• TEELTVOORSCHRRIFTEN
AKKERLAND Tijdschrift
voor
de
Nederlandse
Nog meer aandacht voor gewasbescherming
Akkerbouw
Tl Telers gaan creatief i f om met teeltvoorschriften
-
maart
2009
M Maar li liefst f negentig i onderzoeksprojecten per jaar!
• Teeltvoorschriften 2009 • Sector bepaalt zelf programma praktijkonderzoek • Op de bres voor kleine teelten • Valse meeldauw vrij verklaring plantuien • Betrouwbare en actuele marktinformatie
Colofon
AKKERLAND Tekst Egbert Jonkheer, Janet Beekman, Bibi van den Dijck, Ben Kimmann, Bert Waterink, Mirjam Kortekaas, Erik Greve, Arjan Kuijstermans, David Kasse, Fred Klein
Voorwoord
Redactie Frits Kremer, Edwin van Wolferen, Ben Kimmann, Erica de Bruin, Bibi van den Dijck Eindredactie Bibi van den Dijck Fotografie Jan Willem Houweling, Egbert Jonkheer, Fons van Binsbergen, Henk Oosterhuis, Harma Drenth, Bibi van den Dijck, Roelof Stroetinga, Wim van Vossen, HLB, Agrifirm, PPO, WUR Ontwerp Adrenos Design Drukwerk Deckers Snoeck N.V. Oplage 17.500 stuks Uitgave Productschap Akkerbouw Stadhoudersplantsoen 12 2502 LS Den Haag © Copyright Productschap Akkerbouw, maart 2009 Overname toegestaan met bronvermelding. Akkerland is een initiatief van het Productschap Akkerbouw. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. De verzending van Akkerland is gebaseerd op adresgegevens van landbouwtelling 2008. Het is dus mogelijk dat u Akkerland ten onrechte krijgt. Excuses daarvoor.
Voor u ligt ‘Akkerland’, het nieuwe magazine van het Productschap Akkerbouw, dat u vanuit de Commissie Teeltaangelegenheden wordt aangeboden en vanaf nu de bekende jaarlijkse Akkerbouwmailing zal vervangen. U zult zich misschien afvragen waarom? In het verleden ontving u van ons elk jaar een pakket folders en nieuwsbrieven. Met Akkerland is dit verleden tijd. We bieden de informatie die u als teler nodig hebt op toegankelijke wijze gebundeld aan, zodat u niet meer hoeft te zoeken waar u dat ene foldertje nou ook alweer gelaten had. In deze eerste Akkerland vindt u ook het “gezicht”van de Commissie Teeltaangelegenheden (CT), al jarenlang het platform van en voor de primaire sector. De sectorvertegenwoordigers geven in Akkerland over de verschillende onderwerpen hun mening of visie. Naast nieuws over de teeltvoorschriften, markt- en prijsinformatie en een overzicht van wat er op stapel staat op onderzoeks- en gewasbeschermingsgebied, treft u in dit magazine tevens een aantal interviews aan met de verschillende beleidsmedewerkers van het Productschap Akkerbouw. Ondanks de grote verscheidenheid aan onderwerpen en de verschillende rollen die medewerkers en bestuurders vervullen hebben we maar één missie: we zijn er voor u en we werken voor u. Vanzelfsprekend zijn we ook benieuwd naar uw reactie op Akkerland (liefst per email:
[email protected]). Akkerland is natuurlijk ook digitaal beschikbaar op www.productschapakkerbouw.nl Daar kunt u onder de knop ‘Teelt’ bovendien de meest actuele informatie vinden over onderzoek, promotie, (teelt)voorschriften, gewasbeschermings- en milieuprojecten, veiligheid- en hygiëneregels (certificering) én marktinformatie. We wensen u veel leesplezier. Th. A.M. Meijer
J. Haanstra
Voorzitter Productschap Akkerbouw
Voorzitter Commissie Teeltaangelegenheden
Inhoudsopgave Productschap Akkerbouw: van en voor de sector
3
Akkerbouw brengt land tot leven
27
Teeltvoorschriften
4
Ontzie jezelf met tillen van zware lasten
28
Gewasbescherming
11
Kostenoverzicht Commissie Teeltaangelegenheden
29
Onderzoek en innovatie
15
Commissie Teeltaangelegenheden
30
Markt- en prijsinformatie
24
Het PA Ondernemerspanel
31
2
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• AKKERBOUWNIEUWS | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Matthé Elema, secretaris van het Productschap Akkerbouw
Productschap Akkerbouw: van en voor de sector Het Productschap Akkerbouw (PA) is een publiekrechtelijk bedrijfslichaam dat is ingesteld voor het totale akkerbouwbedrijfsleven, te beginnen bij de sector uitgangsmateriaal tot en met de detailhandel in (verwerkte) akkerbouwproducten. De teelt vormt een belangrijke schakel in de akkerbouwketen. Matthé Elema is secretaris van PA.
Elema: “Om gericht aandacht aan de teelt te kunnen besteden is binnen PA de commissie teeltaangelegenheden actief. In deze commissie hebben zitting vertegenwoordigers van de vakgroep akkerbouw van LTO-Nederland, de Nederlandse Akkerbouwvakbond en FNV-Bondgenoten en CNV-Bedrijvenbond. Deze commissie stuurt de op de teelt gerichte activiteiten van PA aan. Deze activiteiten worden gezamenlijk gefinancierd.” Iedere akkerbouwer betaalt via heffingen mee aan de werkzaamheden die voor de akkerbouwsector worden verricht. Met een deel van dit geld wordt de eigen organisatie gefinancierd. Het overgrote deel wordt besteed aan activiteiten die in het belang zijn van de totale sector zoals onderzoek, teeltvoorschriften, akkerbouw-pr, en speciale projecten. “Of wij dit goed doen, is aan de akkerbouwers zelf om te beoordelen”, zegt Elema. “Wij leggen daar graag verantwoording over af en proberen telers zo actief mogelijk bij ons werk te betrekken.”
Bestuurder CT Joris Baecke (NAJK): “Voor jonge ondernemers in de akkerbouw die pas aan het begin staan van hun carrière zijn collectieve investeringen in het fundament van de sector bijzonder belangrijk. Door betrokkenheid bij de Commissie Teeltaangelegenheden vertegenwoordigen wij de toekomstvisie van de volgende generatie. Wanneer bescherming van de markt afneemt is het steeds belangrijker dat wij ons als akkerbouwsector kunnen blijven onderscheiden door duurzaamheid en kwaliteit. Het onderzoek, de marktinformatie, de teeltvoorschriften en projecten gefinancierd door het PA dragen bij aan ons onderscheidend vermogen.
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
Interactief beleid De eerste stap hiertoe is vorig jaar gezet, toen het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en de sectorale activiteiten van het HPA werden samengevoegd in het Productschap Akkerbouw (PA). Elema: “Door met één gezicht naar buiten te treden, is het zichtbaarder geworden wat wij doen. Bedrijven hebben met één loket te maken.
|
Matthé Elema, secretaris van het Productschap Akkerbouw
Ook in de eigen organisatie zijn de lijnen korter geworden waardoor we doelmatiger en kostenbewuster kunnen opereren. Een andere verandering is dat we werken aan professionelere communicatie. Dat verlangt de overheid en dat verlangen ondernemers, en dat is ook terecht. Als één organisatie is dat eenvoudiger.” Daarbij heeft het PA zich tot doel gesteld om telers directer te betrekken bij het totstandkomen van beleid. Via de diverse commissies en werkgroepen van het Productschap is nu vooral de georganiseerde achterban van brancheorganisaties vertegenwoordigd. Elema: “Die brancheorganisaties doen hun werk uitstekend, maar parallel aan dit overlegcircuit willen we dit jaar ook van start met ondernemerspanels. Dit houdt in dat we telers rechtstreeks benaderen om hun mening te geven over het werk dat wij doen, zodat we interactiever tot beleid komen. We zijn er tenslotte voor iedere teler.”•
3
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Ben Kimmann en Bert Waterink
Akkerbouwers voor akkerbouwers Ze mogen dan midden in Den Haag zitten, bij Ben Kimmann en Bert Waterink stroomt akkerbouwersbloed door de aderen. Hun boerenkomaf komt ze goed van pas bij het beheer van de portefeuille Teeltaangelegenheden, waarin een groot aantal onderwerpen zit die raken aan de dagelijkse praktijk van de akkerbouwer. Om er maar eens een paar te noemen: phytophthora, valse meeldauw, de spuitkeuring, certificering, marktinformatie, bodemgebonden ziekten en quarantaineorganismen.
In overleg met vertegenwoordigers uit
Bert Waterink
4
de sector werken zij aan praktische oplossingen voor knelpunten en problemen. Bijvoorbeeld in de vorm van teeltvoorschriften. Verder zijn ze betrokken bij afgeleide activiteiten, zoals het Masterplan Phytophthora en het voedselveiligheidsschema VVAK. Regels maken die de sector zelf wil. Dat klinkt eenvoudig, maar niet iedereen heeft dezelfde belangen. De kunst is om een vorm te vinden waar zoveel mogelijk telers achter staan. De handhaving van de regels is daarbij een belangrijk middel maar niet heilig. Kimmann: “Denk aan de situatie rond phytophthora en valse meeldauw in Zuidelijk Flevoland, waar biologische en gangbare telers dichtbij elkaar zitten, en waar de spanning in jaren met hoge ziektedruk zeer hoog kan oplopen. Dan kun je wel regels hebben, maar de vraag is: hoe handhaaf je die in zo’n situatie? We zijn met de telers in overleg gegaan, om met begrip voor elkaars situatie naar het doel te kijken, namelijk de besmetting verminderen door bronnen aan te pakken. Dat heeft geleid tot maatwerk, een systeem van zelfhandhaving. Die opzet werkt alleen dankzij de enorme inspanning van de betreffende telers, om er gezamenlijk uit te komen. Zij informeren elkaar bijvoorbeeld over vroege haarden zodat iedereen tijdig zijn maatregelen kan nemen.”
Ben Kimmann
Goede landbouwpraktijk In de meeste gevallen is een teeltvoorschrift niet meer dan het vastleggen van wat ‘goede landbouwpraktijk’ genoemd kan worden. Ondernemers die hun zaken goed op orde hebben, voldoen bijna automatisch aan de eisen. Toch is handhaving nodig. Zo blijkt de aloude wilde-haververordening de laatste jaren weer heel actueel. Op diverse plaatsen in Nederland duikt het hardnekkige onkruid op. Het productschap krijgt elk jaar meldingen uit de Portlandpolder bij Rotterdam, het stroomgebied van de Hunze in Drenthe en het traject van de Betuwelijn rond Gendt/Haalderen (Gld). Waterink: “Vooral waar flink grond wordt verzet, kan wilde haver plotseling weer de kop opsteken. Het zaad overleeft namelijk jarenlang in de grond. Omdat we dit onkruid zo goed als kwijt waren, is de aandacht voor de bestrijding verslapt. Dat moet anders, want in de zaaizaadteelt leidt één wilde-haverplant al tot afkeuring.” De belangrijkste drijfveer van Kimmann en Waterink is dat ze iets kunnen betekenen voor telers, in een sector die ze na aan het hart ligt. Ze benadrukken: “Wij zijn geen ambtenaren. Wij zitten hier uiteindelijk op verzoek van de telers. Schroom daarom niet om ons te mailen of te bellen als u vragen heeft over de dingen die wij doen voor u!”•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
Teeltvoorschriften
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
TEELTVOORSCHRIFTEN WRATZIEKTE Jaarlijks worden op basis van zowel bestaande als nieuwe onderzoeksgegevens de lijsten met toegestane rassen in de verschillende preventiegebieden (zie kaart: A, B, C en 5 kerngebieden) aangevuld. Hieronder zijn per lijst de toegevoegde rassen vermeld. Deze rassen mogen met ingang van 2009 worden geteeld. De volledige lijsten en uitvergrotingen van de gebieden kunt u vinden op www.productschapakkerbouw. nl/teelt/wratziekte.
Door wratziekte aangetaste aardappelknollen
Lijst O
alle teelten in gebied C. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd. (zie tabel lijst D) Daarnaast zijn de cijfers van de volgende rassen aangepast: Alwara (van 7 naar 10), Ballys (van 8 naar 9) en Panda (van 7 naar 10). Rasnaam Astra is gewijzigd in Jazmin.
Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de consumptieteelt (min. cijfer 6) en NAK-teelt (min. cijfer 5) in gebied A en de zetmeelteelt (incl. TBM) (min. cijfer 6) in gebied A en B. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
Toevoeging Lijst O Resistentieniveau van aardappelrassen tegen fysio 2/6 (G1/O1) (10= (volledig) resistent, 9-8= hoog veldresistent, 7= matig veldresistent, 6-5 matig vatbaar)
10 Amanda
9 Amorosa Merano Milano*
8 Leandra* Messina* Rudolph
7 Aviron*
6 Amyla Rumba
5 Mustang Nectar Regina*
* in onderzoek bij de Raad voor plantenrassen voor toelating en/of kwekersrecht
Daarnaast zijn de cijfers van de volgende rassen aangepast: Dinky (van 8 naar 9) en Nomade (van 8 naar 7).
Lijst D Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor
Lijst T Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de zetmeelteelt (incl. TBM) in de 5 kerngebieden (bij Veendam, Ter Apel, Foxel, Barger Compascuum en Mantinge). Het ras Merano (cijfer 9) wordt aan de lijst toegevoegd.
