AIRPORT SEAPORT LOGISTICS Afstudeeratelier Logistiek & Minor Airport Seaport Logistics Amsterdam
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ......................................................................................................................................3 1.1 Programma ...............................................................................................................................4
2.
Afstudeeratelier samenvattingen ................................................................................................5 2.1 Welke kansen biedt 'Urban mining’ in het Amsterdam havengebied? ........................................5 Nick Roetert Steenbruggen .....................................................................................................5 2.2 Een betrouwbare en kostenefficiënte farmaceutische cold chain door middel van ocean reefer container transport. ........................................................................................................................5 2.3 Hoe bepaalt het Havenbedrijf Amsterdam welke innovaties op het gebied van duurzame intermodaal vervoer interessant zijn voor de Amsterdamse haven? ................................................6 2.4 Communicatie, de bepalende factor van het succes van elk logistiek proces. .............................6 2.5 CO2 reductie in de logistieke keten. ...........................................................................................6 2.6 Betrekking op het realiseren van transparantie. ........................................................................6
3.
Minor ASL managementsamenvatting .........................................................................................8 3.1 APL Logistics ..............................................................................................................................8 3.2 Vollers / Katoen Natie ...............................................................................................................9 3.3 ICL Fertilizers ........................................................................................................................... 11 3.4 Greenport Aalsmeer, Schiphol Group, Amsterdam Airport Area .............................................. 12
4.
Benchmark onderzoek minor ASL .............................................................................................. 13
1. Inleiding Met dit seminarboekje heten wij u van harte welkom op het seminar van minor Airport Seaport Logistics en het Afstudeeratelier Logistiek. Hierin wordt aandacht besteed aan de resultaten van een tiental onderzoeken bij bedrijven in de mainport locaties Schiphol en de Haven van Amsterdam. Vanuit de minor Airport Seaport Logistics (ASL) zijn er vier MKB-bedrijven onderzoekopdrachten geweest en zij zullen vandaag de bevindingen van deze onderzoeken presenteren. Daarnaast zijn er in totaal 8 studenten die bezig zijn met afstuderen bij het afstudeeratelier Logistiek waarvan 6 studenten vandaag een presentatie geven over wat zij hebben onderzocht. In dit boekje vindt u samenvattingen van de onderzoekopdrachten van de minor en het afstudeeratelier Logistiek en tenslotte het benchmarkonderzoek die door minor studenten is uitgevoerd. Graag verwijzen wij u door naar het programma op de volgende pagina zodat u precies weet wie wanneer presenteert. Met vriendelijke groeten, De seminar commissie Martijn de Graaff Mitch de Groot Max de Jong Agnieszka Paul-Jagoda
1.1 Programma 12.30 uur Inschrijving en ontvangst met koffie en thee
13.00 uur Opening door de dagvoorzitter, dhr. dr. Dick van Damme, Lector Logistiek HvA
13.15 uur Gastspreker: mw. Sophie Zijp – Dinalog Amsterdam
13.30 uur Gastspreker: dhr. Jan Egbertsen, directie adviseur Havenbedrijf Amsterdam NV
14.15 uur Zaal Auditorium
Zaal C01.04
naam student – bedrijf
naam studenten – bedrijf
1. Nick Roetert Steenbruggen – Havenbedrijf Amsterdam NV 2. Sven Alberts - Merck Sharp & Dohme 3. Tim van der Schaaf – Havenbedrijf Amsterdam NV
1. Rosanne van Kessel, Martijn de Graaff, Daan Aanhane – APL Logistics 2. Thom Commadeur, Agnieszka PaulJagoda, Mickey van Roode, Martijn Bos – Vollers / Katoen Natie
15.00 uur Pauze
15.30 uur Gastspreker: dhr. Steven van der Hooft, Business Development Manager bij Involvation Interactive
16.15 uur Zaal Auditorium
Zaal C01.04
naam studenten – bedrijf
naam student – bedrijf
1. Yannick Wolff, Mitch de Groot, Mathijs van der Zalm – ICL Fertilizers 2. Ruben Vas Visser, Max de Jong, Jotham Hensen, Deniz Dogan – Greenport Aalsmeer, Schiphol Group, Amsterdam Airport Area
17.00 uur Afsluiting
17.15 uur Netwerkborrel
4
1. Zoë Schouten – Vlisco 2. Fabian Lensink – C v Heezik 3. Marcel Blom – IJs Global
2. Afstudeeratelier samenvattingen 2.1 Welke kansen biedt 'Urban mining’ in het Amsterdam havengebied? Nick Roetert Steenbruggen Port of Amsterdam is continu aan het zoeken naar nieuwe groeimogelijkheden in het kader van duurzame economische ontwikkeling. Voorheen berustten de groeicijfers vooral op volumes. Vandaag de dag verwacht het havenbedrijf groei te behalen door zich te differentiëren van de andere havens. 'Urban mining' is een concept waarin het havenbedrijf mogelijkheden tot groei ziet. Dit is het proces van terugwinnen van zeldzame of kostbare materialen uit producten, gebouwen en afval. Het havenbedrijf verwacht door de inzet van urban mining nieuwe goederenstromen naar de haven toe te trekken. Daarnaast is het wellicht mogelijk om extra waarde toe te voegen aan de bestaande stromen. Dit onderzoek is toegespitst op elektrisch en elektronisch afval, ook wel e-waste genoemd.
