Afvalstoffen- en bodemwetgeving voor land- en tuinbouwbedrijven
Deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met:
.02
Ook de land- en tuinbouw kent afvalstoffen. Kadavers, verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen, landbouwfolies, plantaardige afvalstoffen … om er maar enkele te noemen. In deze brochure vertellen we u wat u met deze afvalstoffen moet doen. Daarnaast besteden we aandacht aan de regels voor grondverzet en bodemonderzoeken. In een eerste deel vindt u de algemene wettelijke bepalingen over afval. In een tweede deel gaan we in op de belangrijkste afvalsoorten die ontstaan op uw bedrijf en hoe u er correct mee om moet springen. Dierlijke mest en afvalwater worden niet als afvalstof beschouwd en vallen dus buiten deze brochure. In een derde deel behandelen we de bodemwetgeving.
.03
.04
Afvalstoffenwetgeving Sorteren van afval Elke economische activiteit, ook land- en tuinbouw, brengt afvalstoffen voort. Hoe beter deze afvalstoffen aan de bron gesorteerd worden, hoe makkelijker de verwerking en recyclage achteraf. Volgende afvalstoffen moet u daarom verplicht gescheiden opslaan en apart (laten) afvoeren: klein gevaarlijk afval van bedrijfsmatige oorsprong (bv. resten van verf of medisch afval); glasafval; papier- en kartonafval; groenafval en houtafval; textielafval; afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (bv. frigo’s/koelap paraten); afvalbanden (ook silobanden); puin; afgewerkte olie; gevaarlijke afvalstoffen (bv. niet-gebruikte gewasbeschermings- middelen); asbesthoudende afvalstoffen; landbouwfolies; afgedankte batterijen en accu’s; pmd-afval; metaalafval; kadavers en andere dierlijke materialen. Zorg ervoor dat deze verschillende afvalsoorten niet met elkaar vermengd worden en gooi ze zeker niet bij het restafval.
.05
Waar kunt u met uw afvalstoffen terecht? Geregistreerd inzamelaar Afvalstoffen uit land- en tuinbouw zijn bedrijfsafvalstoffen. In tegenstelling tot huishoudelijke afvalstoffen, zijn de gemeenten (of intercommunales) niet verplicht om inzamelkanalen te voorzien voor bedrijfsafvalstoffen. Als algemene regel geldt dat u voor de afvoer van bedrijfsafvalstoffen zelf verantwoordelijk bent en de kosten moet dragen. In vele gevallen zal u dus een beroep moeten doen op een geregistreerde inzamelaar. Het register van geregistreerde inzamelaars, handelaars en makelaars vindt u op www.ovam.be/transport-van-afvalstoffen-en-materialen.
Gemeentelijk containerpark Veel gemeenten (of intercommunales) stellen echter één of meerdere van hun containerparken open voor afvalstoffen van kmo’s of landbouwbedrijven, bijvoorbeeld voor landbouwfolies. Deze afvalstoffen worden tegen de reële kostprijs aanvaard. Informeer bij uw gemeente met welke afvalfracties u er terecht kunt en tegen welke voorwaarden.
Gemeentelijke ophaling Gemeenten nemen meestal ook de zorg op zich voor bedrijfsafvalstoffen die qua aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar zijn met huishoudelijk afval, zoals glas, papier, karton, enz... Deze afvalstoffen kunnen dus mee opgehaald worden tijdens de gemeentelijke ophaling.
.6
Andere kanalen Voor bepaalde andere afvalstoffen bestaan er alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan de inzameling van batterijtjes via supermarkten. Er zijn ook verkooppunten van landbouwfolies die één- of tweemaal per jaar een inzamelactie voor gebruikte folies organiseren. Vergeten we ook niet de inzamelcampagnes voor lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen en niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen die AgriRecover* organiseert.
* AgriRecover is de nieuwe naam van Phytofar-recover.
.7
Contract Vanaf 1 juli 2013 is iedere afvalstoffenproducent verplicht om een contract af te sluiten met de afvalstoffeninzamelaar van het bedrijfsrestafval. In dit contract moeten alle verplicht in te zamelen afvalstoffen die bij u vrijkomen opgesomd worden, samen met hun vooropgestelde inzamelwijze. U moet geen contract afsluiten als
het restafval van uw bedrijf vergelijkbaar is naar aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijke afvalstoffen. Dit betekent maximaal 4 restafvalzakken van 60 liter of één container van 240 liter per tweewekelijkse ophaling; én deze maximale hoeveelheid ingezameld wordt in één ronde met huishoudelijke afval.