Toevoeging Lijst D Resistentieniveau van aardappelrassen tegen fysio 1 (D1) (10= (volledig) resistent, 9-8= hoog veldresistent, 7= matig veldresistent, 6 matig vatbaar)
Eurobeta Ewelina Festival* Fioretta Golf Grandeur*
Aviron* Bafana* Batavia Chanel* Dione* Energie*
10 Joker Lambada Leonardo* Ludmilla Manitou Margit
Maria Sarah* Monarch* Naturo* Perline* Prima* Profit*
Rumba Salsa* Stratos*
9 Plasuno
* in onderzoek bij de Raad voor plantenrassen voor toelating en/of kwekersrecht
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
5
6
Belangrijk
AARDAPPELMOEHEID
Als een door u gewenst ras niet is vermeld in de lijst(en), dan kunt u de status opvragen bij Bert Waterink (070-3708537) en vernemen of, en zo ja welke mogelijkheden er zijn om het ras toegelaten te krijgen. Naast de raskeuze is een goede bedrijfshygiëne erg belangrijk in de strijd tegen wratziekte, maar ook bij andere ziekten en plagen zoals aardappelmoeheid, wilde haver, knolcyperus, ringrot, phytophthora en chitwoodi.
Op percelen mogen aardappelen worden geteeld als er in de voorafgaande twee jaren geen aardappelen hebben gestaan (1:3 vruchtwisselingsvoorschrift). Uitgezonderd is de consumptie- en zetmeelaardappelteelt in het ‘NO zand- en dalgrondgebied’ (‘gebied A’ op de kaart bij knolcyperus). Onder bepaalde voorwaarden mag 1:1 of 1:2 worden geteeld. Dit kan door deelname aan de vroegrooiregeling (oogst vóór 1, 10 of 20 juli) of door een ontheffing. Ontheffingen kunnen worden
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
aanvraagformulieren, toelichtingen en éénmalige incasso (ad. `150,- per aanvraag/perceel) vindt u op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/aardappelmoeheid. Deze kunt u ook bestellen bij de NAK (0527-635738).
Bestuurder CT Theo Koekkoek (LTO Nederland): “Het productschap heeft regels voor problemen in de aardappelteelt (wratziekte, phytophthora en AM) en de verplichting om goedgekeurd pootgoed te gebruiken. Deze regels zijn nodig om de aardappelteelt in Nederland te behouden. Als de akkerbouw het wil, worden de regels aangepast.Voorbeelden zijn de zogenoemde ATR vermeerdering voor consumptieaardappeltelers en de vijf kerngebieden (i.v.m. wratziekte) in NO-Nederland.”
KNOLCYPERUS Op percelen die besmet zijn met dit lastige onkruid worden teeltverboden afgekondigd voor alle akkeren tuinbouwgewassen en is uitroeiing verplicht. Het is dus zaak om een besmetting met knolcyperus te voorkomen, of zo spoedig mogelijk te bestrijden. Lees meer hierover in de bijgevoegde folder. Voor een lijst met gemeenten waar reeds knolcyperus is aangetroffen en de meest recente bestrijdingsadviezen zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/knolcyperus.
GOEDGEKEURD POOTGOED
Zelfgemaakte pootmachine van de gebr. Schuiling te Minnertsga voor aardappel als vanggewas
verkregen bij oud grasland (>8 jaar), herindeling van het bedrijf, ruilverkaveling, praktijkonderzoek, inplant of rooien van een boomgaard, onttrekking aan agrarisch gebruik en de teelt van aardappel als vanggewas. Vraag een ontheffing tijdig aan (3 á 4 weken voor het poten én uiterlijk 1 mei). Deelname aan de vroegrooiregeling is mogelijk tot 15 juni. De
Achilles Albas Allure Astarte Aurora Avarna Avaya Aveka Aventra Averia
Axion Belita Benno Vrizo Euroflora Euronova Eurotango Festien Florijn Kantara Karakter
Om de verspreiding van ziekten en plagen via het pootgoed te minimaliseren geldt de verplichting om gebruik te maken van goedgekeurd (gecertificeerd) pootgoed. Dit kan aangekocht of zelf vermeerderd NAK-pootgoed zijn of eigen vermeerderd pootgoed onder het ‘TBM-’ of ‘ATR’-regime. Het merendeel van de zetmeelaardappeltelers vermeerderd onder TBM en 273 consumptieaardappeltelers hebben in 2008 vermeerderd onder ATR (2007: 247). De keuring voor vermeerdering onder ATR kunt u aanvragen bij de NAK in Emmeloord. Voor het perceel is geen AM vrijverklaring vereist, maar er gelden wel twee voorwaarden. Zo mag op het bedrijf geen reguliere NAK-pootgoedteelt plaatsvinden en moet de vermeerdering en het gebruik van het pootgoed (de consumptieteelt) plaatsvinden binnen 25 km van het bedrijf. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, mag het perceel niet ter keuring bij de NAK worden aangeboden. Voor de TBM vermeerdering geldt dat alleen zetmeelrassen mogen worden gebruikt die opgenomen zijn in de PA verordening, te weten:
Karnico Katinka Kuba Markant Melanie Menco Merano Mercator Mercury Nomade
Pallina Plasandes Plasent Plasstärcke Plasuno Realist Robény Savona Scarlet Seresta
Signum Smaragd Sofista Starga Stefano Valiant Vebebe Vebeca Vebesta Vectra
Merano en Kuba zijn toegevoegd en mogen in 2009 voor TBM-vermeerdering worden gebruikt.
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
7
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
SPUITKEURING Voor het effectief en met minimale milieubelasting inzetten van gewasbeschermingsmiddelen is een goed onderhouden en goed afgestelde veldspuit vereist. Om hieraan bij te dragen zijn akkerbouwers en derden, zoals loonwerkers, verplicht om volveldspuiten periodiek (eens in de drie jaar) te laten keuren. De tekst van de verordening is in 2008 aangepast. Voor de telers verandert er inhoudelijk niets. De keuring is vergelijkbaar met een APK-keuring voor auto’s. In 2008 zijn er ruim 3300 veldspuiten van drie jaar en ouder gekeurd. Jaarlijks blijkt dat ongeveer de helft van de machines in aangeboden toestand direct
goedgekeurd wordt en de andere helft na herstel van twee tot drie punten die niet helemaal in orde zijn. Het gaat daarbij meestal om lekkage (al of niet onder druk), spuitboom (te ver doorhangen en te veel speling in de scharnieren) en verstopte doppen. Meestal kunnen deze punten gemakkelijk zelf worden gecontroleerd en zo nodig hersteld. De belangrijkste aandachtspunten zijn in het groene kader geplaatst. (Volledige tekst uit folder is te vinden onder www.sklkeuring.nl, klik op ‘veldspuit’ en ‘download folder’). Voor alle informatie over dit voorschrift kunt u terecht op www. productschapakkerbouw.nl/teelt/spuitkeuring.
Voordat u naar de keuring gaat: Om de keuring compleet, veilig en efficiënt uit te kunnen voeren dient de aangeboden machine aan onderstaande voorwaarden van SKL te voldoen. Als dit niet het geval is dan kan de machine geweigerd worden.
Meest geconstateerde gebreken De meeste gebreken in de afgelopen 6 jaar zijn geconstateerd bij onderstaande onderdelen. De eis waaraan ze moeten voldoen is ernaast vermeld:
De machine moet in- en uitwendig goed schoon zijn Aandachtspunten/tips:
Onderdeel
Eis
Kwaliteit v.d. boom Bevestiging leiding, slangen, dophouders en spuitdoppen Slangen
Recht en max. 10 cm doorhangen. Onbeweeglijk vast gemonteerd en niet lekkend.
Dophouders en spuit doppen
Dezelfde stand in horizontale en verticale vlak, spleetdoppen met hoekverdraaiing moeten alle in dezelfde stand staan; meervoudige dophouders moeten goed voelbare arreteringen (aanslagpunten) hebben.
Dopafstand
Dopafsluiters
Alle op dezelfde afstand; een afwijking van 2 cm onderling is toelaatbaar. Deze eis geldt ook bij de draaipunten van de boom. Niet nadruppelen.
Lekvrij tijdens werking èn bij stilstand
Tot de maximaal toegestane druk of 10 bar mag nergens lekkage optreden of breuk ontstaan.
Filters en zeven Manometer • Aflezing schaalverdeling • max. toegestane afwijking (onnauwkeurigheid):
Aanwezig, schoon èn functioneel!
Verdeling van spuitvloeistof
Maximaal toegestane afwijking per 10 cm +/- 15% van gemiddelde.
Totaal spuitbeeld
Geen slangen, draden of beschermbeugels in het spuitbeeld. Geen straaltjes in het spuitbeeld, een gelijkbenige driehoek vormend en een rustig spuitbeeld.
• Vul de tank gedeeltelijk met water • Voeg een schoonmaakmiddel toe; keuze schoon-
•
• •
maakmiddel hangt af van de gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt zijn: -groeistoffen: 250 gram soda per 100 liter water -oliehoudende middelen: Teepol of afwasmiddel -hardnekkige middelenresten: Primaclean Zorg dat het gehele systeem goed wordt doorgespoeld en dat de filters ook schoon zijn. -Besteed extra aandacht aan het reinigen van doppen en filters -Reiniging van spuitdoppen doe het goed! Staalborstels en andere harde voorwerpen zijn uit den boze! Houd de onschuldig uitziende doppenborstel weg van kinderen -Blijf zelf in de frisse lucht als u de tank inwendig borstelt Uitwendig reinigen met een gematigde druk (15-20 bar), met warm water en schoonmaakmiddel. Een borstel heeft meer effect en is aangenamer dan reinigen met een hogedrukspuit en koud water! Houdt tijdens het reinigen de regels van het Lozingenbesluit in acht
De machine moet veilig zijn om aan te werken (denk om aftakasafscherming) De machine moet compleet zijn (denk om de vulzeef) Alle doppensets die bij de machine horen moeten worden getest Voorafgaand aan de keuring wordt door het keuringsstation een keuringsopdracht ingevuld om de afspraken m.b.t. de keuring vast te leggen.
8
Spuitbeeld per dop
Moeten vast zitten en mogen niet geknikt zijn; geen insnijdingen door slangklemmen; wapening intact, dus geen opgezwollen slangdelen bij het onder druk staan.
Van 1 - 5 bar in 0,2 bar, van 5 - 10 bar in 1,0 bar. 0,4 bar.
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
VALSE MEELDAUW IN UIEN. AANPAK BRONNEN AANGESCHERPT De handhaving van de verplichte bestrijding van valse meeldauw in uien is in het afgelopen seizoen geen probleem geweest. Er hoefde geen enkele gele (waarschuwing) of rode kaart (tuchtrecht) getrokken te worden door de toezichthouder. De (weers)omstandigheden waren over het algemeen ongunstig voor de ontwikkeling en verspreiding van valse meeldauw. Er zijn wel een aantal infectiehaarden aangetroffen maar in geen enkel geval betrof het een strafbare haard. De handhaving (gele en rode kaartensysteem) van de bestrijdingsplicht wordt in 2009 weer uitgevoerd door keurmeesters van de Bloembollenkeuringsdienst (BKD), onder verantwoordelijkheid van BQ Support als toezichthouder van het Productschap Akkerbouw. Naast de actieve controle is ook het meldsysteem operationeel. U kunt uienafvalhopen en valse meeldauwhaarden melden bij het Meldpunt valse meeldauw.
Meldpunt valse meeldauw Tel : 0252-433060 Fax : 0252-417856 E-mail :
[email protected] Om te bereiken dat de teelt zo schoon mogelijk begint (= valse meeldauwvrij uitgangsmateriaal) is door de vertegenwoordigers van de sector in de PA werkgroep valse meeldauw (gangbare en biologische teelt, handel) afgesproken dat het eerstejaars uitgangsmateriaal met ingang van oogst 2009 bij de veldkeuring vrij moet zijn bevonden van valse meeldauw, of (als wel valse meeldauw is geconstateerd) na een warmwaterbehandeling vrij zijn van de ziekte. Om dit te bereiken wordt de huidige bestrijdingsplicht aangescherpt. Naast de bestaande afdekplicht voor afvalhopen en de bestrijdingsplicht voor ziektehaarden mag de teler van tweedejaars plantuitjes in 2010 geen uitgangsmateriaal (eerstejaars plantuitjes) meer gebruiken zonder een daarbij behorend beoordelingsrapport van Naktuinbouw waaruit blijkt dat bij de veldkeuring vlak voor de oogst (in 2009) of bij de nacontrole van het eerstejaars uitgangsmateriaal geen valse meeldauw is geconstateerd (valse meeldauwvrij verklaring). Het al of niet vóórkomen van valse meeldauw in eerstejaars plantuitjes is al onderdeel van het huidige keuringsprotocol van Naktuinbouw. Een tweedejaars plantuienteler mag met ingang van 2010 dus alleen eerstejaars uitgangsmateriaal met een bijbehorende valse meeldauwvrij verklaring gebruiken. Alle informatie over de verplichte bestrijding van valse meeldauw kunt u vinden op www. productschapakkerbouw.nl/teelt/valse-meeldauw Daarnaast stuurt de PA werkgroep het door PA gefinancierde en door PPO uitgevoerde project
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
‘beheersing van valse meelduw in uien’ aan. Dit project richt zich vooral op de volgende onderwerpen: • Opheldering optreden bolbesmetting • Een snelle en effectieve detectietoets van valse meeldauw in plantuien • Effectiviteit van warmtebehandeling van besmette uien • Effectiviteit van diverse “biologische” spuitmiddelen op valse meeldauw • De rol van oosporen en de overleving van de ziekte in aangetast plantmateriaal. Zie voor de onderzoeksresultaten www.kennisakker.nl/kenniscentrum/kenniscentrum
PHYTOPHTHORA In aardappelseizoen 2008 was, in tegenstelling tot 2007, de phytophthoradruk relatief gering. Dit kwam vanzelfsprekend ook tot uiting in de handhaving van de verplichte phytophthorabestrijding. Het aantal gele kaarten (waarschuwing) voor strafbare haarden was fors minder dan in het jaar daarvoor en er zijn geen rode kaarten (tuchtrecht) uitgedeeld. Van de “bekende” spanning tussen bio en gangbaar rond de oogstperiode was het afgelopen seizoen ook vrijwel geen sprake. Resultaat van de jaarlijkse evaluatie (door de telersvertegenwoordigers) is dat in 2009 de regels voor de verplichte Door phytophthora aangetaste aardappelplant Phytophthorabestrijding (verordening) onveranderd blijven en dat de in 2008 uitgebreide controles op afvalhopen worden voortgezet. Vooral aardappelaf-
Bestuurder CT Jakob Bartelds (LTO Nederland): “ Voorkomen is beter dan genezen en een gewaarschuwd mens telt voor twee. Dat geldt bij uitstek voor de strategie om Phytophthora te beheersen. Het stapelen van maatregelen om de ziekte onder de duim te houden en erop toezien dat ze uitgevoerd worden werkt. Het gele en rode kaartensysteem bij de handhaving van de teeltvoorschriften (afdekplicht afvalhopen en verplichte aanpak van ziektebronnen) en de phytophthora-alarmering zijn een prima manier om het doel, het aanpakken van de ziektebron, te bereiken. Tegelijkertijd moeten we er alles aan doen om de onderzoeksresultaten (Parapluplan Phytophthora) m.b.t. een optimale inzet van resistente rassen en gewasbeschermingsmiddelen zo snel mogelijk bij de praktijk te krijgen (Masterplan Phytophthora). De telers zitten hierbij zelf aan het stuur.”
