Collectieve huisvesting > voor beheerders
ADVIESGIDS Praktische fiches voor het duurzaam en energievriendelijk bouwen
Mei 2006
Informatie : www.leefmilieubrussel.be > ondernemingen > energie facilitator collectieve huisvesting:
[email protected] 0800 85 775
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing voor dit document Leefmilieu Brussel-BIM wil de opdrachtgevers, studiebureaus en architecten in de sector van de collectieve huisvesting twee referentie-instrumenten ter beschikking stellen voor een "duurzaam energieontwerp" van een nieuwbouw of een renovatie:
deze gids, die de prestatie-eisen verduidelijkt tussen een opdrachtgever en zijn uitvoerders,
een tweede gids, bestemd voor de ontwerper, met de technische criteria die hij moet toepassen om deze prestaties te bereiken.
Elke opdrachtgever blijft vrij om te beslissen, met het advies van het studiebureau en/of de installateur, om de interessantste aanbevelingen die het best zijn afgestemd op zijn project al dan niet te integreren. Deze lijst van aanbevelingen is niet volledig en houdt geenszins in dat de geldende normen en reglementaire voorschriften niet moeten worden nageleefd. Met het doel energiebesparingen te promoten, zijn kopieën van uittreksels van deze tekst of kopieën van de volledige tekst gewenst. Commerciële activiteiten met betrekking tot het gebruik van de informatie die ze bevatten, blijven echter uitgesloten. Elke gebruiker van dit document moet blijk geven van waakzaamheid en aanpassingsvermogen bij het opstellen van de definitieve clausules die hem binden aan zijn uitvoerder. Het BIM of de opsteller van dit document kunnen niet aansprakelijk worden gesteld bij verkeerd of onaangepast gebruik van de clausules van dit document. De gebruiker staat in voor de uiteindelijke controle.
Initiatief Leefmilieu Brussel-BIM
Gulledelle 100 1200 Brussel
Realisatie Architecture et Climat – UCL Place du Levant, 1 Contact Tel: 010/47.21.42 Fax: 010/47.21.50 E-mail:
[email protected] Website: www-climat.arch.ucl.ac.be
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
1
Gebruiksaanwijzing De gids voor de opdrachtgever is zodanig opgesteld dat hij voor elke fase van een bouwproject (voorontwerp, project, uitvoering) zowel de door de opdrachtgever te stellen eisen beschrijft als de concrete te nemen maatregelen. Deze gids heeft de vorm van een reeks fiches die een geheel van eisen of concrete maatregelen beschrijven. Indien nodig kan de opdrachtgever voor alle aanvullende technische informatie de inhoud van de "gids voor de ontwerper" raadplegen.
WAARSCHUWING Bepaalde voorschriften in deze gids kunnen onderling tegenstrijdig zijn. De gids is immers opgesteld volgens verschillende criteria, die elk tot een aantal voorschriften hebben geleid. De ontwerper en de opdrachtgever moeten een hiërarchie opstellen voor de verschillende criteria die men in het project in aanmerking moet nemen en de voorschriften die eruit voortvloeien.
CONTEXT Brussels Hoofdstedelijk Gewest Deze gids past in de stedelijke context van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze stedelijke context wordt gedefinieerd door: • Een hoge concentratie van woningen in "blokken": Het terrein van de woningblokken is dicht bebouwd: geplaveide binnenplaatsen, ateliers, overdekte garages… De percelen worden gekenmerkt door hun geringe breedte (meestal 5 tot 6 m) en kleine grondoppervlakte.
•
Een grote concentratie "grijze" ruimten van minerale aard: pleintjes, straten, voetpaden…
•
Een geringe concentratie "groene" ruimten: parken, tuinen, speelpleinen…
Nieuwbouw en renovatie Deze gids geldt voor het ontwerp van nieuwe gebouwen of de renovatie van bestaande gebouwen en installaties.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
2
0.
UITDAGINGEN .......................................................................................................................................................... 6 0.1. 0.2. 0.3. 0.4. 0.5. 0.6. 0.7.
ENERGIEVERBRUIK .................................................................................................................................................. 6 OVERVERHITTING .................................................................................................................................................... 6 VERBRUIK VAN DRINKWATER........................................................................................................................... 7 BODEMGEBRUIK ...................................................................................................................................................... 8 KEUZE VAN DE MATERIALEN...................................................................................................................................... 9 BEHEER VAN BOUWAFVAL ........................................................................................................................................ 9 BEHEER VAN HUISHOUDELIJK AFVAL........................................................................................................................ 11
1.
ROL VAN DE OPDRACHTGEVER............................................................................................................. 12
2.
VOORONTWERP.............................................................................................................................................. 14 2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
2.5. 3.
ONTWERP VAN EEN GEBOUW MET BETREKKING TOT DE SITE ..................................................................................... 14 2.1.1. De site respecteren bij de inplanting van het gebouw en zijn omgeving .................................................. 14 2.1.2. De oriëntatie van het gebouw kiezen........................................................................................................ 15 2.1.3. Het volume van het gebouw optimaliseren............................................................................................... 17 2.1.4. Indeling van de woningen ......................................................................................................................... 19 DE SCHIL EN DE STRUCTUUR VAN HET GEBOUW ONTWERPEN .................................................................................... 20 2.2.1. Rationele en zuinige bouwprocédés kiezen ............................................................................................. 20 2.2.2. Warmteverliezen beperken....................................................................................................................... 21 2.2.3. De configuratie van de vensters kiezen.................................................................................................... 23 2.2.4. Een daktype kiezen .................................................................................................................................. 24 DE MATERIALEN KIEZEN ......................................................................................................................................... 26 2.3.1. Snel de hoofdmaterialen kiezen ............................................................................................................... 26 2.3.2. De samenstelling van de buitenmuren en de binnenwanden kiezen........................................................ 28 2.3.3. De isolatie kiezen...................................................................................................................................... 30 2.3.4. Het buitenschrijnwerk kiezen .................................................................................................................... 31 2.3.5. De vloerbedekkingen kiezen..................................................................................................................... 33 2.3.6. De wandbedekkingen kiezen.................................................................................................................... 35 DE TECHNISCHE SYSTEMEN KIEZEN: VERWARMING, VENTILATIE, WATERLEIDING EN SANITAIR WARM WATER ................. 37 2.4.1. De energiestroom van het verwarmingssysteem kiezen .......................................................................... 37 2.4.2. Het systeem voor de aanvoer van verse lucht kiezen .............................................................................. 38 2.4.3. Het waterleidingnet ontwerpen ................................................................................................................. 39 2.4.4. De energievector voor de bereiding van sanitair warm water kiezen ....................................................... 41 LOKALEN INRICHTEN VOOR DE SORTERING VAN HUISHOUDELIJK AFVAL ...................................................................... 42 PROJECT............................................................................................................................................................. 44
3.1. 3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
4.
