1
#227354
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
VOOR
RIETER AUTOMOTIVE NEDERLAND B.V.
WEERT
1 mei 2006 TOT EN MET 31 december 2007
2
INHOUDSOPGAVE
Artikel
Omschrijving
Pagina
1 2 3 4 5 6 7 8 9 9A 10 11 12 13 14 15 16 16A 17 18 19
Definities Algemene verplichtingen van de werkgever Algemene verplichtingen van de vakverenigingen Algemene verplichtingen van de werknemer Indienstneming en ontslag Arbeidsduur en werktijden Functiegroepen en salarisschalen Toepassing van de salarisschalen Bijzondere beloning/verzuimuren Winstdelingsregeling Zon- en feestdagen Geoorloofd verzuim Vakantie Vakantietoeslag Arbeidsongeschiktheid Uitkering bij overlijden Pensioenregeling Bedrijfssparen Reparatie van het WAO-gat Kinderopvangregeling Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
4 5 6 7 9 10 11 13 16 19 20 20 24 28 29 34 34 35 36 36 37
Bijlage I Bijlage II Bijlage IIA Bijlage III Bijlage IV
Functierangschikkingslijst Loonaanpassingen Schaalsalarissen Uittreksel pensioenreglement Winstdelingsregeling
38 39 40 42 46
Protocol
48
3
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden: Rieter Automotive Nederland B.V. te Weert, als partij ter ene zijde, en FNV Bondgenoten te Utrecht, als partij ter andere zijde, is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.
4
Artikel 1 DEFINITIES In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. werkgever: b. vakvereniging: c. werknemer:
d. e.
f.
g.
h. i.
j. k. l.
de partij ter ene zijde; elk der partijen ter andere zijde; de mannelijke of vrouwelijke werknemer in vaste dienst van de werkgever waarvan de functie is opgenomen of gezien de aard van de werkzaamheden, behoort te worden opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst; maand: een kalendermaand; week: een periode van 7 etmalen, waarvan de eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend c.q. zondagavond; dienstrooster: een arbeidsregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers normaliter hun werkzaamheden aanvangen en deze beëindigen en eventueel onderbreken; normale arbeidsduur: het gemiddeld aantal uren per week gedurende welke de werknemers normaliter volgens dienstrooster hun werkzaamheden verrichten; maandsalaris: het salaris als geregeld in bijlage II; maandinkomen: het maandsalaris, vermeerderd met eventuele bijzondere beloningen als bedoeld in artikel 9, lid 2 onder a. en met een eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 8, lid 4 onder c. en d.; ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden; uursalaris: het uursalaris bedraagt 1/174 + 1/163 van het maandsalaris; jaarinkomen het maandinkomen x 12 maanden vermeerderd met 8% vakantiegeld.
5
Artikel 2 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 1. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen. 2. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen, welke ten doel heeft wijziging te brengen in de volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan neergelegd in artikel 17. 3. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden die in strijd zijn met het in deze overeenkomst bepaalde, dan wel bedrijfsarbeid te doen verrichten op voorwaarden welke per jaar en in totaliteit bezien een andere waarde hebben dan de in deze overeenkomst vastgestelde voorwaarden. 4. De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan, waarin verwezen wordt naar deze collectieve arbeidsovereenkomst en het eventueel geldend bedrijfsreglement. Werkgelegenheid 5.
a. De werkgever streeft naar continuïteit van de arbeidsverhouding met zijn werknemers. b. De werkgever zal niet overgaan tot gedwongen collectief ontslag van werknemers, tenzij bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken. Indien bijzondere omstandigheden zich naar de mening van de werkgever voordoen, zal de werkgever het overleg met de ondernemingsraad en de vakverenigingen openen. De werkgever zal bij het tijdelijk verminderen of vervallen van werkzaamheden zoveel mogelijk trachten vervangende werkgelegenheid aan te bieden binnen de onderneming. c. De werkgever zal de vakverenigingen éénmaal per jaar uitnodigen, teneinde hen te informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming en in het bijzonder ten aanzien van de werkgelegenheid. d. Indien een vacature ontstaat, waarvan de werkzaamheden niet door taakverschuiving kunnen worden opgevangen, zal in de vacature bij
6
voorkeur worden voorzien uit reeds in dienst zijnde werknemers. e. De werkgever zal aan werknemers medewerking verlenen voor deelneming aan opleidingen, voor zover deze naar het oordeel van de werkgever relevant zijn voor het plaatsingsbeleid binnen de onderneming. Over de toepassing van dit lid zal met de ondernemingsraad worden overlegd. f. De werkgever zal aandacht schenken aan de arbeidsomstandigheden in het bedrijf, waardoor er sprake zal zijn van veilige en gezonde arbeidsplaatsen. Daar waar dit noodzakelijk is zullen zo mogelijk maatregelen worden getroffen, opdat het bovenstaande gerealiseerd kan worden. g. Ingeval van een geschil verband houdende met de uitlegging, toepassing of nakoming van deze overeenkomst, beweerde nietnakoming van de bij deze overeenkomst opgelegde verplichtingen daaronder begrepen, zal de werkgever geen schorsing of uitsluiting toepassen. h. Het beleid van de werkgever is er, mede in het kader van REA op gericht, om de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer zoveel mogelijk binnen de onderneming te herplaatsen via het zoeken naar een aangepaste en/of vervangende functie welke binnen de restcapaciteit van de werknemer is gelegen.
Artikel 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN 1. De vakverenigingen verplichten zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen. 2. De vakverenigingen verbinden zich met alle hen ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen welke beoogt wijziging te brengen in deze overeenkomst gedurende de termijn genoemd in artikel 17. 3. a. De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen, dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst tekenen op de grondslag van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
7
b. Ingeval van een geschil verband houdende met de uitlegging, toepassing of nakoming van deze overeenkomst, beweerde nietnakoming van de bij deze overeenkomst opgelegde verplichtingen daaronder begrepen, zullen de vakverenigingen geen staking of sluiting toepassen of bevorderen. 4. Ingeval van werkstaking en andere arbeidsonrust zullen de vakverenigingen voor zover mogelijk ertoe bijdragen, dat de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het behoud van veiligheid, hygiëne, materieel en installaties voortgang zullen vinden.
Artikel 4 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven. 2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer is gehouden, voor wat zijn dienst- en schafttijd betreft, de bepalingen van de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige arbeidslijst in acht te nemen. 4. De werknemer is gehouden ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht neemt. Werknemers van 54 jaar en ouder, die te kennen hebben gegeven niet meer te willen overwerken, zullen hiertoe niet meer worden gevraagd en kunnen derhalve hiertoe niet meer verplicht worden. 5. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van
8
de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven. 6. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het eventueel in het bedrijf van de werkgever geldende bedrijfsreglement. 7. Het is de werknemer, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de werkgever verboden regelmatig enigerlei betaalde arbeid in dienstverband voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren. De werkgever is bevoegd een werknemer die dit verbod overtreedt, zonder behoud van salaris te schorsen, overeenkomstig de bepalingen van het bedrijfsreglement en in het geval van herhaling op staande voet te ontslaan. 8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem tengevolge van zijn dienstbetrekking bekend wordt, bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, bewerking daarvan en de producten. 9. De werknemer is gehouden zich periodiek volgens ter zake geldende voorschriften te laten keuren door een door de werkgever aan te wijzen arts. 10. De werknemer, die voornemens is een verbintenis, als genoemd in artikel 7a: 670, alinea 3 BW jegens de overheid aan te gaan, behoeft de schriftelijke toestemming daartoe van de werkgever. De werknemer die reeds vóór indiensttreding een verbintenis als bedoeld in de eerste alinea heeft aangegaan, is desgevraagd verplicht daarvan binnen 4 weken na deze datum aan de werkgever schriftelijk mededeling te doen. 11. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen waarbij deze collectieve arbeidsovereenkomst en het bedrijfsreglement van toepassing worden verklaard.