9
• TEELTVOORSCHRIFTEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Bestuurder CT Chrit Wolfhagen (LTO Nederland): “De nieuwe erosieverordening is een grote uitdaging voor de akkerbouwers in Zuid-Limburg. Het ploegen moet vervangen worden door nietkerende grondbewerking (NKG) en dat is niet eenvoudig. Zelf passen wij NKG al meerdere jaren toe en onze ervaringen zijn positief: het is energiebesparend, goed voor het bodemleven en het absorptievermogen wordt verhoogd waardoor minder erosie ontstaat, terwijl de opbrengsten in de toekomst toe zullen nemen.”
Voor meer informatie over de teeltvoorschriften: • Algemeen: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/voorschriften • Coëxistentie: Matthé Elema tel. 070-370 83 06 06-53 35 75 86
[email protected] • Spuitkeuring, reiniging verpakkingen, Phytophthora en valse meeldauw: Ben Kimmann tel 070-370 82 07 06-510 655 13,
[email protected] • Alle andere teeltvoorschriften: Bert Waterink tel 070-370 85 37 06-512 692 57
[email protected]
10
valhopen en aardappelopslagplanten willen in de praktijk nog wel eens aan de aandacht ontsnappen. Ondanks de uitgebreide controle is het aantal gele kaarten (waarschuwing) voor onafgedekte afvalhopen iets afgenomen. Er werd in vrijwel alle gevallen onmiddellijk actie ondernomen waardoor het aantal rode kaarten (tuchtrecht) beperkt bleef tot drie. De handhaving (gele en rode kaartensysteem in het kader van het Masterplan Phytophthora) van de bestrijdingsplicht wordt in 2009 wederom uitgevoerd door de NAK als toezichthouder van het Productschap Akkerbouw. Naast de actieve controle blijft ook het meldsysteem operationeel. U kunt aardappelafvalhopen, phytophthorahaarden en aardappelopslag melden bij het NAK Meldpunt Phytopophthora.
NAK Meldpunt Phytophthora Tel : 0527-635432 E-mail :
[email protected] Alle aardappeltelers ontvangen binnenkort de jaarlijkse Phytophthora-info van het Masterplan Phytophthora. Hierin zal de bestrijdingsstrategie 2009 centraal staan. Meer informatie hierover kunt u vinden op www. productschapakkerbouw.nl/teelt/gewasbesphytophtora. Voor onderzoeksresultaten zie www.kennisakker.nl.
OVERIGE TEELTVOORSCHRIFTEN Naast de genoemde teeltvoorschriften gelden nog andere teeltvoorschriften van het PA. Deze hebben betrekking op: • Bodemerosie. In Zuid-Limburg gelden met ingang van 1 januari 2009 nieuwe regels voor het landgebruik (akker- en tuinbouw) om erosie door regenwater te voorkomen. De ondernemers in het gebied hebben een brochure ontvangen met daarin de nieuwe regels; • Bietenvergeling. In bepaalde gebieden gelden regels voor de opslag van suiker-/voederbieten en zaadbietenteelt, om (de verspreiding van) deze ziekte tegen te gaan; • Wilde haver. Wilde haver moet verwijderd en vernietigd worden vóór het zaad uitvalt, doch vóór 1 juli in Zuid-Nederland en 15 juli in NoordNederland. Ziet u nadien nog wilde haver, meldt het dan bij Bert Waterink, 070-3708537; • Coëxistentie. Er zijn regels opgesteld waaraan moet worden voldaan bij de teelt van genetisch gemodificeerde planten/gewassen. De regels zijn (nog) niet van kracht. • Reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen. Als verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen direct nadat deze zijn geleegd op
een voorgeschreven manier en met voorgeschreven apparatuur gereinigd worden vallen ze onder de categorie bedrijfsafval (en geen klein chemisch afval) mits dat op het etiket is vermeld. Na reiniging mag de verpakking minder dan 0,01% residu bevatten. In 2009 wordt waarschijnlijk een internationale standaard (ISO) van kracht m.b.t. algemene eisen en prestatielimieten voor de fustreiniger op de veldspuit. Binnen deze norm ligt de nadruk vooral op de prestatie die het apparaat moet leveren en niet op de exacte afmetingen. De residunorm blijft gelijk (0,01%). De ISO norm is vooral van belang voor constructeurs en fabrikanten.
TUCHTRECHT Overtredingen van de teeltvoorschriften worden tuchtrechtelijk gehandhaafd. Het tuchtgerecht bestaat uit een onafhankelijk rechtsgeleerde voorzitter en 7 leden (akkerbouwers), van wie er 2 per zitting aanwezig zijn. Het secretariaat is in handen van het Instituut Agrarisch Recht (IAR) in Wageningen. Bij overtredingen worden geldboetes opgelegd, maar het tuchtgerecht kan ook besluiten tot ‘openbaarmaking van de uitspraak’ of ‘onder verscherpte controle stellen van het bedrijf’ op kosten van de betrokkene, of een ‘berisping’. De wettelijk vastgelegde maximale geldboete per overtreding is sinds 26 maart 2008 % 7.400,- (v.h. % 4.500,-). Als het wederrechtelijk genoten voordeel echter meer is dan % 1.850,- (v.h. % 1.135,-), dan is de maximale boete % 18.500,- (v.h. % 11.250,-). In 2008 zijn door het tuchtgerecht in 35 zaken (2007: 66) tegen 31 telers (2007: 59) uitspraken gedaan. Dit betreft zaken uit 2007 en 2008. Overtredingen werden begaan bij de regels rond knolcyperus (13), wilde haver (11), Phytophthora (8), aardappelmoeheid (2) en goedgekeurd pootgoed (1). Het tuchtgerecht heeft in 29 zaken boetes opgelegd, variërend van ` 200,- voorwaardelijk tot bijna ` 6.200,- onvoorwaardelijk. In vijf gevallen werd door de teler tegen de uitspraak verzet aangetekend, waarna de zaak opnieuw door het tuchtrecht wordt behandeld. Na behandeling van vier (van de vijf) verzetzaken is in één geval de oorspronkelijke boete omgezet in een voorwaardelijk boete en zijn de overige drie ongewijzigd. De vijfde verzetzaak wordt in 2009 behandeld. In vier gevallen werd door de teler beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), het hoogste rechtscollege. Eén teler trok het beroep kort voor de zitting in, één uitspraak van het tuchtgerecht werd door het CBb bevestigd en één werd vernietigd. Het vierde beroep wordt in 2009 behandeld.•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
ewasbescherming
• GEWASBESCHERMING | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Nog meer aandacht voor gewasbescherming
Veldspuit met luchtondersteuning in aardappelen
In dit overzicht worden de resultaten van het door het Productschap Akkerbouw gefinancierde project ‘Effectief middelenpakket’ weergegeven. Doel is om een effectief gewasbeschermingsmiddelenpakket voor de akkerbouw beschikbaar te krijgen dan wel te behouden, zodat een rendabele teelt mogelijk blijft. Extra aandacht wordt besteed aan de ‘kleine toepassingen’,
lijst hun toelating te verliezen, omdat zij onvoldoende beoordeeld zouden zijn. Het Ctgb heeft daarom in opdracht van de minister een herbeoordeling uitgevoerd. In 2008 is duidelijk geworden dat tot 14 juni 2009 volgens oud etiket mag worden gewerkt. Knelpunten die zijn ontstaan in het herprioriteringsproces, worden daar waar mogelijk door het PA opgelost. Voor een aantal middelen loopt echter nog een bezwaarschrift.
omdat daar door de gewasbeschermingindustrie minder in wordt geïnvesteerd. Inmiddels is het project weer voor twee jaar verlengd en zelfs uitgebreid. Met ingang van 2009 zal er meer tijd besteed worden aan gewasbescherming.
A K K E R L A N D
|
Herprioritering Ook het afgelopen jaar was de herprioriteringslijst een groot punt van zorg voor de land- en tuinbouw en voor de gewasbeschermingindustrie. Als gevolg van een uitspraak van het College voor Beroep Bedrijfsleven (CBB) dreigden 800 middelen op deze
M A A R T
2 0 0 9
|
Europese wetgeving De Europese beoordeling van werkzame stoffen vordert langzaam maar gestaag. Alle stoffen, zowel bestaande als nieuwe, die nog niet Europees beoordeeld zijn, moesten uiterlijk 2008 beoordeeld worden en definitief op een ‘positieve’ lijst (de zogenaamde Annex 1) worden geplaatst. Als een stof niet Annex 1 wordt geplaatst, moeten ook alle nationale toelatingen worden ingetrokken. Als de stof wél op Annex 1 wordt geplaatst, moeten in de volgende jaren de nationale toelatingen/ formuleringen van de middelen met die stof worden vernieuwd (Annex 3 dossiers). Echter niet voor alle stoffen bleek 2008 haalbaar, de beoordeling loopt nog door tot
11
•GEWASBESCHERMING | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
naar verwachting begin 2009. Daarnaast zijn een aantal stoffen door de fabrikant ‘vrijwillig teruggetrokken’. Hierdoor is het na 1 januari 2009 niet meer mogelijk uitbreidingen aan te vragen, tot 31 december 2010. Dit heeft geresulteerd in een aantal toelatingen voor Dringend Vereiste Gewasbeschermingsmiddelen, die niet voor één maar voor twee jaar zijn afgegeven (2009 en 2010). Hiermee wordt voorkomen dat er in 2010 geen oplossingen voor deze knelpunten beschikbaar zijn. Daarnaast wordt binnen het Europees Parlement en de Europese Commissie gewerkt aan een nieuwe verordening, waarbij een deel van de werkzame stoffen komt te vervallen. In 2008 is duidelijk geworden dat naar schatting ca. 7% van de middelen zullen verdwijnen. Met financiering van onder andere het PA is een ‘impactanalyse’ opgesteld, waarin is doorgerekend wat de gevolgen zijn van de verschillende scenario’s die momenteel in het kader van de Europese wetgeving besproken worden. Voor de akkerbouwsector is gekeken naar de teelten consumptieaardappelen, pootaardappelen, zaaiui en wintertarwe. Met behulp van deze impactanalyse kon een actieve lobby in Brussel worden ondersteund, waardoor de schade met betrekking tot het verdwijnen van middelen binnen de perken blijft. Positieve punten uit de verordening zijn de zonale toelatingen en de stimulansen voor kleine toepassingen.
GEREALISEERDE EN NOG LOPENDE UITBREIDINGEN AKKERBOUW Een vereenvoudigde uitbreiding (voorheen derdenuitbreiding) kan door het PA (in samenwerking met de toelatinghouder) worden aangevraagd. Hiermee kunnen teelten opgenomen worden op een bestaand etiket van een bestaand middel en kan op deze manier gezorgd worden voor een uitbreiding van het aantal beschikbare middelen. In het gele kader hiernaast zijn de door het PA aangevraagde vereenvoudigde uitbreidingen terug te vinden. Daarnaast zijn een aantal middelen (op verzoek van het PA) door de toelatingshouder zelf uitgebreid. Een belangrijk middel voor de graszaadteelt is ethofumesaat. Door intensieve lobby is de toelating voor Engels en Italiaans raaigras nog net voor de herfsttoepassing 2008 weer hersteld. Aan toelating voor andere graszaadsoorten wordt nog gewerkt.
Door middel van een knelpuntaanvraag kan een Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (DVG) worden aangevraagd. Het gaat hierbij om een tijdelijke (jaarlijkse) toelating in beperkte vorm. In het groene kader is terug te vinden welke middelen in 2008 zijn vrijgesteld.
