Minimabeleid Doeltreffendheid en doelmatigheid van het minimabeleid in de Gemeente Littenseradiel
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Augustus 2009 Drs. B.V. ter Veer
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.8 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 4.1 4.2 4.4 5 5.1 6 7
Inleiding Doelstelling. Probleemstelling en onderzoeksvragen Afbakening van het onderzoek. Onderzoeksmethode. De doeltreffendheid van het minimabeleid. Bijdrageregeling minima Bijzondere bijstand. Langdurigheidstoeslag Categoriale bijzondere bijstand Regeling bijstandsverlening chronisch zieken en langdurig gehandicapten Kwijtschelding gemeentelijke belastingen De doelgroep De omvang van de doelgroep Het bereiken van de doelgroep De doelen van het minimabeleid De ervaringen van de doelgroep Betrouwbaarheid en representativiteit De respondenten Het gebruik van de regelingen De informatie De tevredenheid van de doelgroep. Hulp Doelmatigheid Cliëntenaantallen De programmarekening De specifieke uitgaven Benchmark Vergelijking van het gebruik van de regelingen Conclusies en aanbevelingen. Literatuur BIJLAGE 1 Bijlage 2
3 4 6 6 6 7 7 8 8 9 10 10 11 11 11 12 14 15 17 18 18 20 23 25 27 28 28 28 30 32 32 35 37 39 40
2
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag betreffende de doeltreffendheid en doelmatigheid van het minimabeleid in de gemeente Littenseradiel. Het onderzoek is verricht door een onderzoeker van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode maart 2009 – september 2009. Door middel van een enquête is onderzocht in welke mate de mensen met een laag inkomen in de gemeente gebruik maken van de diverse regelingen. Ook is onderzocht of de doelgroep tevreden is over de wijze van uitvoering van de regelingen. De resultaten zijn vergeleken met vier andere gemeenten waarvan vergelijkbare gegevens beschikbaar waren. Bij deze bedank ik alle betrokkenen voor hun medewerking. Het beschikbaar stellen van stukken, het verzenden van de enquête en het beantwoorden van vragen waren onmisbaar voor het doen van een goed onderzoek. De samenwerking verliep goed en in alle openheid hetgeen heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het product.
Drs. B. V. ter Veer (docent/onderzoeker)
3
Samenvatting Het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel wordt uitgevoerd door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Zuid West Friesland (vanaf nu ISD ZWF). In termen van de ISD ZWF betreft het minimabeleid de uitvoering van de bijdrageregeling, de regeling chronisch zieken en gehandicapten en de regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers. Verder is de collectieve ziektekostenverzekering een onderdeel van het minimabeleid. In dit onderzoek wordt het minimabeleid iets ruimer opgevat. Onder minimabeleid wordt het beleid verstaan dat als doel heeft om mensen met een laag inkomen te ondersteunen. Het betreft hier de volgende regelingen. - Bijdrageregeling (2009) - Bijzondere bijstand - Langdurigheidstoeslag - Regeling chronisch zieken en gehandicapten - Regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers. - Collectieve ziektekostenverzekering - Kwijtschelding gemeentelijke belastingen (deze regeling wordt niet door de ISD ZWF maar door de gemeente uitgevoerd) De doelgroep van het minimabeleid bestaat uit de huishoudens in de gemeente Littenseradiel met een laag inkomen. Van een laag inkomen is sprake indien het netto inkomen niet hoger is dan 125% van de geldende bijstandsnorm. Naar schatting kent de gemeente Littenseradiel 300 huishoudens met een laag inkomen. Bij de ISD ZWF zijn de gegevens van 141 huishoudens met een laag inkomen uit de gemeente bekend omdat zij ooit van een regeling gebruik hebben gemaakt. Naar deze groep is een enquête gestuurd met vragen over het gebruik van de regelingen en de tevredenheid over de uitvoering ervan. Er zijn 51 ingevulde enquêtes ontvangen wat het mogelijk maakt om betrouwbare uitspraken te doen over de doelgroep. Van de huishoudens met een laag inkomen maken de mensen met een bijstandsuitkering en mensen met alleen AOW (eventueel met zeer klein aanvullend pensioen) relatief gezien het meeste gebruik. Mensen met een laag inkomen uit werk of uit een eigen onderneming maken relatief gezien het minst gebruik van de regelingen. Alhoewel de mensen met een bijstandsuitkering en mensen met alleen AOW relatief veel gebruik maken van de regelingen geldt ook voor deze groepen dat 30 à 40% geen gebruik maakt van bijvoorbeeld de bijdrageregeling terwijl zij daar vermoedelijk wel voor in aanmerking komen. Om aan hun informatie te komen gebruiken de respondenten met name het huis-aan-huisblad Op ‘e Skille. Op de tweede plaats staan de directe contacten met medewerkers van de ISD ZWF. Internet wordt voor dit doel weinig gebruikt door de doelgroep. De respondenten geven aan sterk behoefte te hebben aan een folder waaruit blijkt waar men aanspraak op kan maken. Opmerkelijk genoeg bestaat deze folder wel. Blijkbaar moet de betreffende folder meer aandacht krijgen en vaker worden verstuurd.
4
De respondenten zijn relatief tevreden over de duidelijkheid van de formulieren en de procedures en over de service van de ISD ZWF. Men is verder tevreden over de bereikbaarheid (telefonisch) maar ontevreden over de verhuizing naar Bolsward. De uitkomsten van het onderzoek zijn vergeleken met de gemeenten Andijk, Drechterland, Enkhuizen en Wervershoof waarvan dezelfde gegevens beschikbaar waren uit eerder onderzoek. Het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel komt hierbij goed uit de verf. In zijn geheel scoort Littenseradiel uitstekend. Littenseradiel kent meer regelingen waar een beroep op kan worden gedaan dan de andere gemeenten. Het bereiken van de doelgroep met de bijdrageregeling lukt de kleine gemeenten op een vergelijkbare wijze, de grotere gemeenten slagen hier minder goed in. Alleen de regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen wordt in de andere gemeenten in het algemeen beter benut. De belangrijkste aanbevelingen die op basis van het onderzoek worden gedaan zijn: De gemeente kent geen beleidsnota waarin een visie op het minimabeleid wordt verwoord. Het is wenselijk dat deze visie wordt geformuleerd inclusief de doelstellingen. Zonder doelstellingen kunnen doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid door geen van de betrokken partijen worden beoordeeld. Speciale aandacht dient uit te gaan naar het bereiken van de doelgroep. Te denken valt aan: • Extra aandacht voor het bereiken van ouderen. Door verzorgingstehuizen op te zoeken kunnen cliënten beter worden bereikt zoals ook is gedaan bij het uitvoeren van de 50 euro regeling in 2008. • Extra aandacht voor het bereiken van iedereen die bekend is bij de ISD ZWF. Het betreft mensen met een uitkering (WWB, WIA, WW, WAJONG) en mensen die eerder een beroep hebben gedaan op een minimaregeling. • Bij alle directe contacten zouden medewerkers van de ISD ZWF kunnen informeren of de cliënt gebruik maakt van de diverse minimaregelingen. De folder Minimaregelingen 2009 probeert de diverse regelingen samen te vatten. Dit is precies waar de cliënten om vragen. Het valt op dat de langdurigheidstoeslag en de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen niet in de folder zijn opgenomen. Vanuit het perspectief van de cliënt horen deze regelingen hier wel thuis. De folder dient beter te worden ingezet als communicatiemiddel. Het verspreiden en onder de aandacht brengen van de folder dient te gebeuren in combinatie met het optimaal bereiken van de doelgroep. Iedereen met een bijstandsuitkering komt in aanmerking voor de bijdrageregeling. Gezien de ruime openstelling van de regeling kan worden besloten om iedereen met een bijstandsuitkering automatisch de extra bijdrage toe te kennen.
5
1. Inleiding Onder de noemer minimabeleid stelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op haar site dat gemeenten een zorgplicht hebben. Ze moeten alert zijn op de geestelijke en financiële noden van hun inwoners. Gemeenten staan dichtbij de burger. Ze zijn daarom bij uitstek het overheidsorgaan dat problemen bij individuele burger kan onderkennen en voor hem maatwerk kan leveren (www.vng.nl). De rekenkamercommissie van de gemeente Littenseradiel wil dit thema voor haar gemeente nader onderzoeken.
1.1 Doelstelling. De doelstelling van het onderzoek is de gemeenteraad inzicht te verschaffen in het huidige minimabeleid. Centraal staat hoe beleidsnota’s uitgevoerd zijn, hoe doeltreffend het minimabeleid is en hoe doelmatig de uitvoering van het minimabeleid is. 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen De volgende vragen staan centraal. Bij het formuleren van de vragen is mede gebruik gemaakt van het rapport ‘Je kunt er van bestaan maar niet van leven’ van de rekenkamercommissie van de gemeente Rheden. 1) Is het minimabeleid van de gemeente doeltreffend? a) Welke doelgroepen kent het minimabeleid? b) Worden de doelgroepen van het minimabeleid bereikt? c) Welke doelen kent het minimabeleid? d) Welke effecten of prestaties bepalen of de doelen zijn gerealiseerd? e) Op welke wijze vindt monitoring van het gemeentelijke minimabeleid plaats? f) Zijn de doelen bereikt? g) Wat vinden de mensen in de doelgroep van het gemeentelijke minimabeleid? h) Wat is het oordeel van de mensen in de doelgroep over de uitvoering van het gemeentelijke minimabeleid? 2) Is het minimabeleid van de gemeente doelmatig? a) Welke middelen zijn gebruikt om de effecten of prestaties te leveren? Bij beantwoording van deze vraag komt ook aan de orde: - Welke relaties er worden gelegd met andere (gemeentelijke) beleidsvelden; - Met welke partners samengewerkt wordt; - Wat er wordt gedaan aan preventief beleid en sociale activering. b) Worden de mogelijkheden binnen de bestaande wet- en regelgeving maximaal benut? c) Treedt er stapeling op van regelingen? Wat zijn de gevolgen daarvan? Is dit ook de bedoeling? d) Hoe is de doelmatigheid van het minimabeleid ten opzichte van eerdere perioden? e) Hoe is de doelmatigheid van het minimabeleid ten opzichte van andere gemeenten? f) Wat zijn potentiële verklaringen voor verschillen in doelmatigheid?