Dit betekent dat heel wat landbouwbedrijven die slechts een minimale hoeveelheid restafval veroorzaken, die bovendien vergelijkbaar is met huishoudelijk afval, geen apart contract hoeven af te sluiten met een afvalophaler. Ze kunnen, net als vandaag, het restafval laten ophalen tijdens de gemeentelijke ophaalronde. Voor een aantal andere bedrijven, daarentegen, bijvoorbeeld grote glastuinbouwbedrijven, zal een contract met een afvalophaler wel nodig zijn.
Afvalstoffenregister Net als alle andere afvalstoffenproducenten moeten land- en tuinbouwbedrijven een afvalstoffenregister bijhouden. Dat is een register van alle gegevens van de afvalstoffen: de hoeveelheid, de aard, de samenstelling, het identificatienummer van de inzamelaar die de afvalstoffen ophaalt, de verwerkingswijze van de afvalstoffen, de naam, het adres en het identificatienummer van de verwerker. U vult het afvalstoffenregister minstens maandelijks in en houdt het minstens 5 jaar bij ter inzage op uw bedrijf.
.8
Tip: Als afvalstoffenregister kunt u een verzameling van identificatieformulieren of vervoersdocumenten gebruiken (bv. van Rendac en AgriRecover), aangevuld met de gegevens van de afvalstromen die via de gemeentelijke ophaling of het containerpark werden afgezet.
Specifieke afvalstoffen
Voor bepaalde afvalstoffen is de beschikbare informatie te omvangrijk om allemaal in deze brochure op te nemen. Wij verwijzen u in die gevallen door naar de correcte website, zodat u met deze brochure bij de hand snel de juiste informatie vindt.
Plantaardige afvalstoffen Oogstresten die het landbouwbedrijf waar ze vrijkomen, niet verlaten, worden niet beschouwd als afvalstoffen en kunnen ondergeploegd worden op eigen gronden als dat op een landbouwkundige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze gebeurt.
.9
Als u plantaardig afval hebt, zijn er volgende mogelijkheden: Het meest voor de hand liggende is het plantaardig afval aan te leveren bij een composteringsinstallatie of te laten afhalen door een geregis treerd inzamelaar. Op bepaalde containerparken mag u mits betaling het plantaardig afval brengen. U kunt ook zelf plantaardig afval composteren. Hiervoor hebt u in bepaalde gevallen een milieuvergunning nodig waarbij de klasse van milieuvergunning bepaald wordt door de capaciteit van de in stallatie en de herkomst en de afzet van het materiaal. Er is geen milieuvergunning nodig als u werkt met uitsluitend bedrijfs eigen uitgangsmateriaal en de compost uitsluitend bestemd is voor de eigen percelen. In de meeste gevallen moet er een bouwvergunning aangevraagd worden. Het gebruik van kwaliteitsvolle compost heeft een grote meer waarde voor de bodem. De garantie hiervoor wordt geleverd door een keuringsattest van een onafhankelijke keuringsinstelling. Door dit keuringsattest wordt de compost niet langer als afvalstof, maar als grondstof aanzien en mag die worden uitgereden op het land. De producent van de compost is verplicht dit aan te vragen, tenzij er gewerkt wordt met uitsluitend bedrijfseigen uitgangsmateriaal en de compost uitsluitend bestemd is voor de eigen percelen. Als u de compost in de handel wilt brengen, maar ook bij het gratis weggeven van deze compost, moet u een ontheffing aanvragen bij de FOD Volksge zondheid, Veiligheid van Voedselketen en Leefmilieu. Als u uw plantaardig afval wilt afvoeren voor verwerking, mag u dat tijdelijk opslaan op uw eigen terrein zonder vergunning. Dat mag echter geen hinder teweeg brengen en er moet een regelmatige afvoer voorzien zijn. Als richtlijn voor regelmatige afvoer geeft de OVAM -naar analogie met tuinafval- mee dat de opslagtermijn voor fijn materiaal maximum 1 week bedraagt in de periode april tot oktober en 1 maand in de periode november tot maart. Voor het houtig materiaal, zoals snoeihout is de termijn beperkt tot 2 maanden. U mag het houtig materiaal van groenafval dat ontstaat bij het uit voeren van uw activiteiten verhakselen met het oog op de productie van mulchmateriaal. Als u voor het verhakselen een vaste installa tie gebruikt, moet u wel beschikken over een milieuvergunning, tenzij het enkel eigen materiaal betreft en het voor eigen gebruik bestemd is.