12
Akkerbouwgewassen Middelen welke met behulp van een vereenvoudigde uitbreiding zijn toegelaten of nog in aanvraag zijn: • Centium 360 CS is toegelaten als herbicide in blauwmaanzaad, koolzaad, witte lupinen, raketblad en een aantal vollegrondsgroentengewassen. • Herbicide in cichorei, meekrap, raketblad en aspergeplantgoed. Deze aanvraag is ingediend, toelating wordt snel verwacht. • De toelating van Sencor WG in consumptie- en zetmeelaardappelen is op verzoek vanuit onder ander het project effectief middelenpakket in januari 2008 ook naar pootaardappelen uitgebreid. • Schimmelziekten in karwij.Van de twee aanvragen voor fungiciden tegen verbruining is er inmiddels één gerealiseerd. Signum is toegelaten in de teelten karwij, crambe en graszoden. Het andere middel is samen met een aantal groentegewassen aangevraagd. Deze aanvraag loopt nog. • Er wordt gewerkt aan reguliere toelatingen voor een middel tegen emelten in bieten, met ondersteuning vanuit het Fonds Kleine Toepassingen (FKT). • Voor drie middelen tegen onkruid in vlas (tegen met name varkensgras en ten behoeve van voor-opkomst bestrijding) is financiering aangevraagd bij het FKT voor toelatingsaanvragen, voor twee is dat toegekend. De aanvragen worden voorbereid. • Schimmelziekten in vlas. De toelatingsaanvraag voor één middel loopt. Tevens loopt in samenwerking met België aanvullend onderzoek naar de effectiviteit en de toelatingsmogelijkheden van diverse andere fungiciden. • Melganzevoet in cichorei. Er is een aanvraag voor financiering vanuit het FKT in voorbereiding. • Onkruid in raketblad en meekrap. Aanvragen voor een tweetal herbiciden zijn in voorbereiding. De toelatingshouders werken actief aan het dossier dat nodig is om de aanvraag in te kunnen dienen. • Toepassingen voor de behandeling van sclerotinia in karwij, blauwmaanzaad, koolzaad, erwten en bonen, is per 1 januari 2008 komen te vervallen. Alternatieven zijn bekeken en er is een financieringsaanvraag lopende bij het FKT. • Onkruiden in oregano bestemd voor de productie van etherische oliën. Voor een tweetal middelen is geld van het FKT vrijgemaakt, de aanvraag loopt vast op de vraag om residu-gegevens. Hier wordt nog aan gewerkt.
GEREALISEERDE EN LOPENDE UITBREIDINGEN VOLLEGRONDSGROENTEN LTO Nederland werkt met financiering van het Productschap Tuinbouw aan een effectief middelenpakket voor vollegrondsgroenten. In 2008 zijn
Akkerbouwgewassen Middelen die in 2008 zijn vrijgesteld m.b.v. een Dringend Vereiste Toelating: • Emelten in suikerbieten: Talstar • Onkruid in raketblad: Titus • Onkruid in meekrap: Lontrel • Onkruiden in oregano: Goltix • Emelten in grasland: Talstar • Koolzaadglanskever in koolzaad: Talstar • Slakken in wintergranen, graszaad en koolzaad: Caragoal GR en Brabant Slakkendood
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
•GEWASBESCHERMING | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
diverse inspanningen verricht en resultaten behaald voor de akkerbouwmatig geteelde vollegrondsgroenten. In het gele kader op de volgende bladzijde is terug te vinden welke aanvragen nog lopen of zijn toegekend.
‘Nieuwe’ kleine gewassen Met enige regelmaat nemen nieuwe (vertegenwoordigers van) telers(groepen) contact op om te vragen of het PA behulpzaam kan zijn bij het oplossen van knelpunten in de gewasbescherming en/of toelating van middelen. Zo zijn er in 2008 contacten geweest met telers/vertegenwoordigers van onder andere graszoden en zilveruien. De graszodentelers hebben aansluiting gezocht bij de activiteiten van het PA. De Nederlandse Golf Federatie houdt zich ook bezig met het realiseren van toelatingen en daarmee kan worden samengewerkt bij aanvragen voor golfbanen respectievelijk graszaadteelt, grasland, graszoden etc.•
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique Bijlaard, tel 070-3708266, email
[email protected]
Cichoreiproefveld jong gewas op zandgrond
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
Akkerbouwmatig geteelde vollegrondsgroenten Middelen welke met behulp van een vereenvoudigde uitbreiding zijn toegelaten of nog in aanvraag zijn: • Herbicide in schorseneren. In 2008 is toelatingsonderzoek opgestart voor de toelating van een herbicide in schorseneren. Dit onderzoek is in samenwerking en afstemming met België en Frankrijk. Door Frankrijk wordt ook een gedeelte van het benodigde onderzoek uitgevoerd. • Fungicide. Midden 2008 is een vereenvoudigde uitbreiding aangevraagd voor een aantal kleine vollegrondsgroenten gewassen, waaronder rode biet, boerenkool, koolraap en knolraap. In deze aanvraag is ook vlas opgenomen. Middelen die zijn vrijgesteld m.b.v. een Dringend Vereiste Toelating: • Sclerotinia in bonen. In 2008 is Switch toegekend als DVG. • Trips in prei.Voor de bestrijding van trips in prei was in 2008 voor het vijfde jaar op rij Mesurol 500 SC beschikbaar in de preiteelt. • Dimethoaat. Eind 2007 is de toelating van dimethoaat in alle groente gewassen ingetrokken. Tot 14 juni 2009 is opgebruik van dimethoaat in de vollegrondsgroenten nog mogelijk.Voor diverse gewassen waaronder de teelt van wortel is het wegvallen van dimethoaat een groot probleem. De bestrijding van wortelvlieg is aangemeld en erkend als knelpunt. Samen met de eigenaar van dimethoaat wordt gewerkt aan de beschikbaarheid van dimethoaat na 14 juni 2009. • Spruitkool. In 2008 waren drie middelen als dringend vereiste toelatingen beschikbaar. Dit waren Admire OTEQ, Brabant slakkendood en Caragoal.
13
•GEWASBESCHERMING | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Op de bres voor kleine teelten Mirjam Kortekaas (r) draagt gewasbeschermingstaken over aan Monique Bijlaard (l)
in gevaar mogen komen. Zo bestaat er een verkorte aanvraagprocedure en is er een fonds gekomen voor toelatingen in de kleine teelten. Dit Fonds Kleine Toepassingen wordt door de sector zelf gevuld, waarna de overheid het bedrag verdubbelt.
Fonds Kleine Toepassingen
Door aangescherpt milieubeleid hebben telers de afgelopen jaren heel wat gewasbeschermingsmiddelen zien verdwijnen. Op zichzelf is dat geen slechte ontwikkeling, want de akkerbouw wil zo schoon mogelijk produceren. Maar het pakket middelen is zo smal geworden, dat het voortbestaan van teelten gevaar loopt.
Om de knelpunten op te lossen − of liever nog: voor te zijn − heeft iedere plantaardige sector zijn eigen Coördinator Effectief Middelenpakket (CEMP), die de toelatingssituatie voortdurend in de gaten houdt en nieuwe aanvragen helpt voorbereiden. Voor de akkerbouw is dat Monique Bijlaard, die deze taak dit jaar overneemt van Mirjam Kortekaas. Naast aanvragen voor middelen, ondersteunt het Productschap Akkerbouw lobby-activiteiten van LTO in Brussel, onder andere door mee te betalen aan de impactanalyse.
A K K E R L A N D
“Samen bekijken we per toepassing: wat kan wel en wat kan niet?” A K K E R L A N D
In het convenant gewasbescherming hebben de plantaardige sectoren met de overheid afspraken gemaakt over duurzame gewasbescherming. Onderdeel van die afspraken is dat teelten niet nodeloos
14
De CEMP’s stellen ieder jaar een lijst op van middelen waaraan telers dringend behoefte hebben. Met deze prioriteitenlijst schuiven zij aan tafel bij de fabrikanten. Kortekaas: “Samen bekijken we per toepassing: wat kan wel en wat kan niet? Als we geluk hebben, zijn de fabrikanten zelf al bezig met een toelating of werken zij aan een alternatief middel. Maar kleine gewassen vallen snel buiten de boot omdat de fabrikanten de kosten van het toelatingsonderzoek niet kunnen terugverdienen. Met geld uit het Fonds Kleine Toepassingen lukt het soms alsnog om een bepaalde toepassing op het etiket te krijgen. Voorwaarde is wel dat de fabrikant de aanvraag ondersteunt; zij zijn immers dossierhouder.” Momenteel wordt onder andere gewerkt aan een fungicide in blauwmaanzaad en een herbicide in cichorei. In noodgevallen kan de akkerbouwsector rechtstreeks aankloppen bij de toelatingsinstanties. Die kunnen besluiten om middelen via een ‘dringend vereiste toelating’ tijdelijk toe te staan. Het gaat dan om bekende middelen die via de vereenvoudigde procedure worden behandeld. Volgens deze regeling kregen akkerbouwers het afgelopen seizoen bijvoorbeeld weer de beschikking over slakkenbestrijdingsmiddelen op basis van metaldehyde en over Talstar, dat in het voorjaar was toegestaan voor de bestrijding van emelten in suikerbieten. Ook voor de kleine gewassen biedt de regeling mogelijkheden. Kortekaas werkte afgelopen jaar onder meer aan de toelating van herbiciden in raketblad en meekrap. De taken van Kortekaas worden dit jaar overgenomen door Monique Bijlaard. Het aantal uren voor de middelencoördinator is uitgebreid.•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
nderzoeksblok ennis en innovatie
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Maar liefst negentig onderzoeksprojecten per jaar!
Phytophthoraproefveld op het PPO-AGV te Lelystad
Jaarlijks voert het Productschap Akkerbouw in samenwerking met organisaties als Wageningen UR, IRS, DLV Plant, HLB en regionale proefboerderijen om en nabij de negentig onderzoeksprojecten uit. Deze projecten zijn zeer divers van aard. Hun karakter loopt uiteen van korte bureaustudies via teeltkundig en fundamenteel onderzoek, tot concrete voorlichtingsproducten. Om u een beeld te geven van dit brede pakket, worden in onderstaand overzicht de resultaten van enkele van deze projecten kort vermeld.
A K K E R L A N D
|
Bestuurder CT Ben Hasselo (LTO Nederland): Bureaustudie – Impact nieuwe EU-gewasbeschermingsverordening Uit inschattingen van experts blijkt dat een nieuwe EU-gewasbeschermingsverordening voor Nederland grote economische gevolgen zal hebben. Doordat er in bepaalde gevallen nauwelijks gewasbeschermingsmiddelen overblijven, is voor sommige gewassen een saldoderving van meer dan 50% te verwachten als direct effect. Dit maakt deze teelten in Nederland onrendabel en heeft extreme gevolgen voor de productie en internationale handel in deze gewassen.
M A A R T
2 0 0 9
|
“De ervaringen met aanbesteding van onderzoek en kennisverspreiding zijn tot nu toe goed. Het maakt het programmeringsproces transparanter, houdt de kennisinstellingen scherp en leidt tot een goede prijs-kwaliteitverhouding.”
Dit onderwerp is stevig onder de aandacht van de politiek gebracht, wat er mede toe heeft geleid dat de gevolgen van de nieuwe regelgeving beperkt zijn gebleven.
15
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Bureaustudie – Opbrengst- en gehalteverschillen tussen cichoreipercelen Cichoreiverwerker Sensus verzamelt met een enquete, I-top genaamd, gegevens van cichoreipercelen. De gegevens van de jaren 2003 tot en met 2006, over uiteindelijk meer dan 1.000 percelen, zijn doorgerekend om de belangrijkste oorzaken voor verschillen in opbrengst en inulinegehalte tussen percelen te achterhalen. De lengte van de groeiperiode en het plantaantal bleken de belangrijkste factoren te zijn. Reden voor het PA om in 2009 veldonderzoek te laten starten naar mogelijkheden om de voorjaarsgroei te verbeteren en te versnellen via een kleinere rijafstand, behandeling van het cichoreizaad en het optimaal geven van water bij of na zaai.
Veldonderzoek – Rassenonderzoek diverse gewassen
Proefveld groenbemesters
Samen met kwekers en de verwerkende industrie wordt vergelijkend rassenonderzoek uitgevoerd in wintertarwe, zomertarwe, zomergerst, triticale, vezelvlas, groenbemesters, suikerbieten, cichorei, korrelmaïs, ccm en mks. Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden de Aanbevelende rassenlijst voor akkerbouwgewassen, rassenbulletins en vakbladartikelen geschreven.
Veldonderzoek – Praktische haalbaarheid van biologische grondontsmetting Bij dit veldonderzoek werd de praktische haalbaarheid van biologische grondontsmetting uitgetest op een perceel met zware klei (55% afslibbaar) en besmet met het stengelaaltje. Groene gerst en van elders aangevoerd gras werd ingewerkt met een roterende spitmachine en vervolgens afgedekt met verlijmde plastic folie. Uit dit onderzoek bleek dat de aanvoer van organisch materiaal lastig is, evenals de verdeling over het perceel. Door de ongelijkheid van het kleiperceel ontstaan er scheurtjes in de folie. De eerste stukken folie lieten al na drie weken los, waardoor de gewenste afdekperiode van zes weken niet gerealiseerd kon worden. Deze simpele proef maakt duidelijk dat de verlijming van de folie eerst verbeterd moet worden.
