Afstudeervoorstel Hein van Lieshout
Het kristalpaleis Een flinterdun, doorzichtig en fragiel beschavingsvlies Afstudeervoorstel: Hein van Lieshout Motto: Paleis voor Volksvlijt Locatie: Waterlooplein, Amsterdam Typologie: Ambachts‐ & Tentoonstellingsgebouw, in relatie tot de stedelijke ruimte Onderzoek: Een zoektocht naar een hedendaags monument. Proloog Uitgangspunt voor mijn afstudeerproject wordt het Paleis voor Volksvlijt, een tot de verbeelding sprekend en nostalgisch concept. In het Amsterdams collectieve geheugen blijft het idee hangen van een verdwenen architectonisch meesterwerk. Bovenal vind ik het Paleis voor Volksvlijt een tot de verbeelding sprekende naam. Prompt werd dit idee mijn afstudeeronderwerp, terwijl ik eigenlijk niets anders van het bouwwerk afwist, dan dat het een glazen tentoonstellingsgebouw was dat tragisch door een brand ten onder is gegaan. Ik ben dus gaan onderzoeken of de titel die mijn onderbuik gevoel aansprak daadwerkelijk mijn afstudeeronderwerp moest gaan worden. Het afgelopen halfjaar heb ik veel over het paleis gelezen. Maar zoals vaak, ontleedde ik eerst de woorden. Wat betekenen de woorden in de naam Paleis voor Volksvlijt? Een paleis is een vorstelijk verblijf. Een volk is gevormd door de bewoners van een staat (stam) en vlijt betekent ijver, strijdlust, nijd – Een vorstelijk verblijf voor het ijverige volk. Het werd me vrij snel duidelijk dat het bouwwerk een moraliserende bijklank bevat passend bij het ideaal van de tijd waarin zij werd gesticht. Het bouwwerk was meer dan een gebouw. Het was een ideaalbeeld met de intentie het volk op te voeden en de arbeidzaamheid tot centrale deugd te verheffen. Het afgebrande kristallen paleis1 was door Sarphati opgericht in een tijd waarin volksopvoeding belangrijk was geworden. De globalisering was reeds in een vergevorderd stadium2.‐De wereld was ont‐dekt en overal in Amsterdam ontstonden gebouwen waar de ontdekte wereld tentoon werd gesteld, opgericht door rijke en maatschappelijk betrokken industriële filantropen3. Reeds in 1784 was de Maatschappij tot Nut van ’t Algemene opgericht. Doel (nut) van deze instantie was verbetering van het onderwijs. Deze organisatie bestaat ook nu nog en de slagzin luidt: ‘Kennis als 1 Het Kristalpaleis is een term die de Russische schrijver Dostojewski gebruikte in zijn boek ‘ Herinneringen uit het
ondergrondse’, waarin hij deze metafoor genomen heeft met het Crystal Palace in gedachte.‐Een transparante broeikas die een ideaal huisvest van de moderne mens. 2 Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk begon de globalisatie met het bevaren van de oceanen, de ont‐dekking van de nieuwe wereld, de beursgang etc. Het kapitalisme is als het ware ontstaan in de tijden van de Gouden Eeuw. Gekscherend in de bewoording van oud‐premier Balkenende: ‘in de tijd van de VOC‐mentaliteit’. 3 Denkend aan ‘Carré, Het Rijksmuseum, Artis, Het Tropenmuseum, Het Paleis van Volksvlijt’ e.a.
