Adviesopdracht minimabeleid gemeente Maastricht Een onderzoek naar de bekendheid met en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen.
Adviesopdracht minimabeleid gemeente Maastricht Een onderzoek naar de bekendheid met en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen.
Utrecht, juni 2006 Opdrachtgever: Gemeente Maastricht
2
Inhoud Voorwoord ............................................................................................................................. 4 1. Inleiding ............................................................................................................................. 5 1.1 Doel van het onderzoek................................................................................................ 5 1.2 Onderzoeksmethode en opzet...................................................................................... 5 1.3 Respons ....................................................................................................................... 6 1.4. Achtergrondvariabelen ................................................................................................ 6 1.5 Leeswijzer .................................................................................................................... 8 2. Resultaten ......................................................................................................................... 9 2.1 Bekendheid van regelingen algemeen.......................................................................... 9 2.2 Resultaten per regeling .............................................................................................. 10 2.2.1 Declaratieregelingen................................................................................................ 10 2.2.2 Resultaten regeling Kwijtschelding van heffingen .................................................... 12 2.2.3 Collectieve zorgverzekering en inkomensaanvulling via Belastingdienst ................. 14 2.2.4 Inkomensaanvulling Belastingdienst........................................................................ 14 2.2.5 Kortingsregeling op de maaltijdvoorziening ............................................................. 15 2.2.6 Bijzondere bijstand .................................................................................................. 17 3. Overige resultaten ........................................................................................................... 19 3.1 Inleiding...................................................................................................................... 19 3.2 Deelname aan activiteiten .......................................................................................... 19 3.3 Bewust niet-gebruik .................................................................................................... 20 3.4 Overige resultaten ...................................................................................................... 21 4. Suggesties ter verbetering van beleid.............................................................................. 23 5. Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 27 Bijlage 1 .............................................................................................................................. 29 Bijlage 1: Vragenlijst onderzoek
3
Voorwoord Dit is de rapportage van het onderzoek naar bekendheid en gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen in de gemeente Maastricht. Het onderzoek is uitgevoerd door het NIBUD in opdracht van de gemeente Maastricht. Het NIBUD heeft tevens voor Maastricht een zogenaamde Minima-effectrapportage opgesteld. In deze rapportage worden de effecten van landelijk en lokaal beleid op de financiële positie van verschillende huishoudens met een laag inkomen doorberekend. Van de Minima-effectrapportage is een apart rapport verschenen in mei 2006. De twee delen van het onderzoek vormen gezamenlijk een combinatie van theorie en praktijk. De minima-effectrapportage vormt als zodanig een theoretisch kader. Het onderzoek naar bekendheid van gemeentelijk minimabeleid en het gebruik van de regelingen is praktisch van aard aangezien de inwoners van negen selecteerde buurten van Maastricht hierbij ook hun mening kunnen geven en ideeën over het minimabeleid kenbaar kunnen maken. Graag willen we Karin Weusten van de gemeente Maastricht bedanken voor haar medewerking.
4
1. Inleiding In de gemeente Maastricht bestaan er verschillende inkomensondersteunende voorzieningen voor huishoudens met een laag inkomen. Gemeente Maastricht heeft het vermoeden dat het niet-gebruik van de inkomensondersteunende maatregelen onder huishoudens met een laag inkomen hoog is. Redenen kunnen zijn dat inwoners onbekend zijn met de regelingen of dat zij wel bekend zijn met de regelingen, maar om bepaalde redenen geen beroep doen op deze regelingen. De gemeente Maastricht heeft het NIBUD opdracht gegeven om deze zogeheten “stille armoede” nader te laten onderzoeken. Het NIBUD heeft daarom een onderzoek uitgevoerd onder de inwoners van negen buurten in de gemeente Maastricht naar de bekendheid met en het gebruik van de gemeentelijke regelingen die huishoudens met een laag inkomen financieel ondersteunen. Er is bewust voor gekozen om niet alleen de cliënten van de sociale dienst te betrekken bij het onderzoek. Zij zijn immers - als 'klant' van de gemeente - relatief makkelijk op de hoogte te stellen van het minimabeleid. Het minimabeleid is echter ook bedoeld voor andere huishoudens die wel een laag inkomen hebben, maar geen bijstandsuitkering. Zij zijn meestal niet bekend bij de gemeente, en daardoor veel lastiger te informeren over de inkomensondersteunende voorzieningen. 1.1 Doel van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat de bekendheid is van inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente Maastricht. Daarnaast wordt gekeken welke drempels er mogelijk zijn bij het aanvragen van deze voorzieningen. De onderzoeksvragen zijn: • Zijn er bepaalde groepen in de gemeente die slecht op de hoogte zijn van de inkomensondersteunende voorzieningen? • Zijn er bepaalde groepen die, om welke reden dan ook, bewust geen gebruik maken van de inkomensondersteunende voorzieningen terwijl ze zelf weten dat ze er recht op hebben? 1.2 Onderzoeksmethode en opzet Er is gekozen voor een schriftelijke vragenlijst die verstuurd is aan huishoudens in negen geselecteerde buurten van Maastricht. Deze negen buurten zijn gekozen omdat het percentage van personen met een laag inkomen negatief afwijkt ten opzichte van het Maastrichts gemiddelde (Bron: Buurtpeiling Maastricht 2004). Naast de schriftelijke vragenlijst konden de respondenten ook de vragenlijst via de site van de gemeente Maastricht invullen. Er zijn twee soorten van niet-gebruik te onderscheiden, onbewust niet-gebruik en bewust niet-gebruik. Wanneer iemand niet op de hoogte is van de regeling en er wel voor in aanmerking komt, is sprake van onbewust niet-gebruik. Ook spreken we van onbewust nietgebruik als iemand ten onrechte denkt niet voor een regeling in aanmerking te komen. Bewust niet-gebruik treedt op als iemand denkt in aanmerking te komen voor een regeling, maar deze toch niet aanvraagt. De vragenlijst is zodanig opgebouwd dat we deze twee soorten van niet-gebruik kunnen achterhalen. Allereerst is de open vraag gesteld welke inkomensondersteunende regelingen de respondent van de gemeente kent. Daarna is een aantal regelingen (zoals de regeling voor
5
kwijtschelding van heffingen en de declaratieregeling) bekend gemaakt. Per regeling zijn de volgende vragen gesteld: 1. Bent u bekend met deze regeling? Indien men niet bekend is met een bepaalde regeling en er wel voor in aanmerking komt, is er sprake van onbewust niet-gebruik. 2. Hoe bent u van deze regeling op de hoogte gekomen? Deze vraag is gesteld wanneer men van de regeling op de hoogte was. Antwoorden op deze vraag geven per groep van huishoudens aan wat de belangrijkste informatiekanalen zijn. 3. Denkt u dat u in aanmerking komt voor deze regeling? Hier is het interessant om te kijken of de huishoudens met een laag inkomen, die in principe in aanmerking zouden komen voor de regeling, denken er niet voor in aanmerking te komen. Er is dan sprake van onbewust niet-gebruik. 4. Heeft u de regeling ooit aangevraagd? Indien men denkt voor de regeling in aanmerking te komen maar men vraagt het bewust niet aan, is er sprake van bewust niet-gebruik. De bovenstaande indeling is in het volgende hoofdstuk met de resultaten terug te vinden. Tevens zijn er aanvullende vragen gesteld waar respondenten hun mening konden geven over het beleid van de gemeente en suggesties konden geven over hoe de gemeente Maastricht haar minimabeleid kan verbeteren. De volledige vragenlijst is te vinden in bijlage 1. 1.3 Respons Het onderzoek is gehouden onder de huishoudens van negen geselecteerde buurten van de gemeente. Begin maart 2006 zijn per post 1750 vragenlijsten verstuurd. In totaal zijn er 608 schriftelijke enquêtes naar het NIBUD teruggestuurd. Via internet hebben daarnaast nog 74 huishoudens gereageerd. Dat betekent een respons van 39%, wat erg hoog ligt voor dit soort enquêtes. Uiteindelijk bleken 613 ingevulde vragenlijsten geschikt voor de analyse. De resultaten zijn hierop gebaseerd. 1.4. Achtergrondvariabelen De gemeente Maastricht heeft 1750 vragenlijsten naar huishoudens verstuurd. In tabel 1.1 staan de achtergrondkenmerken van de huishoudens die de vragenlijst hebben ingevuld. In de eerste rij en in de eerste kolom staan de aantallen en percentages van alle respondenten die betrokken zijn in de analyse. Na de inponsing en schoning zijn er bijvoorbeeld 235 alleenstaanden meegenomen in het onderzoek. Dat is 38% van het totaal. In de andere cellen van de tabel staan de aantallen respondenten die tot een bepaalde categorie horen. Zo zijn er 61 paren met kinderen die een inkomen van meer dan 1600 euro netto hebben. De percentages geven weer hoeveel dat is ten opzichte van de huishoudsamenstelling. Zo is te zien dat 42% van de paren met kinderen meer dan 1600 euro verdient, tegenover maar 10% van de alleenstaanden.
