Agenda adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH woensdag 17 februari 2016 Tijd:
19:00 – 20:00 uur (inloop vanaf 18:30 uur, inclusief broodmaaltijd voor commissieleden). Aansluitend wordt tot 21.30 uur informeel gesproken over de rol en positie van de adviescommissie Vervoersautoriteit.
Locatie:
de Aleidazaal van het stadskantoor van de gemeente Schiedam, Stadserf 1
1. Opening en mededelingen - Zoals besloten in de vergadering van 16 november 2015 zal aansluitend aan de reguliere vergadering in een informele setting gesproken worden over de rol en positie van de adviescommissie. Hiertoe is in samenwerking met een aantal leden van de commissie een programma opgesteld. Het uitgewerkte programma komt u per mail toe. Dit aansluitende deel duurt tot uiterlijk 21.30 uur.
mondeling
2. Vaststellen beknopt verslag van de adviescommissie Va d.d. 16.11.2015 - Ter kennisname zijn bijgevoegd: 1. Het advies aan het algemeen bestuur MRDH op de eerste begrotingswijziging 2015, de antwoordbrief van het algemeen bestuur MRDH op het advies, brief aan gemeenteraden van de MRDH-gemeenten inzake de besluitvorming van de eerste begrotingswijziging 2016. 2. Het advies aan het algemeen bestuur MRDH op het werkplan MRDH 2016, de antwoordbrief van het algemeen bestuur MRDH op het advies. - Conform afspraak heeft u op 18 november jl. de besluitvormingsprocedure voor de vervoerplannen 2017 per mail ontvangen. - U wordt gevraagd het beknopt verslag van de adviescommissie van 16 november 2015 vast te stellen.
bijlage
3. Kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017 - In de financiële verordening MRDH 2015 is opgenomen dat het algemeen bestuur, voorafgaand aan het voor zienswijze bij de gemeenten indienen van de conceptbegroting, een uitgangspuntennota vaststelt voor de kaders van het volgende begrotingsjaar. Deze kadernota dient als uitgangspunt voor het opstellen van de begroting 2017 voor de MRDH. - U wordt gevraagd advies uit te brengen aan het algemeen bestuur over de Kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017.
bijlage
4. Presentatie ‘betalen in het openbaar vervoer’ - De Vervoersautoriteit MRDH stelt jaarlijks de tarieven vast voor de Metropoolregio. In het Landelijk Tarieven Kader worden afspraken gemaakt over de landelijke tarieven. Deze worden regionaal vastgesteld. - In de presentatie wordt stilgestaan bij de rol en verantwoordelijkheden van betrokken partijen, zoals de MRDH en consumentenorganisatie. Daarnaast wordt stilgestaan bij diverse reisproducten en tarieven. - U wordt gevraagd kennis te nemen van de presentatie van de heer Bavelaar, directeur Openbaar Vervoer.
mondeling
Pagina 1 van 2
5. Rondvraag en sluiting - U wordt verzocht vragen te mailen aan de heer Dekker (
[email protected]) of mevrouw Van Mourik (
[email protected]) zodat de vragen zo veel mogelijk ter vergadering beantwoord kunnen worden.
Volgende vergadering Woensdag 13 april 2016, van 19.00 tot 21.00 uur locatie wordt later bekend gemaakt
-
Programma rol en positie adviescommissie Vervoersautoriteit In informele setting bespreekt u de rol en positie van de adviescommissie Vervoersautoriteit. Hiertoe is in samenwerking met een aantal leden van de commissie een programma opgesteld. Dit programma komt u per mail toe.
Belangstellenden die gebruik willen maken van het spreekrecht dienen dit tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering kenbaar te maken (via
[email protected] en
[email protected]) onder vermelding van hun naam en het onderwerp waarover gesproken zal worden en het belang dat daarbij aan de orde is. Het spreekrecht heeft uitsluitend betrekking op de in de agenda vermelde onderwerpen. Bij opening van de vergadering, wordt aan belanghebbende het recht verleend in te spreken. Iedere spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. Indien er meerdere sprekers zijn bepaalt de voorzitter in overleg met de commissie de totale voor belanghebbende beschikbare spreektijd en de volgorde van sprekers. Pagina 2 van 2
Vergadering Adviescommissie Va MRDH
Datum Tijd 16 november 2015 19.00 uur
Plaats De Rode Olifant, Den Haag
Vergadering Adviescommissie Va MRDH
Datum Tijd 16 november 2015 18.00 uur
Plaats de Rode Olifant, Den Haag
Aanwezige commissieleden dhr. A. Hekman (vz) dhr. M.K. van den Berge dhr. F.J. Heijboer mw. I.Y. de Groot dhr. A.C. Lange mw. M.A. Huijsmans dhr. M. Rogier dhr. R. Guernaoui dhr. L. Pols dhr. J.P. Blonk dhr. L.A. Eijskoot dhr. C.M.P. ’t Hart dhr. I.J. Trouwborst
Schiedam Barendrecht Brielle Brielle Capelle a/d IJssel Delft Den Haag Den Haag Krimpen a/d IJssel Lansingerland Maassluis Maassluis Midden-Delfland
dhr. R.H.G. Zwaard dhr. P.P.A. van den Heuij dhr. J.P. van der Hoeven dhr. A.J. Rottier dhr. O.P. Spek dhr. A. Don dhr. L.A. van Nieuwenhuizen dhr. M. Knevel dhr. U.M. Spaans dhr. J.J. van Rossum mw. R.M. Roggeveen dhr. G. Liqui Lung dhr. J.W.C.B. Schotel (plv. vz)
Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Pijnacker-Nootdorp Ridderkerk Schiedam Vlaardingen Vlaardingen Wassenaar Westland Westland Westvoorne Zoetermeer Zoetermeer
Afwezige commissieleden dhr. F.P. van Zaalen mw. J.E. de Leeuwe dhr. S.D. Kelder dhr. B. van Loef dhr. M.A. Bongers dhr. H. Westbroek mw. M. Roza-De Pijper dhr. J. Butter
Albrandswaard Albrandswaard Barendrecht Capelle a/d IJssel Delft Hellevoetsluis Hellevoetsluis Krimpen a/d IJssel
mw. W.E.C. Plomp dhr. I.S. Bal dhr. S. van der Weg mw. A.P.S. Ripmeester mw. C.Y.D. Hagenaars dhr. D. Jense dhr. S.J.J. Schampers mw. B.C. Kathmann Dhr. S.J.J. Schampers dhr. P. Kolff dhr. M.C. Vinke
Leidschendam-Voorburg Nissewaard Nissewaard Ridderkerk Rijswijk Rijswijk Rotterdam Rotterdam Rotterdam Wassenaar Westvoorne
mw. M.L. Tabben mw. M. Velù
Lansingerland LeidschendamVoorburg
Aanwezig Presidium Vervoersautoriteit MRDH dhr. P.J. Langenberg (voorzitter Presidium en Bestuurscommissie), Aanwezig ambtelijk Vervoersautoriteit MRDH dhr. Benschop (secretaris), dhr. E. Bavelaar (directeur Openbaar Vervoer), dhr. J.W. Immerzeel (directeur OV), mw. J. Volkerijk (controller), mw. B. van Beers (financieel adviseur OV), mw. W. van den Heuvel (programmamanager Investeringsprogramma Va), dhr. P. Stehouwer (senior adviseur bestuurszaken), mw. T van Mourik (bestuurszaken), dhr. W. Dekker (bestuurszaken).
Pagina 1 van 7
CONCEPT SAMENVATTEND VERSLAG 1 Opening De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen van harte welkom. Een welkom aan de voorzitter van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit MRDH, de heer Langenberg. Na de reguliere vergadering is er een workshop voor raadsleden georganiseerd voor de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid. De uitwerking van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid wordt besproken tijdens de vergadering van februari 2016. De planning is dat de UIB vrijgegeven wordt voor zienswijze op 3 februari, door de bestuurscommissie Va. Er wordt aandacht geschonken aan de mailwisseling die heeft plaatsgevonden onder de leden van de adviescommissie. Er is over het tijdstip van de vergaderingen en de locatie heen en weer gemaild. De voorzitter biedt zijn excuus aan voor de wijze waarop er gecommuniceerd is over deze vergaderingen. De heer Van Nieuwenhuijzen (Vlaardingen) merkt op dat veel leden een reguliere baan hebben en dat misschien vergaderen per internet een optie is. Ook het tijdstip van de vergadering was niet handig gekozen. In het vervolg is het beter om vanaf 19.00 uur te vergaderen. De heer Blonk (Lansingerland) geeft aan dat raadslid zijn, tijd kost, houdt er met het plannen van vergaderingen rekening mee. De heer Trouwborst (Midden Delfland) geeft mee dat de mailwisseling niet heel duidelijk was en er waren verschillende uitnodigingen. Dit schept verwarring. De heer Guernaoui (Den Haag) vraagt aandacht voor een goede voorbereiding van de voorzitter en bezinning op de positie en rol van de adviescommissie Va. Mevrouw De Groot (Brielle) vraagt aandacht voor de vergaderlocatie omdat 3,5 uur reistijd voor 1,5 uur vergaderen niet effectief is. De voorzitter sluit af met de opmerking dat er een duidelijke oproep is vanuit de leden van de adviescommissie om effectiever te vergaderen en rekening te houden met de locatie. De rol en positie van de adviescommissie wordt gekoppeld aan (agp. 6) het rapport van Bertine Steenbergen ‘Van, voor en door de 23 gemeenten’. Hiervoor wordt een aparte bijeenkomst georganiseerd, aansluitend aan de reguliere vergadering op 17 februari 2016. De voorzitter roept op om de bijeenkomst over de rol en positie van de adviescommissie, in samenhang met het rapport van Bertine Steenbergen, in klein comité voor te bereiden. De commissieleden de heer Schotel (Zoetermeer), de heer Guernaoui (Den Haag), de heer ’t Hart (Maassluis) en de heer Van den Heuij (Pijnacker-Nootdorp) bereiden deze bijeenkomst voor. De heer Langenberg (voorzitter bestuurscommissie Va) vertelt dat in de bestuurscommissie Va de mailwisseling van de leden van de adviescommissie Va ook besproken is. De input van raadsleden is belangrijk vindt de bestuurscommissie Va. Niks ligt nu nog vast, maar de MRDH en alle commissies zijn ook nog maar een jaar bezig. De gemeenten vaardigen twee leden af voor de adviescommissie Va. Een evaluatie van de werkwijze komt er in 2016. 2 Vaststellen beknopt verslag van de Adviescommissie Va d.d. 21.09.2015 De heer Schotel (Zoetermeer) vraagt m.b.t. tot blz. 4 alinea 2 hoe het staat met de wens van de adviescommissie om het quorum af te schaffen. De heer Benschop (secretaris) geeft aan dat deze actie wordt meegenomen in de ‘veegactie’ reglementen en verordeningen in het nieuwe jaar. Zodra deze aanpassing wordt doorgevoerd, wordt de commissie geïnformeerd.
