AGENDAPUNT
NR:
2008.0.107.431
Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris
26 november 2008
Pagina 1 van 33
Collegenota Aan burgemeester en wethouders Datum Documentnummer
2008.0.107.431
Zaaknummer
2008-10-02003
Datum
21-11-2008
Vertrouwelijk
nee
Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling
In DT
Ambtenaar
Roland Kluskens
In college
Telefoonnummer
026 377 4663
Voorstel in raadscommissie
Ja
12-1-2009
Onderwerp
Ruimte voor creatieve milieus/ raadsvoorstel
Voorstel in raad
Ja
26-1-2009
Genoemde data fataal
Nee
Portefeuillehouder Weeda
Nee 2-12-2008
Beslispunten 1. Instemmen met het voorstel om de reeds door u vastgestelde nota Ruimte voor Creatieve Milieus d.m.v. bijgaand raadsvoorstel te presenteren aan de raad.
Korte toelichting / samenvatting Op 11 november jl. nam u een positief besluit over de nota Ruimte voor Creatieve Milieus. Met deze nota wordt het bestaande atelierbeleid geactualiseerd om de effectiviteit ervan te vergroten. Omdat wij het beschouwen als actualisatie (en minder als vernieuwing) hadden wij aanvankelijk geen raadsvoorstel voorzien. Echter, op basis van de behandeling van een tweetal moties die met de nota Ruimte voor Creatieve Milieus worden beantwoord, is door de leden van de commissie CEESS verzocht om de nota bij wijze van een raadsvoorstel voor te leggen aan de raad.
Pagina 2 van 33
1
Te kopiëren stukken voor het college
Ter inzage te leggen stukken voor het college
081106 ruimte voor creatieve milieus 081121 raadsvoorstel ruimte voor creatieve milieus_raad
Te kopiëren stukken voor raadscommissie of gemeenteraad:
Ter inzage te leggen stukken voor raadscommissie of gemeenteraad:
081106 ruimte voor creatieve milieus
Pagina 3 van 33
2
Toelichting op het voorstel 1. Aanleiding / Probleemstelling Zie korte toelichting 2. Doel Zie korte toelichting 3. Argumenten Zie korte toelichting 4. Financiën Zie korte toelichting 5. Risico’s Zie korte toelichting 6. Uitvoering en evaluatie Zie korte toelichting
Pagina 4 van 33
3
Communicatieparagraaf Welke in- en externe doelgroepen worden over het besluit geïnformeerd? n.v.t. Heeft er al communicatie plaatsgevonden? n.v.t. Hoe wordt het voorstel openbaar gemaakt aan de pers? n.v.t. Openbaar making via regulier persgesprek? Er is geen regulier persgesprek, omdat het geen nieuwswaarde heeft. Is er een communicatieplan over dit onderwerp? Er is geen communicatieplan .
Pagina 5 van 33
4
Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d.
26 januari 2009
Documentnummer :
2008.0.107.435
Zaaknummer:
2008-10-02003
Advies van de raadscommissie:
Raadscommissie Cultuur, Economie, Educatie, Sport en Sociale Zaken
Onderwerp:
Ruimte voor Creatieve Milieus
Aan de gemeenteraad.
Arnhem, 2 december 2008
VOORSTEL Bijgaand presenteren wij u de nota Ruimte voor Creatieve Milieus. Wij vragen u om hiervan kennis te nemen en in te stemmen met ons voorstel om het bestaande atelierbeleid conform deze nota bij te stellen. 1.
AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Een bloeiende creatieve sector draagt bij aan het leefklimaat, het welbevinden, de sociale cohesie in en de sociaal-economische ontwikkeling van een stad. Dit is voor onze stad een kansrijk gegeven omdat de Arnhemse creatieve biotoop goed ontwikkeld is. De doorontwikkeling van Arnhem tot creatieve stad is echter niet vanzelfsprekend. Onderzoek toont aan dat de groei van de creatieve economie in Arnhem achterblijft bij de potentiële groei: de lokale creatieve bedrijvigheid heeft een zwakke binding met het regionale bedrijfsleven; de professionalisering en opschaling van startende creatieve ondernemers naar zogenaamde doorstarters verloopt moeizaam; en er is een toenemende mismatch is tussen de vraag naar en het aanbod van permanente ruimten voor creatieve ondernemers. Hierdoor dreigt de noodzakelijke humuslaag, waarop de Arnhemse creatieve biotoop zo gunstig heeft kunnen gedijen, te verarmen; stokt de doorontwikkeling van creatieve ondernemers; is de wisselwerking tussen bedrijfsleven en creatieve ondernemers nog meer afhankelijk van toeval; en wordt de creatieve stad onzichtbaar. We proberen dit tij te keren door met onze culturele en economische beleidskaders invulling aan een aantal belangrijke ontwikkelingsvoorwaarden voor de creatieve economie. Op een aantal terreinen zijn zondermeer successen geboekt. Echter, het beleid dat de letterlijke ruimte voor creatieve bedrijvigheid moet vergroten blijkt niet effectief. Wat is hiervan de oorzaak? Hoe kunnen wij het ombuigen naar een effectieve aanpak? De nota Ruimte voor Creatieve Milieus beantwoordt deze vragen.
2.
DOEL De doelen van het geactualiseerde atelierbeleid zijn: i. stabilisatie van het aantal tijdelijke werkruimten voor creatieve ondernemers op een niveau van ca. 400; ii. toename van het aantal permanente ruimten met ca. 300 eenheden (150 woon-werk-combinaties; 150 werkeenheden) deels ondergebracht in zgn. creatieve milieus (lees: thematische clusters van creatieve bedrijvigheid; iii. uitbreiding van tenminste drie creatieve milieus met elk een podium/ presentatiefunctie voor beeldende kunst en vormgeving; iv. vorming van een stedelijke coalitie gericht op de ontwikkeling en realisatie van initiatieven op het
Pagina 6 van 33
v.
terrein van creatieve milieus; verder professionalisering van de uitvoerende organisatie(s) (o.a. SLAK).
Om deze ambities te realiseren heeft de gemeente samen met SLAK, G72 en de woningcorporaties Portaal, Vivare en Volkshuisvesting Arnhem kansrijke initiatieven in beeld gebracht. De inzet is om stapsgewijs en in wisselende coalities van stakeholders het aantal ruimten voor creatieve ondernemers in de toegepaste en autonome kunsten uit te breiden. ARGUMENTEN De algemene motivatie voor het voorstel leest u in de bovenstaande aanleiding/ probleemstelling. Meer concreet is het volgende aan de orde: - Er is groeiende vraag naar ruimten bij verschillende doelgroepen creatieve ondernemers. - Voor ondernemers in de autonome en toegepaste kunsten zien we dat die vraag resp. niet tot onvoldoende wordt geaccommodeerd. - Het bestaande ateliersbeleid biedt hiervoor te weinig houvast. - SLAK, de grootste aanbieder van dergelijke ruimten, ziet het atelierbestand, als er niet wordt ingegrepen, in een rap tempo dalen (zie figuur 1). - Op korte en middellange termijn dienen zich echter kansen aan om de trend om te buigen (zie figuur 2). - Door conform het voorstel kansrijke initiatieven op te pakken is het mogelijk om (1) de gewenste groei van het aantal permanente ruimten te realiseren en (2) de noodzakelijke ruimte in tijd te creëren om een passend antwoord te geven op de daling van het aantal tijdelijke ruimten. Ervaring met de dynamiek van tijdelijke ruimten leert ons ook dat dit antwoord dan te geven is. figuur 1: verloop ateliers zonder interventies
600 500 400 aantal
3.
300 200 100 0 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
jaar tijdelijke atelierw oningen
permanente atelierw oningen
permanente ateliers
totaal
figuur 2:
Pagina 7 van 33
tijdelijke ateliers
2015
verloop ateliers m et interventies
800 700 600
aantal
500 400 300 200 100 0 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
jaar tijdelijke atelierw oningen
permanente atelierw oningen
permanente ateliers
totaal
tijdelijke ateliers
4.
FINANCIËN Wij studeren nog op de verwachte kosten en dekking van de ambities en de concrete vertaling daarvan. Indicatief gaan wij van het volgende uit: i. Projectorganisatie: indicatief 0,5 fte (MO/ V&P) + p.m. (overig) (deze kosten worden voorgefinancierd door de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling; voorts worden de kosten rendabel gemaakt door ze te verrekenen in concrete initiatieven (dit mede i.r.t. bijv. aan te vragen subsidies). ii. Professionalisering SLAK: + € 25.000 tot € 30.000 uit geactualiseerde nota BKV, resterende kosten dekken via rendabele uren (dus verrekenen in de huuropbrengsten). iii. Het tijdelijke herbestemmen van objecten moet kostendekkend te realiseren zijn.
5.