16
Bestuurder CT Upt Hiddema (LTO Nederland): “De website www.kennisakker.nl is een belangrijke informatiebron voor vele akkerbouwgewassen. Het Productschap Akkerbouw is hiermee een goede virtuele weg ingeslagen. Als gebruiker kunt u kritisch reageren, zodat zaken kunnen worden aangepast voor een nog praktischer gebruik.”
Fundamenteel onderzoek – Erwinia-vrije pootaardappelteelt, een uitdaging! In dit project wordt geprobeerd meer inzicht te krijgen in de wijze waarop pootgoed besmet raakt. Ook probeert men effectieve strategieën te ontwikkelen waarmee de problemen beheerst kunnen worden. In de periode 2004-2008 is er veel werk verzet in verschillende richtingen, onder meer naar de vraag waar de beginbesmetting vandaan komt, wat de invloed van loofdodingsmethode en bewaring is en of chemische ontsmetting van product of machines mogelijkheden biedt. Het project heeft veel informatie opgeleverd, maar helaas nog geen concrete nieuwe oplossingen van de problematiek. Het onderzoek is dermate belangrijk voor de pootaardappelsector dat het in de periode 2009 tot en met 2012 wordt voortgezet.•
Overzicht projecten Een overzicht van alle projecten kunt u vinden op onze website www.productschapakkerbouw.nl. De resultaten van het onderzoek zijn ook te vinden op www.kennisakker.nl en worden vaak ook nog opgenomen in de landelijke en regionale vakbladen. Ook kunt u contact opnemen met Erik Greve, tel 070-3708526, email
[email protected]
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Erik Greve: Jaarlijks 3,2 miljoen euro voor onderzoek
“Sector bepaalt zelf programmering praktijkonderzoek” Via de PA-heffing wordt al tien jaar onderzoek gefinancierd dat bijdraagt aan praktijkgerichte oplossingen voor de akkerbouwsector. “Elk jaar inventariseren we onderzoekswensen vanuit de praktijk. Dat levert circa 125 ideeën op, waarvan er zo’n 15 tot 20 leiden tot een onderzoeksvoorstel”, zegt Erik Greve, onderzoekscoördinator van het PA, die benadrukt dat de sector zelf invulling geeft aan het onderzoek.
Vanaf 1997 timmert het Productschap
Proefveldspuit op 05-0808 op het PPO-AGV te Lelystad
Akkerbouw aan de weg met de ontwikkeling en uitvoering van een jaarlijks onderzoeksprogramma om knelpunten in de akkerbouwsector op te lossen. In 2008 besteedde het PA namens de achterban 3,2 miljoen euro aan onderzoek en kennisverspreiding. “Het gaat om boerengeld en dat willen we zo goed mogelijk besteden ten gunste van de sector. Daarom kan ook iedereen zijn onderzoekswens bij het PA inleveren”, stelt Greve. “Wij krijgen vragen binnen van telers, studieclubs, handel en industrie, voorlichters en onderzoekers. In sommige regio’s worden bijeenkomsten belegd met relevante partijen om goede ideeën boven water te krijgen.” De onderzoekswensen worden eerst door vijf regionale programmeringsgroepen beoordeeld. Telers, adviseurs en het bedrijfsleven geven prioriteiten aan en samen met de onderzoekscoördinator een pre-advies. “De wensen worden vooral beoordeeld op het belang voor de sector en of onderzoek kan bijdragen aan een oplossing van het vraagstuk. Uiteraard wordt ook goed afgewogen wat de uitvoering van specifieke onderzoekswensen kost en wat het kan opleveren.” De landelijke gewaswerkgroepen met telers en andere betrokkenen besluiten welke wensen worden uitgewerkt tot projectideeën, die worden aanbesteed. De Commissie Teeltaangelegenheden van het PA beslist uiteindelijk over de definitieve invulling van het onderzoeksprogramma.
Gezonde concurrentie De onderzoeksopdrachten worden uitgewerkt in een bestek waarop vooraf geselecteerde kennisinstellingen kunnen inschrijven. In 2008 waren dat PPO,
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
Erik Greve, onderzoekscoördinator van PA
IRS, HLB, DLV Plant, SPNA, Rusthoeve, Louis Bolk Instituut, NMI en Proeftuin Zwaagdijk. Sinds twee jaar wordt het onderzoek aanbesteed en is de koppeling met de vaste kennisorganisatie Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) losgelaten. “Een gezonde concurrentie tussen kennisinstellingen leidt tot een goede prijs-kwaliteitverhouding. De verschillen tussen offertes kunnen erg groot zijn. We kunnen het geld maar één keer investeren en daarbij streven we naar een zo goed mogelijk resultaat.” Voor elk project volgen gemiddeld drie inschrijvingen. De betreffende landelijke werkgroep maakt een keuze op basis van tien criteria, waarbij kwaliteitsaspecten even zwaar wegen als kostenaspecten. “Naast de onderbouwing en de omvang van de kosten en de eigen bijdrage in de kosten, letten we op de kwaliteit van het aangeboden onderzoeksvoorstel en het uitvoeringsplan en de kwaliteit van het in te zetten team.” Voor een groot aantal projecten wordt co-financiering geëist. “Met kweekbedrijven maken we bijvoorbeeld meerjarige afspraken over 50% co-financiering van rassenonderzoek.” Als projecten zijn afgerond, zorgt de opdrachtnemer voor een verslag van de resultaten. De resultaten worden verspreid via www.kennisakker.nl, via vakbladen, demonstraties, open dagen, lezingen en via voorlichting, handel en industrie. •
17
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
David Kasse is nauw betrokken bij organisatie rassenproeven:
“Hoe krijgt de teler het beste ras?” Of het nou in printvorm is of digitaal, iedere akkerbouwer is vertrouwd met de aanbevelende rassenlijst voor akkerbouwgewassen. David Kasse speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van deze lijst. Als secretaris van de Commissie Samenstelling Rassenlijst en lid van de Raad voor Plantenrassen, is hij nauw betrokken bij de organisatie van de rassenproeven. Daarnaast is David binnen het productschap verantwoordelijk voor de landbouwzaaizadensector en voor vlas en hennep.
Hoe moet het onderzoek worden uitgevoerd,
A K K E
wie dragen bij aan de financiering en uiteindelijk: welke rassen komen er op de lijst? Dat is een verantwoordelijke taak, aangezien er jaarlijks ongeveer 1 miljoen euro gemoeid is met het rassenonderzoek. Dit bedrag wordt bijeengebracht door kweekbedrijven, telers en de verwerkende industrie, die het belangrijk vinden dat er objectieve cijfers beschikbaar zijn. Vanzelfsprekend is het collectieve cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (CGO) niet. Kasse: “Op dit moment is het zo dat het CGO voor akkerbouwgewassen wettelijk verplicht is voor een periode van twee jaar. Omdat dit te weinig is voor een goede aanbeveling hebben we met z’n allen afgesproken dat we er een derde jaar aan vastplakken. De kosten van dit derde jaar, maar ook van de eerste twee jaar van het onderzoek, komen voor rekening van het bedrijfsleven. De Nederlandse overheid vindt een wettelijk voorgeschreven CGO niet meer van deze tijd. De opvatR L A N D ting is dat op dit punt de markt zijn werk moet doen. Op dit moment worden in Brussel de regels voor de handel in zaaizaad geëvalueerd. Het bedrijfsleven is over R L A N D het algemeen redelijk tevreden, ook met het wettelijk voorgeschreven CGO. Ook de overheden van de meeste lidstaten denken daar zo over, daarom verwacht ik niet dat de wettelijk basis voor het onderzoek zal verdwijnen. Spannende vraag is nu: blijf je het er als sector over eens dat het gezamenlijk gefinancierde CGO dé manier is om de beste rassen bij de boer te krijgen?”
“Goede cijfers op de rassenlijst zijn het vertrekpunt voor de
succesvolle introductie van een nieuw ras” A K K E
18
David Kasse over de rassenlijst voor akkerbouwgewassen
Kleine gewassen Tot nu toe wordt die vraag voor de meeste landbouwgewassen positief beantwoord. Alleen voor aardappelen is het CGO tot twee jaar teruggebracht. In de aanbevelende rassenlijst worden de aardappelen daarom niet meer genoemd. “Voor de andere gewassen geldt dat een aanbeveling op de rassenlijst heel belangrijk is. Je ziet het ook terug in de advertenties van de zaaizaadbedrijven; goede cijfers op de rassenlijst zijn het vertrekpunt voor de succesvolle introductie van een nieuw ras”, aldus Kasse. “Voor sommige kleine landbouwgewassen vindt er niet ieder jaar rassenonderzoek plaats. Dit is afhankelijk van de wensen van het bedrijfsleven. Wat dat betreft hebben we als productschap een belangrijke rol. We zijn het platform voor het bedrijfsleven. Als de wil er is om collectief onderzoek te doen, dan kunnen we dat realiseren. Ook voor kleinere gewassen zoals vlas, cichorei en groenbemesters.”•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Geschikte rassen voor de Nederlandse landbouw Rassenonderzoek is bedoeld om in het grote aanbod van nieuwe rassen van landbouwgewassen juist die rassen op te sporen die geschikt zijn voor de Nederlandse landbouw. Het gaat in dit onderzoek om de cultuur- en de gebruikswaarde, met andere woorden: om de eigenschappen die belangrijk zijn voor de teler - denk hier bijvoorbeeld aan ziektegevoeligheid, opbrengst - en eigenschappen die belangrijk zijn voor de verwerker of de eindgebruiker, zoals het suikergehalte van bieten, het vezelgehalte van vlas of de brouwkwaliteit van gerst.
Door het onderzoek collectief te organiseren, krijgt de boer de objectieve informatie die nodig is om het ras te kiezen dat voor zijn omstandigheden het beste is. Vanwege het grote belang van een juiste rassenkeuze ligt aan het rassenonderzoek voor landbouwgewassen dat in de EU wordt uitgevoerd ook een wettelijke basis ten grondslag. Zaaizaad of pootgoed van een ras mag alleen in de handel komen als het ras het rassenonderzoek in één van de lidstaten met goede resultaten heeft afgesloten.
Rassenonderzoek in Nederland In Nederland wordt aan het rassenonderzoek invulling gegeven door middel van een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven, waarin de overheid enkele jaren geleden overigens wel een stapje terug heeft gedaan. De uitgave van de Aanbevelende Rassenlijst voor Landbouwgewassen, een boekje dat jaarlijks verschijnt, gebeurt nu volledig onder verantwoording van het landbouwbedrijfsleven. Hiervoor is de Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) opgericht. Daarin werken LTO-Nederland, Plantum NL, de organisatie van de zaaizaadbranche en het Productschap Akkerbouw samen. Adrie Bossers, akkerbouwer te Langeweg, heeft als teler namens LTO-Nederland zitting in de Commissie. Aad van Elsen, directeur van Plantum NL vertegenwoordigt de kwekers. Voorzitter is Matthé Elema, secretaris van het Productschap Akkerbouw. De Commissie Samenstelling Aanbevelende Ras-
Rassenproefveld uien
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
senlijst beslist formeel over de samenstelling van de rassenlijst. Deskundigen uit het bedrijfsleven bereiden de beslissingen inhoudelijk voor. Dit gebeurt in zeven gewaswerkgroepen. Met het rassenonderzoek is jaarlijks circa 1 miljoen euro gemoeid. Kweekbedrijven, telers en soms ook de verwerkende industrie, brengen dit bedrag bijeen. De bijdrage van telers komt uit de akkerbouwheffingen van het Productschap Akkerbouw. De Aanbevelende Rassenlijst geeft informatie over de rassen van de belangrijkste landbouwgewassen. Dit gebeurt op basis van driejarig onderzoek. De eerste twee jaar van dit onderzoek zijn wettelijk voorgeschreven, het derde jaar is nodig om een aanbeveling te kunnen doen die gestoeld is op voldoende cijfermateriaal. Er is één uitzondering: de aardappel. Ook voor dit gewas wordt rassenonderzoek uitgevoerd, maar dat onderzoek duurt slechts twee jaar. Om die reden vind je in de Aanbevelende Rassenlijst dan ook geen aanbevelingen van aardappelrassen.
Wat nog meer? Behalve dat er jaarlijks een Aanbevelende Rassenlijst uitkomt, wordt ook tussentijds informatie over nieuwe rassen verspreid. Dit gebeurt in persberichten, waarin per gewas bekend gemaakt wordt welke rassen worden aanbevolen. Deze persberichten zijn te vinden op www.productschapakkerbouw.nl. Daarnaast verschijnen er rassenbulletins waarin ook informatie is opgenomen over de rassen die nog in onderzoek zijn. Deze bulletins zijn te vinden op www.kennisakker.nl. Ook voor uien vindt er collectief rassenonderzoek plaats. Dit gebeurt geheel op vrijwillige basis, omdat uien tot de groentegewassen wordt gerekend. Voor groenten geldt in de EU geen wettelijke verplichting tot rassenonderzoek. Omdat er bij uientelers behoefte is aan objectieve informatie over uienrassen, participeert het productschap ook in de financiering van rassenonderzoek voor dit gewas. Onlangs zijn er, onder meer op verzoek van het productschap, afspraken gemaakt om het rassenonderzoek voor uien zo veel mogelijk te bundelen, zodat er één aanbevelende lijst van uienrassen komt. •
Voor meer informatie kunt contact opnemen met David Kasse, tel 070-3708340, email
[email protected]
19
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Volgens Arjan Kuijstermans kan de aansluiting tussen theorie en praktijk beter
“Het Actieplan gaat gestaag door” Het Actieplan Aaltjesbeheersing is in 2005 gestart vanuit de wens van de sector om aaltjesproblemen aan te pakken. “Steeds meer percelen raakten besmet met aaltjes,” aldus Kuijstermans. Oorzaken hiervan waren onder meer klimaatverandering, de daarmee gepaard gaande langere groeiseizoenen, het intensievere gebruik van de bodem met krappere rotaties, uitwisseling van percelen en de regeling die grondontsmetting nog slechts één maal in de vijf jaar toestaat. “Het Actieplan heeft inmiddels veel bereikt, maar we zijn er nog lang niet. In 2009 staat ons dus weer een hoop te doen.”