HET VERBRUIK VAN DRINKWATER BEPERKEN ........................................................................................................... 44 HET VERWARMINGSSYSTEEM GOED ONTWERPEN ..................................................................................................... 46 3.2.1. De ketel kiezen ......................................................................................................................................... 46 3.2.2. De warmwaterverdeling ontwerpen .......................................................................................................... 48 3.2.3. De regeling kiezen .................................................................................................................................... 50 HET SYSTEEM VOOR AANVOER VAN VERSE LUCHT ONTWERPEN ................................................................................ 52 3.3.1. De hoeveelheid verse lucht die het gebouw binnenkomt bepalen............................................................ 52 3.3.2. De verwarming van verse lucht in een mechanisch systeem beperken ................................................... 53 3.3.3. Het distributienet van een mechanisch ventilatiesysteem ontwerpen ...................................................... 54 HET SYSTEEM VOOR DE BEREIDING VAN SANITAIR WARM WATER GOED ONTWERPEN .................................................. 56 3.4.1. De behoeften bepalen en beperken ......................................................................................................... 56 3.4.2. Het productiesysteem voor sanitair warm water ontwerpen ..................................................................... 57 3.4.3. Performante, veilige toestellen kiezen ...................................................................................................... 59 3.4.4. Het distributienet voor warm water ontwerpen ......................................................................................... 60 HET VERLICHTINGSSYSTEEM VOOR DE GEMEENSCHAPPELIJKE DELEN GOED ONTWERPEN .......................................... 61 3.5.1. Efficiënte verlichtingssystemen kiezen ..................................................................................................... 61 3.5.2. De werkingsduur beperken....................................................................................................................... 62 BOUWPLAATS .................................................................................................................................................. 63
4.1. 5.
BEHEER VAN HET BOUWAFVAL ................................................................................................................................ 63 BIJLAGE: LABELS "MILIEUKWALITEIT" ............................................................................................. 65
5.1. 5.2.
ALGEMENE LABELS EN METHODEN VOOR "MILIEUKWALITEIT"..................................................................................... 65 ALGEMENE LABELS VOOR BOUWPRODUCTEN ........................................................................................................... 65
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
3
Logements collectifs > pour les gestionnaires
ÉCONOMIES D’ÉNERGIE RAPPORT COMPLET Comment économiser 30% sans dépenser plus d’argent en construisant ou en rénovant des logements Version janvier 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les gestionnaires
ÉCONOMIES D’ÉNERGIE SYNTHÈSE Comment économiser 30% sans dépenser plus d’argent en construisant ou en rénovant des logements Version janvier 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les gestionnaires
ÉCONOMIES D’ÉNERGIE ANNEXES Comment économiser 30% sans dépenser plus d’argent en construisant ou en rénovant des logements Version janvier 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les gestionnaires
PRIMES ÉNERGIE 2006 Mode d’emploi des primes pour les logements collectifs Version mai 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les gestionnaires
GUIDE CONSEIL Fiches pratiques pour la conception énergétique et durable
Version mai 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les concepteurs
GUIDE CONSEIL Critères techniques pour une mise en oeuvre énergétique et durable Version mai 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les concepteurs
GUIDE CONSEIL ANNEXES
Version mai 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
Logements collectifs > pour les gestionnaires
VADE-MECUM URE Introduction à la mise en place d’une politique de consommation d’énergie dans le secteur du logement Version juin 2006
Plus d’infos : www.bruxellesenvironnement.be > entreprises > energie facilitateur logement collectif:
[email protected] 0800 85 775
5.3.
6.
SPECIFIEKE LABELS ............................................................................................................................................... 65 5.3.1. Hout .......................................................................................................................................................... 65 5.3.2. Vloerbedekkingen van textiel.................................................................................................................... 65 5.3.3. Verf en vernis............................................................................................................................................ 65 5.3.4. Houtbehandeling....................................................................................................................................... 65 BIJLAGE : BELANGRIJKSTE REFERENTIES ..................................................................................... 66
6.1. 6.2. 6.3.
BOEKEN ................................................................................................................................................................ 66 NORMEN, PUBLICATIES ET ARTIKELS ....................................................................................................................... 66 INTERNET SITES ..................................................................................................................................................... 66
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
4
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
5
0. UITDAGINGEN 0.1. Energieverbruik Het energieverbruik van de woningen in het Brussels Gewest is in 10 jaar tijd met 20% gestegen. De "energiekosten" zijn in 1 jaar tijd in prijs verdubbeld en de kans is klein dat zij in de volgende jaren zullen dalen. Bovendien is het globale CO2-gehalte in 100 jaar tijd met 30% gestegen en neemt de gemiddelde buitentemperatuur sterk toe. Indien er geen maatregelen worden genomen, zal de buitentemperatuur binnen 100 jaar met gemiddeld 4°C gestegen zijn. Men kan zich gemakkelijk de schade voorstellen dat dit zou veroorzaken, als men weet dat de ijstijd die 20.000 jaar geleden de aarde in zijn greep hield gekenmerkt werd door een temperatuur van slechts 4°C lager dan de huidige temperatuur. Als u de energie-efficiëntie van uw gebouwen aanpakt, kunt u mee deze mogelijke catastrofe voorkomen! Op het ogenblik van de bouw of de renovatie is de verbetering van de energieefficiëntie het gemakkelijkst en het goedkoopst. Bovendien is de eventuele "meerkost" van de verbetering van de energie-efficiëntie van een gebouw meestal gering in verhouding met de kosten van de nieuwbouw of renovatie van een gebouw. Daarnaast loopt men door de energie-efficiëntie te verbeteren vooruit op de nabije toekomst, aangezien alle gebouwen over enkele jaren onder de impuls van de Europese Unie onderworpen zullen zijn aan reglementaire verplichtingen met betrekking tot de energieprestaties.
0.2. Oververhitting De betere isolatie die nodig is om het verwarmingsverbruik te beperken, maakt de gebouwen veel gevoeliger voor oververhitting dan vroeger: de overdag opgeslagen warmte kan steeds moeilijker door de muren ontsnappen. Daarom moet men strategieën toepassen om het ontstaan van te hoge temperaturen in de zomer te voorkomen. Deze strategieën zijn: - zonweringen, - thermische inertie van de ruwbouw in de woonruimten, - natuurlijke ventilatie tijdens de nacht, - …
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
6
0.3. VERBRUIK VAN DRINKWATER "De Aarde is als een perpetuum mobile, met energie bevoorraad door de zon, dat waterdamp naar de atmosfeer brengt en weer doet vallen in de vorm van neerslag. Deze cyclus maakt een ecosysteem mogelijk dat zich zowel op land als in de zeeën heeft ontwikkeld. Het gebruik van water door de mens om aan zijn behoeften te voldoen en zijn afval te verwijderen, veroorzaakt een ernstige verstoring van dit natuurlijke schema en wijzigt zowel de afvloeiing als de hoeveelheid water en dus het geheel van de ecosystemen op het land en in de zeeën." Bron: "L’EAU", Ghislain de Marsily
Zoet water is noodzakelijk voor het overleven van alle ecosystemen. Dit kostbaar goed is niet onuitputtelijk. In de afgelopen vijftig jaar is de op aarde beschikbare hoeveelheid zoet water per inwoner en per jaar met de helft verminderd. Men gaat ervan uit dat de Belgische waterhuishouding met ongeveer 2500 m³ beschikbaar zoet water per inwoner en per jaar aan het kritieke grenst. Bovendien stelt men vast dat de kwaliteit van het opgevangen water steeds minder goed wordt en dat de behandeling die nodig is om het drinkbaar te maken voortdurend omslachtiger en duurder wordt. Paradoxaal genoeg wordt drinkwater voornamelijk gebruikt voor toepassingen waarvoor het niet onmisbaar is:
Bron: WTCB
In het licht van deze vaststelling is er nood aan alternatieven om de zoetwaterbronnen te beschermen: - drinkwater besparen, - een andere van nature beschikbare bron van zoet water aanspreken. Drinkwater besparen betekent op een rationele, verantwoorde manier omgaan met water: - verspilling voorkomen - lekken beperken - eenvoudige, goedkope systemen invoeren die het dagelijkse verbruik beperken Een andere van nature beschikbare bron van zoet water aanspreken, betekent systemen invoeren voor de opvang en de opslag van regenwater, dat kan worden gebruikt voor toiletten, wasmachines…
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
7
0.4. Bodemgebruik De steeds grotere verstedelijking, de dichtere bebouwing, de toename van de ondoordringbare oppervlakte en de vermindering van het aantal groene ruimten leiden tot de wijziging en zelfs de vernietiging van het evenwicht tussen minerale ruimten, grijze ruimten en groene ruimten: -
-
de toename van de ondoordringbare oppervlakte veroorzaakt een sterke stijging van het waterdebiet dat via rioleringen afvloeit, zodat de bestaande netten snel verzadigd worden, het volume te behandelen water stijgt en dus ook de kosten voor riolering en waterzuiveringen toenemen, de afname van de groene ruimten zorgt ervoor dat de grondwaterlagen minder goed worden gevoed, de toenemende verstedelijking en de industrialisering en grootschalige landbouw die zij met zich meebrengt, veroorzaken een groeiende besmetting van de grondwaterlagen met polluenten.