RISICO’S Gelden m.n. i.r.t. het managen van verwachtingen. Al de genoemde initiatieven zijn kansrijk (voor 80 tot 90 procent te verzilveren), maar niet 100% zeker!
6.
UITVOERING EN EVALUATIE Bij de analyse van het vigerende atelierbeleid stellen wij vast dat het atelierbelang te weinig verankerd bleek en het veelvuldig aflegde tegen andere gemeentelijke prioriteiten. Om dit voor het geactualiseerde beleid te voorkomen vullen wij de volgende randvoorwaarden in: - Allereerst bedden wij het atelierbeleid in in één van de gemeentelijke stadsprogramma’s. Dit om het dienstoverstijgende karakter te onderstrepen en prioriteitsdiscussies aan de voorkant te beslechten. - In de tweede plaats richten wij onder de vlag van dit stadsprogramma een projectorganisatie op en in die verantwoordelijk is voor het realiseren van de genoemde ambities: (0) het opstellen van een projectplan, (1) het organiseren van een stedelijke coalitie, (2) het stimuleren, coördineren, initiëren en definiëren van creatieve milieus (3) het mede aanboren van subsidiestromen en (4) het monitoren van de vraag- en aanbodontwikkelingen. De precieze samenstelling van deze organisatie onderzoeken wij nog. Het initiatief van de bovenstaande acties ligt bij de Tijdelijke Taskforce Ateliernood bestaande uit een vertegenwoordiger van de dienst SO/ gebiedsontwikkeling, de dienst MO/ cultuur en SLAK. Deze taskforce heeft de voorliggende notitie opgesteld en zal op basis van lopende acties voor concrete initiatieven, zoals o.a. de creatieve herbestemming van de voormalige Sociale Academie en het (aanstaande) voormalige complex van de dienst Stadsbeheer, alvast e.e.a. in de steigers zetten.
Pagina 8 van 33
De Raadscommissie Cultuur, Economie, Educatie, Sport en Sociale Zaken zal over dit voorstel advies uitbrengen. Het advies van deze commissie wordt u separaat voorgelegd. Wij geven U in overweging bijgaand ontwerp-besluit vast te stellen.
Hoogachtend het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage(n) 081106 ruimte voor creatieve milieus
Pagina 9 van 33
Besluit van:
26 januari 2009
Documentnummer
2008.0.107.435
Zaaknummer
2008-10-02003
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2008, Maatschappelijke Ontwikkeling nummer 2008.0.107.431; besluit: 1. In te stemmen met het voorstel om het bestaande atelierbeleid conform de nota Ruimte voor Creatieve Milieus bij te stellen.
De griffier,
De voorzitter,
Pagina 10 van 33
1
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
RUIMTE VOOR CREATIEVE MILIEUS VERSIE 08.11.06
Doc.nummer: 2008.0.107.437 Zaaknummer: 2008-10-02003
Pagina 11 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
1
2
INHOUDSOPGAVE ACHTERGROND...............................................................................................................3 1.1
Cultuur brengt de stad in balans ................................................................................................. 3
1.2
Inzet op creatieve stad Arnhem .................................................................................................. 3
1.3
Creatieve stad Arnhem dreigt vast te lopen ................................................................................ 4
1.4
Centrale vraag ............................................................................................................................ 4
2
STAP 1: ANALYSE BESTAAND ATELIERBELEID ........................................................6 2.1
Nota Ateliers en Atelierwoningen................................................................................................ 6
2.2
Effectiviteit .................................................................................................................................. 6
3 4
STAP 2: ANALYSE MISMATCH ......................................................................................9 STAP 3: FORMULEREN STREEFBEELD .....................................................................11 4.1
Creatieve milieus in theorie....................................................................................................... 11
4.2
Creatieve milieus in Arnhem ..................................................................................................... 11
4.3
Inzet.......................................................................................................................................... 12
5 6
STAP 3: TOETSEN STREEFBEELD..............................................................................14 STAP 4: OPERATIONALISEREN STREEFBEELD .......................................................15 6.1
Koerszetten............................................................................................................................... 15
6.2
Organiseren .............................................................................................................................. 16
6.3
Geld .......................................................................................................................................... 16
7 BESLISPUNTEN .............................................................................................................18 BIJLAGE 1 ...............................................................................................................................19 BIJLAGE 2 ...............................................................................................................................22
Pagina 12 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
1.1
ACHTERGROND
3
1
Cultuur brengt de stad in balans
Arnhem is een stad met twee gezichten. Arnhem is een stad met een omvangrijke werkgelegenheidsen winkelfunctie en heeft een aantal hoogwaardige toeristische en recreatieve trekkers. De stad heeft markante wijken en een gevarieerde multiculturele bevolking. Het aanbod aan voorzieningen voor cultuur, sport en onderwijs is rijk en gevarieerd. De keerzijde van de medaille is een stad met veel werklozen en mensen die van een uitkering afhankelijk zijn. Veel mensen nemen onvoldoende deel aan de samenleving en er zijn veel maatschappelijke randgroepen. Er zijn (te) veel huurwoningen. Er zijn aanzienlijke problemen met de leefbaarheid en veiligheid. De contrasten in Arnhem, de twee kanten van de medaille, zijn zichtbaar en voelbaar. Sterker dan in andere middelgrote steden is er een onderscheid, een sociaal en fysieke tweedeling tussen (kans)rijk en (kans)arm, tussen gegoede en minder gegoede wijken. Om de sociaal-economische structuur te versterken zet Arnhem onder meer in op het binden van de middenklasse (lees: sociaal-economische onafhankelijken en (potentiële) sociaal-economische stijgers) aan de stad. Het imago van de stad is hierbij van doorslaggevend belang. Dit betekent dat we moeten investeren in een aantrekkelijk en gevarieerde woningvoorraad, in combinatie met een eigentijds en hoogwaardig voorzieningenniveau (op het gebied van scholing, ontplooiing en ontspanning) en in een dynamische omgeving waar het prettig wonen, werken en toeven is. We doen dit onder meer door het stimuleren van de creatieve stad. Het mes van de creatieve-stadgedachte snijdt namelijk aan twee kanten1: 1.
Investeren in cultuur zet Arnhem als aantrekkelijke, dynamische centrumstad op de kaart.
2.
Het doordacht positioneren van cultuur op plekken in de stad en het investeren in het middensegment schept kansen voor het verbeteren van het woon-, leef-, kunst- en cultuurklimaat in wijken en stimuleert de sociale samenhang en maatschappelijke participatie.
Anders gezegd: -
cultuur zorgt voor individuele waardering en ontwikkeling;
-
cultuur emancipeert, integreert en bevordert sociale cohesie;
-
cultuur trekt nieuwe bedrijven en inwoners aan;
-
cultuur stimuleert toerisme.
Allen hoofdthema’s van het coalitieakkoord “Iedereen doet mee”.
1.2
Inzet op creatieve stad Arnhem
Verder investeren in de creatieve stad is voor Arnhem een kansrijke aanpak omdat de Arnhemse creatieve biotoop goed ontwikkeld is. Denk aan de opleidingsfuncties (ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, Hogeschool Arnhem Nijmegen, het regionale opleidingscentrum Rijn IJssel, de omvangrijke cultuur-educatieve infrastructuur), de werkplaatsen op het snijvlak tussen opleiding en professioneel, creatief ondernemerschap (Generale Oost en Plaatsmaken), de productie (creatieve ondernemers in ateliers en bedrijfsverzamelclusters als het Hoofdkwartier, het Singelkwartier en het Modekwartier, rijksgesubsidieerde gezelschappen als Het Gelders Orkest, Introdans, Oostpool en kleinere gezelschappen), de netwerken (Ontwerp Platform Arnhem, Centrum voor (landschaps)Architectuur en
1
In het rapport ‘Leefbaarheid doorgrond: leefbaarheid in Arnhem in kaart gebracht, verklaard en vergeleken’ wijzen
Gerard Marlet en Clemens van Woerkens op het gegeven dat er in Arnhem relatief veel kunstenaars wonen en dat die ‘creatievelingen’, vanwege de veelvormigheid van hun activiteiten, diensten en producten belangrijk kunnen zijn voor de sociaal-economische ontwikkeling van de stad.
Pagina 13 van 33
4
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
Stedenbouw Arnhem), culturele festivals en publieksevenementen (Arnhem Mode Biënnale, Sonsbeektentoonstelling, Poesjkin festival, kleinschalige culturele initiatieven, festivals op Stadsblokken en concerten in Gelredome), de diverse podia (poppodium Luxor, Focus Filmtheater Arnhem, festivals en evenementen, KAB/ Posttheater, Kultuurhuis Bosch, andere kleinere theaters, Musis Sacrum/ Schouwburg Arnhem, Gemeente Musea, maar ook de detailhandel in het binnenstedelijke stegencircuit). Het is dan ook niet vreemd dat verschillende landelijke en provinciale, culturele beleidskaders het predikaat ‘krachtcentrale’ (voor de creatieve stad in het algemeen), ‘magneetstad’ (voor toegpaste kunst en vormgeving) en ‘brandhaard’ (voor podiumkunst) op Arnhem plakken.
