n u m m e r
183 april
Ledenblad Nederlandse Melkveehouders Vakbond In dit nummer:
Goed bezocht symposium mededingingswetgeving
Agrarische vakbonden en politiek willen meer ruimte voor afspraken
- Stemming Europees Parlement hervorming GLB: Europese Parlement voor goedkeuring vrijwillige productiebeperking
en onderlinge samenwerking
- Excretienormen jongvee 20% te
De agrarische vakbonden en politiek willen een verruiming van de mededingingswetgeving in de EU. Mededingingsautoriteiten in Nederland en de EU moeten stoppen met een eenzijdige focus op consumentenvoordeel en toezien op eerlijke handel in de hele keten. Het Europees Parlement (EP) wil voor primaire producenten een uitzondering op het mededingingsrecht toestaan. Het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid moet straks duidelijkheid geven over de bevoegdheden van producentenorganisaties, de balans tussen mededingingsrecht en landbouwbeleid, en over mogelijkheden tot productieregulering, zo betoogde Anna Gerbrandy.
- Koerswijziging Deutsche Bank
Zij was één van de sprekers tijdens het goed bezochte symposium over mededingingswetgeving op maandag 18 maart van de gezamenlijke agrarische vakbonden van varkenshouders, melkveehouders, pluimveehouders en akkerbouwers (respectievelijk NVV, NMV, NVP en NAV). “Boeren moeten afspraken kunnen maken om tot een gelijkwaardige positie in de keten te komen,” stelde NAV-voorzitter Teun de Jong in zijn inleiding. “De Mededingingsautoriteit straft samenwerking, niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen. De angst voor de kartelwaakhond belemmert en ontmoedigt krachtenbundeling. Prijs-, kwaliteit- en volumeafspraken tussen boeren, tuinders en vissers worden nu bestraft. De NMa is eenzijdig gericht op consumentenvoordeel en heeft weinig oog voor machtongelijkheid tussen kleine producenten en multinationale foodconcerns en supermarktinkooporganisaties.” Misbruik machtspositie moeilijk vast te stellen De bijna 200 aanwezigen luisterden vervolgens naar Kees Schillemans, advocaat bij Allen & Ove-
ry en bestuurslid van de Vereniging voor Mededingingsrecht, die uiteenzette hoe de NMa aankijkt tegen inkoopmacht en concentratie aan de vraagzijde. “Misbruik van de machtspositie in de markt is bij de NMa het enige haakje om een ingang te vinden. En dit is moeilijk vast te stellen. Zolang sterke afnemers voldoende concurrenten hebben zijn lage inkoopprijzen alleen maar goed voor de consument. De NMa erkent dat lage prijzen kunnen leiden tot een verschraling van het aanbod, maar zolang er voldoende aanbieders zijn, komt de NMa niet in beweging. Misbruik van inkoopmacht is waarschijnlijk slechts denkbaar wanneer partijen meer dan 40% van de markt in handen hebben en nieuwe toetreders uit de markt kunnen weren,” aldus Schillemans. De NMa ziet voor zichzelf geen rol in de inkomensverdeling in de keten. Andere juridische routes om uitoefening van inkoopmacht tegen te gaan zijn volgens Schillemans niet erg effectief. Zo pakt het civiel recht, waarbij geldt: contract is contract, het probleem van moeizame onderhandelingen niet aan en
hoog
aanleiding voor bijeenkomst in Joure - Gesprek met IPO over het ganzenakkoord
komt hooguit in stelling bij eenzijdige contractwijzigingen, wanprestatie of onredelijke opzegtermijnen. Een gedragscode eerlijke handelspraktijken vermeldt niet wat eerlijke prijzen zijn. Meer ruimte voor duurzame landbouw Anna Gerbrandy, universitair hoofddocent internationaal en Europees recht van de Universiteit Utrecht, ging in haar betoog in op de beperkte mogelijkheden die de huidige EU-mededingingsregels bieden voor samenwerking met productieen prijsafspraken aan de verkoopzijde, onder andere in de vorm van coöperaties. Kleine samenwerkings-
2013
verbanden met lage gezamenlijke marktaandelen zijn wel toegestaan, maar bieden weinig soelaas. Anna Gerbrandy stelt dat een oplossing moet komen uit het GLB, waarover op dit moment nog geen definitieve beslissingen zijn genomen. Het Europees Parlement wil verdergaande maatregelen om producenten meer marktmacht te geven dan de Europese Commissie nu voorstaat. “In een voorstel van de EC zijn kartels verboden, maar soms moet het mededingingsrecht wijken. Het EP moet voor primaire producenten een uitzondering op het mededingingsrecht toestaan. Dit is een doelstelling waarvoor de NMV zich sterk maakt. GLB in de toekomst Het GLB moet in de toekomst dui-
delijkheid geven over de bevoegdheden van producentenorganisaties, de grenzen van het mededingingsrecht en over steun voor productieverlaging, aldus Gerbrandy. “De perspectieven zijn gunstig. Het Europese Parlement heeft nu al aandacht voor het mededingingsrecht en melkveehouders en wanneer er op EU-niveau ruimte is volgt de NMa ook,” voorspelt Gerbrandy. “Is er geen ruimte, dan biedt nationale regelgeving ruimte voor initiatieven die niet onder EU-mededingingsrecht vallen.” Tijdens het debat pleitte Jaco Geurts, landbouwwoordvoerder van het CDA, opnieuw voor het indienen van een voorstel voor een Boerenombudsman. Dit wetsvoorstel haalde de eerste keer geen meerderheid in de Tweede Kamer.
Inez Staarink, fractiemedewerker van Henk van Gerven (SP), kondigde aan dat de SP dit voorstel samen met het CDA wil indienen. Hans Maljaars (fractiemedewerker van Elbert Dijkgraaf, SGP) wil staatssecretaris Dijksma met de goede boodschap over producentenorganisaties naar Brussel sturen. Carla Dik( CU) roept op tot alertheid vanuit de sector om niet te produceren tegen een te lage prijs.