9
Artikel 5 INDIENSTNEMING EN ONTSLAG 1. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst kan wederzijds een proeftijd worden bedongen. Deze proeftijd zal in de individuele arbeidsovereenkomst genoemd dienen te worden en kan nooit langer dan 2 maanden bedragen. 2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur; c. hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei; d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard. Indien een werknemer met een dienstverband als bedoeld onder b. één jaar of langer in dienst is geweest, wordt een verlenging van het dienstverband geacht voor onbepaalde tijd te zijn. 3. Behoudens ingeval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 7a: 678 en 679 BW en behoudens tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd, als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de dienstbetrekking een einde: a. door opzegging door de werkgever met een termijn van tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd tot een maximum van 13 weken; deze termijn wordt voor werknemers ouder dan 45 doch jonger dan 65 jaar verlengt voor elk vol jaar dienstverband na de 45e verjaardag met een week voor welke verlenging een maximum geldt van 13 weken, met dien verstande dat de opzegtermijn minimaal één maand bedraagt en uitdiensttreding tegen het einde van een maand plaatsvindt; b. door opzegging door de werknemer met een termijn van tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na zijn meerderjarigheid tijdvakken van 2 gehele jaren heeft geduurd tot een maximum van 6 weken, met dien verstande dat voor beide partijen de termijn van opzegging na de proeftijd nooit minder dan een maand zal bedragen. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van het
10
dienstverband samenvalt met het einde van de maand; c. van rechtswege op het tijdstip genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijdsduur. Indien de dienstbetrekking wederom voor een bepaalde tijd wordt voortgezet, dient de werkgever dit tenminste één week voordien schriftelijk te bevestigen aan de werknemer. 4. De dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand, waarin de 65- jarige leeftijd is bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist. 3. Indien in afwijking van het in lid 4 bepaalde de dienstbetrekking wordt voortgezet, dan wel werknemers van 65 jaar en ouder in dienst worden genomen, zal dat dienstverband met uitsluiting van artikel 7a: 673 BW worden beschouwd als een nieuwe van het vorige dienstverband losstaande arbeidsovereenkomst en zal een opzeggingstermijn van één maand gelden met dien verstande, dat het dienstverband slechts zal kunnen worden beëindigd tegen het einde van een maand.
Artikel 6 ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN 1. a. De normale arbeidsduur van de werknemers, werkzaam in de dagdienst en 2-ploegendienst, bedraagt 40 uur per week. b. De normale arbeidsduur van de werknemers, werkzaam in 3- ploegendienst bedraagt 37½ uur per week. 2. a. De werktijden voor de werknemers in de dagdienst liggen tussen 07.00 en 18.00 uur op de eerste 5 dagen van de week. b. De werktijden voor de werknemers in de 2-ploegendienst liggen tussen 05.00 uur en 24.00 uur op de eerste 5 dagen van de week. c. De werktijden van de werknemers in de 3-ploegendienst liggen tussen zondag 22.00 uur en vrijdag 22.00 uur en worden zodanig vastgesteld, dat tussen het einde en het begin van het dienstrooster een ononderbroken rustperiode van tenminste 36 uur bestaat. d. De werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van het
11
dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht. e. Structureel langere werkdagen dan 8 uren per dag worden in overleg met de vakorganisatie vastgesteld. Indien werkgever de zaterdag of de zondag structureel wenst in te zetten als werkdag is dit onderwerp van overleg met de vakorganisatie. De overige werk- en rusttijden kan werkgever in overleg met de Ondernemingsraad vaststellen. 3. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de in lid 1 bedoelde werkweken. 4. a. De werkgever stelt in overleg met de Ondernemingsraad 13 roostervrije dagen per jaar vast. b. Indien de werknemer door een hem betreffende persoonlijke omstandigheid een voor hem vastgestelde roostervrije dag niet kan genieten, heeft hij geen recht op een vervangende roostervrije dag. c. Indien door de werknemer op verzoek van de werkgever op een voor hem vastgestelde roostervrije dag wordt gewerkt, dan wordt voor hem daarvoor na overleg, een vervangende roostervrije dag vastgesteld. 5. Medewerkers in de dagdienst hebben de mogelijkheid, in overleg met de directe chef, hun dagelijkse lunchpauze te bepalen op 30 minuten. Daartoe wordt vooraf vastgelegd dat zij de dienst 30 minuten later beginnen, dan wel 30 minuten eerder beëindigen. De lunchpauze dient in ieder geval plaats te vinden tussen 12.00 en 13.00 uur.
Artikel 7 FUNCTIEGROEPEN EN SALARISSCHALEN 1. a. De functies van de werknemers zijn ingedeeld in functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage I van deze overeenkomst. b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal welke een schaal omvat gebaseerd op periodieken. De schalen zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst. 2. Nieuw ontstane of gewijzigde functies in de productie zullen worden ingedeeld in de functiegroep welke passend wordt gevonden.
12
3. a. De werknemer die over de kundigheid en ervaring beschikt welke voor de vervulling van een bepaalde functie is vereist, wordt bij tewerkstelling in die functie in de overeenkomende functiegroep en salarisschaal geplaatst, onverminderd het in c. van dit lid bepaalde. b. De werknemer die de maximumleeftijd van zijn salarisschaal overschreden heeft en die bij zijn indiensttreding of bij plaatsing in een hogere functie nog niet over de kundigheid en ervaring beschikt welke voor de vervulling van zijn functie is vereist, kan gedurende een beperkte tijd in een lagere salarisschaal worden ingedeeld dan met zijn functie overeenkomt. De duur van deze periode zal ten hoogste 3 maanden bedragen, met dien verstande, dat indien de werkgever zulks noodzakelijk oordeelt, deze termijn eenmaal met ten hoogste 3 maanden kan worden verlengd. c. De werknemer die tijdelijk een functie volledig waarneemt welke hoger ingedeeld is dan zijn eigen functie, blijft ingedeeld in de functiegroep en de salarisschaal welke met zijn eigen functie overeenkomt. De werknemer wordt extra beloond volgens het in artikel 8, lid 5 bepaalde. d. De werknemer, die met het oog op een overplaatsing naar een hogere functiegroep in de gelegenheid wordt gesteld een leertijd door te maken, kan gedurende deze leertijd geen aanspraak maken op een hogere salariëring dan die welke geldt voor de tot dusverre vervulde functie. De duur van de leertijd wordt door de werkgever van geval tot geval vastgesteld en tevoren aan de werknemer medegedeeld. 4. a. De werknemer die wordt geplaatst in een hoger ingedeelde functie en over de voor die functie vereiste kundigheden en ervaring beschikt, wordt in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die, waarin de plaatsing in de hogere functie is geschied. b. De werknemer die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek wordt geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die, waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied. c. De werknemer die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lager ingedeelde functie wordt geplaatst, wordt met ingang van de eerstvolgende maand in de met de lager ingedeelde functie
13
overeenkomende salarisschaal ingedeeld (zie artikel 8, lid 4 c.).
5. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld, de salarisschaal en eventueel het aantal periodieken waarop zijn salaris is gebaseerd. 6. Voor poetswerkzaamheden op zaterdag wordt een speciale ploeg samengesteld. Deze 'zaterdag-poets-ploeg' bestaat uit studenten en scholieren en wordt voor maximaal 6 uren per zaterdag en tegen het geldende wettelijk minimumloon ingezet.
Artikel 8 TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN 1. De salarisschaal van de werknemer die nog niet het maximum van zijn salarisschaal heeft bereikt, wordt eenmaal per jaar, en wel met ingang van januari, opnieuw vastgesteld met inachtneming van het in lid 2 a. bepaalde. Tussentijdse herzieningen vinden slechts plaats bij indeling in een andere salarisschaal. 2. a. De werknemer die nog niet de in zijn salarisschaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, ontvangt het schaalsalaris dat met zijn leeftijd overeenkomt, met ingang van de maand volgend op die waarin zijn verjaardag valt (leeftijdsschaal). b. Indien bij indiensttreding periodieken zijn vastgesteld, kan het aantal periodieken met ingang van de eerste maand van het jaar daaraanvolgend, slechts dan worden verhoogd, indien de indiensttreding heeft plaatsgevonden voor de aanvang van juli van het lopende jaar. Ingeval van een bevordering op of na 1 juli, kan bij wijze van uitzondering de toekenning van de verhogingsstap(pen) na één jaar later plaatsvinden dan per de eerstvolgende 1 januari. c. Het aantal verhogingsstappen die in de vorm van periodieken kunnen worden toegekend, is afhankelijk van de wijze waarop de werknemer zijn functie vervult (zulks ter beoordeling van of namens de werkgever en wel conform de geldende beoordelingsprocedure, zie bijlage IV).