1.3
Creatieve stad Arnhem dreigt vast te lopen
De doorontwikkeling van Arnhem tot creatieve stad is echter niet vanzelfsprekend. Onderzoek toont aan dat de groei van de creatieve economie in Arnhem achterblijft bij de potentiële groei: de lokale creatieve bedrijvigheid heeft een zwakke binding met het regionale bedrijfsleven; de professionalisering en opschaling van startende creatieve ondernemers naar zogenaamde doorstarters verloopt moeizaam; en er is een toenemende mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van permanente ruimten voor creatieve ondernemers2. Hierdoor dreigt de noodzakelijke humuslaag, waarop de Arnhemse creatieve biotoop zo gunstig heeft kunnen gedijen, te verarmen; stokt de doorontwikkeling van creatieve ondernemers; is de wisselwerking tussen bedrijfsleven en creatieve ondernemers nog meer afhankelijk van toeval; en wordt de creatieve stad onzichtbaar.
1.4
Centrale vraag
De noodzaak om dit tij te keren prikkelt tal van publieke en private partijen om de belangrijkste cultuureconomische ontwikkelingsvoorwaarden voor de creatieve economie in te vullen: 1.
Gemeente en Kamer van Koophandel stimuleren creatief ondernemerschap door een uitgebreid pakket aan ondersteuningsmaatregelen (subsidies, fondsen, coachingstrajecten) aan startende en doorstartende ondernemers beschikbaar te stellen. Vakopleidingen timmeren stevig aan de weg om creatief, innovatief en kennisintensief ondernemerschap bij hun studenten en docenten te bevorderen via hun lectoraten en initiatieven als GO! (Gelderland Onderneemt), Organza en Coming Soon.
2.
Netwerkorganisaties als CASA, OPA en de Arnhemse Methode verbinden creatieve bedrijven met elkaar en met het overige bedrijfsleven door het initieren van ontmoetingen, business-2business activiteiten en evenementen
3.
De gemeente investeert in een bloeiende creatieve sector met een herkenbaar cultuur- en evenementenbeleid door de afzonderlijke culturele en economische beleidskaders beter op elkaar af te stemmen, bij te stellen en te actualiseren, door middelen te poolen en te verruimen, door meer expliciete relaties met de verschillende waarden van kunst en cultuur (de intrinsieke, maatschappelijke, economische en stedelijke waarden), door te focussen op de ketendynamiek (de doorgaande lijn van opleiding, via werkplaats, productie en netwerken naar podia) en door in te zetten op interactie (tussen disciplines, tussen high en low, tussen fast en slow, tussen lokaal en (inter)nationaal, tussen maker en publiek, tussen amateur en professional; tussen cultuur en
2
-
Binnen de creatieve economie wordt onderscheid gemaakt tussen creatieve ondernemers in: de creatieve zakelijke dienstverlening (reclame
en grafische bedrijven,
architecten en
technische
adviesbureau’s, maatsoftware bedrijven); -
de toegepaste kunsten (audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, modeen interieurbedrijven);
-
en de kunsten (beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers enz.).
Pagina 14 van 33
5
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
maatschappij; tussen know-what (idee), know-how (technologie) en know-how/ who (businessbenul, financieel vermogen); tussen kunst en publieke ruimte). Deze inzet op ‘verbinden’ is niet uniek voor het cultuurbeleid, maar is ook de kern van de aanstaande Economische Agenda: -
basis op orde (goede (gemeentelijke) dienstverlening, ruimte om te ondernemen, afstemming onderwijs-arbeidsmarkt,
stimulering
(door)starters,
marketing
stad
&
omgeving,
bereikbaarheid); -
uitbouwen wat sterk is (zakelijke dienstverlening, toerisme & vrijetijd, gezondheidszorg & welzijn);
4.
focus op kansrijke clusters (energie- en milieutechnologie, mode & vormgeving).
De creatieve keten van vakonderwijs, creatie, productie, distributie en detailhandel moet compleet zijn om te spreken van een sterke creatieve sector in de stad of regio. Qua onderwijsaanbod is de uitgangspositie van Arnhem zonder meer goed te noemen. De stad beschikt over een aantal belangrijke creatieve vakopleidingen op alle niveaus die ondernemers en personeel voor de creatieve bedrijven voortbrengen. De lectoraten innovatie, creatieve economie, mode van HAN en ArtEZ stimuleren de ontwikkeling van een goede kennisinfrastructuur op het gebied van creatieve economie.
5.
Eén van de eerste vereisten voor een bloeiende creatieve sector is een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor creatieve ondernemers. Ruimte voor creatieve bedrijven is een belangrijke concurrerende vestigingsfactor geworden tussen de steden in Nederland die de creatieve economie aan zich willen binden. De voorliggende nota richt zich op deze laatste ontwikkelingsvoorwaarde.
Centrale vraag is dan ook: is er een strategie te bedenken voor de ontwikkeling en realisatie van ruimten voor creatieve ondernemers in Arnhem waarbij gezamenlijke impulsen van publieke en private partijen op de korte termijn uitmonden in een organische doorgroei op de langere termijn? Om deze beleidsvraag te beantwoorden is een aantal stappen doorlopen.
Pagina 15 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
2.1
STAP 1: ANALYSE BESTAAND ATELIERBELEID
6
2
Nota Ateliers en Atelierwoningen
Arnhem is al jaren een stad met veel kunstenaars, vormgevers en creatieven. Deze creatieve zoeken hun huisvesting, ateliers en werkplaatsen in de stad. De instroom komt vanuit de succesvolle academie en van buiten Arnhem. SLAK (Stichting Lediging Ateliernood Kunstenaars) is één van de meest prominente en professionele organisaties in het land die zich bezighoudt met de huisvesting van deze doelgroep. Jarenlang is de alliantie tussen gemeente, SLAK, woninbouwcorporaties en private ontwikkelaars een vruchtbare geweest. De omvang en aard van atelieraanbod maakte een succesvolle ontwikkeling door. De portefeuille van SLAK groeide gestaag tot zo’n 500 werkruimten in Arnhem; waarvan 75% in tijdelijk beheer, de zogenaamde bruikleenpanden; 15% op basis van langlopende contracten; en 10% in eigendom. Als gevolg van de bloeiende economie werd omstreeks 2000 een toenemend tekort aan permanente ateliers met betaalbare huurprijzen gesignaleerd: steeds meer bruikleenpanden worden afgestoten. Met de vaststelling van de Cultuurvisie Arnhem 2001-2005-2015 besluit het stadsbestuur dan ook om deze trend om te buigen en de sterke positie van SLAK voor de toekomst de waarborgen. De Kadernota Economisch Beleid 2003-2006 onderschrijft deze ambitie. De kadernota onderstreept namelijk het belang om ruimte te bieden op het gebied van wonen en werken in de creatieve sector: een creatief milieu van bedrijvigheid, ontmoeting en kennisuitwisseling trekt immers als spin-off nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid aan. Op basis van bovenstaande beleidskaders wordt met de Nota Ateliers en Atelierwoningen (2003) het nieuwe atelierbeleid vastgesteld: 1.
De ambitie gaat uit van de opbouw van een basisbestand bij SLAK van 400 permanente ruimten en 300 tijdelijke ruimten bij een wachtlijst van ca. 300 geïntereseerden.
2.
Deze opgave vraagt om een actieve (stimulerende) gemeentelijke rol bij de ontwikkeling van ca. 300 nieuwe, permanente ruimten voor kunstenaars in een periode van 10 jaar. Dit als toevoeging aan de reeds aanwezige 100 permanente ruimten.
3.
Het voortdurend op peil houden van het bestand van tijdelijke accommodaties is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van SLAK.
4.
Beide lijnen, de ontwikkeling van het permanente resp. tijdelijke bestand, zijn onderling sterk afhankelijk: zolang het permanente aanbod niet op niveau is, moet het tekort worden opgevuld door tijdelijke ruimten.
5.
Daarnaast moet differentiatie worden gewaarborgd (ateliers, atelierwoningen, ruimten voor specifieke disciplines (musici, beeldhouwers).
6.
Tenslotte geldt er ook een ambitie i.r.t. synergie met de omgeving en andere initiatieven. Per locatie wordt gezocht naar een passende mis van functies, disciplines, starters, doorstarters, gearriveerden enz.
2.2
Effectiviteit
Hoe effectief is dit beleid de afgelopen jaren geweest? Antwoord op deze vraag is tweeledig. Het atelierbestand van SLAK telt halverwege 2008 505 ateliers waarbinnen het volgende onderscheid wordt gemaakt: -
123 atelierwoningen, waarvan 70 tijdelijk (contractduur van 0-5 jaar) en 53 permanent (contractduur 10 jaar of langer);
-
382 ateliers, waarvan 336 tijdelijk (contractduur van 0-5 jaar) en 46 permanent (contractduur 10 jaar of langer).