.10
Het mulchmateriaal voldoet best aan de omzendbrief (zie: www.ovam.be/groenafval) rond kwaliteit van houtsnippers: vrij van geur en verontreinigingen, bladeren, groen van coniferen, gras ... De grofheid bevindt zich voor 90% tussen 10 en 50 mm en de opslag is beperkt tot maximaal 2 maanden. Het verbranden van tuin- en ander afval is verboden. Voor sommige, zeer specifieke gevallen, wordt er een uitzondering gemaakt. Deze uitzonderingen staan beschreven in de indelingslijst van VLAREM I, onder de rubriek 2.3.4. U kunt zonder vergunning plantaardige afvalstoffen afkomstig van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden verbranden in open lucht, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is of als verbranding noodzakelijk is vanuit fytosanitair oogpunt.
Opgelet: de bepalingen uit het bosdecreet, het veldwetboek en het politie reglement blijven van kracht.
.11
Kadavers en andere dierlijke materialen De aanwezigheid van een kadaver van een landbouwdier moet binnen de 24 uur na het overlijden worden gemeld aan een erkende ophaler voor landbouwdieren. Deze melding is niet verplicht voor kadavers lichter dan 1 kg. In Vlaanderen is momenteel enkel RENDAC nv erkend. RENDAC is verplicht om het kadaver binnen de 2 werkdagen na de melding op te halen. De ophaling gebeurt tegen betaling; ofwel via een jaarabonnement, ofwel via een vast bedrag per ophaling. Veehouderijen zijn verplicht een permanente, verharde kadaverophaalplaats in te richten. Voor kleinere dieren zijn ook kadavertonnen toegelaten. De ophaalplaats moet aan een voldoende brede, verharde toegangsweg liggen, zo dicht mogelijk bij de openbare weg en de afdekking moet vlot verwijderbaar zijn. Voor de ophaling van dode huisdieren, melk en eieren niet geschikt voor humane consumptie, slachtafval en beenhouwerij-afval (bv. van hoevewinkels) kunt u naast RENDAC ook een beroep doen op andere erkende ophalers. Een lijst van inzamelaars en verwerkers van dierlijke bijproducten vindt u op www.ovam.be/webtoepassingen-en-publieke-lijsten. Meer informatie: www.rendac.be
Landbouwfolies U bent wettelijk verplicht om landbouwfolies apart aan te bieden bij ophaling of inzameling. Hieronder vindt u de algemene regels en richtlijnen die hierbij van toepassing zijn. Contacteer echter steeds uw gemeente of geregistreerde inzamelaar, want op elk inzamelpunt kunnen immers specifieke voorwaarden van toepassing zijn.
.12
Welke folies mag u aanleveren?
Deze folies worden aanvaard:
Deze producten worden niet aanvaard: (*)
kuilfolie rek/wikkelfolie loopfolie ontsmettingsfolie tunnelfolie kunstmestzakken veevoederzakken
noppenfolie netten zeilen big bags (nylon) touwen autobanden harde kunststoffen
(*): Verschillende van deze producten kan/moet u eveneens selectief aanbieden. Raadpleeg hiervoor uw inzamelaar.
Hoe levert u uw gebruikte folies aan?
borstelschoon en droog; samengebonden met een reep folie, niet met touw of lint; niet samengepakt in zakken; samengebonden in hanteerbare pakketten; hou er ook rekening mee dat elk inzamelpunt specifieke voorwaarden kan stellen.