2.2 Een betrouwbare en kostenefficiënte farmaceutische cold chain door middel van ocean reefer container transport. Sven Alberts Het realiseren van een ononderbroken cold chain is een ingewikkelde opgave, maar voor Merck Sharp & Dohme van essentieel belang. De cold chain producten (voornamelijk vaccins) moeten worden opgeslagen en getransporteerd tussen 2-8 °C, om de kwaliteit te behouden. Momenteel worden alle cold chain producten bestemd voor landen buiten Europa verscheept per luchtvracht, maar MSD ziet zeevracht als een interessant alternatief. Naast het reduceren van de logistieke kosten kan hierdoor mogelijk een meer betrouwbare cold chain worden gerealiseerd. Bij gebruik van zeevracht worden de producten verscheept in temperatuur gecontroleerde reefer containers. Hierdoor kan actief worden gekoeld of verwarmd, waardoor de kans op temperatuurafwijkingen daalt. Het transporteren van farmaceutische hoogwaardige producten per zeevracht is echter een vrij nieuwe ontwikkeling, waardoor er nog veel onduidelijkheden zijn. Dit onderzoek heeft onder andere inzicht gegeven in de voor- en nadelen, het proces en de risico’s die zich voor kunnen doen in de keten.
5
2.3 Hoe bepaalt het Havenbedrijf Amsterdam welke innovaties op het gebied van duurzame intermodaal vervoer interessant zijn voor de Amsterdamse haven? Tim van der Schaaf Om de hevige concurrentie tussen de Europese havens het hoofd te bieden wil de Amsterdamse haven zich onderscheiden met duurzame groei. De verbetering van duurzaamheid is een belangrijk onderwerp voor de overheid en grote verladers. Intermodaal vervoer kan daarbij als methode worden gebruikt om duurzamer te worden. Eén van de manieren om ketens te verduurzamen is om intermodaal vervoer te stimuleren, zodat bedrijven te allen tijde kunnen kiezen tussen verschillende modaliteiten. Hiervoor zijn innovaties nodig. Want met nieuwe innovaties zou het vervoer over het spoor of binnenvaart interessanter kunnen worden.
2.4 Communicatie, de bepalende factor van het succes van elk logistiek proces. Zoë Schouten Optimalisatieproject van de extern geproduceerde Vlisco artikelen. De bottlenecks in het proces bevinden zich in de informatiestromen en hebben direct effect op de goederenstromen en de efficiëntie van de keten. De oplossing ligt niet alleen in het aanpassen, monitoren en bijsturen van het proces, maar juist inzicht en het monitoren van de 'zachte prestatie indicatoren' zullen doorslaggevend zijn in het slagen van een nieuw supply chain proces.
2.5 CO2 reductie in de logistieke keten. Fabian Jorgen Lensink Van uit klanten en de overheid worden bedrijven steeds meer gestimuleerd om duurzamer te ondernemen. Een onderdeel hier van is het reduceren van de CO2 uitstoot. Zo ook bij C. van Heezik Vrieslogistiek te Utrecht. Er is onderzoek gedaan naar verschillende innovaties op het gebied van trekker, trailer en warehouse. De focus van deze innovaties ligt op het reduceren van de CO 2 uitstoot in de logistieke keten. Ook moeten de innovaties rendabel zijn om uit te voeren.
2.6 Betrekking op het realiseren van transparantie. Marcel Blom Hierbij gaat de aandacht uit naar transparantie op het gebied van kosten voor klanten en transparantie in de supply chain. Deze twee punten moeten bijdragen aan het doorontwikkelen van een concept binnen IJS Global dat de Eurohub heet. De Eurohub draait om het bundelen van lucht- en zeevracht, voornamelijk vanuit Azië, en vervolgens via een locatie inklaren en verspreiden door Europa.