Stemming Europees Parlement hervorming GLB:
Europese Parlement voor goedkeuring vrijwillige productiebeperking Het Europees Parlement (EP) heeft op 14 maart in plenaire zitting gestemd over haar inzet voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Ondanks stevige oppositie van de zuivelindustrie en enkele agrarische belanghebbenden heeft het EP gestemd voor de introductie van een vrijwillige productiebeperking. Tevens is de oprichting van een Europees monitoringsinstituut voor voedselprijzen mogelijk gemaakt. “We kunnen deze uitslag als een succes voor de Europese melkveehouders beschouwen. Het goedkeuren van een systeem van vrijwillige productiebeperking is, ondanks tegenstand van diverse kanten, een stap in de goede richting,” aldus Romuald Schaber, voorzitter van de European Milk Board (EMB). “We moeten nu de zekerheid hebben dat we op deze weg verder gaan met als doel een permanente regulering van de EU-zuivelmarkt die meer is dan een crisisinstrument. Een volgende stap is dat het toekomstige Europese beleid voor het monitoren
2
van voedselprijzen de noodzakelijke voorwaarden moet bieden voor een flexibele regulering van de melkproductie in de EU. Op deze manier kan het monitoringinstrument in belangrijke mate bijdragen aan de totstandkoming van kostendekkende melkprijzen en een gegarandeerd inkomen voor melkveehouders.” Europese melkveehouders putten hoop uit de nieuwe wetsvoorstellen voor de zuivelmarkt die EUCommissaris voor Landbouw Dacian Cioloş aankondigde tijdens de Nacht van Brussel, de grote EMB-demon-
stratie in Brussel met 2000 melkveehouders uit heel Europa die eind november vorig jaar werd gehouden. “Maar voor deze voorstellen op tafel liggen moeten we voorkomen dat andere lidstaten, met name de Duitse regering, deze trend keren. In de onderhandelingen tussen Europese Parlement, Europese Raad en Commissie die binnenkort beginnen mag de vrijwillige aanvoerbeperking niet ten prooi vallen aan de lobby van de zuivelindustrie,” aldus Schaber. De European Milk Board (EMB) is een Europese koepelorganisatie die 19 melkveehoudersvakbonden vertegenwoordigt van 14 Europese landen met in totaal ongeveer 100.000 leden-melkveehouders. Ongeveer 75% van het melkvolume in Europa wordt in deze lidstaten geproduceerd.
GLB- en mestbijeenkomsten in Oost-Nederland Op maandag 25 februari heeft de heer Herman Snijders, topambtenaar van het ministerie van EZ, in Markelo uitleg gegeven over het nieuwe Europese landbouwbeleid. Het nieuwe GLB zal meer vergroening en modernisering gaan inhouden. Daarnaast zal het budget worden verlaagd. Op de site www.glbcheck.nl kunt u berekenen wat het nieuwe Europese landbouwbeleid voor uw bedrijf kan betekenen.
Tijdens de bijeenkomst werden er veel vragen gesteld, maar doordat er nog geen duidelijkheid is over de precieze invulling en er nog steeds onderhandeld wordt door de 27 lidstaten, waren veel vragen nog niet duidelijk te beantwoorden. Inmiddels heeft de Europese Raad van landbouwministers op 19 maart in Brussel een akkoord bereikt over haar inzet voor het nieuwe GLB voor de periode 2014-2020. Meer hierover kunt u in het kader lezen. Eer-
der al had het Europees Parlement haar inzet bepaald voor het toekomstig GLB. Door het akkoord van de Europese Raad van Landbouwministers en het Europees Parlement, kunnen nu de onderhandelingen gestart worden tussen de Raad, het Parlement en de Europese Commissie over het definitief te vormen GLB. De planning is om nog voor de zomer tot een akkoord te komen.
arme aanwendingsmethoden met behulp van watertoediening. Klaas Wolters gaf een presentatie over de werking van de Green-Duo en samen met Ciska Nienhuis, studente bij Wageningen Universiteit, gaf hij uitleg over het onderzoek naar ammoniakemissie bij het uitrijden van mest met de Green-Duo. Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat het belangrijk is dat er verder onderzoek komt naar ammoniakemissie bij het uitrijden van mest. Veldonderzoeken moeten breder worden (meerdere technieken) en meerdere factoren (meetmethode, weersinvloeden) dienen daarbij meegenomen te worden.
‘Mest in de grond of ammoniak door het plafond’ In Varsseveld was op 6 maart een NMV-bijeenkomst met als thema: Herman Zonderland vertelde over het onderzoek naar structuurschade bij mest uitrijden in opnieuw ingezaaid grasland en over een praktijkonderzoek met nieuwe emissie-
Akkoord over inzet nieuw Landbouwministers in Brussel De landbouwministers van de 27 lidstaten hebben een akkoord bereikt over de inzet van de Raad voor het nieuwe GLB. De vergroeningsmaatrege-
len worden wat betreft de Raad gerichter en kunnen flexibeler worden ingezet. De NMV vindt dit een goede zaak.
In het GLB zullen maatschappelijke prestaties worden beloond. Zo kunnen boeren of kiezen van de drie standaard vergroeningsmaatregelen: behoud van blijvend grasland, verplichte gewasrotatie met 3 gewassen en de verplichte ecologische braak van 5% ( inzet commissie is 7%) van het areaal akkerland. Of ze kiezen voor vergroening via duurzaamheidcertificaten of agrarisch natuurbeheer. Het nieuwe Europese Plattelandsbeleid moet stimuleren om te investeren (met de zogenoemde POP3-gelden) in innovatie en verduurzaming op het boerenerf. Ook wordt het mogelijk dat producentenorganisaties van boeren extra regels opstellen voor bijvoorbeeld diergezondheid, plantgezondheid en voedselveiligheid. Verder wil de Raad dat de overgang van het huidige systeem van directe betaling naar het nieuwe systeem
geleidelijk kan geschieden en dat daarvoor de gehele periode tot 2020 kan worden gebruikt. De landbouwministers willen dat het markt- en prijsbeleid beperkt blijft tot crisissituaties en willen geen nieuwe “marktverstorende” instrumenten zoals het Europese Parlement heeft voorgesteld. De NMV heeft voor een stabiele markt met kostendekkende prijzen altijd juist gepleit voor instrumenten voor markt- en prijsbeleid. Pas als er een akkoord is tussen de Raad, het EP en de commissie wordt duidelijk hoe het GLB er precies uit gaat zien. Voor Nederland is voor de hele periode 2014-2020 ongeveer 6 miljard euro voor de landbouw gereserveerd. Daarvan is ongeveer 5,4 miljard voor directe betalingen aan boeren en zo’n 0,6 miljard voor plattelandsbeleid.
3
Excretienormen jongvee 20% te hoog Uit onderzoek op 71 jongvee-opfokbedrijven vanuit het hele land blijkt dat de forfaitaire normen voor de mestproductie door jongvee ongeveer 15 – 20% hoger liggen dan de daadwerkelijke mestproductie. De NMV heeft dit onderzoek mede gefinancierd en zet er op in dat naar aanleiding hiervan de forfaitaire normen aangepast worden naar de reële excretie.