6
Tabel 1:Huishoudsamenstelling en netto inkomensklasse per maand < 800 800-1000 1000-1200 1200-1400 (94 = 15%) (128 = 20%) (108 = 18%) (76 = 12%) Alleenstaande 70 68 40 20 (235 = 38 %) 30 % 29 % 17 % 9% Eenoudergezin 11 27 10 5 (68 = 11 %) 16 % 40 % 15 % 7% (Echt)paar zonder 4 15 30 28 kinderen 653% 10 % 19 % 18 % (155 = 25 %) (Echt)paar met 5 17 27 21 kinderen 3% 12 % 19 % 15 % (145 = 24 %) Anders 4 1 1 2 (10=2%) 40% 10% 10% 20%
1400-1600 (54=9%) 14 6% 6 9% 19 12 %
>1600 (153=25%) 23 10 % 9 13 % 59 38 %
14 10 %
61 42 %
1 10%
1 10%
De verdeling van de huishoudtypes in het onderzoek komt niet overeen met de verdeling van de huishoudtypen in de negen buurten van de gemeente Maastricht. Daarom is op basis van gegevens van de gemeente de dataset herwogen op huishoudsamenstelling. Van de respondenten die meegedaan hebben aan het onderzoek woont 80% in een huurwoning. In het vervolg van het rapport zullen we steeds een onderscheid maken naar de antwoorden van de groep met lage inkomens en de andere respondenten met hogere inkomens. Het minimabeleid en de voorlichting daarover dient immers aan te sluiten bij de groep waar het voor bedoeld is. Het is dus van belang de antwoorden van die groep extra te analyseren. Er is voor gekozen de groepen die in tabel 1 donker gearceerd zijn, als huishoudens met een laag inkomen te beschouwen. Dit onderscheid is globaal gebaseerd op de inkomens die in de Minima-effectrapportage van de gemeente Maastricht zijn meegenomen. In dat onderzoek is de financiële positie bekeken van huishoudens met een inkomen tot en met 120% van het minimum. In het rapport gaan we uit van twee indelingen. Na herweging is de eerste indeling als volgt en bestaat uit 4 groepen: a. lage inkomens, 65- ( 263 huishoudens) b. lage inkomens, 65+ ( 118 huishoudens) c. hogere inkomens, 65- ( 168 huishoudens) d. hogere inkomens, 65+ ( 61 huishoudens) Naast deze indeling wordt ook een onderscheid gemaakt tussen huishoudens met een WWB-uitkering en huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. In het verdere rapport worden deze huishoudens ´huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen´ genoemd. Deze andere inkomstenbronnen kunnen zijn: 1. Loon uit arbeid (part-time werk) 2. Winst uit onderneming, freelance inkomsten, bijbaan 3. AOW, Pensioen of VUT-uitkering 4. WAO/WIA of WW-uitkering 5. ANW-uitkering 6. Alimentatie 7. Inkomsten uit vermogen
7
Omdat de huishoudens met een bijstandsuitkering bij de gemeente geregistreerd zijn, is het mogelijk dat deze huishoudens beter op de hoogte zijn van de regelingen dan de huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan de resultaten van de bekendheid met de inkomensondersteunende regelingen van de gemeente Maastricht. Per regeling worden de resultaten weergegeven. Hoofdstuk 3 bevat de overige resultaten van het onderzoek. De suggesties voor verbetering van het minimabeleid van de inwoners van de negen buurten van Maastricht staan vervolgens in hoofdstuk 4. Tot slot staan in hoofdstuk 5 kort de conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek. De vragenlijst van dit onderzoek is opgenomen in bijlage 1.
8
2. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek naar de bekendheid en het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente Maastricht. De volgende paragraaf bespreekt eerst de bekendheid van regelingen in het algemeen. Daarna wordt op een aantal regelingen dieper ingegaan. 2.1 Bekendheid van regelingen algemeen Aan het begin van de vragenlijst is aan de huishoudens gevraagd welke inkomensondersteunende regelingen men van de gemeente kent. Dit was een open vraag. De antwoorden geven dus duidelijk de bekende regelingen aan. Doordat het een open vraag was, is het mogelijk dat de huishoudens bepaalde regelingen wel kennen maar er in eerste instantie niet opkomen. De antwoorden op de open vraag ‘welke inkomensondersteunende regelingen kent u van de gemeente Maastricht’ zijn gecategoriseerd. In tabel 2 zijn de resultaten weergegeven. Opvallend is dat 49 % van de respondenten aangeeft geen inkomensondersteunende regelingen te kennen. Individuele bijzondere bijstand en kwijtschelding van heffingen zijn het meest bekend. Ongeveer 1 op de 5 respondenten noemt deze regelingen spontaan. Slechts 1% van alle respondenten heeft spontaan aangegeven de maaltijdvoorziening en de collectieve zorgverzekering te kennen. De huurtoeslag en de zorgtoeslag worden door weinig respondenten als gemeentelijke regeling genoemd. Bij het overgrote deel van de huishoudens zal bekend zijn dat dit landelijke regelingen zijn. Tabel 2 Welke gemeentelijke regelingen kent u? Lage inkomens 65% Kwijtschelding van heffingen 20 Bijzondere bijstand 22 Bijstand 12 Huurtoeslag 10 Declaratieregelingen 8 Zorgtoeslag 6 Collectieve zorgverzekering 1 Maaltijdvoorziening 1 Ik ken geen regelingen 39
Lage inkomens 65+ % 20 16 10 5 7 1 3 2 53
Hogere inkomens 65% 18 18 14 12 3 6 1 1 54
Hogere inkomens 65+ % 6 10 14 6 0 2 2 2 60
Totaal
% 18 18 12 9 5 4 1 1 49
Er is ook onderzocht welke inkomensondersteunende regelingen huishoudens met een bijstandsuitkering en huishoudens met laag inkomen uit andere bronnen kennen (zie tabel 2.1). Het is opvallend dat 30 % van de huishoudens met een WWB-uitkering zegt geen inkomensondersteunende regelingen te kennen. Dit is wel minder dan bij de overige huishoudens met een laag inkomen. Binnen die groep kan bijna de helft van de respondenten geen gemeentelijke regelingen noemen. In vergelijking met tabel 2 is de bijzondere bijstand duidelijk bekender bij de huishoudens met een bijstandsuitkering en bij de huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen.