Pagina 2 van 7
De adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH stelt met bovenstaande opmerkingen het beknopt verslag van haar vergadering van 21 september 2016 vast. 3 Toelichting procedure vaststellen dienstregeling openbaar vervoer 2017 en verder De heer Bavelaar (directeur Openbaar Vervoer MRDH) geeft een korte presentatie. De bestuurscommissie Vervoersautoriteit heeft op 16 oktober de procedure voor het vaststellen van de vervoerplannen vastgesteld. Het schema zal met de notulen worden verstuurd aan de adviescommissie. De heer Lange (Capelle a/d IJssel) geeft aan dat gemeenten eerder betrokken moeten worden door vervoerders bij het schema. Het detailniveau is hoog van de vervoerplannen. Maak gebruik van de expertise van de gemeenten, is de opmerking. De heer Schotel (Zoetermeer) vraagt of het verslag eerder verzonden kan worden, als het beschikbaar is. Nu wordt het verslag meegestuurd met de agenda en stukken van het overleg. De adviescommissie neemt kennis van de toelichting van de heer Bavelaar. 4 Werkplan MRDH De heer Stehouwer (senior adviseur bestuurszaken) is aanwezig voor een eventuele toelichting en het beantwoorden van vragen. Het dagelijks bestuur van de MRDH heeft in haar vergadering van 23 september jl. het concept Werkplan MRDH vrijgegeven voor de zienswijzeprocedure. Het hele pakket gaat naar het algemeen bestuur van 9 december 2015. Het concept Werkplan MRDH geeft inzicht in de strategie van de MRDH voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar de (bestuurlijke) organisatie. Voor de concrete activiteiten in 2016 wordt verwezen naar de vastgestelde Begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. In het concept Werkplan wordt inzicht gegeven in activiteiten die aanvullend op genoemde documenten nu verwacht worden voor het komende jaar, binnen de financiële kaders van de vastgestelde begroting. Het strategisch deel van het Werkplan zal met ingang van 2017 gekoppeld worden aan de doorlooptijd van de strategische agenda van de MRDH en zal daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht worden. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de Begroting MRDH. De voortgang van de activiteiten wordt via de jaarrekening en de bestuursrapportages gemeld. De heer Schotel (Zoetermeer) merkt op dat het om een herhaling van zetten gaat. Voor de adviescommissie kan het handig zijn om de Nota van beantwoording te ontvangen, zodat de adviescommissie daarna hun advies kan uitbrengen. De heer Lange sluit zich aan bij de heer Schotel. De heer Eijskoot (Maassluis) meldt dat er één zienswijze op het werkplan MRDH komt van Maassluis, Schiedam en Vlaardingen. Mevrouw De Groot (Brielle) geeft aan dat de gemeenten op Voorne-Putten ook één zienswijze hebben ingediend. De heer Heuij (Westland) geeft aan dat het werkplan ingewikkeld is omdat het een strategisch stuk betreft. De doelstelling uit het werkplan is anders dan in de begroting en zijn vraag is wat er in de tussenliggende periode gebeurt. De heer Stehouwer (MRDH) geeft aan dat de inzet is om een slag te maken in de begroting van volgend jaar en een concreet niveau aan te nemen. In de P&C-cyclus is er overzicht op
Pagina 3 van 7
activiteiten, de inzet van middelen en de verantwoording bij de tussenrapportages en de jaarrekening. De strategie kan in korte bewoordingen geschetst worden in de begroting. De zienswijze voor de begroting 2017 start in maart 2016. De voorzitter merkt op dat het advies van de adviescommissie is om te kijken naar het abstractieniveau van het werkplan. De adviescommissie geeft een positief advies op het concept Werkplan MRDH. 5 Eerste bestuursrapportage MRDH 2015 Mevrouw Joke Volkerijk (Controller MRDH), is aanwezig voor een eventuele toelichting en om vragen te beantwoorden. De MRDH maakt op grond van de Financiële verordening MRDH 2015 jaarlijks twee bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte ontwikkelingen. Met betrekking tot de begroting 2015 wordt slechts één Bestuursrapportage opgesteld. In dit eerste jaar van het bestaan van de MRDH is voorrang gegeven aan het in ieder geval tijdig opstellen van de begroting 2016, vanwege de externe werking hiervan, en aan de inrichting van de financiële administratie. De bestuursrapportage bevat ook een aantal begrotingswijzigingen. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat op wijzigingen van de begroting een zienswijze van toepassing is, tenzij de bijdragen van de gemeenten niet veranderen en er niet wordt geschoven tussen begrotingsposten. De in deze bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen hebben geen invloed op de bijdragen van de gemeenten, wel is er sprake van verschuivingen tussen programma’s. Vanwege het halen van wettelijke termijnen heeft de tijd om een zienswijze te voeren ontbroken. Het dagelijks bestuur is hierover geïnformeerd. Met de Rekeningcommissie is afgesproken dat de bestuursrapportage 2016 gelijk loopt met de begroting 2017. De heer Spek (Schiedam) constateert dat de procedure, zoals voorgeschreven in de GR en de Financiële verordening niet is gevolgd. Draag in het vervolg zorg voor het volgen van de afgesproken procedures, is zijn opmerking. De heer Guernaoui (Den Haag) vraagt waarom deze begrotingswijziging van 64 miljoen euro nu nodig is. Graag een toelichting op de extra onttrekking van 64 miljoen euro uit de fondsen. Hij vraagt om een inzicht welke projecten het hier betreft. Hij merkt op dat hij nu niet weet waar hij een positief advies voor geeft. Mevrouw Van Beers (financieel adviseur Va) geeft aan dat het vooral te maken heeft met projecten die voor 2014 in de begroting stonden, maar die vertraging hebben opgelopen en pas in de begroting 2016 of zelfs nog later aan bod komen. De vertragingen in 2014 zorgen nu voor een ontrekking aan de huidige begroting. Per saldo wordt de 64 miljoen euro veroorzaakt door vertragingen in de projecten. De verschillen zijn terug te zien op blz. 13 van de eerste bestuursrapportage. De technische wijziging houdt een overheveling in van Verkeer naar Openbaar Vervoer. Op blz. 17 in de afwijking verder toegelicht. De heer Blonk (Lansingerland) geeft zijn complimenten voor het stoplichtensysteem in de bestuursrapportage (om aan te geven wel of geen afwijking). Het stoplicht staat bij fietsparkeren bij ov-haltes en stations op rood. Belangrijk is om via extra inspanningen het gestelde doel nog te behalen. De heer Immerzeel (directeur Verkeer MRDH) merkt op dat de MRDH verder gaat met het onderwerp fietsparkeren. Er zijn enkele vertragingen, zoals bestemmingsplannen die uitlopen. De
Pagina 4 van 7
gemeenten zijn echter de wegbeheerders. Het stoplicht geeft een algemeen beeld, het betreft een bundeling van activiteiten. Als men dit uiteen rafelt in aparte activiteiten, dan is er een lager activiteitenniveau, maar wel met veel groen in de tabel. De voorzitter vat samen dat de adviescommissie graag een expliciete uitleg wil van de financiën en de projecten, waardoor de begrotingswijziging van 64 miljoen euro nodig is en vraagt aandacht voor het volgen van de correcte procedures. Er wordt aandacht gevraagd voor fietsparkeren in het advies van de adviescommissie. De adviescommissie brengt positief advies uit aan het algemeen bestuur over de eerste Bestuursrapportage MRDH 2015. 6 Advies van, voor en door de 23 gemeenten Bij de oprichting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is als uitgangspunt gekozen ‘De MRDH, van, voor en door de 23 gemeenten’. Het directieteam MRDH heeft aan de ABDInterim (onderdeel van de Rijksdienst) in de persoon van Bertine Steenbergen gevraagd om mee te denken over en mee te werken aan het versterken van dit uitgangspunt. De afgelopen periode is gesproken met wethouders, raadsleden, burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers en verschillende groepen ambtenaren, waaronder de bestuursadviseurs. De meeste gesprekken zijn bilateraal gevoerd, een aantal groepsgewijs, zoals bijvoorbeeld in een informele denktank. De gesprekken zijn nadrukkelijk niet bedoeld geweest als evaluatie: daar is de periode waarin de MRDH van start is gegaan te kort voor. Wel zijn er beelden en wensen opgehaald zodat verbeterpunten tijdig geïdentificeerd kunnen worden. De aanbevelingen dienen ook in dat licht gelezen te worden.- In het algemeen bestuur van 7 oktober jl. is het advies gepresenteerd. De leden van het algemeen bestuur zijn opgeroepen het advies te bespreken binnen de eigen gemeenten. Op 7 december bespreekt het algemeen bestuur wat aan reacties is opgehaald. In de vergadering van maart 2016 zal het algemeen bestuur besluiten over de te nemen vervolgstappen. De voorzitter merkt op dat dit agendapunt de volgende vergadering wordt besproken. De heer Guernaoui en de heer Rogier geven aan dat men herkent wat er in het rapport staat en dat het een nuttig rapport is. Het heeft in Den Haag wat teweeg gebracht. De heer Benschop (directeur Vervoersautoriteit) vertelt dat er na de vergadering van het algemeen bestuur op 7 december 2015 wordt gekeken welke punten van de aanbevelingen worden opgepakt door de MRDH. Het onderwerp komt terug op de agenda van de adviescommissie. Er is aangeraden om het rapport per gemeente intern te bespreken. Deze oproep is gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. De behandeling bij de adviescommissie is op tijd om de input mee te kunnen nemen naar het algemeen bestuur van december. De heer Schotel (Zoetermeer) vindt het een goed stuk en hij vraagt aandacht voor de betrokkenheid van de kleine gemeenten. Ook vraagt hij aandacht voor het stroomlijnen van de besluitvormingsprocessen. De heer Van der Hoeven (Pijnacker-Nootdorp) merkt op dat niet alles vast te leggen is in stukken. Kijk naar de verbindende factoren. In februari wordt er gesproken over de rol van de adviescommissie, als voorportaal van de gemeenteraden. Het is belangrijk dat de adviescommissie een goed beeld heeft van waar we van zijn.
Pagina 5 van 7
De adviescommissie neemt kennis van het advies van Bertine Steenbergen en de aanbevelingen worden in de volgende adviescommissie Vervoersautoriteit besproken. 7. Rondvraag en sluiting De heer Spek (Schiedam) vraagt om de volgende vergadering niet teveel agendapunten te behandelen. De heer Eijskoot vraagt serieuze aandacht voor het overleg over de rol en positie van de adviescommissie. Dit overleg moet goed worden voorbereid. De heer Guernaoui (Den Haag) geeft aan dat een aparte vergadering voor het onderwerp rol en positie van de adviescommissie een goede investering voor de toekomst is. Mevrouw Huijsmans (Delft) vraagt om een actieve manier van vergaderen. Dus ga bijvoorbeeld in groepjes uiteen om e.e.a. te bespreken. De voorzitter geeft aan dat de opmerkingen meegenomen in de voorbereiding van het overleg. Voor 17 februari worden er twee aparte agenda’s gemaakt. Er wordt gestart om 19.00 uur met de reguliere vergadering tot 20.30 uur. Aansluitend vindt het overleg plaats over de rol en positie van de adviescommissie, in samenhang met het rapport van Bertine Steenbergen tot 22.00 uur. De voorzitter sluit onder dankzegging de vergadering.
Pagina 6 van 7
Vooruitblik Voor de komende periode is voorzien dat de volgende onderwerpen door de ACVa behandeld worden. Onderwerp Investeringsagenda MRDH Begroting 2017, incl. Investeringsprogramma 2017 Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid (SBA) Conceptjaarrekening 2015 Bestuursrapportage Zienswijzeplichtige begrotingswijziging 2017 Uitgangspunten/kadernota Openbaar Vervoer Evt. (technische) wijziging n.a.v. veegactie Concessie Bus Haaglanden Stad (HTMBuzz, eindigt 07.12.2019) Concessie Bus Haaglanden Streek (Veolia, eindigt 26.08.2017) Concessie Bus Rotterdam (RET, eindigt 07.12.2019) Concessie Bus Voorne-Putten – Rozenburg (10.12.2018) Concessie Park Shuttle Rivium (dec 2016, evt. verlengen)
Wanneer Q1 2016 Q2 2016 Q1 2016 Q2 2016 Q2/Q4 2016 Q3/Q4 2016 2016 n.t.b. Q2 2018 Q1 2016 Q2 2018 Q2 2017 n.t.b.