Een netwerkgroep van 13 jongveeopfokkers heeft, onder begeleiding van DLV, afgelopen jaren gewerkt aan BEX jongvee en voerefficiëntie. In 2010 heeft dit in samenwerking met WUR geleid tot het programma BEX jongvee. Met dit programma is de netwerkgroep aangevuld met 58 andere jongvee opfokbedrijven aan de slag gegaan. De NMV hecht veel waarde aan dit onderzoek en is hier van begin af aan bij betrokken geweest. Net als binnen de NMV bestond binnen de netwerkgroep al langer het vermoeden dat de forfaitaire normen voor jongvee voor zowel stikstof als fosfaat hoger liggen dan de daadwerkelijke excretie. Jongveeopfokbedrijven konden hierdoor hun gronden onvoldoende bemesten of moesten volgens de normen mest afvoeren die in werkelijkheid helemaal niet geproduceerd was. BEX uitslagen vergeleken met forfaitaire normen Naar aanleiding hiervan zijn er op de deelnemende bedrijven analyses uitgevoerd om de BEX cijfers te kunnen vergelijken met de forfaitaire normen. Uit de resultaten blijkt dat op een gemiddeld jongvee-opfokbedrijf zowel de N en P excretie veel lager ligt dan in de forfaitaire normen is vast-
4
gesteld. Het gemiddelde N-voordeel over 2011 en 2012 ligt op 19% en loopt op individuele bedrijven op tot 30%. Het gemiddelde P-voordeel over 2011 en 2012 ligt op 16% en loopt op tot 23%. Zonder BEX jongvee lopen jongveeopfokbedrijven vast met de huidige normen. De behoefte van de gewassen is groter dan door de normering bemest kan worden. Dit wordt aangetoond in het onderzoek. Zowel de opbrengsten als ook de kwaliteit van de gewassen loopt terug door de gedwongen onderbemesting. In de bedrijfsvoering van bijvoorbeeld bedrijven, waar naast jongvee-opfok ook akkerbouwproducten ge-
teeld worden, is dit de afgelopen jaren duidelijk tot uiting gekomen. Forfaitaire normen aanpassen De resultaten van dit onderzoek zijn door de deelnemende partijen de Netwerkgroep, DLV, NMV en LTO, voorgelegd aan de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM). Het verzoek is aan CDM is om de forfaitaire en stikstofnormen voor jongvee te herzien. De NMV is van mening dat de forfaitaire normen de gemiddelde jongvee-excretie moet weerspiegelen. Deze uitslagen tonen aan dat de normen fors bijgesteld moeten worden. BEX jongvee moet daarnaast gebruikt kunnen worden door bedrijven die nog efficiënter produceren. Zij kunnen dit met de BEX aantonen. Het kan niet zo zijn dat door een foutieve normering alle jongvee-opfokbedrijven structureel de BEX moeten gebruiken om dit aan te tonen. Uiteraard zijn de forfaitaire normen voor jongvee niet alleen voor zuivere jongvee-opfokbedrijven te hoog vastgesteld, maar geldt dit ook voor alle melkveebedrijven die hun eigen jongvee opfokken. De NMV was er al veel langer van overtuigd dat de normen te hoog lagen, maar dat kon door de vermenging van melkvee en jongvee nooit aangetoond worden. Nu dit op de jong-
vee-opfokbedrijven is aangetoond, vindt de NMV dan ook dat de forfaitaire normen moeten worden herzien. Gevolgen mestbeleid Aanpassing van de forfaitaire normen voor jongvee naar de reële excreties heeft een verstrekkend belang voor het gehele mestbeleid. Door de te hoge normering lijkt het
al jaren of Nederland een hogere N en P productie heeft dan in de praktijk het geval is. Hierdoor leek Nederland al verschillende jaren boven het fosfaatplafond dat met Brussel is afgesproken te produceren, terwijl dit in werkelijkheid waarschijnlijk helemaal niet het geval is geweest. Ook hebben de te hoge normen gezorgd voor een onnodig hoge druk
op de Nederlandse mestmarkt en is de plaatsingsruimte onnodig beperkt geworden. Zeker ook voor de onderhandelingen met Brussel voor het 5e Nitraatactieplan en het toekomstig mestbeleid met de verplichte mestverwerking is het van groot belang dat de forfaitaire normen de reële excretie weerspiegelen.
Vragen over antibiotica Bij de Nederlandse Melkveehouders Vakbond komen regelmatig vragen en opmerkingen binnen over het antibioticabeleid. Een veel gehoorde klacht is bijvoorbeeld de moeilijkere verkrijgbaarheid van tweede keuze middelen, omdat het verplicht is eerst met behulp van onderzoek aan te tonen dat andere middelen niet werkzaam zijn. Tot op heden zijn tweede keuze middelen niet verboden, maar wat is nu de stand van zaken? Bij de Nederlandse Melkveehouders Vakbond komen regelmatig vragen en opmerkingen binnen over het antibioticabeleid. Een veel gehoorde klacht is bijvoorbeeld de moeilijkere verkrijgbaarheid van tweede keuze middelen, omdat het verplicht is eerst met behulp van onderzoek aan te tonen dat andere middelen niet werkzaam zijn. Tot op heden zijn tweede keuze middelen niet verboden, maar wat is nu de stand van zaken?In 2010 heeft de NMV besloten het antibioticaconvenant mede te ondertekenen. Op deze wijze wilde zij ook als sectorvertegenwoordiger laten zien het goed te willen doen en er voorstander van te zijn dat niet méér antibiotica gebruikt wordt dan nodig is. In de melkveehouderij werd er overigens al weinig antibiotica gebruikt, vergeleken met andere sectoren. Derde keuze middelen problematisch De opzet was het verantwoord gebruik van antibiotica. Minder waar het kan en beter waar het toch moet. Derde keus middelen zijn van kritisch belang voor de humane gezondheidszorg. Over deze middelen was bij de gemiddelde melkveehouder destijds nauwelijks of niet be-
kend dat gebruik ervan in de dierhouderij een gevaar voor de humane volksgezondheid zouden kunnen opleveren. Wanneer dit eerder gecommuniceerd zou zijn waren deze middelen al veel minder ingezet. Het door kunnen leveren van melk, gepromoot door geneesmiddelleveranciers, was echter een reden om deze middelen in te zetten. In het huidige beleid zouden de eerste en tweede keuze middelen gewoon ingezet kunnen blijven worden op elk bedrijf. Ook is het gebruik van derde generatie antibiotica in de melkveehouderij tot bijna nul teruggedrongen. Goed gedrag toch bestraft De sector heeft nu het Bedrijfsgezondheidsplan (BGP), een Bedrijfsbehandelplan (BBP) en de één-opéén relatie met een geborgde dierenarts als eisen in haar kwaliteitssysteem. Allemaal zaken waar de NMV zich achter kon scharen. De overheid heeft echter nu besloten dat zij alle antibiotica onder de UDDkanalisatie wil brengen. Dit houdt in dat in principe alleen de dierenarts nog antibiotica mag toedienen en dat bij de veehouder geen antibiotica meer op het bedrijf aanwezig mag zijn. Zelf antibiotica toedie-
nen en op voorraad mag dan alleen nog als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Eén van de grootste knelpunten hierbij is dat de overheid van plan is om de vrijstelling alleen te laten gelden voor eerste keuze middelen om het risico voor de volksgezondheid zoveel mogelijk te beperken. ABRES tegen UDD-regeling De ABRES-convenantspartners, waarin de NMV is vertegenwoordigd, zetten zich op dit moment hard in om te zorgen dat onder bepaalde voorwaarden voor bepaalde aandoeningen toch tweede keuzemiddelen toegediend mogen worden door de veehouder. Deze nieuwe regelgeving bevindt zich echter nog in de conceptfase en is dus nog niet van kracht. Bij het opstellen van het BBP dient de dierenarts zich echter wel te houden aan het actuele formularium, zodat er bij het opnemen van een tweede keuze middel op het BBP wel sprake moet zijn van enige onderbouwing (bijvoorbeeld dat er geen eerste keuze middel voor de betreffende aandoening beschikbaar is). De ABRES-convenantspartners zijn van mening dat de aangekondigde UDD-regeling overbodig is en geen recht doet aan de inspanningen en de resultaten die de sector zelf al heeft gerealiseerd. Zij blijven zich inzetten voor een praktisch werkbare regelgeving. Uiteraard zal de NMV u hiervan op de hoogte houden.