9
De collectieve zorgverzekering hebben huishoudens met een WWB-uitkering vaker spontaan genoemd dan de huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. Tabel 2.1: Welke gemeentelijke regelingen kent u? Huishoudens met een WWB-uitkering
Kwijtschelding van heffingen Bijzondere bijstand Bijstand Declaratieregelingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Collectieve zorgverzekering Maaltijdvoorziening Ik ken geen regelingen
%
Huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen %
20 30 15 14 8 5 5 0 30
20 17 9 6 9 4 0 2 47
2.2 Resultaten per regeling In de volgende paragrafen staan de resultaten per regeling uitgesplitst. Er is concreet gevraagd of de respondent de regeling kent, hoe de respondent op de hoogte is geraakt van de regeling en of de respondent denkt recht te hebben op de regeling. Ook komt aan de orde of men de regeling al eens heeft aangevraagd. Op die manier kan worden bekeken of er huishoudens zijn die recht denken te hebben op een inkomensondersteunende voorziening, maar deze om een bepaalde reden bewust niet aanvragen. De volgende gemeentelijke regelingen komen aan bod: • Declaratieregelingen (2.2.1); • Kwijtschelding van gemeentelijke heffingen (2.2.2); • Collectieve basis- en aanvullende verzekering (2.2.3); • Kortingsregeling maaltijdvoorziening (2.2.4); • Bijzondere bijstand (2.2.5). Kort wordt in paragraaf 2.2.3 ook ingegaan op de regelingen met betrekking tot zorg die apart bij de Belastingdienst moeten worden aangevraagd. Dit zijn: • Zorgtoeslag; • Belastingaftrek Buitengewone uitgaven. 2.2.1 Declaratieregelingen De gemeente Maastricht kent twee declaratieregelingen; declaratieregeling I en declaratieregeling II. Huishoudens tot en met een inkomen van 110% van het toepasselijke minimum inkomen komen in aanmerking voor deze regelingen. Declaratieregeling I is een tegemoetkoming in de kosten van sociale en culturele activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn het lidmaatschap van hobby- of sportverenigingen, abonnement van een krant en het lidmaatschap van de bibliotheek. Declaratieregeling II is bedoeld voor gezinnen met kinderen en deze regeling bestaat uit drie onderdelen. 1. Kosten van de peuterspeelzaal. De vergoeding per kind per jaar bedraagt maximaal € 236,36 voor maximaal twee dagdelen per week. 2. Vergoeding voor kosten van kindervakantiewerk of een school- of vakantiekamp. Gezinnen met een laag inkomen kunnen een maximale vergoeding krijgen van € 68 per kind per jaar. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de gemaakte kosten.
10
3. Ouderbijdrage in het voortgezet onderwijs. Afhankelijk van de gemaakte kosten kan maximaal € 68 per kind worden gedeclareerd. Allereerst is de vraag voorgelegd of de respondenten wel eens van deze regelingen hebben gehoord. Er is geen significant verschil in de bekendheid met de regeling tussen de verschillende inkomenscategorieën. Tabel 2.2: Bekendheid van de declaratieregelingen in procenten Lage Lage Hogere inkomens inkomens inkomens 6565+ 65% % % Declaratieregelingen 52 44 41
Hogere inkomens 65+ % 48
Totaal
% 47
Er is wel verschil in de bekendheid met de regeling tussen de huishoudens met een bijstandsuitkering en de huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. Huishoudens met een WWB-uitkering zijn beter bekend met de declaratieregelingen dan de huishoudens met een laag inkomen uit overige bronnen namelijk, 67% tegen 44%. Tabel 2.3: Bekendheid van de declaratieregelingen in procenten Huishoudens met WWBuitkering
Declaratieregelingen
% 67
Huishouden met laag inkomen uit overige bronnen % 44
Vervolgens is aan de respondenten gevraagd, indien ze de regeling kennen, hoe ze op de hoogte zijn geraakt van deze regeling. Hier waren meerdere antwoorden mogelijk. De belangrijkste informatiebron voor de Declaratieregelingen blijkt het eigen netwerk van familie en kennissen. Ongeveer 4 op de 10 respondenten is daardoor op de hoogte geraakt. Ook de media speelt bij bekendheid van Declaratieregelingen een belangrijke rol. Van de respondenten geeft 31% aan door de media op de hoogte te zijn geraakt. De 65+huishoudens met een hoger inkomen zijn significant vaker via de media op de hoogte gebracht dan de overige huishoudens. Op de derde plek komt de gemeente met 26%. Tabel 2.4: Hoe bent u van deze regelingen op de hoogte gekomen? (meerdere antwoorden mogelijk) Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Gemeente 31 35 * 11 27 26 Media 24 37 * 30 58 * 31 Familie/Kennissen 38 30 * 51 23 38 * minder dan 50 waarnemingen
Aan alle respondenten is vervolgens gevraagd of ze denken hiervoor in aanmerking te komen. In tabel 2.5 staan hiervan de resultaten. De meeste respondenten geven aan er niet voor in aanmerking te komen (Nee, want…). De reden hiervoor is vaak dat het inkomen te hoog is. Ook van de huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar denkt 40% niet in aanmerking te komen voor de regeling. Van de 65-plussers met een laag inkomen is dit de helft.
11
De lagere inkomens hebben logischerwijs significant vaker aangegeven dan de hogere inkomens dat ze de betreffende regeling ooit eerder hebben aangevraagd. Huishoudens die bewust geen gebruik maken van de Declaratieregelingen terwijl ze hier wel voor in aanmerking denken te komen geven onder andere de volgende redenen: • ik heb er geen behoefte aan; • ik weet niet hoe ik dat moet doen; • ik heb geen zin om zoveel papieren in te vullen; • te veel rompslomp; • ik schaam mij voor de situatie; • ik word toch afgewezen. Tabel 2.5: Denkt u recht te hebben op de declaratieregelingen? Lage Lage Hogere inkomens inkomens inkomens 6565+ 65% % % Ja, aangevraagd en gekregen 22 16 0 Ja, maar ik vraag het niet aan, 13 12 1 want….. Nee, heb het al een keer 4 6 1 aangevraagd, maar niet gekregen, want….. Nee, want….. 40 51 87 Anders 22 16 11
Hogere inkomens 65+ % 0 5
Totaal
2
3
86 7
60 16
% 12 9
2.2.2 Resultaten regeling Kwijtschelding van heffingen Huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Maastricht kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de volgende heffingen: rioolrecht, afvalstoffenheffing en de hondenbelasting. In paragraaf 2.1 bleek al dat de regeling Kwijtschelding van gemeentelijke heffingen beter bekend is bij de respondenten dan de Declaratieregelingen. Zo´n 70% is op de hoogte van deze regeling. Bijna 63% van de huishoudens met een relatief hoog inkomen zijn bekend met de regeling kwijtschelding van heffingen. De huishoudens met een relatief laag inkomen zijn beter op de hoogte. De huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar is significant beter op de hoogte dan de andere groepen. Tabel 2.6: Kent u de regeling kwijtschelding van heffingen? Lage Lage Hogere inkomens inkomens 65+ inkomens 6565% % % Kwijtschelding van 74 66 63 heffingen
Hogere inkomens 65+
Totaal
% 63
% 69
In tabel 2.7 wordt duidelijk dat huishoudens met een bijstandsuitkering vaker van deze regeling hebben gehoord dan huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen.