6
Om de kosten inzichtelijk te krijgen wordt er onderzocht of er een Rate Engine aangeschaft kan worden, of dat er zelf een model opgezet moet worden. Om de loop van de goederen door de supply chain te volgen, wordt er gekeken naar de mogelijkheden tot track & trace.
7
3. Minor ASL managementsamenvatting 3.1 APL Logistics Dit onderzoek is gedaan naar aanleiding van het e onderzoekresultaat van studenten van het 1 semester van de minor Airport Seaport Logistics van het schooljaar 2012-2013 aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze studenten hebben in opdracht van APL Logistics onderzocht welke bundelingsmogelijkheden er zijn voor bedrijven in de fashion- en retailketen en welke voordelen dat met zich mee kan brengen. Een van de mogelijkheden was het bundelen van LCL zendingen tot een FCL zending. APL Logistics heeft vervolgens gevraagd te onderzoeken hoe twee bedrijven uit de fashion- en of retailketen met een ketensamenwerkingsproject kunnen starten door mee te werken aan een pilot waarbij FCL’s gevuld worden door meerdere LCL zendingen tegenover een voordeliger tarief voor de klant. Het is voor APL Logistics nog niet duidelijk waarom bedrijven op dit moment niet kunnen komen tot het samen laden van één container. De onderzoeksopzet bestaat uit een hoofdvraag die beantwoord kan worden na het uitwerken van een aantal issues. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe krijgen we 2 partijen uit de fashion/retail branche zo ver om de intentie uit te spreken om ketensamenwerking tussen meerdere partijen door APL Logistics te starten door het meewerken aan een pilot? Om deze hoofdvraag te beantwoorden moesten de volgende issues worden uitgevoerd: Onderzoeken wat de mogelijkheden zijn tot samenwerking binnen de keten; Potentieel klantprofiel opstellen; Uitzoeken welke van de potentiële klanten geschikt is voor samenladen; De vernieuwde logistieke dienst aanbieden aan (potentiële) klanten en onderzoeken of er interesse is bij partijen uit de fashion- en retail keten; De bezwaren van de (potentiële) klanten in kaart brengen en waar mogelijk wegnemen; Simulatiemodel opzetten.
Conclusies APL Logistics kan het nieuwe concept verduidelijken door het simulatiemodel en de bijbehorende kostenvoordelen te gebruiken bij gesprekken met eventuele prospects. Het simulatiemodel kan hierbij als voorbeeld gebruikt worden, zodat de werking van het nieuwe concept duidelijk wordt.
8
3.2 Vollers / Katoen Natie In de Haven van Amsterdam is een belangrijke en sterke bedrijfscluster gevestigd, namelijk de cacaocluster. De cluster heeft een groot en diep geworteld netwerk in en om de Haven van Amsterdam waardoor veranderingen in de groei van een onderdeel van de cluster, doorwerken in de gehele cluster. In het onderzoek is een hypothetische gebeurtenis geschetst en worden de beoogde gevolgen hiervan voor de verschillende onderdelen in de cluster beschreven. De hypothetische gebeurtenis die in dit onderzoek de leidende rol zal spelen is de handhaving van de arbowetgeving met betrekking tot de fysieke handelingen die de werknemers verrichten tijdens het overslaan van cacao geleverd in jute zakken. Tot op heden werd het tillen van de zakken gedoogd door de Arbodienst en kunnen de medewerkers de zakken handmatig overslaan. In de toekomst zal het tillen van de zakken niet meer gedoogd gaan worden en zullen de cacao op- en overslag bedrijven een alternatief moeten vinden voor het handmatig lossen van cacaozakken. (naar alle waarschijnlijkheid wordt het tillen van de jute zakken vanaf medio 2014 niet meer gedoogd). Probleemstelling: de Europese arborichtlijnen worden door de Nederlandse Arbodienst anders geïnterpreteerd dan door de Arbodiensten in andere Europese landen. Doelstelling: het creëren van argumenten om een level playing field