5
Koerswijziging Deutsche Bank aanleiding voor bijeenkomst in Joure De bijeenkomst op 18 maart in Joure die door de Nederlandse Melkveehouders Vakbond regio Friesland is georganiseerd over het onderwerp “Zijn banken de baas?” werd door ruim 100 mensen bezocht. Naar aanleiding van de koerswijziging van de Deutsche Bank zijn er diverse meldingen binnengekomen van ontevreden cliënten van deze bank. Vertegenwoordigers van de Deutsche Bank zijn uiteraard ook voor deze middag uitgenodigd, doch lieten weten niet op de uitnodiging in te gaan en de klachten één op één met cliënten te willen oplossen. Op deze middag werd allereerst het woord gegeven aan Jaques Monasch, hij verving de heer Nijboer, financieel woordvoerder van de Partij van de Arbeid, die elders dringende besprekingen had. De heer Monasch vertelde graag concrete voorbeelden te willen horen van problemen waar mensen tegen aanlopen. Op woensdag 20 maart aanstaande zou er Algemeen Overleg in Den Haag plaatsvinden over de kredietmarkt [bij het ter perse gaan van deze Koebont heeft deze bijeenkomst al plaatsgehad, red.]. Ook problemen aangaande cliënten van de Deutsche Bank zouden hier aan de orde komen. Boetebeding: verkapte winst? Meer in het algemeen vertelde de heer Monasch dat de PvdA vindt dat elke bank zich dienstbaar dient op te stellen naar de cliënt. De vragen die de PvdA zeer zeker al beantwoord wil zien zijn: welke afspraken zijn er bij de overname van een deel van de ABN door de Deutsche Bank gemaakt, en waarom is het mogelijk voor een bank om eenzijdig voorwaarden te veranderen? Is daar een juridische grondslag voor? Ook moet het zo zijn dat een boetebeding er is om kosten die gemaakt worden te dekken, en kan
6
het niet zo zijn dat een boetebeding een verkapt winstmodel wordt. Verder moeten de zekerheden die worden gegeven voor beide partijen aantrekkelijk zijn. Voor de bank als zekerheid voor de terugbetaling en voor de cliënt omdat er dan een lagere betaling van rente mogelijk is. De heer Monasch vertelde verder dat er een toezegging aan de minister is gedaan door de Deutsche bank dat deze in gesprek gaat met hun cliënten. Wat verder zeker politiek bekeken moet worden is of er wel genoeg (andere) aanbieders zijn. Praktijkvoorbeelden De tweede spreker was de heer Peter Hutten, adviseur bij Credion (financieel adviesbureau). De heer Hutten zei dat hij persoonlijk van mening was dat de portefeuille zoals deze door de Deutsche Bank is overgenomen van de ABN niet bij de Deutsche Bank past. Na een paar jaar wil men de tak van agrariërs en MKB-ers dan ook graag weer kwijt. Volgens de heer Hutten zijn er vele praktijkvoorbeelden waarin een en ander misgaat. Tegen de politici zei hij, dat het mooi klinkt dat de Deutsche Bank zegt in gesprek te willen gaan, maar dat hem dit toch vaak
tegen valt. Wat men zegt en wat men doet zijn andere dingen. Of de Deutsche Bank de problemen ook goed gaat oplossen zal nog moeten blijken. De heer Hutten vertelde dat de bank niet meer de taal van de ondernemer spreekt. Er wordt niet op hetzelfde niveau gesproken. (Misschien een beetje zwart-wit gesteld, gaf hij ook zelf toe, maar hij kent genoeg voorbeelden.) Terughoudendheid Ook zijn de banken volgens hem terughoudender geworden en mensen die bij de Deutsche Bank weg moeten/willen lopen hier tegen aan. Er zijn eerder leningen aangegaan en afspraken gemaakt die de bank niet meer na wil komen. Bij een andere bank aan te moeten kloppen valt niet mee vanwege die terughoudendheid. Daarnaast zijn er voorbeelden waarbij er een lening voor een periode van bijvoorbeeld vijf jaar was afgesloten. In het verleden ging men dan om de tafel wanneer de vijf jaar bijna om waren om over het vervolg te onderhandelen. Nu zijn er gevallen bekend waarbij het bedrag ineens van de rekening courant werd gehaald, met alle gevolgen van dien. Bij een cliënt heeft het maanden geduurd voordat er een gesprek kwam. En de heer Hutten gaf nog een aantal andere voorbeelden. Peter Hutten concludeerde dat de banken bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmeren. Bedrijven met problemen (van welke aard dan ook, door ziekte, misoogst of gewoon pech) zijn niet meer financierbaar. Te vaak gaat de bank op de stoel van de ondernemer zitten. Hutten gaf tenslotte de mensen in de zaal het advies om problemen op tijd bij de bank aan te kaarten. Wacht niet alles maar af, zo sprak hij, want dan gaat het niet goed komen. Probeer om met elkaar con-
tact te zoeken. Er zijn volgens hem bij problemen wel degelijk mogelijkheden, zij het dat daar veel tijd, energie en doorzettingsvermogen voor nodig zijn. Bij de Deutsche Bank zijn er niet alleen agrariërs maar ook veel andere cliënten van de Deutsche Bank, vooral MKB-bedrijven, die met dezelfde problemen zitten. Zoek contact op met elkaar en zet grote lijnen uit. Scenario’s Marianne Adema, advocate bij Fruytier Lawyers in Business, besprak tenslotte nog enkele juridische aspecten bij de opzegging van een kredietovereenkomst door de Deutsche bBnk. In het kort gezegd komt het er op neer dat er in dat geval drie scenario’s mogelijk zijn: Scenario 1: de cliënt kan naar een andere bank met betere voorwaarden (niet waarschijnlijk want de tijden zijn gewijzigd). Scenario 2: de cliënt kan naar een andere bank die bereid is om u over te nemen maar tegen slechtere voorwaarden (meer waarschijnlijk). Te denken valt aan hogere rente / opslagen / meer aflossingen. Uitgangspunt hierbij is contractvrijheid zodat deze andere bank mag bepalen onder welke voorwaarden zij bereid is om een financiering te verstrekken. In dat geval zou je met de Deutsche Bank in overleg kunnen treden om tot een oplossing te komen. Als je er niet met de Deutsche Bank uitkomt dan zou je de opzegging van de financiering kunnen afwijzen (op grond van het feit dat dit onredelijk is). Je hebt dan de keuze om óf de kosten voor je eigen rekening te nemen, óf om bij de Deutsche Bank te blijven (dit laatste is gelijk scenario 3). Scenario 3: de cliënt heeft geen andere bank die tegen acceptabele voorwaarden de financiering wil overnemen (zeker niet onwaarschijnlijk). Dan moet je je afvragen of je de keuze hebt om te blijven. Kan de bank zomaar de kredietovereenkomst opzeggen? In de