1
weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling’, met de opdracht het volk te ontwikkelen: Volksopvoeding! In navolging van het Crystal Palace, het tentoonstellingsgebouw van de eerste Wereldtentoonstelling te London, had Sarphati de droom om een verwant bouwwerk in Amsterdam te stichten: Het paleis voor Volksvlijt. Al snel na oprichting van het kristallen paleis in 1864, het symbool van transparantie en van de ont‐dekte wereld, verloor het ideaal haar oorspronkelijke idee van volksopvoeding en verviel het door exploitatiehiaten tot een entertainmentcentrum om in 1929 door een grote brand in as op te gaan. Toch leeft de nalatenschap van het paleis in de collectieve herinnering van veel Nederlanders van de tegenwoordige tijd. Zo zijn verschillende coryfeeën uit de beeldende kunst en architectuur (o.a. Wim T. Schippers en Tom Schaap) vóór de herbouw van het paleis op de oorspronkelijke locatie aan het Frederiksplein te Amsterdam. Kolder! Het ideaal waarmee dit gebouw was opgericht bestaat niet meer. Het concept is verjaard. Dit wil ik illustreren met een citaat van Nietzsche, die Plato’s ideale staat en de allegorie van de grot van repliek bediende als aankondiging van de nieuwe tijd en de nieuwe mens, want de herbouwers van dit oude ideaal beroepen zich louter op een nostalgisch beeld, de herinneringen uit het ondergrondse4 alsof men de schaduw van dit ideaal nog steeds wil tonen op de binnenwand van de grot van het menselijk onderbewustzijn zonder een nieuw ideaal ertegenover te zetten; ‘Nieuwe gevechten.‐Toen Boeddha dood was, vertoonde men nog eeuwenlang zijn schaduw in een grot, een enorme huiveringwekkende schaduw. God is dood: maar zoals de menselijke aard nu eenmaal is, zullen er misschien nog millennia lang grotten bestaan waarin men zijn schaduw vertoont. – En wij – wij moeten ook nog zijn schaduw overwinnen!’5 In de aankomende hoofdstukken zal ik trachten te verduidelijken waarheen mijn weg zal leiden. Ik kan u in ieder geval verklappen dat ik geenszins van plan ben het oorspronkelijk gebouw in ere te herstellen. Inleiding & fascinatie Taal, symboliek, retoriek en filosofie zijn belangrijke aspecten in mijn architectonisch werk. Taal is wat de mens van andere diersoorten onderscheidt. De tekens en woorden zijn symbolen waarmee het mensdier de wereld begrensd. Om in de woorden van Wittgenstein te spreken: Die Grenzen meiner Sprache bedeuten die Grenzen meiner Welt. 6 Hij besloot zijn traktaat met de zin: Wovon man nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen.7 De natuur is, naar mijn smaak, immoreel, ondoelmatig, orde‐ en betekenisloos. Alleen ‘de wereld’ is van belang, van menselijke betekenis welteverstaan. ‘De wereld’ is in mijn ogen een talig bouwwerk en de zin ligt besloten in de schriftuur, zo toonde Heidegger8 de relevantie van de etymologie aan en deed Foucault9 een poging tot de 4
Toespeling naar Dostojewski’s gelijknamige boek Nietzsche, De Vrolijke Wetenschap (derde boek). 6 Wittgenstein, L. (1961). Tractatus Logico‐Philosophicus 7 Wittgenstein, L. (1961). Tractatus Logico‐Philosophicus 8 Heidegger, Essay Bouwen, wonen, denken 9 Foucault, De woorden en de dingen 5
2
genealogie van de schriftuur en de bijbehorende symboliek. Al 23.000 jaren tekent de mens symbolen. De oudst bekende tekens zijn de rotsschilderingen van Lascaux, waar het mensdier zich voor de eerste maal zich tot ‘de wereld’ verhoudt als kunstenaar en schepper van betekenis. Virilio10 zegt hierover het volgende: Misschien was het doel van de rotsschilderingen waarvan wij al te makkelijk denken dat het afbeeldingen zijn vergelijkbaar met de onze, misschien waren dat voor hun tekenaars alleen maar oefeningen om de vormen te leren markeren ten opzichte van de ondergrond. Het eerste optreden van het schone en het goede zou dan een gevolg zijn van de geslaagde poging zich te oriënteren in het omringende