allemaal basisvaardigheden waarvoor het ouderwetse papier nodig is. 1.5
Alfaschrift en de praktijk
Alfaschrift is gemaakt in de praktijk van de cursussen alfabetisering en NT2 voor opvoeders. Voor de ontwikkeling van Alfaschrift is geput uit bestaande materialen voor het basisonderwijs. Het materiaal van Alfaschrift is tijdens de ontwikkeling steeds in de les gebruikt en getest. Er is steeds met de cursisten overlegd om erachter te komen wat zij een prettige manier van werken vinden.
Alfaschrift docentenhandleiding
8
2 2.1
Alfaschrift ten opzichte van andere leerlijnen Aandacht voor schriftbeheersing
Vanaf groep 3 van het basisonderwijs krijgen de leerlingen altijd aparte lessen schriftbeheersing. De onderdelen lezen, spellen en schriftelijke expressie worden in andere lessen aangeboden. De leerling moet het schrift min of meer beheersen om woorden en zinnen te kunnen gaan schrijven. De letters die een kind met de hand leert schrijven, zijn heel anders dan drukletters, ook als er in blokschrift geschreven wordt. In alfabetiseringsleerlijnen voor volwassenen wordt aan het de schriftbeheersing helaas grotendeels voorbijgegaan. De bestaande leerlijnen zijn vooral gericht op het, via structuurmethode of globaalmethode, leren lezen en schrijven. Alfaschrift biedt u de mogelijkheid om aan dit belangrijke onderdeel van het alfabetiseringsproces op een efficiënte en verantwoorde manier aandacht te besteden. 2.2
De letters die aangeboden worden
Een belangrijk probleem bij het bestaande lesmateriaal is dat de cursist drukletters moet overtrekken, overtekenen en overschrijven. Drukletters zijn heel anders dan een lopend blokschrift. Een lopend blokschrift is een handschrift waarbij de letters niet met elkaar verbonden worden. Deze handgeschreven letters hebben een andere vorm dan drukletters. Ze kunnen in één vloeiende beweging geschreven worden. Meer informatie over de letters van
Alfaschrift vindt u in paragraaf 3.3. 2.3
Kindermaterialen
Veel alfabetiseringsdocenten maken gebruik van materialen die bedoeld zijn voor kinderen. Dat is logisch, omdat er zo weinig materiaal voor volwassenen voor handen is. Maar voor volwassen cursisten is ander materiaal nodig. Onder andere om de volgende redenen: •
Kindermaterialen zijn niet erg goed voor het zelfrespect van de cursist. Cursisten schamen zich als ze met kindermaterialen moeten werken.
•
Volwassenen houden zich met andere onderwerpen bezig dan kinderen en ze maken gebruik van een andere woordenschat. Een kind in groep drie kan de namen van kabouters en van een hondje leren schrijven, en vindt bijbehorende illustraties leuk. Volwassenen moeten in het lesmateriaal elementen uit de eigen leefwereld kunnen terugzien en woorden oefenen die hun sociale redzaamheid bevorderen.
Alfaschrift docentenhandleiding
9
•
De motoriek van een anderstalige volwassen cursist heeft zich op een hele andere manier ontwikkeld dan de motoriek van een basisschoolleerling. Meestal is er een achterstand op het gebied van de fijne motoriek. Dit vraagt om een ander lettertype en een andere aanpak.
•
Volwassen cursisten hebben vaak moeite met het onderscheiden van vormen en proporties. Bijvoorbeeld: als de stok van de letter 'd' te kort is, herkennen velen het verschil tussen de letters 'a' en 'd' niet. De onderscheidende kenmerken van de letters moeten er dus echt uit springen en letters moeten in een groter formaat worden aangeboden.
•
Het leertempo van anderstalige volwassen cursisten ligt over het algemeen lager, terwijl er ook minder tijd is voor het onderdeel schriftbeheersing in de les. De volwassen cursist brengt veel minder dagdelen op school door dan een kind van zeven. Hij moet zich tegelijk de gesproken taal eigen maken en de Nederlandse maatschappij leren kennen. Daarnaast zijn er alle andere verplichtingen als werk, huishouden, opvoeding en de zorg voor de eigen gezondheid. Lesmateriaal voor volwassenen beperkt zich dus tot het hoognodige.