tussen de Europese havens op het gebied van wetgeving en handhaving te realiseren. Onderzoeksaanpak: De gevolgen voor de Amsterdamse haven en het netwerk eromheen zijn onderzocht door middel van interviews, deskresearch en literatuur onderzoek. Resultaat: de handhaving van de Arbowetgeving betekent dat er geen jute zakken handmatig overgeslagen mogen worden. Dit kan twee gevolgen hebben voor de afhandeling. Het eerste gevolg is dat er geen cacao in jute zakken meer afgehandeld kunnen worden in de Amsterdamse Haven en er alleen bulk en stukgoed (onder de 30 kilo of op pallets) afgehandeld kunnen worden. Handelaren die beiden producten importeren (bulk, stukgoed/jute zakken) zullen hun producten via twee verschillende havens moeten importeren of de keuze maken voor een haven die beide producten kan afhandelen. Er zal in veel gevallen worden gekozen voor een concurrerende haven als Antwerpen en Hamburg, waardoor de Amsterdamse haven een groot aantal handelaren zal verliezen en het aantal ton dat wordt afgehandeld zal afnemen. Het tweede gevolg van de handhaving van de Arbowetgeving kan zijn dat er een investering gedaan moet worden in een alternatief voor het handmatig overslaan van de jute zakken. Een investering zal een verhoging van de afhandelingskosten met zich meebrengen. Alle containerschepen komen in de Haven van Antwerpen aan, waarna een deel van de containers in de Haven van Antwerpen blijft en een ander gedeelte wordt overgeslagen op kleinere schepen en vervolgens naar de Haven van Amsterdam wordt getransporteerd. In de Haven van Antwerpen wordt evenals in de Haven van Amsterdam cacao verwerkt. De Amsterdamse haven is aantrekkelijk door de grote cluster in en rond de haven, mede door een grote cacaoverwerkingsindustrie en een
9
groot aantal afnemers. Daarnaast is de afvoer van afgekeurde partijen makkelijker vanuit de Haven van Amsterdam dan vanuit de Haven van Antwerpen. Toch blijft de Haven van Amsterdam een extra overslagpunt met hogere afhandelingskosten. De investering die voortvloeit uit de handhaving van de Arbowetgeving zal resulteren tot nog hogere afhandelingskosten. De op- en overslag bedrijven zullen genoodzaakt zijn om deze investering (deels) door te rekenen aan de klant, omdat deze niet geheel voor eigen rekening genomen kan worden. Een aantal handelaren zullen de stijging van de kosten gaan afwegen en kunnen hierdoor kiezen voor een concurrerende haven waardoor er handelaren zullen verdwijnen en het aantal ton cacao dat wordt afgehandeld in de Amsterdamse Haven zal afnemen. De cacaocluster is een sterk verweven cluster waardoor een verschuiving of afname van één van de belangrijkste onderdelen van de cluster een effect op gang kan brengen die de cluster kan verzwakken en uiteindelijk kan leiden tot een verschuiving van de gehele cluster. Het kan decennia duren voordat de cluster zal gaan verplaatsen en de kans dat de cluster daadwerkelijk gaat verplaatsen, wordt door de handhaving van de Arbowetgeving groter. Vooral omdat de hypothetische gebeurtenis weergeeft dat de handhaving van de Arbowetgeving slechts in Nederland zal gaan plaatsvinden en niet in andere Europese landen waardoor andere Europese havens van een concurrentievoordeel ten opzichte van de Nederlandse havens zullen genieten. Toch is de cacaocluster in Amsterdam en in de omgeving wereldwijd van dusdanig groot belang, dat deze cluster niet zal verdwijnen en ook niet zal verplaatsen. Wij achten de kans dan ook zeer klein dat er op korte termijn een afname in het tonnage cacao, wat binnenkomt in de Haven van Amsterdam, zal plaatsvinden. Mede de sterke groei die de verwerkingsindustrie in de Zaanstreek heeft doorgemaakt de afgelopen jaren alsook de hoge investeringsdrempel in de industrie, is de kans zeer klein op een verplaatsing van de cluster.