Pagina 7 van 7
•
^
METROPOOLREGIO
»
•
•
•
ROTTERDAM DEN HAAG
Poslbu^eT^3'43
VERVOERSAUTORITEIT
2501 CB Den Haag
•
*
Telefoon 088 5445 100 E-mail infomiatie@MRDH nl Internet wwwmrdhnl KvK nummer 62288024 Retouradres Postbus 66 2501 CB Den Haag
het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
NLoe^NGH oTss^esi 43 contactpersoon Wouter Dekker uw kenmerk
Datum
ons kenmerk 15730
18 november 2015
Projectnummer
Onderwerp
doorkiesnummer
advies op eerste Begrotingswijziging 2015
oea 5445134 e-mail w
[email protected] bijlage(n)
Geachte leden van het algemeen bestuur MRDH, De adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH (hierna adviescommissie) is onder andere bevoegd tot het uitbrengen van advies over een besluit dat in het kader van de zienswijzeprocedure aan de vertegenwoordigde organen wordt voorgelegd. In haar vergadering van 16 november 2015 heeft de adviescommissie de eerste Bestuursrapportage 2015 MRDH besproken teneinde u hierover te adviseren. De adviescommissie brengt een positief advies uit op de eerste Bestuursrapportage MRDH 2015 Graag geeft de commissie u wel een aantal aandachtspunten mee, zowel op procedureel als inhoudelijk vlak.
Procedureel De adviescommissie constateert dat de procedure, zoals voorgeschreven in de Gemeenschappelijke regeling en de Financiële verordening, niet is gevolgd De adviescommissie vraagt u in het vervolg zorg te dragen voor het volgen van de afgesproken procedures. Ter vergadering is ambtelijk aangegeven dat de eerste Bestuursrapportage 2016, indien deze rapportage een begrotingswijziging bevat die zienswijzeplichtig is, mee zal lopen met zienswijzeprocedure voor de begroting 2017. Echter, voorde tweede Bestuursrapportage worden dezelfde procedurele knelpunten voorzien die tot gevolg hebben dat de zienswijzeprocedure niet gevolgd kan worden De adviescommissie vraagt u met klem de knelpunten op te lossen.
Albrandswaard, Barendrecht, Bnelle, Capetle aan den Ussel, Delft, Den Haag, Hellevoctsluis, Knmpen aan den Ijssel, Lansmgerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pgnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardmgen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer
[
Inhoudelijk Op inhoudelijk vlak ziet de adviescommissie graag dat de extra onttrekking van € 64 miljoen uit de fondsen nader wordt toegelicht De onttrekking bestaat voornamelijk uit overlopende posten uit 2014. De adviescommissie krijgt graag inzicht in welke projecten dit betreft. De beleidsmatige voortgang wordt weergegeven door middel van het stoplichtenmodel. De adviescommissie vindt dat op deze wijze goed inzicht wordt gegeven in de stand van zaken van de projecten die genoemd zijn in de begroting MRDH 2015. Uit het stoplichtenmodel blijkt dat de realisatie van het fietsparkeren bij OV-haltes en -stations vertraging heeft opgelopen. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor Graag verneemt de adviescommissie van u hoe u met de genoemde aandachtspunten omgaat. Met vriendelijke groet, namens de adviescommissie Vervoersautohteit MRDH,
A. Hekman, voorzitter
2
• T * •
• • . * • • • * w.
:• : ;
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
•
•
°rotteh Ma:ftraat 43
Postbus 66 2501 CB Den Haag
Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Postbus 66
NLoeB^GH^ss'iesi 43
2501 CB DEN HAAG
contactpersoon Wouter Dekker uw kenmerk
ons kenmerk
MRDH15.15980 Datum
17 december 2015
doorkiesnummer 088 5445 184
Onderwerp
e-mail
reactie op advies op eerste begrotingswijziging 2015
w.dekker@mrdh,ni bjjlage(n)
Eerste bestuursrapportage inclusief begrotingswijziging.
Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH, Hierbij willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij de eerste begrotingswijziging 2015. U brengt een positief advies uit en geeft het algemeen bestuur een aantal aandachtspunten mee op procedureel en inhoudelijk vlak. Graag reageren wij op de door u ingebrachte aandachtspunten. ü constateert dat de procedure, zoals voorgeschreven in de Gemeenschappelijke regeling en de Financiële verordening, niet is gevolgd en verzoekt met klem de knelpunten op te lossen.
Procedureel Het algemeen bestuur is zich er van bewust dat de geldende procedures niet zijn gevolgd. Formeel had voor de begrotingswijziging 2015 een zienswijzeprocedure gevolgd moeten worden langs de 23 vertegenwoordigende organen. Het is van belang om de inhoud en achtergrond van de begrotingswijziging te duiden. Het betreft een bedrag van € 88 miljoen voor railaanleg die bij het voormalig Stadsgewest Haaglanden was opgenomen in het programma Verkeer. Bij het opstellen van de MRDH begroting 2015 is deze post ongewijzigd overgenomen in het programma Verkeer. In de huidige begrotingssystematiek van de MRDH zijn de middelen voor railaanleg onderdeel van het programma Openbaar Vervoer en dienen daar ook verantwoord te worden. Met de begrotingswijziging 2015 wordt de post railaanleg ook in 2015 opgenomen in het programma Openbaar Vervoer. Van belang is dat deze middelen zijn bestemd voor projecten waar al eerder bestuurlijke afspraken over gemaakt zijn en die als bestaand beleid onderdeel uitmaken van het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit. Binnen de voorgestelde begrotingswijziging verandert er derhalve inhoudelijk niets en ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid blijft ongewijzigd. Aan de bijdragen van de gemeenten verandert niets. Er is dus slechts sprake van een technische begrotingswijziging, die nodig is om te voorkomen dat de MRDH geen goedkeurende accountantsverklaring zou krijgen. De accountant heeft voorafgaand aan de vergadering aangegeven dat deze begrotingswijzing nodig is om rechtmatigheidsproblemen bij de jaarrekening van MRDH 2015 te voorkomen, ook
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
al is het nalaten van een tijdige zienswijzeprocedure te beschouwen als een 'clerical error', die in de Jaarrekening MRDH 2015 helder zal worden toegelicht.
'Veegactie' De eerste ervaringen, zoals met de begrotingswijziging, leren dat de formele besluitvormingsprocedures nog eens nader tegen het licht moeten worden gehouden. Het gaat om het voorkomen van onnodige bureaucratie zonder te tornen aan de positie van de verschillende organen. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. In dat geval kunnen de voorstellen in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten voorgelegd worden.
Inhoudelijk Op inhoudelijk vlak heeft u aangegeven dat u graag de extra onttrekking van de fondsen nader toegelicht ziet. In de door ons vastgestelde bestuursrapportage is de onttrekking toegelicht. De vastgestelde bestuursrapportage, inclusief begrotingswijziging, is bij deze brief gesloten. Tot slot vraagt u aandacht voor de vertraging die is opgelopen bij de realisatie van fietsparkeren bij OV-haltes en -stations. De Vervoersautoriteit MRDH zet in op het realiseren van voldoende fietsparkeergelegenheden bij OV-haltes en -stations. In het programma Beter Benutten Vervolg (BBV) Rotterdam is in het goedgekeurde Plan van Aanpak netwerkversterkingen het project 'Fietsenstallingen bij openbaarvervoerstations en -haltes' opgenomen als topproject. De MRDH heeft voor dit project een Plan van Aanpak BBV opgesteld om te worden goedgekeurd in de stuurgroep Beter Benutten. Na goedkeuring kunnen in de jaren 2016 en 2017 de betreffende stallingen gerealiseerd worden. Met vciandelijke groet, namens het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
mw.mr.drs. A.W.H; Bertram secretéfis —1
"
""
A. Aboutaleb voorzitter
2
• T*
•
*
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
43
2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
de gemeenteraden van de 23 MRDH-gemeenten
NLOSB^GHoTss'iesi
43
contactpersoon
Peter Stehouwer uw kenmerk
ons kenmerk
MRDH15.16855 Datum
16 december 2015
doorkiesnummer
088 5445 228
Onderwerp
e-mail
Besluitvorming 1e Bestuursrapportage MRDH 2015
[email protected] bjjlage(n)
1° Bestuursrapportage MRDH 2015
Geacht raadslid, Op 9 december 2015 heeft het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) de 1e Bestuursrapportage MRDH 2015 behandeld. Onderdeel van deze Bestuursrapportage is de 1e Begrotingswijziging 2015. Voorafgaand aan de vergadering heeft u een brief ontvangen van de heer Oudshoorn namens een meerderheid van de Haagse gemeenteraad waarin wordt voorgesteld om de begroting 2015 voor zover het een verschuiving tussen de begrotingsposten betreft ongewijzigd te laten. In de betreffende brief wordt aangegeven dat daar waar sprake is van verschuiven tussen begrotingsposten een zienswijzeprocedure gevolgd had moeten en het algemeen bestuur niet bevoegd is om de begrotingswijziging vast te stellen. Tevens wordt in de brief aangegeven dat het zonder gevolgen mogelijk is om de begroting voor wat betreft de begrotingsposten ongewijzigd te laten. Het algemeen bestuur heeft de brief betrokken bij de behandeling van de 1e Bestuursrapportage MRDH 2015. Formeel had voor de begrotingswijziging 2015 een zienswijzeprocedure gevolgd moeten worden langs de 23 vertegenwoordigende organen. Het is van belang om de inhoud en achtergrond van de begrotingswijziging te duiden. Het betreft een bedrag van € 88 miljoen voor de post railaanleg die bij het voormalig Stadsgewest Haaglanden was opgenomen in het programma Verkeer. Bij het opstellen van de MRDH begroting 2015 is deze post ongewijzigd overgenomen in het programma Verkeer. In de huidige begrotingssystematiek van de MRDH zijn de middelen voor railaanleg onderdeel van het programma Openbaar Vervoer en dienen daar ook verantwoord te worden. Met de begrotingswijziging 2015 wordt de post railaanleg ook in 2015 opgenomen in het programma Openbaar Vervoer, Van belang is dat deze middelen zijn bestemd voor projecten waar al eerder bestuurlijke afspraken over gemaakt zijn en die als bestaand beleid onderdeel uitmaken van het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
W .
Binnen de voorgestelde begrotingswijziging verandert er derhalve inhoudelijk niets en ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid blijft ongewijzigd. Aan de bijdragen van de gemeenten verandert niets. Er is dus slechts sprake van een technische begrotingswijziging, die wel moet worden doorgevoerd om te voorkomen dat de MRDH geen goedkeurende accountantsverklaring zou krijgen. Voorafgaand aan de vergadering van het algemeen bestuur heeft de accountant aangegeven dat deze begrotingswijzing noodzakelijk is om rechtmatigheidsproblemen bij de jaarrekening van MRDH 2015 te voorkomen, ook al is het nalaten van een tijdige zienswijzeprocedure te beschouwen als een clerical error'. Voorafgaand aan de vergadering van het algemeen bestuur is in zowel de bestuurscommissies als de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat het afwijken van de zienswijzeprocedure besproken. Het dagelijks bestuur heeft de 23 gemeenteraden hierover per brief van 25 november jl. geïnformeerd. Ter vergadering is nader toegelicht dat in het opstartjaar van de MRDH te laat is onderkend dat ook voor deze technische aanpassing de zienswijzeprocedure gestart had moeten worden maar dat er nu geen tijd meer is om deze procedure alsnog te doorlopen. Rechtmatigheid genomen besluit Voor de vergadering van het algemeen bestuur is ook zowel intern als extern, juridisch advies ingewonnen door de MRDH inzake de rechtsgeldigheid en rechtmatigheid van het te nemen besluit door het algemeen bestuur. In de adviezen wordt aangegeven dat de toezendplicht van concept begrotingswijzigingen de interne verhoudingen van de MRDH betreft en dat het in strijd met de interne regeling vaststellen van de begrotingswijziging een rechtsgeldig, althans niet onrechtmatig besluit is. Gelet op het technisch karakter van de begrotingswijziging, het feit dat vaststelling nu noodzakelijk is om rechtmatigheidsproblemen bij de Jaarrekening 2015 te voorkomen en het besluit rechtmatig genomen kan worden, heeft het algemeen bestuur ingestemd met de voorgestelde begrotingswijziging 2015. Op het punt van het niet volgen van de zienswijzeprocedure heeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur gemachtigd om bij de Jaarrekening MRDH 2015 zorg te dragen voor een heldere toelichting op de 'clerical error'. 'Veegactie' De eerste ervaringen, zoals met de begrotingswijziging, leren dat de formele besluitvormingsprocedures nog eens nader tegen het licht moeten worden gehouden en moeten worden verbeterd. Het gaat om het voorkomen van onnodige bureaucratie zonder te tornen aan de positie van de verschillende organen. De uitkomst hiervan kan leiden tot concrete voorstellen voor het aanpassen van verordeningen en reglementen. In dat geval kunnen de voorstellen in de eerste helft van 2016 aan de gemeenten voorgelegd worden. Met vriendelijke groet, narfiensTïei^ilgerneen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
^nw.nuars. A VyTTli/ertrarn secret^rrs— ''
^
.