Natuurlijke kringloop van het water
Wijziging van de natuurlijke kringloop van het water door de mens
Dit evenwicht tussen "minerale ruimte, grijze ruimte en groene ruimte" is onontbeerlijk voor de goede werking van de watercyclus in de stad. De recente natuurrampen bewijzen dat dit evenwicht dringend moet worden hersteld.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
8
0.5. Keuze van de materialen De keuze van een bouwtechniek, een component, een materiaal of een ander bouwproduct vertrekt meestal van criteria zoals: - de functionaliteit - de technische prestaties - de architecturale esthetiek - de economische kost - de duurzaamheid en het onderhoud Deze keuze is echter nooit neutraal vanuit milieuoogpunt. Elk bouwmateriaal of -product kan tijdens zijn fabricage, zijn toepassing, zijn levensduur in het gebouw of zijn sloop hinder opleveren voor het milieu of voor de gezondheid van levende wezens. Dit betreft onder meer: - de aantasting van het landschap en van de ecosystemen - de uitputting van natuurlijke bronnen - hinder door of uitstoot van polluenten tijdens het transport van grondstoffen - hinder door of uitstoot van polluenten tijdens de fabricage (lucht en water) - hinder door of uitstoot van polluenten tijdens het gebruik (VOS, solventen…) - probleemafval, niet-recycleerbaar afval… De verantwoorde keuze van een bouwmateriaal of -product betekent in termen van "duurzaam" bouwen ook rekening houden met zijn milieubalans voor zijn volledige levensduur. De milieubalans van een materiaal bestaat in een complexe analyse die rekening houdt met de volledige levenscyclus van het materiaal en van een groot aantal criteria, zoals: - een zuinig gebruik van grondstoffen - het energieverbruik (productie en transport) - de uitstoot van polluenten (fabricage en transport) - de risico's voor de gezondheid en het milieu - de bestemming op het einde van de levensduur
0.6. Beheer van bouwafval Hoewel men het er over het algemeen over eens is dat de bronnen van grondstoffen uitgeput geraken (olie, gas, maar ook de meer specifieke bouwmaterialen zoals zand en grint), blijft de bouwsector zowel een belangrijke verbruiker van energie en grondstoffen als een grote afvalproducent. Het afval van bouwwerven in het Brussels Gewest vertegenwoordigt 834.000 ton per jaar. Dit is de helft van de totale afvalproductie van het gewest en bijna het dubbele van het huishoudelijke afval (469 660 ton). Door de bevolkingsgroei en vooral door de sterke toename van sloop- en renovatiewerven in het domein van de bouw in het Brussels Gewest, na de bouwwoede van de jaren '60 en '70, verwacht men dat de hoeveelheid afval tegen 2010 sterk zal toenemen. Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
9
Bovendien zijn de traditionele verwerkingssystemen, namelijk storten en verbranden, steeds duurder en strenger gereglementeerd en gecontroleerd, zodat hun toepassing in de toekomst steeds beperkter zal worden. Voorbeeld: vanaf januari 2006 mag in het Waalse gewest alleen nog "ultiem", nietvaloriseerbaar bouwafval worden gestort.
In deze context blijven slechts twee alternatieven over, die nauw met elkaar verbonden zijn: - zo weinig mogelijk of zelfs helemaal geen bouwafval produceren - het bouwafval meer en aan de bron sorteren
Een minimum aan afval produceren, impliceert een grote aandacht voor de preventie tijdens de uitwerking van het project, zowel op het vlak van het concept zelf van het project als op dat van de keuze van de bouwwijze en de materialen. Het bouwafval meer en aan de bron sorteren maakt het mogelijk om: - te besparen op de kosten van de verwerking en verwijdering van het afval: wanneer het afval gemengd is, betaalt men voor de verwijdering en verwerking de prijs van de verwerking van het schadelijkste afval in de container. Voorbeeld: de prijs voor een container met betonafval (klasse III) gemengd met houtafval komt in de praktijk overeen met de prijs voor een container met houtafval (klasse II).
-
het afval gemakkelijker opnieuw te gebruiken of te recycleren, en dus ook op grondstoffen te besparen. de kosten van de afvalverwerking te beperken: recycleren is goedkoper dan storten of verbranden Voorbeeld: het storten van een ton betonafval kost +/- 25€. Het vermalen van een ton betonafval kost +/- 10€. (Bron :Gids voor het beheer van bouw- en sloopafval, BIM, 2000)
-
een groter gedeelte van het geproduceerde afval te recycleren: de recyclage van een gemengd product is veel moeilijker of zelfs onmogelijk.
Bij een renovatieproject betekent dit dat de afbouw een onafwendbare fase wordt, aangezien ze een duidelijke scheiding van het bouwafval mogelijk maakt. Afbouw heeft bovendien een ander voordeel in termen van duurzame ontwikkeling: omdat vooral de verwijdering van afwerkingsmaterialen en -elementen een erg arbeidsintensief proces met veel taken van laag technisch niveau is, kan de afbouw een groot aantal banen creëren.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
10
0.7. Beheer van huishoudelijk afval Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in 2002 gemiddeld 225 kg niet-gesorteerd afval per inwoner ingezameld. Als we bovendien rekening houden met het selectieve afval (blauwe zakken, papier, glascontainers, tuinafval) en het grote afval, krijgen we gemiddeld 360 kg per inwoner. Dit komt overeen met in totaal 1 kg afval per dag en per inwoner. De volgende tabel toont dat de hoeveelheid afval blijft stijgen, ondanks de invoering van de selectieve inzameling van huishoudelijk afval. 1991
Restafval (ophaling + container)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
420.072 423.535 415.808 423.261 416.783 421.519 416.789 409.112 397.457 395.133 389.133 385.053
Verpakking
3.153
5.974
6.831
12.144
12.196
11.491
11.306
Papier – Karton
7.795
15.573
22.826
33.107
35.943
37.244
37.518
8.310
7.360
7.573
7.805
9.726
9.100
9.457
9.933
72
150
170
203
203
206
294
6.085
Glasbak
5.259
6.906
8.904
11.819
Tuinafval (gezinnen) Tuinafval (andere) Groot vuil + sluikstort
12.323
10.223
12.823
15.442
16.114
15.389
16.909
Contract: Papier-karton Contract: Glas Totaal
2.237
19.377
22.658
27.000
29.260
16.421
174
529
948
87
91
148
177
158
Elektrisch en elektronisch afval Batterijen
105
6.322
7.596
8.584
10.142
10.572
11.175
11.059
713
1.127
1.694
2.330
3.121
3.696
4.212
437.654 440.664 437.535 450.522 441.309 455.166 462.988 466.241 474.936 479.900 477.690 469.659
Bron: IBGE-BIM
Bovendien zijn de traditionele verwerkingssystemen, namelijk storten en verbranden, steeds duurder en strenger gereglementeerd en gecontroleerd, zodat hun toepassing steeds beperkter zal worden. Voorbeeld: Volgens richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26/04/99 moet het storten van afval in 2016 met 35% verminderd zijn tegenover 1995 voor biologisch afbreekbaar huishoudelijk afval.
