Docentenhandleiding – Cursus Grensoverschrijdend gedrag: een probleem! Over het leerpakket In deze cursus wordt vooral aandacht besteed aan het begrip grensoverschrijdend gedrag en hoe daar mee om te gaan. Er wordt aandacht besteedt aan soorten van grensoverschrijdend gedrag ,aan het herkennen van grensoverschrijdend gedrag bij anderen, maar ook bij de student zelf. Plagen en pesten komt daarbij aan de orde, maar ook de begrippen macht en veiligheid. Tenslotte wordt ook het begrip professionaliteit behandeld, wat in een later aanbod uitgebreid terugkomt. Specificaties Titel:
Grensoverschrijdend gedrag: een probleem!
Soort:
Cursus
Werksituatie:
verpleeg- en verzorgingshuiszorg, thuiszorg, ziekenhuiszorg, maatschappelijke dienstverlening, welzijnswerk, kinderopvang, jeugdzorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, basisonderwijs/alle werksituaties
Eindproduct:
Een powerpoint presentatie maken voor de klas over in de opdracht genoemde onderwerpen.
Beroepstaak:
14 Handelen bij grensoverschrijdend gedrag
Niveau:
2
KD:
Zorg en Welzijn Helpende 2012 - 2013
Kerntaak:
1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning
Werkproces:
1.5 Handelt in onvoorziene situaties
Competenties:
J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen T Instructies en procedures toepassen
Kernwoorden:
professionaliteit, agressie, (ongewenste)intimiteit, macht, assertiviteit, stress, conflicten, grensoverschrijdend gedrag, pesten, klachten, rapporteren
Tijd
20 SBU
Prestatie-indicatoren J. De helpende zorg en welzijn rapporteert tijdig, duidelijk, nauwkeurig en bondig aan de leidinggevende en/of collega's over de onvoorziene of onveilige situatie, zodat alle betrokkenen de juiste informatie hebben. K. De helpende zorg en welzijn is in onvoorziene en onveilige situaties in staat om snel en/of veel informatie in zich op te nemen en op basis daarvan vlot te associëren, zodat de juiste vervolgstappen kunnen worden genomen. T. De helpende zorg en welzijn houdt zich bij onvoorziene of onveilige situaties en klachten aan de voorgeschreven (werk)procedures en past wettelijke richtlijnen toe, zodat de betreffende situatie zo goed mogelijk kan worden opgelost. Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
1
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Benodigdheden Pen, grote vellen papier(flap-overs), computer/laptop/powerpoint,vellen tekenpapier, scharen, lijm, viltstiften, tijdschriften/kranten. Inleiding Het welslagen van de cursus is voor een groot deel afhankelijk van de sfeer in de klas. Wanneer de sfeer goed is, is het gemakkelijker om dieper op de verschillende onderdelen in te gaan. Door dat te kunnen doen, zal de sfeer waarschijnlijk zelfs nog verbeteren. Echter, wanneer de sfeer niet goed is, is het in sommige gevallen zelfs raadzaam wat ‘aan de oppervlakte te blijven’ en niet te persoonlijk te worden. Daarnaast is het de taak van de docent om steeds alert te blijven op wat er onder de studenten speelt, zodat, wanneer er onrust ontstaat, daar aandacht aan kan worden besteed voordat de cursus wordt vervolgd. Bij de begeleiding van een onderwerp als dit is het van groot belang dat de docent respectvol kan omgaan met eventueel in de klas genoemd grensoverschrijdend gedrag. Voor een aantal studenten is , wat voor ‘gewone mensen’ grensoverschrijdend gedrag is, dagelijkse kost. Thuis, op straat en in de vriendenkring. Zij moeten tegemoet gekomen worden om hun begrippenkader te kunnen bijstellen. Zorg voor een veilige sfeer in de klas. Laat studenten hun grenzen onderzoeken. Een veilige sfeer kan mede ontstaan door openheid van de docent (over eventueel eigen grensoverschrijdend gedrag) en door diens acceptatie van de student. Tip1: voor het opstarten van deze cursus over grensoverschrijdend gedrag zou een gastspreker kunnen worden uitgenodigd/ denk hierbij aan: een politieagent of een ervaringsdeskundige (iemand die vroeger veel gepest is, een ex -gedetineerde) Tip 2: Bekijk met de klas de film op Youtube Over de streep/ IJburg college. (http://www.uitzendinggemist.nl/programmas/1420-over-de-streep) Cursusplanning Bij het inplannen van de cursus kunt u uitgaan van de volgende verdeling Totaal: 20 SBU Beroepsproduct: Docententijd (instructie, inleiding, afronding): Opdrachten: Toets: Leren voor de toets:
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
25% 10% 30% 5% 20 - 30%
2
(5 uur) (2 uur) (6 uur) (1 uur) (4-6 uur)
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Antwoorden Opdracht 1: Brainstormen Een paar voorbeelden zijn: schoppen, slaan, spugen, stelen, uitschelden, roddelen, naakt op straat lopen, plassen in het openbaar, je kind slaan, brand stichten etc. Opdracht 2: Herkenning? De docent vraagt aan de klas: waar denk je aan bij ‘grensoverschrijdend gedrag’. De docent kan, in plaats van het bord te gebruiken , grote vellen papier (flap- overs) gebruiken. Elke volgende les kunnen deze flapovers in de klas worden opgehangen. Nodig de studenten uit erop te schrijven wat zij vinden dat nog genoemd mag worden. Opdracht 3: Wat is grensoverschrijdend gedrag? Grensoverschrijdend gedrag betekent gedrag van een ander dat je niet kunt of wilt accepteren. De acht vormen van grensoverschrijdend gedrag (die wij hier benoemen) zijn: 1. pesten 2. seksuele intimidatie 3. roddelen liegen,stoken 4. vernielen 5. stelen 6. bedreigen 7. discrimineren 8. machtsmisbruik. Opdracht 4: Over de grens. 1= 8, 2=2, 3= 4, 4= 3, 5= 6, 6=1, 7=5, 8=8. Soms kunnen er meerdere antwoorden gegeven worden. Opdracht 5: Schrijven en vertellen Bij deze opdracht is het belangrijk dat je als docent het gevoel hebt dat het KAN, in deze groep. In het beste geval kan er een groepsgesprek ontstaan: Wie herkent wat X vertelden? Wie wil daar iets meer over vertellen? Wie denkt daar anders over? Waarom denk je daar anders over? Snap je de denkwijze van X/Y etc? Waarom ben je er zo tegen? Variatie 1: maak kleine groepjes om deze opdracht te verwerken. Variatie 2: Laat ze per persoon een (anoniem) verslagje schrijven over hun ervaringen (inleveren!). Opdracht 6: Op het werk. Voorbeelden: Iemand gooit de deur voor mijn neus dicht Ik wordt genegeerd Die manager probeert mij steeds aan te raken
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
3
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Opdracht 7: Plagen of pesten Pesten is een hot item. In dit geval is er summier op in gegaan. Er zijn verschillende mogelijkheden voor de school om het begrip pesten aan te pakken. Bespreek bijvoorbeeld het pestprotocol wat op de school gebruikt wordt. Vera: Pesten. Sofie: Plagen. Silvano:plagen. Achmed: pesten. Inge: pesten. Janco: plagen. Juf Lenie: pesten. Jan: plagen/pesten. Meneer Jansen: Pesten. Anne: Pesten. Juf Sita: plagen. Mike: Pesten. Hier zijn soms twee antwoorden mogelijke. Als ‘Jan’ een keer de fietssleutel verstopt is het wat anders dan wanneer hij z’n zusje systematisch op deze wijze plaagt/ dan wordt het pesten. Opdracht 8: Ik? Ik roddel nooit! Roddelen kan ook een beladen onderwerp zijn. Humor kan hier een verbindende factor naar het onderwerp worden: bespreek bijvoorbeeld ‘hoe lekker’ roddelen soms kan zijn. Bespreek ook de functie (?) van roddelbladen. Laat ze roddelbladen meenemen en er de ‘ergste/stomste of pijnlijkste’ roddels uit opzoeken. Opdracht 9: Verslaafd aan roddelen? Onderstreep de volgende woorden Onvolwassen, sfeerverpestend, dom, grensoverschrijdend, heel vervelend. Opdracht 11: Discriminatie Surf naar www.youtube.com en zoek op ‘NOS Headlines-Discriminatie in iedereen’. Discriminatie heeft alles te maken met normen en waarden. De studenten worden door deze opdracht misschien geconfronteerd met hun eigen opvoeding en met grote tegenstellingen in de klas. Het is daarom goed daar tijdens deze cursus aan al aandacht aan te besteden. In de tekstbron bij Bieden van ondersteuning bij emotionele problemen worden normen, waarden behandeld. Opdracht 12:Wie zijn allemaal de klos? De docent kan ook vragen waarom deze mensen gediscrimineerd zouden kunnen worden. Wat valt op? Dat discrimineren gevaarlijk is. Mensen worden op een vreselijke manier ‘buitenspel’ gezet of erger nog mishandeld of zelfs vermoord. Waarom worden sommige mensen gediscrimineerd? Omdat sommige mensen ,mensen die anders zijn, anders leven, anders denken, anders ruiken, er anders uitzien, raar, eng, gevaarlijk of belachelijk vinden.