,
-
mg. A Aboutaleb voorzitter
2
"
•
• .
* T w
'
'
'
•
•
•
\
• 1• • •
\
*
^
*
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
VERVOERSAUTORITEIT
SL™™'43
2501 CB De n Haag Telefoon 088 5445 100 E-ma:l informatle@MRDH nl Internet www mrdh nl KvK nummer, 62288024
Retouradres Postbus 66 2501 CB Den Haag
het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Niges^GHoTss'iesi
43
contactpersoon
Wouter Dekker uw kenmerk
ons kenmerk
15714 Datum
18 november 201 5
Projectnummer
Onderwerp
doorkiesnummer
advies op Werkplan MRDH
088 5445134 e-mail
wdekker@mrdh nl bijlage(n)
Geachte leden van het algemeen bestuur MRDH, De adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH (hierna adviescommissie) is onder andere bevoegd tot het uitbrengen van advies over een besluit dat in het kader van de zienswijzeprocedure aan de vertegenwoordigde organen wordt voorgelegd. In haar vergadering van 16 november 2015 heeft de adviescommissie het concept Werkplan MRDH besproken teneinde u hierover te adviseren. De adviescommissie geeft een positief advies op het concept Werkplan MRDH. Graag geeft de adviescommissie u de volgende aantal aandachtspunten mee. Op het moment van behandeling in de adviescommissie spreken veel gemeenten nog over hun gemeentelijke zienswijze De adviescommissie had graag gezien dat zij zou beschikken over de zienswijzen van de gemeenten alvorens zelf tot een advies te komen. De adviescommissie constateert daarnaast dat het werkplan een hoog abstractieniveau heeft. De MRDH heeft het voornemen om het Werkplan in het vervolg anders vorm te geven. Met ingang van 2017 wordt het strategische gedeelte gekoppeld aan de doorlooptijd van de strategische agenda van de MRDH en wordt daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de begroting van de MRDH. De adviescommissie heeft in haar advies op de begroting 2016 van de MRDH (kenmerk 9153) onder andere aangegeven dat het omschrijven van ambities, doelen en resultaten in de toekomst helder en meer concreet moet De MRDH wil dit voor de begroting van 2017 en verder onder andere bereiken door de integratie van het activiteiten deel van het Werkplan in de begroting. De adviescommissie vraagt zich echter af of beide documenten wel te verenigen zijn. Een werkplan heeft een ander doel dan een begroting en is meer gericht op het sturen op activiteiten. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor.
Albrandswaard, Barendrecht, Bnelie, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, PIJnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardmgen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer
Voor wat betreft het strategisch deel van het werkplan, en het voornemen om dat niet meer jaarlijks uit te brengen, vraagt de adviescommissie aandacht voor het actueel houden van de strategie in de tussenliggende jaren van de periode dat de strategische agenda geldt. De MRDH stelt op basis van de gemeenschappelijke regeling immers één keer per bestuursperiode een strategische agenda vast (Gemeenschappelijke regeling, artikel 3:2, eerste lid). Graag verneemt de adviescommissie van u hoe u met de genoemde punten omgaat. Met vriendelijke groet, namens de adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH,
//
//
yV'
A. Hekman, voorzitter
/
//
2
• .
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
•
• pSL™™' 43
2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Postbus 66 2501 CB Den Haag 3
nlo^ngh oTss'iesi 43 contactpersoon Peter Stehouwer uw kenmerk
ons kenmerk MRDH15.16184 Datum
10 december 2015 Onderwerp
Reactie op het uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH door de adviescommissie Vervoersautoriteit
doorkiesnummer 088 5445 228 e-maii
[email protected] bijlage(n) Nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op het concept
Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit,
werkplan MRDH
Hierbij willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij het concept Werkplan MRDH. U brengt een positief advies uit en geeft het algemeen bestuur een aantal aandachtspunten mee. Op uw vraag hoe wij met uw advies omgaan, gaan wij hierna puntsgewijs in. •
Op het moment van behandeling in de adviescommissie spreken veel gemeenten nog over hun gemeentelijke zienswijze. De adviescommissie had graag gezien dat zij zou beschikken over de zienswijzen van de gemeenten alvorens zelf tot een advies te komen. o Wij hebben begrepen dat de adviescommissie naar aanleiding van het rapport Van, voor en door de 23 gemeenten het gesprek aan gaat over de rol van de commissie en het moment van betrokkenheid bij onderwerpen die in de zienswijzeprocedure gebracht worden. In het rapport wordt in algemene zin een spanningsveld geconstateerd tussen draagvlak enerzijds en slagvaardig besluiten nemen anderzijds. Voor het gesprek in de adviescommissie willen we dan ook ter overweging meegeven dat de wens van de adviescommissie gevolgen kan hebben voor de totale doorlooptijd van de besluitvorming.
•
De adviescommissie constateert dat het concept Werkplan 2016 een hoog abstractieniveau heeft. o Het Werkplan bevat de strategie voor de komende jaren en de vertaling daarvan naar het bestuur en de organisatie. De concrete activiteiten die de MRDH in 2016 oppakt, zijn beschreven in de vastgestelde begroting 2016 en het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016. In hoofdstuk 4 van het Werkplan is wel een aantal activiteiten beschreven die in aanvulling daarop nu verwacht worden, passend binnen de financiële kaders van de begroting.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
•
De MRDH heeft het voornemen om het Werkplan in het vervolg anders vorm te geven. Met ingang van 2017 wordt het strategische gedeelte gekoppeld aan de doorlooptijd van de strategische agenda van de MRDH en wordt daarmee niet meer jaarlijks uitgebracht. De concrete activiteiten worden met ingang van 2017 jaarlijks geïntegreerd in de begroting van de MRDH. De adviescommissie vraagt zich echter af of beide documenten wel te verenigen zijn. Een werkplan heeft een ander doel dan een begroting en is meer gericht op het sturen op activiteiten. De adviescommissie vraagt hier aandacht voor. o De begrotingscyclus omvat de begroting, bestuursrapportages en de jaarrekening. Door het integreren van de concrete activiteiten in de begroting van de MRDH kan de voortgang daarvan via die cyclus gemeld worden en kan er, indien nodig, sturing plaatsvinden.
•
Voor wat betreft het strategisch deel van het werkplan, en het voornemen om dat niet meer jaarlijks uit te brengen, vraagt de adviescommissie aandacht voor het actueel houden van de strategie in de tussenliggende jaren van de periode dat de strategische agenda geldt. De MRDH stelt op basis van de gemeenschappelijke regeling immers één keer per bestuursperiode een strategische agenda vast o Het actueel houden van de strategie is een voortdurend aandachtspuntvoor de directie en het bestuur van de MRDH, Indien er in de tussenliggende jaren aanleiding ontstaat om de strategie aan te passen, zal daar via de reguliere besluitvormingsprocedure een voorstel voor gedaan worden.
Naast het advies van de adviescommissie hebben wij zienswijzen op het concept Werkplan ontvangen van de gemeenteraden. Ter informatie treft u bijgevoegd de 'Nota van beantwoording zienswijze concept Werkplan MRDH' aan. Met vriendelijke groet, x-n#me?f&Tiet algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
feljaktv
-mwWcrrs. A.W.H. BertraTn secretaris
ÏN-
ing. A. Aboutaleb voorzitter
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl Bankrekeningnummer: NL96 BNGH 0285 1651 43 KvK nummer:62288024
MEMO
Aan Van Telefoon
Adviescommissie Vervoersautoriteit Eveline Fokkema 088 5445 273
CC
Onderwerp
Datum
5 februari 2016
Toelichtend memo op kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017
Geachte leden van de Adviescommissie Vervoersautoriteit, In de financiële verordening MRDH 2015 is opgenomen dat het algemeen bestuur, voorafgaand aan het voor zienswijze bij de gemeenten indienen van de concept begroting, een uitgangspuntennota vaststelt voor de kaders van het volgende begrotingsjaar. Deze kadernota dient als uitgangspunt voor het opstellen van de begroting 2017 voor de MRDH en behandelt onder meer de indexering van de inwonerbijdrage, de indeling van de begroting, recente ontwikkelingen met betrekking tot de beleidsvelden/ paragrafen en de kostenverdeelsystematiek. Financiële gevolgen De bijdrage van de voormalige Haaglanden-gemeenten aan het mobiliteitsfonds van € 9,148 (prijspeil 2014) blijft nog in ieder geval in stand tot en met 2017. Er mag sprake zijn van overplanning (=negatief saldo) binnen het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit, mits binnen 10 jaar het saldo weer nul is. In de begroting 2017 wordt aan het algemeen bestuur voorgesteld om in te stemmen met overbesteding. Overbesteding houdt in dat de werkelijke bestedingen tot een negatief saldo van de BDU-fondsen leiden. Overbesteding zal zeer waarschijnlijk in 2017 aan de orde zijn. Ook hier geldt dat de stand van de BDU-fondsen binnen tien jaar tenminste nul is. Conform artikel 2:1 tweede lid van de gemeenschappelijke regeling MRDH zal de vertegenwoordigende organen in dit geval hun zienswijze worden gevraagd. Het voorstel voor overbesteding met een uitgebreidere toelichting zal worden verwerkt in de begroting 2017. Voor de indexering van de inwonerbijdrage voor het programma Economisch Vestigingsklimaat (EV) wordt het indexeringskader van de Haaglanden-gemeenten gevolgd. Dit kader maakt gebruik van het Indexcijfer voor Materiële OverheidsConsumptie (IMOC). Van de regio Rotterdam is nog geen kaderbrief ontvangen. Wel hebben er gesprekken plaatsgevonden met de vertegenwoordigers van de MRDH en de beide regio’s. Uit deze gesprekken is gebleken dat de gemeenten in de Rotterdamse regio wordt voorgesteld om de coördinatie van de indexeringsbrief 2017 voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag vanuit de regio Haaglanden plaats te laten vinden en daarmee voor de indexering het kader van de Haaglanden-gemeenten te volgen.
Pagina 1 van 2
De IMOC wordt voor 2017 door de Haaglanden-gemeenten op 1% geschat en dit percentage wordt overgenomen door de MRDH. De inwonerbijdrage EV stijgt van € 2,47 naar € 2,49. Personele aspecten De begroting 2017 kent als uitgangspunt een formatie van 92,1 fte. Tot en met 2017 is nog sprake van tijdelijke extra formatie van 6,9 fte. Deze frictiekosten komen volledig ten laste van de BDU (programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer). Juridische aspecten Het dagelijks bestuur had volgens de voorgeschreven planning in de financiële verordening MRDH 2015 de kadernota begrotingsuitgangspunten 2017 vóór 30 november 2015 aan het algemeen bestuur ter vaststelling aan dienen te bieden. Aan de voorwaarde dat de uitgangspuntennota vastgesteld wordt vóórdat de concept begroting voor reactie aan de gemeenten wordt aangeboden wordt voldaan, waarmee een rechtmatig besluit kan worden genomen. Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de aanlevertermijn van het AB van 8 weken te bekorten vanwege spoedeisende gevallen (GR MRDH 2014 art: 2:3 lid 2). Gevraagd besluit • Het algemeen bestuur te adviseren de Kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017 vast te stellen; • Het algemeen bestuur te adviseren het Indexcijfer voor Materiële OverheidsConsumptie (IMOC), zoals door de Haaglanden-gemeenten voorgesteld in de Kaderbrief begroting 2017 gemeenschappelijke regelingen, ook voor de toekomst te hanteren als indexcijfer voor de indexering van de inwonerbijdrage voor het programma Economisch Vestigingsklimaat.
