Collectieve huisvesting > voor studiebureaus en architecten
ADVIESGIDS BIJLAGEN
Mei 2006
Informatie : www.leefmilieubrussel.be > ondernemingen > energie facilitator collectieve huisvesting:
[email protected] 0800 85 775
INHOUD
Bijlage 1 :
Lexicon
1
Bijlage 2 :
WC-Spoelbak met dubbele bediening en versterker
5
Bijlage 3 :
Dimensionering van de regenput
7
Bijlage 4 :
Milieubalans van de materialen
10
Bijlage 5 :
Tabel “Gezondheidsfactor”
14
Bijlage 6 :
Groendak – Technische nota
16
Bijlage 7 :
Afvalclassificatie
29
Bijlage 8 :
Valorisatiekanalen voor bouwafval
33
Bijlage 9 :
Voorbeelden van het beheer van huishoudelijk afval
38
Bijlage 10 :
Voorbeeld van een afbouw
41
Bijlage 11 :
Vergelijking tussen de individuele verwarming en de individuele verwarming/collectieve verwarming
47
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 1: Ze verdampen en veranderen in gas of damp op de gemiddelde kamertemperatuur in een woning.
LEXICON
Er bestaan veel soorten vluchtige organische stoffen. Van de ongeveer honderd gekende VOS wordt een vijftigtal courant in de woningbouw gebruikt. Het bekendste voorbeeld is formaldehyde.
BIOLOGISCH CONTAMINANT
VOS komen voort uit verscheidene vervuilingsbronnen, vooral buitenshuis, zoals het verkeer, maar ook binnenshuis, door menselijke activiteit (roken, schoonmaakproducten, ontgeurders), uit meubilair, verbranding (verwarming, koken) en uit bouwproducten.
"Bio" komt van het Griekse "bios", "leven" "Contaminant: iets dat een besmetting veroorzaakt" Van Dale Een gebrek aan verse lucht en een teveel aan vocht kunnen de ontwikkeling van schimmels in de hand werken, die vaak aan de bron van ademhalingsallergieën liggen.
De gevolgen van VOS voor de gezondheid zijn even gevarieerd als hun chemische aard. Sommige VOS veroorzaken slechts een licht ongemak, andere kunnen ernstige ziekten uitlokken. De gevolgen voor de gezondheid hangen vooral af van de concentratie van de vluchtige stoffen in de omgevingslucht.
Schimmels kunnen ontstaan op stof, hout, papier, textiel…
BIOCIDEN
De gevolgen voor de gezondheid (afhankelijk van de concentratie en giftigheid van de VOS) zijn:
"Stof voor de chemische bestrijding van de levende organismen" Van Dale Biociden zijn chemische stoffen die aan bepaalde soorten verf en vernis worden toegevoegd om bouwelementen te beschermen tegen zwammen (fungiciden), insecten (insecticiden) of bacteriën (bactericiden). Men vindt ook actieve biociden in houtbeschermingsproducten en in verf voor de oppervlaktebehandeling van hout. Biociden zijn schadelijk voor het milieu en de gezondheid. Ze doden levende organismen of beletten hun groei of vermenigvuldiging. Biociden zijn altijd (en soms uiterst) toxisch en bestaan gedeeltelijk uit zware metalen.
-
geurhinder
-
irritatie, ontsteking (ogen, neus, keel en huid)
-
allergie (luchtwegen)
-
neurologische symptomen
-
leveraandoeningen, spijsverteringsstoornissen, nierstoornissen
-
kankerverwekkende gevolgen
De uitstoot van VOS door bouwmaterialen wordt gereglementeerd door de Europese norm ENV 13419.
Vanwege hun vele (momenteel nog moeilijk te beoordelen) risico's voor het milieu en de gezondheid, mogen verfproducten met biociden in principe niet binnenshuis worden gebruikt en buiten alleen als ze echt nodig zijn.
AFVAL "Hetgeen na een bewerking als overtollig overblijft of weggeworpen wordt" Van Dale Roerende goederen waarvan de houder zich wil ontdoen of waarvan de valorisatie, neutralisering of opruiming van openbaar nut is.
VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN VOS zijn organische stoffen, samengesteld uit koolstof en waterstof. Met uitzondering van methaan zijn het koolwaterstoffen.
BOUWAFVAL Benaming voor alle materialen die van bouw- of afbraakwerken afkomstig zijn en die moeten worden verwijderd en opgeruimd. Bouwafval mag geen gevaarlijk of bijzonder afval bevatten.
1
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Isolatiematerialen zoals glaswol of rotswol zijn volgens de Europese richtlijn van 5 december 1997 geklasseerd in categorie 3 – mogelijke maar onvoldoende gekende kankerverwekkende gevolgen.
INERT AFVAL Afval dat geen belangrijke fysieke, chemische of biologisch wijzigingen ondergaat. Inert afval ontbindt niet, brandt niet en produceert geen chemische of fysieke reacties, is niet biologisch afbreekbaar en heeft geen invloed op de materialen waarmee het in contact komt die milieuvervuiling of schade voor de gezondheid van de mens zou kunnen veroorzaken.
FORMALDEHYDE "Giftig gas met doordringende, stekende geur, het eenvoudigste aldehyde, H2CO, geproduceerd door oxidatie van methanol en gebruikt voor de synthese van kunststoffen" Van Dale
INERT BOUWAFVAL Afval waarvan minstens dan 90% van gewicht bestaat uit steen of mineraal materiaal (beton, puin, aarde…). Inert bouwafval moet op de eerste plaats worden gevaloriseerd.
Formaldehyde is een chemische stof met diverse toepassingen: men gebruikt ze om te lijmen, te binden, te verharden, te bewaren en te ontsmetten. Formaldehyde komt voor in tal van producten en wordt voornamelijk gebruikt voor de fabricage van kunstharsen (ureum-formaldehydehars, melamineformaldehydehars, fenol-formolhars). Deze harsen worden gebruikt als bindmiddel voor spaanderplaat en multiplex.
AFBRAAK Stapsgewijze sloop met sortering van een gebouw, demontage van de herbruikbare onderdelen.
Formaldehyde is een eenvoudige organische verbinding van koolstof, waterstof en zuurstof. Het ontbindt snel in de lucht en oxideert met kooldioxide en water zonder toxisch afval te produceren.
GRIJZE ENERGIE Grijze energie is de energie die wordt gebruikt voor: -
de omzetting van grondstoffen voor de productie van bouwmaterialen of producten
-
het vervoer van grondstoffen tot op de productieplaats.
Als deze omzetting in het menselijke lichaam gebeurt, heeft ze gevolgen: afhankelijk van de concentratie en de werkingstijd kan formaldehyde de slijmvliezen irriteren, chronische aandoeningen van de luchtwegen en chronische bronchitis veroorzaken.
Grijze energie wordt uitgedrukt in GJ/m³ of GJ/ton.
In direct contact met de huid kan formaldehyde bovendien allergische reacties uitlokken. INADEMBARE VEZELS "Vezel: Lang en dun, draadvormig deeltje dat met meerdere of mindere moeite van een stof afgesplitst kan worden of loslaat" Van Dale
VERBRANDINGSINSTALLATIE Elke inrichting of technische vaste of mobiele eenheid die specifiek ontworpen is voor de thermische behandeling van afval, met of zonder terugwinning van de verbrandingswarmte.
In bouwtermen moeten de minerale vezels van isolatiemiddelen als glaswol of rotswol als inadembare vezels worden beschouwd, net als asbestvezels. Het "inadembare" karakter van een vezel hangt af van: -
-
de vorm: de lengte van de vezel moet minstens driemaal groter zijn dan de diameter
BINDMIDDEL "Middel om te binden, m.n. om een dunvloeibare stof dik te maken, stof die door een chemische verandering samen met een andere stof in een vaste massa overgaat" Van Dale
de grootte: een vezel is "inadembaar" als hij zich kan afzetten in de diepe long (zone van de longblaasjes) – diameter kleiner dan 3-5µm en maximale lengte 200 tot 250µm.
Bindmiddelen worden in de bouw voornamelijk gebruikt in verf, vernis en houtbehandelingsproducten.
Een vezel is "inhaleerbaar" als hij zich afzet in de bovenste luchtwegen (neus, luchtpijp, strottenhoofd) – diameter groter dan 3-5µm
Bindmiddelen maken het mogelijk de verschillende bestanddelen van verf of vernis aan elkaar te
2
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
binden en doen de verf of het vernis aan de ondergrond hechten.
RECYCLAGE " Het terugwinnen en voor hergebruik geschikt maken van grondstoffen uit afval" Van Dale
Bindmiddelen zijn gemaakt van filmvormende stoffen en eventueel plastificeermiddelen.
Een vorm van valorisatie die de nadruk legt op het hergebruik van bouwelementen of -materialen als secundaire grondstof.
Filmvormende stoffen kunnen verschillende vormen aannemen: -
natuurlijke harsen en oliën
-
synthetische harsen en oliën
-
mineralen (kalk, krijt…)
In principe vereist recyclage een minimale behandeling en maakt ze het hergebruik mogelijk van materialen of onderdelen in hun oorspronkelijke sector.
Bindmiddelen die afkomstig zijn van hernieuwbare grondstoffen (natuurlijke olie en hars) en minerale bindmiddelen zijn minder schadelijk voor het milieu dan bindmiddelen op basis van synthetische olie of hars.
Valorisatie in de vorm van de recuperatie van grondstoffen of afvalproducten, met uitzondering van energie.
RECYCLAGE EN DOWNCYCLING "Downcycling" is een Engelse term voor recyclage in toepassingen met geringe meerwaarde. Dit procédé maakt het mogelijk een materiaal te recycleren voor de productie van goederen met minder hoge technische vereisten.
SECUNDAIR MATERIAAL Gebruikt materiaal dat een tweede keer als grondstof wordt aangewend. De valorisatie en meer bepaald de recyclage van afval leveren secundaire grondstoffen op. De definitie en de kwaliteitscriteria van deze materialen zijn onderworpen aan technische normen.
HERGEBRUIK "Het opnieuw gebruiken, m.n. het opnieuw in de productie opnemen van afval of afbraakproducten" Van Dale
STORTEN Opruiming van afval op een gecontroleerde stortplaats. De kenmerken van het gestorte afval hangen af van het type van de stortplaats.
Aanwending van gebruikte materialen om de productie van afval te beperken.
OZON
Het beslissende criterium voor het hergebruik van een materiaal is zijn vermogen om zijn technische prestaties in de tijd te behouden.
Hergebruik is de efficiëntste en milieuvriendelijkste manier om de hoeveelheden afval te verminderen.