Voor een vlotte en kwaliteitsvolle recyclage is het belangrijk dat de ingeleverde folies aan deze voorwaarden voldoen. Indien niet, worden ze door de inzamelaar geweigerd. Elke vervuiling zorgt immers voor toename in gewicht, hogere inzamel- en transportkosten en extra moeilijkheden bij de recyclage. Door de folies aan te bieden zoals hierboven beschreven, draagt u uw steentje bij aan een vlotte en kwaliteitsvolle recyclage. Meer informatie (o.a. de afdrukbare handige folder “Een slimme boer houdt zijn folie apart”) vindt u op www.ovam.be/kunststoffen-landbouwfolies
.13
Silobanden Op heel wat landbouwbedrijven worden oude autobanden gebruikt om voederkuilen af te dekken. De afvoer van deze banden op het moment dat ze versleten zijn of niet meer nodig zijn, vormde jarenlang een probleem. In 2012 werd een systeem uitgewerkt om hieraan tegemoet te komen.
Tip: Indien u silobanden laat ophalen heeft u in bepaalde gevallen recht op een subsidiëring waarbij tot 2/3 van de factuur wordt terugbetaald door de OVAM en Recytyre. Als u silobanden wil laten ophalen, dient u bij de OVAM een aanvraag in. Voldoet u aan de criteria, dan krijgt u een tussenkomst in de kosten voor de inzameling en verwerking die maximaal 2/3 van de factuur van de inzamelaar bedraagt. De tussenkomst wordt gegeven voor maximaal 500 banden en is beperkt tot maximaal 0,97 euro per band (inclusief btw). De tussenkomst geldt alleen voor banden van personenwagens, lichte bestelwagens of motorfietsen. U kunt slechts één keer beroep doen op de tussenkomst. Actieve landbouwers kunnen ook beschadigde silobanden ruilen tegen intacte exemplaren. De ruil gebeurt volgens het 1 tegen 1 principe, dus één versleten band tegen één intacte band. Alleen banden van personenwagens, lichte bestelwagens of motorfietsen komen hiervoor in aanmerking. De kosten van de ruiloperatie vallen wel volledig ten laste van de landbouwer. Noch Recytyre noch de OVAM geeft hier dus een gedeeltelijke terugbetaling. Ook als u silobanden wilt ruilen, moet u hiervoor eerst een aanvraag indienen bij de OVAM. .14
Het aanvraagformulier voor het inzamelen en/of ruilen van silobanden vindt u op www.ovam.be/inzameling-en-ruil-silobanden. Hier vindt u ook een folder met meer informatie. Meer info ook op www.recytyre.be/nl/landbouw.
Afvalolie Gebruikte olie die tijdens het onderhoud wordt afgelaten van landbouwmachines, laat u als gevaarlijk afval ophalen door een daarvoor geregistreerde inzamelaar. Deze voert de afgewerkte olie af naar een vergunde verwerker voor nuttige toepassing. Afgewerkte olie kan na recyclage terug ingezet worden als basisolie (voor smeerolie), als brandstof in bepaalde energetische toepassingen of opgewerkt worden tot brandstof. Alle andere vloeibare afvalstoffen worden op een andere wijze gerecycleerd. Daarom is een aparte opslag en afvoer, ook al is dat kleinschalig, noodzakelijk. Dat geldt onder meer voor remvloeistof (dit is geen echte olie) maar ook voor thinner, koelvloeistof en andere gelijkaardige vloeistoffen. Gebruikte olie slaat u op in een vat dat overdekt en boven een inkuiping staat die over voldoende opvangcapaciteit beschikt.
Tip: Lekbakken kunnen dienst doen als inkuiping onder vaten waarin afgewerkte olie is opgeslagen. Het verbranden van afgewerkte olie in oude of nieuwe stookinstallaties is al geruime tijd verboden en enkel nog toegelaten in vergunde inrichtingen voor het verbranden van afvalstoffen. U mag dus in géén geval afvalolie zelf verbranden om bijvoorbeeld serres, woon- en werkruimten te verwarmen.