Bijlage: kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017
2
Kadernota begrotingsuitgangspunten MRDH begroting 2017
Deze kadernota bevat de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2017 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna MRDH). 1.
Inleiding
In de financiële verordening MRDH 2015 is opgenomen dat het algemeen bestuur, voorafgaand aan het voor zienswijze bij de gemeenten indienen van de concept begroting, een uitgangspuntennota vaststelt voor de kaders van het volgende begrotingsjaar. Deze kadernota dient als uitgangspunt voor het opstellen van de begroting 2017 voor de MRDH. 2.
Opzet programmabegroting
De opzet van de begroting 2017 dient te voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording (BBV), zijnde de wettelijke voorschriften voor de MRDH begroting en de Financiële Verordening MRDH. Autorisatie van de begroting door het algemeen bestuur vindt plaats op programmaniveau. Programma-indeling In de begroting 2017 zullen evenals in de begroting 2016 de volgende programma’s worden opgenomen: 1. Verkeer 2. Openbaar Vervoer 3. Economisch Vestigingsklimaat 4. Samenwerkingsverbanden De eerste twee programma’s vormen samen de Vervoersautoriteit (Va). Bij punt 4 gaat het om de samenwerkingsverbanden, waarvoor de MRDH de juridische entiteit is, BEREIK! en DOVA (Decentrale OV-autoriteiten). De MRDH voert namens de partners de financiële administratie. Hiervoor wordt op basis van een samenwerkingsovereenkomst een vergoeding in rekening gebracht bij de partners. Wat willen we bereiken? en Wat gaan we daarvoor doen? Per programma zullen de doelen en indicatoren zoals opgenomen in de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat nader worden uitgewerkt, resulterend in de beantwoording van de W-vragen Wat willen we bereiken? (ambities/ doelstellingen) en Wat gaan we daarvoor doen? (activiteiten) gebaseerd op de begroting 2016. Bij de behandeling van de begroting 2016 hebben de gemeenten aangegeven het abstractieniveau van de begroting te hoog te vinden. Bij de begroting 2017 wordt dit goeddeels ondervangen, omdat het Investeringsprogramma van de Vervoersautoriteit (IPVa) nu integraal onderdeel uitmaakt van de zienswijzeprocedure voor de begroting. Daarnaast wordt de begroting van de Vervoersautoriteit zoveel mogelijk gebaseerd op de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA). Bij de voorbereiding hiervan zijn de gemeenten al nauw betrokken. Bovendien wordt deze eveneens voor zienswijze aan de gemeenten voorgelegd (vanaf 3 februari 2016). Finale besluitvorming over zowel voornoemde uitwerking als van de begroting 2017 wordt voorzien in de algemene bestuursvergadering van 1 juli 2016.
Kadernota begroting 2017
Pagina 1 van 9
In 2015 is gestart met het project ‘regiomonitor’. In deze monitor worden de regionale ontwikkelingen op het gebied van economie en bereikbaarheid weergegeven en geanalyseerd. De indicatoren van de regiomonitor worden zo opgesteld dat ze de acties en de doelen zoals weergegeven in de begroting van de MRDH van kwantitatieve onderbouwing voorzien. Het uiteindelijke doel is één monitor voor zowel MRDH, Provincie, Drechtsteden en de Leidse regio. Daartoe werken we samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel. In april 2016 wordt de eerste regiomonitor gepresenteerd. De hierin te gebruiken indicatoren worden in de begroting voor 2017 opgenomen. De regiomonitor, met daarin de nulmeting op de in de begroting op te nemen indicatoren, wordt ter informatie aan de gemeenten toegezonden en op een later moment in de begroting verwerkt. De Roadmap Next Economy zal zowel voor EV als de Va gaan doorwerken in beleid en uitvoering. Voor de thema’s energie, mobiliteit/logistiek en communicatie/ICT worden transitiepaden uitgewerkt die leiden tot aangrijpingspunten voor een duurzamer en concurrerender economie. De in ontwikkeling zijnde investeringsstrategie is hier direct mee verbonden. De investeringsstrategie beoogt door middel van inzicht in investeringsproposities in de regio te komen tot optimalisatie van de realisatie en financiering van voor de regio belangrijke projecten, waarbij waar mogelijk andere financieringsbronnen dan publieke middelen worden ingezet of nieuwe publieke middelen worden aangeboord. Investeringsprogramma Vervoersautoriteit Het Investeringsprogramma Va maakt deel uit van de begroting MRDH en geeft inzicht in de bijdrage vanuit de middelen van de Va aan het realiseren van projecten. De uitgangspunten zijn in dit kader als volgt: • • •
•
tot en met 2017 blijven de investeringsprogramma’s en de bijbehorende fondsen van de voormalige stadsregio’s gescheiden. Pas na die datum zal van integratie sprake zijn; de jaarlijkse contributie van de Haaglanden-gemeenten aan het Mobiliteitsfonds is tot en met 2017 vastgelegd; er mag sprake zijn van overplanning (=negatief saldo) binnen het investeringsprogramma, mits binnen 10 jaar het saldo weer nul is; Overplanning houdt in dat in de planning er rekening mee wordt gehouden dat er meer aan projecten gepland wordt in enig jaar dan er BDU geld beschikbaar is. De praktijk leert dat gemeenten vaak optimistisch plannen. De werkelijke bestedingen ijlen dan soms een paar jaar na. Ter illustratie: In het IPVA 2016 verwachtten wij dat de stand van het BDU fonds in 2016 ruim 11 mln. positief uit zou komen. Bij het IPVA 2017 verwachten wij dat de stand van het BDU fonds in 2016 positief 133 mln. uit zal komen. Omdat deze optimistische planning zich elk jaar voordoet is vanwege de voortgang in projecten door het Algemeen Bestuur in de constituerende vergadering besloten dat er sprake mag zijn van overplanning. er kan daarnaast sprake zijn van overbesteding, Er is een verschil tussen overplanning en overbesteding. Overbesteding houdt in dat de werkelijke bestedingen tot een negatief saldo van de BDU-fondsen leiden. Overbesteding zal zeer waarschijnlijk in 2017 aan de orde zijn. Dit heeft vier grote oorzaken. De eerste oorzaak is dat de verbouwing van de Hoekse Lijn van heavy rail naar lightrail aan de orde is. Hiervoor is al gedeeltelijk BDU geld gespaard en gedeeltelijk legt dit een claim op BDU geld van de volgende jaren.
Kadernota begroting 2017
Pagina 2 van 9
• •
De tweede oorzaak is dat de Netwerk RandstadRail projecten in 2016 en 2017 opgeleverd zullen worden net als de projecten in het kader van het Actieprogramma Openbaar Vervoer. We zijn bij de totstandkoming van dit contract met het rijk overeengekomen dat de rijksbijdrage voor het Actieprogramma Openbaar vervoer op een later tijdstip wordt betaald aan de MRDH dan dat de MRDH de uitvoering klaar heeft. Met andere woorden de MRDH financiert deze projecten deels voor. De derde oorzaak ligt in het feit dat de bekostiging van de RET voor wat betreft het vervangingsonderhoud infra op een andere, toekomstvaste manier vanaf 2017 gaat gebeuren. De vierde oorzaak ligt in het feit dat de bekostiging van de laatst ingestroomde metro's bij RET op basis van een annuïteitenstelsel geschiedt. Een annuïteitenstelsel brengt hogere lasten met zich mee. Wij stellen voor om deze methodiek met ingang van 2017 te herzien naar een lineaire methodiek van afschrijven. Ook hier geldt dat de stand van de BDU-fondsen binnen 10 jaar nul is. Conform artikel 2:1 tweede lid van de gemeenschappelijke regeling MRDH zal de vertegenwoordigende organen in dit geval hun zienswijze worden gevraagd. Het voorstel voor overbesteding met een uitgebreidere toelichting zal worden verwerkt in de begroting 2017. Dit voorstel zal voor zienswijze aan de gemeenten worden toegestuurd en wordt expliciet in de besluitvorming opgenomen. de subsidieverordeningen en regelingen van de voormalige regio’s blijven nog van toepassing bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage aan projecten; de grens tussen kleine en grote projecten ligt bij € 5 miljoen.
In de lange termijnfinanciering van (o.a.) het rollend materieel van HTM en RET hebben de gemeenten Den Haag en Rotterdam een groot aandeel. De rentevergoeding voor deze investeringen wordt door de MRDH via concessies aan de genoemde OV-bedrijven vergoed. Momenteel wordt onderzocht, of met de eventuele overname van de lange termijnfinanciering van de investeringen in (in eerste instantie) het rollend materieel van HTM en RET substantieel op de rentevergoeding kan worden bespaard. De op deze wijze vrijkomende BDU-middelen zouden dan op een nader te bepalen andere wijze kunnen worden ingezet. Aan de (mogelijke) financiering van voornoemde ontwikkelingen zal in de begroting 2017 de nodige aandacht worden besteed. Voor het programma Economisch Vestigingsklimaat zullen de in de begroting 2016 opgenomen doelstellingen en ambities de basis vormen voor de vraag Wat willen we bereiken in de periode 2017-2019? Deze doelstellingen volgen de indeling van de werkvelden zoals opgenomen in de begroting 2016 (en zijn gebaseerd op de Agenda Economisch Vestigingsklimaat). Dat zijn de werkvelden Werklocaties, Smart-infrastructure, Branding, Clustervorming, Financiering, Onderwijs-arbeidsmarkt, Bereikbaarheid en Economie landelijk gebied. Per werkveld worden de jaaractiviteiten voor het programma (wat gaan we daarvoor doen in 2017?) opgenomen die moeten leiden tot het behalen van de doelstellingen. Waar mogelijk en nuttig zullen de programma overstijgende MRDH trajecten (o.a. MIRT, regionale Investeringsstrategie) in een apart hoofdstuk nader worden belicht. De financiële vertaling zal steeds binnen de programma’s plaatsvinden. De MRDH prepareert zich op het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen. Bijvoorbeeld Europese gelden vanuit het Juncker fonds. Dit doet zij via trajecten als de Roadmap Next
Kadernota begroting 2017
Pagina 3 van 9
Economy en de Regionale Investeringsstrategie. Het behalen van successen op dit terrein kan op termijn consequenties hebben voor de inrichting van de begroting. Programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer Voor de jaarschijf 2017 dient het in de begroting 2016 van de MRDH opgenomen meerjarenkader in principe als uitgangspunt. Dit meerjarenkader wordt in ieder geval aangepast op basis van: • Realisatie op basis van (voorlopige) jaarrekening 2015; • Verwachte bijstellingen 1e begrotingswijziging 2016; • Aanvullende besluitvorming. Indexering van de begrote baten: Vervoersautoriteit • De BDU bijdrage van het Rijk wordt opgenomen volgens prijspeil 2015. Het door het Rijk te hanteren prijspeil 2017 zal namelijk pas in de loop van 2017 bekend worden; • De bijdrage van de voormalige Haaglanden-gemeenten aan het mobiliteitsfonds van € 9,148 (prijspeil 2014, wordt niet verder geïndexeerd) blijft nog in ieder geval in stand tot en met 2017. In de begroting 2017 leidt dit tot de volgende bedragen per gemeente: Bijdrage per Aantal inwoners inwoner november 2015 (*) 101.409
9,148
Totaal inwonerbijdrage 2017 927.690
519.179
9,148
4.749.449
Leidschendam-Voorburg
74.230
9,148
679.056
Midden-Delfland
18.849
9,148
172.431
Pijnacker-Nootdorp
51.804
9,148
473.903
Rijswijk
49.214
9,148
450.210
Wassenaar
25.879
9,148
236.741
Westland
105.322
9,148
963.486
Zoetermeer
124.192
9,148
1.136.108
Gemeente Delft Den Haag
Totaal
1.070.078
9.789.074
(*) bron: CBS StatLine, voorlopig aantallen inwoners per november 2015. Wordt in de begroting 2017 nog aangepast naar voorlopige aantallen per 1-1-2016.