12
Tabel 2.7: Kent u de regeling kwijtschelding van heffingen? Huishoudens met een WWB-uitkering
Kwijtschelding van heffingen
% 89
Huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen % 67
Ook hier is weer gevraagd hoe men van de regeling op de hoogte is gekomen. In tabel 2.8 staan hiervan de resultaten. Er waren meerdere antwoorden mogelijk. Tabel 2.8: Hoe bent u van de regeling kwijtschelding van heffingen op de hoogte gekomen? Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Gemeente 30 21 14 15 * 23 Media 14 13 32 60 * 23 Familie/kennissen 46 45 42 12 * 43 * minder dan 50 waarnemingen
Net als bij de Declaratieregelingen blijkt ook hiervoor het eigen netwerk de belangrijkste informatiebron. Van de respondenten die bekend zijn met de regeling zijn ruim vier op de tien respondenten via familie en kennissen op de hoogte geraakt. Bij de lage inkomens speelt ook de gemeente nog een belangrijke rol. Ongeveer eenderde van de respondenten noemt de gemeente als informatiebron. Dit zijn waarschijnlijk ook klanten van de sociale dienst. Van de lage inkomens 65- heeft vier op de tien huishoudens kwijtschelding voor gemeentelijke heffingen aangevraagd en gekregen. Deze resultaten zijn te zien in tabel 2.9. Bij de hoge inkomens geeft meer dan 80% aan het niet aan te vragen. De belangrijkste reden daarbij is een te hoog inkomen. Ongeveer 9% tot 14% van de lage inkomens vraagt bewust geen kwijtschelding aan met als belangrijkste redenen: • Ik weet niet hoe ik het moet aanvragen; • Ik wil zelf rondkomen; • Ik krijg het toch niet; • Het is te veel rompslomp; • Vermogen is te hoog. Tabel 2.9: Denkt u recht te hebben op de regeling kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen? Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Ja, aangevraagd en gekregen 39 37 0 0 24 Ja, maar ik vraag het niet aan 9 14 4 5 8 want,…. Nee, heb het al een keer 14 6 5 2 9 aangevraagd, maar niet gekregen, want…. Nee, want…. 21 28 80 85 46 Anders 17 16 11 9 14
13
2.2.3 Collectieve zorgverzekering en inkomensaanvulling via Belastingdienst In deze paragraaf staan de resultaten omtrent de zorgkosten. Allereerst wordt ingegaan op de collectieve basis- en aanvullende verzekering van de gemeente. Ook de inkomensondersteuning via de Belastingdienst komt aan de orde. De Zorgtoeslag en de Tegemoetkoming buitengewone uitgaven moeten huishoudens bij de Belastingdienst zelf aanvragen. De gemeente Maastricht biedt huishoudens tot en met een inkomen van 110% van het minimum de mogelijkheid om zich collectief te verzekeren voor ziektekosten. Gemeente Maastricht biedt zowel een basisverzekering als een aanvullende verzekering aan. Van de premie voor de aanvullende verzekering vergoedt de gemeente een gedeelte. In de onderstaande tabel staan de resultaten van de bekendheid van de collectieve zorgverzekering. Tabel 2.10: Bent u bekend met de collectieve basis- en aanvullende zorgverzekering? Lage Lage Hogere Hogere inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % Ja, maar ik maak hier geen 17 18 19 23 gebruik van Ja, ik maak gebruik van de 5 6 1 3 basisverzekering Ja, ik gebruik de basis- en de 27 15 4 0 aanvullende verzekering Nee, deze regeling is mij niet 52 62 78 74 bekend.
Totaal
% 18 4 16 63
Bijna tweederde van de respondenten geeft aan niet bekend te zijn met de collectieve basisen aanvullende zorgverzekering. Wel zijn huishoudens met een laag inkomen beter bekend met deze regeling en zij maken meer gebruik van deze regeling. Opmerkelijk is dat bijna drie op de tien huishoudens met een WWB-uitkering bewust geen gebruik maken terwijl ze er wel recht op hebben. Tabel 2.11: Bent u bekend met de collectieve basis- en aanvullende zorgverzekering? Huishoudens met WWBHuishoudens met laag uitkering inkomen uit overige bronnen % % Ja, maar ik maak hier geen 28 14 gebruik van Ja, ik maak gebruik van de 4 5 basisverzekering Ja ik gebruik de basis- en de 46 16 aanvullende verzekering Nee, deze regeling is mij niet 22 66 bekend
2.2.4 Inkomensaanvulling Belastingdienst In dit onderzoek is de bekendheid gemeten van de Zorgtoeslag en van de mogelijkheid tot belastingteruggave voor buitengewone uitgaven.
14
Per januari 2006 is de nieuwe zorgverzekeringswet ingegaan. Het onderscheid tussen ziekenfonds en particulier is verdwenen en iedereen is nu verplicht verzekerd via de basisverzekering met een vaste premie. Huishoudens met een laag inkomen, voorheen verzekerd via het ziekenfonds, krijgen ter compensatie van de hogere premie de Zorgtoeslag. Boven een bepaalde drempel mogen huishoudens ziektekosten opvoeren bij de belasting. Huishoudens met een laag inkomen, komen met de inkomensafhankelijke premie al boven de drempel uit en komen dus in aanmerking voor een belastingteruggave voor buitengewone uitgaven. Veel huishoudens die in 2005 nog via het ziekenfonds verzekerd waren, komen in 2006 sneller in aanmerking voor belastingaftrek voor zorgkosten. In de volgende tabel staan de resultaten van de bekendheid van zowel de Zorgtoeslag als de mogelijkheid om een via de Belastingdienst een tegemoetkoming te krijgen voor buitengewone uitgaven. Tabel 2.12: Bekendheid zorgtoeslag en belastingteruggave buitengewone uitgaven. Lage Lage Hogere Hogere inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % Zorgtoeslag 92 90 92 82 Belastingteruggave 28 44 37 35 buitengewone uitgaven
Totaal
% 91 34
Iets meer dan 90% van de huishoudens is bekend met de Zorgtoeslag. De huishoudens van 65 jaar of ouder met een hoog inkomen zijn iets minder bekend met de regeling namelijk 82%. Maar een deel van de huishoudens met hoger inkomen heeft waarschijnlijk geen recht meer op de Zorgtoeslag, omdat ze een te hoog inkomen hebben. De aftrekmogelijkheid voor buitengewone uitgaven is veel minder bekend. Landelijk wordt hier ook minder bekendheid aan gegeven dan aan de Zorgtoeslag. Ongeveer een op de drie huishoudens is bekend met deze aftrekmogelijkheid. Bij de huishoudens met een laag inkomen, is de regeling beter bekend bij 65-plussers dan bij huishoudens onder de 65 jaar. Dit kan verklaard worden doordat deze groep vaker te maken heeft met (hogere) zorgkosten. Tabel 2.13: Bekendheid zorgtoeslag en belastingteruggave buitengewone uitgaven naar inkomstenbron Huishoudens met WWBHuishoudens met een laag uitkering inkomen uit andere bronnen % % Zorgtoeslag 93 91 Belastingteruggave buitengewone 26 35 uitgaven
2.2.5 Kortingsregeling op de maaltijdvoorziening Huishoudens die zelf geen maaltijd kunnen bereiden komen, na indicatie, in aanmerking voor een korting op de maaltijdvoorziening. De korting is afhankelijk van het inkomen en geldt tot en met 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. De respondenten is gevraagd of zij bekend zijn met de kortingsregeling. In de tabel hieronder staan de resultaten.