In deze context blijven slechts twee alternatieven over, die nauw met elkaar verbonden zijn: zo weinig mogelijk huishoudelijk afval produceren huishoudelijk afval meer en aan de bron sorteren Meer en aan de bron sorteren, betekent op de schaal van de collectieve huisvesting dat men uitrusting en middelen verstrekt die: - elke inwoner aanmoedigen om zijn afval te sorteren; - het individueel sorteren vergemakkelijken binnen een appartementsgebouw
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
11
1.
ROL VAN DE OPDRACHTGEVER
Aandachtspunten ► De "ecologische" en "energetische" eisen in de ontwerpfase definiëren. ► Toezien op de toepassing van deze eisen in de bouwfase.
Waarom? Als initiatiefnemer, verantwoordelijke en geldschieter van het project, moet de opdrachtgever de andere betrokkenen aansporen om woongebouwen "duurzaam" te ontwerpen. Hij moet hun de technische en financiële middelen verschaffen om de gebouwen met de meest geschikte technieken en procédés op te trekken. In feite is dit een zaak van burgerzin vanwege een (natuurlijke of rechts-) persoon die zich bewust is van de ecologische uitdagingen van de bouw of renovatie van een gebouw.
Concreet? Rol van de opdrachtgever ten opzichte van de ontwerper van het project… Tijdens de lancering van het project moet de opdrachtgever de ontwerper zeer duidelijk op de hoogte brengen van zijn doelstellingen en eisen in termen van ► materialen: eisen in verband met de duurzame ontwikkeling in de keuze van materialen en bouwprocédés. Wanneer het voorontwerp aanvaard is, moet hij van de ontwerper een snel voorstel eisen voor de materialen die zullen worden aangewend en een raming van de kosten, zodat hij de materialen in de projectfase kan kiezen en integreren.
► bouwafval: eisen voor o
de preventie van bouwafval ontwerpfase van het project;
o
het beheer van bouwafval en sloopafval bij renovatie;
o
het beheer van bouwafval bij nieuwbouw
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
in
de
12
► waterbeheer: doelstellingen voor o
het opvangen van regenwater,
o
de beperking van het drinkwaterverbruik,
o
een beperkte ondoordringbaarheid van de gronden,
o
de behandeling en lozing van afvalwater
► energie-efficiëntie: prestatie-eisen voor de schil en de installaties van het gebouw De opdrachtgever moet bereid zijn de eventuele meerprijs op zich te nemen (een energiezuiniger en duurzamer gebouw is niet systematisch duurder dan een standaard gebouw). Rol van de opdrachtgever ten opzichte van het bouwbedrijf… Tijdens de lancering van het project moet de opdrachtgever het bouwbedrijf zeer duidelijk op de hoogte brengen van zijn doelstellingen en eisen in termen van: ► materialen: eisen in verband met de duurzame ontwikkeling in de keuze van materialen en bouwprocédés. De opdrachtgever moet eisen dat het bouwbedrijf alle documenten en informatie levert over de materialen die voor de nieuwbouw of renovatie worden toegepast en aangewend. ► bouwafval: De opdrachtgever moet in zijn gunningsdossier en in de selectieprocedure van de bouwbedrijven het beheer van het bouwafval voorschrijven. De opdrachtgever moet het beheer van het afval op de bouwplaats aandachtig opvolgen en controleren. Hij moet eisen dat het bouwbedrijf alle documenten levert over de verwijdering, het transport en de behandeling van bouwafval tijdens de renovatie of de nieuwbouw.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
13
2.
VOORONTWERP
2.1. Ontwerp van een gebouw met betrekking tot de site 2.1.1. De site respecteren bij de inplanting van het gebouw en zijn omgeving Aandachtspunten Respecteer: ► de morfologie van het terrein, ► de waterkringloop: grondwater, doorlaatbaarheid van de bodem, afvloeiing van regenwater.
Waarom? De inplanting van het gebouw op een terrein heeft gevolgen voor het aanzicht van het terrein en voor de plaatselijke waterkringloop. De snellere afvloeiing van grondwater als gevolg van obstakels, de bedekking van het terrein en de keuze van de bedekkingen kan de infiltratie van het water in de bodem beperken. Dit vermindert de voeding van de grondwaterlagen en veroorzaakt een zwaardere belasting van de riolering. De invoering van bouwelementen in een grondwaterlaag vermindert haar volume, kan haar chemische samenstelling verstoren of haar vervuilen.
Concreet? ► Het reliëf van het terrein zo weinig mogelijk wijzigen.
► Niet
op een terrein grondwaterlaag bouwen.
met
een
ondiepe
► Het grondwater onder het gebouw beschermen door middel van een goede afdichting.
► Het gebouw haaks op de hoogtelijnen van het terrein inplanten en niet parallel ermee.
► Bij
de aanleg van de omgeving de ondoorlaatbare oppervlakte beperken en de aanleg van groene ruimten aanmoedigen, vooral op de binnenplaatsen van gebouwen en in het midden van woningblokken.
► De
doorlaatbaarheid van (voetpaden, wegen, bevorderen.
de
grijze ruimten parkeerterreinen)
► Diverse
plaatselijke plantsoorten aanplanten, aangepast aan de bezonning en aan de droge of vochtige zones van het perceel.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
14
2.1.2. De oriëntatie van het gebouw kiezen Aandachtspunten De oriëntatie van het gebouw aanpassen aan de context en de indeling van de woningen, om ► in de winter zonnewarmte op te vangen, ► zonwering in de zomer te vergemakkelijken.
Inbreng van zonnewarmte bij heldere hemel in België, door een verticale dubbele beglazing met een oriëntatie: - op het zuiden - op het oosten/westen - op het zuidoosten/zuidwesten en door een horizontale dubbele beglazing.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
15
Waarom? Afhankelijk van de oriëntatie is de inbreng van zonnewarmte door een verticale dubbele beglazing groter of kleiner en verschilt haar intensiteit volgens het seizoen. De figuur hiernaast toont dat: een venster op het oosten zeer weinig zon krijgt in de winter, iets meer in het tussenseizoen en het maximum in de zomer. een venster op het zuiden globaal meer zon krijgt dan een venster op het oosten, maar met een andere verdeling: het maximum in het tussenseizoen, iets minder in de winter en nog minder in de zomer.
het type van zonwering voor elk van de gevels.