landschap, ten midden van wat goed is om te zien en goed is om tot zich te nemen… Deze grotten, die geen woning waren zoals vroeger vaak werd gedacht, waren de eerste kathedralen (godshuizen) die nagalmen in bv. Plato’s bekende allegorie van de grot die door Nietzsche van repliek werd gediend en hij de dood van God (hij had het vooral over de Christelijke God) aankondigde. De eerste mensen hielden hun diensten in de grot, daar waar de moederlijke schoot zich tot inkijk opende11. Hun cultus12 (eredienst, godsverering) had betrekking op de natuur dat geboorte betekent. Zij vereerde de voortdurende cyclus van geboren worden en sterfte, zij vereerde de fertiliteit. Het Latijnse cultura13 betekent dan niet voor niets landbouw, verzorging en beschaving. De ‘beschaving’ ontstond toen het mensdier zich vestigde en zich in steden organiseerden. Gedurende deze ontwikkeling is de schriftuur ontstaan, die naast religieuze doeleinden, voorschriften (regels) waren en administratieve doelen hadden. De steden (lees: plaatsen) werden bestemmingen, coördinaten op de kaart die wij ‘wereld’ noemen, waartussen o.a. handel gedreven en uiteraard oorlog werd gevoerd. De combinatie van het ontstaan van deze plaatsen en de ontwikkeling van de schriftuur (en het taalkundig begrenzen van ‘de wereld’) liggen, naar mijn mening, aan de basis van het meestomstreden en meest begeerde begrip ‐ waarheid. Ieder tijdperk kent haar eigen waarheden. Maar wat is waarheid? Waarheid is de unificatie van plaats en bestemming. Zonder plaats geen bestemming, zonder stede geen vertrek en zonder vertrek (wat ook (een) ruimte betekent) geen begin noch afkomst. Het woord waarheid is opgebouwd uit waar en ‐heid. Het suffix heid duidt op iets dat vaststaat – een gegeven. Waar heeft meerdere betekenissen. Ten eerste is waar plaatsbepaling: op welke plaats. Ten tweede is waar een ding, een artefact dat een bepaald doel heeft en daardoor waardevol is. Hierbij moet u denken aan koopwaar, werktuigen, sieraden et cetera. Op de derde plaats betekent waar echtheid: waarlijk. Wanneer is iets echt? Echt is bindend (denk aan huwelijk en echtscheiding), behorend bij en verwijzend naar iets dat vaststaat. Waar heeft hierom ook een constitutioneel en controlerend karakter (geding). Daarom is waarheid een georganiseerde toestand: staat, stad – een verblijfsplek ergens op de wereldlijke kaart, met eigen gebruiken, artefacten, regels en wetmatigheden. Ook een bouwwerk is hierom waarheid. Een bouwwerk huisvest menselijk leven, is ontworpen voor een bepaald nut, staat op een bepaalde plaats en zegt iets over diens huishouding, ruimtelijke 10
Virillio, P. (1984). Het horizon‐negatief. Sheldrake, De wedergeboorte van de natuur 12 Graag wil ik verwijzen naar de documentaire ‘Cave of forgotten dreams’ van Werner Herzog. 13 Heidegger kende meerdere betekenissen toe aan het begrip bouwen in zijn essay ‘ Bouwen, wonen, denken’, waarin hij een relatie tussen de drie begrippen legde, met de conclusie dat bouwen, wonen en denken als eender beschouwd kunnen worden. 11
3
context, maar ook over de tijd waarin het is opgericht. Beschaving is bouwen aan een bepaald ideaal en architectuur is een middel om een ideaal te huisvesten. Idealen en regels Iedere tijd kent grote denkers, helden, goden, militanten en veroveraars, predikers, kunst‐ en bouwkunstwerken. Maar waren dit de ‘goeden’, of waren het de ’ kwaden’? Waarschijnlijk luidt het antwoord vrijwel meteen instinctief ja, het waren meestal de goeden! Maar vele helden verwierven hun heldendom wanneer zij een ander volk hun vrijheid ontnamen, of de goedgelovigen een deugdenpakket voorhielden waarin geloofd werd, waarvoor een volk wilde (of met harde hand moest) strijden (toevallig is strijd de etymologische betekenis van vlijt). En toekomstige generaties verachten dan weer deze historische waarheden, want zij hebben hun eigen idealen en regels, symboliek