15
Bijna de helft van de respondenten is bekend met de kortingsregeling. Wel kan in deze uitkomst een vertekening zitten, omdat het kan zijn dat de respondenten hebben aangegeven de maaltijdvoorziening te kennen en niet de kortingsmogelijkheid. De regeling is het beste bekend bij de huishoudens van 65 jaar of ouder. Dit is ook de belangrijkste doelgroep van de regeling. Tabel 2.14: Kent u de kortingsregeling van de maaltijdvoorziening Lage Lage Hogere inkomens inkomens inkomens 6565+ 65% % % Kortingsregeling 43 60 35 Maaltijdvoorziening
Hogere inkomens 65+ % 56
Totaal
% 45
Ook is gevraagd hoe de respondenten van de regeling op de hoogte zijn gekomen. In tabel 2.15 staan hiervan de resultaten. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Tabel 2.15: Hoe bent u van kortingsregeling voor de maaltijdvoorziening op de hoogte gekomen Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Gemeente 15 16 6 22 * 14 Media 20 24 30 54 * 27 Familie/kennissen 62 51 67 36 * 57 * minder dan 50 waarnemingen
Net als bij de hierboven genoemde regelingen, vormen ook hier familie en kennissen de belangrijkste informatiebron. Bijna 6 op de 10 huishoudens geeft aan via deze weg de regeling te kennen. De gemeente is een minder belangrijke bron. Tabel 2.16: Denkt u recht te hebben op de kortingsregeling van de maaltijdvoorziening? Lage Lage Hogere Hogere inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % Ja, mijn/ons huishouden 2 9 0 0 ontvangt korting Ja, maar ik vraag het niet aan 2 14 1 6 want,…. Nee, heb het al een keer 1 1 1 0 aangevraagd, maar niet gekregen, want…. Nee, want…. 84 63 94 79 Anders 11 13 5 15
Totaal
% 2 5 1
83 10
Meer dan acht op tien respondenten zegt geen recht te hebben op de kortingsregeling maaltijdvoorziening. De meest genoemde reden hiervoor is dat de situatie niet van toepassing is. Huishoudens boven de 65 jaar met een laag inkomen hebben vaker dan de overige huishoudens aangegeven wel recht op de regeling te hebben maar niet de regeling aanvragen. Genoemde redenen voor bewust niet gebruik zijn: 16
• •
Ik weet niet hoe ik het moet aanvragen Te veel rompslomp
2.2.6 Bijzondere bijstand Alle gemeenten verstrekken onder bepaalde voorwaarden bijzondere bijstand. De bijzondere bijstand is bedoeld voor bijzondere noodzakelijke kosten van bestaan. Om te zien of er verschil bestaat in de bekendheid tussen regelingen die alle gemeenten hebben en regelingen die specifiek gelden voor Maastricht is de bijzondere bijstand in dit onderzoek uitgelicht. In tabel 2.17 staan de resultaten van de bekendheid met bijzondere bijstand. Deze regeling is beter bekend bij de huishoudens met lage inkomens dan bij de relatief hogere inkomens. Onder de lage inkomens is de bijzonder bijstand bekend bij meer dan de helft van de respondenten. Er is geen significant verschil in bekendheid tussen de huishoudens onder de 65 en de 65 +-huishoudens. Tabel 2.17: Bent u bekend met de bijzondere bijstand? Lage Lage Hogere inkomens inkomens 65+ inkomens 6565% % % Bijzondere 56 56 44 bijstand
Hogere inkomens 65+
Totaal
% 48
% 52
Huishoudens met een WWB-uitkering hebben significant vaker van deze regeling gehoord dan de huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen, namelijk 76% tegenover 50%. Tabel 2.18: Bent u bekend met de bijzondere bijstand? Huishoudens met een WWBuitkering % Bijzondere bijstand 76
Huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen % 50
Ook is gevraagd hoe de huishoudens van de regeling op de hoogte zijn gekomen. In tabel 2.19 staan hiervan de resultaten. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Tabel 2.19: Hoe bent u van de bijzondere bijstand op de hoogte gekomen? Lage Lage Hogere Hogere inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % Gemeente 42 33 12 22 * Media 22 18 36 56 * Familie/kennissen 37 45 52 28 * * minder dan 50 waarnemingen
Totaal
% 31 27 42
Familie en kennissen vormen de belangrijkste informatiebron. Daarnaast is ook de gemeente voor huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar van belang. Van de respondenten die bekend zijn met de regeling is ongeveer 30% via de media op de hoogte gebracht van de regeling. Vooral voor de huishoudens met een relatief hoger inkomen is de media een goede informatiebron geweest.
17
Meer dan een kwart van de huishoudens met een laag inkomen heeft al eens bijzondere bijstand aangevraagd en gekregen. Een klein deel van de huishoudens met een laag inkomen vraagt bewust geen bijzondere bijstand aan; 12% van de huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar en 6% van de huishoudens van 65 jaar of ouder. De redenen hiervoor zijn: • Negatieve ervaringen met de sociale dienst; • Teveel papieren invullen; • Onbekend met de voorwaarden. Ongeveer eenderde van de huishoudens met een laag inkomen vraagt geen bijzondere bijstand aan om onder andere de volgende belangrijke redenen: • Situatie is niet van toepassing; • Vermogen te hoog. Tabel 2.20: Denkt u recht te hebben op de bijzondere bijstand? Lage Lage Hogere inkomens inkomens inkomens 6565+ 65% % % Ja, aangevraagd en gekregen 27 27 0 Ja, maar ik vraag het niet aan 12 6 1 want,…. Nee, heb het al een keer 7 8 2 aangevraagd, maar niet gekregen, want…. Nee, want…. 30 38 84 Anders 23 21 13
Hogere inkomens 65+ % 0 2
Totaal
2
5
93 4
54 18
% 16 7
18
3. Overige resultaten 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen de resultaten van een aantal algemene vragen aan de orde. Het gaat hier bijvoorbeeld om de volgende vragen: zijn er activiteiten waaraan ( iemand van) uw huishouden niet kan deelnemen omdat het huishoudinkomen niet toereikend is, denkt u alle inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Maastricht te kennen, doet de gemeente Maastricht genoeg voor mensen met een laag inkomen etc. Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende inkomensgroepen. In het volgende hoofdstuk volgen suggesties van de inwoners van de negen buurten ter verbetering van het minimabeleid van de gemeente Maastricht. 3.2 Deelname aan activiteiten Soms kunnen huishouden niet deelnemen aan bepaalde activiteiten omdat het huishoudinkomen niet toereikend is. Aan de respondenten is gevraagd of dit bij hun huishouden ook het geval is. Specifiek is gevraagd om welke typen van activiteiten het gaat. Tabel 3.1: Zijn er activiteiten waaraan uw huishouden niet kan deelnemen omdat het huishoudinkomen niet toereikend is? Lage Lage Hogere Hogere inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % Niet kunnen 50 21 17 3 deelnemen aan activiteiten
Totaal
% 30
De helft van huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar geeft aan dat er activiteiten zijn waaraan het huishouden niet kan deelnemen vanwege onvoldoende inkomen. Bij de groep 65-plussers met een laag inkomen geeft een op de vijf respondenten dit aan. Bij de groep huishoudens met een WWB-uitkering ligt dat percentage nog iets hoger, namelijk 53%. Van de huishoudens die een vergoeding krijgen uit de declaratieregelingen geeft de helft van die huishoudens aan dat er activiteiten zijn waaraan ze niet kunnen deelnemen door een tekort aan middelen. Tabel 3.2: Zijn er activiteiten waaraan uw huishouden niet kan deelnemen omdat het huishoudinkomen niet toereikend is? Huishoudens met een WWBHuishoudens met een laag inkomen uitkering uit andere bronnen
Niet kunnen deelnemen
% 53
% 37
Tabel 3.3 laat de percentages zien welke activiteiten volgens de huishoudens niet ondernomen kunnen worden, omdat het inkomen ontoereikend is. Sport is hiervan het belangrijkste Ongeveer een op de drie huishoudens onder de 65 jaar zegt onvoldoende inkomen te hebben om een sport te kunnen beoefenen.
19
Tabel 3.4: welke activiteiten kunnen niet ondernomen worden? Lage Lage Hogere inkomens inkomens inkomens 6565+ 65% % % Uitstapjes 8 4 2 Vakantie 8 4 4 Sport 32 9 8
Hogere inkomens 65+ % 2 2 0
Totaal
% 5 5 18
Andere genoemde activiteiten zijn: • Vieren van verjaardagen; • Opleiding volgen; • Lid worden van de bibliotheek. 3.3 Bewust niet-gebruik Wanneer iemand denkt in aanmerking te komen voor een bepaalde regeling maar deze bewust niet aanvraagt, is sprake van bewust niet-gebruik. De respondenten is gevraagd of dit op hen van toepassing is. De onderstaande tabel geeft de resultaten. Tabel 3.5: Zijn er inkomensondersteunende regelingen waarvan u denkt dat u er recht op heeft, maar die u niet aangevraagd heeft? Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Ja 38 25 12 2 24
In vier op de tien huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar worden bepaalde inkomensondersteunende voorzieningen bewust niet aangevraagd. Bij huishoudens met een laag inkomen van 65 jaar en ouder komt dit in een kwart van deze huishoudens voor. Later wordt ingegaan op de redenen. De huishoudens met een bijstandsuitkering of met een laag inkomen uit andere bronnen hebben relatief gezien vaker de vraag ´zijn er regelingen waarvan u denkt dat u er recht op heeft, maar die u niet heeft aangevraagd?´ bevestigd beantwoord dan alle respondenten samen. Tabel 3.6: Zijn er regelingen waarvan u denkt dat u er recht op heeft, maar die u niet aangevraagd heeft? Huishoudens met een WWBHuishoudens met een laag inkomen uitkering uit andere bronnen
Ja
% 40
% 32
Er is ook gevraagd aan degenen die aangaven bepaalde regelingen niet te hebben aangevraagd terwijl ze wel denken recht te hebben, waarom ze dat niet hebben gedaan. Hier konden meerdere antwoorden worden opgegeven. Deze tabel is alleen gebaseerd op de huishoudens met lage inkomens. De belangrijkste reden voor bewust niet gebruik is het invullen van te veel papieren.