Sinds de oprichting van het Mobiliteitsfonds Haaglanden wordt een inwonersbijdrage gestort door de gemeenten van rond € 9,- per inwoner. In 2011 is besloten deze inwonerbijdrage door te zetten tot en met 2017. In de IPVV's van de jaren daarna is verondersteld dat de inwonerbijdrage daarna op dezelfde manier geheven zou worden. Met andere woorden de inwonerbijdrage is als een constante inkomstenstroom verwerkt in de IPVV's. De inwonerbijdrage in het IPVA is dus doorgetrokken tot 2024. Voor het IPVV Haaglanden van 2015-2025 dat in juli 2014 is geaccordeerd door het Algemeen Bestuur van het Stadsgewest Haaglanden is de inwonerbijdrage na 2024 niet meer opgenomen. De inwonerbijdrage zou dan onderwerp van discussie worden in de nieuw te vormen vervoersautoriteit. Immers SR kende zo'n soort inwonerbijdrage niet.
Kadernota begroting 2017
Pagina 4 van 9
Om geen tekorten in de begroting te krijgen zijn ook de toezeggingen aan de gemeenten vanaf 2018 bevroren. De budgetten voor gemeentelijke projecten, verkeersveiligheid, fiets en mobiliteitsmanagementprojecten zijn vanaf 2018 niet gevuld met projecten. De toenmalige portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van het Stadsgewest Haaglanden heeft aangegeven dat de invulling van deze budgetten in de discussie zou moeten worden betrokken bij het eventueel geheel of gedeeltelijk laten vervallen van de inwonerbijdrage. Er is niet op voorhand geschrapt in de inwonerbijdrage (ongeveer € 68 mln.) en de genoemde projecten (€ 50 mln.). De discussie hierover wordt in 2016 gevoerd. Economisch Vestigingsklimaat Tijdens de behandeling van de begroting 2016 is vanuit de MRDH-gemeenten de wens uitgesproken om voor het jaar 2017 te komen tot een tussen de 23 MRDH- gemeenten afgestemde kaderbrief. Om dit te realiseren blijkt meer tijd nodig te zijn. De huidige werkwijze van de gemeenten is nog gericht op de regio’s Haaglanden en Rotterdam. Beide regio’s stellen de kaderbrief op voor alle gemeenschappelijke regelingen in die onderscheiden regio’s. Tijdens de behandeling van de MRDH kadernota begroting 2016 zijn diverse suggesties gedaan, onder meer om over te gaan op het meer relevante Indexcijfer voor Materiële OverheidsConsumptie (IMOC). Deze suggestie wordt voor het begrotingsjaar 2017 overgenomen door de MRDH en voorgesteld wordt om dit indexcijfer ook voor de toekomst te gaan hanteren. Van de gemeenten in de regio Haaglanden is op 9 december 2015 een kaderbrief begroting 2017 voor gemeenschappelijke regelingen ontvangen. Van de regio Rotterdam is nog geen kaderbrief ontvangen. Wel hebben er gesprekken plaatsgevonden met de vertegenwoordigers van de MRDH en de beide regio’s. Dit mede naar aanleiding van het controllersoverleg dat is gehouden met de controllers van de 23 gemeenten en de MRDH. Uit deze gesprekken is gebleken dat de gemeenten in de Rotterdamse regio wordt voorgesteld om de coördinatie van de indexeringsbrief 2017 voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag vanuit de regio Haaglanden plaats te laten vinden en daarmee voor de indexering het kader van de Haaglanden-gemeenten te volgen. In de kaderbrief van de Haaglanden-gemeenten wordt de IMOC voor 2017 ingeschat op 1%. Daarnaast worden neerwaartse correcties voor de jaren 2015 en 2016 doorgevoerd in het indexcijfer voor 2017. Voor beide jaren is deze neerwaartse correctie 0,35%. De MRDH heeft voor het jaar 2015 geen indexering toegepast, dat was immers het eerste jaar van bestaan. Een correctie is daarom niet aan de orde voor dat jaar. Voor het jaar 2016 is de verwachting van de IMOC verlaagd van 1,25% naar 0,9%, dat is een daling van 0,35%. De MRDH heeft echter in de begroting 2016 geen gebruik gemaakt van de voorgestelde indexering van 1,25% maar een indexering van 0,75% vastgesteld (gebaseerd op de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product). In die zin is dus ook voor het jaar 2016 geen (neerwaartse) correctie aan de orde maar een opwaartse correctie van 0,15 (0,9-0,75). Om ‘met een schone lei te beginnen’ wordt voorgesteld om voor de MRDH begroting 2017 het IMOC percentage van 1% te hanteren voor de indexering van de inwonerbijdrage voor Economisch Vestigingsklimaat en de opwaartse correctie m.b.t. 2016 van 0,15% achterwege te laten. Voor eventuele toekomstige positieve of negatieve correcties op het (verwachte) indexcijfer worden dan de begrotingsjaren vanaf 2017 in beschouwing genomen. In de begroting 2017 leidt dit tot de volgende bedragen per gemeente:
Kadernota begroting 2017
Pagina 5 van 9
Gemeente Albrandswaard
Bijdrage per Aantal inwoners inwoner november 2015 (*) 25.004
Totaal inwonerbijdrage 2017 2,49 62.260
Barendrecht
47.872
2,49
119.201
Brielle
16.621
2,49
41.386
Capelle aan den IJssel
66.545
2,49
165.697
Delft
101.409
2,49
252.508
Den Haag
519.179
2,49
1.292.756
Hellevoetsluis
38.632
2,49
96.194
Krimpen aan den IJssel
29.001
2,49
72.212
Lansingerland
58.956
2,49
146.800
Leidschendam-Voorburg
74.230
2,49
184.833
Maassluis
32.311
2,49
80.454
Midden-Delfland
18.849
2,49
46.934
Nissewaard
85.400
2,49
212.646
Pijnacker-Nootdorp
51.804
2,49
128.992
Ridderkerk
45.068
2,49
112.219
Rijswijk
49.214
2,49
122.543
Rotterdam
628.334
2,49
1.564.552
Schiedam
76.989
2,49
191.703
Vlaardingen
71.848
2,49
178.902
Wassenaar
25.879
2,49
64.439
105.322
2,49
262.252
Westvoorne
14.176
2,49
35.298
Zoetermeer
124.192
2,49
309.238
Westland
Totaal
2.306.835
5.744.019
(*) bron: CBS StatLine, voorlopig aantallen inwoners per november 2015. Wordt in de begroting 2017 nog aangepast naar voorlopige aantallen per 1-1-2016.
Kadernota begroting 2017
Pagina 6 van 9
Indexering van de begrote uitgaven Een aantal onderdelen van de apparaatslasten, waaronder huisvesting en salarislasten zal een autonome – d.w.z. niet door de MRDH te beïnvloeden - stijging kennen. Voor de huisvesting is bijvoorbeeld in het huurcontract de indexeringsmethode bepaald. Voor de salarislasten volgt de MRDH de CAO gemeenten. De lastenstijging wordt voor het EV deel gedekt uit de (geïndexeerde) inwonerbijdrage en voor het Va deel uit de BDU middelen. De BDU kent ook een jaarlijkse indexering. De hoogte hangt af van de middelen die het ministerie van Financiën hiervoor beschikbaar heeft. Paragrafen De volgende paragrafen maken evenals in de begroting 2016 deel uit van de begroting 2017: • Financiering; Deze paragraaf gaat in op de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Daarnaast komen in ieder geval de volgende aspecten aan bod: o Samenstelling en resultaat beleggingen o Liquiditeitsontwikkeling en – beheer • Verbonden partijen; In deze paragraaf wordt beschreven in welke publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisaties de MRDH een bestuurlijk en een financieel belang heeft. • Weerstandsvermogen en risico’s; De in de begroting 2016 aangekondigde externe audit om de weerstandscapaciteit te bepalen en de risico’s te inventariseren is inmiddels uitgevoerd. De besluitvorming van het algemeen bestuur van 9 december jl. wordt verwerkt in de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s van de begroting 2017. Daarnaast is per 12 juni 2015 het Besluit van 15 mei 2015, houdende wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in verband met het opnemen van kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in werking getreden. Dit betekent dat conform het gewijzigde BBV de volgende onderdelen aan de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s dienen te worden toegevoegd: een kengetal voor de: 1a netto schuldquote; 1b netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen; 2 solvabiliteitsratio; 3 grondexploitatie; 4 structurele exploitatieruimte; 5 belastingcapaciteit en een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie. Bovenstaande zal worden verwerkt in de begroting 2017 met uitzondering van de punten 3 grondexploitatie en 5 belastingcapaciteit, aangezien die onderwerpen voor de MRDH niet aan de orde zijn. • Onderhoud kapitaalgoederen; De MRDH bezit een aantal kapitaalgoederen. Het betreft oplaadapparatuur voor OVchipkaarten, rechten van opstal, abri’s en personenbussen. De beleidsuitgangspunten rondom activering en afschrijving zullen in ieder geval onderdeel uitmaken van deze paragraaf.
Kadernota begroting 2017
Pagina 7 van 9
• Bedrijfsvoering De formatie van de MRDH bestaat uit 92,1 fte. Tot en met 2017 is incidenteel nog maximaal 6,9 fte nodig ten behoeve van de stroomlijning en optimale automatisering van de werkprocessen. Deze incidentele formatie komt ten laste van de BDU en wordt gelijkelijk verdeeld over de regio Haaglanden en de regio Rotterdam. De directe salariskosten van de medewerkers worden rechtstreeks toegerekend aan de programma’s waarvoor de betreffende medewerkers werkzaamheden verrichten. De indirecte salarissen van de medewerkers van de afdeling Bedrijfsvoering en de overige bedrijfsvoeringskosten (overige personele lasten, huisvesting, overige facilitaire lasten, financiën (o.m.) accountantskosten, ICT, document management, bestuursondersteuning, juridische zaken en communicatie) worden voor een kwart doorbelast aan het programma EV en voor drie kwart doorbelast aan de programma’s gerelateerd aan de Va, waarbij de verdeling binnen de Va gelijkelijk over Verkeer en Openbaar Vervoer zal plaatsvinden. Wij zijn nu een jaar op weg en bij de eerstvolgende jaarrekening hebben wij inzicht in de daadwerkelijke kostenverdeling. Op basis van die gegevens kunnen wij bezien of de bovengenoemde standaard verdeling (25/75) op begrotingsbasis aanpassing behoeft. Indien dat blijkt zullen we dat bij de eerstvolgende gelegenheid doorvoeren. Meerdere raden hebben tijdens de begrotingsbehandeling 2016 opmerkingen gemaakt over de hoogte van de apparaatslasten voor het programma EV. Van de inwonerbijdrage voor EV van € 2,45 (prijspeil 2015) wordt conform de afspraken maximaal € 1 (prijspeil 2015 ingezet voor apparaatslasten. Dat geldt tevens voor de begroting 2017. De MRDH onderzoekt momenteel of de huidige werkorganisatie toegerust is op haar taken. Hieraan gerelateerd is ook het vraagstuk wat de gemeentelijke inzet kan zijn. De antwoorden op deze onderzoeksvragen kunnen aanleiding geven tot aanpassingen van het niveau van de kosten voor de bedrijfsvoering en de verdeling over de verschillende programma’s. 3.
BTW-compensatiefonds
De Vervoersautoriteit voert een wettelijke taak uit. Daarom kan zij de aan haar in rekening gebrachte BTW verrekenen via het BTW-compensatiefonds. De verschuldigde BTW binnen het programma Economisch Vestigingsklimaat en de samenwerkingsverbanden DOVA en BEREIK! wordt verrekend via de zogenoemde transparantiemethode. Concreet betekent dit dat deze BTW ultimo elk jaar wordt doorgeschoven naar de daarvoor wel compensatiegerechtigde deelnemers (voor Economisch Vestigingsklimaat de regiogemeenten en voor de samenwerkingsverbanden de deelnemers). 4.