14
3. In afwijking van het in lid 2 onder a. bepaalde kan aan de werknemer, die de daar bedoelde maximumleeftijd heeft overschreden, uitsluitend in de volgende gevallen een groter aantal periodieken worden toegekend: a. bij de invoering van de in bijlage II opgenomen salarisschalen wordt aan de desbetreffende werknemer zoveel periodieken toegekend als nodig zijn om de huidige beloning te bereiken; b. indien een werknemer in een hogere salarisschaal wordt ingedeeld, worden hem zoveel periodieken toegekend als nodig zijn om de in lid 4 onder a. bedoelde salarisverhoging mogelijk te maken; c. indien een werknemer om aan hem zelf toe te kennen redenen als bedoeld in artikel 7, lid 4 onder b. in een lagere salarisschaal wordt ingedeeld, kunnen hem ten hoogste zoveel periodieken worden toegekend, als in verband met de in artikel 8, lid 4 onder b. genoemde salarisverlaging nodig zijn; d. indien een werknemer als gevolg van de in artikel 7, lid 4 onder c. bedoelde omstandigheden in een lagere salarisschaal wordt ingedeeld, worden hem zoveel periodieken toegekend als nodig zijn om de in artikel 8, lid 4 onder c. bedoelde inschaling te realiseren; e. indien een nieuwe werknemer in een functie elders zoveel in de functie bruikbare ervaring heeft verkregen, dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn om hem op basis daarvan met 0 periodieken te belonen, of in de voorzetschalen te plaatsen kunnen hem -in overeenstemming met die ervaring- periodieken worden toegekend. Deze elders opgedane ervaring moet wel aantoonbaar en relevant zijn wil hij leiden tot inschaling in de reguliere salarisgroep. 4. a. Bij de indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer, die de in die salarisschaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, bedraagt de verhoging van het schaalsalaris de helft van het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0 periodieken van de twee betrokken salarisschalen c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomend hogere bedrag. b. Bij indeling in een lagere salarisschaal om aan hemzelf toe te rekenen redenen als bedoeld in artikel 7, lid 4 onder b. van de werknemer die
15
de in die salarisschaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, bedraagt de verlaging van het schaalsalaris het verschil tussen de salarisschalen bij 0 periodieken van de twee betrokken salarisschalen, c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomend lagere bedrag in de salarisschaal. c. Bij indeling in een lagere salarisschaal als gevolg van de in artikel 7, lid 4 onder c. bedoelde omstandigheden of als gevolg van het opheffen van functies van een werknemer, die de in die salarisschaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, wordt hem via inschaling een schaalsalaris toegekend, dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke salaris ligt. Indien het toekennen van periodieken als bedoeld in artikel 8, lid 3 onder d. niet toereikend is, wordt het tekort omgezet in een persoonlijke toeslag. Deze toeslag maakt geen deel uit van het maandsalaris. Bij herindeling in een hogere salarisschaal c.q. bij toekenning van een verhoging ingevolge de periodiekenschaal, wordt de toeslag evenveel verminderd als het salaris stijgt. d. Bij indeling in een lagere salarisschaal of overplaatsing naar een met een lager percentagetoeslag beloond dienstrooster om redenen anders dan door eigen toedoen, geldt voor werknemers van 54 jaar en ouder, dat het salaris niet zal worden afgebouwd. Op het moment dat de teruggang in functie en/of dienstrooster zich voordoet, zal het verschil in salaris worden vastgesteld en als nominale toeslag worden gehandhaafd. Bij de bepaling van deze toeslag zal rekening worden gehouden met een eventuele aanspraak op een uitkering ingevolge de sociale verzekeringswetgeving. 5. De werknemer die gedurende tenminste 5 achtereenvolgende diensten volledig een functie waarneemt, welke hoger is ingedeeld dan de eigen functie, ontvangt daarvoor een uitkering ten bedrage van het verschilbedrag van het functieaanvangssalaris tussen de twee betrokken schalen, gerekend vanaf de eerste dag van deze aaneengesloten vervanging. Deze uitkering wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel waarnemen van hogere functies reeds is rekening gehouden. 6. Het maandsalaris van de werknemer die in een dienstrooster werkt dat
16
minder dan 40 uren per week omvat, wordt naar rato bepaald.
7. Het maandsalaris van hen die door gebreken niet meer hun oorspronkelijke functie kunnen vervullen, alsmede het maandsalaris van voor de vervulling van hun functie mindervaliden, kan door de werkgever in afwijking van het in dit artikel bepaalde naar redelijkheid worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetgeving. 8. De vastgestelde salarissen worden uiterlijk op de laatste dag van de maand betaalbaar gesteld. Artikel 9 BIJZONDERE BELONING/VERZUIMUREN Algemeen 1. De maandsalarissen, bepaald op grond van de artikelen 7 en 8, worden geacht een normale beloning te zijn voor een normale functievervulling in dagdienst gedurende een maand. Bijzondere beloningen in de vorm van toeslagen op het maandsalaris of in de vorm van incidentele extra beloningen worden slechts toegekend, indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit. Onder normale functievervulling wordt mede verstaan incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder.
17
Toeslag voor het werken in ploegen 2. a. De toeslag voor werken in ploegen bedraagt: voor de reguliere 2-ploegendienst 15% van het maandsalaris. Per werkdag: - voor de ochtenddienst 10% van het evenredige salaris; - voor de middagdienst 20% van het evenredige salaris; - voor de nachtdienst 45% van het evenredige salaris. b. De werknemer die anders dan door eigen toedoen, onbekwaamheid of op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentagetoeslag beloond dienstrooster, behoudt, afhankelijk van de periode gedurende welke hij laatstelijk ononderbroken in ploegendiensten heeft gewerkt, de navolgende percentages van het geldbedrag aan ploegentoeslag op het moment van overplaatsing gedurende de volgende perioden: 1) indien hij langer dan 3 maanden doch korter dan 6 maanden in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende maand; 2) indien hij langer dan 6 maanden doch korter dan 3 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daarop volgende maand; 3) indien hij langer dan 3 jaar doch korter dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daarop volgende maand; 80% gedurende 2 maanden; 60% gedurende 2 maanden; 40% gedurende 1 maand; 20% gedurende 1 maand. 4) indien hij langer dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende 4 maanden; 80% gedurende 4 maanden; 60% gedurende 4 maanden; 40% gedurende 3 maanden; 20% gedurende 3 maanden. 5) indien hij langer dan 15 jaar in ploegendienst heeft gewerkt en bovendien 52 jaar of ouder is op het moment van overplaatsing, wordt het op dat moment berekende verschil in ploegentoeslag beschouwd als een persoonlijke toeslag (artikel 8, lid 4 d.).
18
c. Werknemers van 55 jaar en ouder, werkzaam in de 3-ploegendienst, hebben de mogelijkheid om op eigen verzoek in een passende functie in de dagdienst te worden te werk gesteld, mits de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van werkgever toelaten. Hierbij zal de ploegentoeslag worden omgezet in een persoonlijke toeslag. Vergoeding voor consignatiedienst en extra opkomst 3. a. De werknemer die in opdracht van de werkgever geconsigneerd is, ontvangt daarvoor de volgende vergoeding; tussen maandag 00.00 uur en vrijdag 24.00 uur per 8 uren consignatie 0,69% van het maandsalaris; op zaterdag tussen 00.00 uur en 24.00 uur per 8 uren consignatie 1,15% van het maandsalaris; op zondag tussen 00.00 uur en 24.00 uur per 8 uren consignatie 1,61% van het maandsalaris; op feestdagen en de brugdag na Hemelvaart 1,84% van het maandsalaris; bij oproep de gewerkte tijd als overuren met een minimum van een uur. b. De werknemer die niet geconsigneerd is en zonder eerdere aankondiging van huis wordt geroepen om op het werk te verschijnen voor het verrichten van extra werkzaamheden buiten zijn normale dienstrooster, met andere woorden, niet direct voorgaand aan of aansluitend op het normale dienstrooster, ontvangt daarvoor een extra opkomstvergoeding anders dan op zaterdag en zondag van € 6,81 bruto. c. In geval van een consignatiedienst kunnen de gemaakte kilometers bij oproep worden gedeclareerd als zijnde kilometers in het kader van een dienstreis voor zover dit binnen de fiscaal geldende regels past. Bij een ingeroosterde extra opkomst wordt een vergoeding voor het woonwerkverkeer toegekend ter grootte van het evenredige deel van de huidige woon-werkverkeervergoeding.