► Voor een gebouw met twee hoofdgevels en een vrije inplanting, de voorkeur geven aan een zuid/noord-oriëntatie boven een oost/westoriëntatie.
Diverse simulaties tonen aan dat, voor een identieke glasoppervlakte, een NoordZuid georiënteerd gebouw (woonkamer op het zuiden) 2,5 tot 5% minder verbruikt dan een Oost-West georiënteerd gebouw. Bovendien kunnen de bezonning en de oververhitting op het zuiden gemakkelijker worden beheerd (bijvoorbeeld door elk balkon schaduw te geven).
Concreet? ► De voor- en nadelen van de mogelijke oriëntaties van het gebouw evalueren volgens: - het gebruik van de lokalen, - de natuurlijke schaduw van andere gebouwen of van de omgevende vegetatie, - de mogelijkheid om zonnepanelen te plaatsen voor de voorverwarming van sanitair warm water, - de omvang van de glasoppervlakte en Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
16
2.1.3. Het volume van het gebouw optimaliseren Aandachtspunten Door de keuze van het volume ► het warmteverlies beperken, ► de ondoorlaatbaarheid van de bodem beperken, ► een natuurlijke verlichting van de lokalen bevorderen.
Waarom?
Twee uitersten van compactheid: een kubus en een rechthoek.
o
Een compact gebouw, dat de kubusvorm benadert, heeft weinig warmteverlies. De geveloppervlakte waarlangs warmte verloren gaat is beperkt ten opzichte van het volume van de lokalen. De centrale zones staan in contact met andere lokalen met dezelfde temperatuur en lijden minder warmteverlies dan de perifere lokalen. Anderzijds zijn deze zones moeilijk te verlichten en natuurlijk te ventileren. Dit gebouw neemt weinig oppervlakte in beslag en laat potentieel veel doordringbare oppervlakte vrij, zodat regenwater en afvloeiend water in de grond kunnen dringen.
o
Een weinig compact gebouw (langwerpig, vierkant met binnenplaats, veel uitsteeksels…) heeft een grotere geveloppervlakte tegenover het volume van de lokalen en zal dus meer warmteverlies lijden en een hoger stookverbruik hebben. Anderzijds maakt de grotere geveloppervlakte een natuurlijke verlichting en een relatief eenvoudige organisatie van de natuurlijke ventilatie mogelijk. Dit gebouw neemt veel oppervlakte van het terrein in beslag en beperkt de hoeveelheid regenwater en afvloeiend water die in de grond kan dringen.
Afhankelijk van het geval zal het juiste compromis dichter bij een van beide oplossingen liggen.
Concreet? ► Afhankelijk van de programmering van het gebouw en de context van zijn inplanting (vorm en grootte van het terrein, bebouwde omgeving of landschap…) het optimale compromis vinden tussen: - een grote compactheid, om het warmteverlies en de ondoorlaatbaarheid van het perceel te beperken, - een geringe compactheid, om van een natuurlijke verlichting te profiteren en de koeling met een natuurlijke ventilatie te vergemakkelijken.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
17
► In de mate van het mogelijke alle kamers van de woningen van een natuurlijke verlichting laten genieten.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
18
2.1.4. Indeling van de woningen Aandachtspunten De indeling van de woningen bestuderen volgens de site, de omgeving en de technische beperkingen.
Waarom? Om de middelen te optimaliseren, moet men bij het ontwerp van de woningen en het geheel van de gemeenschappelijke lokalen rekening houden met: de natuurlijke verlichtingsmogelijkheden, de mogelijkheid om in de winter zonnewarmte op te vangen, de risico's van oververhitting in de zomer, de geluidshinder in het appartement, tegenover buiten en de andere delen van het gebouw (naburige appartementen, gemeenschappelijke lokalen, technische lokalen), de vereisten op het vlak van de technische distributie (water, lucht, elektriciteit). Een doorzonappartement, bijvoorbeeld, maakt in de zomer een betere koeling mogelijk dankzij de natuurlijke ventilatie tussen de gevels.
Concreet? ► De slaapkamers op het oosten oriënteren om te genieten van de natuurlijke verlichting in de ochtend en om oververhitting te voorkomen. Als een kamer op het westen moet worden georiënteerd, kiest men best de kamer van de ouders, om oververhitting te voorkomen in de kamers die misschien overdag worden gebruikt.
► De sanitaire lokalen en de keukens rond een zelfde technische koker verzamelen vloeistofdistributie te rationaliseren.
om
de
► Om akoestische redenen: o o
o
lokalen met dezelfde functie boven elkaar plaatsen, vaste kasten, doorgangsruimten of sanitaire lokalen tussen de dag- en nachtlokalen plaatsen, de slaapkamers verwijderen van de liftkokers.
► De woningen volgens het schema hiernaast Mogelijkheden voor de nachtelijke ventilatie van een woning
indelen, om de ventilatie en de nachtelijke afkoeling te bevorderen.
► Voor woningen met een enkele verdieping de voorkeur geven aan een doorzonindeling.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
19
2.2. De schil en de structuur van het gebouw ontwerpen 2.2.1. Rationele en zuinige bouwprocédés kiezen Aandachtspunten Bouwprocédés kiezen om: ► het gebruik van grondstoffen en de productie van bouwafval te beperken, ► latere verbouwingen te vergemakkelijken, ► op het levenseinde van het gebouw de demontage en recyclage te bevorderen.
Waarom? Het gebruik van commerciële afmetingen en standaard afmetingen in een bouwprocédé maakt de vermindering van de productie van afval op de bouwplaats en in de werkplaats mogelijk. Deze oplossing vereenvoudigt ook de toepassing (geen zaagwerk, opmetingen…) en vermindert daardoor de duur van de werken en hun hinder (lawaai, stof). Verbindingen met mechanische bevestiging (tand-groef verbindingen, spijkers of schroeven) maken mogelijk de verschillende onderdelen van een bouw van elkaar te scheiden en vergemakkelijken dus de sortering en valorisatie op de bouwplaats. Ze voorkomen het gebruik van gelijmde materialen, die vaak stoffen afgeven die de gezondheid schaden. Deze twee maatregelen vergemakkelijken bovendien verbouwingen van het gebouw, zodat constructies een langere levensduur hebben en kunnen worden aangepast aan de evoluerende behoeften van de bewoners, aan nieuwe reglementeringen enz. Tenslotte kunnen elementen die uit een enkel type van materiaal bestaan veel gemakkelijker worden gerecycleerd dan gemengde elementen (zoals staal/beton).
Concreet? ► Een moduleerbaar bouwsysteem kiezen en een dragende structuur afmetingen volgt.
die
gestandaardiseerde
► Geprefabriceerde materialen en materialen met gestandaardiseerde afmetingen gebruiken.
► “Gemengde opbouw” van moeilijk scheidbare materialen vermijden.
► De
voorkeur geven aan mechanische verbindingen boven gelijmde verbindingen. Voorbeeld: Een gelijmde planken vloer is veel moeilijker te verwijderen dan een gespijkerde vloer.