10
3.3 ICL Fertilizers ICL Fertilizers voorziet op middel lange termijn een sterkte daling van de capaciteit van kleine binnenvaart schepen (zgn. “spitsen”) op de routes naar klanten in Noord Frankrijk. In dit onderzoek is deze probleemstelling gekwantificeerd/geconcretiseerd waarna scenario’s zijn uitgewerkt om de klanten in Noord-Frankrijk vanuit de productielocatie in Amsterdam met multimodale transportmiddelen te beleveren. De onderzoeksfase heeft verschillende invalshoeken gehad. Er is gekeken naar de trend voor het “sptisen-“binnenvaarttransport in de komende 5-10 jaar, wat voor ICL Fertilizers andere mogelijkheden zijn voor transport richting de departementen gelegen in NoordFrankrijk en tot slot wat het effect voor ICL Fertilizers is als er veranderingen plaatsvinden in het aanbod van transportmodaliteiten. Mocht de verwachte trend doorzetten voor de spitsen zoals verwacht, dan zal ICL Fertilizers belangrijke klanten in de Franse markt niet meer kunnen beleveren tegen dezelfde prijs, en zal ICL deze verliezen als klant aan andere kunstmestproducenten. Om de probleemstelling van de spitsen te concretiseren/kwantificeren, is er gebruik gemaakt van meerdere respondenten. Er zijn twee verschillende partijen in de binnenvaart die vrijwel van alle capaiteit van Spitsen beheren/coördineren. Dit zijn Overmeer BV, die de bevrachting en transport voor ICL Fertilizers naar de bestemmingen in Noord-Frankrijk realiseert en de coöperatie Europees Logistiek Vervoerder (ELV) Er is gebleken dat onvoldoende inzicht is over de hoeveelheid capaciteit aan Spitsen, Dat op middellange termijn beschikbaar is. Hiervoor is nader onderzoek nodig. Wel is gebleken dat de toekomst voor de spitsen onzekerder gaat wordenOm de vraag te kunnen beantwoorden welke multimodale transportscenario’s mogelijk zijn voor het transport richting Noord-Frankrijk, zijn er verschillende methodes gebruikt. De eerste methode is de Tracey en Wiersema, hierdoor is er beter gekeken naar de strategie die ICL Fertilizers hanteert. Daarnaast is er een waardedichtheid/verpakkingsdichtheid matrix gemaakt om het product te plaatsen. Hieruit is gebleken dat de marges minimaal zijn op het product, waardoor sommige transportmodaliteiten niet van toepassing zijn. De eerste conclusie die gesteld kan worden is dat de trend van de spits de komende 510 jaar niet zo hard afneemt als men op dit moment denkt. De komende 5-10 jaar zal de Spits niet verdwijnen in de binnenvaart. Kijkend naar een alternatief voor ICL Fertilizers richting Noord-Frankrijk, is Denain het aantrekkelijkst om over te slaan en verder met vrachtwagens te gaan. Voor ICL Fertilizers zullen de kosten gaan stijgen als er een ander alternatief wordt gebruikt.
11
3.4 Greenport Aalsmeer, Schiphol Group, Amsterdam Airport Area Schiphol is preferred flower hub, maar er komen signalen uit het Food en Flower Cluster dat steeds meer bloemenstromen via andere luchthavens lopen. Deze andere luchthavens zijn: Luchthaven Brussels Airport Liege Airport Frankfurt am Main en Maastricht Aachen Airport. Waarbij Luik en Frankfurt worden beschouwd als de grootste concurrenten. De doelstelling van dit onderzoek is om de concurrentie positie van de metropoolregio Amsterdam in het algemeen te verbeteren en die van de bloemensector in het bijzonder. Dit onderzoek geeft inzicht in de huidige bloemenstromen, de beslissingsfactoren die meespelen bij de keuze van een luchthaven alsook wie onderdeel is van de Decision Making Unit (DMU). Het onderzoek bestaat uit twee delen; een kwantitatief en een kwalitatief deel. Voor het kwantitatieve deel is gebruik gemaakt van literatuurstudies en een scorecard. In de scorecard beoordelen diverse ketenpartijen de verschillende luchthavens op beslissingsfactoren uit de literatuurstudie. Voor het kwalitatieve deel is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews, waarin verschillende ketenpartijen hun mening geven over: DMU’s, beslissingsfactoren en hoe een preferred flower hub er uit moet zien. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn: De bloemenketen heeft geen algemeen te traceren DMU. Vijf landen zijn verantwoordelijk voor 95% van de export naar Europa. De grootste knelpunten op Schiphol zijn volgens de respondenten: hoge totale kosten, lange doorlooptijden (voor de kleine speler), matige cool-chain en afspraken die het gevolg zijn van regelgeving. De belangrijkste verschuivingen in de bloemenstromen zijn de vluchten van Ethiopian Airlines naar Luik en de vluchten van Lufthansa naar Frankfurt. De belangrijkste concurrenten van Schiphol zijn Frankfurt en Luik. Luik is een concurrent als het gaat om kosten en 24-uurs service en Frankfurt is een concurrent als het gaat om kwaliteit, netwerk en achterland. De zes belangrijkste beslissingsfactoren voor een luchthavenkeuze zijn: Autoriteiten, geografische ligging, handel en productie, netwerk, doorlooptijd en de cool-chain. De belangrijkste aanbevelingen van dit rapport zijn: Er moet een dieper onderzoek komen naar kostenopbouw en waar er bespaard kan worden in de kosten. Schiphol in de markt zetten als luchthaven met een goede cool-chain. De fytosanitaire dienst (KCB) zou 24/7 in bedrijf moeten zijn. Dit zou kunnen als sterke marktpartijen samen een statement maken over fytosanitaire dienst (KLM, Flora Holland en Schiphol group). Expediteurs beïnvloeden de werktijden (bij voorkeur 24/7). Deze aanbevelingen moeten er toe leiden dat Schiphol haar positie als preferred flower hub versterkt en hiermee ook de internationale concurrentie positie van de metropoolregio Amsterdam verbeterd.