contracten en algemene voorwaarden zijn vaak ruime mogelijkheden opgenomen voor een bank om op te zeggen. Maar dit betekent niet dat een bank zonder meer een kredietovereenkomst kan opzeggen. De bank moet voldoen aan haar zorgplicht en aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. De bank moet dus rekening houden met de belangen van de klant. Er moet een voldoende zwaarwegende grond zijn om op te kunnen zeggen (bijvoorbeeld als een cliënt zijn afspraken niet nakomt). Ook het verhogen van opslagen, het vermeerderen van zekerheden en dergelijke kan wel in het contract staan maar is begrensd door de redelijkheidstoets. In het algemeen geldt dus: ook al staat er iets in het contract, er is wel een grens! Uiteraard was er na het aanhoren van de drie sprekers de mogelijkheid om vragen te stellen en opmerkingen te maken. Wat daarbij naar voren kwam, is dat de politieke weg een hele lange weg is. Politiek moet wel haar verantwoordelijkheid nemen, maar mensen moeten hier niet op wachten. De NMV is bereid om mensen bij elkaar te brengen. Het meldpunt staat open (zie kader). Als u klachten heeft over de Deutsche Bank, dan kunt u dit kenbaar maken bij het meldpunt van de NMV. Bij voorkeur via de mail:
[email protected] waarin u kort aangeeft wat uw problemen zijn met de Deutsche Bank of anders telefonisch op 06-1214 9964. Dan kunnen we collectief afspreken hoe te handelen.
NMV: “Kalverimport uit besmettingsregio’s BVD-2 onmiddellijk staken” De NMV is zeer verontrust over de recente uitbraak van het BVD-type 2 virus (Bovine Virus Diarree) in Noordrijn-Westfalen in Duitsland, en de uitbreiding van de besmettingen op Nederlandse kalverbedrijven. De NMV pleit voor een onmiddellijk importverbod op kalveren uit de besmette gebieden. Aangezien BVD geen aangifteplichtige veeziekte is, heeft de overheid tot op heden nog geen maatregelen genomen om verdere uitbreiding te voorkomen. Dit ondanks het feit dat juist BVD type 2 een agressieve rundveeziekte is, met een hoog besmettings- en sterfterisico, naast de grote risico’s van het dragerschap. Het virus wordt niet alleen overgebracht door direct contact tussen runderen, maar kan ook verspreid worden door mensen of besmet materiaal. De NMV doet een beroep op staatssecretaris Dijksma om per direct de import van kalveren uit de regio met de besmettingen stil te leggen en zo snel mogelijk eerst een inventarisatie te maken van de situatie in Duitsland en Nederland. Ook de risico’s, inclusief de financiële risico’s voor alle rundveehouders, moeten op zo kort mogelijke termijn in kaart gebracht worden, alvorens besmettingsbeperkende maatregelen worden versoepeld. De keuze van Van Drie om alleen te kanaliseren, dus om de kalveren uit besmette gebieden in quarantaine te houden, vindt de NMV een te beperkte maatregel. De NMV vindt dat de risico’s voor diergezondheid en financiële schade voor melkveehouders zodanig groot zijn, dat de belangen van de kalverhandel niet mogen prevaleren.
7
Acht mythen over voedsel en landbouw, mythe 2
“Vrijhandel, liefst op wereldschaal, zorgt ook in de landbouw voor een verzekerde afzet tegen kostendekkende prijzen” Bij Platform ABC verscheen het boek ‘Acht mythen over voedsel en landbouw, een vurig pleidooi voor marktinterventie in de landbouw’. In de uitgave, geschreven door Jacques van Nederpelt, plaatst Platform ABC kritische kanttekeningen bij acht veelgehoorde opvattingen waarin het vrije marktmodel als zaligmakend wordt beschouwd. In dit nummer van Koebont de toelichting op de tweede mythe. Er bestaat geen vrijhandel zolang marktpartijen een ongelijke positie innemen. Boeren hebben individueel als kleine marktpartij weinig marktmacht ten opzichte van hun leveranciers en afnemers. Daarom trekken boeren zowel aan de kostenkant als aan de inkomstenkant vaak aan het kortste eind. De kosten van een boerenbedrijf
bestaan vooral uit bedrijfsbenodigdheden zoals veevoer, machines en werktuigen, zaden, kunstmest en gewasbeschermende middelen. De markt van veel van deze inputs is in hoge mate gemonopoliseerd. Zo hebben Monsanto en Dupont een kwart van de zaadhandel in de wereld in handen. Door dit grote marktaandeel kunnen zij relatief hoge prijzen bedingen en moei-
NMV actueel 6-3
Klankbordgroep Rijn-Oost en project Zoetwatervoorziening OostNederland (ZON) 6-3 NMV-bijeenkomst voor alle mvhs in Salland, Twente en Achterhoek met Herman Zonderland, Ciska Nienhuis en Klaas Wolters 8-3 Besloten ketenoverleg aflatoxine georganiseerd door Nevedi 11-3 Gesprek met DOC Kaas, dhr. Oosterveld en dhr. Schimmel 15-3 Overleg Waterschap Rijn en IJssel 15-3 Overleg klankbordgroep voor het Natura2000 gebied “Landgoederen Brummen” 18-3 NMV-bijeenkomst over bankperikelen, o.a. Deutsche Bank te Joure 18-3 Symposium vakbonden Mededingingswet 19-3 Seminar ‘De PijnPoli’ door UGCN 20-3 Symposium Raad voor de leefomgeving en infrastructuur over advies ‘Ruimte voor duurzame landbouw’ met Dijksma 21-3 Seminar over duurzaam agrarisch bodembeheer van Federatie Particulier Grondbezit 21-3 Voorjaarsbijeenkomst bij pilotveehouder: ammoniakreductie via mestaanwending 21-3 Vervolg overleg Aflatoxine Nevedi 22-3 Gesprek met Leerdammer, Joost van der Hoogte en Theodoor Bos 25/ 26-3 EMB-ledenvergadering te Brussel 28-3 Regiobijeenkomst NMV-regio Zuidwest met Esther de Lange (CDA) en Jan Breembroek (Flynth) over de melkprijs 29-3 Overleg eerlijke voedselprijzen met LTO, DDB, NVV, NAV en NVP