► Bij
de keuze van de bouwprocédés en -producten rekening houden met een direct hergebruik, hergebruik na renovatie of recyclage.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
20
2.2.2. Warmteverliezen beperken Aandachtspunten ► Zoveel mogelijk isoleren ► De wanden goed (lucht)dicht maken
Jaarlijks verbruik van een gezin (kWh/jaar)
Verw arm. 40% Verplaatsin gen 54%
Elektriciteit 5%
Waarom? Door over te gaan van een isolatiepeil K55 naar een K45 peil vermindert het warmteverlies door transmissie van het gebouw met ongeveer 20%. Het theoretische globale verwarmingsverbruik (afhankelijk van de inbreng van gratis warmte, de kwaliteit van de verwarmingsinstallatie, het verlies door ventilatie), zal met iets meer dan 10% dalen. Belang van het verlies door infiltratie?
Sanitair w arm w ater
Jaarlijks verbruik van een gezin (kWh/jaar)
De warmteverliezen door koudebruggen kunnen in extreme gevallen tot 9% van het totale verlies van het gebouw vertegenwoordigen. Daarnaast leveren koudebruggen een gevaar op condensatie op.
Besparing
Concreet? Verw arm. 34%
49%
► Voor een hoog isolatieniveau zorgen door in de dichte wanden (wanden, daken, vloeren enz.) een maximale isolatiedikte na te streven.
Elektriciteit 5%
Sanitair W Water 11%
Verbruik van een huishouden in een woning K55 (boven) en in een woning K35 (onder)
De ontwerpers een thermisch isolatieniveau voor het volledige gebouw voorschrijven (berekend volgens norm NBN B62-301) van maximum K45 en ideaal K35.
► De
ontwerpers een maximale warmtetransmissiecoëfficiënt voorschrijven van
o 0,4 W/m².K voor de gevels, o 0,3 W/m².K voor de daken en vloeren die in contact met buiten staan.
► Streven
naar wanden warmtetransmissiecoëfficiënt van
met
een
o 0,3 W/m².K voor de gevels (equivalent van 10 tot 12 cm minerale wol),
o 0,15 W/m².K voor de daken (equivalent van 30 cm minerale wol),
► De wanden tussen het gebouw en aangrenzende gebouwen die misschien niet worden verwarmd isoleren (andere gebruiksuren, wijziging van de bestemming, leegstand, sloop…).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
21
► Bij een renovatie van de buitenmuren, ze aan de buitenzijde isoleren om warmteverliescoëfficiënt te verkrijgen maximum 0,6 W/m²K, en ideaal 0,4 W/m²K.
een van
► Beglazing met lage emissiviteit kiezen. ► De ontwerpers de tijd en de middelen geven om de technische details te bestuderen van de gevelaansluitingen (hoeken, aansluitingen van gevels met vloeren en daken, met balkons, vensteraanslagen, kozijnen, tabletten…), om de continuïteit van de isolatie en de luchtdichtheid te verzekeren.
► De meest gebruikte ingangen van het gebouw voorzien van een sas.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
22
2.2.3. De configuratie van de vensters kiezen Aandachtspunten De oppervlakte van de vensters volgens de oriëntatie van de gevels bepalen om ► in de winter gratis zonnewarmte op te vangen, ► oververhitting in de zomer te beperken, ► voor een goede natuurlijke verlichting te zorgen.
Waarom? Met een zuidelijke oriëntatie en met een "hoog rendement" glas neemt de behoefte aan warmte af naarmate de oppervlakte van het glas toeneemt: de bijkomende inbreng van zonnewarmte compenseert ruimschoots het verlies door transmissie. Een voorbeeld: in een typisch appartement neemt de behoefte aan verwarming met 4% af als de verhouding "glasoppervlakte op het zuiden/oppervlakte van het lokaal" van 12% toeneemt naar 18%. Bovendien kan men op een zuidelijke gevel een efficiënte zonwering aanbrengen met behulp van een afdak of een balkon, om oververhitting in de zomer te voorkomen. Dit doet geen afbreuk aan de gratis winst in de winter. Voor de andere liggingen leidt een te grote glasoppervlakte tot een overdreven stijging van het warmteverlies tegenover de inbreng van zonnewarmte. Toch is een minimale oppervlakte van 10% van de vloeroppervlakte van het lokaal nodig om voor een goede natuurlijke verlichting te zorgen. Naast hun oppervlakte beïnvloedt ook de configuratie van de vensters het niveau van de beschikbare natuurlijke verlichting. Hoge vensters bevorderen de natuurlijke verlichting (men mag ervan uitgaan dat een kamer een goede natuurlijke verlichting krijgt tot een diepte van 2 tot 2,5 maal de vensterhoogte) terwijl beglaasde venstersteunen slechts minimaal bijdragen tot de verlichting van het lokaal.
Concreet? ► Bij
een zuidelijke gevel voor grote vensteroppervlakten kiezen. Als de vensteroppervlakte echter groter is dan 18% van de vloeroppervlakte, efficiënte zonwering voorzien om het comfort in de zomer te verzekeren.
► Voor de andere gevels een vensteroppervlakte voorzien van 10 tot 18% vloeroppervlakte van het lokaal.
van
de
► Vensterdorpels in de mate van het mogelijke vermijden.
► Beglaasde venstersteunen vermijden. ► De nachtlokalen die aan bezonning blootgesteld zijn (noordoostelijke tot noordwestelijke oriëntatie) voorzien van een structurele externe zonwering (op het zuiden) of een mobiele zonwering (op het zuiden of voor de andere oriëntaties). Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
23
2.2.4. Een daktype kiezen Aandachtspunten Een daktype kiezen volgens ► de milieubalans van zijn materialen, ► het potentieel voor de opvang van water ► de mogelijkheid om het dak te beplanten
Waarom? Het dak kan andere functies vervullen dan alleen de bescherming van het gebouw: regenwater opvangen, een al dan niet toegankelijke groene ruimte vormen. Dak met extensieve beplanting
De hoeveelheid regenwater die een dak kan opvangen, hangt af van de oppervlakte van het dak en van de aard van zijn bedekking. Niet alle soorten daken hebben hetzelfde rendement: Type van dak Schuin dak met bedekking van platen of pannen Plat dak met bedekking van kunststof of bitumen Plat dak met bedekking van extensieve vegetatie
Dak met weinig complexe intensieve beplanting
Plat dak met grintbedekking Plat dak met weinig complexe intensieve vegetatie Plat dak met complexe intensieve vegetatie
Opvangpercentage 75 tot 95% 80% 50 tot 70% 60% 30 tot 40% 10 tot 20%
Een groendak heeft verschillende voordelen: - het werkt als een stormbekken, zodat het rioleringsnet bij zware regenval wordt ontlast dankzij een voorlopige opslag en een uitgestelde, verminderde en geleidelijke afvloeiing. Dit vermindert de frequentie van overstromingen in de risicodelen van het net. - het heeft een regelende invloed op het buitenklimaat, verbetert de luchtkwaliteit en ontwikkelt een dierlijke en plantaardige biotoop op het niveau van het gebouw zelf. - het geeft een lichte verbetering van de thermische isolatie van het dak (van 4% tot 16%, afhankelijk van het type van groendak) en van de akoestische isolatie. - het vormt eventueel een bijkomende recreatie-oppervlakte. Dak met complexe intensieve beplanting
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
24
Concreet? ► Als een recuperatie van regenwater voorzien is, rekening houden met het aan het daktype gekoppelde rendement bij de keuze van het profiel (plat of schuin) en de bekleding.