Pagina 16 van 33
7
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
Enerzijds kunnen we vaststellen dat het bestand van tijdelijke ateliers en atelierwoningen een hoge dynamiek kent, maar voor wat betreft de aantallen redelijk stabiel gehouden wordt. Anderzijds zijn er geen extra permanente ruimten gerealiseerd. Tenminste, niet met en door SLAK. Wat is hiervan de oorzaak? Ook op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Laten we beginnen bij de ‘actieve’ rol van de gemeente bij de ontwikkeling van permanente ruimten: -
Allereerst moeten wij vaststellen dat de stevige ambitie niet reeël is geoperationaliseerd. Het leeuwendeel van de potentiële, permanente locaties bleek onhaalbaar. De gedachte was om vanuit een kansenkaart in een aantal korte slagen de haalbaarheid van een concreet initiatief voor object X voor locatie Y in beeld te brengen. Vanwege de focus op dat ene initiatief in plaats van op het totale programma vindt ook de gemeente interne belangenafweging op object- of locatieniveau plaats. Op dit niveau zijn maatschappelijke, economische, ruimtelijke en financiële belangen niet meer uitruilbaar. Het ‘atelierbelang’ legt het vaak af tegen andere prioriteiten.
-
In de tweede plaats bleef de in- en externe verankering van de ambitie uit. De doelgroep is te eng gedefinieerd. Creatieve bedrijvigheid is een economische factor van betekenis voor de ontwikkeling van de stad. De bijna exclusieve focus op de doelgroep van SLAK (lees: m.n. autonome kunstenaars) ondermijnt dit beeld. Teveel creatieve ondernemers vallen buiten deze beleidsscope van het atelierbeleid waardoor het in- en externe draagvlak voor en de financierbaarheid van de ambitie snel verminderde.
-
Tenslotte versterkten een aantal op zichzelf logische, nieuwe, gemeentelijke beleidslijnen de botsing van belangen: o
Om het beheer van het gemeentelijke vastgoed beter te waarborgen en het achterstallige onderhoud aan te pakken werd het gemeentelijke vastgoed geconcentreerd. Uit het afstoten van objecten moesten aanzienlijke opbrengsten worden gerealiseerd om het te behouden vastgoed in meerjarig perspectief te kunnen onderhouden. Er ontstond dus een enorme prikkel tot opbrengstmaximalisatie.
Voor het meerjarig tijdelijke beheer van
strategische objecten werd de lijn van tenminste kostendekkende huur beleidsmatig vastgesteld. Een huurniveau dat de financiële draagkracht van maatschappelijke partijen vaak te boven gaat. o
Ook op het terrein van ruimtelijke ontwikkelingen traden er nieuwe uitvoeringskaders in werking, die de ontwikkeling van permanente ateliers frustreerden. Ten gevolge van de lijn voor openbare inschrijvingen op herbestemmingen en herontwikkelingen, verzwakte de tot dan toe vaak succesvolle gelegenheidscoalities van SLAK met de Arnhemse corporaties. De keuze viel in toenemende mate op de aantrekkelijke, financiële propositie van andere partijen.
o
Voor een groeiend aantal maatschappelijk vastgoedprojecten en -programma’s werd besloten om een deel van de noodzakelijke investeringen te dekken uit de opbrengsten van de te verlaten panden. Dus ook hier trad de notie van opbrengstmaximalisatie in toenemende mate op de voorgrond.
Dan de rol van SLAK: -
In de eerste plaats is duidelijk dat SLAK het terugdringen van de wachtlijst en op peil houden van het aantal tijdelijke ateliers adequaat ter hand heeft genomen. De noodzakelijke inspanningen voor tijdelijk beheer zijn echter wel ten koste gegaan van de al beperkte beleidscapaciteit. Het vereiste duw- en trekwerk richting gemeente bleef hierdoor te lang uit. Voorts heeft SLAK zich hierdoor ook niet verder geprofessionaliseerd.
-
Ten tweede werden de aanzienlijke beperkingen van (nog meer) tijdelijk aanbod onderschat. Dit zet n.m. een neerwaartse spiraal in gang: tijdelijkheid maakt noodzakelijke investeringen onrendabel; deze worden dan ook niet gedaan; hierdoor voldoen de aangeboden ruimten steeds minder aan de vraag; het tijdelijke gebruik heeft voorts eerder een negatief dan een positief effect op het gebouw
Pagina 17 van 33
8
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
en de omgeving; en leidt derhalve tot flinke imagoschade; waardoor het ‘atelierbelang’ nog meer verzwakt binnen het (gemeentelijke) afwegingskader. -
Tot slot is SLAK er niet in geslaagd de doorstroming van haar huurders van goedkopere naar duurdere ateliers te bevorderen. Dit valt SLAK overigens niet te verwijten. Hiervoor is n.m. een toename van het aantal permanente ateliers vereist.
Tegenover de ineffectiviteit van het bestaande atelierbeleid staat dat, buiten dit kader om, de afgelopen jaren de nodige successen voor creatieve zakelijke dienstverleners en toegepaste kunstenaars zijn geboekt. Denk aan het Hoofdkwartier, het Singelkwartier en het Modekwartier. Dit verschil kan worden toegeschreven aan (1) de hogere economische waardering van de producten en diensten van deze groepen creatieve ondernemers, (2) hun grotere zichtbaarheid en organisatiegraad (denk aan het succes van OPA en CASA) en (3) hun financiële draagkracht. Hierdoor zijn publieke en private investeerders (met durf) beter in staat een verantwoorde businesscase in te richten voor dergelijke clusters.
Pagina 18 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
STAP 2: ANALYSE MISMATCH
9
3
Tot zover de analyse van het bestaande beleid, dan nu naar het concrete vraagstuk: wat is de aard en omvang van de mismatch tussen de vraag naar en aanbod van ruimten voor creatieve ondernemers? Studies van ETIN Adviseurs (2006) en SLAK (2007) beantwoorden deze vraag. Op basis van het onderzoek van ETIN wordt er vanuit gegaan dat zo’n 200 ondernemers in de creatieve zakelijke dienstverlening (reclame en grafische bedrijven, architecten en technische adviesbureau’s, maatsoftware bedrijven) de komende 5 jaar gaan verhuizen. We treffen in veel gevallen een ontwikkeling aan van starter naar doorstarter. Dit betekent veelal een professionaliseringsslag van kantoor aan huis naar een aparte werkruimte. De gemiddelde vraag is ca. 130 m2 van m.n. kantoorruimten in een binnenstedelijke omgeving. Waarbij veel waarde wordt gehecht aan: snel internet, flexibiliteit qua huur en indeelbaarheid, gezamelijke faciliteiten, bereikbaarheid (m.n. parkeren) en representativiteit (naar klanten toe). In totaal hebben we het voor de komende 5 jaar dus over een nieuwe (extra) vraag van ca. 25.000 m2. In de huidige kantoormarkt is deze vraag in kwantitatieve zin te accommoderen. De aanvankelijk gesignaleerde kwalitatieve mismatches (omvang van de aangeboden kantooreenheden; hoogte van de huur; moeizaam in te vullen garantievereisten) lijken langzaam te verdampen. Creatieve zakelijke dienstverleners worden door de verhuurders en beleggers in de kantorenmarkt in toenemende mate als serieuze partij gezien. We zien daarom in toenemende mate een differentiatie in unitgrootte, prijsniveau (€ 100 - € 150 per m2 per jaar) en contractvormen. De studie van ETIN stelt dat zo’n 200 ondernemers in de toegepaste kunsten de komende 5 jaar gaan verhuizen. Ook bij deze groep zien we een ontwikkeling aan van starter naar doorstarter: van werk in huis naar werk aan huis of werk apart (dus niet perse gescheiden). De gemiddelde vraag is ca. 110 m2 van m.n. atelierruimten in een binnenstedelijke omgeving. Waarbij veel waarde wordt gehecht aan: snel internet, casco-oplevering, bereikbaarheid (m.n. parkeren) en gezamenlijke faciliteiten. In totaal hebben we het voor de komende 5 jaar over een nieuwe (extra) vraag van ca. 20.000 m2. Her te bestemmen schoolgebouwen, bedrijfspanden en kantoren rondom de binnenstad bieden aanknopingspunten om de mismatch zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht te tackelen. Voordeel bij deze doelgroep t.o.v. bijv. de autonome kunstenaars is dat hun draagkracht (€ 70 - € 120 per m2 per jaar) een betere basis geeft voor het opstellen van een klinkende businesscase. SLAK stelt in de autonome kunsten een fors stijgende vraag naar permanente ateliers en atelierwoningen vast. Er is momenteel een wachtlijst van 746 ondernemers voor een permanente atelier of atelierwoning (dit is inclusief de kunstenaars die nu al gebruik maken van een tijdelijke ruimte van SLAK). Er is een toenemende vraag naar ruimten voor specifiek gebruik (bijv. musici en beeldhouwers en gezamenlijke ruimten voor experiment, presentatie en ontmoeting). Daarbij hebben slechts 99 van de 505 ateliers/atelierwoningen die SLAK momenteel beheert een permanente status. Er zijn 406 ateliers op tijdelijke basis (1-5 jaar) beschikbaar. Vanwege de economische druk op herbestemming en herontwikkeling neem het aanbod van tijdelijke ruimten de komende jaren enorm snel af. In de loop van 2008-2009 verdwijnen ca. 23 atelierwoningen en 223 ateliers. Rake ‘klappen’ vallen in het Spijkerkwartier (voormalige prostitutiegebied), de binnenstad (voormalige dansacademie), St. Marten, Klarendal (voormalige ROC) en de Geitenkamp (Saksen Weimar kazerne). Zonder ingrijpen zet deze trend zich voort. Onderstaande figuur illustreert dit worst-case-scenario.