8
teloos prijsstijgingen doorvoeren. Terwijl de uitgaven aan inputs – denk ook aan brandstoffen – alsmaar stijgen, vertonen de inkomsten van het landbouwbedrijf juist een op termijn dalende trend. Als kleine spelers in een markt met zeer veel aanbieders laten boer en tuinder de prijsstelling van hun producten noodgedwongen over aan de verwerkende industrie en de supermarkten. Deze werken met zeer grote, internationaal vertakte inkoopcombinaties, zoals Ahold en [voorheen: red.] Schuitema. Het gaat hier om een situatie van zeer veel, soms miljoenen, aanbieders tegenover een handvol vragers: de inkopers van de voedingsmiddelenconcerns. Zolang er weinig handelsbelemmeringen bestaan – en daar lobbyen zij krachtig voor – kunnen deze concerns de wereld afstropen op zoek naar de laagste prijs. Juist onze eerste levensbehoefte, voedsel, moet gevrijwaard blijven van winstbejag door enkelen en moet als een publiek goed onderwerp zijn van collectieve regelingen. Een oplossing voor het gebrek aan marktmacht van boeren zou kunnen zijn het breken van de buitensporige macht van voedselverwerkende firma’s en supermarktketens door toepassing van antikartelbepalingen. De laatste treden echter pas in werking bij een landelijk marktaandeel van tenminste 60%. In de praktijk blijft zelfs de grootste supermarktketen AH met 37% daar onder. Versterking onderhandelingspositie Een andere optie is versterking van de onderhandelingspositie van boe-
ren en tuinders. Dit kunnen zij bereiken door zich aaneen te sluiten tot marktpartijen van behoorlijke omvang. Het Mededingingsrecht steekt hier echter een spaak in het wiel door prijsafspraken tussen aanbieders alleen toe te staan zolang zij samen niet meer dan 10% marktaandeel hebben (de bagatelregeling). Om hun marktmacht meer in overeenstemming te brengen met de marktmacht aan de vraagzijde, dient de agrarische sector de mogelijkheden te krijgen productiecoöperaties te stichten. Liever nog zouden de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) het Canadese model van provinciale producentenorganisaties (marketing boards) ingevoerd zien. Deze stellen in overleg met de overheid productiequota vast en realiseren op deze manier gemiddeld kostendekkende prijzen zodat subsidies achterwege kunnen blijven. Canada kent productielimieten, produceert in principe alleen zuivel voor de eigen markt en voert maar 5% van zijn zuivelcon-
sumptie in. Hiermee voldoet Canada aan het wederkerigheidsbeginsel van de WTO: een land dat ervoor kiest bepaalde producten niet te exporteren, is daarmee gerechtigd importen van deze producten tegen te houden. De melkveehouder is beter af in de VS en de EU en krijgt een groter deel van de consumentenprijs.
Zo bestelt u Van het boek ‘Acht mythen’ is ook een samenvatting verschenen die al dan niet gezamenlijk kan worden besteld. Het boek kost € 9,50, de samenvatting € 3,50. De gecombineerde prijs is € 12,00 (inclusief verzendkosten). De uitgaven zijn te bestellen door overmaking op rekeningnummer 811 993 124 ten name van St. Platform Aarde Boer Consument, o.v.v. Acht Mythen (ook naam en adres vermelden). Meer informatie over ‘Acht mythen over voedsel en landbouw’ vindt u op www.aardeboerconsument.nl.
Gesprek met IPO over het ganzenakkoord De NMV heeft samen met de NAV, NOJG en de KNJV een gesprek gehad met het IPO (Inter Provinciaal Overleg) over het ganzenakkoord. Namens het IPO waren gedeputeerde Bond van Noord-Holland en gedeputeerde Kramer van Friesland aanwezig. Door het IPO werd direct kenbaar gemaakt, dat het overleg geen onderhandeling zou zijn, en er geen ruimte was om het akkoord open te breken. Als gezamenlijke organisaties hebben we aangegeven het op prijs te stellen om over het akkoord te kunnen praten en dat we hopen dat onze standpunten door het IPO worden meegenomen
in het overleg met de G7. Het werd een positief en prettig gesprek. Er zijn geen concrete toezeggingen gedaan maar het IPO is zich goed bewust van de zorgen die grondgebruikers en jagers hebben. Het verslag van het overleg met het IPO en de vier organisaties kunt u lezen op de site van de NMV: www. nmv.nu.
Ganzen verjagen met laserzaklamp De ganzenschade is en blijft een probleem. In de foerageergebieden mag men ganzen niet verjagen, maar daarbuiten wel. Ganzen verjagen is een hele klus, maar er bestaan hulpmiddelen voor het verjagen, zoals bijvoorbeeld de laserzaklamp. Deze speciale lamp laat een laserbundel over een afstand van maximaal 2 km stralen. De laserzaklamp is het meest effectief tijdens zonsop- en zonsondergang en bij bewolkt, regenachtig of mistig weer. Wanneer de lichtbundel een gans raakt schrikt de vogel. Hij heeft dan het gevoel dat er een stok tegen hem aan komt. De gans vliegt weg en de rest van de ganzen volgt. Verjaag de ganzen zo enkele keren per dag en dit drie tot vijf dagen lang en u bent voorlopig ganzenvrij. Dit geldt voor standganzen die dus op een vaste plaats verblijven. Heeft u veel trekganzen, dan zult u deze verjaagmethode vaker moeten inzetten om het land ganzenvrij te houden. De laserlamp is vrij in de handel te verkrijgen en tevens vergunningvrij voor gebruik. De lamp is een hulpmiddel en geen 100% oplossing om ganzen te verjagen. Dat hangt onder meer af van de frequentie van het gebruik. Laserzaklampen worden onder meerdere merknamen verkocht.