12
4. Benchmark onderzoek minor ASL Voor u liggen de resultaten van het benchmark onderzoek, uitgevoerd door studenten en docenten van de Hogeschool van Amsterdam; opleiding Logistiek, in opdracht van Amsterdam Airport Area (AAA) en Haven Amsterdam. Het onderzoek is ingekaderd tot de volgende zes regio’s: 1. Amsterdam 2. Antwerpen / Brussel 3. Frankfurt. 4. Hamburg 5. Parijs / Le Havre en 6. Singapore. Doel onderzoek AAA heeft een logistieke propositie opgesteld voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Het benchmark rapport biedt input voor deze propositie 1 en past in de ‘triple helix’ gedachte van de Amsterdam Economic Board (AEB), waarin overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken. De AEB heeft als doel een duurzame economische groei in de Metropoolregio Amsterdam (AEB, 2013). ‘Logistics’ vormt één van de zeven economische clusters waar de metropoolregio specifiek op inzet ter versterking van haar internationale concurrentiepositie. Voor logistieke (MKB) bedrijven kan het rapport ondersteuning bieden bij de vestigingsplaatskeuze voor een logistieke regio. Op basis van de benchmark resultaten zal een online benchmark ‘tool’ worden ontwikkeld, waarin bedrijven gewicht kunnen geven aan de onderzochte factoren. Vervolgens geeft de tool een ‘ranking’ van de onderzochte regio’s. Het onderzoek kent een tweetal hoofdvragen: 1. ‘Welke sterke en zwakke punten zijn te onderscheiden voor de onderzochte airport – seaport regio in vergelijking met de andere airport – seaport regio’s?’ 2. ‘Op welke factoren kunnen regio’s van elkaar leren voor het verbeteren van de eigen kwaliteiten?’ Onderzochte factoren In het onderzoek zijn de volgende negen factoren onderzocht. Per factor kan een regio maximaal 10 punten scoren. Per factor is de score opgebouwd uit een aantal deelfactoren (zie tabel).
1
13
Te downloaden via: http://www.aaarea.nl/login?cms%5Bcm195%5D%5Breferer%5D=%2Flogistieke-propositie-ama.
Factor 1. Goederenstromen 2. Connectivity 3. Airport - seaport 4. Belastingklimaat 5. Innovatie & Supply Chain Optimization 6. Dienstensector / services hub 7. Human capital
8. Duurzaamheid 9. Quality of life
Deelfactoren Vrachtvolume (import en export), passagiersvolume, soorten import en export Airports en seaports, achterlandverbindingen, aanwezige modaliteiten, logistieke ICT Wisselwerking, centrale besturing, synergie projecten, airport – seaport bedrijvenclusters Regels logistieke bedrijven, vestiging DC en hoofdkantoor, klimaat voor expats, VAT, relatie bedrijfsleven en douane Stimulatie vanuit triple helix. Houding overheid, innovatieve logistieke concepten en projecten, score op GII (Global Innovation Index) Aangeboden services uit logistieke sectorhuis, regie, specialisatie van logistieke dienstverlening en ondersteunende diensten (bijvoorbeeld financieel) Opleidingsniveau, werkloosheid, aanbod logistieke opleidingen, kwaliteit onderwijssysteem, aanwezigheid internationale business community, taalvaardigheid beroepsbevolking, arbeidskosten regio, overschot / tekort personeel Score regio op duurzaamheid, ontwikkeling duurzame bedrijfslocaties Ranking steden ‘quality of life’, politiek klimaat, toerisme, cultureel aanbod
Belangrijkste conclusies De regio Amsterdam komt het beste naar voren in dit benchmark onderzoek. Per factor zal ingegaan worden op de bevindingen.
14
-
Goederenstromen Op het gebied van goederenstromen scoren Singapore en Frankfurt boven gemiddeld. Oorzaak hiervan zijn een bovengemiddeld luchtvrachtvolume, zeevracht volume en passagiersvolume. Parijs / Le Havre en Amsterdam scoren gemiddeld qua goederenvolumes. Hamburg en Antwerpen / Brussel scoren onder gemiddeld zowel op luchtvracht, zeevracht als passagiersvolume.