► Metalen dakbedekkingen vermijden (over het algemeen vereist de productie van metaal meer energie dan de productie van andere bedekkingsmaterialen).
► Als de inplanting van een groene ruimte rond het gebouw onmogelijk is, de mogelijkheid en het nut bestuderen van een beplanting van het dak met extensieve of weinig complexe intensieve vegetatie.
► Als men voor een dak met weinig complexe intensieve vegetatie kiest, een toegang tot het dak voorzien om de bewoners een recreatieruimte aan te bieden, zonder de minimale veiligheidsvereisten uit het oog te verliezen.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
25
2.3. De materialen kiezen 2.3.1. Snel de hoofdmaterialen kiezen Aandachtspunten ► In de fase van het voorontwerp snel de materialen voor de ruwbouw en de grote oppervlakten van de binneninrichting kiezen. ► De materialen kiezen volgens hun milieubalans.
Waarom? Men moet een snelle beoordeling maken van de milieu-impact van de materialen die in grote hoeveelheden in het gebouw worden gebruikt, om een beperking van deze impact te verzoenen met de architecturale esthetiek. Hoe verder het project vordert, hoe moeilijker het wordt om de architecturale benadering die voor een gedeelte uit de materialen voorkomt te wijzigen. De milieubalans van een materiaal of een product omvat zijn volledige levensduur: de hoeveelheid grondstof die voor de fabricage wordt gebruikt; het energieverbruik en de uitstoot van polluenten tijdens de fabricage: winning van de grondstof, verwerking van de producten, verpakking…; het energieverbruik en de uitstoot van polluenten voor het vervoer van de fabricageplaats naar de bouwplaats; de risico's voor de gezondheid en het milieu; de bestemming op het einde van de levensduur.
Concreet? Materialen kiezen
► die gemaakt zijn van hernieuwbare of in voldoende hoeveelheden beschikbare natuurlijke grondstoffen. Voorbeeld: - het materiaal "natuursteen" is in Europa in voldoende hoeveelheden aanwezig; - bedekkingen met Europese houtsoorten zijn gemaakt van hernieuwbare natuurlijke materialen.
► die voor hun transformatie weinig energie vereisen. Voorbeeld: Structureel hout vereist een energieverbruik van +/- 1GJ/ton, gewapend beton +/- 2GJ/ton en staal tussen 32 en 100GJ/ton.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
26
► van lokale en/of Europese herkomst. Voorbeeld Kies een bedekking van Belgisch arduin in plaats van een bedekking van Chinees arduin.
► die geen stoffen vrijgeven die schadelijk zijn voor de mens en het milieu, zoals stof, solventen, zware metalen…
► die in de tijd hun kenmerken en prestaties behouden.
► met een hoog gehalte recycleerbaar materiaal.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
27
2.3.2. De samenstelling van de buitenmuren en de binnenwanden kiezen Aandachtspunten ► Een of meer bedekkingen kiezen die bestand zijn tegen externe agressie en aangepast zijn aan de oriëntatie van de gevels. ► "Zware" binnenwanden kiezen.
Waarom? De buitenzijde van buitenwanden is blootgesteld aan externe agressie en dreigt te worden aangetast. Men moet dus een sterk materiaal kiezen, aangepast aan zijn omgeving en meer bepaald aan weer en wind. Voor lokalen die overdag worden gebruikt (woonkamer, kinderkamers) kunnen de binnenwanden in de winter zonnewarmte opslaan, in de zomer oververhitting voorkomen als ze gemaakt zijn van zware materialen en direct in contact staan met de omgevingslucht. Ze nemen de overdag geproduceerde warmte op en beperken daardoor de temperatuurpiek. De opgeslagen warmte wordt 's nachts geleidelijk aan afgestaan. In lokalen die alleen 's nachts worden gebruikt, zoals een slaapkamer voor volwassenen, moet de inertie laag zijn, om de overdag opgeslagen warmte te beperken en de kamer snel te laten afkoelen door ventilatie met koele buitenlucht.
Concreet? ► De bedekking als volgt kiezen: Gebruikstype Sterk aan weersinvloeden blootgestelde buitenwand
1 e keuze
2 e keuze
Baksteen
Te mijden Metalen
Natuursteen Bepleistering
beschot
of
Houten
kunststeen
beschot
Weinig
Baksteen
blootgestelde
Steen
buitenwand
Bepleistering
Houten beschot Metalen
/
beschot
Houten Beschermde
beschot
buitenwand
Metalen
/
/
beschot
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
28
► Zware materialen kiezen voor de binnenwanden van lokalen die overdag worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor de binnenwanden: o
Massieve of geperforeerde betonblokken van minimum 10 cm of minimum 7,5 cm met bepleistering;
o
Massieve of geperforeerde baksteen van 10,5 cm of meer.
Guide-conseil pour la construction énergétique et durable de logements collectifs
29
2.3.3. De isolatie kiezen Aandachtspunten Geen polyurethaanschuim en geëxtrudeerd polystyreen gebruiken.
Waarom? Polyurethaan en geëxtrudeerd polystyreen zijn isolatiemiddelen waarvan de fabricage nauw gebonden is aan de chloor- en petroleumchemie. De gebruikte grondstoffen zijn niet hernieuwbaar. Deze twee isolatiemiddelen bevatten stoffen die de ozonlaag afbreken (met name HCFK's) die bij brand dodelijke gifgassen afgeven.
Concreet? Voor de verschillende materialen kiezen
Buitenwand dubbele muur
de
1e keuze
2e keuze
Schuimglas
Rotswol Glaswol
Gebruikstype Vloerplaat
wanden
Rotswol Glaswol Hennepwol
Schuin dak
Cellulosevlokken Rotswol Hennepwol
Plat dak
Rotswol Glaswol
Cellulosevlokken
volgende
Te mijden
Polyurethaan Geëxtrudeerd polystyreen
Glaswol
Geëxpandeerd polystyreen
Schuimglas
Opmerking: De zogenaamde "natuurlijke" isolatiemiddelen, zoals stro, dierlijke wol, worden in deze gids bij gebrek aan voldoende objectieve technische informatie niet besproken.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
30
2.3.4. Het buitenschrijnwerk kiezen Aandachtspunten ► Goed isolerende en luchtdichte vensterramen kiezen ► Het type van raam volgens zijn milieubalans kiezen ► Een beglazing kiezen die isolatie, transmissie van de zonnestraling en transmissie van het licht met elkaar verzoent.
Waarom? Om het warmteverlies van de volledige gebouwschil te beperken (zie punt 2.2.2), mag zo weinig mogelijk warmte via de vensters verloren gaan. De milieubalans van PVC-ramen is negatief: bij brand geven ze schadelijke polluenten af, het energieverbruik voor de productie is relatief hoog, de gebruikte grondstoffen zijn voor het merendeel hernieuwbaar, bij de fabricage en de opruiming komen veel polluenten vrij.
niet
Gemengde ramen (zoals hout en aluminium) zijn niet recycleerbaar, omdat het hout erg moeilijk van het metaal te scheiden is (in elkaar grijpende verbindingen en lijm). Tenslotte kost van aluminiumresten gemaakt aluminium 11 keer minder energie dan nieuw aluminium. Het materiaal heeft een zeer lange levensduur en vereist geen onderhoud. Het hout is, zowel op het niveau van zijn milieubalans als op vlak van thermische prestaties, een interessant materiaal voor ramen, voor zover er gekozen wordt voor de juiste houtsoort (eik, lariks, Douglas den) en „FSC“ of „PEFC“ gelabeld is Voor duurzame ontwikkeling ligt het probleem van hout in de bouw bij de behandeling, gezien tal van beschermingsproducten zijn uiterst schadelijk voor het milieu en de gezondheid van de mens. Houtsoorten zoals diegene hierboven aangehaald, vereisen slechts een lichte oppervlaktebehandeling (lazuur, verf of vernis) die echter regelmatig vernieuwd moet worden.