9
Uit de EMB-Nieuwsbrief van maart 2013 Elke maand publiceert de European Milk Board een Nieuwsbrief. Deze Nieuwsbrief is in zijn geheel in het Duits en Engels te vinden op www.europeanmilkboard.eu of via www.nmv.nu. Klik op “Dossiers” en vervolgens op “EMB”. Interview Paul de Montvalon over Franse regeringsvoorstellen om de melkmarkt te reguleren In onderstaand interview geeft Paul de Montvalon, voorzitter van het Franse Office du Lait (French Milk Board), de plannen van Stéphane Le Foll, de Franse minister van landbouw, om de Europese melkmarkt te reguleren. Wat zijn de belangrijkste punten van de plannen van minister van Landbouw Stéphane Le Foll? “De minister stelt voor om een aanvoersysteem in te voeren dat het quotasysteem na 2015 vervangt. Hij geeft aan dat dit systeem open moet zijn en het ontoereikende melkpakket moet aanvullen zodat een ernstige daling van de boerderijmelkprijs wordt voorkomen. Hij stelde tevens de invoering van een Europees monitoringstituut voor dat de volumes en prijzen van melk in Europa onderzoekt. Er kan een drempelwaarde voor de melkprijs worden vastgesteld en wanneer de prijs onder deze drempelwaarde komt stuurt de Commissie een waarschuwing naar alle melkveehouderijen met het verzoek om lagere volumes te produceren. Wanneer zij in de daarop volgende maanden ziet dat de melkprijs stijgt zal het monitoringsinstituut haar rol weer voortzetten. Aan de andere kant: wanneer de prijs blijft dalen krijgen alle afnemers die hun volume niet hebben beperkt een boete opgelegd. Het geld van deze boetes wordt herverdeeld onder de producenten die akkoord zijn gegaan met volumebeperking. Wat nog nader bepaald moeten worden zijn de drempelwaarde die het systeem in werking moet zetten, de hoogte van de boete en hoe het monitoringsinstituut samengesteld moet worden.” Wat is de positie van APLI in dit voorstel? “Het positieve aspect is dat de re-
10
gering zich eindelijk realiseert dat een reguleringssysteem noodzakelijk is en dat dit niet aan de ondoorzichtige werking van de markt kan worden overgelaten. Het voorstel is een eerste aantrekkelijke, maar onvolledige stap omdat dit de positie van de producenten niet versterkt en hen geen machtsmiddel geeft om volumes te regelen. Drie kanttekeningen: • In feite is er niets wat een zuivelbedrijf ervan weerhoudt om het volume juist niet te beperken, de boete te betalen en vervolgens die boete door te berekenen aan de producent in de vorm van een lagere boerderijmelkprijs. • Dit systeem voorziet niet in een prijsverhoging wanneer voor de boer de productiekosten stijgen (soja, brandstof, arbeid, etcetera). • Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de zuivelfabrieken die zowel gaan voor volume èn voor producten met toegevoegde waarde (kaas, room, hoogwaardige eindproducten, enz.) en de bedrijven die zich uitsluitend richten op volume in producten met weinig toegevoegde waarde (industriële producten, boter en poeder). Het is absoluut noodzakelijk dat horizontale, onafhankelijke producentenorganisaties worden opgezet die de signalen krijgen van het Europese monitoringinstituut, die de producenten vraagt om hun volumes te beperken en die vervolgens boetes oplegt aan bedrij-
ven die hun productie niet verlagen. Uiteraard moeten alle producenten in dit systeem worden opgenomen, ongeacht of zij hun melk leveren aan een private afnemer of aan een coöperatieve zuivelfabriek. Het is absoluut essentieel om in het melkprijssysteem rekening te houden met de productiekosten, om voor melkveehouders een opbrengst te garanderen. Verder moet tenminste worden toegestaan dat er een instantie komt bij de coöperaties die de belangen van de producent verdedigt en het upstreamdeel van de coöperatie van het downstreamgedeelte scheidt.” Waarom denkt u dat Stéphane Le Foll dit voorstel heeft ingediend? “Dit voorstel is ingediend omdat er in Frankrijk een aanzienlijk aantal boerenbedrijven is dat overschakelt van melkproductie naar graanteelt en omdat de financiële situatie op de bedrijven verschrikkelijk slecht is; en ook omdat de melkprijs daalt, ondanks het feit dat Frankrijk zijn quota niet vol melkt en er een tekort aan melk is. De melkproductie vindt steeds meer in het westen van Frankrijk plaats. Dit veroorzaakt vervuiling door intensivering en de ontvolking in achtergebleven gebieden. Het is duidelijk dat politici en economen in Frankrijk er tegenwoordig van overtuigd zijn dat een effectieve regulering van het productievolume onmisbaar is om de melkveehouderij te redden. Maar het blijft de vraag of zij genoeg medestanders zullen vinden in Europa en opgewassen zullen zijn, tegen de lobby van de liberalisering, de financiers en de speculanten, die dromen van het veroveren van de wereldmarkt.”
Neospora bordjes Wegens de grote belangstelling voor de bordjes met de tekst “Graag NIET in de wei met uw hond, dan blijven onze koeien gezond” heeft de NMV besloten deze actie voort te zetten en opnieuw bordjes bij te laten maken. Leden en niet-leden kunnen deze bordjes bestellen bij het NMV-secretariaat. De kosten voor de bordjes bedragen 4 euro per stuk, exclusief verzendkosten. De bordjes blijken voor de veehouder vaak een goede manier te zijn om burgers te informeren omtrent de risico’s die het uitlaten van honden in een wei met zich meebrengt. Het is meestal geen kwaadwillende burger doch men is niet goed op de hoogte. Door middel van de bordjes zoekt men de informatie op of neemt contact op met de NMV waardoor er wederzijds begrip wordt gekweekt. Voor meer info zie het artikel hierover op www.nmv.nu. Bestellen kan via tel. 0344-655336 of
[email protected].
VAN DE VOORZITTER Duurzame landbouw Als er één term is die misbruikt wordt om beleid te verkopen, dan is het wel ‘duurzaamheid’. De letterlijke betekenis van duurzaam is: “voorziet in de behoeften van huidige generaties zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen ook in hun behoeften te voorzien” (bron: www.encyclo.nl). En wat zien we in de praktijk?
en ongevraagd adviseert over beleid op het gebied van duurzame ontwikkeling van, u raadt het al, de leefomgeving en infrastructuur. De Rli behandelt met name strategische maatschappelijke vraagstukken over ruimtelijke inrichting en economie, wonen, milieu, voedsel en grondstoffen, natuur, landbouw, mobiliteit en veiligheid. Een ambitieus palet.
De overheid gebruikt de term duurzaamheid als een excuus om allerlei overbodige en onpraktische wetgeving te legitimeren. De toeleverende industrie gebruikt het om prijsverhogingen goed te praten, de zuivelindustrie gebruikt het om steeds hogere eisen aan haar leden te stellen. En de retail gebruikt het om hogere eisen aan haar leveranciers op te leggen, zonder daar voor te betalen, terwijl ze er wel goede sier mee maken bij hun klanten. Gevolg van al deze eisen is dat onze kostprijs steeds verder oploopt, zonder dat wij dat kunnen doorberekenen.