6
3) Wat valt er over een langere termijn bezien te zeggen van de effecten van beleid? In welke mate stemt dat overeen met geformuleerde doelen. 4) Welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd in de opzet en uitvoering van het minimabeleid in de gemeente? 1.3 Afbakening van het onderzoek. Het onderzoek vindt plaats over de periode 2005 t/m 2008. Sinds 1 januari 2005 kent de gemeente Littenseradiel een Intergemeentelijke sociale dienst van de gemeente Bolsward, Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Littenseradiel, Nijefurd en Wûnseradiel. 1 januari 2005 is daarom – mede vanwege beschikbaarheid en vergelijkbaarheid van gegevens – een vanzelfsprekend begin van de te onderzoeken periode. De intergemeentelijke sociale dienst zuidwest Friesland (vanaf nu aangeduid met ISD ZWF) geeft aan dat het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel bestaat uit de uitvoering van de volgende regelingen: - Bijzondere bijstand - Langdurigheidstoeslag - Regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers. - Regeling chronisch zieken en gehandicapten - Bijdrageregeling (2009) - Collectieve ziektekostenverzekering Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen zullen de bovengenoemde regelingen in beschouwing worden genomen. 1.4 Onderzoeksmethode. Er is sprake van een beschrijvend onderzoek dat zal bestaan uit de volgende onderdelen: - Theoretisch kader op basis van inzichten uit de recente vakliteratuur. - Gegevensverzameling en –analyse op basis van de beschikbare beleidsdocumenten. - Gegevensverzameling en –analyse uit bestaande benchmarks. - Enquête onder de doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid. - De bevindingen naar aanleiding van de gegevensverzameling en de literatuurstudie zullen worden getoetst aan de praktijk door middel van interviews. Doelstelling van de interviews is om toelichting te krijgen op gemaakte keuzes met name wat betreft de doelen en middelen van het uitgevoerde beleid. De interviews zullen plaatsvinden met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. Mondelinge interviews zijn noodzakelijk om te kunnen doorvragen bij onduidelijkheden.
7
2. De doeltreffendheid van het minimabeleid. Het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel wordt uitgevoerd door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Zuid West Friesland (vanaf nu ISD ZWF). In termen van de ISD ZWF betreft het minimabeleid de uitvoering van de bijdrageregeling, de regeling chronisch zieken en gehandicapten en de regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers. Verder is de collectieve ziektekostenverzekering een onderdeel van het minimabeleid. In dit onderzoek wordt het minimabeleid iets ruimer opgevat. Onder minimabeleid wordt het beleid verstaan dat als doel heeft om mensen met een laag inkomen te ondersteunen. Het betreft hier de volgende regelingen. Deze regelingen zullen in dit hoofdstuk nader worden besproken: - Bijdrageregeling (2009) - Bijzondere bijstand - Langdurigheidstoeslag - Regeling chronisch zieken en gehandicapten - Regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers. - Collectieve ziektekostenverzekering - Kwijtschelding gemeentelijke belastingen (deze regeling wordt niet door de ISD ZWF maar door de gemeente uitgevoerd) De uitvoering van deze regelingen door de ISD ZWF geschiedt op basis van het richtlijnenboek. Het richtlijnenboek bevat de relevante wetsartikelen, een toelichting op de wetsartikelen en de door de gemeente vastgestelde regels. Het richtlijnenboek is opgesteld door de ISD ZWF in samenwerking met de gemeenten Sneek en Wymbritseradiel. Voor iedere regeling worden eerst het doel en de belangrijkste voorwaarden besproken. Vervolgens komt aan de orde in welke mate er een beroep op de betreffende regeling wordt gedaan.
2.1 Bijdrageregeling minima Alle inwoners van de gemeente met een inkomen dat niet hoger is dan 125% van de relevante bijstandsnorm komen in aanmerking voor deze bijdrageregeling. Voor een vergoeding komen in aanmerking kosten die door de rechthebbende zijn gemaakt voor: - entreekaarten en/of contributie voor sociaal-culturele en/of sportieve activiteiten; - de aanschaf van sportattributen; - abonnement televisie, krant, kerktelefoon en internet. Van de gemaakte kosten wordt 100% vergoed tot een maximum van € 100,00 per volwassene per jaar en tot een maximum van € 150,00 per jaar voor een thuisinwonend ten laste komend kind tot 18 jaar.1 De bijdrageregeling is in 2006 voor de verschillende gemeenten gelijkgetrokken. De inkomensgrens is daarbij vastgesteld op 125% en de in aanmerking komende kosten zijn sindsdien voor alle gemeenten die deelnemen aan de ISD ZWF gelijk.
1
Verordening Bijdrageregeling Minima 2009
8
2.2 Bijzondere bijstand. Voor bijzondere noodzakelijke bestaanskosten kan bijzondere bijstand worden verleend. Niet de aard van de kosten is bepalend voor de vraag of kosten bijzonder zijn, maar de individuele bijzondere omstandigheden2. Artikel 35 van de WWB stelt dat een alleenstaande of een gezin recht heeft op bijzondere bijstand indien zij niet over de middelen beschikt om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. Bij het toekennen en het bepalen van de hoogte van bijzondere bijstand gelden onder meer de volgende regels: - Indien er een voorliggende voorziening bestaat is er geen recht op bijzondere bijstand. Een voorliggende voorziening houdt in dat de bijzondere kosten al door een andere regeling worden vergoed. - Een aantal kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend is mogelijk fiscaal aftrekbaar. Indien de bijstandsgerechtigde bijzondere bijstand heeft ontvangen, kunnen deze kosten niet meer opgevoerd worden als buitengewone uitgavenaftrek. - Alleen de meerkosten komen voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. Als er bijvoorbeeld bijzondere bijstand wordt verstrekt voor afwijkend schoeisel, worden de normale kosten van schoenen afgetrokken van de te verlenen bijstand. Voor het bepalen van de normale kosten wordt uitgegaan van gegevens van het Nibud (Nationaal instituut voor budgetvoorlichting). - Uitgangspunt is dat geen bijstand wordt verleend voor schulden. De volgende kosten kunnen als bijzondere noodzakelijke bestaanskosten worden beschouwd en komen in aanmerking voor bijzondere bijstand: - Eigen bijdrage voor medische voorzieningen; - Brilkosten en kosten contactlenzen; - Dieetkosten; - Medisch geïndiceerde kosten van tandheelkundige hulp; - Bevallingskosten en kosten van kraamhulp; - Bijzondere kosten betreffende kleding, schoeisel en beddengoed; - Kosten rechtshulp, griffierechten en bewindvoering indien op grond van een toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand rechtshulp is verleend. - Bijstand voor duurzame gebruiksgoederen (langer dan 60 maanden een bijstandsuitkering, 1 gebruiksgoed per kalenderjaar, afschrijving in 7 jaar) Voor de volgende kosten geldt een niet-tenzij regeling. Voor deze kosten is in principe geen bijzondere bijstand mogelijk tenzij sprake is van in het richtlijnenboek nader beschreven voorwaarden/omstandigheden: - Kosten van psychotherapie en psychologische hulp; - Kosten van alternatieve geneeswijzen; 2
Richtlijnenboek ISDZWF
9
-
Kosten van een baby-uitzet; Verhuiskosten; Maaltijdvoorziening; Gesprekskosten telefoon; Ontwikkeling en ontspanning; Begrafenis- of crematiekosten; Kosten deelname maatschappelijk verkeer ter voorkoming van sociaal isolement; Aanvullende bijstand voor levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar; Bijstand voor duurzame gebruiksgoederen (lening); Kosten van woninginrichting (lening); Extra stookkosten; Categoriale bijstandsverlening: duurzame gebruiksgoederen voor 65-plussers; Kosten kinderopvang; Kosten verlengen verblijfsvergunning
2.3 Langdurigheidstoeslag Personen die geen perspectief hebben op arbeid, krijgen met de langdurigheidstoeslag een aanvullende inkomensondersteuning. Na een ononderbroken termijn van 60 maanden aangewezen te zijn geweest op een inkomen op bijstandsniveau, geen in aanmerking te nemen vermogen en het ontbreken van arbeidsmarktperspectief voorafgaande aan de aanvraag komt een persoon in beginsel in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag. Een onderbreking van deze periode door bijvoorbeeld aanvaarding van arbeid veroorzaakt een verbetering in financiële positie en van het arbeidsmarktperspectief van de klant. Pas na een ononderbroken termijn van 60 maanden na beëindiging van de arbeid is een langdurigheidstoeslag weer aan de orde.3 Het valt op dat op de site van de ISD ZWF staat vermeld dat er nieuw beleid wordt ontwikkeld betreffende langdurigheidstoeslag. De cliënt wordt verzocht om contact op te nemen met de ISD ZWF. Elders op de site staat het richtlijnenboek met een kort hoofdstuk betreffende de langdurigheidstoeslag. Dit lijkt het actuele beleid te zijn. 2.4 Categoriale bijzondere bijstand Categoriale bijzondere bijstand is volgens de WWB uitsluitend mogelijk voor personen van 65 jaar en ouder. Hieraan is door de raad invulling gegeven in de regeling categoriale bijstandsverlening duurzame gebruiksgoederen voor 65-plussers. 65-plussers met AOW en eventueel een zeer klein aanvullend pensioen komen in aanmerking voor een bijdrage van € 250,- voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Er is in de regeling sprake van een vermogenstoets.4
3 4
Richtlijnenboek ISD ZWF Regeling categoriale bijstandsverlening duurzame gebruiksgoederen voor 65+ 2007
10
2.5 Regeling bijstandsverlening chronisch zieken en langdurig gehandicapten De regeling bijstandsverlening chronisch zieken en langdurig gehandicapten is bedoeld voor mensen met een inkomen niet hoger dan 125% van de relevante bijstandsnorm die gebruik maken van een nader bepaalde WMO-voorziening. Ook 80 – 100% arbeidsongeschikten zonder WMOvoorziening vallen onder de regeling. De jaarlijkse extra bijdrage bedraagt € 250 - € 350 afhankelijk van het aantal chronisch zieken in de huishouding.5
2.6 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Voor mensen met een laag inkomen kent de gemeente de mogelijkheid kwijtschelding te verlenen van betaling van de gemeentelijke belastingen (afvalstoffenheffing en rioolrecht gebruiker woning). Deze regeling wordt niet uitgevoerd door de ISD ZWF maar maakt wel deel uit van het minimabeleid van de gemeente. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen wordt onder meer gelet op: - Het netto maandinkomen - De vermogenspositie - De gezinssituatie - De geldende kwijtscheldingsnorm
2.7 De doelgroep De doelgroep van het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel bestaat uit alle inwoners van de gemeente met een inkomen dat niet hoger is dan 125% van de relevante bijstandsnorm. Dit blijkt uit de Verordening Bijdrageregeling Minima 2009 en uit de toelichting daarop. Alle mensen uit deze doelgroep komen in aanmerking voor inkomensondersteuning via de bijdrageregeling om deelname aan het maatschappelijk verkeer (cultureel, sportief, sociaal) beter mogelijk te maken. Daarnaast bestaan er zoals in dit hoofdstuk is besproken diverse regelingen die betrekking hebben op een deel van de doelgroep. Tabel 1 geeft een overzicht van de bestaande regelingen, de doelgroep en de geboden ondersteuning.