19
Beloning van afwijkingen van het dienstrooster 4. a. Onder overwerk wordt verstaan: al het door de werkgever opgedragen werk op uren, aansluitend op of voorafgaand aan de dagelijkse werktijd, dan wel uren op zaterdag en zon- en feestdagen, die het aantal uren van het dienstrooster overschrijden. b. De toeslag op het normale uursalaris voor overwerk bedraagt per overgewerkt uur: 25% (zijnde 0,718% van het maandsalaris) voor de eerste 2 uren voorafgaand aan of na het dienstrooster; 50% (zijnde 0,8625% van het maandsalaris) voor de overige uren, alsmede de uren op zaterdag tot 12.00 uur; 75% (zijnde 1,006% van het maandsalaris) voor uren op zaterdag na 12.00 uur; 100% (zijnde 1,15% van het maandsalaris) voor uren op zon- en feestdagen. c. Indien overwerk opgenomen wordt in vrije tijd, zal voor elk uur compenserend vrijaf een percentage op de onder b. genoemde beloning in mindering worden gebracht van 0,575% van het gemiddeld maandinkomen, vermeerderd met vakantietoeslag. Dit is voor de dagdienst: 0,575% x 1,08; 2-ploegendienst : 0,575% x 1,08 x 1,15; 3-ploegendienst : 0,575% x 1,08 x 1,25.
Artikel 9a WINSTDELINGSREGELING De werkgever kent een winstdelingsregeling die is opgenomen onder bijlage IV van deze CAO.
20
Artikel 10 ZON- EN FEESTDAGEN 1. Onder feestdagen worden in deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan: a. nieuwjaarsdag, beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, beide Pinksterdagen, beide Kerstdagen; b. de door de overheid aangewezen nationale feestdagen nl. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (eens per 5 jaar, start 2000). 2. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt. 3. Indien op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het normale maandinkomen doorbetaald. 4. Voor de toepassing van dit artikel worden de zon- en feestdagen geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
Artikel 11 GEOORLOOFD VERZUIM Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7a: 629 BW bepaalde geldt het volgende: 1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer is het in artikel 14 bepaalde van toepassing. 2. Als gehuwd worden ook diegenen beschouwd die door middel van een bewijs, afgegeven door de gemeente, kunnen aantonen dat zij reeds een half jaar of langer samenwonend zijn met een vaste partner. 3. In de volgende gevallen waarin hij de bedongen arbeid noodzakelijkerwijs niet heeft kunnen verrichten, wordt de werknemer over de hieronder voor de respectievelijk bij elk dezer gevallen bepaalde termijnen van verlof het normale maandinkomen doorbetaald, mits hij zo mogelijk tenminste één week tevoren en onder overlegging van bewijsstukken aan de werkgever of diens gemachtigde, van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis
21
c.q. plechtigheid in het desbetreffende geval bijwoont: a. van de dag van overlijden t/m de dag van uitvaart bij overlijden en uitvaart van de echtgenote of van een tot het gezin behorend kind of pleegkind van de werknemer; b. gedurende 2 dagen of diensten bij overlijden of uitvaart van één van zijn ouders of niet onder a. genoemde kinderen; c. gedurende 1 dag of dienst op de dag van de uitvaart van grootouders, grootouders der echtgenote, kleinkinderen, pleegkinderen, broers, zusters, schoonouders, schoonzoons, schoondochters, zwagers en schoonzusters; d. gedurende ten hoogste 4 uur bij ondertrouw van de werknemer zelf en gedurende 2 dagen of diensten bij zijn huwelijk; e. gedurende 1 dag of dienst bij huwelijk van één van zijn kinderen, pleegkinderen, broers, zusters, ouders en schoonouders, zwagers en schoonzusters; f. gedurende 1 dag of dienst bij 25-, 40- en 50- jarig huwelijk van de werknemers, diens ouders of schoonouders; g. gedurende 2 dagen of diensten bij bevalling van de echtgenote; h. De werknemer heeft recht op kraamverlof conform de wettelijke bepalingen (2 dagen doorbetaald verlof op te nemen binnen 4 weken na de bevalling of thuiskomst van de baby indien de moeder elders is bevallen i. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2 dagen of diensten, indien de werknemer tengevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld of krachtens de wet persoonlijk opgelegde verplichtingen verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding voor salarisderving, welke hij van derden zou kunnen ontvangen; j. gedurende 1 dag of dienst bij het 12½- en 25-jarig dienstjubileum van de werknemer of zijn echtgenote; k. gedurende 1 dag of dienst bij de Grote Professie c.q. Eeuwige gelofte van kinderen, pleegkinderen, broers, zusters van de werknemer en gedurende 1 dag of dienst bij priesterwijding van een zoon, pleegzoon en broer van de werknemer; l. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2 uur voor het noodzakelijk bezoek aan de dokter en een dag voor het noodzakelijk bezoek aan de specialist, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. De
22
werkgever kan in uitzonderingsgevallen langer verzuim toestaan;
m. gedurende maximaal 6 dagen of diensten per jaar per vakvereniging voor het, op verzoek van de vakvereniging waarvan de betrokken werknemer lid is, en mits de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres, bondsraad, districtsvergaderingen, bedrijfsconferenties of andere daarmee vergelijkbare in de statuten van de vakvereniging opgenomen organen. n. Indien een werknemer, tevens kaderlid van de vakorganisatie, voor het bijwonen van een door de vakorganisatie georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst wenst te verzuimen, zal de werkgever, indien de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, dit met behoud van salaris toekennen. Hiertoe zal de vakorganisatie de werkgever van een dergelijke bijeenkomst tijdig op de hoogte stellen. 4. De vrouwelijke werknemer heeft recht op zwangerschaps- en/of bevallingsverlof. De periode van zwangerschapsverlof kan 6 weken voor de datum waarop de bevalling wordt verwacht ingaan, maar zal tenminste 4 weken voor die datum aanvangen. De bevallingsverlofperiode bedraagt 10 dan wel 12 weken. De totale zwangerschaps- en bevallingsverlofperiode bedraagt tenminste 16 weken. De verlofperiode dient te worden opgenomen in overleg met de Bedrijfsvereniging en de afdeling personeelszaken. 5. Het bepaalde in artikel 7a: 628 BW met betrekking tot de doorbetaling van salaris is in de daartoe bedoelde gevallen van kracht, in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is salaris door te betalen in de navolgende gevallen: a. schorsing van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarde als geregeld in het bedrijfsreglement; b. de invoering van een verkorte werkweek (een zg. nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor de invoering de volgens art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat dan nadat met de vakbonden overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende;
23
c. de verlenging van een verkorte werkweek (een zg. nul-urenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het betreft een verlenging die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemer en/of het aantal uren, dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub 3 e omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de vakbonden tijdig -dat wil zeggen tenminste één week- voor het ingaan van de verlenging daarvan mededelingen doet. In de gevallen waarin het salaris moet worden doorbetaald, wordt daaronder verstaan het maandinkomen naar rato van het aantal gewerkte uren, tenzij partijen een afwijkende regeling treffen. 6. De werknemer heeft de mogelijkheid te genieten van onbetaald verlof, indien de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten. De eventuele kosten voortvloeiende uit de sociale verzekeringen en de pensioenregeling zijn voor rekening van de betrokken werknemer. 7. De werknemer heeft recht op kortdurend zorgverlof conform de wettelijke bepalingen. Op dit recht kan uitsluitend een beroep worden gedaan als dit noodzakelijk is voor de verzorging bij ziekte van een partner, (inwonend) kind of ouder. Werkgever kan dit verlof weigeren bij zwaarwegend bedrijfsbelang. De duur van het verlof bedraagt per 12 maanden ten hoogste 2 maal de arbeidsduur per week. Voor voltijders die 5 dagen werken, maximaal 10 dagen per jaar, parttimers naar rato. De werknemer moet het verlof, zo mogelijk vooraf, melden aan werkgever onder opgave van de reden. Tevens moet hij opgeven de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof. De loondoorbetaling bedraagt 70% van het loon tenzij dit minder is dan het wettelijk minimumloon. Er geldt een bovengrens van 70% van het maximum dagloon.