Zo heeft de Aaltjesadviescommissie (AAC)
Peen met schade van Melo Hapla
van het Actieplan zich tot doel gesteld komend jaar samen met de laboratoria meer lijn te brengen in de wijze waarop zij uitslagen van aaltjesonderzoek terugkoppelen naar de teler. Kuijstermans: “Elk laboratorium doet dit nu op zijn eigen manier. Het is voor telers en adviseurs lastig om de verschillende uitslagen te interpreteren. In die onderzoeksuitslagen moet meer uniformiteit komen. Als teler wil je weten: heb ik te veel aaltjes op mijn perceel, of niet? Als je de onderzoeksuitslag die je terugkrijgt van het lab niet juist kunt interpreteren, dan heb je nog geen antwoord op die vraag.” Om de uitslag goed te kunnen interpreteren, moet je weten wat de schadedrempel is, maar die drempel verschilt per aaltje en per gewas. “Nog lang niet van elk aaltje kennen we de precieze schadedrempel, of verschillen de meningen daarover,” zegt Kuijstermans. “Hierin moet meer lijn komen. In de brochure ‘Schadewijzer’ is hier een begin mee gemaakt voor vrijlevende- en wortelknobbelaaltjes. A K K E R L A N D
“Het is voor telers en adviseurs lastig om de verschillende uitslagen te interpreteren” A K K E R L A N D
Bedoeling is dat daar een vervolg op komt voor meer aaltjes, met extra informatie over waar die schadedrempels nu liggen en welke factoren daarop van invloed zijn. Zo kun je aan de hand van de
20
Arjan Kuijstermans, beleidsmedewerker onderzoek
monsteruitslag de schaderisico’s zo goed mogelijk inschatten.”
Van theorie naar praktijk Ander doel van het Actieplan is de doorstroom van onderzoeksresultaten naar de praktijk te bevorderen. Kuijstermans: “Nu is de aansluiting tussen theorie en praktijk vaak niet optimaal, dat is jammer. Aangezien adviseurs de schakel vormen tussen onderzoekers en telers, is er voor gekozen ze twee keer per jaar samen te brengen met de onderzoekers in de Kenniskring Topadviseurs. Elke keer worden er dan één of meerdere aaltjes bij de kop gevat. De vraag ‘hoe interpreteren we de beschikbare kennis over aaltjes met elkaar en hoe komen we daarmee tot de beste adviezen?’ zal telkens centraal staan. De onderzoekers praten de adviseurs bij, en de adviseurs koppelen de informatie die ze uit de praktijk hebben verkregen weer terug naar de onderzoekers.” Het Actieplan gaat in 2009 gestaag door op de ingeslagen weg. “Planning is om meer samen te gaan werken met de sectoren vollegrondsgroenten en bollen,“ aldus Kuijstermans.” “Verder gaan we natuurlijk gewoon door met onderzoek en het publiceren van praktische folders voor de telers.”•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Actieplan Aaltjesbeheersing Op initiatief van het Productschap Akkerbouw (PA) en LTO Nederland is in 2005 het Actieplan Aaltjesbeheersing gestart om aaltjesproblemen beter beheersbaar te maken. De afgelopen vier jaar zijn diverse onderzoeks- en voorlichtingsprojecten uitgevoerd, waarvan de resultaten via de vakpers zijn verspreid en in praktische folders zijn verwerkt.Via nieuwsbrieven wordt de praktijk op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikkelingen. Rapportages en brochures zijn beschikbaar op www.kennisakker.nl
Kennisoverdracht Kennisoverdracht speelt een centrale rol in het Actieplan. Dit jaar zijn er weer een aantal praktische brochures verspreidt. Eén van die brochures is de ‘Aaltjeswijzer’, een klapper op borstzakformaat, waarin per aaltje informatie over herkenning en beheersing is opgenomen. Daarnaast is het ‘Aaltjesschema’ uitgebracht, met informatie over de waardplantstatus en schadegevoeligheid van gewassen voor aaltjes. De Aaltjesadviescommissie (AAC) van het PA heeft samen met adviesorganisaties, laboratoria en onderzoek de ‘Schadewijzer’ laten ontwikkelen. Deze folder gaat over schadedrempels en het interpreteren van bemonsteringsuitslagen.
Bestuurder CT IJzebrand Rijzebol (LTO Nederland): "Telers krijgen steeds meer problemen met aaltjes. Het is belangrijk om tijdig je grond te laten bemonsteren om te weten wat er aan schadelijke aaltjes in je bodem zit. Het onderzoek van het Actieplan levert praktische handvatten op voor het beheersen van de problemen met die aaltjes. Er valt veel te bereiken door de beschikbare kennis, ook de oude, beter toepasbaar te maken voor de praktijk. Daarom richt het Actieplan zich ook op het verzamelen van kennis, die wordt gebundeld in praktische brochures voor de telers. Verder gebeurt het ook nog te vaak dat telers van verschillende kanten verschillende adviezen krijgen.Voor de komende vier jaar ligt er vooral een grote uitdaging voor het Actieplan om samen met de betrokken partijen meer lijn te brengen in de advisering."
Verder hebben de laboratoria in 2008 weer de ‘Rode lampen’ met hun onderzoeksuitslagen meegestuurd. De AAC heeft deze folders in 2007 opgesteld voor 10 schadelijke aaltjes om op gestandaardiseerde wijze te waarschuwen voor te hoge besmettingsgraden. Najaar 2008 is de ‘Kenniskring Topadviseurs’ gestart, om kennisuitwisseling tussen onderzoek en adviseurs te stimuleren en daarmee eenduidigheid in de adviezen naar de primaire sector te bevorderen. Ook is er afgelopen jaar weer een reeks workshops
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Arjan Kuijstermans, tel 070-3708426, email a.j.w.m.kuijstermans@hpa. agro.nl
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
over aaltjesbeheersing georganiseerd voor in totaal ongeveer 1300 deelnemers.
Aaltjesonderzoek in 2008 Dertien onderzoeksprojecten liepen er in 2008. De meesten hiervan worden pas in 2009, of later, afgerond. ‘Opsporingsmethoden Meloidogyne’ is een nieuw project dat in 2008 is gestart. Doel is om een biotoets voor Meloidogyne chitwoodi (maiswortelknobbelaaltje) in pootgoed praktijkrijp te maken. In dit project wordt ook onderzocht of een besmetting in het geoogste pootgoed vooraf met een grondmonster voorspeld kan worden. Een project dat het afgelopen jaar is afgerond, is ‘Financiële gevolgen aaltjesbesmetting’. Voor drie bouwplannen (pootgoedbouwplan, fabrieksaardappelbouwplan, akkerbouw/industriegroentenbouwplan) zijn scenario’s doorgerekend met en zonder aaltjesbesmettingen. Voor de aaltjesbesmettingen is doorgerekend wat kosten en baten van beheersingsmaatregelen zijn. De belangrijkste conclusie is dat een aaltjesbeheersingsstrategie wel degelijk loont. Tevens werd afgelopen jaar de rapportage van het project ‘Praktijkrijp maken biologische grondontsmetting (BGO)’ opgeleverd. Hoewel telers goede resultaten behaalden bij het bestrijden van aaltjes en bodemschimmels, bleef men knelpunten zien, waaronder de kwetsbaarheid van de folie, het leggen en verlijmen van de folie, onkruidgroei en het kostenplaatje. BGO is interessant voor hoog salderende gewassen, maar er is meer onderzoek nodig om de methode verder praktijkrijp te maken.
Actieplan fase 2 De eerste fase van het Actieplan liep eind 2008 af. De tot nu toe bereikte resultaten werden positief ontvangen door betrokkenen bij het Actieplan en vertegenwoordigers van de akkerbouw-, groente-, en bollensector, maar er werd ook geconstateerd dat nieuwe kennis nog steeds nodig is. In het bijzonder aandacht voor handvatten waarmee de teler die kennis kan toepassen en eenduidigheid in de boodschap naar de praktijk blijft gewenst. Bij alle betrokken partijen bestaat voldoende draagvlak voor een Actieplan fase 2. De Commissie Teeltaangelegenheden van het PA heeft het voorstel voor Actieplan fase 2 inmiddels goedgekeurd en E 1.400.000,- toegekend voor uitvoering in de periode van 2009 t/m 1012. In Actieplan fase 2 zal weer aan de thema’s preventie, monitoring, beheersing, bestrijding en kennisoverdracht worden gewerkt. De vollegrondsgroentenen bollensector worden momenteel ook benaderd voor een bijdrage aan Actieplan fase 2.•
21
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Rob van Haren, directeur van Kiemkracht
“Innovatie is daadwerkelijk grenzen durven verleggen” “Buiten de gebaande paden treden en fouten durven maken, dat zijn belangrijke voorwaarden voor spraakmakende innovaties in de akkerbouw”, stelt Rob van Haren, die de dagelijkse leiding heeft van Kiemkracht. Deze alliantie van het PA en het InnovatieNetwerk van LNV streeft naar uitvoering van concepten die bijdragen aan een duurzame toekomst van de Nederlandse akkerbouw.
Kiemkracht is eind 2007 gestart op initiatief van de sector, LTO en NAV, waarbij het Productschap Akkerbouw en het InnovatieNetwerk van LNV de innovatieagenda tot 2030 mogen opstellen. “De akkerbouwsector zal over twintig jaar niet alleen voedsel en energie leveren, maar ook hoogwaardig uitgangsmateriaal, groene grondstoffen en halffabrikaten voor gezondheid, voeding en industriële toepassingen”, vertelt Van Haren. “Een sector die op sociaal, ecologisch en economisch vlak duurzaam is, waarbij de agrariër een goed inkomen heeft en maatschappelijk wordt gewaardeerd.” In de visie van Kiemkracht moet innovatie in de akkerbouw leiden tot een krachtige, internationaal toonaangevende bedrijfstak. “We concurreren met het buitenland vooral op kennis en kwaliteit.” “Om te komen tot grensverleggende vernieuwingen is het belangrijk om veel te praten met mensen uit de akkerbouwsector en om de sector heen. De hele keten, van primaire producent tot verwerkende industrie en afnemers van eindproducten, is erbij betrokken.” Eind 2008 zijn vier concepten gereed: ‘Klimaatreddende bodem’, ‘Eiwit van het land: HipHapje’, ‘Scharrelbot: De éénrijige bietenrooier’ en ‘Sluit de kringlopen: Afval is voedsel’. In 2009 wordt een haalbaarheidsstudie gedaan, waarna in 2010 twee van de vier ideeën concreet worden uitgevoerd.
Uitwerking vier concepten Het concept ‘Klimaatreddende bodem’ is gericht op het beter laten functioneren van de bodem, waardoor meer koolstof en CO2 wordt vastgelegd, lachgasemissies worden voorkomen en de bodem meer vocht vasthoudt. “Met het toevoegen van Biochar, compost en zo min mogelijk grondbewerkingen, draagt de akkerbouw bij aan het behalen van de Kyotodoelstellingen.”
22
Rob van Haren presenteert resultaten van Kiemkracht tijdens de landelijke FABII dag
Met ‘Eiwit van het land: HipHapje’ wordt de EU-productie van plantaardig eiwit gestimuleerd voor het creëren van een nieuwe markt voor pure plantaardige producten die worden gemaakt van bonen en granen. “We spelen in op een toenemende behoefte aan gezonde, smaakvolle en puur plantaardige producten. Ook onderscheidt het zich van het genetisch gemodificeerde soja uit de VS, Brazilië en Argentinië. De Europese eiwitproducten zijn ‘natuurlijk’ en ze dragen bij aan een eerlijke verdeling van voedsel voor een groeiende wereldbevolking.” Met de ontwikkeling van een kleine, minder zware, eenrijige bietenrooier kan het nut van robofarming worden gedemonstreerd. “Robofarming gaat uit van onbemande, kleine, lichte machines die met GPS en sensorsturing plaatsspecifiek werken. Het voorkomt structuurbederf, maakt meer gebruik van mechanische onkruidbestrijding en het draagt bij aan een natuurlijk landschap.” Ten slotte wordt met het concept ‘Sluit de kringlopen: Afval is voedsel’ het terugwinnen van fosfaat uit afvalwaterzuiveringsinstallaties en uit runder- en varkensdrijfmest gestimuleerd. “Welke concepten concreet worden uitgevoerd hangt vooral af van de impact van een concept op het lange termijn perspectief voor de akkerbouw. Daarnaast kunnen er altijd nieuwe ideeën bijkomen die ook een kans verdienen,” aldus Van Haren.•
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• ONDERZOEKSBLOK KENNIS EN INNOVATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Biodiversiteit biedt kansen Wie zijn kennis over duurzaam bodembeheer en functionele agrobiodiversiteit wilde vergroten, kon woensdag 14 januari jl. terecht op de eerste landelijke FAB II-dag in Bunnik. Kennismakelaars en bestuurders van Spade, beleidsmedewerkers van VROM en LNV, agrarische ondernemers, adviseurs, onderzoekers en uitvoerders van ruim dertig FAB-projecten waren naar het Bunnikse landgoed Hofstede de Beesde getogen.