-
Connectivity Antwerpen / Brussel en Parijs / Le Havre hebben op dit punt de beste score. Dit heeft te maken met de aanwezige modaliteiten (onder meer zowel airport als seaport) in de regio en de aanwezigheid van zeehaven en luchthaven ICT en Port Community Systemen. Frankfurt scoort laag doordat er alleen een sterke luchthaven aanwezig is.
-
Airport – seaport wisselwerking Amsterdam en Antwerpen / Brussel scoren boven gemiddeld. Stelling is dat indien er wisselwerking is tussen airports en seaports, dit leidt tot een sterkere regio. Hiervoor is onder andere onderzocht of er in de regio bedrijvenclusters zijn die zowel gebruik maken van airport(s) als seaport(s). In de onderzochte regio’s is geen tot sporadisch wisselwerking gevonden tussen bedrijvenclusters. Er zijn wel sectoren gevonden, denk aan Fashion, Food&Flowers en Perishables, die gebruik maken van zowel airport als seaport. Dit hoeft echter geen wisselwerking op te leveren.
-
Belastingklimaat Amsterdam scoort het beste op deze factor gevolgd door Singapore. De overige vier regio’s scoren beneden gemiddeld en kunnen hierdoor leren van Amsterdam en Singapore. Denk aan de gunstige vestigingsregelingen voor bedrijven en aan lage belastingafdrachten (vrijstellingen). Denk ook aan samenwerking tussen douane en bedrijven en aan incentives (financiële aanmoedigingen) voor het vestigen van DC’s.
-
Innovatie & Supply chain optimization: Parijs / Le Havre en Amsterdam scoren het beste op het gebied van innovatie (derde en zesde plaats op de Global Innovation Index (GII)). Er zijn punten toegekend aan de relatieve positie ten opzichte van elkaar. Hamburg scoort onder gemiddeld door een gemiddelde positie op de GII ranglijst en doordat er geen concrete logistieke samenwerkingsprojecten in de logistieke sector zijn aangetroffen. Aanwezige dienstensector / services hub De regio Amsterdam scoort het sterkst op de aangeboden services van het logistieke sectorhuis. Er zijn veel bedrijven gevestigd in de regio Amsterdam die deze activiteiten kunnen aanbieden. Op het gebied van regie over logistieke informatiestromen scoren Hamburg, Antwerpen / Brussel en wederom Amsterdam het beste. Deze drie regio’s maken gebruik van logistieke IT modellen die behulpzaam zijn voor het beheer van de verschilllende logistieke stromen. Concentraties en specialisaties van de regio op het gebied van logistieke dienstverlening zijn het sterkst aanwezig in de regio’s Frankfurt en Singapore. In Frankfurt en Singapore hebben zich veel grote logistiek dienstverleners gevestigd.
-
-
15
Human capital Overall scoort de regio Antwerpen / Brussel het sterkst op de factor human capital, op kleine afstand gevolgd door Amsterdam en Singapore. Op de verschillende deelfactoren hebben de regio’s als volgt gescoord. De regio Amsterdam scoort het sterkst op het gebied van opleidingsniveau. De regio heeft een van de hoogste HBO opleidings percentages en het hoogste percentage universitair opgeleiden in vergelijking met de andere zes regio’s. Singapore scoort het beste op het werkeloosheidspercentage (2%). Behalve het lage werkeloosheidspercentage scoort Singapore ook goed als het gaat om logistieke opleidingen. In de regio Singapore worden de meeste logistieke opleidingen aangeboden. Het aantal universiteiten en hogescholen is het hoogst in de regio Antwerpen / Brussel. De regio Antwerpen / Brussel scoort samen met de regio Frankfurt ook goed als het gaat om aanbod van personeel. Frankfurt scoort goed op de factor arbeidskosten. De arbeidskosten per uur zijn hier het laagst van de zes onderzochte regio’s. In Singapore en Antwerpen / Brussel wordt per FTE het meeste aantal uren gewerkt.Op de factoren taalvaardigheid, kwaliteit van het onderwijssysteem en de aanwezigheid van business communities en expats scoren de regio’s ongeveer gelijk.
-
Duurzaamheid De factor duurzaamheid is gemeten aan de hand van een duurzaamheidindex. Het gemiddelde van de scores die de regio’s behaald hebben is 11,6. Overall conclusie is dat elke regio druk bezig is om de processen duurzaam in te richten. Aan de hand van de index wordt geconcludeerd dat Parijs/Le Havre voorop loopt, maar dat de absolute verschillen op de index erg klein zijn. In de puntentelling is ervoor gekozen wel een duidelijk onderscheid te maken tussen bovengemiddeld en ondergemiddelde scorende regio’s.