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
4
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Waarom vinden sommige mensen het eng? Met iemand die anders is, is het moeilijk om mee om te gaan zou men kunnen denken. Je zou het wel eens helemaal NIET eens kunnen zijn met die ander. Opdracht 14: Macht en gezag 1. Uit het feit dat ze de warme kraan opendraait. 2. Kom eronderuit! 4. Het gedrag van Lenny levert boosheid, irritatie of angst op. 5. Dat ze het vervelend gaan vinden dat Lenny komt helpen. Dat de moeder zich schuldig voelt omdat ze niet kan ingrijpen. 6. Lenny zou vriendelijk kunnen vragen of Patrick lekker staat te douchen om vervolgens (vriendelijk) te vragen of hij wil stoppen omdat (bijvoorbeeld) ze zijn zus ook nog moet helpen met douchen. ( de ik-boodschap gebruiken). 7. Onprofessioneel. 9 .10 Lenny is over Patricks grens gegaan, maar (mogelijk) ook over de grens van de moeder en de sfeer in het gezin. Opdracht 15: Macht en machtsmisbruik Ook deze collages kunnen gedurende het onderwerp ‘grensoverschrijdend gedrag’ worden opgehangen in de klas , als reminder. Opdracht 16: Autoriteit en autoritair Jij hebt hier helemaal niets te vertellen Ik vind het oké dat je me terecht wijst: hij weet er echt veel meer van dan ik Ik heb vaker met dit bijltje gehakt. Laat dit maar aan mij over Zo, juffrouw, komt u maar eens mee....! Kijk, als je het zo aanpakt , komt het helemaal goed. Ja, allemaal hier komen en een beetje door lopen graag! Als je naar mij had geluisterd, was dit nooit zo gebeurd Ik ga jullie wat vertellen over mijn jarenlange ervaring als verzorgende. ...omdat ik het zeg
2 1 2 2 2 2 1 of 2 1 2
Opdracht 17: Veiligheid De film op YouYube : Over de streep/ IJburg college kan in herinnering worden gebracht. Ook kan de docent de studenten de opdracht geven deze film nog eens te bekijken. Bespreek de film met elkaar en gebruik de volgende gesprekspunten: 1. Wat vond je mooi aan dit filmpje/of juist stom? 2. Wat sprak je je het meest aan, en waarom? 3. Zou je zelf aan zo’n dag mee willen/durven doen? Waarom? 4. Wat zou zo’n ervaring kunnen opleveren? Opdracht 19: Een contract over veiligheid Hang het contract op in de klas. Opdracht 20: Geef jij wel eens complimenten? Het geven van een compliment kan heel gevoelig liggen in een klas. Sommigen vinden het geslijm. Het is zaak dit duidelijk te bespreken. Het nut ervan naar elkaar, maar ook vooral naar de zorgvrager. Daarnaast is het heel belangrijk dat de docent ook regelmatig complimenten geeft.
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
5
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
(niet alleen voor het goede antwoord, maar ook hoe iemand iets zegt, dat Piet nu eens wel op tijd komt, dat Marietje een mooie trui aan heeft, dat de klas het goed gedaan heeft , etc.). Leren complimenten geven verhoogt de veiligheid in de klas. Een kind dat alleen te horen krijgt wat hij fout doet wordt opstandig, lastig, gesloten, gemeen, ongelukkig. Zorgvragers voelen zich prettig, veilig, gezien, gewaardeerd. Opdracht 21: De Gordon Methode Gebruik bij deze opdracht de volgende site: http://mens-en-gezondheid.infoyo.nl/kinderen/16191-stoutopvoeden-volgens-gordon-methode.html Boek van Thomas Gordon. Luisteren naar kinderen is een boek over opvoeden volgens de Gordonmethode. Deze methode gaat uit van gelijkwaardigheid in relaties, zodat iedereen zichzelf kan zijn en zijn verantwoordelijkheid neemt, rekening houdend met de ander. Opdracht 22: Van wie is het probleem Laat de studenten voorbeelden uit hun eigen werk/leven verzinnen. Daardoor zullen ze het begrip sneller snappen. Geef als docent ook een voorbeeld uit eigen praktijk. Voorbeeld: Mijn zoontje van zes heeft een snoepje gekregen. Nu zit hij onder mijn neus steeds met het papiertje te knisperen. Ik wordt daar ‘gek’ van. Hij is lekker een beetje aan het spelen met z’n papiertje. Hoe (on)redelijk is het om boos op hem te worden?