5
Regeling categoriale bijstandsverlening chronisch zieken en langdurig gehandicapten 2009
11
Regeling Bijdrageregeling (2009)
Doelgroep Inkomen < 125% bijstandsnorm
Bijzondere bijstand
-
Langdurigheidstoeslag
Bijstandsgerechtigden Niet-bijstandsgerechtigden bij zeer dringende omstandigheden 60 maanden ononderbroken een bijstandsuitkering
Regeling chronisch zieken en gehandicapten
Ondersteuning € 100 per jaar voor maatschappelijke deelname. € 150 voor < 18 jaar Vergoeding bijzondere kosten
Jaarlijks (2004): - gehuwden € 462,-- alleenstaande ouder € 415,-- alleenstaande € 324,-€ 250 - € 350 per jaar
Inkomen < 125% bijstandsnorm en: - WMO voorziening - Of 80 – 100% arbeidsongeschikt Regeling duurzame 65-plussers met AOW en Maximaal € 250 per jaar gebruiksgoederen voor 65+- eventueel een zeer klein ers. aanvullend pensioen Tabel 1 Een overzicht van de bestaande regelingen, de doelgroep en de geboden ondersteuning.
2.7.1
De omvang van de doelgroep
Hoeveel inwoners van Littenseradiel hebben een inkomen dat lager is dan 125% van de bijstandsnorm? Deze vraag valt moeilijk te beantwoorden. De ISD ZWF heeft uiteraard gegevens over het aantal uitkeringsgerechtigden. Inwoners van de gemeente met alleen AOW en eventueel een klein aanvullend pensioen maken ook deel uit van de doelgroep en zijn niet allemaal bekend bij de ISD ZWF. Tenslotte zijn er inwoners met een inkomen uit werk dat lager is dan 125% van de bijstandsnorm. Ook deze mensen zijn in principe niet bekend bij de ISD ZWF. Om toch te komen tot een schatting van de omvang van de doelgroep wordt gebruik gemaakt van gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) 2006 wordt het aantal huishoudens in Littenseradiel, zowel absoluut als in procenten, uitgesplitst naar 10%-groepen van het besteedbaar inkomen van huishoudens.
12
Onderwerp Aantal huishoudens (absoluut) * Inkomensverdeling x 1 000 Totaal huishouden 1e 10%-groep; minder dan 11 700 euro 2e 10%-groep; 11 700 tot 15 100 euro 3e 10%-groep; 15 100 tot 18 400 euro 4e 10%-groep; 18 400 tot 21 900 euro 5e 10%-groep; 21 900 tot 26 000 euro 6e 10%-groep; 26 000 tot 30 500 euro 7e 10%-groep; 30 500 tot 35 400 euro 8e 10%-groep; 35 400 tot 41 600 euro 9e 10%-groep; 41 600 tot 52 200 euro 10e 10%-groep; meer dan 52 200 euro Tabel 2: Inkomensverdeling en aantal huishoudens.
4,2 0,3 0,4 0,3 0,3 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4
Uit tabel 2 blijkt dat volgens gegevens van het CBS er 300 huishoudens (0,3 * 1000) een inkomen hebben dat niet hoger is dan 11.700 euro per jaar. Om te weten te komen of dit relatief gezien veel of weinig huishoudens zijn kan een vergelijking worden gemaakt. Gemeentegrootte Aantal gemeenten Huishouden met Langdurig (*1000 inwoners) laag inkomen 5 tot 10 55 6,8 1,5 10 tot 20 148 7,2 1,6 20 tot 50 181 7,5 1,9 50 tot 100 40 9,6 2,9 100 tot 150 13 10,2 3,0 150 tot 250 8 11,8 3,8 250 of meer 4 16,2 6,2 Tabel 3: Aandeel huishoudens met (langdurig) laag inkomen naar gemeentegrootte, 20056 Op 1 januari 2006 had de gemeente Littenseradiel 4161 huishoudens met in totaal 10.825 inwoners . De gemeente valt daarmee juist in de tweede klasse van tabel 3. Naar schatting heeft dan 7,2% van de huishoudens een laag inkomen wat opnieuw resulteert in 300 huishoudens met een laag inkomen. De 300 huishoudens met een laag inkomen die Littenseradiel kent is dus een aantal dat je op basis van de gemeentegrootte van Littenseradiel en het landelijk beeld mag verwachten. Met andere woorden: 300 huishoudens met een laag inkomen in Littenseradiel is landelijk gezien niet hoog en niet laag. De vraag die nu opkomt, is hoe de groep van 300 huishoudens met een laag inkomen is onderverdeeld voor wat betreft de diverse vormen van inkomen. De peildatum is 1 januari 2008 conform de gebruikte gegevens van het CBS7.
6
Armoedebericht 2008
13
Huishoudens landelijk * 1000 volgens CBS
Procentueel op basis van landelijke gegevens
Geschat aantal huishoudens met laag inkomen in Littenseradiel 17,6 53
Inkomen uit arbeid 160 Inkomen uit eigen 9,9 onderneming 90 Uitkering werkloosheid 18 2,0 Uitkering 78 8,6 ziekte/arbeidsongeschikt Uitkering ouderdom/nabestaanden 352 38,7 WWB 177 19,5 Sociale voorzieningen 33 3,6 Overig 2 0,2 Totaal 910 100,0 Tabel 4: geschatte verdeling van huishoudens met een laag inkomen in Littenseradiel naar inkomensvorm. 2.7.2
30 6 26 116 58 11 1 300
Het bereiken van de doelgroep
Om het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel effectief te laten zijn is het belangrijk dat de doelgroep wordt bereikt. De ISD ZWF gebruikt hiervoor blijkens interviewgegevens de volgende instrumenten: 1) De website 2) Directe contacten 3) Publicaties De website De website van de ISD ZWF is voor iedereen toegankelijk. Veel informatie is hier beschikbaar en formulieren kunnen worden gedownload. Enkele opmerkingen kunnen worden gemaakt. Een voorwaarde voor gebruik van de website is wel dat men beschikt over (toegang tot) een computer en basis computervaardigheden. Aan deze voorwaarde zal niet iedereen in de doelgroep voldoen. De doelgroep bestaat onder andere uit inwoners met een AOW-uitkering zonder of met slechts een klein aanvullend pensioen. De onderzoeker is zich ervan bewust hier te generaliseren maar verondersteld kan worden dat onder dit deel van de doelgroep (bijvoorbeeld de 80-plussers) niet iedereen met een computer werkt. De website wordt bezocht door mensen die een vermoeden hebben dat ze in aanmerking komen voor een regeling. Mensen uit de doelgroep die de regelingen niet kennen en geen cliënt zijn van de ISD ZWF zullen de site waarschijnlijk niet bezoeken. 7
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70738ned&D1=0&D2=14&D3=0&D4=0,7285&D5=a&HDR=T,G3,G2,G1&STB=G4&VW=T
14
Vanaf de home-pagina van de ISD ZWF moet de gebruiker klikken op Zorg of op Inkomen. Via Zorg belandt de gebruiker bij de minimaregelingen. Via Inkomen moet worden geklikt op de link Minimaregelingen voor WWB-uitkeringsgerechtigden. De minimaregelingen die vervolgens zichtbaar worden zijn echter regelingen die gelden voor iedereen met een laag inkomen. De link zou dus Minimaregelingen moeten heten. Directe contacten Uit interviews met medewerkers van het ISD ZWF blijkt dat tijdens directe contacten met cliënten er op het bestaan van de minimaregelingen wordt gewezen. De geïnterviewden geven aan dat: - de doelgroep beter lijkt te worden bereikt; - er nog steeds veel mensen zijn die niet aanvragen. Een voorbeeld dat wordt gegeven is dat mensen die bij de ISD ZWF komen met een WMO aanvraag (bijvoorbeeld een rollator) ook recht blijken te hebben op een minimaregeling. Een ander voorbeeld dat wordt genoemd betreft de Regeling chronisch zieken en langdurig gehandicapten. Een consultant geeft aan regelmatig cliënten tegen te komen die niet alle jaren van de regeling gebruik hebben gemaakt terwijl de situatie onveranderd is. Voor wat betreft de directe contacten dient te worden aangetekend dat dit het gedeelte van de doelgroep betreft die cliënt zijn van de ISD ZWF. Op basis van de interviewresultaten lijkt het verstandig dat consulenten bij directe contacten altijd wijzen op het bestaan van de minimaregelingen, met name wanneer het vermoeden bestaat dat de cliënt deze niet kent of gebruikt. Publicaties De ISD ZWF publiceert veranderingen en regelingen op de volgende wijze: - Persberichten - Bolswards Nieuwsblad - Op ‘e Skille - Wijd en Zijd - Nieuwsbrief van de gemeente - Brief gemeente of ISD ZWF - Internet - Informatiemap ISD ZWF - Contact met medewerkers - Nieuwsbrief cliëntenraad
2.8 De doelen van het minimabeleid Er ligt geen integrale beleidsnota ten grondslag aan het minimabeleid. Het minimabeleid bestaat uit de besproken regelingen. De doelstelling bestaat uit het geven van inkomensondersteuning en het mogelijk maken van maatschappelijke deelname. Er zijn verder geen meetbare doelstellingen 15
geformuleerd betreffende bijvoorbeeld het bereiken van de doelgroep en het bieden van inkomensondersteuning. Er zijn daarmee ook geen effecten of prestaties die bepalen of de doelen zijn gerealiseerd. Een aanbeveling is om met name het bereiken van de doelgroep expliciet als doelstelling te nemen en de resultaten te monitoren.