en taal, retoriek en onenigheid, rechten en plichten. Volgens Nietzsche hebben de sterkste en boosaardigste geesten de mensheid tot dusverre het meest vooruit geholpen. Iedere tijd had geesten die ingeslapen hartstochten deden ontbranden, zij die mensen dwongen meningen en ideaalbeelden tegenover elkaar te stellen. Met wapens, door het omverwerpen van grenspalen, door het kwetsen van allerhande piëteit vooral, maar ook door middel van nieuwe vormen van religie en moraal! Vlijtig zijn deze opvoeders, volksvertegenwoordigers, denkers, helden, goden, militanten en veroveraars, predikers, kunstenaars en bouwmeesters. Volgens Nietzsche heeft iedere leraar of prediker van het nieuwe dezelfde boosaardigheid in zich. Heilige huisjes zijn uiteraard niet voor niets heilig, maar om iets nieuws te scheppen, moet iets ouds wijken. Vlijt bevrijdt Na het afbranden van het Paleis voor Volksvlijt in 1929, de verkoop van het Paleis op de Dam aan het rijk14 was het initiële idee om een nieuw stadhuis op het Frederiksplein (de locatie van het Paleis voor Volksvlijt) te bouwen. In 1954 besloot het bestuur dat het nieuwe stadhuis op het Waterlooplein moest komen. Het gebouw zou een "nieuwe monumentaliteit" moeten uitstralen en moest een icoon voor de overheid worden. Op de politieke agenda stonden in de jaren 60 de thema’s democratisering, decentralisering van overheid en inspraak van de burgerij. Uiteindelijk is op het Frederiksplein, nadat de eerste ontwerpen van het nieuwe stadhuis waren afgekeurd, de Nederlandse Bank gekomen; Een grootschalig gebouw in de stijl van de ‘Nieuwe Zakelijkheid’. De plannen voor een nieuw stadhuis werden verplaatst naar het Waterlooplein, waar woningen stonden in de fijnmazige ruimtelijke structuur die Amsterdam zo tekent. Er was dan ook veel kritiek en ophef over de grootschaligheid van de omstreden nieuwbouwplannen. Het initiële idee, geopperd door o.a. Joop den Uyl, was om een ‘civic centre’ te maken, vergelijkbaar met de huidige trend van de multifunctionele accommodaties, waarin verschillende functies onder één dak bijeen worden gebracht. Het stadhuis moest publieksvoorzieningen, zoals culturele centra, winkels, horeca herbergen om zo een ontmoetingsplek voor het volk en de het stadsbestuur te worden, geheel in lijn met de politieke ideeën van toen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de 14
Met de verkoop van het Paleis op de Dam aan het Rijk, wilde de gemeente Amsterdam een nieuw stadhuis financieren. Het Paleis op de Dam (gebouwd tussen 1648 en 1665 ) is door Jacob van Campen als stadhuis ontworpen.
4
Stopera, een combinatiegebouw van Stadhuis met opera. Het gebouw heeft, ondanks de publieke passage, een gesloten karakter en is ogenschijnlijk een groot autistisch volume, waarbij het lijkt of het bestaat uit louter ‘achterkanten’. Het gebouw is mijns inziens arm en gesloten, de materialen zijn weinigzeggend, de gevel die het Waterlooplein definieert is zelfs zo gesloten waardoor het marktplein in de avond als een unheimische plek aanvoelt. En dit alles op een gevoelige en prominente plek aan de Amstel en haast in het hart van de stad. De Stopera lijkt niet meer te zijn dan een stukje compromisarchitectuur waarbij ieder ideaal lijkt te zijn opgeslokt in de ladekast van de polderbureaucratie. ‐ Om iets nieuws te scheppen, moet iets ouds wijken.