Bodemkampioenen
Henk Scheele, oud-voorzitter van de stuurgroep LTO FAB II, was dan ook blij dat men in zulke grote getallen aanwezig was. Doel van deze dag: elkaar informeren over de diverse FAB-initiatieven en het uitwisselen van reeds aanwezige kennis over FAB. Of in de woorden van Henk Scheele: “Wie doet FAB en hoe doen we dat dan? Maar bovenal: hoe brengen we FAB bij de boer?”
Van theorie naar praktijk De eerste spreker, marketeer Jan Verdonk, probeerde meteen antwoord te geven op deze laatste vraag. In zijn lezing gaf hij handvatten hoe de opgedane FAB-kennis gebruikt kan worden in een advies naar
andere agrariërs. Twee sprekers uit het LTO-FAB II project presenteerden hierna de laatste actualiteiten op het gebied van omgeving, bodem, akkerrand en scouting. Na de lunch was het tijd voor een aantal workshops, ook op het gebied van bodem, akkerranden en scouting.
Quiz Bodem Vitaal! op de landelijke FAB-II dag
De bodemkennis van enkele deelnemers werd vervolgens getest in het volgende programmaonderdeel. In de quiz ‘Bodem Vitaal!’ gingen drie teams bestaande uit boeren, adviseurs en wetenschappers de strijd met elkaar aan op het gebied van hun bodemexpertise. Het geheel werd gepresenteerd door quizmaster Rob van Haren, die aansluitend als directeur van Kiemkracht nog een lezing gaf.Tijdens de afsluiting blikte Henk Scheele nog eens terug: “Van velen heb ik hier vandaag gehoord dat ze deze dag als zeer nuttig en interessant hebben ervaren. Dit doet mij goed. Ik zou zeggen: volgend jaar weer!”•
A K K E R L A N D
Akkerbouwers Detmer Wage en Lenus Hamster
Mini-laptop op zak kent veel nuttige toepassingen “Als mijn PDA een keertje uitvalt, voel ik mij toch onthand”, zegt akkerbouwer Detmer Wage, die het gemak van een mini-computer op zak moeilijk kan missen. Samen met Lenus Hamster doet Wage mee aan het KodA-project om het nut van een mobiel kantoor te demonstreren. “Kennis vastleggen, is altijd de eerste stap tot een betere benutting ervan”, aldus Hamster. Een handzaam mobiel kantoor op zak is volgens Detmer Wage in Wedde en Lenus Hamster in Nieuwolda erg praktisch. Na twee jaar ervaring kunnen ze hun PDA met diverse gebruiksmogelijkheden eigenlijk al niet meer missen. “Onderweg kan ik e-mail direct beantwoorden en afspraken vastleggen in mijn agenda. Verder heb ik overdag al veel teeltinformatie ingevoerd.” Ook een aantal registratieverplichtingen kunnen gebruikers van een PDA direct doorsturen naar afnemers, controle-instanties en overheid. Altijd en overal informatie via internet raadplegen, is een groot pluspunt. “Bijvoorbeeld het raadplegen van de buienradar is erg nuttig. Als je ziet dat die
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
‘Wage en Hamster met de PDA op het veld’
ene bui toch echt gaat vallen, kan dat een mislukte bespuiting schelen,” zegt Wage. Ook het direct kunnen uitlezen van de metingen door bodemvochtsensoren vindt Wage een handige toepassing. “Veel informatie die ik ter plekke kan raadplegen, vergroot de nauwkeurigheid van mijn handelen en dat scheelt opbrengst en kosten. De marges in de landbouw worden sterk bepaald door het management op bedrijven. Door zoveel mogelijk kennis te verzamelen en weten te benutten, versterk je het management en het ondernemerschap en verhoog je het rendement.” Wage en Hamster zijn ervan overtuigd dat er steeds meer toepassingen komen voor een PDA die boeren in het veld gebruiken. “Wat dacht je van het op afstand controleren en sturen van de aardappel- en graanbewaring? Of van het doorsturen van een foto van een zieke plant naar een deskundige die sneller een gericht advies kan geven? Dit zal in de nabije toekomst waarschijnlijk allemaal mogelijk zijn.” •
23
arkt- en prijsinformatie
• MARKT- EN PRIJSINFORMATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Aardappel- en uienmarktinformatie Het Bureau Aardappelmarktinformatie (BAI) en Uienmarktinformatie (BUI) van het Productschap Akkerbouw biedt consumptieaardappel- en uientelers onafhankelijke markt- en prijsinformatie via www.aardappelinfo.nl, www.ui-info.nl en tweemaal per week een gratis nieuwsbrief per email of fax naar in totaal ruim 3.000 geïnteresseerden.
24
Dit gebeurt vanzelfsprekend in nauwe afstemming met de sector. Voor 2009 is de volgende activiteitenkoers uitgestippeld: •Uitbreiding van de onafhankelijke voorraadmeting in november, februari en april met een voorraadmeting uien; •
•
•
Zo vroeg en betrouwbaar mogelijk publiceren van de areaal en oogstraming. Met het CBS is afgesproken dat, gebaseerd op de landbouwteling het areaal consumptieaardappelen en uien, half juli gepubliceerd wordt. Een eerste voorlopige areaalmeting is in februari met de voorraadmeting meegenomen. Half oktober vinden de eerste landelijke oogstramingen plaats. Het eerder publiceren van de maandelijkse verwerking van aardappelen tot aardappelconsumptieproducten (uiterlijk 3 weken na de betreffende maand). Telersbeursnoteringen. PA faciliteert op verzoek van de aardappelsector (teelt handel en industrie) bij het tot stand komen van de wekelijkse
Bestuurder CT Hanny van Beek-van Geel (NAV): “Telers zouden beter gebruik kunnen maken van de mogelijkheden om zelf hun marktpositie te verbeteren. Kennis van de markt en het gemakkelijk en snel kunnen beschikken over onafhankelijke, betrouwbare en actuele marktinformatie zijn daarbij belangrijk. De marktinformatie (o.a via BAI en BUI) van PA is daarom waardevol, evenals de financiering van marktonderzoek. Overigens zijn we van mening dat de kwaliteit van de marktinformatie verder verbeterd dient te worden. Niet alleen de dagkoersen zijn van belang voor telers, ook de analyse van de vraag, de vraagtrends en een goede afstemming van het aanbod op de vraag (hoeveelheid en kwaliteit) zijn noodzakelijk om de marktpositie van telers te verbeteren.”
aardappelnoteringen Noord (Emmeloord) en Zuid (Goes). Volgens een gezamenlijk afgesproken protocol wordt op een uniforme manier genoteerd. Jaarlijks wordt in afstemming met alle belanghebbenden vastgesteld of en zo ja hoe de koers bijgesteld moet worden.•
Ook geïnteresseerd in de nieuwsbrief AARDAPPELINFO?
Ook geïnteresseerd in de nieuwsbrief UI-INFO?
Ga naar www.aardappelinfo.nl klik op ‘aanmelden nieuwsbrief’, vul de gegevens in en selecteer fax of email.
Ga naar www.ui-info.nl klik op ‘aanmelden nieuwsbrief’, vul de gegevens in en selecteer fax of email.
Of
Of
Stuur een fax naar 070-3708310 met daarin: • nieuwsbrief aardappelinfo; • naam, adres en woonplaats; • uw faxnummer.
Stuur een fax naar 070-3708310 met daarin: • nieuwsbrief ui-info; • naam, adres en woonplaats; • uw faxnummer.
Aan de nieuwsbrief zijn vanzelfsprekend geen extra kosten verbonden.
Aan de nieuwsbrief zijn vanzelfsprekend geen extra kosten verbonden.
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
• MARKT- EN PRIJSINFORMATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Recordgraanoogst in 2008
De wereldgraanoogst van het seizoen 2008/2009 kende een recordgraanoogst voor Europa. Door de goede oogst bleven de wereldgraanvoorraden gelijk of werden deze zelfs iets hoger. Dit na een jarenlange verlaging van die voorraad. De Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gaat bij de laatste prognose uit van een graanvoorraad die voldoende zou zijn voor elf weken wereldconsumptie, hetgeen een stijging is van 0,4 weken ten opzichte van de situatie van één jaar geleden.
Ook de Nederlandse graanoogst van 2008 was uitstekend, met een totale opbrengst van ruim 2 miljoen ton. Dit is 400.000 ton meer dan vorig seizoen. Bij een totale EU graanoogst van ongeveer 315 miljoen ton is Nederland een ‘kleine speler’, maar wel een speler met een gemiddelde opbrengst van ruim 8.500 kg per hectare bij een EU gemiddelde van 5.100 kg.
Graanvoorraden weer aangevuld De theoretische graanvoorraad bedroeg begin juli 2008 in de Europese Unie nog maar negen weken, dit mede door de slechte graanoogsten van 2006 en 2007. Door de recordgraanoogst van 2008 zal die voorraad weer toenemen. Wel moet gezegd worden dat dit mede afhankelijk is van de in- en export de komende maanden. Door Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de uitstekende Fred Klein, telefoon 070-3708320, oogst daalden de email
[email protected] graanprijzen de Voor graanprijzen kunt u kijken op de website laatste maanden www.productschapakkerbouw.nl/teelt/marktprijzen fors en wordt er nu zelfs weer graan ter interventie
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
aangeboden tegen een prijsniveau van % 102,- per ton in o.a. Duitsland, Hongarije en Slowakije. Dit werd door analisten en specialisten een aantal jaar geleden nog voor onmogelijk gehouden. Mede door de relatief hoge graanprijzen werd in Brussel het besluit genomen om de verplichte braakregeling definitief te schrappen. Dit om zodoende de productie van onder andere granen te stimuleren. Politici en andere specialisten hadden het destijds over een voedselcrisis, omdat men graanprijzen van meer dan % 200,- per ton onacceptabel hoog vond, terwijl dat ook het prijsniveau was in bijvoorbeeld 1983, toen er een interventieprijs van % 184,58 per ton van toepassing was.
Voorspelling: fluctuerende prijzen Uiteraard is het moeilijk een voorspelling te geven van de prijsontwikkelingen de komende maanden. Duidelijk is wel dat FAO tot 2020 een jaarlijkse toename verwacht van de wereldbevolking en dat ook het verbruik van granen voor de productie van biobrandstoffen zal toenemen, hetgeen mede afhankelijk is van de olieprijzen. Door de lage graanprijzen van het afgelopen seizoen zal het graanareaal wereldwijd weer afnemen en zullen akkerbouwers in onder andere de Oekraine, Rusland, Spanje en Italië over onvoldoende financiële middelen beschikken om de gewassen optimaal te verzorgen (aankoop meststoffen en bestrijdingsmiddelen). Gevolg is dat een lagere opbrengst per hectare verwacht kan worden. Ook mag verwacht worden dat de graanprijzen de komende maanden fors zullen fluctueren en dat, naast eerder genoemde ontwikkelingen, de weersomstandigheden in de grote graanproductiegebieden van groot belang zullen zijn op de prijsontwikkelingen.•
25
• MARKT- EN PRIJSINFORMATIE | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Fred Klein houdt de vinger aan de pols granenmarkt:
“Telers en handelaren doen hun voordeel met marktinformatie” De granenmarkt laat zich moeilijk voorspellen. “Tenminste als het over het aanbod gaat, want niets is zo wisselvallig als het weer”, zegt Fred Klein, granenspecialist van het PA. “Door groei van de wereldbevolking stijgt wereldwijd de vraag naar graan en door liberalisering gaan de prijzen meer schommelen.”
Twee keer per maand komt het Beheerscomité Granen in Brussel bijeen om de stand van zaken op de Europese en mondiale granenmarkt te bespreken. Fred Klein vertegenwoordigt bij deze vergaderingen het Productschap Akkerbouw. Hij heeft een informerende rol naar de praktijk. “Ik verzamel actuele informatie vanuit dit Beheerscomité en informeer telers en handelaren over de graanmarkt, onder andere via het e-mail weekbericht granen dat ook op de website van het PA te vinden is”, vertelt Klein. De marktinformatie bestaat onder andere uit de EU graannoteringen zoals lidstaten die wekelijks melden aan de Commissie, de oogstprognoses qua hoeveelheden en areaal in de EU-landen, de hoogte van de interventievoorraad en statistische informatie over de in- en uitvoer van graan. “Met deze inforA K K E R L A N D matie kunnen telers en handelaren hun voordeel doen. Bijvoorbeeld bij het bepalen van het bouwplan of van het beste moment om graan te verkopen. Daarnaast geef ik een toelichting op besluiten en op de eventuele gevolgen A K K E R L A N D ervan voor Nederlandse akkerbouwers. Zoals het besluit om de verplichte braak op te schorten vanwege een tekort aan graan.”