16
3
De ervaringen van de doelgroep
Voor dit onderzoek is een enquête gehouden onder de doelgroep van het minimabeleid van de gemeente Littenseradiel. Zoals gezegd is het moeilijk om te bepalen welke inwoners deel uitmaken van de doelgroep. De cliënten van de ISD ZWF zijn uiteraard bekend maar de overige mensen in de gemeente met een laag inkomen zijn niet allemaal bekend. In 2008 is naar aanleiding van een amendement in de Tweede Kamer een eenmalige uitkering van € 50 aan de sociale minima verstrekt. De ISD ZWF heeft bij de uitvoering van deze regeling geprobeerd zoveel mogelijk mensen te bereiken. Er is veel publiciteit geweest en men is bijvoorbeeld langs de verzorgingstehuizen gegaan. De mensen die van deze regeling gebruik hebben gemaakt vormen de grootst mogelijke bekende groep. Deze groep is aangeschreven en heeft een enquête ontvangen waarin wordt gevraagd naar de bekendheid van de minimaregelingen en de ervaringen met de uitvoering ervan. 3.1 Betrouwbaarheid en representativiteit Bij de ISD ZWF waren 141 adressen bekend van huishoudens die gebruik hebben gemaakt van de 50 euro regeling in 2008. Naar al deze adressen is een enquête gestuurd. Er zijn 51 enquêtes ingevuld en teruggestuurd hetgeen een respons is van 36%. Bij een betrouwbaarheidsniveau van 90% en een foutenmarge van 10% is de minimaal vereiste steekproefgrootte 468. Op basis van de steekproefgrootte en ook in vergelijking met soortgelijk onderzoek kunnen er betrouwbare uitspraken worden gedaan naar aanleiding van de enquêteresultaten. Kort gezegd komt het erop neer dat bij herhaling van de steekproef er geen grote verschillen in beantwoording van de vragen zullen optreden. De steekproef is weliswaar voldoende groot, maar is zij volledig representatief? Van de naar schatting 300 huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Littenseradiel zijn er 141 bekend bij de ISD ZWF. Huishoudens met een laag inkomen uit werk of een laag inkomen uit een eigen onderneming zijn vermoedelijk ondervertegenwoordigd in de groep die bekend is bij de ISD ZWF en dus ook in de steekproef. Deze ondervertegenwoordiging wordt waarschijnlijk veroorzaakt door onbekendheid met de regelingen en/of door het eigen besluit om van de regelingen geen gebruik te maken. Bij de verdere verwerking van de onderzoeksgegevens moet er dus rekening mee worden gehouden dat de groep mensen met een laag inkomen uit arbeid of uit een eigen onderneming ondervertegenwoordigd is. Mogelijk zijn zij niet bekend met de regelingen, mogelijk maken zij vrijwillig geen gebruik van de regelingen. Dit kan niet uit het onderzoek worden afgeleid. Voor wat betreft de enquêtevragen die gaan over de ervaringen met de ISD ZWF is de steekproef uiteraard wel representatief. Deze vragen kunnen alleen worden beantwoord door respondenten die daadwerkelijk ervaring hebben met de ISD ZWF. Dit geldt voor de aangeschreven groep.
8
Steekproefcalculator: http://www.consumingknowledge.nl/extra/steekproefcalculator.htm
17
3.2 De respondenten Geslacht
Man
Aantal
Leeftijd
<35 36 – 45 46 – 55 56 – 65 >65 <35 36 – 45 46 – 55 56 – 65 >65
1 2 1 5 4 Vrouw 8 7 9 3 11 Totaal 51 Tabel 5. Respondenten naar leeftijd en geslacht. De in totaal 51 respondenten zijn in tabel 5 onderverdeeld naar leeftijd en geslacht. De volgende zaken vallen op: 25% van de respondenten is man, 75% is vrouw. Vrouwen lijken een grotere kans te maken om in een situatie met een laag inkomen te geraken dan mannen. 29,4% van de mensen met een laag inkomen is ouder dan 65. Dit is een belangrijk gegeven. De categorie 65-plussers is niet uit zichzelf cliënt van de ISD ZWF. Toch bestaat 29,4% van de doelgroep van het minimabeleid volgens deze enquête uit 65-plussers. Een aanbeveling luidt dus dat er speciale aandacht aan het bereiken van dit deel van de doelgroep moet worden besteed.
WWB IOAW/IOAZ WWIK WW WAO/WIA AOW AOW met klein pensioen Gehandicapt (WAJONG) Chronisch ziek Minimum uit werk Studiefinanciering
Alleenstaand Samenwonend/ getrouwd zonder kind 10 1 1 3 4 7
Samenwonend/ Eenoudergezin Totaal getrouwd met kinderen 4 4 18 1
1 1 6
1
5
1 5 5 13 5
1
30 9 5 Totaal Tabel 6: Respondenten naar samenlevingsvorm en inkomensvorm
1
2
1
1
7
51
18
De in totaal 51 respondenten zijn in tabel 6 onderverdeeld naar huishouden en inkomensvorm. Overigens hadden sommige respondenten twee inkomensvormen, bijvoorbeeld WW aangevuld met bijstand. In deze gevallen is de respondent ingedeeld in de inkomensvorm die het grootste deel van het inkomen beslaat. De volgende zaken vallen op: Van de in totaal 51 respondenten is een grote meerderheid alleenstaand: 37 waarvan 7 met kinderen. Procentueel wil dat zeggen dat 72,5% van de mensen met een laag inkomen alleenstaand is. 59% is alleenstaand zonder kinderen, 13,5% is alleenstaand met kinderen. De twee grootste subgroepen voor wat betreft de inkomensvorm zijn de mensen met een WWB-uitkering en de mensen met AOW (al dan niet met klein pensioen), beide groepen beslaan 35,3% van de doelgroep. Samen is dit dus 70,6% De mensen met een WIA-uitkering of een WAJONG-uitkering zijn voor wat betreft hun omvang de overige grotere subgroepen. Hun aandeel is elk 9,8% en samen dus 19,6% van de doelgroep. Een aanbeveling luidt dat de ISD ZWF bij de uitvoering van het minimabeleid in ieder geval aandacht besteedt aan het expliciet benaderen van de mensen met WWB, WIA, WAJONG en AOW.
19
1 3 2
2 2 1 1
2
1 5 4 6 4
2 2
13 1
Overig
1
Schuldhulpverlening
8 1
Kwijtschelding belastingen
9 1
11 1
Categoriale bijstand
Collectieve ziektekostenverzekering
1 2 2 1
Individuele bijzondere bijstand
4 2 3 2
12
Langdurigheidstoeslag
3 1
Bijdrageregeling
WWB IOAW/IOAZ WWIK WW WAO/WIA AOW AOW met klein pensioen Gehandicapt (WAJONG) Chronisch ziek Minimum uit werk Studiefinanciering
Regeling duurzame gebruiksgoederen 65+
Regeling chronisch zieken en gehandicapten
3.3 Het gebruik van de regelingen
3
1
3 3 3
1
1 1
Totaal 15 6 18 32 14 15 3 25 Tabel 7. Aantal gebruikers per regeling onderverdeeld naar inkomensvorm.
3
2
In tabel 7 wordt weergegeven hoe vaak er van elke regeling gebruik is gemaakt door de respondenten. Aangezien mensen met een laag inkomen vaak van meer dan één regeling gebruik maken is er in deze tabel geen totaal van 51 terug te vinden. De tabel geeft inzicht in het gebruik van de diverse regelingen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van verschillende doelgroepen. De volgende punten vallen op: De bijdrageregeling De bijdrageregeling wordt het meest benut. Dit is positief, de bijdrageregeling is bedoeld voor alle mensen met een laag inkomen en zou dus ook de meest gebruikte regeling moeten zijn.
20
Het vermoeden bestaat dat alle respondenten in aanmerking komen voor de bijdrageregeling. Van de 51 respondenten geven er 32 aan de bijdrageregeling te hebben benut (62,7%). Een substantiële groep benut de regeling dus niet. De AOW-ers (al dan niet met klein pensioen) benutten de bijdrageregeling niet veel minder dan gemiddeld. 56% van de AOW-ers maakt gebruik van de bijdrageregeling tegen 62,7% gemiddeld. Het zou bovendien kunnen dat enkele AOW-ers ook niet in aanmerking komen indien het kleine pensioen toch te hoog is. Van de WWB-clienten benut 61% de bijdrageregeling. Waarschijnlijk komt iedereen in deze groep in aanmerking voor de bijdrageregeling. Een aanbeveling luidt daarom om de WWBclienten expliciet op de bijdrageregeling te attenderen. De mensen met een WIA-uitkering en een WAJONG-uitkering benutten de bijdrageregeling bijna optimaal: 100% en 80% (respectievelijk 5 van de 5 en 4 van de 5). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn een verschil in begeleiding, andere contactpersonen of meer ervaring met het aanvragen van regelingen. Er zijn diverse redenen om in aanmerking te komen voor de bijdrageregeling. Tabel 8 geeft een overzicht waaruit blijkt om welke redenen de bijdrageregeling wordt aangevraagd en hoe vaak dit gebeurt. Reden Aantal verzoeken entreekaarten en/of contributie voor sociaal-culturele 8 activiteiten entreekaarten en/of contributie voor sportieve 13 activiteiten de aanschaf van sportattributen 6 dagbladabonnement 14 openbaar vervoer 5 kabelabonnement 20 telefoonabonnement 2 kerktelefoon 1 overige 2 Tabel 8: Redenen tot aanvraag bijdrageregeling naar aantal verzoeken. Tabel 8 laat zien dat kabelabonnement de meest aangevoerde reden is voor de bijdrageregeling. Sinds de harmonisering van de bijdrageregeling in 2006 zijn de mogelijke redenen voor het aanvragen van de bijdrageregelingen voor alle gemeenten hetzelfde. In de toelichting op deze verordening wordt aangegeven dat de krant, de kabel en het internet belangrijke informatiebronnen zijn die het mogelijk maken om te participeren in de maatschappij. Deelname aan de maatschappij vindt natuurlijk rechtstreekser plaats bij sportieve en sociaal-culturele activiteiten. De doeltreffendheid van de bijdrageregeling lijkt te verminderen door de ruime openstelling van de regeling. In de gehouden interviews werd de mogelijkheid geopperd om iedereen met een laag inkomen automatisch het geld van de bijdrageregeling te verstrekken. Automatische toekenning of verlenging kan de uitvoeringskosten doen afnemen en gezien de ruime openstelling van de regeling heeft vrijwel iedereen een reden tot aanvraag. In een interview werd aangegeven dat de gemeente Skarsterlân de regeling op deze wijze uitvoert. Dit werd na telefonisch contact overigens niet bevestigd door de gemeente Skarsterlân. De
21
bijdrageregeling in Skarsterlân is in 2009 gewijzigd waardoor de gebruikers opnieuw moeten aanvragen. Automatische toekenning vergt wel een aanpassing van de werkwijze van de ISD ZWF. De aanvraag van een bijdrage is op dit moment de zogeheten trigger van de procedure. Indien een aanvraag niet langer wordt verlangt voor bepaalde groepen moet deze procedure op een ander moment aanvangen, bijvoorbeeld op het moment van aanvragen van bijstand. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen wordt door 25 van de 51 respondenten aangevraagd (49%). Wat opvalt is dat van de 18 mensen met WWB er 13 kwijtschelding aanvragen (72%) en dat 6 van de 18 mensen met AOW – al dan niet met klein pensioen – dit doen (33%). De indruk bestaat dat de mensen in de doelgroep met AOW niet goed op de hoogte zijn van deze mogelijkheid. Een aanbeveling luidt daarom om deze doelgroep met name op deze mogelijkheid te attenderen. Ook in de groep bijstandsgerechtigden maakt 28% van de doelgroep geen gebruik van de regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Aangezien deze groep om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering al een inkomens- en vermogenstoets ondergaat is het waarschijnlijk dat zij voor kwijtschelding in aanmerking komen. Een aanbeveling luidt daarom dat de bijstandsgerechtigden actief worden benaderd en geholpen om kwijtschelding aan te vragen. Regeling duurzame gebruiksgoederen 65+ 5 van de 18 mensen met AOW en eventueel een klein pensioen hebben wel eens een beroep gedaan op de regeling duurzame gebruiksgoederen 65+ (28%). Dit lijkt niet veel. De gemiddelde leeftijd van de respondenten met AOW is 76 jaar. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een groot deel van de doelgroep de laatste 11 jaren geen duurzaam gebruiksgoed heeft aangeschaft. Op 22 juli 2008 heeft het dagelijks bestuur van de ISD ZWF de nota Uitbreiding/verbetering van het minimabeleid aangenomen. Volgens deze nota vindt per 1-1-2009 voor deze regeling geen vermogenstoets meer plaats. De gemaakte overweging is dat ouderen geld reserveren voor onder andere de begrafenis en dat dit kon leiden tot uitsluiting van de regeling. Het is mogelijk dat een deel van de respondenten tot 1-1-2009 dus niet in aanmerking kwam voor deze regeling vanwege opgebouwd vermogen. Een aanbeveling luidt dat de genoemde wijziging duidelijk wordt gecommuniceerd. Langdurigheidstoeslag 14 respondenten geven aan tenminste één maal langdurigheidstoeslag te hebben aangevraagd. Het is niet mogelijk om te bepalen of er een grote groep is die deze regeling ten onrechte niet benut. De site van de ISD ZWF vermeldt dat voor de langdurigheidstoeslag nieuw beleid in de maak is. Het actuele beleid wordt niet vermeld. Een aanbeveling luidt om dit wel te doen. Ook als nieuw beleid in de maak is is er sprake van actueel beleid. Extra verwarrend wat dit betreft is het feit dat het richtlijnenboek dat op de site staat een (gedateerd?) beleid voor langdurigheidstoeslag kent.