"Modificatie van zuurstof waarin de molecule uit drie atomen bestaat, met een sterk oxiderend en desinfecterend vermogen; het ontstaat uit gewone zuurstof bij elektrische ontladingen daarin, O3" Van Dale
SOLVENT "Organisch oplosmiddel, benaming voor agressieve chemicaliën" Van Dale
Ozon is een gas dat in de stratosfeer een essentiële rol speelt om ons te beschermen tegen de straling van de zon.
Solventen worden in de bouw voornamelijk gebruikt in verf, vernis en houtbeschermingsproducten. Ze dienen om het bindmiddel, de pigmenten en hulpstoffen op te lossen en gelijkmatig over de oppervlakte te verdelen. Ze maken de producten gemakkelijk uit te strijken.
Bij inademing is het een zeer giftig, reactief gas met een scherpe geur. Dit is een zogeheten "secundair" contaminant, dat voortkomt uit de omzetting, door de werking van de zonnestraling, van contaminanten die voornamelijk door voertuigen worden geproduceerd. Ozon heeft gezondheid: -
de
volgende
weerslag
op
Na het aanbrengen moeten ze zo snel mogelijk verdampen. Solventen kunnen verschillende vormen aannemen:
de
hoest, ongemak in de borstkas en pijn bij diep inademen irritatie van neus en keel
3
-
verf of vernis op waterbasis: hier speelt water de rol van solvent
-
traditionele verf en vernis: organische synthetische solventen uit niethernieuwbare grondstoffen
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
-
verf en vernis met natuurlijke harsen: natuurlijke solventen van plantaardige oorsprong.
Alle organische solventen (natuurlijke en synthetische) dragen bij tot de vorming van ozon en kunnen het milieu aantasten. Solventen zijn vluchtige organische stoffen en kunnen dus allergische reacties uitlokken.
OMZETTING "Het overgaan of doen gaan van iets in een andere vorm, stof of modificatie" Van Dale Algemene term voor de behandeling van afval met chemische of fysische procedés met het oog op het storten, in tegenstelling met valorisatie. Mineralisering en compactering vallen echter onder de noemer verpakking.
SORTEREN "Soort bij soort, kwaliteit bij kwaliteit, kleur bij kleur enz. leggen" Van Dale Behandeling van afval door het te scheiden in fracties die geschikt zijn voor de verschillende valorisatiekanalen of voor latere omzetting. Het sorteren omvat zowel de identificatie van bepaalde soorten afval als de scheiding van het materiaal in fracties. Het sorteren kan op de productieplaats gebeuren, op de bouwplaats zelf of in een sorteercentrum. Een zorgvuldige sortering vergemakkelijkt de latere behandeling van het afval.
VALORISATIE "Een persoon of zaak een waarde of een meerwaarde geven. Gebruik van afval als grondstof" Afzonderlijke behandeling van productie- en verbruiksafval met het oog op een hergebruik in de productiecircuits. Valorisatie maakt het mogelijk afval als secundaire grondstof te gebruiken. De valorisatie van afval vermindert het verbruik van primaire grondstoffen, de behoefte aan verwerkingscapaciteit en het volume van het storten.
4
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 2 : WC-SPOELBAK MET DUBBELE BEDIENING EN VERSTERKER
SPOELING MET DUBBELE BEDIENING EN VERSTERKER
WC-spoelbakken met dubbele bediening "2,5 tot 4 liter" hebben een aangepaste toiletpot en een aanpassing van het ontwerp van de afvoerleiding nodig om problemen met verstopping te voorkomen, vooral in de horizontale leidingen. Bij dit type spoelbak bereikt de kleine hoeveelheid water niet altijd een voldoende debiet om uitwerpselen mee te voeren, zodat ze in de leiding achterblijven en het gevaar op verstopping sterk doen toenemen. Om dit probleem op te lossen wordt een debietversterker aan de voet van de afvoerkolommen of op een aftakking van een horizontale leiding geplaatst. Deze debietversterker zorgt voor een voldoende krachtige afvoer in de horizontale leidingen.
5
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
PRINCIPE- EN DIMENSIONERINGSSCHEMA
De debietversterker bestaat uit een reservoir van 14 tot 18 liter dat het vuile water opvangt en, wanneer het vol, is, door een kortstondig sifoneffect (10 tot 15 seconden) afvoert.
WERKING VAN DE VERSTERKER
Wanneer de versterker volledig gevuld is en bijkomend vuil water in het reservoir komt, loopt dit water af door de leiding en zuigt het lucht mee, zodat een onderdruk ontstaat. Het drukverschil tussen het waterpeil in het reservoir en dat in de leiding veroorzaakt een bruusk sifoneffect dat de volledige inhoud van het reservoir wegzuigt en dus voldoende water verplaatst om de vaste stoffen mee te voeren.
6
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 3 : DIMENSIONERING VAN DE REGENPUT Voorafgaande opmerking : De Vlaamse Milieumaatschappij heeft de brochure “Waterwegwijzer voor architecten” uitgegeven, waarin een methode en een grafiek voor het dimensioneren van regenputten worden gegeven. Deze methode is geldig voor eengezinswoningen.
VEREISTE GEGEVENS VOOR DE DIMENSIONERING 1.
Oppervlakte en aard van het dakcomplex De hoeveelheid regenwater die op een dak kan worden opgevangen, hangt af van zowel de oppervlakte van het dak als van zijn aard.
Type van dak
2.
Opvangpercentage
Plat dak met grintbedekking
60%
Plat dak met synthetische of bitumenbedekking
80%
Plat dak met extensieve vegetatie
50 tot 70%
Plat dak met weinig complexe intensieve vegetatie
30 tot 40%
Plat dak met complexe intensieve vegetatie
10 tot 20%
Schuin dak met platen of pannen
75 tot 95%
Klimaatgegevens De gemiddelde neerslag per maand in het Brusselse gewest is als volgt:
Maand
Neerslag
Januari
66,9 mm/m² of 67 liter/m²
Februari
53,7 mm/m² of 54 liter/m²
Maart
73,3 mm/m² of 73 liter/m²
April
57,2 mm/m² of 57 liter/m²
Mei
70,3 mm/m² of 70 liter/m²
Juni
78,2 mm/m² of 78 liter/m²
Juli
75 mm/m² of 75 liter/m²
Augustus
62,7 mm/m² of 63 liter/m²
September
58,7 mm/m² of 59 liter/m²
Oktober
70,8 mm/m² of 71 liter/m²
November
78,3 mm/m² of 78 liter/m²
December
76,1 mm/m² of 76 liter/m²
Bron : www.meteo.be
7
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
3.
Volume water dat op de oppervlakte van het dak kan worden opgevangen De hoeveelheid water die op een dak kan worden opgevangen wordt berekend met de volgende formule:
Q = opvangpercentage x S x P
Waarin
het opvangpercentage afhangt van de aard van het dak S : horizontaal geprojecteerde oppervlakte van het dak P : neerslag
4.
Gemiddeld verbruik van regenwater (voeding toiletten) In dit stadium moet men de behoeften bepalen waarvoor het regenwater zal worden gebruikt:
Gebruik
Gemiddeld waterverbruik
Uitsluitend (traditionele) WC-spoeling
30 liter/bew/dag
11 m³/bew/jaar
Wasmachines, buitenkranen, kelderkranen (schoonmaak) en WC-spoeling
66 liter/bew/dag
24 m³/bew/jaar
Om de vereiste hoeveelheid water volgens de behoeften te schatten, moet men een gemiddeld maandverbruik maken de jongste vijf jaar en het resultaat met ongeveer 15% vermeerderen.
VOORBEELD VAN EEN DIMENSIONERINGSBEREKENING 1.
Uitsluitend voeding van de WC's - traditionele spoelbak ¾ Maandelijks verbruik Het gemiddelde maandelijkse verbruik per bewoner bedraagt: 30 liter/bew/dag x 30 dagen/maand = 900 liter/bew/maand, of 0, 9 m³/bew/maand In een gebouw met 18 appartementen (60 personen) is het gemiddelde maandverbruik 54 m³ Aangezien de regenput aan 80% van de behoeften aan regenwater moet voldoen, is het volume water dat men moet verkrijgen 43 m³ ¾ Volume water dat maandelijks op het dak wordt opgevangen -
Aard van het dak :
Plat dak met synthetische of bitumenbedekking
-
Opvangpercentage :
80%
-
Dakoppervlakte :
480 m²
We krijgen dus de volgende tabel:
8
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Maand van het jaar
Neerslag P
Recupereerbaar volume
Overschot
= 0,8 x 480 m² x P Januari
67 liter/m²
25,7 m³
/
Februari
54 liter/m²
20,7 m³
/
Maart
73 liter/m²
28,0 m³
/
April
57 liter/m²
21,9 m³
/
Mei
70 liter/m²
26,9 m³
/
Juni
78 liter/m²
30,0 m³
/
Juli
75 liter/m²
28,8 m³
/
Augustus
63 liter/m²
24,2 m³
/
September
59 liter/m²
22,7 m³
/
Oktober
71 liter/m²
27,3 m³
/
November
78 liter/m²
30,0 m³
/
December
76 liter/m²
29,2 m³
/
¾ Evaluatie van de tabel Aangezien de oppervlakte van het dak niet volstaat om een volume regenwater van 43 m³ op te vangen, moet men de regenput dimensioneren volgens het grootste volume dat kan worden opgevangen, dus tussen 25 en 30 m³. 2.
Opmerking Bij nieuwbouw krijgt men bij de installatie van spoelbakken met dubbele bediening "3 tot 6 liter" een gemiddeld verbruik van 20 liter/bew/dag. ¾ Maandelijks verbruik Het gemiddelde maandelijkse verbruik per bewoner bedraagt: 20 liter/bew/dag x 30 dagen/maand = 600 liter/bew/maand, of 0, 6 m³/bew/maand In een gebouw met 18 appartementen (60 personen) is het gemiddelde maandverbruik 36 m³ Aangezien de regenput aan 80% van de behoeften aan regenwater moet voldoen, is het volume water dat men moet verkrijgen 29 m³.
9
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 4: MILIEUBALANS VAN DE MATERIALEN Voorafgaande opmerking: Deze tabel is het resultaat van 6 maanden onderzoek. Hij heeft geen volledig of definitief karakter. Dit is slechts een eerste model, dat gezien de huidige moeilijkheid om voldoende objectieve informatie te verkrijgen, jaren onderzoek zou verdienen. Wij hopen echter dat deze tabel in de volgende jaren snel zal worden uitgebreid en zal evolueren, dankzij de steeds grotere vraag van auteurs van projecten en van opdrachtgevers die een "duurzame" aanpak nastreven, en de strenger wordende Europese wetgeving.
GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE TABEL
De materialen worden geklasseerd volgens hun toepassing in het gebouw (structuur, buitenwanden, isolatie..). De verschillende kolommen zijn: 1.