Het probleem is van Patrick. Sonja heeft geen idee dat ze iets verkeerd heeft gedaan (vier jaar: andere dingen aan je vierjarige hoofd). Het fietsje in de stalling zetten en als je Sonja ziet vertellen dat ze er de volgende keer aan moet denken om de fiets IN het rek te zetten, omdat ‘ik bijna over je fiets ben gevallen’. (De ik -boodschap).
Hans heeft een hamer geleend. Je bent acht en je timmert een end weg. Het probleem is van de leiding. Zij hebben niet toegezien op de verrichtingen van Hans. Zij hebben waarschijnlijk geen duidelijke instructies gegeven over het terugleggen van de hamer .(professionaliteit).
Het probleem is van de Helpende. Mevrouw Rani is erg vergeetachtig. Dat weet . Je hebt daar rekening mee te houden (professionaliteit). Je kunt in dit geval niet boos worden. Blijf begripvol.
Het probleem is van de Helpende. Kinderen maken nou eenmaal rommel. Beter opletten voor ze weer buiten gaan spelen en ze vertellen dat ze ‘eerst alles moeten opruimen’. Dus consequent zijn. Gebruik daarbij de ik- boodschap. (Ik help jullie, want vindt het ook fijn als alles weer opgeruimd is! Kom op!)
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
6
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Opdracht 23: De Ik-jij boodschap Bij de ik of jij boodschap ontstaat nogal eens verwarring over ik en jij in de taal. Wanneer je zegt : zou jij de volgende keer op tijd willen komen, want dan kunnen we met elkaar beginnen, en dat is voor iedereen prettig................... lijkt dat een jij bood schap. In zo’n soort boodschap houd je ‘het’ bij jezelf en dat maakt het tot een ik-boodschap. Het is nuttig om dat uit te leggen. Donder nou toch eens op................. Ik zou het prettig vinden dat....... Wat ben je toch een Wegwezen jij Luister: ik ben hier aan het werk Hoi! Ik ben jullie speellokaal
jij ik jij jij ik ik
Opdracht 25: De ik-boodschap De ik-boodschap bestaat uit de volgende drie onderdelen: 1. Je noemt het gedrag. 2. Je zegt wat zijn gedrag met jou doet. 3. Je geeft aan wat je zou willen. Opdracht 28: Een nieuwe casus Op blz. 28 van de Tekstbron wordt de Win-win situatie behandeld. In het boek ‘Luisteren naar Kinderen’ van Thomas Gordon wordt de hele methode uitgebreid beschreven, waaronder ook de win-win situatie. Opdracht 32: Freddie Blankendaal Hij zou gepest kunnen worden omdat hij : Surinaams is, omdat hij er anders uit ziet door z’n syndroom van Down, omdat hij nogal dik is, omdat hij vals zingt. Vier vormen van grensoverschrijdend gedrag: Hij heeft borden kapot gegooid Zijn vader heeft hem een klap in zijn gezicht gegeven. Zijn vader greep hem bij zijn kraag Zijn vader heeft gezegd:Als je dat nog een keer doet, dan stoppen ze je in de schuur tot je bent afgekoeld. Opdracht 33. Casus over Cyntia Versteegh De vier vormen van grensoverschrijdend gedrag die voorkomen in de casus zijn: 1. Schelden 2. Seksuele intimidatie. 3. Stelen 4. Bedreigen. Opdracht 34: Professionaliteit Je bent professioneel bezig als je : niet zomaar wat doet, maar je weet wat je doet en hoe je het moet doen. Wikipedia: het deskundig, op een kwalitatief goede manier uitoefenen van een beroep door de beroepskracht; komt in zorg en welzijn onder meer tot uitdrukking in een zorgvuldige beoordeling van de individuele situatie van een cliënt, vakkundig interveniëren of behandelen en procedureel correct handelen.