22
Collectieve ziektekostenverzekering 18 respondenten (35%) maken gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering. Niet iedereen met een laag inkomen zal willen overstappen van verzekeraar. Het zal ook per persoon verschillen of er sprake is van een extra aantrekkelijke verzekering. Er kan niet worden vastgesteld of veel leden van de doelgroep ten onrechte geen gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering. Overige regelingen Voor de overige regelingen geldt dat het van de individuele situatie afhangt of er van de regeling gebruik kan worden gemaakt. De individuele bijzondere bijstand heeft bijvoorbeeld als doel om mensen met een laag inkomen te ondersteunen die te maken krijgen met extra kosten die andere mensen niet hebben (zie hoofdstuk 2). Het is goed mogelijk dat mensen uit de doelgroep die geen gebruik maken van de bijzondere bijstand hier ook niet voor in aanmerking komen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de regeling chronisch zieken en gehandicapten. Schuldhulpverlening komt weinig voor. Dit is conform het beleid van de ISD ZWF. Het is niet de bedoeling om bijvoorbeeld bijzondere bijstand in te zetten voor schuldhulpverlening.
3.4 De informatie De ISD ZWF publiceert veranderingen en regelingen op de volgende wijze: - Persberichten - Bolswards Nieuwsblad - Op ‘e Skille - Wijd en Zijd - Nieuwsbrief van de gemeente - Brief gemeente of ISD ZWF - Internet - Informatiemap ISD ZWF - Contact met medewerkers - Nieuwsbrief cliëntenraad In de enquête is gevraagd naar de bronnen die de burgers hebben gebruikt om aan informatie te komen. Bij het beantwoorden van deze vraag kon iedere respondent meer dan één antwoord geven omdat meerdere bronnen benut kunnen zijn. Tabel 9 geeft een overzicht van welke bronnen hoe vaak zijn gebruikt.
23
Aantal malen genoemd Procentueel Persberichten 6 12 Bolswards Nieuwsblad 3 6 Op ‘e Skille 25 49 Wijd en Zijd 4 8 Nieuwsbrief van de gemeente 4 8 Brief gemeente of ISD ZWF 7 14 Internet 5 10 Informatiemap ISD ZWF 3 6 Contact met medewerkers bij ISD 14 27 ZWF Contact met medewerkers op 3 6 gemeentehuis Contact met medewerkers bij 7 14 thuis Nieuwsbrief cliëntenraad 4 8 Tabel 9: Aantal malen dat een informatiebron wordt genoemd door de respondenten De volgende zaken vallen op: Op ‘e Skille is duidelijk het informatiekanaal met het hoogste bereik. Het internetgebruik bij de doelgroep lijkt laag. Iets minder dan de helft van de respondenten geeft aan informatie te hebben ontvangen in een rechtstreeks contact met een medewerker van de ISD ZWF. De (nieuws)brief van de ISD ZWF wordt weinig genoemd. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het feit dat de nieuwsbrief van de ISD ZWF slechts een maal per jaar verschijnt. Vinden de respondenten dat er voldoende vaak informatie wordt gepubliceerd? Vinden zij deze informatie duidelijk en volledig? Het antwoord op deze vragen blijkt uit tabel 10. De meningen zijn verdeeld. Ongeveer de helft van de doelgroep vindt duidelijkheid, volledigheid en frequentie onvoldoende, de andere helft vindt deze voldoende. Duidelijkheid Volledigheid Frequentie Te weinig 24 (52%) Te weinig 24 (53%) Te weinig Voldoende 20 (43%) Voldoende 19 (42%) Voldoende Uitstekend 2 (4%) Uitstekend 2 (4%) Uitstekend Tabel 10: Het oordeel van de respondenten over publicaties minimaregelingen.
24 (55%) 19 (43%) 1 (2%)
De respondenten hadden bij deze vragen de gelegenheid om toelichting te geven. De opmerkingen hadden in algemene zin de volgende strekking: - Ik word (bijna) nooit gewezen op de minimaregelingen. - Ik denk dat lang niet de hele doelgroep wordt bereikt. Aan de respondenten is verder gevraagd of zij zichzelf goed geïnformeerd achten. Tabel 11 geeft een overzicht van de antwoorden op de vraag of de respondenten denken optimaal gebruik te maken van de bestaande regelingen. 24
Aantal Procentueel Ja 15 31 Weet niet 19 39 Nee 15 31 Tabel 11: Aantal respondenten dat denkt optimaal gebruik te maken van de regelingen 70% van de doelgroep denkt geen optimaal gebruik te maken van de bestaande regelingen of weet dit niet zeker. Een aanbeveling luidt om middels een actieve benadering van de doelgroep de mensen met een laag inkomen in de gemeente te helpen bij het beoordelen voor welke regelingen zij in aanmerking komen. 3.5 De tevredenheid van de doelgroep. Zijn de formulieren die mensen met een laag inkomen moeten invullen om in aanmerking te komen voor de regelingen duidelijk? Zijn de burgers tevreden over de servicegerichtheid van de medewerkers van de ISD ZWF? Hoe beoordeelt de doelgroep de bereikbaarheid van de ISD ZWF? Hoe tevreden is men tenslotte over de financiële ondersteuningsmogelijkheden die de gemeente biedt met de regelingen? Tabel 12 geeft een overzicht van de antwoorden op deze vragen. Zijn de formulieren en de aanvraagprocedure duidelijk? Zeer onduidelijk Onduidelijk Neutraal Duidelijk Zeer duidelijk 2 7 17 20 1 4% 15% 36% 43% 2% Hoe tevreden bent u over de servicegerichtheid van de medewerkers van de ISD ZWF bij aanvragen in het kader van de minimaregelingen? Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden 5 3 14 22 3 11% 6% 30% 47% 6% Hoe beoordeelt u de bereikbaarheid van de ISD ZWF die de regelingen uitvoert? Slecht Onvoldoende Neutraal Voldoende Goed 5 10 12 15 4 11% 22% 26% 33% 9% Hoe tevreden bent u over de financiële ondersteuningsmogelijkheden die de gemeente biedt met de regelingen? Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden 6 9 13 18 3 12% 18% 27% 37% 6% Tabel 12: Oordeel van de mensen met een laag inkomen betreffende duidelijkheid formulieren, servicegerichtheid medewerkers, bereikbaarheid ISD ZWF en de financiële ondersteuningsmogelijkheden. De volgende zaken vallen op: 25
Slechts een minderheid van 19% beoordeelt de formulieren en de aanvraagprocedure als onduidelijk. De servicegerichtheid van de medewerkers van de ISD ZWF wordt positief beoordeeld. Overigens was er één respondent uitgesproken negatief. Het betrof hier een zelfstandig ondernemer. De respondent gaf aan dat er weinig kennis van zaken bestond aangaande haar specifieke situatie. De bereikbaarheid wordt gemiddeld als neutraal tot voldoende beoordeeld. De hierbij geplaatste opmerkingen betreffen regelmatig de centrale locatie in Bolsward. De bereikbaarheid is hierdoor afgenomen. De financiële ondersteuningsmogelijkheden worden ook als neutraal tot voldoende beoordeeld. De respondenten hadden bij deze vragen de gelegenheid om opmerkingen te maken. Hieronder per thema een overzicht van deze informatie. Formulieren en de aanvraagprocedure: - er zou één formulier moeten zijn met minder vragen. - er zou minder om bankafschriften moeten worden gevraagd - de afhandeling van mijn verzoek was onduidelijk - ik kreeg na een verzoek de verkeerde formulieren opgestuurd - de formulieren zijn te ingewikkeld. Servicegerichtheid: - het attenderen op het bestaan van de regelingen kan beter - geen inlevingsvermogen, vraagt naar de verkeerde informatie, was beledigdend - Late uitbetaling - Medewerkers tonen weinig begrip - Tevreden over medewerkers ISD ZWF, ontevreden over de gemeente - Het is soms onduidelijk wie er over welke regeling gaat - Ik krijg te weinig uitleg - Er wordt te vaak om bankafschriften gevraagd. Bereikbaarheid: - Je moet altijd een afspraak maken, het is nooit dezelfde persoon - Bolsward is te ver, het huisbezoek is positief - Kan met contactpersoon alleen bellen tussen 9 en 12 op enkele dagen - Bereikbaarheid is lastig zonder auto, telefonisch is het goed - Verhuizing Wommels naar Bolsward is waardeloos - Er zou ook een loket in het dorp moeten zijn (vb 1 ochtend per week) Suggesties van de respondenten: - Er moet één formulier komen voor alle regelingen - Er moet één loket of nummer komen voor alle regelingen - Aanvragen automatisch verlengen indien de situatie ongewijzigd is - Alle mogelijkheden direct melden - Formulieren automatisch toesturen - Duidelijke informatie via een handzame folder 26
-
Formulieren neerleggen in het gemeentehuis Wommels Mensen uitnodigen en voorlichten Minder papieren Niet te moeilijk Meer persoonlijk contact zodat de medewerkers de mensen kennen
Suggesties van de respondenten betreffende financiële ondersteuning: - Aanbieden van gebruikte computers - Hogere AOW - Kwijtschelding gemeentelijke belastingen - Langdurigheidstoeslag bij werk met laag inkomen - Niet alleen nieuwe gebruiksgoederen vergoeden maar ook tweedehands - Extra ondersteuning bij kinderen met pdd-nos of adhd - Vergoeden van openbaar vervoer naar vrijwilligerswerk - Sport volledig vergoeden, de bijdrageregeling is te weinig - Uitbetaling per 4 weken - Vergoeding van identiteitsbewijs - Vergoeding van internettelefoon - Vergoeding van openbaar vervoer - Vergoeding van verlengen rijbewijs - Verhuisvergoeding
3.6 Hulp Er is tenslotte aan de doelgroep gevraagd of zij van hulp gebruik maken bij het invullen van aanvraagformulieren. 19 respondenten (40%) geven aan dat ze worden geholpen, meestal door familieleden. Ook vluchtelingenwerk wordt 2 keer genoemd. De cliëntenraad wordt zeer sporadisch benut. 2% van de respondenten gebruikt de cliëntenraad, 34% kent de cliëntenraad maar gebruikt deze niet, 64% kent de cliëntenraad niet. Op de website van de ISD ZWF9 staan twee doelstellingen van de cliëntenraad vermeld. In de eerste plaats geeft de cliëntenraad gevraagd en ongevraagd advies aan de ISD ZWF. In de tweede plaats kunnen clienten terecht bij de cliëntenraad met vragen betreffende de WWB en de minimaregelingen. Dit laatste lijkt niet of nauwelijks te gebeuren. De eerste doelstelling van de cliëntenraad valt buiten het bestek van dit onderzoek.