Herkomst van het materiaal ¾ Plaatselijk: het materiaal is van Belgische herkomst ¾ Europees: het materiaal is van Europese herkomst ¾ Mondiaal: het materiaal komt van buiten Europa
2.
Impact van de fabricage van het materiaal ¾ Door de fabricage veroorzaakte vervuiling -
weinig vervuilende fabricage
-
vervuilende fabricage
-
zeer vervuilende fabricage
¾ Voor de fabricage vereiste energie
3.
-
weinig energiegulzige fabricage: energie < 1GJ/ton
-
matig energiegulzige fabricage: energie < 10GJ/ton
-
energiegulzige fabricage: energie < 50 GJ/ton
-
zeer energiegulzige fabricage: energie > 50GJ/ton
Grijze energie voor de fabricage van het materiaal Deze kolom geeft een overzicht van het energieverbruik van het materiaal tijdens zijn fabricage. Voorbeeld: -
de fabricage van een ton staal verbruikt 32 tot 100 GJ, afhankelijk van het fabricageproces
-
de fabricage van een ton gewapend beton verbruikt 2,14 GJ
10
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
4.
Milieubalans van het materiaal De milieubalans van een materiaal is een complexe analyse waarin voor de volledige levensduur van een materiaal rekening wordt gehouden met de volgende criteria: -
besparing van grondstoffen
-
het energieverbruik
-
de uitstoot van contaminanten
-
de risico's voor gezondheid en milieu
-
de bestemming op het levenseinde
De milieubalans wordt per categorie van materiaal gegeven, volgens een cijferschaal. Elk materiaal heeft een score gekregen die moet beschouwd worden volgens de meest gepaste eenheid. Voorbeeld: -
de te beschouwen eenheid voor structuurmaterialen is ton of m³
-
de te beschouwen eenheid voor vloerbedekkingsmaterialen is m²
Hoe hoger de score, hoe interessanter het materiaal is in termen van "duurzaam bouwen". Deze milieubalans is het resultaat van een zoekopdracht in het programma ENVEST II (www.envestv2.bre.co.uk)
Bepaalde materialen zijn nog niet in het programma ENVEST II opgenomen en hebben dus nog geen score in de tabel. 5.
De financiële balans van het materiaal De financiële balans van het materiaal over zijn volledige levensduur wordt gegeven per categorie van materiaal en uitgedrukt in euro. Het bedrag moet worden beschouwd volgens de meest gepaste eenheid. Voorbeeld: -
de te beschouwen eenheid voor structuurmaterialen is ton of m³
-
de te beschouwen eenheid voor isolatiematerialen is m²
Deze financiële balans is het resultaat van een zoekopdracht in het programma ENVEST II (www.envestv2.bre.co.uk) 6.
De NIBE-norm De NIBE-norm is een Nederlandse norm die de materialen volgens de volgende criteria indeelt:
Criteria
Gewicht van het criterium in de analyse
Energieverbruik
Factor 4
Uitputting van de bronnen
Factor 4
Impact op het landschap
Factor 6
Wijziging van de molecuulketen
Factor 2
Uitstoot van contaminanten
Factor 8
Gezondheidsfactor
Factor 8
Levensduur
Factor 2
Recyclage
Factor 6
11
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Voor elk criterium wordt een score van 1 tot 7 gegeven. Hoe hoger de score, hoe interessanter het materiaal is in termen van "duurzaam bouwen". 7.
Gebruik en onderhoud van het materiaal Deze kolom geeft een overzicht van de capaciteit van het materiaal om de tijd te doorstaan en zijn fysieke prestaties in de tijd te behouden. ¾ Capaciteit van het materiaal om de tijd te doorstaan: -
Weinig duurzaam: levensduur < 25 jaar
-
Duurzaam: 25 jaar < levensduur < 50 jaar
-
Zeer duurzaam: > 50 jaar
¾ Onderhoud van het materiaal
8.
-
vraagt weinig of geen: onderhoud > 10 jaar
-
vraagt matig onderhoud: 5 jaar < onderhoud < 10 jaar
-
vraagt regelmatig onderhoud: onderhoud < 5 jaar
Levensduur van het materiaal Deze kolom geeft een overzicht van de levensduur van een materiaal. Ze moet rechtstreeks in verband worden gebracht met de kolom "grijze energie". Voorbeeld:
9.
-
gewapend beton: levensduur > 50 jaar
-
vinyl: levensduur > 25 jaar
Recyclagemogelijkheden Deze kolom geeft een beeld van de recyclagemogelijkheden en de verschillende kanalen. Aangezien niet alle materialen kunnen worden gerecycleerd, wordt ook informatie gegeven over de mogelijke opruiming: -
verbranding met thermische valorisatie
-
storten
-
problematische of gevaarlijke opruiming
BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES VAN DE TABEL 1.
Boeken -
Le Guide de l’Habitat Sain, Suzanne et Pierre DEOUX, éditions MEDIECO, 2002
-
L’Ecologie dans le bâtiment, Guide ADEME
-
Qualité environnementale des bâtiments, Guide comparatif pour le choix des matériaux de construction, Jutta SCHWARZ, Verlag Paul Haupt, 1998
-
L’habitat écologique. Quels matériaux choisir ?, Friedrich KUR, éditions Terre Vivante, 2003
-
Savoir construire ECO-logique/-nomique, Guide pour le Maître d’ouvrage, H.R PREISIG, W.DUBACH, U.KASSER et K.VIRIDEN, éditions Werd Verlag
-
The Green Construction Handbook, A manual for Clients and Construction Professionals, JT Design Build Publication, Ove Arup & Partners, 1994
12
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
2.
3.
Artikels en normen -
NIBE-norm, Milieuclassificatie Bouwmaterialen, Michel HAAS, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie te Naarden
-
Choix intégré des procédés et produits de construction, l’Environnement et des Energies nouvelles Ile de France
-
Critères de Développement durable pour la construction de logements, EPFL, Lausanne
Internetsites -
http://www.envestv2.bre.co.uk
-
http://www.negawatt.objectis.net
-
http://www.ademe.fr
-
http://www.cstb.fr
-
http://www.cstc.be
-
http://www.recyhouse.be
-
http://www.vibe.be
-
http://www.vmm.be
-
http://ecoconso.be
-
http://recyclages.com
-
http://europa.eu.int
13
Agence
Régionale
de
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 5 : TABEL "GEZONDHEIDSFACTOR" Voorafgaande opmerking Deze tabel is het resultaat van 6 maanden onderzoek. Hij heeft geen volledig of definitief karakter. Dit is slechts een eerste model, dat gezien de huidige moeilijkheid om voldoende objectieve informatie te verkrijgen, jaren onderzoek zou verdienen. Wij hopen echter dat deze tabel in de volgende jaren snel zal worden uitgebreid en zal evolueren, dankzij de steeds grotere vraag van auteurs van projecten en van opdrachtgevers die een "duurzame" aanpak nastreven, en de strenger wordende Europese wetgeving.
GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE TABEL
De tabel "Gezondheidsfactor" analyseert de verschillende afwerkingsmaterialen volgens de onderstaande normen: 1.
Vochtigheid en biologische contaminanten De reactie van bouwmaterialen op verschillende vochtigheids- en temperatuursomstandigheden is een belangrijke factor om de besmetting met micro-organisme en in het bijzonder schimmels te voorkomen.
2.
Aanwezigheid van deeltjes en vezels Afhankelijk van hun aard en toepassing kunnen materialen deeltjes of vezels afstaan. Deeltjes zijn vooral aanwezig in de vorm van stof of vezels. Vezels kunnen, afhankelijk van hun afmetingen, ziekten verwekken (inademing).
3.
Uitstoot van vluchtige organische stoffen Hoewel de kwaliteit van de lucht in de woning niet alleen van de bouwproducten afhangt, draagt het gebruik van materialen met een lage uitstoot van VOS bij tot de verbetering van het klimaat in huis.
4.
Aanwezigheid van zware metalen Bepaalde materialen, zoals verf, vernis en houtbehandelingsproducten kunnen zware metalen bevatten, (loot, titanium…). Deze stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid van de mens.
5.
Uitstoot van ozon en andere gassen De fabricage van bepaalde materialen kan tot de uitstoot leiden van gassen die giftig of schadelijk zijn voor de gezondheid van levende wezens en voor het milieu. Dit betreft onder meer CO2, ozon,…
6.
Radioactiviteit Alle materialen die uit de aardkorst afkomstig zijn bevatten van nature radioactieve elementen, waaronder uranium 238, thorium 232 en kalium 40. De radioactiviteit binnen een gebouw is gereglementeerd (Europese richtlijn 90/143 van 21 februari 1990)
14
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Deze analyse wordt uitgevoerd in de verschillende fasen van de levenscyclus: -
de fabricage
-
de toepassing
-
de levensduur in het gebouw
-
de opruiming op het levenseinde
De tabel bevat de volgende kolommen: 1.
Type van materiaal volgens de toepassing in het gebouw
2.
Enkele constructieve kenmerken van het materiaal
3.
Beknopte analyse in termen van duurzame ontwikkeling
4.
Voordelen van het materiaal voor de gezondheid
5.
Nadelen van het materiaal voor de gezondheid
15
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
BIJLAGE 6: GROENDAK – TECHNISCHE NOTA
Deze nota onderzoekt de verschillende aspecten van het groendak en zijn mogelijke gevolgen voor de stad, het woningblok en het eigenlijke gebouw. Deze nota wil op een duidelijke manier het nut van groendaken in de collectieve huisvesting van het Brussels gewest illustreren.
Definitie van een groendak Een daktuin is een plat of hellend dak, bedekt met beplanting en met de lagen die nodig zijn voor haar goede ontwikkeling. Men kan de groendaken indelen volgens hun aanblik en hun gebruik, of volgens hun samenstelling.
Classificatie volgens aanblik en gebruik
Daktuin of dak met complexe intensieve vegetatie De daktuin is in alle opzichten vergelijkbaar met een traditionele tuin, afgezien van het feit dat ze op een min of meer vlakke ondergrond wordt aangelegd (helling van 2% tot 10%).
Samenstelling: De daktuin bestaat uit een structuurplaat, een aflopende betonlaag, een dampscherm, een thermische isolatielaag, een afdichtingslaag, een mechanische bescherming, een draineerlaag, een filterende laag, een ondergrond (> 25 cm) en plantengroei.
Kenmerken: 1.
gebruik van intensieve vegetatie Alle planten van een traditionele tuin kunnen worden gebruikt (gras, lage planten, heesters en bomen) op voorwaarde dat men een voldoende dikke laag grond aanlegt (minimum 25 cm). Merk op dat sommige planten wortels ontwikkelen die de waterdichting in het gedrang kunnen brengen (zie de tabel "af te raden planten").