“Ik verzamel actuele informatie vanuit dit Beheerscomité en
informeer telers en handelaren over de graanmarkt”
Indirect effect graanmarkt In 2008 werd in de EU 315 miljoen ton graan geoogst, waarvan 2 miljoen ton in Nederland. “Het belang van de Nederlandse graanteelt is op het totale Europese graanareaal relatief klein, maar de graanprijs is wel bepalend voor de prijsvorming van alle andere akkerbouwproducten.” Hoge graanprijzen zijn uiteraard goed voor graantelers, maar ook voor de Nederlandse akkerbouw in het algemeen. “Bij hoge graanprijzen verbouwen de telers in Duitsland en Frankrijk het liefste graan. Als de prijzen laag zijn, stappen zij eerder over op bijvoorbeeld de teelt van consumptieaardappelen of groenten voor de conservenindustrie en dat merken
26
Volgens Fred Klein laat de granenmarkt zich maar moeilijk voorspellen
Nederlandse telers in de portemonnee. Ook al is dat maar 5% van het areaal in genoemde landen, het heeft toch een groot effect op de prijsvorming in Nederland.” In 2006 en 2007 was er met een productie van 252 miljoen ton in de EU een tekort aan graan. In 2008 is 315 miljoen ton geoogst, waarbij het aanbod de vraag van 270 miljoen ton in de EU overschreed. “Op langere termijn zal de vraag naar graan toenemen. De wereldbevolking blijft sterk groeien en er zijn ook meer granen en plantaardige oliën nodig voor de groeiende productie van biobrandstoffen.” Vanwege geslonken wereldwijde graanvoorraden zullen bij tegenvallende oogsten de graanprijzen wel meer fluctueren. “De markt van vraag en aanbod gaat meer zijn werk doen. Politiek gezien koerst men ook meer richting een vrije markt, bijvoorbeeld met het voorstel tot afschaffing van de maïs- en gerstinterventie.” De algehele verwachting is dat de graanprijs de komende jaren gemiddeld op een hoger niveau ligt dan de afgelopen tien jaar. “Dat is gunstig voor Nederlandse akkerbouwers.”•
Het e-mail Weekbericht Granen gaat naar ongeveer 400 adressen variërend van akkerbouwers, handelaren, banken en parlementariërs (EU en nationaal parlement). Aanmelding voor dit email bericht is mogelijk door het sturen van een mailtje aan Fred Klein
[email protected].
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
Akkerbouw brengt land tot leven Gratis promotiemateriaal Organiseert u publieksevenementen, zoals open dagen, wandel- en fietsroutes of andere activiteiten waar publiek op afkomt? Dan heeft de campagne gratis promotiemateriaal, zoals vlaggen, spandoeken en uitdeelgidsen, voor u beschikbaar. Dit promotiemateriaal kunt u bestellen op www.akkerbouw. info onder Voor akkerbouwers/Promotiemateriaal.
Sector-pr voor de akkerbouw ‘Akkerbouw brengt land tot leven’ is de sector-pr-campagne van de Nederlandse akkerbouw. Het is een activiteit van de Commissie Teeltaangelegenheden van het Productschap Akkerbouw. De campagne richt zich vooral op de doelgroepen basisen voortgezet onderwijs, overheid, politiek, maatschappelijke organisaties, media en op algemene publieksgroepen. De campagne heeft een eigen website: www.akkerbouw. info.
A K K E R L A N D
Promotie met klimaatspandoeken langs drukke wegen
Bijna 300 lezers van de dagbladen NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw hebben meegedaan aan de enquête over duurzame akkerbouw. Zij konden reageren op 13 stellingen. De Nederlandse akkerbouw heeft bij deze kritische burgers een positief imago. Bijna 80% is het eens met de stelling dat de Nederlandse akkerbouw schoner produceert dan de akkerbouw in andere landen. Bijna 90% vindt het logisch dat de overheid akkerbouwers betaalt voor natuuronderhoud en wateropvang. Ruim 70% meent dat de akkerbouw een belangrijke bijdrage levert aan het terugdringen van het broeikaseffect. Bent u nieuwsgierig naar de volledige uitslag van de enquête? Ga dan naar www. akkerbouw.info
A K K E R L A N D
Akkerbouwers hebben in 2008 op tientallen strategische plaatsen langs drukke verkeerswegen klimaatspandoeken van de akkerbouwcampagne geplaatst. ‘Met bieten minder broeikasgas’, ‘Suikerbieten: kampioen CO2 vangen’, ‘Aardappelen: klimaatvriendelijk voedsel’, zijn slogans die door vele automobilisten gezien zijn. Akkerbouwers kunnen de spandoeken in bruikleen krijgen. Wie mee wil doen, kan zich aanmelden op www.akkerbouw.info onder Voor akkerbouwers (zie aanvraagformulier klimaatspandoeken).
Akkerbouw-pr in AllerHande De akkerbouw staat aan de basis van talrijke prachtige producten in de supermarkt. Dat mag de consument wel eens worden verteld. De akkerbouwcampagne heeft daarom ruimte gereserveerd in het magazine AllerHande van Albert Heijn en wel in het nummer van september 2009. AllerHande is met maandelijks miljoenen lezers het grootste consumentenblad.
M A A R T
2 0 0 9
A K K E R L A N D
De akkerbouwcampagne heeft inmiddels twee keer samengewerkt met de bakkerijsector en het Productschap Akkerbouw in het kader van het Nationaal Schoolontbijt. De Nederlandse bakkerijsector promoot hiermee het belang voor kinderen van een gezond ontbijt met brood. De bijbehorende lesprojecten ‘Graan voor Brood’ zijn massaal aangevraagd door de deelnemende scholen (bekijk het project op www.akkerbouw.info onder Basisonderwijs).
Kritische burgers positief over Nederlandse akkerbouw
|
Praktiserende leerkrachten adviseren de sector-pr-campagne akkerbouw op het gebied van onderwijseducatie. Zo komt de akkerbouwcampagne tot nieuwe lesprojecten, zoals het nieuwe lesproject ‘Akkerbouw in de 4 seizoenen’. Dit project is vooral bestemd voor de bovenbouw van het basisonderwijs. Centraal staan de teelt en oogst van suikerbieten, uien, tarwe en aardappelen. Wandplaat en handleiding zijn te zien op www.akkerbouw.info onder Basisonderwijs.
Akkerbouw bij Nationaal Schoolontbijt
A K K E R L A N D
A K K E R L A N D
Schoolwandplaat ‘Akkerbouw in de 4 seizoenen’
|
Stormloop docenten op nieuw lesproject akkerbouw
Op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling 2009 (NOT) is een ware run van docenten ontstaan op het nieuwe lesproject voor het basisonderwijs ‘Akkerbouw in de 4 seizoenen’. Op de NOT konden de docenten niet alleen de wandplaat en handleiding gratis meenemen, maar ook granen en zaden. Op de bijbehorende gebruiksaanwijzing stonden opdrachten en proefjes om in school met de leerlingen uit te voeren. 27
• ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN | WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Hilde Harren, projectmedewerker ‘Veilig tillen’
“Ontzie jezelf met tillen van zware lasten” Bij dit nummer van Akkerland treft u een exemplaar van de Tilwijzer aan. Onder het motto ‘Til wijzer met de Tilwijzer’ wordt hiermee uitleg gegeven over de juiste tilhouding en de inzet van tilhulpmiddelen om gezondheidsproblemen te voorkomen. De poster is gericht op mensen die werken in de akkerbouw- of diervoedersector en kan op de werkplek worden opgehangen.
Voor mensen die werken in de akkerbouwof diervoedersector kan een te hoge belasting van hun lichaam door het regelmatig tillen van relatief zware lasten een risico opleveren. “Zakken met zaaizaad, kunstmest, graan of aardappelen wegen genoeg. Met het veelvuldig handmatig verplaatsen van dergelijke gewichten kan de lichamelijke belasting te groot worden”, legt Hilde Harren uit. “Bij een verkeerde tilhouding kan dit klachten geven. Met name rugpijn komt veel voor, maar ook overbelaste spieren, gewrichten en pezen.” Met de Tilwijzer wijzen de productschappen Akkerbouw en Diervoeder mensen op het belang van goed tillen. “De Tilwijzer is een folder/poster met illustraties van twaalf goede en foute voorbeelden van Bestuurder CT tillen, die naast elkaar staan afgebeeld. De André Steijaert illustraties zijn specifiek voor situaties in de (FNV Bondgenoten): akkerbouw- en diervoedersector en maken snel duidelijk wat belangrijk is bij een goede “Telers tillen geregeld zware tilhouding en het gebruik van tilhulpmiddezakken. Ze denken daarbij niet len.” De poster kan op de werkplek worden altijd aan een juiste tilhouding. opgehangen. “Goed tillen kan veel probleDe poster Tilwijzer kan een men met overbelasting voorkomen en dat is steun voor jou zijn, maar nog altijd veel beter dan genezen of arbeidsongebeter zou zijn als er helemaal schikt raken”, stelt Harren.
niet zo zwaar getild dient te worden, want daardoor kan je nog gezonder je pensioen halen.”
28
Eigen verantwoordelijkheid nemen Volgens het huidige Nederlandse Arbobesluit en de Europese richtlijn 90/269/EEG zijn er geen wettelijke grenswaarden op het gebied van tillen. “In 2007 deed de Hoge Raad wel een uitspraak in een zaak, waarbij 23 kilo handmatig tillen als maximum werd bepaald, maar hanteerde dit niet als absolute norm.” De Hoge Raad baseerde zijn oordeel op wetenschappelijk onderzoek van een Amerikaanse Instituut voor Veiligheid en Gezondheid (NIOSH), dat stelt dat het tillen van 23 kg onder optimale omstandigheden een gezondheidskundige maximale tilnorm is. “Hoeveel kilo handmatig getild mag worden, is in Nederland nog niet wettelijk vastgesteld. Werkgevers moeten er wel voor zorgen dat het tillen geen gevaar voor de
"Til gerust maar bewust," vertelt Hilde Harren
veiligheid en gezondheid van werknemers oplevert. Bijvoorbeeld door het aanschaffen van tilhulpmiddelen.” De maximale belastbaarheid hangt o.a. af van de afstand tot de last, tilhoogte en draaiing van het lichaam en individuele kenmerken zoals leeftijd, geslacht en lengte van een persoon. “Belangrijk is om goed op de tilhouding te letten en om beginnende klachten serieus te nemen. Als verplaatsen van lasten dagelijks werk is, gebruik dan hulpmiddelen zoals een palletwagen of een vacuüm hefsysteem.” Werkgevers en werknemers bedenken ook samen oplossingen op het gebied van tillen, die onderdeel uitmaken van de arbocatalogi. Vanuit het project ‘Veilig tillen’ worden nog meer voorlichtingmaterialen ontwikkeld, zoals een overzicht van beschikbare tilhulpmiddelen dat op de websites wordt geplaatst. “Ook gaan we informatie geven over de belastbaarheid van de rugspieren en het rekenen met de NIOSH-formule. Daarnaast wordt een nieuwsbrief met de titel Tilwijzer uitgebracht.” •
Mensen die werken in de akkerbouw- en diervoedersector en iets kwijt willen over fysieke belasting, kunnen hierover contact opnemen met Hilde Harren, tel.(070) 370 85 71 of reageren via
[email protected].
A K K E R L A N D
|
M A A R T
2 0 0 9
|
Commissie Teeltaangelegenheden Beleidsteam
(Van links naar rechts en van boven naar beneden) Erik Greve, Arjan Kuijstermans, Ben Kimmann, Fred Klein, Matthé Elema, David Kasse, Bert Waterink, Mirjam Kortekaas, Judith Arnoldus, Monique Bijlaard. A K K E R L A N D
Kostenoverzicht Commissie Teeltaangelegenheden (begroting 2009) Onderzoek en innovatie
3.072.100,-
Personeel en bestuur
1.366.600,-
Teeltvoorschriften
539.000,-
Promotie
275.000,-
Milieu
285.000,-
Markt- en prijsinformatie
160.000,-
Overige
337.500,-
Totaal
6.035.200,-
Commissie Teeltaangelegenheden Bestuurders en Organisaties
LTO Noord T: 088-888 66 44 F: 088-888 66 40 E:
[email protected]
André Steijaert FNV Bondgenoten
Upt Hiddema LTO Noord
Theo Koekkoek ZLTO
ZLTO T: 013-583 65 83 F: 013-543 55 79 (fax) E:
[email protected] LLTB T: 0475-381 777 F: 0475-333 243 E:
[email protected] NAV
Jaap Haanstra Voorzitter LTO Noord
Joke de Geus LTO Noord
Jakob Bartelds LTO Noord
T: 0168-329130 F: 0168-328735 E:
[email protected] NAJK T: 030-2769869 E:
[email protected] FNV Bondgenoten T: (0900) 9690 E:
[email protected]
Ben Hasselo LTO Noord
IJzebrand Rijzebol LTO Noord
Chrit Wolfhagen LLTB
Klaas Hoekstra NAV
Joris Baecke NAJK
Hanny van Beek-van Geel NAV
Het PA Ondernemerspanel! Over enige tijd start het Productschap Akkerbouw met een Ondernemerspanel. ‘Wat is dat nu weer?’, zult u misschien zeggen. Heel simpel. Wij van PA willen graag van u weten of we met dingen die we voor u doen op de goede weg zijn. En we willen graag van u weten wat we nog meer voor u kunnen ondernemen. Daarom zijn wij van plan u dat een paar maal per jaar via e-mail te gaan vragen. Zonder rompslomp, het enige wat u behoeft te doen is een paar vragen beantwoorden en op de verzendknop drukken. Maar dan hebben we wel uw e-mailadres nodig! Wilt u ons uw mening vertellen? Dat mag, maar: Het schap sturen begint met een mailtje sturen! Stuur dus nu uw mailadres naar:
[email protected] @ U kunt ook onderstaande antwoordkaart invullen en opsturen.