9
http://www.isdzwf.nl/index.php?simaction=content&mediumid=1&pagid=54&fontsize=12&stukid=89
27
4
Doelmatigheid
Om te bepalen of de uitvoering van het minimabeleid doelmatig geschiedt worden in de eerste plaats de jaarverslagen van de ISD ZWF geanalyseerd. De volgende definitie van doelmatigheid wordt hierbij gehanteerd: doelmatigheid is aanwezig naarmate bepaalde baten worden bereikt met minder kosten, of naarmate bepaalde kosten meer baten opleveren (Hoogerwerf, 2003).
4.1 Cliëntenaantallen In de jaarrekeningen van de ISD ZWF over de jaren 2005 – 2008 wordt vermeld hoeveel mensen er aan het eind van het jaar een bijstandsuitkering ontvangen. Het betreft hier dus een peildatum. Cliënten 31-12 2005 31-12-2006 Bolsward 217 182 Gaasterlan-Sleat 76 67 Lemsterland 216 199 Littenseradiel 94 72 Nijefurd 150 135 Wunseradiel 113 89 Totaal 866 744 Tabel 13: Aantal bijstandscliënten naar gemeente.
31-12-2007 190 57 190 55 124 88 704
31-12-2008 177 53 168 59 110 80 647
De gemeente Littenseradiel kent een daling van 94 naar 59 inwoners met een bijstanduitkering. Dit is een daling van 37%. De totale daling van de zes gemeenten van 866 naar 647 bijstandsgerechtigden betekent een afname met 25%. De positieve conclusie luidt dat er in de gemeente Littenseradiel een relatief sterke daling kent. Hier is geen beleidsmatige verklaring voor: de ISD ZWF verricht de uitvoering voor de verschillende gemeenten op eenzelfde wijze. 4.2 De programmarekening In de programmarekening geeft de ISD ZWF een overzicht van de uitgaven die worden gedaan voor de diverse programma’s. Het verstrekken van bijstandsuitkeringen valt onder het programma inkomen, de meeste minimaregelingen vallen onder het programma zorg.
28
Lasten per jaar Omschrijving 2005 2006 2007 programma 4.034.351 3.945.652 4.547.711 Beheers- en (18,8%) (18,8%) (17,9%) apparaatskosten 10.335.719 10.249.243 9.226.101 Programma inkomen 3.527.266 3.493.583 3.393.614 Programma werkdeel 899.769 864.022 868.757 Programma zorg 2.614.374 2.465.318 7.322.892 Programma WVG / WMO 21.441.479 21.017.818 25.359.075 Totaal Tabel 14: Lasten per jaar volgens programmarekening ISD ZWF
2008 4.588.858 (18,3%) 9.012.983 3.150.864 1.108.052 7.262.511 25.123.270
De sprong in de uitgaven voor het programma WVG/WMO in 2007 wordt verklaard door de inwerkingtreding van de WMO. De gemeenten hebben met de WMO meer taken gekregen waardoor de budgetten zijn gestegen. Relevant voor de doelmatigheid van de uitvoering zijn de beheers- en apparaatskosten. De beheers- en apparaatskosten dalen in de opeenvolgende jaren van 18,8% van de totale lasten naar 18,3%. Er kan op basis van deze gegevens geen harde uitspraak worden gedaan over de doelmatigheid om de volgende redenen: - In de eerste plaats is niet duidelijk in welke mate welke doelen worden gerealiseerd. Doelmatigheid gaat om de verhouding tussen gerealiseerde doelen en ingezette middelen. De ISD ZWF rapporteert niet over het bereiken van gestelde doelen waardoor een uitspraak over doelmatigheid niet mogelijk is. - De beheers- en apparaatskosten staan ten dienste van alle programma’s. Doelmatigheid van het minimabeleid in specifieke zin blijkt niet uit deze cijfers. - Met ingang van boekjaar 2007 worden cliëntgerelateerde kosten opgenomen onder programmakosten en ondersteunende kosten onder beheers- en apparaatskosten. Deze verandering in verslaglegging heeft geleid tot een afname van de programmakosten en een toename van de beheers- en apparaatskosten. - Wel kan worden gesteld dat er sprake is van toegenomen zuinigheid. De uitgaven voor de beheers- en apparaatskosten zijn immers relatief gedaald. De ISD ZWF rapporteert hoe een deel (4%) van de beheers- en apparaatskosten worden doorberekend aan de verschillende programma’s. Het grootste gedeelte (96%) van deze kosten wordt via een verdeelsleutel10 door de gemeenten betaald. Tabel 15 geeft hiervan een overzicht.
10
Zie Detailontwerp samenwerking Sociale Zaken Zuidwest-Fryslan van 29 maart 2004
29
2005 2006 2007 Bolsward 656.387 753.953 Gaasterlan-Sleat 433.460 479.071 Lemsterland 728.743 864.579 Littenseradiel 445.264 516.624 Nijefurd 594.176 648.180 Wunseradiel 485.051 599.103 Totaal 3.343.081 3.861.510 Tabel 15: Bijdrage per gemeente aan de beheers- en apparaatskosten.
2008
In 2007 en 2008 worden de beheers- en apparaatskosten niet apart gerapporteerd. Een deel van de beheers- en apparaatskosten zoals genoemd in tabel 14 worden verrekend met de programma’s Werkdeel WWB en Zorg. Het resterende deel wordt verrekend met de deelnemende gemeenten zoals wordt getoond in tabel 15. Er is één voorbeeld waarbij de uitvoeringskosten van een minimaregeling gespecificeerd zijn. Het betreft de eenmalige uitkering aan sociale minima in 2008 (uitvoering amendement Tang/Spekman). In totaal is door de ISD ZWF € 136.400 uitgekeerd aan mensen met een laag inkomen. De uitvoeringskosten waren € 30.200. De totale kosten komen hiermee op € 166.60011. De uitvoeringskosten van deze regeling bedragen hiermee 18% van het totale bedrag. Wanneer wij veronderstellen dat de uitvoeringskosten van de bijdrageregeling een vergelijkbare verhouding kent dan lijkt de eerder genoemde automatische toekenning voor sommige groepen (bijstandsgerechtigden) een aantrekkelijke mogelijkheid. De uitvoeringskosten van 18% zijn overigens niet noodzakelijkerwijs hoog ten opzichte van het totale bedrag, uitvoering kost nu eenmaal geld. Het kan in dit geval echter gaan om vermijdbare kosten. 4.4 De specifieke uitgaven 2005 2006 52.037 50.092 Langdurigheidstoeslag 304.117 244.172 Bijzondere bijstand 23.635 22.583 Categorale bijstand (65+) 153.786 90.650 Chronisch zieken en gehandicapten 55.941 74.822 Bijdrageregeling 44.188 Collectieve ziektekostenverzekering 589.516 526.507 Totaal 50 euro regeling (eenm) Totaal Tabel 16: Uitgaven ISD ZWF aan diverse regelingen minimabeleid
2007 89.759 208.291 22.987 55.590
2008 119.185 188.089 31.432 69.000
91.790 67.680
119.463 72.576
536.097
599.745 166.000 765.745
In de jaarverslagen geeft de ISD ZWF voor de diverse programma’s in een nadere specificatie 11
Jaarverslag en jaarrekening ISD ZWF 2008
30
aan waaraan de gelden zijn besteed. De uitgaven voor het minimabeleid vallen onder de programma’s inkomen en zorg. Deze gegevens zijn niet beschikbaar opgesplitst naar gemeente. De volgende zaken vallen op: De gegevens per regeling zijn beschikbaar in de jaarverslagen. Een vergelijkbaar rekenkameronderzoek in de gemeenten Andijk, Drechterland, Enkhuizen en Wervershoof concludeert dat deze gemeenten – met name Drechterland en Enkhuizen – voor de gemeenteraad niet inzichtelijk kunnen maken welke uitgaven er voor de minimaregelingen worden gedaan. Gegevens per gemeente ontbreken. Gegevens betreffende het aantal aanvragen en het aantal afwijzingen ontbreken. De regelingen vertonen niet allemaal dezelfde trend. De uitgaven voor de langdurigheidstoeslag en de bijdrageregeling nemen toe, terwijl de uitgaven voor de bijzondere bijstand en de regeling chronisch zieken en gehandicapten afnemen. Een verklaring hiervoor is niet voorhanden. Het lijkt dat het gebruik en daarmee de bekendheid van de bijdrageregeling toeneemt. Dit is ook in lijn met de wat ruimere openstelling van de regeling. Een deel van de stijging kan echter bestaan uit de hogere bijdrage voor jongeren en dus niet door een hoger aantal aanvragen. Het betreft in deze tabel enkel de uitgaven voor de regeling. Directe uitvoeringskosten – bijvoorbeeld de kosten van degene die de aanvragen verwerkt – en indirecte kosten – bijvoorbeeld het gebouw van de ISD ZWF, de directie, enzovoort – staan niet in deze tabel.