2.
esthetisch ontwikkelde ruimte De vrijwel onbeperkte keuze van planten maakt de aanleg van esthetisch interessante en gevarieerde ruimten mogelijk.
16
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
3.
toegankelijkheid Een daktuin is toegankelijk en mag worden belopen. Een groendak met intensieve vegetatie kan dus als recreatie- en speelruimte worden gebruikt.
4.
onderhoud Het onderhoud van een daktuin is vergelijkbaar met dat van een traditionele tuin: gras maaien, snoeien, wieden, planten vervangen,…
5.
meerbelasting Het gebruik van een omvangrijke grondlaag, die bij zware regen veel water kan opnemen, creëert een grote meerbelasting (minimum 400kg/m²). Als gevolg van deze bijkomende belasting: moet men bij nieuwbouw in de ontwerpfase rekening houden met de hogere druk op de funderingen en de structuur zijn de mogelijkheden voor dit type van groendak in het kader van een renovatie beperkt.
Lichte daktuin of dak met weinig complexe intensieve vegetatie Een lichte daktuin is een tussenoplossing tussen een dak met complexe intensieve vegetatie en een dak met extensieve vegetatie. Dit type van dak kan worden aangelegd op een ondergrond met een helling van 2% tot 57%. Bij sterke hellingen moeten voorzieningen worden aangebracht om de aarde vast te houden en te besproeien.
Samenstelling: Een lichte daktuin bestaat uit een structuurplaat, aflopend beton, een dampscherm, een thermische isolatie, een afdichtingslaag, een mechanische bescherming, een draineerlaag, een filterlaag, een grondlaag (tussen 10 en 25 cm) en de vegetatie. Kenmerken: 1.
type van vegetatie Men kan kleine extensieve en intensieve vegetatie planten (gras, lage planten, struikjes, korstmos, mos…).
2.
esthetisch ontwikkelde ruimte Het type van vegetatie dat men op deze daken kan aanplanten maakt de realisatie van esthetisch interessante en gevarieerde ruimten mogelijk.
3.
toegankelijkheid Een lichte daktuin is toegankelijk en mag worden belopen. Het kan dus als recreatie- en speelruimte worden gebruikt.
17
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
4.
onderhoud Het onderhoud van een lichte daktuin is vergelijkbaar met dat van een traditionele tuin: gras maaien, snoeien, wieden, planten vervangen…
5.
meerbelasting Het gebruik van een grondlaag tussen 10 en 25 cm beperkt de meerbelasting (van 100 tot 400kg/m²). Als gevolg van deze bijkomende belasting: is een lichte daktuin mogelijk bij renovaties, afhankelijk van de aard van de dakstructuur ; moet men bij nieuwbouw in de ontwerpfase rekening houden met de hogere druk op de funderingen en de structuur.
Beplant dak of dak met extensieve vegetatie Dit groendak heeft een dunne grondlaag en een beplanting die vrij en ongeorganiseerd groeit. Het kan worden aangelegd op een dak met een helling van 2% tot 70%; boven de 35% moet men speciale voorzieningen voor de verankering aanbrengen.
Samenstelling: Het beplante dak bestaat uit een structuurplaat, aflopend beton, een dampscherm, een thermische isolatie, een afdichtingslaag, een mechanische bescherming, een draineerlaag, een filterlaag, een grondlaag (tussen 2 en 1 cm) en de vegetatie.
Kenmerken: 1.
type de vegetatie Men kan bepaalde soorten mossen, vetkruid en vaste planten gebruiken. Deze vegetatie heeft genoeg aan een zeer dunne grondlaag (< 10cm) en vereist geen verzorging met water of meststof.
2.
esthetiek Het toegelaten type van vegetatie beperkt de diversiteit en de esthetiek van deze daken. Zodoende het type vegetatie te diversifiëren kan men een dak met extensieve vegetatie combineren met beplantingen in « bakken »
3.
toegankelijkheid Een beplant dak is niet toegankelijk, want mos en vetkruid mogen niet worden belopen. Men kan echter paden aanleggen (tegels op blokken) die het dak begaanbaar maken.
4.
onderhoud Het groendak met extensieve vegetatie vraagt zeer weinig onderhoud: jaarlijkse controle van de afvoer van het water op het einde van de herfst verwijdering van ongewenste planten
18
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
5.
meerbelasting Vanwege de geringe dikte van de grondlaag (< 10cm) is de meerbelasting klein. Ze varieert van 30 tot 100 kg/m². Dit type van groendak is dus geschikt voor renovatie op vrijwel elke ondergrond.
Samenvatting
dikte meerbelasting realisatie renovatie nieuwbouw helling van het dak onderhoud
Bijlagen
Daktuin
Lichte daktuin
Beplant dak
> 0,25 m > 400 kg/m²
tussen 0,1 en 0,25 m 100 tot 400 kg/m²
< 0,1m 30 tot 100 kg/m²
zelden te bestuderen 2% tot 10% veel
afhankelijk van het daktype te bestuderen 2% tot 57% matig
ja ja 2% tot 70% weinig
Voordelen van groendaken
Op de schaal van de stad De hierna beschreven voordelen moeten worden gezien in een algemene context waarin groendaken overwegend zouden zijn in de stad.
1. Regeling van het buitenklimaat en de luchtkwaliteit De beplanting van daken op grote oppervlakten vormt een gedeeltelijke compensatie voor het klimaat in de grote steden (hogere temperatuur, geringe vochtigheid, concentratie van vervuiling…) en heeft een positieve invloed op het microklimaat: dankzij de verdamping van het water dat door de planten en de substraatlaag wordt vastgehouden, herstelt het groendak de vochtigheid van de lucht, verfrist het de lucht en houdt het stof vast; dankzij de vegetatie en de fotosynthese neemt het groendak een grote hoeveelheid vervuilende gassen (CO2,…) uit de lucht op; dankzij de vegetatie, die de warmtestraling beperkt, doet het groendak de buitentemperatuur dalen.
2. Regeling van het rioleringsdebiet De ondoordringbaarheid van de grond in de stad versnelt de afvloeiing van regenwater aan de oppervlakte en verhoogt het waterdebiet in de riolering. Een groendak vermindert de hoeveelheid water die wordt afgevoerd en dus het piekdebiet tijdens regenbuien. De beplanting van daken op grote oppervlakten werkt als een stormbekken en ontlast dus bij zware regenval het rioleringsnet, door het water tijdelijk vast te houden en geleidelijk af te staan. Dit vermindert de frequentie van overstromingen in risicodelen van het rioleringsnet.
De studie van het WTCB heeft voor een gegeven periode en voor een gelijke oppervlakte de hoeveelheid regenwater vergeleken die wordt afgevoerd door een traditioneel dak en door groendaken: Traditioneel dak Hoeveelheid water
837l/m²
19
Intensief groendak (14 cm) 439 l/m²
Intensief groendak (20cm) 412l/m²
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
Bron: WTCB Merk ook op dat gedurende bepaalde perioden van de studie de twee groendaken helemaal geen water afstonden: van einde augustus tot begin oktober en van midden maart tot midden mei.
3. Kwaliteit van het door het groendak afgestane regenwater In stedelijke zones draagt het regenwater diverse contaminanten uit de lucht mee (CO, benzeen, stof…). Dankzij zijn verschillende lagen en zijn vegetatie "zuivert" het groendak het regenwater en filtert het een groot gedeelte van de contaminanten. Bovendien verzamelt het regenwater op zijn weg door de verschillende lagen organische en minerale stoffen (kalium, calcium, magnesium). Deze mineralen doen de natuurlijke zuurtegraad van het regenwater dalen.
4. Ontwikkeling van een dierlijke en plantaardige biotoop Naarmate de bebouwde oppervlakte toeneemt en de groene ruimten afnemen, verdwijnen plant- en diersoorten uit de stad. De aanleg van een voldoende aantal groendaken zou deze ontvolking tegengaan, door dieren doorgangs- en rustplaatsen te geven en planten plaatsen waar ze kunnen groeien en zich vermenigvuldigen.
Op de schaal van een woningblok 1. Visueel comfort en esthetische aanblik Bij de bouw van een complex met verscheidene gebouwen van verschillende hoogte, geeft een beplanting van de daken de bewoners van de hoogste gebouwen een beter visueel comfort. Het dak beperkt in bepaalde gevallen de visuele impact van sommige gebouwen of inrichtingen, zoals half-ondergrondse parkeerterrein, en technische lokalen enzovoort.
2. Creëren van een natuurlijke biotoop Bij nieuwbouw in een woningblok met hoge dichtheid, schept de beplanting van de daken een natuurlijke biotoop die de ontwikkeling van fauna en flora in de hand werkt. Opmerking: In bepaalde gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de aanleg van een groendak verplicht bij de bouw van een gebouw in een woningblok (SintJoost).
Op de schaal van het gebouw 1. Verbetering van het thermische comfort en beperking van energieverlies De berekening van de thermische prestaties van een groendak is complex, want men moet niet alleen de warmtetransmissie in aanmerking nemen maar ook de overdracht van vocht tussen de verschillende lagen. Door zijn aard vermindert het groendak de energiebehoeften van het gebouw en/of verbetert het thermische comfort, zowel in de winter als in de zomer. Dit is te danken aan: een betere thermische isolatie een grotere thermische inertie (intensief groendak) een proces van verdamping en transpiratie de schaduw die de vegetatie geeft (intensief groendak) In termen van thermische isolatie geeft het jongste studierapport van het WTCB de volgende cijfers: -
een goed geïsoleerd traditioneel dak heeft een thermische coëfficiënt van 0,25
20
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
Laag Betonnen structuurplaat Aflopend beton PUR-isolatie Afdichting Ballast van gewalst grint
-
λ-waarde 1,7 0,3 0,03 0,23 0,20
een goed geïsoleerd extensief groendak heeft een thermische coëfficiënt van 0,24 Laag Betonnen structuurplaat Aflopend beton PUR-isolatie Afdichting Draineerlaag Grondlaag
-
Dikte 15 cm 10 cm 10 cm 0,7 cm 5 cm
Dikte 15 cm 10 cm 10 cm 0,7 cm 2 cm 8 cm
λ-waarde 1,7 0,3 0,03 0,23 0,21 0,42
een goed geïsoleerd intensief groendak heeft een thermische coëfficiënt van 0,21 Laag Betonnen structuurplaat Aflopend beton PUR-isolatie Afdichting Draineerlaag Grondlaag
Dikte 15 cm 10 cm 10 cm 0,7 cm 12 cm 20 cm
λ-waarde 1,7 0,3 0,03 0,23 0,21 0,42
In de winterperiode (november tot februari): -
-
groendak met extensieve vegetatie: de energiebehoefte als gevolg van warmteverlies daalt met 4% tegenover een goed geïsoleerd traditioneel dak. Dit wordt enerzijds verklaard door de geringe dikte van de verschillende opeenvolgende lagen en anderzijds door minder goede thermische kwaliteit als gevolg van het hoge vochtgehalte van de grondlaag en de draineerlaag. groendak met intensieve vegetatie: de energiebehoefte als gevolg van warmteverlies daalt met 16% tegenover een goed geïsoleerd traditioneel dak. Dit wordt verklaard door de grote dikte van de verschillende opeenvolgende lagen. Het groendak met intensieve vegetatie maakt het bovendien mogelijk de verbruikspieken op de koudste dagen te beperken.