Vennootschapsbelasting (Vpb)
De MRDH is een gemeenschappelijke regeling en daarmee een publiekrechtelijke rechtspersoon. De Vpb-plicht is afhankelijk van de vraag of de MRDH een onderneming is. De belangrijkste criteria voor het ondernemerschap zijn: deelname aan het economisch verkeer, winstoogmerk, winstverwachting, marktgerichtheid, organisatie van werk en kapitaal, ondernemersrisico en de vraag of met de activiteiten in concurrentie wordt getreden. Duidelijk is dat de MRDH daaraan slechts beperkt voldoet. Dat geldt met name het winstoogmerk, de winstverwachting (zijn er niet in termen van te verwachten structurele overschotten) en de concurrentiepositie. Met betrekking tot het winstoogmerk en de winstverwachting dient ervoor te worden gewaakt, dat er ook geen (deel)activiteiten worden ontwikkeld en uitgevoerd, waarmee structureel winst wordt behaald. Dat is momenteel ook niet het geval. Met betrekking tot de concurrentiepositie staat vast dat de verkeer- en vervoerstaak bij wet is opgelegd en daarmee te kwalificeren is als een overheidstaak. Ook
Kadernota begroting 2017
Pagina 8 van 9
voor de taak economisch vestigingsklimaat geldt dat hiermee niet in concurrentie wordt getreden. Conclusie is derhalve dat weliswaar formeel sprake is van Vpb-plicht, maar dat er geen activiteiten worden uitgevoerd die aan Vpb-heffing onderhevig zijn. 5.
Commissie Depla en vernieuwing BBV
In 2014 heeft een door de VNG ingestelde adviescommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de VNG, het ministerie van BZK en vertegenwoordigers van gemeenten en provincies, onder leiding van Staf Depla, wethouder van Eindhoven, een rapport uitgebracht over de vernieuwing van het BBV. De adviezen hebben betrekking op een breed spectrum van onderwerpen met als rode draad het versterken van de horizontale sturing en verantwoording door de raad. Het wijzigingsbesluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Staatsblad. De beoogde datum hiervoor is 1 april 2016. De wijzigingen uit dit besluit zijn van toepassing op de voorbereidingen van het begrotingsjaar 2017. De decembercirculaire van het gemeentefonds maakt een uitzondering voor gemeenschappelijke regelingen zoals de MRDH: Omdat openbare lichamen ingesteld op grond van de Wgr eerder hun begroting moeten opstellen zullen de wijzigingen van dit besluit voor het eerst doorwerken in de begrotingsvoorbereiding voor het jaar 2018. De MRDH zal deze wijzigingen dus ook laten doorwerken vanaf de begroting 2018. 6.
Planning begroting 2017
De begroting 2017 wordt op 1 juli 2016 behandeld in het algemeen bestuur. Aan deze vaststelling gaat een zienswijze procedure vooraf. In de week van 24 maart 2016 wordt de ontwerp begroting verzonden aan de gemeenten. Dit is ruim voor 15 april, de uiterste datum waarop op grond van de Wgr de MRDH de (uitgangspunten van de) begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten dient te verzenden. Hieraan voorafgaand wordt het concept van de ontwerp begroting 2017 achtereenvolgens behandeld in: • het presidium Va en de agendacommissie EV; • ambtelijke coördinatiecommissies Va en EV; • bestuurscommissies Va/EV; Tijdens de zienswijzeperiode zal behandeling plaatsvinden door: • adviescommissies Va/EV. De sluitdatum van de zienswijzen is 18 mei 2016 (met een week verlenging indien de ontwerpzienswijze van de gemeente uiterlijk 18 mei wordt ontvangen) waarna agendering in het dagelijks bestuur van 15 juni 2016 plaatsvindt. In diezelfde week wordt de concept begroting inclusief een nota van beantwoording vanwege de zienswijzen van de gemeenten door het dagelijks bestuur verzonden aan het algemeen bestuur. De gebruikelijke aanlevertermijn van 8 weken voor agendapunten voor het algemeen bestuur geldt in dit geval niet aangezien de zienswijze van toepassing is op de begroting (artikel 2:1 lid 6 GR).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag d.d. 4 maart 2016, de secretaris,
de voorzitter,
mw. mr. drs. A.W.H. Bertram
ing. A. Aboutaleb
Kadernota begroting 2017
Pagina 9 van 9
gemeente
flCi
Zoetermeer
r o 12 y 5
II
Bezoekadres
> Retouradres Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer
Markt 10
Aan het bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
2711 CZ ZoeterrTieer
Postbus 66 2501 CB Den Haag
Postadres
,
3
2700 AA Zoetermeer Telefoon 14 079 www.zoetermeer.nl Datum
9 december 2015 Onderwerp: Kaderbrief begroting 2017 gemeenschappelijke regelingen
Uw kenmerk
Ons kenmerk
F&C/ T. Lubbe Bijlagen
2
Geacht bestuur, Hierbij ontvangt u de kaderbrief begroting 2017 van de gemeenten in de regio Haaglanden. Hierin zijn de financiële uitgangspunten voorde gemeenschappelijke regelingen (GR-en), opgenomen. Deze kaderbrief ontvangt u elk jaar voorafgaand aan een nieuwe begrotingscyclus. De kaderbrief richt zich op de financieel technische randvoorwaarden bij de begroting, de beleidsmatige aspecten zijn de bevoegdheid van de bestuurders. Met deze brief wordt een aantal financiële uitgangspunten aangegeven voor uw begroting. Doel hiervan is een eenduidige benadering vanuit de deelnemende gemeenten van de begroting 2017 van GR-en. Ten opzichte van de vorige kaderbrief krijgt het onderwerp "risico's en weerstandscapaciteit" extra aandacht. Deze brief 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
gaat nader in op: Tijdig inzenden van stukken. Indexering. Risico's en weerstandscapaciteit. Nieuw beleid. Wet Vennootschapsbelasting. Commissie Depla en vernieuwing BBV. Omgaan met tekorten/overschotten.
De kaders kunt u betrekken bij de opstelling van de begroting voor 2017 en de meerjarenraming 2018-2020. Als u van mening bent dat een kader niet haalbaar is, wordt u verzocht om dit te bespreken in de bestuursvergadering van uw GR. Uw bestuur kan de uitkomst van de bespreking dan opnemen in de aanbiedingsbrief bij de begroting naar de deelnemende gemeenten. Hierna worden de uitgangspunten nader toegelicht.
Pagina 1 van 6
Financiële uitgangspunten begroting gemeenschappelijke regelingen 2017-2020 1. Tiidig inzenden van stukken In lijn met de nieuwe Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) wordt gestimuleerd dat de begrotingscycli van de GR-en en van de deelnemende gemeenten beter op elkaar aansluiten. Tijdige inzending van de stukken versterkt de betrokkenheid en sturing van de raden. De raden zijn dan beter in staat om zienswijzen voor te bereiden en de informatie kan worden meegenomen bij de behandeling van de Voorjaarsnota c.q. Kadernota. Beleidsmatige en financiële uitgangspunten begroting 2017 Op grond van de Wgr sturen de GR'en de uitgangspunten voor hun begroting vóór 15 april 2016 aan de gemeenteraden. Deze uitgangspunten bevatten in elk geval: • een indicatie van de beleidsvoornemens, • de gemeentelijke bijdrage • de prijscompensatie, die gebruikt wordt voor de lasten in de begroting. Dit is in de praktijk bijna gelijktijdig met het indienen van de concept-begroting. De financiële en beleidsmatige kaders kunnen worden opgenomen in de toelichting bij de begroting. Deze kaders worden dan betrokken bij de zienswijze van de gemeente op de aangeleverde stukken. Dit betekent dat de begroting 2017 uiterlijk 15 april 2016 aangeleverd wordt bij de deelnemende gemeenten. Jaarrekening 2015 Voor de verzending van de voorlopige jaarstukken (inclusief accountantsrapport) aan de gemeenteraden geldt ook als uiterste datum 15 april 2016.
2. Indexering De indexering heeft betrekking op de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling. Voor 2017 wordt deze bijdrage ten opzichte van 2016 vermeerderd met 0,3%. Dit percentage betreft een inschatting voor 2017 van 1% en een correctie voor oude jaren van twee maal -0,35%. Een meer gedetailleerde onderbouwing van de indexering is opgenomen in de bijlage 1 bij deze brief. Het is mogelijk dat er een discrepantie ontstaat tussen de toegekende index van de gemeentelijke bijdrage en de werkelijke kostenontwikkeling van de begroting. Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden doordat er vorig jaar geen gebruik is gemaakt van de indexering van de gemeentelijke bijdrage. Bij de aanbieding van de begroting kunnen deze verschillen worden aangegeven, met een voorstel hoe dit verschil kan worden opgelost. De indexering van de gemeentelijke bijdrage aan de GR-en wordt toegepast op de bijdrage per inwoner of een andere van toepassing zijnde verrekengrondslag zoals kostprijs, product of uurtarief. Deze indexering wordt voor het begrotingsjaar 2017 niet meer aangepast. Als na afloop van het jaar inflatieafwijkingen zijn opgetreden, dan worden deze afwijkingen betrokken bij de jaarrekening 2017.
3. Risico's en weerstandscapaciteit Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is in de begroting de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing voorgeschreven. Deze paragraaf bevat een overzicht van de risico's en een uiteenzetting over de wijze waarop de risico's worden beheerst (zie artikel 9, tweede lid, sub b en artikel 11 BBV). De gemeenten besteden al enige jaren extra aandacht aan zo'n risicoprofiel. Om het risicoprofiel van de verbonden partij scherper te krijgen voor de deelnemende gemeenten, wordt u verzocht om naast het inventariseren van de risico's deze ook te kwantificeren. In de risicoparagraaf worden alle voor u relevante risico's nader gepreciseerd door kans (%) maal impact (€) te vermenigvuldigen tot een nieuw risicoprofiel, uitgedrukt in euro's. Als uw nieuwe risicoprofiel is veranderd in vergelijking Pagina 2 van 6
met vorig jaar, wordt u gevraagd dit nader toe te lichten (oorzaak en effecten). Hiermee worden de risicoprofielen van gemeenten en verbonden partijen goed vergelijkbaar en zijn bestuurders in staat het totale beeld op risico's te overzien. Zo'n risicoprofiel geeft ook aan of de weerstandscapaciteit toereikend is: de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de omvang van de risico's is maximaal 1. Ook dient er aangegeven te worden hoe gestuurd wordt op eventuele afwijkingen (overschot c.q. tekort) en de beheersing van de risico's. In hun zienswijze op de begroting nemen de gemeenten de verhouding weerstandscapaciteit en risico's mee.
4. Nieuw beleid In uw organisatie kan behoefte bestaan aan beleidsvoornemens of nieuwe initiatieven. Ook verwachte of aanstaande nieuwe wet- en regelgeving kan aanleiding zijn voor nieuw beleid. U wordt gevraagd deze aanzetten tot nieuw beleid tijdig te bespreken in uw bestuursvergadering. Zodra deze aanzetten meer concrete vormen aannemen, worden deze opgenomen in uw beleidskader. Iedere gemeente kan dan bij de kaderstelling voor het komende jaar hiermee rekening houden.
5. Wet Vennootschapsbelasting De wet- en regelgeving rond de vennootschapsbelasting (Vpb) is aangepast. Deze aanpassing kan gevolgen hebben voor uw bedrijfsvoering en uw financiële positie. De gevolgen van de Vpb voor uw organisatie moet u in of bij de begroting 2017 inzichtelijk maken. Uiteraard kan de invoering van de Vpb ook al invloed hebben op uw begroting 2016 en/of jaarrekening 2015.