Pagina 19 van 33
10
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
verloop ateliers zonder interventies 600 500
aantal
400 300 200 100 0 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
jaar tijdelijke atelierw oningen
permanente atelierw oningen
permanente ateliers
totaal
tijdelijke ateliers
Deze atelierproblematiek laat zich moeizaam beantwoorden. Dit omdat de draagkracht van veel autonome kunstenaars beperkt is (zie onderstaande tabel) en ervaring ons leert dat de kostendekkende kale huur van bijvoorbeeld een (semi)permanent, voormalig schoolgebouw € 65 tot € 80 per m2 per jaar is. Woon/ werk
Permanent/ tijdelijk
Indicatie draagkracht
Woon + werk/ woondeel
Permanent
€ 65 per m2 per jaar
Bijzonderheden
(nabij woontoeslaggrens) Woon + werk/ werkdeel
Permanent
€ 45 per m2 per jaar
Woon + werk/ combi
Tijdelijk
€ 15 tot € 35
Veel variatie
Werk
Permanent
€ 50 per m2 per jaar
Draagkracht toegepaste
(huur tot 10 jaar)
kunstenaars is tot ca. € 70 per m2 per jaar
Werk
Tijdelijk
€ 35 per m2 per jaar (huur 3-5 jaar)
Werk
Tijdelijk
€ 15 per m2 per jaar (huur 0-1 jaar)
De onderzoeken van ETIN en SLAK signaleren voorts dat vooral ruimte voor doorstarters een aandachtspunt is. Hoewel er ook oog moet zijn voor de vraag van pas afgestudeerden.
Pagina 20 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
STAP 3: FORMULEREN STREEFBEELD
11
4
De gemeente Arnhem heeft de afgelopen drie jaar deelgenomen aan de Community of Practice (CoP) Creatieve Economie. Dit is een kennisnetwerk van steden, die onder begeleiding van Habiforum en de Stad bv intrigerende vraagstukken van elkaars initiatieven en projecten bij de kop pakt en helpt deze te beantwoorden. In de slipstream van de planvorming voor Cultuur in Rijnboog en met de kennis en ervaringen van de partijen in dit netwerk is een streefbeeld voor de Arnhemse creatieve biotoop geformuleerd.
4.1
Creatieve milieus in theorie
In de creatieve economie kunnen ruimtelijke milieus worden onderscheiden naar de mate waarin deze experimenteel dan wel marktgericht zijn, en naar de mate van extern gericht dan wel introvert. Op deze wijze ontstaat een viertal soorten creatieve milieus met specifieke eigenschappen. extravert Transactiemilieu
Creatieve werkplaats
stedelijk interdisciplinair open en tolerant multifunctioneel uitwisseling venture capital
open en divers multifunctioneel complementair interactie met buiten connectivity
experiment
markt
Broedplaatsen
Creatieve productie
interne interactie goedkoop en ruim verscheidenheid startersmilieu trial and error
eenzijdig kennisproductie toeleveren bedrijvenpark efficiency introvert
Binnen stedelijke netwerken zijn deze verschillende milieus niet langer uitsluitend in binnensteden te vinden. De milieus kunnen zowel perifeer als centraal liggen en een meer of minder stedelijk karakter hebben. Een stedelijk netwerk met een sterke economie beschikt in meerdere of mindere mate over deze milieus. Creatieve bedrijvigheid heeft behoefte aan een verscheidenheid van milieus afhankelijk van de levensfase en de plaats in de productieketen van creatieve bedrijven. Het assenkruis biedt een analytisch kader om de verschillende fasen waarin creatieve bedrijven zich bevinden in relatie te brengen met de vereiste condities.
4.2
Creatieve milieus in Arnhem
Onderzoek van ABF Research leert ons dat Arnhem in het algemeen en de genoemde wijken rondom de binnenstad in het bijzonder beschikken over uitstekende condities voor het ontstaan en verder opschalen van creatieve milieus. Tenminste in theorie. De studie brengt immers twee belangrijke belemmeringen aan het licht. Arnhem heeft ten eerste een tekort aan juist die milieus waarin de groei in landelijk perspectief de afgelopen jaren het meest krachtig is geweest, namelijk de creatieve
Pagina 21 van 33
12
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
werkplaatsen en transactie-/ marktmilieus. Daarnaast is er op dit moment een mismatch tussen de lokale vraag naar en aanbod van creatieve diensten en producten. De interactie tussen de verschillende economische sectoren is te zwak ontwikkeld. De vraag vindt het aanbod niet snel genoeg en vice versa.
4.3
Inzet
Wij hebben de ambitie om de Arnhemse creatieve biotoop te stimuleren door het ontwikkelen van een keten die begint met tijdelijke en permanente creatieve broedplaats-, werkplaats- en productiemilieus in de wijken rondom de binnenstad en in de binnenstad doorloopt, waar het transactiemilieu al aanwezig is en uitgebouwd wordt. Het stadsvernieuwingsplan Rijnboog waarmee Arnhem zich weer naar de rivier richt, biedt plaats aan hoogwaardige culturele podia (Cultuur in Rijnboog) en maakt de creatieve keten af. Rondom het centrum ontstaan creatieve werkplaats- en productiemilieus. Klarendal is één van de vier Arnhemse Vogelaarwijken. Naast het gegeven dat er veel kunstenaars via SLAK wonen en werken in de wijk, is vooral 100% Mode Klarendal een interessant project. Binnen het thema mode, creativiteit en ambacht worden door Volkshuisvesting Arnhem tegen gereduceerde huurprijzen woon-werkcombinaties met etalages, ontmoetings- en presentatieplekken aangeboden. Klarendal heeft hiermee het karakter van een broedplaatsmilieu waar (door)starters in niches van de creatieve economie een bestaan kunnen opbouwen. In het verlengde hiervan is de kans dat het zich opschaalt tot een zogenaamd werkplaatsmilieu groot. Het Spijkerkwartier heeft zich sinds de jaren tachtig ontwikkeld tot een vruchtbare bodem voor kunst en cultuur: er wonen veel kunstenaars, er zijn galeries en kunstwinkels, er zijn theatervoorzieningen voor het kleine circuit. Winkel- en horecavoorzieningen zijn ruimschoots aanwezig. De recente definitieve ontmanteling van het prostitutiegebied geeft een extra impuls aan deze ontwikkeling. Het Spijkerkwartier is een ‘place to be’. De wijk voldoet aan alle voorwaarden om uit te groeien van creatieve werkplaats naar transactiemilieu. Een milieu dat via de Steenstraat en Spijkerstraat logisch verbonden is met de binnenstad. De Burgermeesterwijk is van oudsher een welgestelde buurt. In de wijk staan vooral aansprekende, monumentale kantoorvilla’s en staat daardoor hoog in de markt. De kansen liggen hier vooral in het topsegment van de creatieve en zakelijke dienstverlening. De ontwikkeling voltrekt zicht grotendeels autonoom. Met zijn her te bestemmen en her te ontwikkelen bedrijventerreinen is Centrum Oost in opkomst als een vestigingsplaats voor de creatieve economie. De prijzen zijn (nog) laag en er is veel ruimte. Het gebied heeft het in zich om een creatieve hotspot te worden. Er liggen concrete plannen om op het complex van de dienst Stadsbeheer ca. 110 atelierwoningen te realiseren. Ook de voormalige Cobercofabriek biedt kansen voor presentatie- en bedrijfsruimten. In de toekomst liggen er mogelijkheden voor verbindingen met Rijnboog en het Spijkerkwartier. De binnenstad van Arnhem is een gemengd gebied met een groot verzorgingsgebied voor de regio op het gebied van winkelen, horeca en cultuur. Een mooie mix van druk en luidruchtig, sjiek en duur, goedkoop en kansrijk. Met veel publiek, grote omzetten en hoge huurprijzen in de winkelstraten Ketelstraat, Roggestraat, Koningstraat en Jansstraat. Met het nieuwe Musiskwartier positioneert het centrum zich weer als vanouds als één van de betere winkelcentra van Nederland. De meeste winkels zijn onderdeel van grote ketens, met een beperkt aantal merkwinkels in het hogere marktsegment. Hoewel Arnhem bekend staat als een stad van mode en cultuur is het winkelbestand in de binnenstad op dit punt nog weinig verrassend. De ambitie is dan ook om het profiel als winkelstad voor mode, vormgeving en lifestyle te versterken: milieus voor talent, eigenzinnige ontwerpen, pilotstores, flagshipen lifestylewinkels, presentatieplekken en expliciete verbanden met evenementen als de modebiënnale.