Toch moet men opmerken dat: de reële thermische winst moeilijk te berekenen is, omdat de waarden van de thermische geleidbaarheid van de verschillende lagen meestal niet nauwkeurig gekend is. Het WTCB raadt aan de volgende standaard waarden toe te passen:
Dimensionering van de verwarmings/koelsystemen Energieverbruik en thermisch comfort
Winter
Zomer
λ=3W/mK
λ=2W/mK
λ=2W/mK
λ=1,5W/mK
Bron: WTCB
-
In het geval van een groendak met intensieve vegetatie kan de thermische winst van 16% worden gerecupereerd door een bijkomende dikte van 2 cm thermische isolatie te plaatsen
Laag Betonnen structuurplaat Aflopend beton PUR-isolatie Afdichting Ballast van gewalst grint
21
Dikte 15 cm 10 cm 12 cm 0,7 cm 5 cm
λ-waarde 1,7 0,3 0,03 0,23 0,20
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
In de zomerperiode (van maart tot oktober): De gunstige invloed van het groendak in de zomer hangt af van het type van vegetatie, van de dikte en de aard van de grondlaag, de draineerlaag en de dragende structuur van het groendak. Het groendak met intensieve vegetatie is het efficiëntst, aangezien het niet alleen de thermische weerstand en de thermische massa vergroot maar ook de zonnewarmte beperkt, dankzij de schaduw die de verschillende soorten planten en heesters scheppen en de natuurlijke afkoeling van het dakoppervlak door verdamping/transpiratie.
2. Verbetering van het geluidscomfort De vermeerdering van de massa van het groendak per vierkante meter oppervlakte (minstens 30kg/m²) verbetert het geluidscomfort. Volgens de wet van de massa geeft een verdubbeling van de dakmassa immers een theoretische akoestische verbetering van 6dB. In het geval van een zwaar dak (betonnen structuur) vormt een groendak met complexe intensieve vegetatie (> 400kg/m²) slechts een geringe akoestische verbetering. Ze is pas echt interessant bij een gebouw dat een hoog niveau van geluidsisolatie vereist. In het geval van een licht dak (houten of metalen structuur) zal een groendak met extensieve vegetatie (> 30kg/m²) de geluidsisolatie beduidend verbeteren.
3. Gedrag van de afdichtingslaag Bij een groendak wordt de afdichtingslaag dankzij de verschillende opeenvolgende lagen beschermd tegen zonnestraling en heeft ze minder van de weersomstandigheden te lijden dan een "onbeschermd" dak (minder koude in de winter, minder warmte in de zomer). De verschillende lagen beperken de temperatuurschommelingen met hun grotere thermische massa, terwijl ze ook de overdracht van vocht beperken. Bovendien vormen de opeenvolgende lagen van het groendak een mechanische bescherming van het afdichtingsmembraan. De levensduur van de afdichtingslaag kan dus alleen maar toenemen. Dit is een niet te verwaarlozen voordeel, aangezien de afdichtingslaag van een groendak niet of moeilijk bereikbaar is nadat de verschillende lagen van het groendak zijn aangebracht. Opmerking: De studie van het WTCB toont de dagelijkse schommeling ter hoogte van de afdichtingslaag in verhouding met de schommeling van de omgevingstemperatuur. Deze resultaten suggereren dat men de levensduur van de afdichtingslaag zou kunnen verlengen, zonder dit echter op een tijdschaal te preciseren.
Nadelen
Op de schaal vlak van het gebouw 1. Structurele meerbelasting De beplanting van daken veronderstelt een min of meer grote hoeveelheid draineermateriaal, aarde en planten. De meerbelasting van deze bijkomende "massa" en het gewicht van het water dat bij zware regenval wordt vastgehouden, moeten worden verdeeld over het geheel van de structuur van het gebouw. Beplant dak: 30 tot 100 kg/m² meerbelasting Lichte daktuin: 100 tot 400 kg/m² meerbelasting Daktuin: > 400 kg/m² meerbelasting De gemiddelde meerbelasting voor een traditioneel plat dak is de ongeveer 100kg/m²
22
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
Deze meerbelasting heeft gevolgen voor het bouwproject: moeilijkheid om een daktuin in een renovatieproject op te nemen - groter volume toegepaste materialen (de dragende structuur moet overgedimensioneerd zijn).
2. Kosten A. Aanlegkosten: -
een traditioneel plat dak met een aflopende betonlaag, een isolerend complex, een afdichtingscomplex en een bescherming met grint kost gemiddeld 110€/m² aflopend beton: isolatie: afdichting: grintballast:
-
80€/m² 20€/m² 2€/m² 8€/m²
een groendak met extensieve vegetatie met een aflopende betonlaag, een isolerend complex, een afdichtings- en draineercomplex, een dunne grondlaag en een beplanting kost afhankelijk van de oppervlakte 130€/m² tot 160€/m² aflopend beton: 80€/m² isolatie: 20€/m² afdichting: 2€/m² volledig systeem met vegetatie: 50 tot 20 €/m²
-
een groendak met intensieve vegetatie met een aflopende betonlaag, een isolerend complex, een afdichtings- en draineercomplex, een dunne grondlaag en een beplanting kost gemiddeld 185€/m² aflopend beton: 80€/m² isolatie: 20€/m² afdichting: 2€/m² volledig systeem met vegetatie: 75 €/m²
Het extensieve groendak kost 16 tot 32% extra, afhankelijk van de oppervlakte. Het intensieve groendak kost 40% extra. Bij sociale woningen moet men deze meerprijs recupereren op de huren, zonder de reële huurkosten te verhogen. B. Onderhoudskosten: Wanneer men rekening houdt met het onderhoud van het dak: een traditioneel plat dak Aanlegkosten: 110€/m² De vervanging van de afdichtingslaag moet om de 10 jaar gebeuren en kost ongeveer +/- 20 €/m² (arbeid inbegrepen)
-
een groendak met extensieve vegetatie Aanlegkosten: de 130€/m² tot 160€/m² De meerprijs tegenover een traditioneel dak komt overeen met ongeveer 1 tot 2 vervangingen van de afdichtingslaag.
-
een groendak met intensieve vegetatie Aanlegkosten: 185€/m² De meerprijs tegenover een traditioneel dak komt overeen met bijna 4 vervangingen van de afdichtingslaag
Overige 23
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
1. Beheer van drinkwater Het opvangen van regenwater is een goede oplossing om het verbruik van drinkwater te beperken, zeker in België, met zijn grote hoeveelheid neerslag (gemiddeld 900 l/m²). Het groendak kan gezien zijn aard (dikte van de grondlaag en type van de vegetatie) de opvang van regenwater tegenwerken. Type van dak Plat dak met grint Plat dak met bedekking van kunststof of bitumen Plat dak met extensieve vegetatie (2 tot 10cm) Plat dak met weinig complexe intensieve vegetatie (10 tot 25cm) Plat dak met complexe intensieve vegetatie (> 25cm)
Opvangpercentage 60% 80% 50% tot 70% 30% tot 40% 10% tot 20%
Bron: Ademe en KUL
Merk ook op dat de beschikbare dakoppervlakte eveneens een belangrijke factor is. Voor eenzelfde rendement: een dak met extensieve vegetatie vereist een dakoppervlakte van 100m² dak met weinig complexe intensieve vegetatie vereist een dakoppervlakte van 171m² dak met complexe intensieve vegetatie vereist een dakoppervlakte van 400m²
2. Toegankelijkheid tot het groendak met extensieve vegetatie De toegankelijkheid van het groendak hangt af van de aard van de vegetatie: dak met intensieve vegetatie: Het groendak met intensieve vegetatie is vergelijkbaar met een traditionele tuin, zodat het toegankelijk is en men er op mag lopen. In dicht bebouwde zones kan men het als groene ruimte voor het publiek gebruiken. dak met extensieve vegetatie: Het groendak met extensieve vegetatie, begroeid met vetkruid, mos en vaste planten, is niet bestand tegen verkeer en mag dus niet worden belopen. Het extensieve groendak kan dus niet worden gebruikt als buitenruimte voor het publiek (terras, tuin…). Niettemin kan het dak bereikbaar gemaakt worden dankzij een terras-zone of een aangelegd pad.
24
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
Ontwerp en samenstelling van een groendak Dit hoofdstuk komt voornamelijk voort uit het concept van een technische informatienota van het WTCB.
Dragend element Wanneer men tijdens een renovatie een groendak aanlegt, moet men controleren of de structuur geschikt is voor de meerbelasting van het groendak. beplant dak: uitvoerbaar op elke ondergrond daktuin: gezien de grote meerbelasting, moet men deze aanleg in bepaalde gevallen in de ontwerpfase plannen en de funderingen en de structuur volgens de meerbelasting berekenen.
Helling Om stagnerend water en gevaar op lekken van de afdichtingslaag te voorkomen, moet het dak als algemene regel een helling krijgen van minstens 2%. Het water moet worden vastgehouden in de verschillende lagen van het eigenlijke groendak.
Dampscherm Bij een warm dak (afdichting boven de isolatie) moet men een dampscherm aanbrengen voor de isolatielaag wordt geplaatst, om te voorkomen dat deze laatste nat wordt. Bij een groendak is een dampscherm onontbeerlijk, want het voorkomt dat de isolatie nat wordt en daardoor wortels aantrekt.
Isolatie De isolatie van een groendak moet worden gekenmerkt door een gepaste samendrukkingsweerstand, om de meerbelasting op te vangen van de verschillende lagen van het groendak.
1. Warm dak (afdichting op isolatielaag) Men kan alle isolatiematerialen gebruiken, behalve geëxtrudeerd polystyreen
2. Omgekeerd dak (afdichting onder isolatielaag) Bij een omgekeerd dak is de isolatie direct in contact met de verschillende lagen van het groendak. Ze moet dus: goed bestand zijn tegen water goed bestand zijn tegen chemische aantasting door de grond Alleen geëxtrudeerd polystyreen voldoet aan deze voorwaarden en kan dus worden gebruikt. Men moet bovendien zorgen voor: een bijkomende laag isolatiemateriaal, als compensatie van de negatieve invloed van de vrijwel doorlopende vochtigheid van de isolatie een laag geotextiel, als scheiding tussen de isolatie en de lagen van het groendak.