•
De instructietaal moet veel eenvoudiger zijn. Over het algemeen hebben analfabete immigranten een veel kleinere woordenschat in het Nederlands dan kinderen in groep 3 en 4 van de basisschool.
•
Er is bij volwassenen erg veel behoefte aan differentiatie. Dit omdat er binnen de groepen vaak veel niveauverschillen zijn en omdat er in sommige groepen het hele jaar een in- en uitstroom van cursisten is.
•
In de alfabetiseringsgroepen zijn niet dezelfde voorzieningen en hulpmiddelen aanwezig als op een basisschool.
Alfaschrift docentenhandleiding
10
3 3.1
De kenmerken van Alfaschrift Overeenkomsten en verschillen
De rode draad in de cursus is dat de cursist de vorm en schrijfwijze van de letters leert door deze met elkaar te vergelijken. Bijvoorbeeld: voor het schrijven van de letter 'h' maak je dezelfde beweging als voor de 'n', alleen het startpunt ligt op een andere hulplijn en de 'h' heeft een stok, de 'n' niet. In iedere les worden twee of drie letters naast elkaar gehouden om zo de overeenkomsten en verschillen tussen de letters met de cursisten te kunnen herkennen en benoemen. Om de onderscheidende kenmerken van letters te kunnen onthouden moet de cursist weten welk deel van de letter in welke zone valt. De letters hebben een primaire zone en twee secundaire zones. De grenzen van de secundaire zones kunnen worden aangegeven met hulplijnen (zie ook afbeelding 1). Vooral de letters 'h' 'n' 'b' 'p' 'd' en 'a' en de letters 'i', 'j' en 'l' worden na een lang alfabetiseringstraject nog vaak met elkaar verward. Vereenvoudiging van de hulplijnen en een lettertype met brede secundaire zones kunnen deze problemen voorkomen.
Afbeelding 1: primaire en secundaire zones
De cursist heeft de kennis over de zones en de belijning ook nodig om het verschil tussen hoofdletter en kleine letter goed aan te leren, bijvoorbeeld bij p en P (zie afbeelding 2). Meer uitleg over de belijning volgt in paragraaf 3.5.
Alfaschrift docentenhandleiding
11
“Yasmine Mubarak - el Chabi”
>P p Afbeelding 2: de belijning met hulplijnen is nodig om verschillen tussen de letters te leren herkennen en toepassen. De naam 'Yasmine Mubarak – el Chabi' geeft weer hoe cursisten schrijven voordat ze doorhebben hoe de zones en de belijning werken.
Bij veel letters is de positie in de belijning het enige verschil tussen hoofdletter en kleine letter.
3.2
Startpositie en schrijfbeweging
Het leren van de juiste startpositie en schrijfbeweging is heel belangrijk voor het vloeiend schrijven van letters én voor het leren herkennen van verschillende letters. Een voorbeeld zijn de letters 'b' en 'd', die nogal eens problemen opleveren doordat de drukletters elkaars spiegelbeeld zijn. Als je echter de 'b' schrijft, maak je een hele andere beweging dan bij de 'd' (zie afbeelding 4). Als de cursist die bewegingen goed kent, zal hij de letters ook makkelijker kunnen lezen. De beweging kan hij gebruiken als een geheugensteun. Het is heel belangrijk om een letter in één of twee bewegingen te leren schrijven, maar veel cursisten missen deze vaardigheid. Als een cursist niet leert om vloeiend te schrijven, blijft het schrijven veel moeite kosten en kan de cursist niet leren om een woord te verklanken en tegelijk op te schrijven. Dit vertraagt het hele alfabetiseringsproces. In Alfaschrift worden startpositie en schrijfbeweging aangegeven met een stip en pijlen.
Alfaschrift docentenhandleiding
12
Afbeelding 3: startpositie en schrijfbeweging van b en d.
De cursist kan het verschil tussen die letters beter herkennen als de letters niet elkaars spiegelbeeld zijn en als hij weet dat de schrijfbeweging verschilt.