Pagina 22 van 33
13
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
Met name het stegencircuit (Kerkstraat, Kortestraat, Weverstraat, Rijnstraat) en de stegen direct ten zuiden van de Korenmarkt lenen zich voor een dergelijke invulling. De bestaande kwaliteits-retail en een aantal nieuwe impulsen zoals Coming Soon illustreren dit en versterken de verkleuring. Rijnboog biedt mogelijkheden om op middellange termijn een nieuw detailhandelsegment aan te boren. Met name de grootschalige geplande nieuwbouw bij de Mandelabrug biedt aanknopingspunten voor een grote speler in het topsegment van mode, design en lifestyle aangevuld met kleinere speciaalzaken. Ook het Havenkwartier, waar het Kunstencluster (een krachtenbundeling van museum, schouwburg en filmtheater) zal verrijzen, is een uitgelezen kans voor vernieuwende horeca- en winkelconcepten. In het Stationgebied aan de Oude Kraan ontstaat, tot slot, een cluster van creatieve opleidingen. Naast ArtEZ heeft ROC Rijn IJssel zich er inmiddels gevestigd. Het Hoofdkwartier vervult er een belangrijke rol als knooppunt in het creatieve netwerk. Coehoorn, een gebied ten noorden daarvan, biedt in afwachting van de tweede fase van Rijnboog kansen voor tijdelijke functies. Verder zijn in deze context relevant de voorzieningen en plekken waar (grootschalige) evenementen en festivals plaats kunnen vinden: Gelredome, Rijnhal, park Sonsbeek, Stadsblokken/ Meinerswijk
Pagina 23 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
STAP 3: TOETSEN STREEFBEELD
14
5
De uitkomsten van de analyse van het beleid, de concrete mismatch en het geschetste streefbeeld zijn onder de vlag van de genoemde CoP in een tweetal proeftuinbijeenkomsten gepresenteerd aan en bediscussieerd met vertegenwoordigers van creatieve ondernemers, beheerders van werkruimten/ ateliers (G72 en SLAK), corporaties (Portaal, Vivare en Volkshuisvesting Arnhem), ontwikkelaars en beleggers (Johan Matser Projectontwikkeling, Giesbers, AM, Kondor Wessels, Rabobank). Tijdens deze sessies zijn de kansen, knelpunten en actiepunten nader verkend. De genoemde partijen van bestaande en potentiële coalities steunen het streefbeeld. Sterker nog, een aantal partijen zijn al bezig om concrete kansen te verzilveren. Johan Matser Projectontwikkeling ontwikkelt in het stegenstelsel in de binnenstad een multifunctionele locatie voor wonen, ateliers en kleinschalige detailhandel en beheerder en ontwikkelaar van creatieve bedrijfsverzamelgebouwen G72 programmeert het Singelkwartier op de rand van het Spijkerkwartier met de binnenstad, de Enk aan de Velperweg en de Federatie in Centrum Oost. Woningcorporaties verbinden zich met de culturele sector in Arnhem voor de programmering van het ‘podium’ bij de onderdoorgang van parkeergarage Langstraat in de binnenstad (Corporatie Portaal in samenwerking met CASA, Ontwerp Platform Arnhem en de kunstenaars van G.A.N.G.). De corporatie Volkshuisvesting Arnhem werkt samen met de gemeente aan de herbestemming van de Coehoornkazerne in Klarendal en samen met Stichting Atelierbeheer SLAK aan de invulling van het Stadsbeheercomplex in Centrum Oost. De gemeente is bezig met de herbestemming van de Sociale Academie in het Spijkerkwartier. Het gezamenlijk verzilveren van deze kansen heeft geleid tot een aantal aandachtspunten. Omdat de inidivuele initiatieven voldoende kritische massa moeten hebben en concurrentie tussen de initiatieven moet worden voorkomen is het belangrijk goed na te denken over de branchering en thematisering van de verschillende creatieve milieus. Wat laat je waar landen? Daarnaast moet goed over de fasering worden nagedacht. Welk initiatief pak je wanneer op? Bij de beantwoording van deze vragen zullen de ontwikkelaars zich moeten laten leiden door de behoeften van met name doorstarters, de gewenste keten van creatieve milieus, de wijkgerichtheid of stedelijkheid daarvan en de gewenste mix. Dit is een mix van bedrijfjes: starters, doorstarters en gearriveerden; van sectoren in de creatieve economie; van commerciële en niet-commerciële ondernemers en van functies als werken, wonen en ontmoeten. Daarbij beschikt iedere wijk over unieke condities en kansen. Dat vergt maatwerk en kost veel tijd. Er zal daarom gewerkt worden aan duurzame gebiedsgerichte coalities. Als laatste aandachtspunt is het belangrijk dat de gemeente duidelijkheid verschaft over haar belang en handelingsmogelijkheden. De gemeente dient een actievere rol te spelen in het faciliteren van creatieve initiatieven, en tegelijkertijd voor consistent beleid en uitvoering zorgen. Zie hier de noodzaak voor het vernieuwen van het atelierbeleid.
Pagina 24 van 33
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
6.1
PAGINA
STAP 4: OPERATIONALISEREN STREEFBEELD
15
6
Koerszetten
Onze visie is dat een sterke culturele sector bijdraagt aan het leefklimaat, het welbevinden, de sociale cohesie in en de sociaal-economische ontwikkeling van de stad. De missie die wij onszelf in het verlengde hiervan ondermeer opleggen is dat wij voorwaarden scheppen voor het organiseren van tijdelijke en permanente fysieke ruimten voor de functies produceren (werkruimten, ateliers) en presentatie (podia, ontmoetingsruimten en presentatieplekken). Hierbij ligt de focus op de doelgroepen van creatieve ondernemers in de toegepaste en autonome kunsten. Onze ambities voor de periode 2009 - 2014 zijn als volgt: 1.
Stabilisatie van het aantal tijdelijke werkruimten op een niveau van ca. 400 eenheden. Gelet op de draagkracht van bepaalde groepen zal er altijd een aanzienlijke vraag naar goedkope ruimten blijven. Permanente ateliers zijn duurder dan tijdelijke ruimten. Het op peil houden van een tijdelijk bestand is dus een must.
2.
Toename van het aantal permanente ruimten met ca. 300 eenheden (150 atelierwoningen, 150 ateliers) deels ondergebracht in zgn. creatieve milieus (lees: thematische clusters van creatieve bedrijvigheid). Afhankelijk van de ontwikkeling van de onderneming wordt het in toenemende mate wenselijk en (financieel) haalbaar om te opteren voor permanente ruimten. Het aanbod van dergelijke ruimten moet groeien.
3.
Streven naar doorstroming. Een goed evenwicht tussen tijdelijk en permanent aanbod moet de doorstroming van ondernemers van tijdelijk naar permanent (en verschillende huurniveau’s van permanent) bevorderen.
4.
Uitbreiding met tenminste drie creatieve milieus met elk een podium/ presentatiefunctie voor BKV.
5.
Vorming van een stedelijke coalitie gericht op de ontwikkeling en realisatie van initiatieven op het terrein van creatieve milieus.
6.
Verdere professionalisering van SLAK.