31
5. Benchmark De rekenkamercommissie van de gemeenten Andijk, Drechterland, Enkhuizen en Wervershoof heeft in 2008 een onderzoek laten verrichten naar de effectiviteit van het minimabeleid12. Het onderzoek is uitgevoerd door het SGBO, oorspronkelijk het onderzoeksbureau van de VNG en tegenwoordig onderdeel van de BMC groep. De enquêtes zijn voor het onderzoek van de SGBO telefonisch gehouden. Er zijn 200 brieven verstuurd waarna in totaal 50 interviews zijn gehouden. De gestelde vragen komen overeen met de vragen die voor het onderzoek in Littenseradiel zijn gesteld. Tabel17 geeft een overzicht van de respons van het onderzoek van het SGBO. Gemeente
Inwonertal
Verdeling 200 brieven
6.593 Andijk 18.596 Drechterland 17.826 Enkhuizen 8.527 Wervershoof 52.542 Totaal Tabel 17: Overzicht interviews doelgroep SGBO
Verdeling interviews 24 72 70 34 200
5 19 18 8 50
5.1 Vergelijking van het gebruik van de regelingen Het is voor dit onderzoek interessant om de gemeente Littenseradiel te vergelijken met deze gemeenten op twee onderwerpen: het gebruik van de regelingen en de tevredenheid van de respondenten. Het gebruik van de regelingen is besproken in paragraaf 3.2 voor de gemeente Littenseradiel. In tabel 18 en 19 wordt een overzicht gegeven van het gebruik van de regelingen per gemeente. Tabel 18 is een overzicht in aantal respondenten, tabel 19 geeft een overzicht van hoeveel procent van de respondenten van de betreffende gemeente een regeling gebruikt. De kleine aantallen respondenten per gemeente maken dat we voorzichtig moeten zijn met het trekken van harde conclusies. De volgende zaken vallen op: In zijn geheel scoort Littenseradiel uitstekend. Littenseradiel kent meer regelingen waar een beroep op kan worden gedaan dan de andere gemeenten. Het bereiken van de doelgroep met de bijdrageregeling lukt de kleine gemeenten op een vergelijkbare wijze, de grotere gemeenten slagen hier minder goed in. Alleen de regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen wordt in de andere gemeenten in het algemeen beter benut.
12
Minimabeleid in Andijk, Drechterland, Enkhuizen en Wervershoof
32
Regeling chronisch zieken en gehandicapten Regeling duurzame gebruiksgoederen 65+ Collectieve ziektekostenverzekering Bijdrageregeling Langdurigheidstoeslag Individuele bijzondere bijstand Categoriale bijstand Kwijtschelding belastingen Schuldhulpverlening Overig
Littenseradiel 15
Andijk Drechterland
Enkhuizen
Wervershoof
6 18
1
1
32 14 15
3 2
3 1 6
8 2 5
6 1 3
5
3 18
14
6
3 25 3 2
51 5 19 18 Tabel 18: Aantal respondenten dat gebruik maakt van een regeling per gemeente. Aantal respondenten
Littenseradiel Regeling chronisch zieken en gehandicapten Regeling duurzame gebruiksgoederen 65+ Collectieve ziektekostenverzekering Bijdrageregeling Langdurigheidstoeslag Individuele bijzondere bijstand Categoriale bijstand Kwijtschelding belastingen Schuldhulpverlening
Andijk Drechterland
Enkhuizen
8
Wervershoof
29
0
0
0
0
12
0
0
0
0
35 63 27
20 60 0
5 16 5
0 44 11
0 75 13
29 6 49
40 0 100
32 16 95
28 0 78
38 0 75
6
0
0
0
0
Overig
0 0 0 4 Tabel 19: Percentage respondenten dat gebruik maakt van een regeling per gemeente.
0
33
Indicatoren
Waardering
Littenseradiel 4 43 52 43 30 27
Andijk DrechterLand 0 0 80 41 20 59 67 47 0 29 33 24
EnkhuiZen 0 27 73 47 33 20
Informatievoorziening Uitstekend Voldoende Te weinig Tevreden OndersteuningsOntevreden mogelijkheden Weet niet/geen minima mening Tevreden 53 60 67 62 Servicegerichtheid Ontevreden 17 0 22 15 Weet niet/geen 30 40 11 23 mening Tevreden 45 100 50 43 Duidelijkheid Ontevreden 19 0 28 43 formulieren Weet niet/geen 36 0 22 14 en procedures mening Tevreden 43 100 50 31 Bereikbaarheid Ontevreden 33 0 33 38 sociale zaken Weet niet/geen 27 0 17 31 mening Tabel 20: Percentage (on)tevreden respondenten naar een vijftal indicatoren.
Wervershoof 0 43 57 71 29 0 33 67 0 57 43 0 57 43 0
Opnieuw moeten we voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. Het aantal respondenten in het SGBO-onderzoek per gemeente is klein. We merken het volgende op: De gemeente Andijk kent op alle indicatoren de hoogste scores. Er zijn echter slechts 5 respondenten in deze gemeente wat een zeer kleine steekproef is. De gemeente Littenseradiel scoort vergelijkbaar met de andere gemeenten. De verschillen in scores zijn niet groot, gezien de kleine omvang van de steekproef moet aan een verschil in score van een paar procentpunten niet te veel betekenis worden toegekend.
34
6. Conclusies en aanbevelingen. Op basis van de gehouden interviews, de afgenomen enquête en de gedane literatuurstudie kunnen er een aantal aanbevelingen worden gedaan: 1. De gemeente kent geen beleidsnota waarin een visie op het minimabeleid wordt verwoord. Het is wenselijk dat deze visie wordt geformuleerd inclusief de doelstellingen. Zonder doelstellingen kunnen doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid door geen van de betrokken partijen worden beoordeeld. 2. Speciale aandacht dient uit te gaan naar het bereiken van de doelgroep. Te denken valt aan: • Extra aandacht voor het bereiken van ouderen. Door verzorgingstehuizen op te zoeken kunnen cliënten beter worden bereikt zoals ook is gedaan bij het uitvoeren van de 50 euro regeling in 2008. • Extra aandacht voor het bereiken van iedereen die bekend is bij de ISD ZWF. Het betreft mensen met een uitkering (WWB, WIA, WW, WAJONG) en mensen die eerder een beroep hebben gedaan op een minimaregeling. • Bij alle directe contacten zouden medewerkers van de ISD ZWF kunnen informeren of de cliënt gebruik maakt van de diverse minimaregelingen. 3. De folder Minimaregelingen 2009 probeert de diverse regelingen samen te vatten. Dit is precies waar de cliënten om vragen. Het valt op dat de langdurigheidstoeslag en de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen niet in de folder zijn opgenomen. Vanuit het perspectief van de cliënt horen deze regelingen hier wel thuis. De folder dient beter te worden ingezet als communicatiemiddel. Het verspreiden en onder de aandacht brengen van de folder dient te gebeuren in combinatie met het optimaal bereiken van de doelgroep (aanbeveling 2). 4. In de jaarverslagen van de ISD ZWF valt niet te achterhalen hoeveel cliënten er een beroep doen op de minimaregeling, slechts de totaalbedragen worden vermeld. Ook is deze informatie niet uitgesplitst per gemeente beschikbaar. 5. Iedereen met een bijstandsuitkering komt in aanmerking voor de bijdrageregeling. Gezien de ruime openstelling van de regeling kan worden besloten om iedereen met een bijstandsuitkering automatisch de extra bijdrage toe te kennen. 6. Er dient nieuw beleid te worden ontwikkeld betreffende de langdurigheidstoeslag. Tot dan dient het bestaande beleid op de site van de ISD ZWF te worden vermeld. 7. De afstand naar Bolsward maakt het bezoeken van de ISD ZWF voor een deel van de doelgroep lastig. Een loket of een spreekuur op het gemeentehuis te Wommels is daarom aan te bevelen. 8. Op 22 juli 2008 heeft het dagelijks bestuur van de ISD ZWF de nota Uitbreiding/verbetering van het minimabeleid aangenomen. Volgens deze nota vindt per 1-1-2009 voor deze regeling geen vermogenstoets meer plaats. De gemaakte overweging is dat ouderen geld reserveren voor onder andere de begrafenis en dat dit kon leiden tot uitsluiting van de regeling. Het is mogelijk dat een deel van de respondenten tot 1-1-2009 dus niet in aanmerking kwam voor deze regeling vanwege opgebouwd vermogen. Een aanbeveling luidt dat de genoemde wijziging duidelijk wordt gecommuniceerd. 9. Op ‘e Skille wordt door de cliënten genoemd als voornaamste bron van informatie. Dit informatiekanaal kan frequenter worden benut om de doelgroep te bereiken.
35
10. Het bereiken van de doelgroep lukt beter in kleine dan in grote gemeenten. In de discussies betreffende gemeentegrootte kan dit als argument worden ingebracht voor het behouden van een kleinere gemeenten.