24
Artikel 12 VAKANTIE Vakantiejaar 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar. Duur der vakantie 2. a. De basisvakantie voor een werknemer bedraagt 25 dagen of diensten per volledig vakantiejaar. b. Van de in sub a. genoemde vakantie kunnen 15 diensten aaneengesloten worden opgenomen echter met dien verstande dat de aaneengesloten vakantie minimaal 10 diensten zal bedragen. Voor elke maand diensttijd, onverminderd het in de volgende leden bepaalde, heeft de werknemer recht op 1/12 gedeelte van de voornoemde jaarlijkse vakantierechten. c. Een medewerker heeft, indien hij op 1 januari van enig jaar de hierna genoemde leeftijd heeft bereikt, recht op extra verlof en wel als volgt: - vanaf 50 jaar: 3 dagen/diensten extra; - vanaf 55 jaar: 5 dagen/diensten extra; - vanaf 57 jaar: 6 dagen/diensten extra; - vanaf 60 jaar; 7 dagen/diensten extra; - vanaf 61 jaar; 8 dagen/diensten extra; - vanaf 62 jaar; 9 dagen/diensten extra; - vanaf 63 jaar; 11 dagen/diensten extra; - vanaf 64 jaar; 13 dagen/diensten extra. d. Bij indiensttreding na de 15e van een kalendermaand wordt de werknemer geacht in dienst te zijn getreden op de eerste dag van de daaropvolgende kalendermaand. Bij indiensttreding voor of op de 15e van een kalendermaand wordt ten aanzien van de vakantierechten deze maand als een volle maand gerekend. Indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd zal de werknemer in afwijking van het vorenstaande, een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen. Bij uitdiensttreding voor of op de 15e van de maand, wordt deze maand niet meegeteld bij de berekening van het vakantie- c.q. ATV-
25
recht; bij uitdiensttreding na de 15e van de maand wordt deze maand wel meegeteld.
Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten 3. De werknemer dient bij aanvang van de dienstbetrekking de werkgever mede te delen hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven heeft, doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken. Aaneengesloten vakantie 4. a. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werknemer. Als regel zal zij in de periode van mei t/m september worden genoten. b. Indien de werkgever echter het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet teneinde gedurende die stopzetting aan alle of een deel der werknemers de aaneengesloten vakantiedagen te geven moeten de betrokken werknemers gedurende het daarvoor door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad aangewezen tijdvak met vakantie gaan. c. Ingeval een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 4 van dit artikel voldoende zijn voor de sub a. bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer: 1) in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, werkzaamheden moet verrichten en/of 2) zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor de aaneengesloten vakantie als bedoeld in sub a en/of 3) bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of 4) teveel genoten vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaal uren niet worden beloond en/of 5) onbetaald verlof neemt. d. Indien de aaneengesloten vakantiedagen samenvallen met een vaste snipperdag als bedoeld in lid 5 van dit artikel, of met een feestdag als
26
bedoeld in artikel 10, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever of de ondernemingsraad er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen te doen opnemen. Snipperdagen 5. a. De werkgever kan van de snipperdagen ten hoogste 3 dagen als vaste snipperdagen aanwijzen, welke aanwijzing als regel bij de aanvang van het kalenderjaar in overleg met de ondernemingsraad geschiedt. b. De werknemer kan de overblijvende snipperdagen opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van het bedrijf zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten. c. De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad bepalen, dat de werknemers behoudens in geval van overmacht, de aanvraag voor vakantie of snipperdagen een bepaalde termijn voor de begeerde datum moet indienen. Niet-opgenomen vakantie 6. Indien vakantierechten niet voor 31 maart direct volgend op het vakantiejaar waarin zij zijn verworven, door de werknemer zijn opgenomen, is de werkgever gerechtigd na overleg met de betrokkene data vast te stellen waarop de werknemer deze dagen zal genieten. Het niet-verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden 7. a.
b.
De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet-verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft. 1) Het onder a. bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens: - ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werknemer; - het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde, niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening; - het met toestemming deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;
27
-
onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband; zwangerschap of bevalling; ingeval van art. 12 lid 3 juncto art. 12 lid 4 sub c 5.
In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over de laatste 6 maanden waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt. 2) Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sublid in meer dan één vakantiejaar valt wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen. Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht 8. a. Dagen waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om een der redenen, genoemd in lid 7 sub b onder 1 en sub c alsmede in art. 11 lid 2 sub a, b, c, g en h gelden niet als vakantiedagen. b. Indien een der sub a genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag, zullen de dagen, waarop die verhindering zich voordoet, wel als vakantiedagen worden geteld, indien de werknemer niet voor de aanvang van de vastgestelde vakantie of snipperdag aan de werkgever heeft meegedeeld dat de verhindering zich zou voordoen. Indien het in de gevallen van art. 11 lid 2 sub a, b, c, g en h niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipperdag geschieden. Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens de bepalingen van de ziektewet is vastgesteld en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrijheid was beperkt, dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen. c. Indien ingevolge het sub b bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
28
Vakantie bij ontslag 9. a. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer, indien de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen zal hem voor elke niet genoten dag een evenredig salarisbedrag worden uitbetaald. c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend. d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt. 10. Middels een spaarverlofregeling heeft de werknemer de mogelijkheid om tot maximaal 25 dagen of diensten te sparen om op enig moment, nader te bepalen in overleg met werkgever, deze aan te wenden ten behoeve van een langer verlof. Dit spaarverlof kan worden gevoed door de niet collectief vastgesteld vakantiedagen, tijd voor tijd compensatie uit het overwerk en de niet collectief vastgesteld roostervrije dagen. Werknemers in de functiegroepen 1 tot en met 6 dienen ten minste 3 maanden voor opname een verzoek tot opname van het spaarverlof kenbaar maken aan werkgever; werknemers in de functiegroepen boven groep 6 dienen een dergelijk verzoek ten minste 6 maanden voor het moment van opname kenbaar te maken.
Artikel 13 VAKANTIETOESLAG
29
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van juli van enig jaar tot en met de maand mei. De maand juni wordt apart berekend. 2. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van de in het voorafgaande vakantietoeslag verdiende maandinkomens inclusief ontvangen wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen ingeval van arbeidsongeschiktheid tengevolge van ziekte of ongeval, doch exclusief overwerkdiensten, extra uitkeringen en de vakantietoeslag zelve. De vakantietoeslag wordt betaald in de maand mei en deels in de maand juni. De vloeren van de vakantietoeslag worden in de toekomst met de overeengekomen loonsverhogingen aangepast. 3. Ingeval een werknemer een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering geniet, zal het bedrag dat hem als vakantietoeslag krachtens deze wet wordt toegekend in mindering worden gebracht op de door de werkgever krachtens dit artikel verschuldigde bedrag. 4. Bij beëindiging van het dienstverband heeft de werknemer aanspraak op deze vakantietoeslag over de maanden waarover deze nog niet is uitgekeerd.