3.3
Het lettertype
Voor deze lesmethode is een nieuw lettertype ontwikkeld: Alpha L2. Het gaat om een lopend blokschrift, dat niet cursief is. Het is niet cursief, omdat het voor zowel linkshandige als rechtshandige cursisten geschikt moet zijn. Het zijn geen drukletters maar een letters die met de hand geschreven kunnen worden. Er bestaat een verschil tussen een lopend blokschrift en
drukletters: een lopend blokschrift is een handschrift dat niet verbonden is. Het bestaat uit schrijfletters, die in één vloeiende beweging op papier gezet kunnen worden. De 'e' heeft alleen rondingen. De letters hebben geen voetjes en bestaan niet uit stokken en cirkels, maar hebben een vorm waarbij je vloeiend over kunt gaan van het ene onderdeel van de letter naar het andere. Letters als de 'h,' 'n,' 'd,' en 'l' hebben een schreef, waardoor de cursist makkelijker over gaat naar de volgende letter en het verschil tussen de hoofdletter 'I' (i) en de kleine letter 'l' (L) herkent. De krullen van 'g' 'j' en 'y' zijn allemaal hetzelfde en wijzen als het ware in de richting van het startpunt van de volgende letter. De lengte van de stokken en krullen is bij het lopend blokschrift groter dan bij drukletters: bij Alpha L2 zijn de secundaire zones van de letters even breed als de primaire zone. Dit voorkomt dat letters als ‘h’ en ‘n’ verward worden. Blokletters (drukletters), daarentegen, zijn bedoeld voor typen en printen: sommige letters hebben voetjes (Times New Roman bijvoorbeeld) en sommige bestaan uit stokken en cirkels (Century Gothic), waardoor ze niet in één vloeiende beweging geschreven kunnen worden. De secundaire zones van de letters zijn te smal, waardoor ze tijdens de schrijflessen vaak
Alfaschrift docentenhandleiding
13
helemaal over het hoofd gezien worden. De blokletter 'e' heeft een hoekje. Vergelijk voor al deze kenmerken afbeelding 4, 5, 6 en 7.
Century Gothic
blokletters (= drukletters)
hn pb daq lij
De letters van Alfaschrift:
een lopend blokschrift (=schrijfletters)
hn pb daq lij
Afbeelding 4: de letters p, b, d, a, l, j in het lettertype Century Gothic zoals gebruikt in 7/43. Daarnaast het lettertype Alpha L2.
pb da db ollo
egjit Afbeelding 5: Century Gothic (cirkels en stokjes, de 'e' heeft een hoekje, 'i' en 'j' zijn niet te onderscheiden, 't' is een kruisje).
Alfaschrift docentenhandleiding
14
pbda egjit Afbeelding 6: Times New Roman, met voetjes, de 'e' heeft een hoekje, de letters zijn niet overal even dik. Ook zijn de 'a' en de 'g' niet met de hand te schrijven.
pbda egjit Afbeelding 7: het lopend blokschrift. Letters kunnen in een vloeiende beweging geschreven worden en de overgang naar de volgende letter loopt vloeiend, door de vorm van de krullen (letters 'j' en 'g' ) en door
het lusje aan het einde van de schrijfbeweging (zie 'd' en 'i'). Doordat de secundaire zones van de letters breder zijn, wordt de herkenbaarheid verbeterd.
3.4
Witte letters op een grijze achtergrond
De cursist maakt in Alfaschrift eerst kennis met witte volgletters op een grijze achtergrond. Dit is gedaan zodat hij ze eerst kan volgen met zijn vinger en daarna kan overtrekken. Het voordeel hiervan is dat de cursist zo nog goed kan zien wat hij op papier heeft gezet. Als je zwarte letters overtrekt, kun je minder goed zien wat je geproduceerd hebt. Verder gaat de cursist hierdoor meer ontspannen schrijven. Hij richt zich vooral op de vorm van de letter in plaats van krampachtig zijn best te doen om binnen de begrenzing van de voorgedrukte letters te blijven. Ten derde maakt deze opmaak het mogelijk om met stippen heel duidelijk aan te geven waar het beginpunt van de letter is. In de volgletters staat ook een pijl die aangeeft waar er van richting veranderd moet worden.
Alfaschrift docentenhandleiding
15
Alfaschrift bevat geen gestippelde letters om over te trekken. de gestippelde letters zorgen voor een erg houterige, niet-vloeiende schrijfbeweging (cursisten werken van één stip naar de volgende in plaats van één vloeiende, ontspannen beweging te maken). (zie afbeelding 8)
Afbeelding 8: Gestippelde letters veroorzaken een houterige manier van schrijven.