Tip: Indien u jaarlijks (via één of meerdere ophalingen) minder dan 1000 liter afgewerkte olie laat ophalen door een door Valorlub gehomologeerde inzamelaar, ontvangt u van Valorlub, afhankelijk van de marktomstandigheden, een forfaitaire vergoeding. Informatie over deze vergoeding vindt u op www.valorlub.be. .15
Asbest Asbest is een minerale vezel. Het inademen van asbestvezels kan longziektes veroorzaken. Hoe langer u de vezels inademt en/of hoe hoger de concentraties, hoe groter het gezondheidsrisico. De vezels zijn vaak microscopisch klein en dus zo goed als onzichtbaar. Asbest werd vooral gebruikt in de 70-er en 80-er jaren. Het gebruik werd pas volledig verboden in 1998. Het komt nog vaak voor in land- en tuinbouwbedrijven, vooral dan als asbestcement. Asbest was immers een vrij goedkoop en een sterk, onbrandbaar en weerbestendig materiaal. Mensen met expertise kunnen asbestcement vaak met voldoende zekerheid op zicht herkennen. Absolute zekerheid over het voorkomen van asbest is enkel mogelijk via een microscopische analyse in een hiervoor erkend labo. Asbestcement werd vaak toegepast als golfplaten of vlakke platen voor daken gevelbekleding. Het werd ook gebruikt als tussenschot in stallen. Vaak gaat het bij landbouwbedrijven over grote hoeveelheden. Bij asbestcement zijn de asbestvezels gebonden in cement. In principe kunnen de vezels dus niet of nauwelijks vrijkomen. Maar asbestcementplaten verweren, zeker als ze zich in open lucht bevinden. Hoe slechter de toestand van het asbesthoudend materiaal, hoe meer kans dat er vezels vrijkomen.
.16
Wanneer een asbesthoudend materiaal in redelijke staat is en nog zijn functie kan vervullen, moet het asbesthoudend materiaal niet onmiddellijk verwijderd worden. Dit blijft natuurlijk altijd een inschatting die enkel ter plaatse kan gebeuren: sommige materialen zijn nog vrij goed na 20 jaar in regen en wind, andere materialen vertonen al een duidelijke verwering. De verweringsgraad van het materiaal zal met de tijd wel enkel toenemen. Vroeg of laat moet men het asbesthoudend materiaal toch wegnemen. Uitstel kan dus nooit afstel zijn. Hoe meer het materiaal verweerd is, hoe delicater het wordt om het asbesthoudend materiaal op veilige wijze te verwijderen. Indien bijvoorbeeld een dak van asbestcement instort, kan het zelfs nodig zijn om na opkuis de ondergrond verder door een bodemsaneringsdeskundige te laten onderzoeken op aanwezigheid van achtergebleven vezels.
De belangrijkste leidraad bij het wegnemen van asbesthoudend materiaal is stofvorming zoveel mogelijk te beperken. In het stof kunnen immers inadembare vezels voorkomen. Concreet wil dit voor asbestcement zeggen: Gooi het materiaal nooit naar beneden. Gebruik eventueel een hoog tewerker. Vermijd elke bewerking. Indien toch nodig, bevochtig het materiaal vooraf en gebruik een handzaag in plaats van sneldraaiende toestellen zoals een slijpschijf. Draag beschermende kledij zoals wegwerpkledij en -overschoenen, -mondmasker type “P3”. Kom niet met gebruikte werkkleding terug in gesloten asbestvrije ruim tes (voertuig, woonhuis ...). Verwijder de kleding na de werken. Reinig een asbestcementen dak nooit met een hogedruktoestel. Hergebruik van het asbest(cement)materiaal is verboden, ook als het nog intact is.