Tegen de achtergrond van deze ambities heeft de gemeente samen met SLAK, G72 en de woningcorporaties Portaal, Vivare en Volkshuisvesting Arnhem kansrijke initiatieven in beeld gebracht (zie bijlage 1). De inzet is om stapsgewijs en in wisselende coalities het aantal ruimten voor creatieve ondernemers in de toegepaste en autonome kunsten uit te breiden. Tegenover het geschetste doemscenario in hoofdstuk 3 ontstaat door het effectief oppakken van de kansrijke initiatieven een rooskleuriger beeld: verloop ateliers m et interventies 800 700
aantal
600 500 400 300 200 100 0 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
jaar tijdelijke atelierw oningen
permanente atelierw oningen
permanente ateliers
totaal
Pagina 25 van 33
tijdelijke ateliers
2015
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
wanneer wij er in slagen om de genoemde initiatieven te realiseren lukt het om het aanbod van
16
-
ateliers en atelierswoningen te laten stijgen tot het geschetste ambitieniveau; -
dit omdat met de interventies het tijdelijke aanbod op peil wordt gehouden en de voorgenomen toevoeging van permanente ruimten vanaf 2010 gestaag groeit;
-
omdat het momenteel aan inzicht ontbreekt in kansrijke, aanvullende, tijdelijke locaties na 2010-
-
in de loop van 2009-2010 actualiseren we dit beeld en sturen wij waar nodig bij om dit aanbod niet
2011 blijft het tijdelijke aanbod dalen; te ver uit te pas te laten lopen met de vraag. Kortom, effectief ingrijpen leidt tot (1) de gewenste groei van het aantal permanente ruimten en (2) de noodzakelijke ruimte in tijd om een passend antwoord te geven op de daling van het aantal tijdelijke ruimten. Ervaring met de dynamiek van tijdelijke ruimten leert ons ook dat dit antwoord dan te geven is.
6.2
Organiseren
Bij de analyse van het vigerende atelierbeleid stellen wij vast dat het atelierbelang te weinig verankerd bleek en het veelvuldig aflegde tegen andere gemeentelijke prioriteiten. Om dit voor het geactualiseerde beleid te voorkomen vullen wij de volgende randvoorwaarden in: -
Allereerst bedden wij het atelierbeleid in in één van de gemeentelijke stadsprogramma’s. Dit om het dienstoverstijgende karakter te onderstrepen en prioriteitsdiscussies aan de voorkant te beslechten.
-
In de tweede plaats richten wij onder de vlag van dit stadsprogramma een projectorganisatie op en in die verantwoordelijk is voor het realiseren van de genoemde ambities: (0) het opstellen van een projectplan, (1) het organiseren van een stedelijke coalitie, (2) het stimuleren, coördineren, initiëren en definiëren van creatieve milieus (3) het mede aanboren van subsidiestromen en (4) het monitoren van de vraag- en aanbodontwikkelingen. De precieze samenstelling van deze organisatie onderzoeken wij nog.
Het initiatief van de bovenstaande acties ligt bij de Tijdelijke Taskforce Ateliernood bestaande uit een vertegenwoordiger van de dienst SO/ gebiedsontwikkeling, de dienst MO/ cultuur en SLAK. Deze taskforce heeft de voorliggende notitie opgesteld en zal op basis van lopende acties voor concrete initiatieven, zoals o.a. de creatieve herbestemming van de voormalige Sociale Academie en het (aanstaande) voormalige complex van de dienst Stadsbeheer, alvast e.e.a. in de steigers zetten.
6.3
Geld
Wij studeren nog op de verwachte kosten en dekking van de ambities en de concrete vertaling daarvan. Indicatief gaan wij van het volgende uit: 1.
Projectorganisatie: indicatief 0,5 fte (MO/ V&P) + p.m. (overig) (deze kosten worden voorgefinancierd door de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling; voorts worden de kosten rendabel gemaakt door ze te verrekenen in concrete initiatieven (dit mede i.r.t. bijv. aan te vragen subsidies).
2.
Professionalisering SLAK: + € 25.000 tot € 30.000 uit geactualiseerde nota BKV, resterende kosten
3.
Het tijdelijke herbestemmen van objecten moet ca. kostendekkend te realiseren zijn, immers:
dekken via rendabele uren (dus verrekenen in de huuropbrengsten). -
gebruik bij wijze van anti-kraak betekent dat de eigenaar geen tot weinig kale huur vraagt;
-
gebruik door creatieve ondernemers creëert waarde, omdat het voor de eigenaar een vorm van locatiemarketing kan zijn;
-
bij meerjarige tijdelijkheid kan de eigenaar ervoor kiezen om huurverevening binnen het object toe te passen (meer renderende functies betalen dan meer dan gebruikers van ateliers).
4.
Permanente herbestemming vraagt om aanzienlijke investeringen. Het kostendekkende huurniveau dat hieruit voortvloeit gaat de draagkracht van veel creatieve ondernemers in de toegepaste en
Pagina 26 van 33
17
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
autonome kunsten te boven. Er is dus sprake van een onrendabele top. Wij verwachten een aanzienlijk deel van deze problematiek als volgt te tackelen: -
Hoezo onrendabel? Creatieve milieus zorgen voor waardecreatie in een wijk/ gebied. Als de context het toelaat kunnen investerende eigenaren verevening binnen een wijk/ gebied toepassen (vgl. financieringsstrategie van Volkshuisvesting Arnhem in het modekwartier).
-
Voor de creatieve economie en de her te bestemmen (veelal monumentale) objecten zijn verschillende Europese en landelijke subsidies aan te boren.
-
Bij de ontwikkeling van bepaalde bedrijfsverzamelclusters wordt de bedrijfsmatige ontwikkeling van de hurende creatieve ondernemer betrokken. De huur is de eerste jaren laag, maar stijgt al naar gelang de onderneming groeit. Dergelijke ingroei-constructies zijn financieringsvraagstukken en dus oplosbaar.
5.
Bij herontwikkellocaties en –projecten waarvoor de gemeente nota’s van randvoorwaarden formuleert wordt ruimte voor creatieve milieus geclaimd. Dit op basis van een frequente monitor van de vraag naar en het aanbod van ruimte voor creactieve bedrijven (vgl. kantorenmonitor). Voorts moet de ontwikkelaar onderbouwd aangeven of de door de gemeente gestelde randvoorwaarden in het algemeen en die voor creatieve werkruimten in het bijzonder al of niet haalbaar zijn.
Pagina 27 van 33
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
BESLISPUNTEN
18
7
Dit brengt ons tot de volgende beslispunten voor het college van Burgemeester en Wethouders: 1.
Instemmen met het voorstel om de nieuwe kaders voor het atelierbeleid conform de voorliggende notitie vorm te geven.
2.
Instemmen met het voorstel om de in de bijlage genoemde kansrijke initiatieven een serieuze status te geven. Dit betekent: (i)
dat voor alle initiatieven, waarbij het gaat om de herbestemming van objecten die (a) een looptijd hebben van 5 jaar of meer en (b) eigendom zijn van de gemeente, seperate voorstellen ter besluitvorming worden voorgelegd aan het college van B&W;
(ii)
dat bij de afwegingen over de genoemde kansrijke initiatieven instrumenten worden betrokken zoals het niet streven naar opbrengstmaximalisatie, het verkennen van vereveningsmogelijkheden en het aanboren van andere dekkingsbronnen.
3.
Instemmen met het voorstel om de aangenomen moties van Partij van de Arbeid en SP (2008-0301231) en Partij van de Arbeid (2008-02-01479) conform bijlage 2 te beantwoorden.
Pagina 28 van 33
19
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
BIJLAGE 1 Onderstaand een overzicht van kansrijke initiatieven. 2008/ 2009 Wijk
Locatie/ eigenaar
Aantal
Looptijd
Schuytgraaf
Veld 6
50 atelier-
5 jr
woningen
Profiel Op de precieze toekomstige invulling van dit braakliggende veld wordt nog gestudeerd. Het kan tijdelijk worden
GEM Schuytgraaf
ingezet als…
broedplaatsmilieu voor jonge kunstenaars en artezstudenten; containerateliers; voorts toekomstige plek kw37 ’t Broek
v.m. BASF
40 ateliers
3 jr
Op de herbestemming/ herontwikkeling van dit kantoor-/ bedrijfsobject wordt nog gestudeerd. Het kan tijdelijk worden
dienst SO
ingezet als…
creatieve werkplaats (maakcentrum) voor beeldhouwers, keramisten en musici Centrum Oost
v.m. Inwonerszaken
25 ateliers
3 jr
Op de herbestemming/ herontwikkeling van dit kantoor wordt nog gestudeerd. Het kan tijdelijk worden ingezet als…
dienst SO
tijdelijke broedplaats Centrum Oost
v.m. Stadsbeheer
60 ateliers
2 jr
Dit kantoren/ bedrijfscomplex wordt herbestemd/ herontwikkeld tot een creatieve werkplaats/ transactiemilieu
dienst SO/ VHV
met 110 permanente atelierwoningen (zie overzicht 2010/ 2011). Het kan tijdelijk worden ingezet als…
tijdelijke broedplaats Centrum Oost
v.m. Mozaiekcollege
50?