Afdichting 1. Algemeen De verschillende soorten afdichtingslagen zijn: polymere bitumen: in een of twee lagen aangebracht bitumen, gemengd met polymeren en gewapend met een laag PES hoge polymeren: in een laag aangebracht synthetische producten, elastomeren, plastomeren of elasto-plastomeren vloeibare afdichtingsproducten
25
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
2. Toegankelijkheid van de afdichtingslaag De dichtingslaag van een groendak is minder gemakkelijk dan die van een traditioneel dak. Soms is ze zelfs moeilijk bereikbaar. Het is dus belangrijk dat men tijdens de werken de dichtingslaag en haar bedekkingen met de grootste zorg aanbrengt.
3. Aanwezigheid en ontwikkeling van wortels De keuze van het afdichtingstype en de zorgvuldige uitvoering van de naden van de bedekking zijn twee belangrijke elementen om het dakcomplex tegen de ontwikkeling van wortels te beschermen. In de winter komt waterdamp uit de woning naar buiten en dringt hij door alle opeenvolgende lagen van het dak. Als er geen systeem voor vochtretentie voorzien is, of als het uitgedroogd is, gaan de planten op zoek naar water. De wortels kunnen dan door het dakcomplex dringen, via een zwakke plek van het afdichtingsmembraan of van een naad, of via een afdichtingsmembraan dat niet bestand is tegen wortels.
Bescherming van de afdichtingslaag De afdichtingslaag en haar opstanden moeten worden beschermd tegen schade als gevolg van: het verkeer op het dak het gereedschap dat wordt gebruikt om het groendak te onderhouden Afhankelijk van de verwachte belasting en van het gewenste beschermingsniveau kan men verschillende materialen gebruiken, zoals panelen gerecycleerd rubber van 10 tot 20 mm dikte, geotextiel met een goede weerstand tegen doorboring, gegoten asfalt, mager beton, panelen PVC, PE of PP… In het algemeen maakt een demonteerbare bescherming de afdichtingslaag bereikbaar voor het geval men lekken vaststelt in het gebouw.
Drainering en filtering De draineerlaag moet het overtollige regenwater afvoeren, dat door het dak zou kunnen sijpelen als het zou blijven staan. De drainering wordt traditioneel verzekerd door middel van een laag grint. Er bestaan nu ook materialen waarmee men lichtere draineerlagen kan maken, zoals panelen kunstschuim, panelen geëxtrudeerd polystyreen, korrels geëxpandeerde klei… De keuze van de draineerlaag hangt af van de aard van het groendak en de hoeveelheid water die moet worden vastgehouden. Bij de draineerlaag hoort meestal ook een filterlaag. Ze is gemaakt van niet-geweven geotextiel, dat belet dat fijne deeltjes uit de grondlaag de draineerlaag verstoppen. Merk ook op dat de draineer- en filtermaterialen bestand moeten zijn tegen vorst en rotten.
Waterretentie De watervasthoudende laag moet een voldoende watervoorraad verzekeren voor het overleven en de groei van de planten. De waterretentie kan worden verzekerd door: de grondlaag de draineerlaag een afzonderlijke laag
Grondlaag De grondlaag is de laag waarin de planten van het groendak wortels vormen en zich ontwikkelen.
26
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
Ze is lichter dan tuingrond, om de meerbelasting van het dak te beperken. De grondlaag heeft de volgende functies: houdt de planten vast bewaart water, lucht en minerale en organische elementen die nodig zijn voor de ontwikkeling van de vegetatie brengt deze elementen over op de planten De aard van de vegetatie is sterk gebonden aan de dikte en de aard van de grondlaag.
1. Tuingrond Landbouwgrond is niet geschikt voor groendaken, omdat: hij gemakkelijk compact en zuur wordt zijn vermogen om water en lucht vast te houden met de tijd afneemt men hem na volledige uitdroging moeilijk weer vochtig kan maken hoog soortelijk gewicht (+/- 1600kg/m³ droog)
2. Grondlaag op basis van tuingrond, voor intensieve vegetatie Er bestaan verschillende formules om landbouwgrond geschikt te maken voor een groendak, als onderlaag voor een intensieve vegetatie A.
Organische elementen turf: verlicht de grond, verbetert het gehalte aan organische stoffen en het vermogen om water vast te houden compost bladgrond stalmest organische meststoffen planten of bestanddelen uit de zee
B.
Minerale elementen Rijnzand of rivierzand: verbetert het draineervermogen korrels geëxpandeerde klei: verbeteren het vermogen om water en lucht vast te houden lavasteen: verbetert het vermogen om water en lucht vast te houden geëxpandeerd schist puimsteen puin van pannen van gebakken steen grint
C.
Chemische elementen polystyreenvlokken ureum-formaldehydevlokken watervasthoudende polymeren chemische meststoffen
Afhankelijk van hun samenstelling hebben deze grondlagen een droog soortelijk gewicht van 700 tot 1400 kg/m³.
3. Grondlagen voor extensieve vegetatie In het geval van een groendak met extensieve vegetatie, kiest men grondlagen met voornamelijk minerale bestanddelen, om de ontwikkeling van de vegetatie te beperken: lavasteen puimsteen geëxpandeerde klei geëxpandeerd schist klei Rijnzand of rivierzand Afhankelijk van hun samenstelling hebben deze grondlagen een droog soortelijk gewicht van 700 tot 1400 kg/m³.
Vegetatie De vegetatie is het zichtbare deel van groendak. Het type van vegetatie bepaalt het ontwerp van het systeem van het groendak en het onderhoud dat het nodig zal hebben.
27
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Bijlagen
1. Intensieve vegetatie Men onderscheidt twee soorten intensieve vegetatie: complexe intensieve vegetatie weinig complexe intensieve vegetatie Bij de keuze van de planten houdt men in het algemeen rekening met de volgende kenmerken: esthetisch aanzicht snelle groei weerstand tegen klimaatsinvloeden concurrentievermogen onderhoudsgemak eventuele productie van bladeren gevaar van ontbranding en verspreiding van een eventuele brand technische en ecologische invloeden op het gebouw en zijn bewoners bio-ecologische invloeden op de omgevende fauna en flora Bij een weinig complexe intensieve vegetatie probeert men de eisen voor de grondlaag, het waterbeheer en het onderhoud beperkt te houden. De keuze van de planten is dus kleiner en de installatie- en onderhoudskosten zijn minder hoog. Men moet ook rekening houden met de volgende kenmerken: het vermogen om oppervlakken snel te bedekken de dichtheid van de bedekking van de oppervlakken de weerstand tegen vorst voldoende weerstand tegen droogte
2. Extensieve vegetatie "Kunstmatige" extensieve vegetatie is een imitatie van de spontane vegetatie die men op oude muren of gebouwen ziet. Ze bestaat uit korstmos, mos, vetkruid en bepaalde vaste planten. Deze begroeiing kan tientallen jaren standhouden zonder menselijke tussenkomst. Extensieve vegetatie verdedigt zichzelf tegen ongewenste planten. Ze kan op schuine daken worden aangelegd. Op zeer schuine daken met grote blootstelling aan de zon is een irrigatiesysteem aanbevolen. Bij de keuze van de planten houdt men in het algemeen rekening met de volgende kenmerken: trage groei sterk regeneratievermogen grote weerstand tegen vorst en warmte
3. Soorten wortels en gevaar voor de afdichting Men kan twee soorten wortels en gevaren voor de afdichting van het dak onderscheiden: zeer dicht of uitgebreid wortelsysteem dat water en voedsel zoekt. Deze wortels kruipen over de afdichtingslaag en tasten vaak de verbindingen en opstanden aan. doorborend of kantelend wortelsysteem of wortelstokken met een groot penetratievermogen
4. Af te raden planten Volksnaam
Familie Loofbomen
Motief
Esdoorn
Aceracae
Te sterke ontwikkeling
28
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
Paardenkastanje Kastanje Goudenregen Beuk Es Hibiscus Kalmia Amberboom Tulpenboom Magnolia Plataan Populier Wilde kersenboom Gewone acacia Eik Wilg Skimmia Sofora Linde
Bijlagen
Hippocastanaceae Fagaceae Fagaceae Fagaceae Oleaceae Malvaceae Ericaceae Hamameliaceae
Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Kwetsbaar Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Kwetsbaar Kwetsbaar Te sterke ontwikkeling
Magnoliaceae Platanaceae Salicaceae Amygdalaceae Fabaceae Fagaceae Salicaceae Rutaceae Fabaceae Tiliaceae
Kwetsbaar Te sterke ontwikkeling Slecht bestand tegen wind Te sterke ontwikkeling Dominante soort Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Kwetsbaar Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling
Naaldbomen Pijnboom Cipres Den Epicea Gewone spar
Pinaceae Cupressaceae Pinaceae Pinaceae Cupressaceae
Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling Te sterke ontwikkeling
Heesters en houtgewassen Rosmispel
Malaceae
Bamboe
Poaaceae
Buddleia
Buddleiaceae
Hei
Ericaceae
Duizendknoop
Polygonaceae
Vlier
Caprifoliaceae
Engels slijkgras
Poaceae
Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem Doordringend of zeer uitgebreid wortelsysteem
Grassen Kweekgras Zevenblad Winde Kruipende boterbloem
Poaceae Apiaceae Convolvulaceae Ranunculaceae
29
Overwoekerende plant Overwoekerende plant Overwoekerende plant Overwoekerende plant
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 7: AFVALCLASSIFICATIE Algemene tabel:
Klasse 1
Klasse 2
Klasse 3
Voorbehandeld gevaarlijk afval
Huishoudelijk afval
Volledig inert afval