‐ Ruimtelijke en sociale potenties De huidige situatie van het Waterlooplein wordt getekend door de Stopera, een onbemind bouwwerk met een elitair karakter (door de combinatie opera‐overheid) direct naast de ‘volkse’ tweedehandsmarkt. Naast de opera zijn andere naburige culturele functies: het Joods Historisch Museum, twee synagogen, het Rembrandthuis en het beeld van Spinoza die herinnert aan de plek waar deze grote filosoof heeft gewoond. Onder het Meester Visserplein is een "kinderspeelparadijs" gevestigd, er zijn enkele restaurants, kroegjes, een avondwinkel, een fietsenmaker, een tattooshop en enkele winkels die de locatie begrenzen, maar geen onderdeel van de ruimtelijke samenhang lijken te zijn. Rondom en in de nabijheid van het plein liggen verschillende faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, respectievelijk de Academie van Bouwkunst, de Theaterschool, de Academie voor Beeldende Vorming en de Filmacademie die allen gefaciliteerd worden in gebouwen met een gesloten karakter. De locatie is gelegen aan de Amstel, maar heeft weinig tot geen ruimtelijk aanknopingspunten met het water. Een doodzonde. Wel is de locatie redelijk goed bereikbaar per metro, tram en fiets. Met de aanleg van de Noord‐Zuid‐lijn is de locatie ook vanaf de Zuidas en Schiphol (met overstap op Amsterdam CS) in de toekomst goed bereikbaar, waardoor de metrohalte Waterlooplein een essentiële rol in de ontwerpopgave zal vervullen. Concept, ontwerpopgave Het concept voor deze locatie is om een stedelijke ontmoetingsplek met een gebouw dat geïnspireerd is op het Paleis voor Volksvlijt te maken waar openbare ruimte & functioneel programma een symbiose met elkaar aangaan, met als speerpunt ‘volksopvoeding’. Doelstelling is om de ruimtelijke en sociale potenties te verbinden door bv. Een relatie met de Amstel aan te gaan,
5
de faculteiten bijeen te brengen op het Waterlooplein en te relateren aan de omliggende culturele‐ en horecafuncties. Het moge duidelijk zijn dat de Stopera niet gespaard blijft.15 Het Waterlooplein wordt een sociale en culturele ontmoetingsplek waar de ‘hoge’ (elitaire) en ‘lage’ (volkse) kunsten samenkomen en een dialoog met elkaar aangaan. Hoe verhoudt bv. de ‘volkse’ markt zich ten op zichten van de ‘elitaire’ opera? Hier zit een interessant en onbenut spanningsveld. Andere aanknopingspunten zijn de faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Deze gebouwen hebben, zoals reeds aangegeven, een gesloten karakter en zijn (in de meeste gevallen) specifiek ontworpen voor hun functies. Een echte cohesie tussen de faculteiten bestaat er niet (ook al doet de AHK‐website anders vermoeden). Het Waterlooplein heeft de potentie om als ruimtelijk en fysiek centraal punt te dienen, waar studenten van verschillende creatieve disciplines elkaar kunnen ontmoeten om ideeën uit te wisselen, samen te werken en waar ze hun kunsten aan de stad kunnen tonen. Amsterdam, een stad met een grote florerende creatieve economie, krijgt een centrale plek op het Waterlooplein waar aanstormend creatief talent een platform krijgt om te werken, het werk te tonen en waar jong talent kan excelleren. Doel is het scheppen van een open dialoog tussen de (gewone) Amsterdammer16, de Amsterdamse kunsten, de kunststudent, kunstliefhebbers en de binnenlandse en internationale toerist. Het Waterlooplein moet een sociale en culturele katalysator worden. Het thema ‘volksopvoeding’ wordt geïnterpreteerd als een ‘positieve’ bijdrage aan het contact tussen de vlijtige kunstenaar en het volk. Maar wie zijn het volk? Onderzoek & aanpak Dostojewski gebruikte in zijn boek ‘ Herinneringen uit het ondergrondse’17 de metafoor van het kristal paleis, waarmee hij de inwoners van het moderne Westen bedoelde. Een volk is te herkennen aan diens cultus en kernwaarden (tradities en ‘gewoonten’) die per tijdperk verschillen. Laten we voor het gemak stellen dat wanneer we over volk spreken, we de bewoners van het Kristal Paleis bedoelen. Volgens Nietzsche: Om elkaar te begrijpen is het nog niet voldoende dat je dezelfde woorden gebruikt; je moet ze ook voor dezelfde klassen van innerlijke gebeurtenissen gebruiken, je moet je ervaring tenslotte gemeen hebben. Daarom begrijpen de mensen uit één volk elkaar beter dan zij die tot verschillende volken behoren, zelfs wanner deze zich van dezelfde taal bedienen; of liever, als mensen langdurig onder een gelijksoortige gesteldheid (van klimaat, van bodem, van gevaren en behoeften, van arbeid) hebben samengeleefd, dan ontstaat daaruit iets waarin `onderling begrip’ heerst, een volk.18 Een volk deelt ideeën. Gedeelde ideeën worden ideeën om naar te streven: normen, oftewel idealen. Een ideaal (van het Griekse begrip idea19 (vorm, gestalte, idee)) is het fundament van een 15