5 jr
ateliers
Dit schoolcomplex wordt deels herbestemd/ herontwikkeld tot permanente broedplaats/ creatieve
dienst MO
werkplaats. Waarschijnlijk gecombineerd met regulier woningbouw (zie overzicht 2014 e.v.). Het kan tijdelijk worden ingezet als…
tijdelijke broedplaats autonome kunst; voorts onderwijshuisvesting (wisselschool; bewegingsonderwijs), cultuureducatie, theaterwerkplaats, presentatieruimten enz. Centrum Oost
De Federatie
15 ateliers
permanent
Dit voormalige bedrijfsobject wordt
Pagina 29 van 33
20
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
herbestemd tot… beheerd door G72 creatieve werkplaats voor m.n. beeldhouwers Klarendal
v.m. St. Jansschool #2
6 ateliers
5 jr
Dit voormalige schoolgebouw kan naar verwachting 5 jaar worden ingezet als…
dienst MO tijdelijke creatieve werkplaats autonome kunst Spijkerkwartier
Gravenstraat
10 ateliers
10 jr
Dit voormalige schoolgebouw kan naar verwachting 10 jaar worden ingezet als…
dienst MO creatieve werkplaats autonome kunst al/ niet gecombineerd met kinderopvang/ buitenschoolse opvang Heijenoord
Arnhems Buiten
10 ateliers
2 jr
Voormalige kantoorpanden kunnen naar verwachting ten dele 2 jaar worden
(KEMA)
ingezet als… TCN tijdelijke creatieve werkplaats voor een in overleg met de eigenaar nog nader te bepalen groep creatieve ondernemers Centrum
v.m. Dienst MO
25 ateliers
1 jr
Dit (aanstaande) voormalige kantoorpand kan mogelijk worden ingezet als…
dienst SO
tijdelijke broedplaats voor jonge kunstenaars en presentatieruimten Centrum
Nieuwe Plein 3
12 ateliers
tijdelijk
Dit voormalige kantoorpand kan tijdelijk worden ingezet als...
creatieve werkplaats voor vormgevers
2010/ 2011 Wijk
Locatie
Aantal
Looptijd
Centrum Oost
v.m. Stadsbeheer
110 atelier
permanent
woningen
Profiel na herbestemming/ herontwikkeling creatieve werkplaats/ transactiemilieu; gemengd profiel; ca. 45 sociale huur, 30
dienst SO/ VHV
sociale koop, 30 midden koop, 5 duur Geitenkamp
Saksen Weimar
70 atelier-
permanent
deels herbestemd/ herontwikkeld tot…
woningen dienst SO/ Vivare
Dit voormalige kazernecomplex wordt
35 ateliers creatieve werkplaats voor beeldend kunstenaars in betaalbaar en duurder segment
Spijkerkwartier
v.m. Soc. Academie
25 ateliers
permanent
Dit voormalige schoolgebouw (thans al tijdelijk in gebruik bij SLAK) wordt
dienst MO/ Portaal
herbestemd tot…
creatieve werkplaats/ transactiemilieu
Pagina 30 van 33
21
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
voor ontwerpers, creatieve zakelijke dienstverlening, theater en presentatieruimten Klarendal
v.m. Coehrnkazerne
25 ateliers
permanent
Dit voormalige schoolgebouw (tot voor kort in gebruik bij ROC) wordt herbestemd tot…
dienst MO/ VHV
creatieve werkplaats/ transactiemilieu voor musici Noord
v.m. Zeven Provinciën
50 ateliers
5 jr
Dit voormalige kazernecomplex kan worden ingezet als…
Domeinen? tijdelijke broedplaats/ creatieve werkplaats voor beeldhouwers, landschapskunst, presentatieruimten; grote atelierwoningen
2012/ 2013 Wijk
Locatie
Aantal
Looptijd
Malburgen
v.m. Laurentius
20 atelier-
permanent
woningen
Profiel Dit (aanstaande) voormalige verzorgingshuis wordt deels herbestemd
VHV
tot…
woonwerkmilieu voor kunstenaars; voorts 1.200 m2 cultuureducatie en amateurkunst Noord
v.m. Zeven Provincien
25 ateliers
permanent
na herbestemming/ herontwikkeling permanente broedplaats/ creatieve
Domeinen?
werkplaats voor beeldhouwers, landschapskunst, presentatieruimten; grote atelierwoningen
2014 e.v. Wijk
Locatie
Aantal
Looptijd
Profiel
Centrum Oost
v.m. Mozaiekcollege
65 ateliers
permanent
na herbestemming/ herontwikkeling permanente broedplaats/ creatieve werkplaats; gemengd profiel
Centrum Oost
(dan v.m.) Connexxion
100
5 jr
n.t.b.
ateliers
Pagina 31 van 33
22
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
BIJLAGE 2 Onderstaand de beantwoording van de aangenomen moties van Partij van de Arbeid en SP (2008-0301231) en Partij van de Arbeid (2008-02-01479). MOTIE CREATIEVE RUIMTE (2008-03-01231) De raad van de gemeente Arnhem in vergadering bijeen op 30 juni 2008, ter bespreking van de Tussenstand Arnhemse Woonvisie 2015, overwegende -
dat het college in het coalitieakkoord aangeeft trots te zijn op de culturele infrastructuur van de stad;
-
dat, om Arnhem als cultuurstad verder te ontwikkelen, het van belang is creatieve mensen aan onze
-
dat één van de manieren om dit te doen geschikte en betaalbare woon- en werkruimten voor de
stad te binden; creatieve doelgroep aan te bieden; -
dat in de woonvisie geen melding wordt gemaakt van kunstenaars als bijzondere doelgroep;
-
dat op termijn, mede door de sloopopgave, een grote groep kunstenaars hun tijdelijke woon- en
-
dat er een behoefte is aan betaalbare permanente woon- en werkruimten voor kunstenaars in de
werkruimten moeten verlaten; stad; verzoekt het college -
de woonvisie aan te vullen met een notitie gericht op het aanbod van woon- en werkruimten voor kunstenaars en hierin aan te geven: o
de stappen die het college onderneemt om het tekort aan woon- en werkruimten voor
o
hoe er de komende jaren gaat worden voorzien in permanente woon- en werkruimten voor
kunstenaars op korte termijn te ondervangen; de creatieve doelgroep. en gaat over tot de orde van de dag. >> Antwoord college van Burgemeester en Wethouders: Zoals u in het voorstel ‘Ruimte voor creatieve milieus’ kunt lezen onderschrijft het college al uw overwegingen. Naar de mening van het college beantwoordt het voorstel aan het verzoek van de gemeenteraad. De relatie met de woonvisie komt tot uitdrukking via (1) de betrokkenheid van de afdeling Wonen bij de tot standkoming en uitvoering van dit voorstel, (2) de toegezegde deelname van de grote corporaties bij de stedelijke coalitie die zich inzet om de geschetste ambities en kansrijke initiatieven te verwezenlijken en (3) het voornemen om bij de herijking van de woonvisie de verschillende groepen creatieve ondernemers als specifieke doelgroep van beleid mee te nemen.
Pagina 32 van 33
23
PAGINA
Ruimte voor creatieeve milieus – versie 081106
ONDERWERP
MOTIE CREATIEVE WERKRUIMTE (2008-02-01479) De raad van de gemeente Arnhem in vergadering bijeen op 26 mei 2008, ter bespreking van de Herijking Kantorenbeleid Arnhem 2008-2010, overwegende -
dat het college in het coalitieakkoord aangeeft trots te zijn op de culturele infrastructuur van de stad;
-
dat, om Arnhem als cultuurstad verder te ontwikkelen, het van belang is creatieve mensen aan onze
-
dat één van de manieren om dit te doen geschikte en betaalbare woon- en werkruimten voor de
-
dat in de kantorennota geen melding wordt gemaakt van de optie om kantoren her te bestemmen in
stad te binden; creatieve doelgroep aan te bieden; ateliers; -
dat de vraag naar atelierruimten in de toekomst zal toenemen;
verzoekt het college -
om herbestemming van kantoorgebouwen naar atelierruimten als serieuze optie mee te nemen in gesprekken met eigenaren;
-
en als mogelijkheid in overweging te nemen voor leegstaande kantoorgebouwen in bezit van de gemeente;
en gaat over tot de orde van de dag. >> Antwoord college van Burgemeester en Wethouders: Zoals u in het voorstel ‘Ruimte voor creatieve milieus’ kunt lezen onderschrijft het college al uw overwegingen. Naar de mening van het college beantwoordt het voorstel aan het verzoek van de gemeenteraad.
Met
name
in
de
tijdelijke
sfeer
bieden
leegstaande
kantoorgebouwen
aanknopingspunten (zie de kansrijke initiatieven in bijlage 1 van het voorstel). Onze ervaring is dat permanente herbestemming voor m.n. de doelgroep autonome kunstenaars moeizaam is. Dit vanwege functionele aanpassingen en het relatief hoge huurniveau. Voor de doelgroep ondernemers in de creatieve zakelijke dienstverlening en toegepaste kunsten biedt dergelijke herbestemming meer houvast. Dit laten voorbeelden zoals het Hoofdkwartier, Singelkwartier en de Enk zien.
Pagina 33 van 33