20
Ook geeft ongeveer 14% van de huishoudens met een laag inkomen aan geen zin te hebben om de hand op te houden. Onder andere redenen vallen: onbekend met de inhoud van de regeling, te ingewikkeld om te aan te vragen, niet nodig, bang om afgewezen te worden. Tabel 3.7: Waarom maakt u geen gebruik van bepaalde regelingen, als u denkt dat u daar recht op heeft? Lage inkomens
Te veel papieren invullen Geen zin om mijn hand op te houden Andere reden
% 32 14 38
3.4 Overige resultaten Ook is gevraagd of men denkt alle inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Maastricht te kennen. In tabel 3.8 zijn de percentages te zien. Tabel 3.8: Denkt u dat u alle inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Maastricht kent? Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+ % % % % % Ja 17 22 11 17 16
Slechts 16% van de respondenten denkt alle inkomensondersteunende regelingen van de gemeente te kennen. Huishoudens van 65 jaar of ouder met een laag inkomen geven het meest aan alle regelingen te kennen, iets meer dan een op de vijf huishoudens. Aan de respondenten is gevraagd naar welke instantie ze gaan wanneer ze meer informatie wensen over de inkomensondersteunende voorzieningen. De meest genoemde instantie is de gemeente. Bijna tweederde van de huishoudens met een laag inkomen zal naar de gemeente gaan voor meer informatie over inkomensondersteunende regelingen. De sociale dienst en het CWI vallen ook onder de gemeente. Andere genoemde instanties zijn: • Buurtcentrum • FNV • Belastingdienst Ook is er gevraagd aan de respondenten of ze vinden dat de gemeente genoeg doet om mensen met een laag inkomen te ondersteunen. Ongeveer een op de vier inwoners van de ondervraagde buurten in Maastricht vindt dat de gemeente genoeg doet. De huishoudens met de hogere inkomens vinden vaker dat de gemeente genoeg doet dan de huishoudens met een laag inkomen. Ongeveer de helft van de huishoudens met hogere inkomens vindt namelijk dat de gemeente genoeg doet. De huishoudens met een laag inkomen vinden significant vaker dat de gemeente juist te weinig doet dan de huishoudens met een relatief hoger inkomen, namelijk 65% tegen 48%. Wel kan hier een vertekening in zitten omdat de respondenten de antwoordcategorie ´weet niet´ niet konden invullen.
21
Tabel 3.9: Denkt u dat de gemeente Maastricht genoeg doet om mensen met een laag inkomen te ondersteunen? Lage Lage Hogere Hogere Totaal inkomens inkomens inkomens inkomens 6565+ 6565+
Ja genoeg Nee te veel Nee te weinig
% 28 3 69
% 44 2 54
% 44 5 52
% 65 0 35
% 39 3 59
Ook is gevraagd aan de respondenten of zij mensen kennen waarvan ze denken dat zij wel recht hebben op bepaalde regelingen, maar geen gebruik van maken. Ongeveer tweederde van de respondenten geeft aan geen mensen te kennen die geen gebruik maken van de regeling terwijl ze er wel recht op hebben. En 17 % van de respondenten geeft aan wel mensen te kennen die bewust geen gebruik maken van inkomensondersteunende voorzieningen. De huishoudens met een laag inkomen onder de 65 jaar hebben significant vaker aangeven wel mensen te kennen die bewust geen gebruik maken van bepaalde regelingen dan de overige huishoudens.
22
4. Suggesties ter verbetering van beleid Tot slot van de enquête is een vraag gesteld of men suggesties had ter verbetering van het minimabeleid en de voorlichting. In deze paragraaf staan de resultaten hiervan gesorteerd op onderwerp. De onderwerpen waarover veel suggesties gedaan zijn: meer voorlichting en bekendheid geven aan de regelingen, vermindering bureaucratie en specifieke aanbevelingen richting sociale dienst. Hieronder volgt een greep uit de suggesties. Dubbele antwoorden zijn zo veel mogelijk vermeden. Deelonderwerpen waarover veel aanbevelingen over zijn gedaan, staan als eerste vermeld. A. Voorlichting en bekendheid 1. Veel duidelijker zijn en voldoende telefonische informatie geven. 2. Mensen via folders beter voorlichten, voedselbank was dan niet nodig. 3. Meer voorlichting, ook voor studenten. 4. Betere uitleg of informatie voor mensen met een eigen huis. Heb een laag inkomen en een eigen huis maar ik wordt door niemand geholpen. 5. Direct bij toekennen van bijstandsuitkering aangeven op welke inkomensondersteunende regelingen het huishouden nog meer recht op heeft. 6. Adverteer in weekbladen (maaspost/trompetter/zondagsnieuws) met de regelingen, zo bereik je mensen. 7. Stuur mensen met een laag inkomen meer informatie thuis over de inkomensondersteunende regelingen. 8. Maak een overzichtelijke folder voor iedere inwoner van Maastricht met alle mogelijkheden bij elkaar want dat is dan veel overzichtelijker. 9. Ook informatie geven via instanties buiten de gemeente die te maken hebben met de doelgroep. 10. Aandacht geven aan bekendheid van regelingen bij overige minima, zoals mensen met een WAO uitkering. 11. Eens in de drie maanden huisbezoeken houden. 12. Duidelijke informatie verstrekken via de internetsite. Goede internetsite is erg belangrijk. 13. Maak de regelingen bekend via radio en tv, veel mensen weten niet waar ze recht op hebben. 14. Een apart voorlichtingspunt voor ouderen, zodat ze beter kunnen begrijpen waar de regelingen voor zijn. 15. Betere voorlichting vanuit de gemeente, veel informatie komt van horen zeggen.
23
16. Betere voorlichting richting specifieke doelgroepen. 17. Geef gelijk folders mee als mensen een bijstandsuitkering krijgen. 18. Maak duidelijk tot welke loongrens iemand in aanmerking komt voor een bepaalde toeslag of kwijtschelding. 19. Geef ook informatie wanneer mensen in inkomen achteruit gaan. 20. Gebruik de jaarlijkse “Stadsgids Maastricht” voor betere voorlichting van inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Maastricht en benoem daarbij direct de bijbehorende inkomensnormen. 21. Duidelijkere voorlichting aan studenten over kwijtschelding van heffingen. 22. Meer duidelijke voorlichting voor ouderen. 23. Geef meer begrijpelijke informatie die ook mensen zonder opleiding begrijpen. 24. Maak een boekje of een folder waar alles duidelijk in staat en stuur dit naar alle inwoners of speciaal de huishoudens met een laag inkomen.
B. Bureaucratie 1. Minder papierwerk. Je moet een heleboel regelen/invullen/opzoeken voordat je in aanmerking komt. 2. Maak de aanvraag van kwijtschelding gemakkelijker. 3. Aanvragen zijn voor mensen veel te moeilijk om in te vullen. Duidelijk aangeven wat mensen aan kunnen vragen. 4. Minder bureaucratie, maak het beleid eenvoudiger en transparanter. 5. Maak gebruik van bestandskoppeling, zodat recht op regelingen duidelijk wordt en niet alles apart hoeft worden aangevraagd. 6. Bepaalde regelingen automatisch verstrekken, zodat geen aanvraag nodig is. C. Sociale dienst 1. Personeel zou vriendelijker kunnen zijn en ook meer de tijd kunnen nemen dingen uit te leggen. 2. Aanvragen binnen 10 dagen afwerken. 3. Meer vriendelijke begeleiding, meer communicatie 4. Verbeteren van hulpfunctie en niet alleen de controlefunctie. 5. Kortere wachttijden van de aanvragen. 6. Bezoek bejaardentehuizen en zorginstellingen en help de bewoners met het invullen van de formulieren.