De Nationale overheid heeft besloten om in 2014 de stadsdelen op te heffen, waardoor het bureaucratisch apparaat in omvang zal verkleinen. In de jaren 80 werd geopperd om de regenten in het oude stadhuis (paleis) op de Dam te huisvesten. En waarom ook niet? 16 Uit onderzoek moet blijken wie dat daadwerkelijk is 17 Het Kristalpaleis is een term die de Russische schrijver Dostojewski gebruikte in zijn boek ‘ Herinneringen uit het ondergrondse’, waarin hij deze metafoor genomen heeft met het Crystal Palace in gedachte.‐Een transparante broeikas die een ideaal huisvest van de moderne mens. 18 Nietzsche, Tussen Goed en kwaad 19 Vooral bekend geworden door Plato’s Ideeënleer
6
samenleving. Architectuur is een manifestatie van dit ideaal. Architectuur spreekt de taal van beschaving; Het huisvest menselijk leven, is ontworpen voor een bepaald nut, staat op een bepaalde plaats en zegt iets over diens huishouding, ruimtelijke context, maar ook over de tijd waarin het is opgericht. In wezen is architectuur ingeruimde leegte20 ‐ het decor en toneel waarin ‘het volk’ acteert. Een belangrijk deel van het onderzoek wordt de zoektocht naar het verbindende idee van Nederlanders21, dat in essayistische teksten zal worden onderzocht en tegen eerder historische ideaalbeelden wordt afgezet. De teksten dienen als theoretische basis voor het ontwerpproces. Het architectonisch concept (en taal) zal voortvloeien uit deze geschriften die een metafoor vormen waarop het uiteindelijke ruimtelijk ontwerp zal stoelen. Simultaan aan dit onderzoek wordt de locatie nadrukkelijk geanalyseerd, wordt er een stelling over de identiteit van de doelgroep geformuleerd en zal er een onderzoek naar culturele plaatsen, evenementen en sociale verhoudingen worden gedaan. De resultaten zullen worden weergegeven in architectonische schema’s die zullen leiden tot een uiteindelijk programma van eisen. Het oorspronkelijke Paleis voor Volksvlijt was een expliciet vormgegeven ideaal, oftewel een monumentaal bouwwerk. Doelstelling is om een monument22 te ontwerpen. Het gehele proces wordt een zoektocht naar een hedendaags monument. Het concept moet resulteren in een architectonisch ontwerp dat de kracht van cultuur inzichtelijk maakt, want cultuur is de verering van (volkse) idealen. Doelstelling is om een ruimtelijk verhaal te vertellen – het bouwwerk wordt een retorisch object. Voorlopig Programma van Eisen ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Tweedehandsmarkt, inclusief distributieruimte & opslag; Muziekzaal + oefenruimten; Danszaal + oefenruimten; Collectieve werkplaatsen (ambachtsruimten) architectuur, theater & beeldende vorming ; Individuele ateliers architectuur, theater & beeldende vorming; Tentoonstellingsruimten; Bioscoopzaal; Centrale bibliotheek, ‘study centre’, mediatheek; Winkel ‘art supplies’; Verkoopplaats studentenwerk; Restaurant; Café; Terras; Aanlegplaats (tijdelijk) voor pleziervaart & rondvaartboten; Wooneenheden voor ‘exchange’ studenten en internationale docenten; Back office: docentenkamers, kantoor‐ & vergaderruimten;
20
Mijn definitie van het begrip ruimte
21 Is ideaal ‐ Een conclusie kan zijn dat de ‘Nederlander’ Europeaan of wereldburger wordt. 22 Een monument is een overblijfsel van kunst, cultuur, architectuur of nijverheid dat van algemeen belang wordt geacht
om de historische, volkskundige, artistieke, wetenschappelijke, industrieel‐archeologische of andere sociaal‐culturele waarde.
7
‐ ‐
Distributieruimte & opslag; Vernieuwt ‘transferium’ (optimaliseren metro‐ & tramverbindingen, stallingsvoorzieningen).