3.5
De belijning
Beginnende alfabetiseringscursisten hebben hulplijnen nodig om duidelijk te leren schrijven en om goed te leren lezen. Dit om de volgende redenen: •
De hulplijnen begrenzen de drie zones van de letter. Het startpunt van de schrijfbeweging bevindt zich bij de meeste letters op een van de bovenste twee hulplijnen. Het is dus van belang om aan te geven waar de grenzen van de primaire zone en de bovenste secundaire zone zijn.
•
De bovenste twee hulplijnen en de grondlijn helpen cursisten om onderscheid te maken tussen letters met en zonder stok, met en zonder krul en tussen hoofdletters en kleine letters. Deze drie lijnen maken het makkelijker om het verschil te begrijpen tussen 'O' en 'o', tussen 'i' en 'l' en 'j' en tussen ‘h’ en ‘n’ en ‘a’ en ‘d’ (zie afbeelding 11). De hulplijn onderaan de onderste secundaire zone is minder nodig, omdat er geen startpunten van letters op die hulplijn liggen.
Het gevaar van teveel lijnen is dat het verwarrend gaat werken en dat de functie van al die lijnen niet begrepen wordt. De cursisten gaan dan op normaal gelinieerd papier op dezelfde manier 'tussen de lijnen' schrijven. Het is moeilijk om de hulplijnen op normaal gelinieerd papier 'weg te denken'. (zie afbeelding 9). In een schrift met hulplijnen kunnen cursisten één van de hulplijnen als grondlijn gaan gebruiken (zie afbeelding 10).
Alfaschrift docentenhandleiding
16
Afbeelding 9: vaak wordt normaal gelinieerd papier gebruikt als papier met hulplijnen.
Afbeelding 10: in schriften met hulplijnen is het moeilijk om hulplijn en grondlijn te onderscheiden.
In Alfaschrift zijn alleen de bovenste twee lijnen behouden. Deze zijn weergegeven als stippellijnen. Hiermee is het verschil tussen de hulplijnen en de grondlijn duidelijk, en deze twee hulplijnen bieden de cursist voldoende houvast om inzicht te krijgen in het verschil tussen de primaire en de secundaire zones van de letters.
Afbeelding 11: door de twee hulplijnen kunnen de startposities van de letters allemaal aangegeven worden en zijn de verschillen tussen de letters duidelijk.
3.6
De volgletters
Iedere les bevat een paginagrote afbeelding van de letters waar de cursist met zijn vinger over heen gaat om te ervaren welke beweging hij moet maken voor het schrijven van de letter. Deze letters zijn ook wit op een grijze achtergrond. De cursist begint op de punt en daar waar
Alfaschrift docentenhandleiding
17
hij van richting moet veranderen staat een pijltje. Het principe is gedeeltelijk gebaseerd op de basisschoolmethode ‘Schrijven Leer Je Zo'. Bij deze oefening hoeft de cursist nog geen resultaat op papier te produceren, waardoor hij zich kan concentreren op de schrijfbeweging.
Alfaschrift docentenhandleiding
18
De opbouw van Alfaschrift
4 4.1
De indeling van de lessen: lettervormen
De letters zijn niet ingedeeld naar klank, maar naar vorm, waardoor de cursist leert om de verschillen en overeenkomsten in vorm, startpunt en schrijfbeweging van de letters met elkaar te vergelijken. Iedere les gaat over twee of drie letters die op elkaar lijken, volgens het volgende schema: eerst het rondje ronde letters
poortjes Stokken en puntjes
krullen
eerst de stok
cadq nr
coe bp hn nm
ilj cjg
Startpositie
bovenaan
lk
ujy lhb
overig
sz
Alfaschrift docentenhandleiding
uvw
jg Twee bewegingen
kh
fkt
weinig frequent
xq
19
4.2
De inhoud van de lessen: cyclische ordening
De lessen zijn cyclisch geordend en bieden steeds hetzelfde soort oefeningen. Dit maakt zelfstandig werken veel makkelijker. Na een paar lessen hoeft de cursist zich niet meer bezig te houden met het begrijpen van de werkvorm, maar kan hij zijn aandacht gaan richten op het doel van de oefening. Iedere les ziet er zó uit: a- het lesnummer en de volgletters van die les; b- een schrijfblad waarop de cursist de letters schrijft. De letters zijn wit met een grijze achtergrond (uitleg in paragraaf 3.3 over het lettertype); c- een schrijfblad waarop de cursist zelf tussen de lijnen schrijft; d- schrijfbladen waarop complete woorden geschreven worden.