24
7. Zorg voor persoonlijk contact. Huisbezoeken houden. 8. Beter gekwalificeerde mensen bij de sociale dienst. 9. De mensen beter op de hoogte stellen van aanvragen en veranderingen. 10. Beter samenwerken met hulpverlenende instanties, zoals thuiszorg, gespecialiseerde verzorging, ambulante psychiatrie, Bureau Jeugdzorg om verborgen armoede te herkennen en te erkennen. 11. Meer initiatief vanuit de gemeente, zodat je als je een laag inkomen hebt, je niet zo afhankelijk hoeft op te stellen. D. Strengere controle 1. Meer aandacht voor uitkeringsfraude. 2. Laat jongeren verplicht werken. 3. Meer controles voor mensen die de boel belazeren. 4. Meer controle. Ken veel mensen die regelingen krijgen terwijl ze er geen recht op hebben. E. Nieuwe regelingen of wijziging van regelingen 1. De procedure voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is erg ondoorzichtig. Vooral waarom beslissingen worden genomen en waar deze op gebaseerd zijn is totaal onduidelijk. 2. De restafvalzakken zijn veel te duur. 3. Afschaffen van de afvalzakken, er wordt zoveel zwerfvuil overal neergegooid. 4. Geef goedkope vuilniszakken voor minima en gehandicapten. 5. Gemeentelijke belasting omlaag. 6. Pas meer moderne thema’s toe bij de regelingen. Laat bijvoorbeeld ook internet en de computer onder dergelijke regelingen vallen. 7. Bij de declaratieregeling moet je eerst zelf alles voorschieten. Veel mensen kunnen dat niet, kan dat ook anders geregeld worden? 8. Mensen een beloning geven als ze gaan werken. F. Ondersteuning bepaalde groepen 1. Ik vind dat de gemeente genoeg doet voor de minima, maar voor mensen die er iets boven zitten doen ze niks. Die hebben het veel moeilijker dan de minima. 2. Alleenstaande ouders moeten extra ondersteund worden. Zij lijden het meest onder het minimuminkomen. 3. Ouderen met alleen een AOW-uitkering dienen extra ondersteund te worden.
25
4. Een aparte regeling voor bijzondere uitgaven van chronisch zieken. Bijvoorbeeld een vergoeding voor thuiszorg. 5. Meer aandacht voor éénoudergezinnen met schoolgaande kinderen boven de 12 jaar 6. Mensen uit de “middenmoot” zonder kinderen en in een dure huurwoning komen vaak ook iets tekort. Ze hebben geen recht op allerlei toeslagen en vallen overal tussenin. G. Reiskosten en openbaar vervoer 1. Gratis openbaar vervoer. 2. Gratis openbaar vervoer voor AOW-ers net zoals in België. 3. Doe iets aan de wachttijden van vervoer op maat. 1,5 tot 2 uur wachten is geen uitzondering. H. Complimenten 1. Het minimabeleid in Maastricht is prima. 2. Ik vind dat de gemeente Maastricht genoeg doet. 3. Ik denk dat de gemeente Maastricht zijn best doet, daar heb veel vertrouwen in. Fouten worden overal gemaakt. Als je niets doet maak je ook geen fouten. I. Overige suggesties 1. Laat energiebedrijven en woningcorporaties mensen die betalingsachterstand hebben verwijzen naar de sociale dienst van de gemeente. 2. Meer interactie met bijv. Vijverdal. Een instelling voor mensen met psychologische oorzaken van hun laag inkomen en werkloosheid. 3. Een vaste contactpersoon voor iedere klant. 4. Kijk welke mensen die gebruik maken van de voedselbank in aanmerking komen voor gemeentelijke inkomensondersteuning. 5. Streef naar buurten met een goede mix van bewoners met hoge en lage inkomens. Dan voorkom je onder andere isolatie van sociaal zwakkeren. 6. Meer activiteiten voor minima, alles is erg duur! 7. Ik hoop dat het klapper-project blijft bestaan. Ik zou me geen raad weten zonder dit project. 8. Leer mensen beter omgaan met geld. Leer mensen omgaan met weinig geld. 9. Grijp sneller in bij mensen die schulden hebben.
26
5. Conclusies en aanbevelingen Gemeente Maastricht heeft onder huishoudens van een aantal buurten in Maastricht een onderzoek laten uitvoeren naar de bekendheid en gebruik van inkomensondersteunende regelingen. Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat de bekendheid en gebruik is van inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente Maastricht. In dit hoofdstuk worden de conclusies gepresenteerd. Een algemene conclusie van het onderzoek is dat de inkomensondersteunende regelingen van de gemeente onvoldoende bekend zijn onder de respondenten. Ongeveer één op de drie respondenten met een WWB-uitkering weet geen enkele inkomensondersteunende regeling spontaan te noemen. Ook uit de directe vraagstelling naar bekendheid met specifieke regelingen blijkt dat een deel van de doelgroep niet bekend is met de regelingen van de gemeente. Kwijtschelding van heffingen is van de gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen het beste bekend onder de huishoudens. Meer dan tweederde van de respondenten geeft aan van deze regeling gehoord te hebben. De collectieve ziektekostenverzekering van de gemeente is het minst bekend. Bijna vier op de tien respondenten heeft aangegeven die regeling te kennen. Het is belangrijk dat juist huishoudens met lage inkomens zich uitgebreid verzekeren tegen ziektekosten. Het is dan ook aanbevelingswaardig om extra voorlichting te geven over de collectieve ziektekostenverzekering. In het onderzoek is ook gekeken naar de verschillen in de bekendheid met inkomensondersteunende regelingen tussen huishoudens met een WWB uitkering en huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. Bijna alle regelingen zijn beter bekend bij huishoudens met een WWB-uitkering dan bij huishoudens met een laag inkomen uit andere bronnen. Deze huishoudens hebben directer toegang tot informatie over de verschillende inkomensondersteunende regelingen. De meeste huishoudens worden door hun netwerk van familie en kennissen op de hoogte gebracht over inkomensondersteunende regelingen. De bekendheid van regelingen kan dus verbeterd worden door breed voorlichting te geven over de regelingen waardoor het netwerk van familie en kennissen van de doelgroep ook bereikt worden. Om een breed publiek te bereiken kunnen andere instanties zoals de woningstichting en buurtcentra informatie verspreiden over de verschillende regelingen. Het bewust niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen is nader bekeken. Vooral de huishoudens met lage inkomens onder de 65 jaar maken bewust geen gebruik van inkomensondersteunende regelingen. De meest voorkomende redenen om een regeling niet aan te vragen is de bureaucratie, het invullen van de papieren en de rompslomp. De gemeente zou kunnen kijken hoe de aanvraagprocedure vereenvoudigd kan worden. De helft van de huishoudens onder de 65 jaar met een laag inkomen heeft aangegeven bepaalde activiteiten niet te kunnen doen omdat ze daar te weinig geld voor hebben. De huishoudens met een laag inkomen boven de 65 jaar hebben dat minder vaak aangegeven. Het beoefenen van een sport is de meest genoemde activiteit die niet ondernomen kan worden door te weinig middelen. De gemeente kan overwegen om de vergoedingen uit de declaratieregelingen te verhogen. Door dit onderzoek is er al veel aandacht geschonken aan de gemeentelijke inkomensondersteunende voorzieningen in de gemeente Maastricht. In de vragenlijst is informatie geplaatst waar men terecht kan als de respondent direct meer informatie wil over
27
de inkomensondersteunende voorzieningen. Ook de publiciteit die de gemeente heeft gegeven aan dit onderzoek levert een bijdrage aan de bekendheid van de doelgroep met de regelingen.