Gevaarlijk afval met asbest
Aan huishoudelijk afval gelijkgesteld afval
Afval van de bouw, de sloop of reparatie van gebouwen, wegen en kunstwerken, met uitzondering van asbestafval, asfalt, hout en plastic
Ongevaarlijk afval van organisch chemische aard
Afval van parken en tuinen
Niet vervuild opgegraven materiaal (zand, klei, aarde, grint)
Sloopresten en -afval (asfalt…)
Brandbare sloopresten en -afval (hout, plastic…)
Gedetailleerde tabel:
Gewapend beton Niet gewapend beton Inert afval - structuur
Bouwblokken Baksteen Gemengd puin Pannen
Klasse 3
Faience - ceramiek Inert afval -overig
Mortel Natuursteen Kunststeen Niet vervuilde aarde
Graafaarde
Niet vervuild zand Niet vervuild grint
30
Stalen balken en kolommen Metaal - structuur Wapening Aluminium IJzer Metaal - afwerking
Zink Koper Roestvrij staal Balken en kolommen van massief hout
Hout - structuur Balken en kolommen van gelaagdgelijmd hout Elementen van massief hout Spaanderplaat Hout - afwerking Planvloeren – parket Lambriseringen Hout - diversen
Opslagpallets Plasticfilms Verpakkingen
Klasse 2
Plastic Buizen en profielen PVC-ramen Rotswol Glaswol Geëxtrudeerd polystyreen Geëxpandeerd polystyreen Isolatiematerialen
Polyurethaan PVC-schuim Cellulose Hennep Kurk Verpakkingen
Papier - karton
Cementzakken Papier Dierlijke lijm Plantaardige lijm
Diversen Stopverf met lijnolie Verf en vernis op waterbasis
31
Droge kwikbatterijen
Batterijen en accu's
Loodbatterijen Accu's en herlaadbare batterijen Alkalische batterijen Zouthoudende batterijen Verpakkingen
Verpakkingen van pesticiden Bevuilde verpakkingen
Beschermende producten
Houtbeschermer
Verf
Synthetische verf Solventverf Vinylverf
Lijm
Thermoplastische synthetische lijm Thermisch hardende synthetische lijm
Klasse 1
Behanglijm Olie
Ontkistingsolie Slijpolie Boor- of snijolie
Solventen
Chloorhoudende solventen Zuurstofhoudende solventen: ether, aceton… Petrochemische spirit
solventen:
Plantaardige solventen Bevuild materiaal Asbest Besmette resten en grond
32
white
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 8 VALORISATIEKANALEN VOOR BOUWAFVAL VALORISATIEKANALEN
Fracties Inert afval
Type materiaal Gewapend beton
Valorisatie Granulaat gerecycleerd beton
Behandeling voor Vergruizen
Funderingslaat Niet gewapend beton
Granulaat gerecycleerd beton
voor Vergruizen
Funderingslaat Bouwblokken
Stabilisatiegranulaat
Vergruizen
Funderingslaat Bakstenen
Stabilisatiegranulaat
Vergruizen
Funderingslaat Gemengd puin
Stabilisatiegranulaat
Vergruizen
Funderingslaat Natuursteen
Arduin
Hergebruik
Herverkoop
Grondstof grint
Vergruizen
Grondstof kunststeen Marmer
Hergebruik
Herverkoop
Grondstof grint
Vergruizen
Grondstof kunststeen Schist
Hergebruik
Herverkoop
Grondstof grint
Vergruizen
Grondstof kunststeen Andere steensoorten
Hergebruik
Herverkoop
Grondstof grint
Vergruizen
Grondstof kunststeen Metaal
Aluminium
Grondstof
Valorisatie materiaal
Hergebruik Zink
Grondstof
Valorisatie materiaal
Hergebruik Koper
Grondstof
Valorisatie materiaal
Hergebruik Staal
Smelterij – Staalgieterij
33
Valorisatie materiaal
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Schroot
Metallurgie
Valorisatie materiaal
Smelterij Hout
Houten onderdelen
Hergebruik
Herverkoop
Hergebruik na reparatie
Valorisatie materiaal
Recyclage en downcycling Afval van onbehandeld hout Recyclage en downcycling
Plastic
Valorisatie materiaal
Thermische valorisatie
Verbranding
Afval van behandeld hout
Thermische valorisatie
Verbranding
Plasticfilm
Recyclage en downcycling
Valorisatie materiaal
HDPE
Recyclage en downcycling
Valorisatie materiaal
LDPE
/
Verbranding Storten – klasse 2
PVC
Recyclage mogelijk maar Verbranding weinig of geen kanalen Storten – klasse 2
PP
/
Verbranding Storten – klasse 2
Isolatiematerialen
Diversen
Rotswol
Recyclage
Valorisatie materiaal
Glaswol
Recyclage
Valorisatie materiaal
Polystyreen
/
Verbranding
Polyurethaan
/
Verbranding
Cellulosevlokken
Recyclage
Valorisatie materiaal
Gipskarton
/
Storten – klasse 3
Faience – tegels
Funderingspuin
Vergruizen
Glas
Recyclage en downcycling
Valorisatie materiaal
34
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
ADRESSEN
De volgende kanalen bevinden zich in het Brusselse gewest, Vlaams-Brabant of Waals-Brabant.
Brekerijen:
Naam van het bedrijf
Adres
Telefoon
ABR (All Belgian Recycling)
81A Westvaardijk
02/251.45.44
1850 GRIMBERGEN ALWEBO
89 Westvaardijk
052/37.07.04
1850 GRIMBERGEN AMACRO
54 Heideveld
02/ 356.96.27
1650 BEERSEL BRC (Brussels Recycling Center)
Zaventemsesteenweg
02/720.41.79
1831 DIEGEM CELIS ANDRE
119 Staatsbaan
016/62.10.41
3210 LUBBEEK CROES
Bedieningsweg
011/58.94.64
3300 TIENEN DESMEDT
Westvaardijk
02/252.07.14
1850 GRIMBERGEN HAULOTTE
130, Avenue des Trois Vallées
010/61.16.73
1341 CEROUX-MOUSTY RECYCLAGE– EN STORTBEDRIJF
28 Aardebrug
VALOREM
65, rue des Trois Burettes
016/73.48.35
3210 LUBBEEK 010/65.05.58
1435 MONT-ST-GUIBERT VAN LOO
69 Ter Heidelaan
016/56.68.66
3200 AARSCHOT VANTILT alg.ond.
50 Leuvensesteenweg
015/51.74.74
3190 BOORTMEERBEEK WEGEBO
Processiesstraat
016/29.67.41
3000 LEUVEN
35
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Valorisatie van ferro- en non-ferrometalen:
Naam van het bedrijf
Adres
Telefoon
BRUFER
11, Léon Monnoyerkade
02/242.71.38
1210 BRUSSEL BRUMETAL
6, Le Lorrainstraat
02/420.70.80
1080 BRUSSEL CONTIMET
89, Louizalaan
02/534.92.92
1050 BRUSSEL DE KNOP
20, Mariemontkade
02/410.43.36
1070 BRUSSEL DUPONT
202, Roodebeeksesteenweg
02/770.24.75
1200 BRUSSEL ELOY & co
20, Charles Parentéstraat
02/521.88.04
1070 BRUSSEL FONDERIE MANUFACTURE
111, Paepsemstraat
METAUX
1070 BRUSSEL
HENSMANS
188, Obusstraat
02/346.28.52
02/523.98.38
1070 BRUSSEL MAYERS
30/40, d’Anethanstraat
02/215.90.33
1030 BRUSSEL MULTISERV
100, A. Maesstraat
02/728.02.11
1130 BRUSSEL RECUPERMAT
42, Voorzorgsstraat
02/511.02.73
1000 BRUSSEL SERCK METALS RECYCLING
28/36, Vanderstraetenstraat
02/410.53.32
1080 BRUSSEL SOGEM
31, Broekstraat
02/227.77.58
1000 BRUSSEL STEVENS & co
31, Rue Sainte Marie
02/411.58.00
1080 BRUSSEL TRIBEL METALS
158, Sint-Denijsstraat
02/346.39.39
1190 BRUSSEL
36
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Valorisatie van plastic:
Naam van het bedrijf
Adres
Telefoon
EUROCYCLING
6, Avenue Vésale
010/24.26.20
1300 WAVRE INDUPLAST
424, Bergensesteenweg
02/377.35.18
1600 SINT-PIETERS-LEEUW RAFF PLASTICS
49, Kaaskantmolenstraat
052/30.13.22
1840 LONDERZEEL
Valorisatie van papier en karton:
Naam van het bedrijf
Adres
Telefoon
ALLARD & FILS
15/19, Bloemistenstraat
02/512.70.88
1000 BRUSSEL ANDRE RECYCLING
15, Industrielaan
02/523.06.50
1070 BRUSSEL DUPONT
202/204, Roodebeeksesteenweg
02/771.79.31
1200 BRUSSEL ETATHOME
100, Kanaaldijk
02/216.18.80
1130 BRUSSEL GEREC
13, Materialenkaai
02/426.22.20
1210 BRUSSEL MARGHEM M&F
193, Verdunstraat
02/216.11.69
1130 BRUSSEL FRESHCLEAN
1, Sint-Lazarusplein
02/687.69.66
1210 BRUSSEL
Valorisatie van rotswol:
Naam van het bedrijf
Adres
Telefoon
ROCKWOOL
8 Imperialstraat
02/715.68.00
1930 ZAVENTEM
37
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 9 : VOORBEELDEN VAN HET BEHEER VAN HUISHOUDELIJK AFVAL
ALGEMEEN
Wooncomplex in Cherbourg met : ¾
11 gebouwen benedenverdieping + 5 etages, in gebruik genomen in 1960 en gerenoveerd in 1995
¾
277 woningen – 28 trappenhuizen
¾
700 bewoners – populatie met laag inkomen – groot verloop
38
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BEHEER VAN HUISHOUDELIJK AFVAL
1.
Individuele opslag ¾
De keukens zijn zeer klein (6m²)
¾
In de keuken wordt een meubel met drie selectieve vuilnisemmers geïnstalleerd: een vuilnisemmer voor glas een vuilnisemmer voor recycleerbaar afval een vuilnisemmer voor restafval
¾
De kleuren van de vuilnisemmers komen overeen met de kleuren van de collectieve uitrusting
39
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
2.
Collectieve opslag ¾
Vergroting van de bestaande opslaglokalen - kelderverdieping -
opslag van recycleerbaar afval (uitgezonderd glas)
-
lokalen met doorgeefluiken
¾ Inrichting van bijkomende lokalen op de benedenverdieping
3.
-
dichtbij het trappenhuis
-
lokaal met doorgeefluiken
Verzorgde signaletiek ¾ Poster met sorteervoorschriften op elk doorgeefluik ¾ Bord met de stappen van de selectieve ophaling en de valorisatie van huisvuil bij elk lokaal ¾ Gebruik van kleuren
40
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 10: VOORBEELD VAN EEN AFBOUW
ALGEMEEN
Renovatie van het gewezen goederenstation van Metz met afbraak van bepaalde gebouwen
¾
¾
¾
De af te breken gebouwen dateerden uit verschillende periodes -
kantoren en hallen uit het begin van de 20e eeuw
-
kantoren en magazijnen uit de jaren 1960-1980
-
een brandstofstation
-
perrons die tussen 1905 en 1980 waren aangelegd
Samenstelling van de gebouwen -
de oudste gebouwen hebben gevels en scheidingsmuren van gemetselde steen met een gevelbekleding van zandsteen
-
het dakgebinte is van metaal, met in de opslaghallen een ondervlak van hout
-
de recentste gebouwen zijn van gemetseld beton met metalen gebinte
-
het grootste gedeelte van de doorgangen is geplaveid (45 000m²)
-
de gebouwen bevatten veel hout
Oppervlakte: 16 ha
41
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
VOORBEREIDENDE STUDIES
1.