36
7. Literatuur Algemeen Algemene Rekenkamer, Handreiking verantwoorden over beleid, Den Haag, 2000. Baarda en De Goede: Basisboek Methoden en Technieken, Stenfert Kroese Groningen, 2001. CBS, Armoedebericht 2008, Den Haag/Heerlen, 2008 Hoogerwerf, prof. Dr. A., prof. Dr. M. Herweijer, Overheidsbeleid, Kluwer, Alphen aan den Rijn, 2003 Ministerie van Financiën, Handreiking doelformulering en prestatiegegevens, Den Haag december 2000; Rekenkamercommissie Rheden, Je kunt er van bestaan maar niet van leven, Rheden, maart 2008. SGBO, Hoe effectief is het minimabeleid?, Andijk e.a., september 2008.
Verordeningen en stukken van de ISD ZWF Beleidsregels eenmalige uitkering sociale minima 2008 Detailontwerp samenwerking Sociale Zaken Zuidwest-Fryslan, 29 maart 2004 Jaarrekening en jaarverslag 2008 Jaarrekening en jaarverslag 2007 Jaarrekening en jaarverslag 2006 Jaarrekening en jaarverslag 2005 Minimaregelingen 2009, Drie financiële regelingen voor mensen met een laag inkomen (folder). Nota aan het D.B. Eenmalige uitkering sociale minima 2008 Nota aan het D B uitbreiding minimabeleid 29 juli 2008 Regeling categoriale bijstandsverlening chronisch zieken en langdurig gehandicapten 2009 Regeling categoriale bijstandsverlening duurzame gebruiksgoederen voor 65+ 2007 Richtlijnenboek ISD ZWF, datum onbekend. 37
Verordening Bijdrageregeling Minima 2009
Links http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70738ned&D1=0&D2=14&D3=0& D4=0,72-85&D5=a&HDR=T,G3,G2,G1&STB=G4&VW=T http://www.consumingknowledge.nl/extra/steekproefcalculator.htm http://www.isdzwf.nl/index.php?simaction=content&mediumid=1&pagid=54&fontsize=12&stuk id=89
38
BIJLAGE 1 Datum: Betreft: Onderwerp:
Leeuwarden, 27 mei 2009 Vragenlijst Minimabeleid gemeente Littenseradiel
Geachte heer/mevrouw, Om mensen met een laag inkomen te ondersteunen voert de gemeente Littenseradiel een minimabeleid. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende regelingen: − Bijdrageregeling minima; − Collectieve ziektekostenverzekering; − Langdurigheidstoeslag; − Regeling chronisch zieken en gehandicapten; − Regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers; De rekenkamercommissie van de gemeente Littenseradiel heeft aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden gevraagd om te onderzoeken of het minimabeleid van de gemeente effectief is. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de vraag of de regelingen voldoende bekend zijn. Ook wordt onderzocht of de regelingen toegankelijk zijn: is de informatie duidelijk en zijn de formulieren goed te begrijpen. Via een vragenlijst proberen wij antwoord te krijgen op deze vragen. Deze vragenlijst ontvangt u omdat u misschien wel een beroep kunt doen op één van deze regelingen. Wij verzoeken u vriendelijk deze lijst in te vullen; het doel hiervan is het minimabeleid van de gemeente te verbeteren. De ingevulde vragenlijst kunt u terugsturen in de daarvoor bestemde antwoordenvelop. Een postzegel is niet nodig. Om uw inspanning te belonen verloten wij onder alle inzenders 6 cadeaubonnen met een waarde van € 25. De verwerking van de gegevens geschiedt anoniem. Indien u in aanmerking wilt komen voor de cadeaubon dient u uw naam en adres op de vragenlijst in te vullen. Deze gegevens zullen uitsluitend voor de verloting worden gebruikt. Alvast hartelijk bedankt voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten,
B. V. ter Veer Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Tesselschadestraat 12 8913 HB Leeuwarden
39
Bijlage 2 1) Achtergrondgegevens cliënt a. Leeftijd (uitgedrukt in jr.):………………. b. Geslacht Man / vrouw c. Gezinssamenstelling o Alleenstaand o Samenwonend/getrouwd o Éénoudergezin o Met ….. kinderen in de leeftijd van…………….. d. En hoe lang woont u al in de gemeente Littenseradiel? (uitgedrukt in jr.): ………………. 2) U komt vermoedelijk in aanmerking voor een of meer minimaregelingen vanwege uw inkomen. Wat voor soort inkomen heeft u? o Uitkering o WWB o IOAW/IOAZ o WWIK o WW o WAO/WIA o Uitsluitend AOW o AOW met een klein pensioen o Gehandicapt (WAJONG) o Chronisch ziek o Minimum inkomen uit werk o Anders, namelijk:…………………………………………………………………….. 3) Bent u bekend met de ondersteuningsmogelijkheden die er zijn voor mensen met een laag inkomen, zoals minimaregelingen, bijzondere bijstand en een collectieve ziektekostenverzekering? o Ja (naar vraag 6) o Nee (vraag 4) 4) Is er een aanwijsbare reden waarom u niet bekend zou kunnen zijn met het minimabeleid? (bijvoorbeeld: ik woon nog maar net in deze gemeente) o Ja, namelijk ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… o Nee
40
5) Op welke manier (welk medium) zou de gemeente informatie over minimaondersteuning kunnen verspreiden zodat het ook u bereikt? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. Ga door met vraag 19 6) Hebt u de afgelopen 3 jaar wel eens een aanvraag ingediend voor een voorziening voor minima en zo ja hoe vaak? (meerdere antwoorden mogelijk) o Ja, namelijk: o Regeling chronisch zieken en gehandicapten o Regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65+-ers o Collectieve ziektekostenverzekering o Bijdrageregeling minima: ………keer Was dit voor (meerdere antwoorden mogelijk): o entreekaarten en/of contributie voor sociaal-culturele activiteiten o entreekaarten en/of contributie voor sportieve activiteiten o de aanschaf van sportattributen o dagbladabonnement o openbaar vervoer o kabelabonnement o telefoonabonnement o kerktelefoon o overige, nl.:……………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………. o Langdurigheidstoeslag: …….keer o Individuele bijzondere bijstand (o.a. medische kosten, duurzame gebruiksgoederen e.d.): …….keer o Categoriale bijstand (voor 65+, gehandicapten en chronisch zieken): ….keer o Kwijtschelding gemeentelijke belastingen: …….keer o Schuldhulpverlening: …….keer o Overige regelingen, nl:……………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………….. : …….keer Ga verder met vraag 8. o Nee (ga verder met vraag 7)
41
7) Zo nee, ofschoon u wel bekend bent, wat is dan de reden dat u er geen gebruik van maakt? (mogelijk zijn er meerdere oorzaken/redenen) o Nog niet zo lang een uitkering o Bereikbaarheid van Sociale Zaken o Procedure te ingewikkeld o Niet in staat geld voor te schieten o Schaamte o Taal o Niet gunstig/ te weinig voordeel o Onafhankelijkheidsgevoel o Niet nodig, kom zo ook wel rond o Anders, namelijk………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………. Vervolg met vraag 16 8) Was u op het moment van aanvraag cliënt van Sociale Zaken? o Ja o Nee 9) Maakt u naar uw idee optimaal gebruik van de mogelijkheden die de minimaregelingen bieden? o Ja o Nee o Weet niet 10) Hoe wist u van de mogelijkheden, van het bestaan van de regeling(en)? (meerdere antwoorden mogelijk) o Persberichten o Bolswards Nieuwsblad o Op ‘e Skille o Wijd en zijd o Nieuwsbrief van de gemeente o Brief van de gemeente of Sociale Zaken o Internet o Informatiemap van Sociale Zaken o Contact met medewerker Sociale Zaken o Thuis o Gemeentehuis o Kantoor Sociale Zaken (ISD ZWF) o Nieuwsbrief van de Cliëntenraad o Anders, namelijk: ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
42
11) Wat vindt u van de publiciteit rond de regelingen? Duidelijkheid o Te weinig o Voldoende o Uitstekend
Volledigheid o Te weinig o Voldoende o Uitstekend
Frequentie o Te weinig o Voldoende o Uitstekend
Omdat, ……………………………………………………………………………………………… ……………………………..……………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. 12) Zijn de formulieren en de aanvraagprocedure duidelijk? Zeer onduidelijk o
Onduidelijk o
Neutraal o
Duidelijk o
Zeer duidelijk o
Opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. 13) Hoe tevreden bent u over de servicegerichtheid van de medewerkers van de Sociale Dienst bij aanvragen in het kader van de minimaregelingen? Zeer ontevreden o
Ontevreden o
Neutraal o
Tevreden o
Zeer tevreden o
Opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………..
14) Hoe beoordeelt u de bereikbaarheid van Sociale Zaken die de regelingen uitvoert? Slecht o
Onvoldoende o
Neutraal o
Voldoende o
Goed o
Opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………..
43
15) Hoe tevreden bent u over de financiële ondersteuningsmogelijkheden die de gemeente biedt met de regelingen? Zeer ontevreden o
Ontevreden o
Neutraal o
Tevreden o
Zeer tevreden o
Opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. 16) Wat kan door de gemeente worden verbeterd om het gebruik van minimaregelingen te verbeteren? ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. 17) Welke vorm van financiële ondersteuning of andere ondersteuning zou u willen? ……………………………………………………………………………………………… .……………………………..……………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….. 18) Heeft u hulp nodig met het invullen van aanvraagformulieren, zo ja heeft u daar een oplossing voor gevonden, wie helpt u daarbij? o Ja en ik word geholpen door ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… (bijv. de sociale dienst, een sociaal raadsman, familie, de buren e.d.) o Nee 19) Bent u bekend met de Cliëntenraad in uw gemeente en zo ja maakt u er wel eens gebruik van? o Ja en ik maar er wel/niet gebruik van o Nee Tot slot: hoe gaat het verder? De resultaten van dit onderzoek worden door de NHL verwerkt tot een rapport, met daarin bevindingen en aanbevelingen. Dit rapport wordt door de rekenkamercommissie van Littenseradiel aangeboden aan de gemeenteraad, waarna bepaald zal gaan worden of en welke maatregelen zullen worden genomen om het minimabeleid te veranderen. Om in aanmerking te komen voor een cadeaubon ter waarde van € 25 dient u op de achterzijde uw naam en adres in te vullen. Uw antwoorden worden anoniem verwerkt, uw gegevens worden alleen gebruikt voor de verloting. Hartelijk dank voor uw medewerking! 44
Ja, ik kom graag in aanmerking voor een cadeaubon van € 25. Naam:…………………………………………………………………………. Adres:…………………………………………………………………………. Postcode:………………………………………………………………………. Woonplaats:……………………………………………………………………
U mag mij in de toekomst benaderen met eventueel aanvullende vragen betreffende dit onderzoek: o Ja o Nee
Nogmaals hartelijk dank voor uw medewerking.
45