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
7
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
Opdracht 35: Wanneer handel je professioneel? afspraken nakomt tegen je zorgvrager snauwt problemen die op het werk ontstaan, bespreekt met je leidinggevende je grenzen kunt aangeven collega’s belachelijk maakt je taken zorgvuldig uitvoert ruzie maakt waar andere mensen bij zijn rekening houdt met je zorgvrager en je collega’s gaat zitten roken waar het niet mag geheimen kunt bewaren in de spullen van je zorgvrager gaat kijken met een naveltruitje of korte broek aan op je werk komt aandacht hebt voor iemand die verdrietig of boos is mee jammert als je zorgvrager jou zijn problemen vertelt
ja nee ja ja nee ja nee ja nee ja nee nee nee nee
Opdracht 36: Herken je jezelf? De woorden die met professionaliteit te maken hebben: Geduld, zorgvuldigheid,vertrouwen,hartelijkheid,assertiviteit,vriendelijkheid,collegialiteit, respect, behulpzaam,verantwoordelijk, ordelijk, Opdracht 39: Een klacht aanhoren Iemand komt bij jou met een klacht. Wat doe je? Zet een uitroepteken voor de zin waarin professioneel wordt gereageerd. Zet een kruisje voor de zin waarin niet professioneel wordt gereageerd. 1. X Je voelt je aangevallen en gaat in de tegenaanval. 2. ! Je gaat geen klacht oplossen als dat niet jouw taak is. 3. ! Je luistert aandachtig naar de klacht. 4. X Je zegt dat je de klacht zult doorgeven, maar doet dat niet (vergeten...). 5. X Je doet de klacht af met 'Ah, maak je niet zo druk...'. 6. ! Je maakt oogcontact met degene die met de klacht komt. 7. X Je gaat meeklagen ('O ja, vindt u dat ook; ik vind dat ook', 'Wat erg, hè?'). 8. ! Je neemt de tijd voor degene die met een klacht bij je komt. 9. ! Je verwijst degene met de klacht door naar je leidinggevende. 10.X Je kletst (roddelt) achter de rug van degene met de klacht over die klacht en de eventuele onzin ervan. Opdracht 40: Klacht van de zorgvrager Een rollenspel is voor veel leerlingen eng/ moeilijk. Ze denken dat ze moeten kunnen toneelspelen en ze willen niet ‘te kijk’ staan voor de klas. Het kan dus raadzaam zijn om de rollenspelen in kleine groepjes (veiligheid) gelijktijdig te laten uitvoeren. Leg uit dat je bij een rollenspel geen toneel speelt, maar een voorbeeld situatie uitspeelt waarin je kunt kijken hoe anderen een bepaalde situatie te lijf gaan, daarnaast kunnen ze oefenen met nieuw gedrag om de professionaliteit te vergroten/versterken. Opdracht 42: Wanneer klagen zeuren wordt 1. • een klacht van de zorgvrager over de begeleider • een klacht van de zorgvrager over de behandeling, het eten of de Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
8
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011
verzorging in het algemeen • een klacht over het niet goed functioneren van een gekocht product • een klacht van een medewerker over de gang van zaken op het werk. Of: een terechte of een onterechte klacht. Dit fenomeen heeft erg te maken met de begrippen Normen en Waarden. Kijk of die koppeling gemaakt kan worden: wat de een een klacht vindt de ander overdriven. 2. Klagen wordt zeuren als iemand blijft klagen ,ook als er al aandacht is besteed aan de betreffende klacht. Op zo’n moment is klagen een vragen om aandacht geworden en moet daar aandacht aan besteed worden. Boeken de Vries-Geervliet, L. Voorbereiden op intervisie Baarn: Nelissen Marmet, O., Meyer, A. Kleine sociale psychologie Intro Mulder, L., Voors, W., Hagen, H. Oefeningenboek voor groepen Bon Stafleu van Loghum Molen, T.H. van der, Klutmans, F., Kramer, M. Gespreksvoering Wolters –Noordhof Robbins, A. Je ongekende vermogens. NLP Servire Tiggelaar, B. Dromen , durven , doen Spectrum Leren van de mensen in je leven Utrecht: Bruna Uitgevers Impro. Improvisatie en theater/ Keith Johnstone/ International Theatre &Film Books, Amsterdam / ISBN 9064032068 Kwaliteiten. Een verfrissende kijk op eigen-aardigheden: Peter Gerrickens/ Gerrickens training & advies. Kijk ook naar het kwaliteitenspel van Peter Gerrickens
Handleiding cursus: beroepstaak 14 v2
9
Copyright Edu’Actief b.v. © 2011