Artikel 14 ARBEIDSONGESCHIKTHEID ARTIKEL. A Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag voor 1 januari 2004 ligt Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag voor 1 januari 2004 ligt, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet (zoals die luidden tot 1 januari 2004), de Wet arbeid en zorg en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), voor zover hierna niet anders is bepaald. 1. Aan de werknemer wordt gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid 70% van het voor de werknemer geldende netto-
30
inkomen, zoals omschreven in lid 4 van dit artikel, betaald. De werknemer zal, voor zover hij tenminste half jaar onafgebroken bij de werkgever in dienst is, gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid de navolgende aanvulling verstrekt krijgen: a. bij de eerste twee ziektegevallen in de periode van een jaar, wordt een aanvulling gegeven van 30%, tot maximaal 100%, van het voor de werknemer geldende netto-inkomen, zoals omschreven in lid 4 van dit artikel; b. bij het derde en het vierde ziektegeval wordt een aanvulling verstrekt van 20%, tot maximaal 90% van het voor de werknemer geldende netto-inkomen, zoals omschreven in lid 4 van dit artikel; c. bij volgende ziektegevallen zijn uitsluitend de wettelijke bepalingen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel van toepassing. d. de werkgever is gerechtigd om in individuele gevallen, in de voor de werknemer positieve zin, van het bovenstaande af te wijken. e. Indien een geschil ontstaat m.b.t. de toepassing van Wet Verbetering Poortwachter, is de betrokken medewerker gerechtigd bij de UWV een “second opinion” aan te vragen. De kosten voor deze ”second opinion” zijn voor rekening van de aanvrager. De werkgever zal het loon tot de uitslag van de “second opinion” doorbetalen conform de bepalingen van artikel 14 punt 2 A t/m C en/of artikel 14 punt 3 en 4. 2. Indien en voor zover door de bedrijfsvereniging in verband met zijn volledige arbeidsongeschiktheid aan de werknemer een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt toegekend, zal deze gedurende maximaal 1 jaar worden aangevuld tot 90% van het voor de werknemer geldende netto-inkomen. Indien en voor zover door de bedrijfsvereniging in verband met zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid aan de werknemer een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt toegekend, zal deze gedurende maximaal één jaar worden aangevuld tot 90% van het netto-inkomen naar rato van het percentage arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Een volledig arbeidsongeschikte werknemer van 60 jaar of ouder en een dienstverband van 12½ jaar of meer ontvangt, na de aanvulling op de uitkering krachtens de Ziektewet en de aanvulling op de uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering gedurende het eerste jaar, een aanvulling op de wettelijke WAO-uitkering tot 85% van het netto inkomen, tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
31
3. Onder netto-inkomen wordt in dit artikel verstaan het gederfde netto-inkomen dat de werknemer zou hebben verdiend indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest, exclusief eventuele overwerkdiensten.
ARTIKEL B Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004 Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet (zoals die luiden vanaf 1 januari 2004), de Wet arbeid en zorg en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), voor zover hierna niet anders is bepaald. 1. Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het maandinkomen, worden doorbetaald. 2. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het maandinkomen bij de eerste 2 ziektegevallen in een jaar. 3. bij het derde en het vierde ziektegeval wordt een aanvulling verstrekt van 20%, tot maximaal 90% van het voor de werknemer geldende netto-inkomen, zoals omschreven in lid 4 van dit artikel; a. bij volgende ziektegevallen zijn uitsluitend de wettelijke bepalingen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel van toepassing. b. de werkgever is gerechtigd om in individuele gevallen, in de voor de werknemer positieve zin, van het bovenstaande af te wijken. c. Indien een geschil ontstaat m.b.t. de toepassing van Wet Verbetering
32
Poortwachter, is de betrokken medewerker gerechtigd bij de UWV een “second opinion” aan te vragen. De kosten voor deze ”second opinion” zijn voor rekening van de aanvrager. De werkgever zal het loon tot de uitslag van de “second opinion” doorbetalen conform de bepalingen van artikel 14 punt 2 A t/m C en/of artikel 14 punt 3 en 4. 4. Wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW zal aan de werknemer 70% van het maandinkomen worden doorbetaald. 5. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 85% van het maandinkomen, tenzij er sprake is van een 5e ziektegeval dan geldt geen aanvulling op de wettelijke loondoorbetaling. 6. Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en werken / werkloosheid Zodra de nieuwe arbeidsongeschiktheidsregelingen definitief bekend zijn zullen CAO-partijen in nader overleg treden. 7. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die: a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden; b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd; c. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd; d. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht; e. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan door de werkgever of een deskundige gegeven redelijke voorschriften of maatregelen om passend arbeid te verrichten; f. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan opstelling, evaluatie of bijstelling van een plan van aanpak tot reïntegratie; - loondoorbetalingen èn de aanvullingen op te schorten dan wel aanvulling te weigeren ten aanzien van de werknemer die: g. zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen
33
bij ziekte; - aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die: h. weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van het UWV; i. weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden;
Indien de werknemer de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte niet nakomt heeft de werknemer geen aanspraak op een evenredig deel van de vakantietoeslag. Daarnaast kan de werkgever de werknemer een sanctie opleggen indien de werknemer de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte niet naleeft. Medewerkers die voldoen aan de IVA condities zullen –zonodig met terugwerkende kracht- de eerste twee jaren 100% doorbetaald krijgen: Over de gewerkte uren die medewerker werkt in het kader van zijn/ haar reïntegratie zal volledig loon worden uitbetaald. Er zal geen aanvulling plaatsvinden in het 3e tot en met 7e ziektejaar, echter werkgever zal de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten en uiterste inspanning leveren om medewerkers die langer dan 2 jaren ziek zijn een passende en sociale oplossing te bieden, op voorwaarde dat werknemer ook alles doet dat in zijn/ haar vermogen ligt, om optimaal te reïntegreren. 8. Het bepaalde in lid 2 en 3 is niet van kracht indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens salarisderving kan doen gelden. Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als in de vorige alinea bedoeld ten beloop van het bedrag der in leden 2 en 3 van dit artikel geregelde bovenwettelijke uitkeringen aan de werkgever overdraagt, zal de werkgever echter aan de werknemer voorschotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, welke de werknemer overeenkomstig het bepaalde in dit artikel van hem zou hebben moeten ontvangen als hij geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad. De op deze wijze door de
34
werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkgever van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
Artikel 15 UITKERING BIJ OVERLIJDEN Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de kalendermaand van overlijden plus de 2 daaropvolgende kalendermaanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht, hetgeen de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan: a. onder echtgenoten wordt tevens verstaan de levenspartner waarmee men reeds langer dan een half jaar samenwoonde; b. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden; c. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen. Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt in dit artikel verstaan het laatstelijk genoten maandinkomen, vakantietoeslag en vast overeengekomen jaarlijkse uitkeringen. Geen uitkering is verschuldigd, indien ten gevolge van het toedoen van de
35
werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Artikel 16 PENSIOENREGELING In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenregeling waaraan de deelname voor de werknemers verplicht is. Alle werknemers (tijdelijk en vast dienstverband) komen vanaf datum indiensttreding gelijk voor opname in de regeling in aanmerking. Zie voor meer informatie bijlage III van deze CAO. Artikel 16A BEDRIJFSSPAREN 1. De werknemer kan deelnemen aan een spaarloonregeling. De werknemer die aan de spaarloonregeling deelneemt kan van een bruto inkomensbestanddeel tot het wettelijk vastgestelde maximum per jaar premie- en belastingvrij sparen. 2. I.v.m. het vervallen van de premiespaarregeling ontvangen de voormalige deelnemers aan deze regeling in augustus van ieder jaar (structureel) ter compensatie een uitkering ter hoogte van de bruto werkgeversbijdrage over 2002. 3. De voorwaarden voor deelname aan de spaarloonregeling en de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn neergelegd in een reglement dat aan iedere werknemer zal worden verstrekt. 4. De werkgever zal faciliteiten aanbieden aan de werknemer die de besparingen wenst aan te wenden voor vervroegde uittreding.
36
Artikel 17 REPARATIE VAN HET WAO-GAT Ter reparatie van het zogenaamde WAO-hiaat heeft werkgever ten behoeve van de werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn een “raamverzekering” afgesloten. Deze z.g.n. “WAP-regeling” geldt voor alle werknemers, tenzij via een schriftelijke afstandsverklaring wordt afgezien van deelname. De premie wordt individueel en gedifferentieerd geheven. De werkgever draagt maximaal 1% in de premie bij met dien verstande dat bij een wettelijke WAO-premiedaling de werkgeversbijdrage met 50% van deze daling wordt afgebouwd. Er is gekozen voor een gelijkblijvende uitkering. Het premiepercentage wordt uitgedrukt over de totale loonsom tot EURO 33.972,26 en wordt jaarlijks geïndexeerd. De eventuele daling van de wettelijke WAO-premie zal worden omgerekend naar de loonsom waarover de premie voor de WAP-verzekering wordt geheven. Zodra de gevolgen van de WIA bekend zijn zal dit artikel worden herzien.
Artikel 18 KINDEROPVANGREGELING Deze wordt toegepast conform de nieuwe wetgeving met dien verstande dat werkgever voor maximaal 1/6 bijdraagt in de kosten voor kinderen van 0-12 jaar. In geval van een- oudergezinnen zal per situatie worden bekeken of 1/3 bijdrage tot de mogelijkheden behoort. Er zal maximaal worden bijgedragen over het aantal dagen dat werknemer/ ster werkt.