Producten & doelstelling Een deel van het afstudeerplan is onderzoek in woord en beeld. Zoals aangegeven komt er een essay dat als theoretische basis voor het ontwerp dient. De andere onderzoeken (locatie, culturele plaatsen evenementen en sociale verhoudingen in Amsterdam) worden in heldere schema’s weergegeven die zullen leiden tot een uiteindelijk programma van eisen. De locatie en het programma van eisen wordt op basis van de theorie onderzocht met maquettes en schetsen om tot een krachtig ruimtelijk schema te komen. Het architectonisch schema wordt uitgewerkt tot ontwerp op verschillende schaalniveaus: stedenbouwkundig, openbare ruimte, gebouw, materiaal en detail. De presentatie wordt een combinatie van panelen met uitgewerkt tekenwerk, uitgewerkte en tot de verbeelding sprekende maquettes en een logboek waarin het proces wordt weergegeven. De wens bestaat om zowel het proces, het ontwerp en de uitwerking als ‘Gesammtkunstwerk’ te behandelen. Al deze facetten dienen dezelfde (architectonische) taal te spreken. Het voornaamste doel van mijn (ontwerpend) onderzoek is de verbreding en verdieping van mijn architectonische beeldtaal, het verbeteren van mijn schrijf‐ en ontwerpvaardigheden, het bijeenbrengen van kunst, filosofie en architectuur in mijn eigen (beeld‐) taal. Inspiratie Dit hoofdstuk is louter een opsomming van inspiratiebronnen inclusief een korte redenering te beginnen met Carlo Scarpa, waarvan ik, omwille van zijn architectonische poëtische taal, materiaalgebruik, detaillering en retoriek een groot bewonderaar ben. In navolging van deze grote architect wil ik Enrique Miralles noemen die zijn grote doorbraak beleefde met de begraafplaats in het Spaanse Igualada, een poëtisch meesterwerk waar landschap en architectuur zijn verenigd. Tevens wil ik Bernhard Tschumi noemen, die op basis van de filosofie van Derrida Parc de la Vilette ontwierp met een prachtige architectonische taal en tekeningen die me veel doen denken aan het werk van een andere held, Lissitzki die op zijn beurt op zoek was naar de nieuwe mens met de geometrie en mechaniek als toekomstig ideaal. Uiteraard kunnen de utopisten van de jaren ‘60 en ‘70, zoals Archigram en Superstudio, die geweldige manifesten tekenden, niet ongenoemd blijven. En Daniel Libeskind, die retoriek en prachtig tekenwerk aan zijn architectuurpraktijk verbindt. En uiteraard onze eigen Koolhaas, die een ontwerpopgave tot haar eigen essentie tracht te schillen. Als laatste wil ik de Cooper Union benoemen, waar Diller & Scofidio, alsmede Eisenmann doceren. Ook zij bedienen zich van een eigenzinnige architectonische taal waarbij architectuur en beeldende kunst een symbiose met elkaar aangaan. 8
Opvallend aan deze opsomming is de veelheid aan deconstructivisten. Mijn fascinatie voor deze stroming zit niet zo zeer in de beeldtaal, maar veeleer in de theoretische onderbouwing (geïnspireerd op de filosofie van Derrida). Andere inspiratiebronnen uit zowel de filosofie als de beeldende kunst zullen tijdens mijn onderzoek aan bod komen. In de uitgebreide bibliografie zal ik de werken vermelden die me de afgelopen jaren het meest bezighielden, hebben geïnspireerd en die ik heb geraadpleegd, zodat u adequaat mijn bronnen kunt overzien. Commissie Machiel Spaan, architect (bevestigd) Ir. Paul Toornend, architect (bevestigd) Pjotr Müller, beeldend kunstenaar (bevestigd)
Externe adviseurs Wim Nijenhuis, prof. Kunsttheorie / schrijver (bevestigd, doch op basis van zijn criteria nog onzeker) Marie‐Laure Hoedemakers, landschapsarchitect (bevestigd) Hans Ketel, constructeur (nog niet benaderd) Victor van Velzen, architect (bevestigd) Tom Frantzen, architect (bevestigd)23
Planning September – voorbereiden presentatie, verhelderen plan, start onderzoeken. Oktober – Locatie‐ & cultureel onderzoek. Schrijven essay en optekenen eerste architectonische ideeën. November – Afronding locatie‐, cultureel onderzoek & essay. Start ontwerpend onderzoek. December – Ontwerpend onderzoek: maken ruimtelijke modellen (schetsen, maquettes). Januari – Ontwerpend onderzoek: maken ruimtelijke modellen (schetsen, maquettes) en formuleren uiteindelijk programma van eisen. Februari – Afronding ontwerpend onderzoek & bepaling architectonisch ontwerp. Start uitwerking. Maart – Uitwerking architectonisch ontwerp afronden & toetsing. 23
Wim Nijenhuis wordt begeleider voor de ‘theoretische basis’. De andere externen wil ik wel getimed inzetten voor een specifiek onderdeel van het ontwerpproces, gebruikmakend van hun expertise en ervaring voor een (plan‐) specifiek doel.