28
Bijlage 1
Bekendheid en gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen Gemeente Maastricht 1. Wat is uw huishoudsamenstelling? alleenstaand eenoudergezin (echt)paar zonder kinderen (echt)paar met kinderen anders, namelijk. …………… 2. Indien u inwonende kinderen heeft, wat zijn de leeftijden van de kinderen? dd ,dd , dd , dd , dd , dd ,dd jaar 3. Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden (inclusief uzelf)? dd 4. Hoeveel personen in uw huishouden zijn 65 jaar of ouder? dd 5. Hoe hoog is uw netto huishoudinkomen per maand (zonder kinderbijslag, huurtoeslag, tegemoetkoming schoolkosten etc), dus alleen de uitkering en/of de inkomsten uit arbeid: minder dan € 800, tussen € 800,- en € 1000, tussen € 1000,- en € 1200, tussen € 1200,- en € 1400, tussen € 1400,- en € 1600, meer dan € 1600,6. Welke van de volgende inkomstenbronnen heeft uw huishouden? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Wel Niet Loon uit arbeid Winst uit onderneming, freelance inkomsten, bijbaan AOW, Pensioen of VUT-uitkering Bijstandsuitkering, IOAW-,IOAZ- of WWIK-uitkering WAO/WIA- of WW-uitkering ANW-uitkering Alimentatie Inkomsten uit vermogen 7. Woont u in een huurwoning? Ja Nee 8. Welke inkomensondersteunende regelingen kent u van de gemeente Maastricht? .................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................
29
9. De gemeente Maastricht heeft een regeling waarbij huishoudens met een laag inkomen in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, zoals rioolrecht en afvalstoffenheffing. Wist u dat? Ja Nee 10. Zo ja, hoe bent u hiervan op de hoogte gekomen? .............................................................................................. 11. Denkt u dat u recht heeft op die regeling? Ja, heb het al een keer aangevraagd en gekregen Ja, maar ik vraag het niet aan, want ...................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, heb het al een keer aangevraagd en heb het niet gekregen, want ............................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, want............................................................................................................................................................... Anders nl................................................................................................................................................................ 12. Kent u de collectieve basis en aanvullende ziektekostenverzekering van de gemeente Maastricht? Ja, maar ik maak hier geen gebruik van Ja, ik maak daar gebruik van en heb alleen de collectieve basisverzekering Ja, ik maak daar gebruik van en heb de collectieve basis en een collectieve aanvullende verzekering Nee, deze regeling is mij niet bekend 13. Huishoudens met een laag inkomen kunnen in de gemeente Maastricht een vergoeding krijgen voor diverse culturele en sportieve activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn: vergoedingen voor de ouderbijdrage van het voortgezet onderwijs, kindervakantiewerk en een school- of vakantiekamp (de zogenaamde declaratieregelingen). Wist u dat? Ja Nee 14. Zo ja, hoe bent u hiervan op de hoogte gekomen? .............................................................................................. 15. Denkt u dat u recht heeft op die regeling? Ja, heb het al een keer aangevraagd en gekregen Ja, maar ik vraag het niet aan, want ...................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, heb het al een keer aangevraagd en heb het niet gekregen, want ............................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, want............................................................................................................................................................... Anders nl................................................................................................................................................................ 16. Huishoudens met een laag inkomen kunnen in de gemeente Maastricht bijzondere bijstand krijgen voor noodzakelijke kosten van bestaan. Wist u dat? Ja Nee
17. Zo ja, hoe bent u hiervan op de hoogte gekomen? .............................................................................................. .................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... 18. Denkt u dat u recht heeft op bijzondere bijstand? Ja, heb al een keer bijzondere bijstand aangevraagd en gekregen
30
Ja, maar ik vraag het niet aan, want ...................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, heb het al een keer aangevraagd en heb het niet gekregen, want ............................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, want............................................................................................................................................................... Anders nl................................................................................................................................................................ 19. Huishoudens die zelf geen maaltijd kunnen bereiden (bijv. gehandicapten en ouderen) kunnen in de gemeente Maastricht korting krijgen op de maaltijdvoorziening. Wist u van het bestaan van deze regeling? Ja Nee 20. Zo ja, hoe bent u hiervan op de hoogte gekomen? .............................................................................................. .................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... 21. Denkt u dat u recht heeft op die regeling? Nee, deze situatie is niet op mijn huishouden van toepassing Ja, mijn/ons huishouden maakt gebruik van deze regeling Ja, maar ik vraag het niet aan, want ...................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, heb het al een keer aangevraagd en heb het niet gekregen, want ............................................................... .................................................................................................................................................................................... Nee, want .............................................................................................................................................................. Anders nl................................................................................................................................................................ 22. Sinds januari 2006 is de nieuwe zorgverzekering van kracht. Huishoudens die voorheen een ziekenfondsverzekering hadden, komen doorgaans in aanmerking voor de zorgtoeslag om de hogere verzekeringspremie te compenseren. Wist u van het bestaan van de zorgtoeslag? Ja Nee 23. Mensen met relatief hoge ziektekosten kunnen in aanmerking komen voor de Belastingaftrek Buitengewone Uitgaven. Veel huishoudens die tot vorig jaar ziekenfondsverzekerd waren, komen dit jaar sneller in aanmerking komen voor de belastingaftrek voor buitengewone uitgaven. Wist u van het bestaan van deze regeling? Ja Nee 24. Waar zou u naartoe gaan als u meer informatie wenst over inkomensondersteunende regelingen? .................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................
25. Zijn er activiteiten waaraan (iemand van) uw huishouden niet kan deelnemen omdat het huishoudinkomen niet toereikend is? Ja, namelijk............................................................................................................................................................ Nee 26. Zijn er ook inkomensondersteunende regelingen waarvan u denkt dat u er recht op heeft maar die u niet aangevraagd heeft? Ja Nee Î ga door naar vraag 28
31
27. Waarom maakt u van bepaalde regelingen geen gebruik terwijl u denkt dat u hier recht op heeft? Dan moet ik veel te veel papieren invullen en gegevens verzamelen. Ik heb geen zin om mijn hand op te houden. Anders, namelijk ................................................................................................................................................... 28. Denkt u dat u alle inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Maastricht kent? Ja Nee, want............................................................................................................................................................... 29. Denkt u dat de gemeente Maastricht genoeg doet om huishoudens met een laag inkomen te ondersteunen? Ja genoeg Nee, te veel Nee, te weinig 30. Kent u iemand in uw omgeving die wel recht heeft op bepaalde regelingen, maar er geen gebruik van maakt? Ja Nee Weet niet 31. Heeft u nog suggesties of aanbevelingen voor de gemeente Maastricht ter verbetering van het minimabeleid of voor de voorlichting? .................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................
BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING! Deze vragenlijst kunt u in bijgevoegde antwoordenveloppe anoniem toesturen aan het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) Wanneer u naar aanleiding van dit onderzoek nog vragen heeft of wanneer u meer informatie wilt hebben over de ondervraagde regelingen van de gemeente Maastricht, kunt u contact opnemen met: Kwijtschelding gemeentelijke belastingen/Kortingsregeling maaltijdvoorziening: Gemeente Maastricht, gemeenteloket, tel. 043-350 4000 bereikbaar: ma, di, wo, vrij : 08.00-17.00 uur / do: 08.00-19.00 uur) Bijzondere bijstand/declaratieregelingen/collectieve ziektekostenverzekering: Gemeente Maastricht, Sociale Dienst, tel. 043-350 6000 (bereikbaar: ma t/m vrij: 13.30 – 15.30 uur) Zorgtoeslag/Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven: Belastingdienst, belastingtelefoon, tel. 0800 – 0543 (bereikbaar ma t/m do 8.00 - 20.00 uur / vrij: 8.00 - 17.00 uur).
32