37
Artikel 19 DUUR VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1.
Deze arbeidsovereenkomst treedt in werking per 1 mei 2006 en eindigt bij de bedrijfssluiting doch uiterlijk per 1 januari 2008.
2.
De overeenkomst eindigt van rechtswege zonder dat opzegging vereist is.
Aldus door partijen overeengekomen en getekend enerzijds Rieter Automotive Nederland B.V. te Weert
anderzijds FNV Bondgenoten te Utrecht
38
Bijlage I
FUNCTIERANGSCHIKKINGSLIJST BINNEN CAO
Functiegroep 1 2 3 4
5 6 7
8
9
Functienaam
Productiemedewerker A Heftruckchauffeur productie Productiemedewerker B Menger Heftruckchauffeur magazijn Medewerker special services Machinesteller Teamcoördinator Telefoniste / receptioniste Mechanisch Monteur Werkvoorbereider / Magazijnbeheerder TD Management assistente Medewerker customer services Allround monteur Medewerker Expeditie / Magazijn Senior laboratory technician QSE Engineer Tooling / ARBO coördinator Human Resource Officer Medewerker salaris- en financiëleadministratie Assistent financial controlling Systeembeheerder Logistics Controller QSE System Engineer QSE Unit Engineer Process Engineer Process
39
Bijlage II Loonaanpassingen De salarisschalen worden met ingang van 1 mei 2006 verhoogd met 2,5%. De vloeren van de vakantietoeslag worden met eenzelfde percentage verhoogd.
40
Bijlage IIA
EURO'S CAO PER 1-5-2006 +2,5 % PER MAAND DAGDIENST / 2 PLOEGENDIENST 8 UUR PER DAG
TREDE 80,00% 90,00% 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
21
22
23
24
25
26
27
28
29
1.124,86 1.265,47 1.406,08 1.420,54 1.437,00 1.450,96 1.467,91 1.482,39 1.497,33 1.512,30
1.211,43 1.362,86 1.514,29 1.529,25 1.547,70 1.562,64 1.580,10 1.597,06 1.614,02 1.631,46 1.649,41 1.664,87
1.250,11 1.406,38 1.562,64 1.580,10 1.598,55 1.616,02 1.634,96 1.654,38 1.670,35 1.690,79 1.706,76 1.725,19 1.743,64 1.762,10
1.295,59 1.457,54 1.619,49 1.637,94 1.657,41 1.674,84 1.696,76 1.713,73 1.734,16 1.753,12 1.772,07 1.791,53 1.808,95 1.827,91 1.848,86 1.867,30
1.347,05 1.515,43 1.683,81 1.706,76 1.726,69 1.753,12 1.767,57 1.786,53 1.806,47 1.826,42 1.848,34 1.868,80 1.888,75 1.909,70 1.927,63 1.951,57 1.969,53 1.988,48
1.413,66 1.590,37 1.767,08 1.791,53 1.815,95 1.836,39 1.857,33 1.880,28 1.903,21 1.922,65 1.948,57 1.968,02 1.988,48 2.010,91 2.033,34 2.057,27 2.076,72 2.099,65 2.120,10 2.143,05
1.513,38 1.702,55 1.891,72 1.916,18 1.939,62 1.962,04 1.985,97 2.009,41 2.033,84 2.058,76 2.082,21 2.105,63 2.129,57 2.151,51 2.176,44 2.200,37 2.224,30 2.247,73 2.271,67 2.294,62 2.318,55 2.342,49
1.629,07 1.832,71 2.036,34 2.062,26 2.087,19 2.113,12 2.139,04 2.164,96 2.191,90 2.217,33 2.244,26 2.270,17 2.296,10 2.320,54 2.348,47 2.373,90 2.402,30 2.425,26 2.452,17 2.479,11 2.504,01 2.530,45 2.555,39 2.581,82
1.762,30 1.982,59 2.202,88 2.232,29 2.258,70 2.288,63 2.317,57 2.346,96 2.374,89 2.405,31 2.431,75 2.461,15 2.490,07 2.517,97 2.547,41 2.575,83 2.603,26 2.632,18 2.662,08 2.692,51 2.719,93 2.748,85 2.777,77 2.805,20 2.835,61 2.864,03
41
PER MAAND 3 PLOEGENDIENST 7,5 UUR PER DAG
TREDE 80,00% 90,00% 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
31
32
33
34
35
36
37
38
39
1.053,86 1.185,60 1.317,33 1.331,79 1.347,24 1.360,22 1.376,17 1.388,63 1.403,60 1.417,55
1.134,84 1.276,70 1.418,55 1.433,52 1.450,47 1.465,42 1.481,38 1.497,33 1.514,79 1.529,25 1.546,20 1.560,15
1.172,34 1.318,88 1.465,42 1.481,86 1.498,32 1.516,30 1.533,24 1.550,69 1.566,15 1.584,60 1.600,54 1.616,51 1.634,44 1.651,90
1.214,22 1.366,00 1.517,78 1.535,23 1.553,68 1.570,64 1.591,57 1.607,03 1.625,98 1.643,42 1.661,37 1.679,83 1.696,76 1.713,73 1.732,68 1.749,61
1.263,28 1.421,19 1.579,10 1.599,56 1.618,99 1.643,42 1.656,88 1.674,84 1.693,78 1.713,24 1.732,17 1.752,11 1.770,08 1.790,02 1.807,97 1.828,42 1.846,37 1.863,33
1.325,50 1.491,19 1.656,88 1.679,83 1.702,75 1.720,72 1.741,65 1.763,60 1.784,02 1.802,99 1.824,92 1.844,87 1.863,33 1.886,25 1.906,69 1.926,64 1.947,58 1.968,02 1.987,96 2.009,91
1.418,46 1.595,76 1.773,07 1.796,49 1.816,95 1.840,88 1.861,83 1.883,76 1.907,20 1.928,64 1.952,07 1.974,02 1.995,95 2.017,37 2.039,81 2.062,76 2.086,20 2.106,13 2.130,58 2.150,51 2.174,45 2.195,89
1.526,95 1.717,82 1.908,69 1.933,62 1.957,06 1.980,99 2.005,42 2.030,34 2.055,78 2.079,19 2.104,13 2.129,57 2.151,02 2.176,44 2.201,87 2.224,81 2.251,24 2.273,17 2.300,10 2.322,54 2.347,96 2.373,40 2.394,83 2.419,27
1.651,79 1.858,27 2.064,74 2.091,67 2.118,11 2.144,55 2.173,46 2.199,88 2.227,30 2.253,73 2.280,16 2.308,07 2.334,52 2.359,94 2.386,86 2.415,28 2.441,70 2.468,63 2.495,57 2.523,98 2.549,90 2.576,83 2.603,74 2.629,19 2.658,10 2.684,53
42
Bijlage III UITTREKSEL PENSIOENREGLEMENT DEZE PENSIOENREGELING IS VAN TOEPASSING OP DEELNEMERS DIE INDIENST ZIJN GETREDEN VANAF 1/1/2002. Deelnemer Voor de pensioenregeling komen in aanmerking de werknemers die een tijdelijk en vast dienstverband hebben met de werkgever. Er is geen minimale toetredingsleeftijd van toepassing. Verzekerd is a. jaarlijks oudedagspensioen; b. jaarlijks nabestaandenpensioen (weduwen-/weduwnaarspensioen); c. jaarlijks wezenpensioen; d. tijdelijk oudedagspensioen voor de periode 62-65 jaar. Op vrijwillige basis te verzekeren e. ANW-hiaat. Definities A. Oudedagspensioen Dit is het pensioen (uitgesteld loon) dat de werknemer ontvangt bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd. Bij het bereiken van de 62jarige leeftijd stopt de opbouw van het pensioen. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt. B. Nabestaandenpensioen Dit pensioen omvat de uitkering voor uw echtgeno(o)te of partner met wie u een officieel samenlevingscontract heeft. Het pensioen wordt afgeleid van het oudedagspensioen en wordt bij overlijden van de verzekerde aan de begunstigde uitgekeerd. Het pensioen gaat in op de eerste maand waarin het overlijden van de verzekerde plaatsvindt en wordt uitgekeerd tot het eind van de maand van overlijden van de begunstigde. C. Wezenpensioen Het wezenpensioen omvat een uitkering voor eventuele kinderen. Het betreft een uitkering van 14% van het oudedagspensioen. De uitkering vindt plaats tot het einde van de maand waarin het kind 18
43
D.