.17
Bij werken binnen moet u nog voorzichtiger zijn. Al deze voorschriften zijn trouwens wettelijk verplicht. Als u een aannemer de werken laat uitvoeren, is een voldoende toezicht op deze werken een absolute noodzaak. Maak vooraf duidelijke afspraken, liefst contractueel. Stop de werken als er iets mis lijkt te lopen. Contacteer desnoods de gemeentelijke milieudienst of de politie. Het asbestcement moet afgevoerd worden naar een vergunde stortplaats. Afvoer dient te gebeuren in een gesloten recipiënt. Ideaal is een dichtgesnoerde, in een container geplaatste bigbag. U kunt hiervoor een beroep doen op een containerdienst. Vraag een afgiftebewijs (“identificatieformulier voor afvalstoffen”). Voor kleine hoeveelheden asbestcement kunt u soms ook terecht op het gemeentelijk containerpark. Bij het opruimen van afgebrande stallen, bedekt met asbesthoudende golfplaten, dient u contact op te nemen met een geregistreerde inzamelaar van gevaarlijke afvalstoffen en/of een erkende asbestverwijderaar. Omwille van de complexiteit van de opruiming (vermenging van gevaarlijke stoffen (asbest), kadavers, …) is het namelijk belangrijk dat deze op een correcte en veilige manier behandeld en afgevoerd worden. Wat met andere asbesthoudende materialen? Belangrijk is of het gaat over materialen met gebonden asbest of met niet of weinig gebonden asbest. Omdat bij laatste materialen de vezels gemakkelijker kunnen vrijkomen, zijn deze veel risicovoller. Een voorbeeld is asbesthoudende isolatie rond warmteleidingen. Het zelf verwijderen van dergelijke materialen is uit den boze: u moet dan een beroep doen op een voor asbestverwijdering erkende onderneming. Meer info over de risico’s van asbest en de verwijdering ervan vindt u in de brochure “Asbest in land- en tuinbouwbedrijven” die u kunt downloaden op www.lne.be/themas/luchtverontreiniging/praktische-tips/asbest-bijland-en-tuinbouwbedrijven.
.18
Lege verpakking van gewasbeschermingsmiddelen en niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen AgriRecover* coördineert in België de inzameling van de lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen en niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen uit de professionele sector. Elk jaar organiseert AgriRecover in september/oktober/november in een 100tal Vlaamse inzamelpunten een inzameldag voor lege verpakkingen. Deze inzamelpunten worden ingericht bij bepaalde verkooppunten van gewasbeschermingsmiddelen. Inzameling gebeurt in zakken die u moet aankopen. De inzameling van de verpakkingen gebeurt in drie fracties: gespoelde verpakkingen, niet-spoelbare of slecht gespoelde verpakkingen en doppen. Als u niet goed hebt gesorteerd of slecht of niet goed hebt gespoeld, worden u hiervoor kosten aangerekend. Om de twee jaar kunnen ook de niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen naar het inzamelpunt worden gebracht. Niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen zijn gewasbeschermingsmiddelen die niet (meer) bruikbaar of wettelijk toegelaten zijn. Of een gewasbeschermingsmiddel toegelaten is, kunt u nagaan op www.fytoweb.fgov.be. Waar, wanneer en hoe er ingezameld wordt, leest u op www.agrirecover.eu. U vindt vast en zeker ook een inzamelpunt in uw buurt. * AgriRecover is de nieuwe naam van Phytofar-recover.
.19
Bodemwetgeving en grondverzet
Bodemonderzoeksplicht De activiteiten van een land- en tuinbouwbedrijf kunnen een verhoogd risico op bodemverontreiniging inhouden. Denk bijvoorbeeld aan de opslag van stookolie. Bij opslag van meer dan 20.000 liter stookolie is er sprake van een ‘risico-inrichting’. Deze zogenaamde risico-inrichtingen vindt u in bijlage I van het VLAREBO. Als een dergelijke risico-inrichting aanwezig is of was op een grond, dan moet er op bepaalde momenten een bodemonderzoek uitgevoerd worden. Naast deze periodieke onderzoeksplicht, geldt er ook een onderzoeksplicht bij sluiting of faillissement van de risico-inrichting of bij overdracht van de risicogrond.
VLAREBO-categorie bepaalt de frequentie van bodemonderzoek Of en wanneer u een periodiek bodemonderzoek moet uitvoeren, is afhankelijk van de soort risico-inrichting en van het moment waarop deze activiteiten zijn opgestart. U kunt dit nagaan aan de hand van de VLAREM-rubrieken in de milieuvergunning van uw bedrijf. Deze VLAREM-rubrieken vergelijkt u met de VLAREM-indelingslijst (bijlage I van het VLAREM) kolom 8. Hier vindt u terug of de inrichting mogelijk bodemverontreiniging veroorzaakt: deze risico-inrichtingen kregen een VLAREBO-categorie A, B of O. Valt uw risico-inrichting onder categorie A of B? Dan moet u een peri odiek bodemonderzoek laten uitvoeren. Behoren uw risico-inrichtingen tot verschillende categorieën maar zijn ze gelegen op hetzelfde kadas traal perceel? Dan gelden de regels voor de categorie met de hoogste frequentie.