Tijdens de bijeenkomst presenteerde de Rli haar eerste advies “Ruimte voor duurzame landbouw” aan staatssecretaris Dijksma. Het honderdvijftig pagina’s tellende advies is het zoveelste in een rij ronkende rapporten die allemaal hetzelfde constateren: dat de landbouw moet verduurzamen en voor grote uitdagingen staat en meer van dat soort teksten. Wat niet in het rapport staat, is met welk geld de boer al die “uitdagingen” te lijf moet gaan. Het meest positieve aspect van het advies is wel dat de Raad aanbeveelt om als overheid niet altijd in het opleggen van regels te denken, maar om te behalen doelen te omschrijven en daarmee de landbouw zelf de ruimte te geven om de gewenste doelen te bereiken. Met ander woorden: geen middelvoorschrijving maar doelomschrijving. Hier kun je wat mee. Tijdens het volgende
Afgelopen week was ik bij een presentatie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Deze Raad (Rli) is een nieuwe onafhankelijke adviesraad voor regering en parlement, die gevraagd
11
Programmatische Aanpak Stikstof overleg (PAS) op het ministerie zullen wij als NMV dan ook inbrengen dat in beton gegoten regels de sector niet stimuleren om de doelen te bereiken ten aanzien van ammoniakreductie. Als je zelf op je bedrijf kunt kiezen uit meerdere mogelijkheden om ammoniakemissie te verminderen en daarmee ook nog eens geld kunt verdienen, moet je eens kijken hoe snel we dan de doelen bereiken. Er moet dus nog iets worden toegevoegd aan die definitie van “duurzaamheid”, en daarmee aan al die ronkende rapporten: duurzaamheid in de landbouw vraagt om een duurzame, eerlijke economie, met eerlijke prijzen voor àlle partijen. Economische duurzaamheid betekent een eerlijke kans op een toekomst, voor onszelf en onze opvolgers. Anders valt er niets te verduurzamen in de landbouw, en kunnen alle opstellers van al die rapporten hun duurzaamheidsambities voor de landbouw wel in de prullenbak gooien. Veel geld verspild, veel tijd en papier. En dat is niet zo duurzaam.
Dirk-Jan Schoonman, voorzitter NMV
8 april Jaarvergadering voor de leden van NMV-regio Noord-Holland Noord om 20.00 uur in De Vriendschap te Wadway. 15 april NMV-bestuursvergadering om 20.00 uur in De Schakel, Nijkerk.
In uw eigen regio gebeurt het! Word DB-er of LB-er In uw eigen regio gebeurt het! U hoeft niet naar Den Haag: bij u in de provincie worden steeds meer belangrijke zaken besloten die de melkveehouder direct raken. Provincies krijgen steeds meer besluitvormende taken en meer ruimte voor lokale wetgeving. NMV-regiobestuurders volgen die lokale ontwikkelingen op de voet, en werken nauw samen met collega-melkveehouders in het Landelijk Bestuur. Het Dagelijks Bestuur besteedt op landelijk niveau aandacht aan ontwikkelingen die van belang zijn voor de melkveehouder. Het NMV-bestuur heeft voor deze belangrijke taken versterking nodig: word DB- of LB-er! Voelt u zich betrokken bij de NMV, meldt u dan aan via
[email protected] of bel 0344655336.
Statuten NMV
Op de NMV-site www.nmv.nu vindt u actueel nieuws.
Op de Algemene Leden Vergadering die eind juni zal plaatsvinden worden de wijzigingen in de statuten ter goedkeurig voorgelegd. De statuten van de NMV staan vermeld op de site www.nmv.nu onder “Organisatie”. Daar vindt u een link waarop u kunt klikken om de statuten in te zien met alle wijzigingsvoorstellen. Via de tweede link ziet u de gewijzigde statuten. Wilt u de statuten in print ontvangen, stuur dan een bericht naar
[email protected] of bel het secretariaat, tel. 0344-655336.
Adressen NMV Secretariaat NMV De Brenk 1a, 4031 JL Ingen tel. 0344-655336 email
[email protected] www.nmv.nu Contactpersonen NMV Groningen: Steef Pronk, De Wilp, 0594-642922 Drenthe: Johan Inberg, Koekange, 0522-451125 Friesland: Harm Wiegersma, Rinsumageest, 0511-421083 Flevoland: Laurens van Bavel, Zeewolde, 036-5228630 Noord-Overijssel: Lammert van Dijk, Kampen, 06-10634335 Oost-Nederland: Marion Logtenberg, Baak, 0575-441504 Rivierengebied: Peter van Beest, Lienden, 0344-662334 Gelderse Vallei/Utrecht-Oost: Wim Verbeek, Renswoude, 06-53507103 Noord-Holland Noord: Sjaak Ruyter, Schagen, 0224-297156 Gooi- en Vechtstreek: Jan Galesloot, Weesp, 0294-253447 De Ronde Venen: Rene Wahle, Zevenhoven, 06-10648997 Krimpenerwaard en Lopikerwaard: Chiel Markus, Papekop, tel. 0348-565588 Alblasserwaard en Vijfheerenlanden: Teunis Sterk, Hei- en Boeicop, 0347-342132 Zuid-West: Marius Bouwmeester, Bosschenhoofd, 0165-317667 Maaskant, Limburg en Zuidoost-Brabant: Hans Geurts, Veulen, 0478-541592 U kunt zich aanmelden als lid of informatie aanvragen via de contactpersonen of bij het NMV-secretariaat. Foto ‘Koebont’: Roeland Koning
12
MAINEnergie heeft inmiddels veel NMV-ers als vaste klant. De kracht van MAINEnergie zit in het persoonlijke contact en het vertrouwen van de klant. Onze zakelijke klanten profiteren niet alleen van onze gunstige tarieven, maar ook van onze service en advies op maat van hun eigen persoonlijke accountmanager. Als u klant wordt bij MAINEnergie profiteert u van onze scherpe tarie-
ven en onze overstapservice. Wij nemen alle administratieve rompslomp uit handen en verzorgen de totale, naadloze overstap. Hierdoor blijft u voor, tijdens en na de overstap verzekerd van levering van stroom en gas. Wilt u net als vele andere collega-bedrijven profiteren van scherpe energietarieven? Neem dan contact op met het Accountteam van MAINEnergie. U kunt ons telefonisch bereiken op 088 - 08 09 000 of per e-mail via
[email protected].
Ledenactie Bent u nog geen lid van de NMV? En wilt u lid zijn van een organisatie waarin u kan meedenken, meepraten en meebeslissen? Word dan nu lid van de NMV, de sectorale belangenbehartiger van en voor melkveehouders waar uw inkomen en belang centraal staan! Wie nu lid wordt, ontvangt een NMV-bodywarmer! Ook wanneer u uw collega lid maakt, beloont de NMV dit met dit welkomstgeschenk. Geef u op bij het NMV-secretariaat, tel. 0344-655336 of via onze site www.nmv.nu.