6. Commissie Depla en vernieuwing BBV Op verzoek van de VNG heeft een commissie onder leiding van Staf Depla, de gemeentelijke planning en controlcyclus onderzocht. In haar rapport "Vernieuwing van begroting en verantwoording van gemeenten" worden aanbevelingen gedaan voor vereenvoudiging en verbetering van de cyclus, op te nemen in het BBV. Gemeenten gaan deze voorstellen op korte termijn verwerken in hun eigen begrotingscyclus. Ook voor de begroting en rekening van verbonden partijen hebben deze aanpassingen gevolgen. Wij gaan er vanuit dat u de ontwikkelingen op dit vlak volgt, zodat u tijdig kunt inspelen op de hiermee gepaard gaande veranderingen. Voor de vergelijkbaarheid in de tijd en het inzicht van de raadsleden in de financiële positie van een verbonden partij dient u, vooruitlopend op de regelgeving de volgende indicatoren op te nemen in uw begroting: netto schuldquote; solvabiliteitsratio; structurele exploitatieruimte. Een toelichting is opgenomen in bijlage 2, ontleent aan de meicirculaire Gemeentefonds 2015. Van de vijf indicatoren zijn er twee indicatoren niet van toepassing voor uw begroting. Conform BBV artikel 15 zijn gemeenten verplicht van elke verbonden partij de verwachte omvang van het EV, W, resultaat en het belang van elke gemeente respectievelijk provincie (bij de ODH) in het begrotingsjaar op te nemen. Aan de verbonden partij daarom het verzoek dit op te nemen in de begroting 2017.
Pagina 3 van 6
7. Omgang met tekorten/overschotten Gedurende de uitvoering van de begroting kunnen afwijkingen worden gemeld in de reguliere uitvoeringsrapportages. Bij afwijkingen groter dan 5% op programmaniveau dan wel een vergelijkbaar niveau (bijv. categorie activiteiten, productniveau) of van bijzondere aard kan hiervan een tussentijdse melding worden gedaan aan het Dagelijks Bestuur van de GR. Deze tussentijdse melding kan worden aangevuld met een voorstel voor bijsturing. Met name in de tweede helft van het jaar worden deze signaleringen relevanter. U wordt verzocht hier nadrukkelijk aandacht aan te besteden. Exploitatietekorten moeten in principe binnen de begroting van de GR worden opgevangen. Overschotten vloeien in principe terug naar de deelnemende gemeenten, maar bij de jaarstukken kan, indien noodzakelijk, een voorstel worden gedaan voor de bestemming (inclusief bestemming voor het weerstandsvermogen) van het overschot.
Voor nadere informatie over deze brief kunt terecht bij de ambtelijk secretaris van het Controllersoverleg Haaglanden, dhr. T. Lubbe van de gemeente Zoetermeer (0793468225; email:
[email protected]).
Hoogachtend,
Namens de colleges van Burgemeester en Wethouders van: Delft Den Haag Leidschendam-Voorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
Drs. ing. R.C. (Robin) Paalvast Wethouder Financiën gemeente Zoetermeer Voorzitter overleg wethouders Financiën Haaglandengemeenten.
Pagina 4 van 6
Bijlage 1.
Uitwerking systematiek van de prijscompensatie. De indexering wordt gebaseerd op het Indexcijfer voor Materiële Overheidsconsumptie (IMOC) zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau dat elk jaar in maart wordt gepubliceerd. Omdat de CEP elk jaar in maart wordt gepresenteerd is in de brief een voorlopig cijfer opgenomen voor het komende begrotingsjaar op basis van de Macro Economische Verkenningen (MEV). Het IMOC-cijfer wordt definitief bepaald op basis van het CEP in jaar t+1. Voor 2015 en 2016 werd de indexering vorig jaar ingeschat op 1,25%. Deze percentages waren voorlopig op basis van het MEV van september 2014. Deze percentages waren de basis voor de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling. De inschattingen voor het begrotingsjaar 2015 en 2016 zelf worden geactualiseerd naar 0,9% op basis van de MEV van september 2015. Deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de prijscompensatie voor de begroting 2016, maar het verschil zal verrekend worden voor de begroting 2017. In het voorlopige percentage voor de begroting 2017 wordt uitgegaan van de cijfers die gepresenteerd zijn in de MEV (Macro Economische Verkenning). In de MEV is de verwachting voor het jaar 2015 en 2016 verlaagd naar 0,9%, een daling met 0,35% per jaar. Totaal dus 0,7%. Deze daling wordt meegenomen in het voorlopige percentage voor de begroting 2017, Het IMOC cijfer voor het begrotingsjaar 2015 wordt definitief bepaald op basis van het CEP. Een eventueel verschil wordt verwerkt in het indexcijfer voor de begroting 2018. De inschatting voor het jaar 2017 wordt vastgesteld op 1,0%. Met de correctie voor het jaar 2015 en 2016 komt de indexering van de bijdrage voor de begroting 2017 uit op 0,3%. De meerjarenraming wordt opgesteld op basis van constante prijzen. Dit betekent dat de meerjarenraming wordt gebaseerd op het prijsniveau van het begrotingsjaar. In latere jaren wordt geen verdere indexering toegepast.
Pagina 5 van 6
Schematisch ziet het er als volgt uit: Begroting 2015 Voorlopig 2015
2,00
CEP 2014
TSO
Index Begroting 2015
Index Begroting 2016
Begroting 2017
Index Begroting 2017
Begroting 2018
Index Begroting 2018
^50
Voorlopig 2016 MEV 2015
Begroting 2016
t25 1^25
1^25 -025
CEP mrt 2015 MEVsept 2015 Mutatie 2015
090
O90 -0,35
Mutatie 2016
-0,35
Voorlopig 2017
1,00
1,00
CEP mrt 2016 MEVsept. 2016 Mutatie 2015 Mutatie 2016 Mutatie 2017 Totaal
T50
T00
030
Pagina 6 van 6
O00
Bijlage 5,6.1 Financiële kengetallen en de relatie met het BBV In deze bijlage wordt uitgelegd hoe de kengetallen moeten worden vastgesteld en in de begroting en de jaarstukken moeten worden opgenomen. Dit is nodig zodat iedere gemeente de kengetallen op dezelfde wijze berekent waardoor de kengetallen over verschillende jaren, maar ook voor de gemeenten onderling, vergelijkbaar zijn. Zoals eerder vermeld, wordt de definitieve berekeningswijze vastgelegd in een ministeriële regeling en kunnen zich nog specifieke wijzigingen voor doen in onderstaande tabellen.
Voor raadsleden is het van belang dat ze de betekenis van de kengetallen begrijpen en inzicht krijgen in de financiële positie van hun gemeente. Een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie is daarvoor
I
essentieel. Daarbij is het ook relevant om inzicht te hebben in de ontwikkeling van de kengetallen over de jaren heen.
1A. Netto schuldquote De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de
rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
ft B C D E F G H
_ Bij begroting ultimo jaar Bij jaarrekening ultimo jaar Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) Liquide middelen (cf art. 40 BBV) Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus ex cl. mutaties reserves)) Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
Rek, t-1 Rek, t-1
\
Begr. t Begr. t
Begr t+1 Rek, t
|
1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c, van het BBV).
Meicirculaire gemeentefonds 2015
135
i I I
A B C D E F G H
Bij begroting ultimo jaar Bij jaarrekening ultimo jaar Vaste schulden (cf. art, 46 BBV) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) Overlopende passiva (c f. art, 49 BBV) Financiële activa (cf. art. 36 lid b, c, d, e en f) Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) Liquide middelen (cf art. 40 BBV) Overlopende activa (cf, art. 40a BBV) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves))
Rek, t-1 Rek, t-1
Begr. t Begr. t
Begr t-fl Rek, t
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
2. De solvabiliteitsratio: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
A B
Bij begroting ultimo jaar Bij jaarrekening ultimo jaar Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) Balanstotaal Solvabiliteit (A/B) x 100%
Rek, t-1 Rek, t-1
_
_
Begr. t Begr. t
Begr t-Fl Rek, t
J
3. Kengetal grondexploitatie De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen,
In artikel 38, onderdeel a, van het BBV wordt gevraagd om in de balans afzonderlijk op te nemen; Grond- en hulpstoffen gespecificeerd naar; 1. Niet in exploitatiegenomen bouwgronden; en 2. Overige grond- en hulpstoffen, In onderdeel b van artikel 38 wordt gevraagd om "onderhanden werk' te vermelden, hieronder vallen ook bouwgronden in exploitatie. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17 onderdeel van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.
Meicirculaire gemeentefonds 2015
j
13^
A B C
Bij begroting ultimo jaar Bij jaarrekening ultimo jaar Niet In exploitatie genomen bouwgronden (cf. art, 38 li d a punt 1 BBV) Bouwgronden In exploitatie (cf. art.38 lid b BBV) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus exc l. mutaties reserves))
Rek, t-1 Rek, t-1
Begr. t Begr, t
Begr t+1 Rek, t
Grondexploitatie (A+B)/C x 100%
4. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
In artikel 19 onderdeel c van het BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19 onderdeel d wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 van het BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening (zie artikel 19 BBV). Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren;
Meicirculaire gemeentefonds 2015
137
_A B C D E
Bij begroting Bij Jaarrekening Totale structurele lasten Totale structurele baten Totale structurele toevoegingen aan de reserves Totale structurele onttrekkingen aan de reserves Totale baten
Rek, t-1 Rek, t-1
Begr. t Begr. t
Begr t-f-l Rek, t
Structurele exploitatieruimte ((B-A) + (D -C))/(E) x
100%
[_ -
j 5. Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 in en uit te drukken in een percentage. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in 2015 - op basis van de cijfers van het Coelo - bedragen € 716. Het gemiddelde voor de jaren 2013 en 2014 is respectievelijk € 697 en € 704.
A B C D E F
Bij begroting Bij jaarrekening OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde Afvalstoffenheffing voor een gezin Eventuele heffingskorting Totale woonl asten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1
Rek, t-1 Rek, t- 1
Begr. t Begr. t
Begrt+l Rek, t
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100%
I I I
|
Meicirculaire gemeentefonds 2015
138
Aansluiting tussen Iv3-po5ten en BBV-definities/artikelen
1. Netto schuldquote
Onderhandse leningen f= vaste schulden conform art. 46 BBV lid b) P132 van binnenlandse pensioenfondsen en verzekeraars P133 van binnenlandse banken en overige financiële Instellingen P134 van binnenlandse bedrijven P135 van overige binnenlandse sectoren P135 van buitenlandse instellingen
Overige vaste schuld (= vaste schulden conform art. 46 BBV lid a. c en d) P131 Obligatieleningen P137 Door derden betegde gelden P138 Waarborgsommen
Kortlopende schuld ( = netto vlottende schuld conform art. 48 BBV1 P211 Kasgeldleningen P212 Banksaldi P213 Overige kortlopende schulden
Overlopende passiva (= overlopende passiva conform art. 49 BBV1 P 29 Overlopende passiva
Lanql9Pe"tlS M'Ueninqgn (= fjnanciële vasfr; activa cpnforrn apt. 36 BBV lid d, e en f) A1332 Overige uitzettingen met een looptijd > 1 jaar (niet zijnde leningen aan woningbouwcorporaties, deelnemingen, overige verbonden partijen en overige partijen)
Kortlopende (debiteuren) vorderingen en uitzettingen f = uitzettingen < 1 laar conform art. 39 BBV) A221 Vorderingen op openbare lichamen A222 Verstrekte kasgeldleningen A223 Rekening courant verhoudingen niet financiële instellingen A224 Overige vorderingen A225 Overige uitzettingen A23 Liquide middelen (kas, bank) (=liquide middelen conform art. 40 BBV)
|
QygrlQpgmls activa (=9Yqrl9Pcnd9
wnfgrm pr;. qp? pgv)
A29 Overlopende activa
Meicirculaire gemeentefonds 2015
139
2. Het eigen vermogen bestaat uit (zie ook artikel 42 BBV): Plll Algemene reserve P112 Bestemmingsreserve (exclusief P113 Overige bestemmingsreserves (dekkingsreserves d.w.z. opheffen heeft gevolg voor de exploitatie) +f P114 Saldo van rekening
3. Kengetal grondexploitatie; Ook hier kunnen Iv3-gegevens voor worden gebruikt, namelijk; A211 Niet in exploitatie bouwgronden A213 Onderhanden werk (incl. bouwgronden in exploitatie)
De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit zijn niet te berekenen op basis van Iv3-gegevens. Gemeenten moeten deze kengetallen zelf berekenen.
j \
I
Meicirculaire gemeentefonds 2015
140