.20
Op onze website www.ovam.be/periodiekeplicht kunt u nagaan wanneer een eerste oriënterend bodemonderzoek moe(s)t worden ingediend. Vervolgens moet om de 10 jaar (B-categorie) of 20 jaar (Acategorie) een periodiek onderzoek worden uitgevoerd. Wordt enkel de categorie O vermeld? Dan heeft u geen periodieke onderzoeksplicht. U voert wel een oriënterend bodemonderzoek uit bij overdracht van de grond, bij sluiting van de risico-inrichting, bij onteigening van de grond, bij faillissement.
Bijkomende informatie en relevante documenten vindt u op www.ovam.be/ periodiekeplicht of stuur een mail naar
[email protected].
Wie moet u contacteren voor een periodiek oriënterend bodemonderzoek? Oriënterende bodemonderzoeken worden opgesteld door bodemsaneringsdeskundigen. Zowel type 1- als type 2-deskundigen kunnen deze onderzoeken opstellen. Een lijst met door de OVAM erkende bodemsaneringsdeskundigen vindt u op www.ovam.be/deskundigen.
De OVAM denkt met u mee Naar aanleiding van vragen vanuit de tuinbouwsector, heeft de OVAM een afwijking toegestaan voor bodemonderzoeken in het kader van de periodieke onderzoeksplicht. Tuin- en landbouwbedrijven worden vaak geëxploiteerd op percelen met grote oppervlakten, terwijl de oppervlakte waar de bodembedreigende activiteiten zich bevinden vaak beperkt is. Om de kosten van een bodemonderzoek te drukken, staat de OVAM ‘exploitatie-onderzoeken’ toe in het kader van de periodieke onderzoeksplicht, waarbij slechts (risico-)delen van de kadastrale percelen onderzocht worden.
.21
Grondverzet Let op met het ophogen van gronden! Regelmatig krijgen boeren ‘gratis’ grond aangeboden, afkomstig van infrastructuurwerken. Dat lijkt aantrekkelijk omdat u zo laaggelegen, minder productieve delen van de weide kunt ophogen voor een grotere en meer kwalitatieve grasproductie. Maar soms zitten er meerdere addertjes onder het gras ... Stedenbouwkundige vergunning? Voor een ‘aanmerkelijke reliëfwijziging’ dient u bij de gemeente een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening). In valleigebieden of andere kwetsbare gebieden kan een heel beperkte verhoging al als ‘aanmerkelijke reliëfwijziging’ aanzien worden. Het decreet Integraal waterbeheer stelt dat de vergunningverlener de vergunningsaanvraag aan een watertoets dient te onderwerpen. Volumes aangevoerde grond Bent u niet van plan de grond aanzienlijk op te hogen of hebt u een stedenbouwkundige vergunning, maak dan de berekening hoeveel m³ grond u maximaal kunt gebruiken.
Kwaliteit aangevoerde grond Om verspreiding van verontreinigende grond tegen te gaan, ontstond in 2004 de grondverzetregeling. Deze regeling bepaalt dat wanneer grond van eventueel verontreinigende percelen verzet wordt of in grotere hoeveelheden (> 250 kubieke meter) uitgegraven wordt, de bouwheer moet onderzoeken of de uitgegraven grond verontreinigd is. Vraag alleszins de analyseresultaten op van de grond die men u aanbiedt. Giet de afspraken inzake maximaal aan te voeren volumes en de kwaliteit van de grond in een contract. Zo kunt u een aannemer steeds tot de orde roepen en vermijdt u verontreinigde grond of een bouwmisdrijf. Op www. ovam.be/bodem-saneren-beheren/verplichtingen/grondverzetsregeling gaan we dieper in op de verschillende aspecten van de grondverzetregeling. Als u hierover nog vragen hebt, mag u contact opnemen met de OVAM Infolijn bodem tel. 015 284 458 en 015 284 459,
[email protected] of
[email protected].
.23
, OVAM y Wille
ann V.U.: D t 110,
nsstraa
, Statio elen -
ech 2800 M
informatie:
ck
ttersto
’s: Shu
foto 06 - ©
/5024/ D/2014
Voor meer
www.ovam.be
[email protected] T: 015 284 357 F: 015 203 275 Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Stationsstraat 110 B-2800 Mechelen
.24