E.
jaar wordt. Voor kinderen die een uitkering ontvangen via de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) respectievelijk studerend danwel arbeidsongeschikt zijn in de zin van AKW geldt maximaal 27 jaar. Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor volle wezen. Tijdelijk oudedagspensioen De ingangsdatum van de nieuwe pensioenregeling is leeftijd 62. Ter compensatie aan het gemis van een AOW-uitkering over de periode 62-65 wordt een tijdelijk oudedagspensioen verzekerd dat 100/40 van de franchise per 1 januari 2002 bedraagt. De maximale aanspraak is 100% van de franchise. ANW hiaat Deze situatie is per werknemer verschillend en op vrijwillige basis te verzekeren waarbij de kosten volledig ten laste van de werknemer komen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de afdeling HR.
Pensioengrondslag Jaarinkomen (salaris inclusief vakantiegeld), ploegentoeslag en eventuele ander bijzondere beloningen) verminderd met de franchise EURO 13.700, -- (2002). Franchise Jaarlijks wordt per 1 januari de franchise over het voorgaande jaar geïndexeerd met het percentage algemene loonronde uit de eigen CAO van Rieter Automotive Nederland BV, zoals dat afgesproken is over het direct voorliggende jaar. Grootte pensioen A. Oudedagspensioen 1.75% van de voor dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. B. Nabestaandenpensioen 70% van het oudedagspensioen verzekerd op risicobasis. C. Wezenpensioen 14% van het oudedagspensioen verzekerd op risicobasis. D. Tijdelijke oudedagspensioen 100/40 van de franchise per 1/1/2002 met indexatie gedurende actief dienstverband.
44
Pensioenpremie ten laste van de werknemer 6% van de pensioengrondslag. Opbouwtijd De opbouw van oudedagspensioen loopt tot het bereiken van de 62-jarige leeftijd. Na 62 vindt geen opbouw meer plaats! Uitruil Op de pensioendatum kunnen de vanaf 1 januari 2002 opgebouwde rechten van (tijdelijk) oudedagspensioen worden omgezet in een levenslang nabestaandenpensioen danwel een hoger oudedagspensioen binnen de hiervoor vastgestelde wettelijke kaders. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Dit is met ingang van 1 januari 2002 verzekerd op basis van een ‘ 7-klassensysteem. WAO-hiaatverzekering (zie tevens artikel 17 van de CAO) Deze verzekering zal gesplitst worden en wel als volgt: Voor de groep die ook deelneemt in de oude pensioenregeling geldt eindleeftijd 65: Voor de groep die alleen deelneemt in de nieuwe regeling geldt eindleeftijd 62.
Overgangsmaatregelen voor deelnemer die per 31 december 2001 volledig verzekerd waren: 1:
De huidige aanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2001 zijn gegarandeerd en worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de loonindex (CAO verhoging) voor de eerste maal per 1 januari 2003.
2:
De nieuwe pensioenregeling leidt in feite tot 2 verzekerde aanspraken te weten: - Een opgebouwd verzekeringsdeel ingaand op leeftijd 65; - Een opgebouwd verzekeringsdeel ingaand op leeftijd 62. Daar geen volledig tijdelijke oudedagspensioen kan worden opgebouwd op leeftijd 62, is deze groep niet verplicht op leeftijd 62 jaar uit te treden doch uiterlijk op leeftijd 65 en wordt de pensioenopbouw na leeftijd 62 tot aan datum werkelijk pensioen gecontinueerd. Op leeftijd 61 jaar dient de eventuele latere
45
pensionering te worden aangegeven.
3:
Voor de tot en met 31/12/2001 opgebouwde rechten kan geen aanspraak op partnerpensioen worden gemaakt. In deze regeling waren alleen de partners van gehuwden verzekerd.
46
Bijlage IV WINSTDELINGSREGELING
WINSTDELINGSREGELING RIETER AUTOMOTIVE NEDERLAND B.V. 1.
De hoogte van de winstuitkering wordt bepaald door het resultaat voor aftrek van belastingen in het afgesloten boekjaar zoals is vastgelegd in de door de accountant goedgekeurde jaarrekening van Rieter Automotive Nederland B.V.
2.
Grondslag voor de berekening van de individuele winstuitkering is 12 maal het bruto maandsalaris zoals vastgelegd in bijlage II van de CAO.
3.
De winstuitkering wordt afgeleid van het resultaat voor belastingen uitgedrukt in een percentage van de omzet volgens de navolgende berekening: resultaat voor belastingen in ƒ Resultaat in % = --------------------------------- x 100% omzet in ƒ De winstuitkering wordt vastgesteld met een interval van 0,5% waarbij afronding naar beneden plaatsvindt volgens de navolgende stafafdeling: resultaat voor belasting in % van de omzet 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0
winstuitkering in % van 12 x het bruto maandsalaris van de maand mei van het jaar van uitbetaling 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5
47
4.
De winstdelingsregeling is van toepassing op alle werknemers waarop de CAO voor Rieter Automotive Nederland B.V. van toepassing is.
5.
De winstuitkering wordt betaald aan de werknemers die op 31 december van het betreffende boekjaar een dienstverband met Rieter Automotive Nederland hadden dat op genoemd tijdstip minimaal 6 maanden duurde.
6.
Betaling van de winstuitkering vindt plaats uiterlijk binnen 2 maanden na goedkeuring van de jaarrekening van Rieter Automotive Nederland B.V.
7.
Werknemers die in de loop van het desbetreffende boekjaar in dienst zijn gekomen en op 31 december minimaal 6 maanden in dienst waren, ontvangen een uitkering naar rato van de duur van de dienstbetrekking in het refertejaar. Bij deze berekening wordt uitgegaan van 360 dagen per jaar en 30 dagen per kalendermaand.
8.
Deeltijdwerknemers ontvangen een winstuitkering naar rato van het deeltijdpercentage.
9.
De winstuitkering zal niet worden verstrekt aan de werknemer die in het refertejaar 130 dagen of meer wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid afwezig is geweest.
10. Indien in enig jaar geen winstuitkering plaatsvindt dan wel de maximale winstuitkering wordt bereikt, zal geen verrekening met daaropvolgende dan wel voorgaande jaren plaatsvinden. 11. In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet of door buitengewone omstandigheden tot onredelijke uitkomsten leidt, beslissen partijen bij de CAO.
48
PROTOCOL
Werkgeversbijdrage: De AWVN werkgeversbijdrage zal worden voortgezet.
Afspraken uit de vorige CAO: SUWI/ Poortwachter - Indien na afloop van het ziektewetjaar de WAO-uitkering niet of later ingaat bij wijze van een door de UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de aanvulling op de verplichte loondoorbetaling conform CAO artikel 14 lid 3 worden gecontinueerd. De totale periode van loondoorbetaling conform CAO artikel 14 lid 3 zal maximaal 104 weken bedragen. -
De bovenstaande regeling is tevens van toepassing indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WAO-uitkering uit te stellen.
-
Indien in het kader van de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot passend werk wordt gedaan, dan zal de werkgever in eerste instantie trachten een aanbod tot intern passend werk te doen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. De werkgever is verplicht een aanbod tot passende arbeid zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij de UWV. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 dagen aan te vragen. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een eigen vertrouwenspersoon van de werknemer.
-
De werkgever draagt zorg voor voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent onder meer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, reïntegratieverslag, aanvraag WAO-uitkering en aanvraag persoonsgebonden budget.
49
Functioneringsgesprek Sinds 1 juni 2000 is er een systeem voor het voeren van functioneringsgesprekken ingesteld. Deze gesprekken zullen jaarlijks plaatsvinden. Ouderenbeleid Werknemers van 55 jaar en ouder worden niet meer verplicht tot het verrichten van overwerk tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Scholing Er wordt een collectief (lees: anoniem) opleidingsplan op basis van speerpunten gepresenteerd aan de Ondernemingsraad dat voorziet in een planning van opleidingen per afdeling.