Alfaschrift docentenhandleiding
21
5 5.1
Tips voor handschriftonderwijs Potlood of pen?
Houd bij het kiezen van het schrijfmateriaal (balpen, vulpen, potlood, vulpotlood, driekantig potlood, et cetera) rekening met de volgende vragen: −
Stimuleert het materiaal ontspannen schrijven of heeft de cursist de neiging om te te hard te drukken? Met een vulpen kan je niet hard drukken, want dan gaat de pen kapot.
−
Wilt u dat de cursist zichzelf kan corrigeren (gummen)?
−
Stimuleert het materiaal de juiste pengreep? Er zijn driekantige potloden en ergonomische pennen met uitsparingen voor de vingers.
−
Stimuleert het materiaal vloeiende bewegingen? Een vulpen of fineliner glijdt gemakkelijker over het papier dan een potlood of een normale balpen.
−
Veel scholen zullen zich ook bezig houden met de vraag of het materiaal betaalbaar is.
Als u uw cursisten met potlood laat schrijven in plaats van met een pen, doe dit dan met een hard potlood (type H). HB en B zijn meer om te tekenen. Wees terughoudend met gummen. Als cursisten een woord schrijven en niet tevreden zijn met het resultaat, laat hen dan eerst het woord afschrijven alvorens het resultaat te beoordelen. Als ze tussendoor de letters gaan beoordelen en verbeteren, schrijven ze minder vloeiend en kunnen ze niet verklanken tijdens het schrijven. 5.2
Extra materialen
U kunt op www.alfabetiseren.nl extra werkbladen downloaden. Daarnaast kunnen een aantal materialen erg stimulerend zijn in de alfabetiseringsklas. Zo zijn er bijvoorbeeld letters van schuurpapier of van plastic op de markt, waarop de cursist de schrijfrichting volgt. Hiermee ervaart de cursist de juiste schrijfbeweging, door deze te voelen. Een whiteboard met stiften is ideaal om de schrijfbeweging op te oefenen. De stiften glijden goed over het oppervlak en de cursist kan hele grote letters maken. U kunt hiervoor een groot whiteboard gebruiken, maar er zijn ook whiteboards in A4-formaat verkrijgbaar, of whiteboard plakfolie dat u op ieder gewenst oppervlak kunt plakken (tafels, deuren etc.). 5.3
Praktische oefeningen
Schrijven is, zeker voor volwassenen, vooral een praktische vaardigheid. Voor iedere cursist is het belangrijk om een aantal basisgegevens op te kunnen schrijven: naam, namen van de
Alfaschrift docentenhandleiding
23
kinderen, adres, woonplaats. Begin hier in een vroeg stadium mee en herhaal deze gegevens regelmatig. Let er hierbij echter wel op dat de letters vanaf het begin op de juiste manier geschreven worden. U kunt voor deze oefeningen de vellen met hulplijnen gebruiken die u van de website www.alfabetiseren.nl kunt downloaden. 5.4
Lichaamshouding
Een ontspannen schrijfhouding is onontbeerlijk voor een vloeiende schrijfbeweging. Zorg voor voldoende ruimte op het bureau en voor een goede lichaamshouding (recht zitten, schrijfarm laten rusten op het bureau, het potlood of de pen niet krampachtig maar ontspannen vasthouden et cetera). Leer cursisten om vanuit de elleboog te bewegen, en niet vanuit het schoudergewricht. 5.5
Beweging
Voor een ontspannen schrijfhouding is voldoende lichaamsbeweging en afwisseling nodig. Bouw tussendoor korte pauzes in, waarin u zo mogelijk zorgt voor lichamelijke activiteit (bijvoorbeeld wandelen of ontspanningsoefeningen). Adviseer cursisten om voldoende te bewegen en organiseer wanneer mogelijk activiteiten waarbij de cursisten op hun eigen tempo aan beweging doen. Overtuig uw cursisten van het belang van voldoende bewegen.
6 6.1
Tips voor het aanleren van studievaardigheden Structuur van de werkmap
Maak uw cursisten aan het begin van iedere les attent op de structuur van de werkmap: Leer hen om lessen en pagina's op te zoeken. Neem aan het begin van iedere les de tijd om hen zelf het juiste les en de juiste bladzijde op te laten zoeken. Vraag hen wat de titel van de les is en wat ze in die les gaan leren. Kom hier aan het einde van iedere les op terug en kijk met de cursisten vooruit naar de doelen van de volgende les.