9
April – Afronden architectonisch ontwerp. Start van eindmaquettes. Mei – Presentatie voorbereiding & afronden eindmaquettes Juni – Voorbereiden & eindpresentatie Bibliografie ‐ Van Dale Etymologisch Woordenboek, door dr. P.A.F. van Veen i.s.m. drs. Nicoline van der Sijs. ‐ Heidegger, M (1951). Over denken, bouwen, wonen: vier essays. Nijmegen. SUN (1999). ‐ Heidegger, M (1950). De oorsprong van het kunstwerk, vertaald door M. Wildschut en C. Bremmers. Amsterdam. Boom Klassiek. ‐ Nietzsche, F. (1887). Voorbij goed en kwaad. Vertaald door T. Graftdijk, herzien door P. Beers. Amsterdam. Uitgeverij De Arbeiderspers. ‐ Nietzsche, F. (1881‐1882). De vrolijke wetenschap. Vertaald door P. Hawinkels, herzien door H. Driesen. Amsterdam. Uitgeverij De Arbeiderspers. ‐ Nietzsche, F. (1887). Genealogie van de moraal. Vertaald door T. Graftdijk, herzien door H. Driesen. Amsterdam. Uitgeverij De Arbeiderspers. ‐ Sheldrake, R.(1991). De wedergeboorte van de natuur, vertaald door V. Franken. Houten. Uitgeverij De Haan/Unieboek. ‐ Wittgenstein, L. (1961). Tractatus Logico‐Philosophicus, vertaald door W.F. Hermans. Amsterdam. Atheneum‐Polak & Van Gennep. ‐ Foucault, M (1966). De woorden en de dingen. Vertaling Walter van der Star. Amsterdam. Uitgeverij Boom. ‐ Virillio, P. (1984). Het horizon‐negatief, vertaald door Arjen Mulder en Patrice Riemens. Amsterdam. Uitgeverij Duizend & een. Plato. Constitutie (Politeia). Vertaling Gerard Koolschijn (1975), Amsterdam, Athenaeum‐Polak & Van Gennep. ‐ Sloterdijk, P. (2004). Het Kristalpaleis. Vertaling Hans Driessen, Amsterdam, SUN ‐ Dostojewski, F. (1864). Herinneringen uit het ondergrondse. Vertaling S. van Praag (1965), Utrecht, Veen uitgevers. ‐ Website van het NAI Hein van Lieshout Camperstraat 69 1091 AD Amsterdam 06 189 66 589 me@architectural‐things.com www.architectural‐things.com
10
Grottekeningen Lascaux
Crystal Palace, symbool voor de nieuwe tijd
Paleis voor Volksvlijt, volksopvoeding
CCTV-toren, symbool v/h nieuwe China
Waterlooplein
Stopera, een nieuw ideaal?
Het Kristalpaleis
Een flinterdun, doorzichtig en fragiel beschavingsvlies
Carlo Scarpa
Miralles
Tschumi
Lissitzki, De nieuwe mens
Superstudio
Archigram
Koolhaas
Diller & Scofidio + Renfro
Eisenmann
Petra, architectuur of beeldhouwkunst?
Libeskind