De audit ¾ Studie op basis van opmetingen ter plekke, om de materialen van de gebouwen te identificeren -
structuur
-
dakbedekking
-
buitenschrijnwerk
-
verwarming en elektriciteit
-
afwerkingen (valse plafonds, binnenschrijnwerk…)
¾ Opstellen van de meetstaat
42
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
2.
De valorisatiekanalen ¾ De analyse van de valorisatiekanalen concentreerde zich op de streek van Lotharingen -
beperking van het transport
-
de lokale economie bevorderen
¾ Men zocht valorisatiekanalen in de onderstaande volgorde: -
hergebruik
-
valorisatie van het materiaal
-
verbranding met energieterugwinning
-
storten
43
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
3.
Afvalbeheer
Kanaal
Materiaal
Massa (ton)
Hergebruik
Hout-Balken
24
Metaalstructuur
39
Kasseien
1080
Zand
25000
Totaal
26143
Metalen
258
Plat glas
3
Hout
272
TL-buizen
0
Inerte materialen
50400
Totaal
50933
Diversen
174
Glaswol
8
Polystyreen
30
Plastic
2
Dichting
61
Asbest
42
Totaal
317
Recyclage (en energetische valorisatie voor hout) Storten
Storten
Procentueel gewicht
33.8%
65.8%
0.4%
44
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
4.
Beheersplan
5.
Aangewende middelen ¾ Materiele inzet -
een graafmachine voorzien van een sorteertang
-
een lader
-
een graafmachine
-
een vergruizer
¾ Totaal aantal gepresteerde uren - demontage:
2586 uren
- beheer van het afval op de bouwplaats en verwijdering:
1241 uren
- verwijdering van de vloeren:
100 uren
- slopen van structuren en wanden:
757 uren
- aanvullende sortering:
206 uren
¾ Aantal arbeiders voor de afbraak: 10 arbeiders 10 arbeiders (een traditionele afbraak vergt gewoonlijk een ploeg van 2 à 4 man en een werfleider)
45
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
6.
Foto's van de bouwplaats
Verwijdering van steenwol
Opslag van houtafval
De containers
46
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
9
Economisch balans ¾
Totale kost van de afbouw : 554 914 €
¾
Opsplitsing van de kosten
¾
- kuisen :
1%
- afbouw :
13%
- sloop :
22%
- malen :
33%
- afvalverwerking :
23%
- asbest verwijderen :
8%
Vergelijking met een traditionele sloop Rekening houdend met de winst opgeleverd door het verkoop van bepaalde materialen (metaal, schrijnwerk, kasseien,…) bedraagt de meerkost van de operatie 12% ten opzichte van een traditionele sloop.
47
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
BIJLAGE 11: VERGELIJKING TUSSEN DE INDIVIDUELE VERWARMING EN DE INDIVIDUELE VERWARMING/COLLECTIEVE VERWARMING
48
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Verwarming van de gemeenschappelijk ruimten
Mogelijk maar in principe niet noodzakelijk.
Prijs van de brandstof
De laagste prijs:
Centrale regeling
Individuele verwarming op gas
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie) Onmogelijk
-
ofwel door stookolie
-
ofwel omdat het collectief tarief voor gas gunstiger is dan het individueel tarief.
-
ofwel omdat de OHM over in een betere positie staat om te onderhandelen in een geliberaliseerde markt.
-
De vaste vergoeding wordt nu bepaald op basis van het aantal appartementen, maar dit systeem wordt zou met de liberalisering van de markt moeten verdwijnen.
De collectieve verwarming laat een regeling toe op het totaal vermogen dat geleverd wordt aan het gebouw.
Geen beperking op vrijwillige oververwarming van een appartement.
De centrale regeling kan dus een vermijden dat bewoners vrijwillig oververwarmen. Hiertegenover staat dat, aangezien de stooklijn ingesteld staat volgens de grootste vraag, er theoretisch een oververwarming zal zijn indien de bewoners niet over een thermostatische kraan beschikken of hun radiatoren niet manueel afsluiten. Plaatselijke regeling
Thermostaatkranen
Kamerthermostaat die een zoneventiel en thermostaatkranen beïnvloedt
Plaatselijke regeling
49
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Intermittentie
Intermittentie is enkel gecentraliseerd mogelijk, behalve door de manuele afsluiting van de verwarmingslichamen. Voorbeeld: een nachtverlaging tussen 22u en 8u laat kan een besparing van 2 tot 9 % met zich meebrengen, in functie van de isolatiegraad en van de traagheid van het gebouw.
Individuele verwarming op gas
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie) Mogelijke individuele intermittentie. De mogelijkheid geven voor een individuele intermittentie is een positief signaal energiebesparingen.
voor
Voorbeeld: een nachtverlaging tussen 22u en 8u laat kan een besparing van 2 tot 11 % met zich meebrengen, in functie van de isolatiegraad en van de traagheid van het gebouw en in functie van de ligging van het appartement in het gebouw (centraal of op een hoek). Dit komt overeen met een besparing van 5 tot 130 €/jaar/appartement. Hoewel: -
-
Hoe meer een huurder zijn verbruik vermindert, hoe meer het verbruik van zijn buren zal verhogen en hoe meer warmtetransmissie er is tussen de woningen. Intermittentie en individualisering van het verbruik hebben enkel echt zin indien er isolatie aanwezig is tussen de woningen. Er is een “oververmogen” nodig in de woning indien deze omgeven is door woningen die minder verwarmen door bijvoorbeeld een nachtverlaging.
50
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie) -
Intermittentie (vervolg
Individuele verwarming op gas
Individuele intermittentie met een collectieve verwarming is enkel efficiënt mogelijk indien er een oververmogen beschikbaar is om op elk moment de kamertemperatuur terug op niveau te brengen. Dit impliceert dat de kringtemperatuur permanent hoger moet gehouden worden.
-
Individuele intermittentie is mogelijk zonder vermindering van de prestaties van de gecentraliseerde productie.
Er is dus een groot risico voor vrijwillige oververwarming, hetgeen niet vermeden kan worden met een centrale regeling. Bovendien verminderen hierdoor de prestaties van condensatieketels. Meten van het verbruik
Calorimeters, met het bijhorende wantrouwen hiervoor bij de huurders.
Calorimeters of warmtemeters.
Gasmeter per appartement
Men moet de kosten van de warmtemeting vergelijken met haalbare besparingen vergelijken (hoofdzakelijk door intermittentie). De balans is niet noodzakelijk positief voor de huurder. Gemak van beheer
Onderhoud mogelijk door de OVM maar mogelijkheid om het onderhoud te laten uitvoeren door een extern bedrijf voor een voor een lage kost per huurder. Minder interventies door de OVM in geval van panne.
Het onderhoud ten laste van de huurder maar er bestaat een risico dat de installaties niet onderouden worden. Geen wanbetaling voor de OVM
51
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Bedrijfszekerheid
Individuele verwarming op gas
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie)
Als de installatie uit 2 stookketels (50%/50% van het vermogen) bestaat is, kan men meer dan 80% van het stookseizoen dekken geval van defect van één van beide stookketels.
Bij defect is er slechts één appartement getroffen. Hoger aantal pannes (vermeerdering van de installaties).
Warmtedistributie
Verliezen in stookplaats en in de technische kokers maar beperkt met een goede isolatie en een werking met glijdende temperatuur.
Geen distributieverliezen.
In een centraal gelegen geïsoleerd appartement, bedraagt het vereiste waterdebiet voor 2 tot 4 kW 85...170 liter/uur. Er bestaan geen kringpompen die in bedrijf die dit debiet leveren. In het beste geval heeft men een toerental geregelde kringpomp maar die een slecht rendement heeft. Men heeft dus altijd een onvermijdelijke overdimensionering van de kringpompen in de woningen met een problemen van geluidshinder en een elektrische oververbruik (temeer is het rendement van de kleine pompen is zeer slecht (3. 10%)). De individualisering van de distributiekring mag de prestaties van de condensatieketel niet verstoren. Opgelet dus voor het hydraulisch ontwerp (by-passen vermijden).
Overdimensionering van kringpompen kan de by-passen in de installatie vereisen. Er is dus een hoger risico van een hoog retourtemperatuur naar de condensatieketels met een rendementsverlies.
52
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Warmteproductie
Individuele verwarming op gas
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie)
Condensatieketel is optimaal.
Individuele condensatieketel.
Mogelijkheid voor warmtekrachtkoppeling.
Men moet aandachtig zijn voor de hydraulische schema’s die voorgesteld worden door de fabrikanten om een debiet in de stookketel te waarborgen en in geval van productie van sanitair warm water. In een nieuw goed geïsoleerd appartementsgebouw, bedraagt het nodige vermogen in een centraal gelegen appartement 2 tot 4 kW. Dit brengt met zich mee dat zelfs een modulerende ketel overgedimensionneerd zal zijn, vooral indien deze ook hetgeen SWW produceert.
Schoorsteen
Vereist 1 of 2 schoorstenen
Investering
Specifieke prijs van stookketel lager maar men rekening houden met de kosten voor de schoorsteen, de verdeling en de ingenomen oppervlakte.
De stookketels zijn gesloten en verbonden aan een individueel of een gemeenschappelijk afvoerkanaal.
Men kan rekenen met een totale meerkost van 600 €/appartement (alles inbegrepen) (tussen 150 en 975 €/woning, in functie van de omvang van de netwerken). (In deze meerkost merkt men de meerkost van een condenserende ketel niet ten opzichte van een hoogrendementsketel).
53
Gids voor een duurzaam energieontwerp
Bijlagen
van collectieve huisvesting
Criterium
Collectieve verwarming gassen of stookolie Met gemeenschappelijke kringen
Comfort SWW
Individuele verwarming op gas
Met individuele kringen (voorbeeld: een traject per appartement met regeling met 2-weg mengkraan aangesloten op een gemeenschappelijke distributie)
Men moet de risico’s voor legionella beheersen, ten gevolge van de opslag en van het recirculatienet. Maar dit risico lijkt gering in appartementsgebouwen.
De productie van sanitair warm water met een doorstromer biedt minder gebruikscomfort (behoefte aan een minimaal tapdebiet, temperatuur die schommelt met het debiet), maar heeft geen opslagverlies. Er is een verbetering van het comfort dankzij modulerende ketels. Het is het vermogen nodig voor SWWproductie, dat de overdimensionnering in verwarmings-modus met zich mee brengt (zie hierboven).
Verdeling van SWW
Verliezen van de recirculatieleiding en opslag
54