Alfaschrift docentenhandleiding
24
6.2
Instructietaal
Besteed aan het begin van de cursus en vervolgens aan het begin van iedere oefening aandacht aan de instructie die boven de oefening staat en ga na of cursisten deze instructie begrepen hebben. Zorg ook dat de instructietaal die met lettervormen e.d. te maken heeft begrepen wordt: rondje, stok, punt, krul. Gebruik consequent dezelfde termen voor de grondlijn en hulplijnen, bijvoorbeeld: grondlijn, hulplijn 1, hulplijn 2. De primaire zone kunt u bijvoorbeeld 'de eerste verdieping' noemen, de onderste secundaire zone 'de kelder' en de bovenste secundaire zone 'het dak'. U kunt dit verduidelijken met een plaatje op het bord:
Afbeelding 12: U kunt de primaire zone 'de eerste verdieping' noemen, de onderste secundaire zone 'de kelder' en de bovenste secundaire zone 'het dak'.
Natuurlijk kunnen de letters ook allerlei vormen aannemen, zoals de 's' als slang, de 'o' als een voetbal, et cetera. Hierbij is het natuurlijk erg belangrijk dat de leerstof niet te kinderachtig wordt.
Alfaschrift docentenhandleiding
25
7
De vaste onderdelen van Alfaschrift:
Na les 1 bevat iedere les dezelfde oefeningen met dezelfde instructietaal, in dezelfde volgorde: 7.1
De volgletters
Bespreek met de cursisten alvast wat de vormaspecten van de letters zijn. Waar zie je een stok? Is deze 'in de kelder' of 'op het dak'? Waar zie je een rondje? Besteed ook aandacht aan zaken die bij de cursisten al bekend zijn en die meer met lezen en spelling te maken hebben. Stel vragen als: wat is de naam van de letter (dat wil zeggen, de letter zoals we hem tijdens het spellen uitspreken: aa, bee, cee etc.)? Wat is de klank van de letter? Welke klanken kan de letter maken als hij 'trouwt' met een andere letter (ng, au ei et cetera)? Deze laatste punten hoeven de cursisten niet met Alfaschrift te leren, maar u kunt erop terug komen als de informatie bekend is. Laat de cursisten de volgletters met hun vinger volgen, vanaf de stip. Laat de cursisten niet te lang stil staan bij het einde van de schrijfbeweging, de bedoeling is dat ze leren direct naar de volgende letter over te gaan. De pijltjes staan op de plaats waar ze van richting moeten veranderen. Oefen de letters ook op andere manieren. Bijvoorbeeld op het whiteboard, met letters geknipt uit schuurpapier, etc. Laat de cursisten de letters ook met de ogen dicht op het whiteboard schrijven. Het gaat erom dat cursisten weten wat het startpunt is en welke vormen er gemaakt moeten worden, het gaat niet om een exacte reproductie van de letters. 7.2
De letters schrijven op een grijze achtergrond
Ook hierbij zijn startpunt, schrijfbeweging en ontspanning weer het belangrijkst, het maakt niet uit als de cursist een keer een beetje buiten de witte letters schrijft. Het beste is dan ook om zonder gum te werken. Als cursisten de oefening heel erg langzaam doen, kan dit ook te maken hebben met een te gespannen werkhouding. Doe dan nogmaals de volgletters met hen en laat hen de letters groot en in een vloeiende, vlotte beweging op het whiteboard schrijven. 7.3
Zelf de letters schrijven
Bij dit onderdeel willen veel cursisten zichzelf na iedere letter beoordelen en corrigeren. Er wordt vaak veel gegumd, en heel gespannen geschreven. Leg vooraf dan ook nog eens uit waarop gelet moet worden (startpunt, zones en schrijfbeweging) en laat de cursisten het liefst niet gummen. Stimuleer hen om vlot van de ene letter naar de volgende te gaan.
Alfaschrift docentenhandleiding
27
7.4
Woorden schrijven
Lees de woorden met de cursisten door en bespreek de betekenis met hen. Zorg dat ze de woorden kunnen verklanken, alvorens deze met hen te schrijven. Doe op het bord voor hoe u de woorden verklankt en opschrijft tegelijk, en laat een cursist dit ook doen.
Alfaschrift docentenhandleiding
28