-
Quality of life Amsterdam, Frankfurt en Hamburg scoren bovengemiddeld op ‘quality of life’. De regio’s scoren hoog op de Mercer Quality of Living Survey. Dit geldt ook voor deze steden als toeristische trekpleister.
Deze scores leiden tot de volgende benchmark uitkomst:
Singapore
Antwerpen / Brussel
Hamburg
Amsterdam
Frankfurt
Goederenstromen Connectivity Airport - Seaport Belastingklimaat Innovatie & supply chain optimalization Aanwezige dienstensector / service hubs Human capital Duurzaamheid Quality of life Totaal punten Plaats
Parijs / Le Havre
Totaal
7 8 0 4 8.5
10 6 4 7 4
4 9 6 4 4
4 7.5 4 4 2.5
6 7.5 6 10 8
8 4.5 0 4 6
8
6
10
10
10
8
3 10 6 54,5 2
6,25 4.5 47,75 4
5 1 5.5 48,5 3
6,25 5 6.5 41,75 6
6 1 10 64,5 1
3,75 5 10 45,25 5
Amsterdam heeft als regio overall de meeste punten gescoord (64,5 uit 90). Dit betekent dat Amsterdam ten opzichte van alle regio’s als sterkste airport - seaport regio kan worden gezien. De regio is sterk op de factoren belastingklimaat, aanwezige dienstensector (airport – seaport – city), innovatievermogen en leefkwaliteit (‘quality of life’). Op het gebied van duurzaamheid presteert Amsterdam nog beneden gemiddeld. Het antwoord op de tweede hoofdvraag is ook uit de tabel op te maken. Een regio die beneden gemiddeld scoort op een factor kan leren van een regio die bovengemiddeld scoort op deze factor. Vier van de zes regio’s kunnen leren van het Nederlandse belastingklimaat. Op het gebied van innovatie kunnen Hamburg, Antwerpen / Brussel en Singapore leren van Parijs / Le Havre en Amsterdam. Als stedelijke regio’s kunnen
16
Antwerpen / Brussel en Singapore voor het bereiken van een prettig leefklimaat (‘quality of life’ ) leren van Amsterdam en Frankfurt. Resultaat na onzekerheid analyse Op enkele deelfactoren hebben een aantal regio’s geen punten behaald, omdat de benodigde informatie niet gevonden is (onvolledige meetgegevens). Het feit dat de gegevens niet gevonden zijn wil niet per definitie zeggen dat er niets plaatsvindt op die deelfactor binnen een regio. Om te voorkomen dat een vertekend beeld ontstaat, is aan de betreffende deelfactor een gemiddeld aantal punten ten opzichte van de andere vijf regio’s toegekend (zie onderstaand figuur). Amsterdam behaalt wederom de eerste plaats, nu op kleine afstand gevolgd door Parijs / Le Havre. De derde en vierde plaats zijn omgewisseld, Singapore heeft Antwerpen / Brussel ingehaald als airport – seaport regio. Plaatsen vijf en zes zijn wederom voor Frankfurt en Hamburg.
Singapore
Antwerpen / Brussel
Hamburg
Amsterdam
Frankfurt
Goederenstromen Connectivity Airport - Seaport Belastingklimaat Innovatie & supply chain optimalization Aanwezige dienstensector / service hubs Human capital Duurzaamheid Quality of life Totaal punten Plaats
Parijs / Le Havre
Totaal
7 8 4 4 10
10 6 4 7 4
4 9 6 4 4
4 7.5 4 4 4
6 7.5 6 10 8
8 4.5 0 4 6
10
10
10
10
10
10
3 10 6 62 2
6,25 5 4.5 56,75 3
5 1 5.5 48,5 4
6,25 5 6.5 43,25 6
6 1 10 64,5 1
3,75 5 10 47,25 5
Aanbevelingen regio Amsterdam -
Amsterdam kan op het gebied van Innovatie & supply chain optimization leren van de regio Parijs / Le Havre. Amsterdam kan op het gebied van duurzaamheid leren van Parijs / Le Havre, Hamburg en Frankfurt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de relatieve verschillen in score op duurzaamheid klein zijn.
Vervolgonderzoek kan uitwijzen hoe de regio’s van elkaar kunnen leren ter verbetering van de eigen kwaliteiten.
17