Concreet? ► Luchtdichte ramen en beglazing kiezen, met een warmtetransmissiecoëfficiënt van maximum 2,0 W/m²K, en bij voorkeur 1,7 W/m²K. Bijvoorbeeld: - een raam van aluminium met thermische onderbreking dat 20% van de oppervlakte van het venster beslaat, met glas met lage emissiviteit (U = 1,1 W/m²K) Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
31
-
een houten raam dat 30% van de oppervlakte beslaat en glas met lage emissiviteit (U = 1,1 W/m²K)
► De oppervlakte van het raam tegenover de oppervlakte van het venster zoveel mogelijk beperken.
► De voorkeur geven aan ramen van hout of secundair aluminium.
► Geen PVC-ramen gebruiken (een alternatief, weliswaar moeilijk recycleerbaar, is het gebruik van gemengde ramen van hout en metaal).
► Zorgen
dat de ramen een voldoende geluidsisolatie leveren voor de omgeving.
► Glas met de volgende kenmerken kiezen: -
warmtetransmissiecoëfficiënt U < 1,3 W/m²K, zonnefactor g > 0,6 (hoeveelheid zonneenergie dat de beglazing doorlaat) lichttransmissie > 0,70. (hoeveelheid licht dat de beglazing doorlaat)
► Zorgen dat de opengaande delen een intensieve eenzijdige ventilatie bevorderen.
► Voor houten ramen: -
hout met minstens het label "FSC"(Forest Stewardship Council), zeker voor tropisch, Canadees of Siberisch hout bij voorkeur hout met het label "PEFC"(Pan European Forest Certification). hout met een natuurlijke weerstand, zoals eikenhout, kastanjehout, larikshout of Douglas-spar
De houtbehandelingsproducten zorgvuldig kiezen en de voorkeur geven aan vernis of lakverf met natuurlijke harsen.
Guide-conseil pour la construction énergétique et durable de logements collectifs
32
2.3.5. De vloerbedekkingen kiezen Aandachtspunten ► Isolerende vloerbedekkingen vermijden. ► Rekening houden met de milieubalans ► Lijm met een laag solventgehalte kiezen (tussen 0 en 5%) ► Geen polyurethaanvernis en vernis met zure verharders gebruiken
Waarom? Hoewel vloerbedekkingen als hout en vasttapijt heel wat voordelen hebben, verhinderen ze de warmte-opslag in de massa van de vloerplaat. Vloerbedekkingen van PVC zijn om de volgende redenen te mijden: bij brand geven ze schadelijke polluenten af, het energieverbruik voor de productie is relatief hoog, de gebruikte grondstoffen zijn voor het merendeel niet hernieuwbaar, bij de fabricage en de opruiming komen veel polluenten vrij. Veel vloerbedekkingen worden bevestigd met lijm (soepele vloerbedekkingen, textiel, hout…). Afhankelijk van de samenstelling en het solventgehalte kan lijm schadelijker zijn voor het milieu en voor de gezondheid van de mens dan de vloerbedekking zelf. Solventen maken deel uit van de vluchtige organische verbindingen die veel ziekten of allergieën veroorzaken. Voor de beschermende behandeling van vloeren zijn polyurethaanvernis en vernis met zure verharders om te volgende redenen te mijden: zeer hoog solventgehalte vrijkomen van schadelijke stoffen tijdens de toepassing
Concreet? ► Voor soepele vloerbedekkingen: -
kurk linoleum rubber
► Voor vloerbedekkingen van textiel: een product met het label "GuT"of "Greenline";
► Voor houten vloerbedekkingen: een product met het label "FSC" (Forest Stewardship Council), zeker voor tropisch, Canadees of Siberisch hout; geef de voorkeur aan het label "PEFC" (Pan European Forest Certification);
► Voor
natuurlijke stenen natuursteen uit Europa;
vloerbedekkingen:
► Voor vloerbedekkingen van kunststeen: zuiver minerale kunststeen (steenresten en mineraal bindmiddel); Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
33
De volgende aanmerking: Type kamer
van
vloerbedekkingen
1 e keuze
2 e keuze
komen
Te mijden
Inkomhal
Tegels Steen Kunststeen
Linoleum Hout
Woonkamer
Steen Kunststeen Tegels Hout
Linoleum Kurk
Tegels
Rubber
Linoleum Vinyl
Tegels
Rubber
Linoleum Hout Vinyl
Hout Linoleum
Vasttapijt Kurk
Tegels Vinyl
Keuken Badkamers
Slaapkamers
in
Vasttapijt Vinyl
► Bedekkingen die pigmenten op basis van zware metalen bevatten vermijden (meestal aanwezig in verf met felle kleuren).
Guide-conseil pour la construction énergétique et durable de logements collectifs
34
2.3.6. De wandbedekkingen kiezen Aandachtspunten ► Verf of houtbehandelingsproduct met het Europese ecolabel of het label “NF environnement” kiezen ► Felle kleuren vermijden
Waarom? Verf en houtbehandelingsproducten zijn samengesteld uit bindmiddelen, solventen en verschillende andere materialen die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu en de gezondheid van de bewoners. Het Europese ecolabel garandeert voor verf: een beperkt solventgehalte het ontbreken van bepaalde metalen zoals lood, cadmium, hexavalent chroom, kwik,… het ontbreken van biocide werkstoffen Het label “NF environnement” certificeert dat het product: aan ecologische criteria voldoet: lage emissie van solventen, laag VOS-gehalte,… aan technische criteria voldoet: dekvermogen, rendement, droogtijd,… Verf met pigmenten op basis van zware metalen en loodmenie is te mijden. Pigmenten op basis van zware metalen zijn meestal aanwezig in verf met felle kleuren.
Concreet? ►
Voor de houtbehandeling (binnenwerk) volgende producten in aanmerking:
Behandeling
e 1 keuze
2 e keuze
komen
Te mijden
Lazuurverf of vernisverf
Lazuurverf met natuurlijke harsen
Lazuurverf met synthetische harsen
/
Vernis
Vernis met natuurlijke harsen
Schellakvernis
Acrylvernis
Verf
Lakverf met natuurlijke harsen
Olieverf
Acryllak
Boenwas
Natuurlijke was zonder solvent
/
/
Lijnolievernis
Impregnatie met olie en natuurlijke harsen
Olie
de
/
Harde olie met natuurlijke harsen
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
35
►
Voor een muurverf, kiezen voor: dispersieverf op waterbasis met natuurlijke harsen kalkverf verf met silicaten en organosilicaten
►
Voor een verf, kiezen voor: gemakkelijk vernieuwbare verf verf die geen milieugevaarlijke renovatiebehandeling vereist
Opmerking: Bij gebrek aan voldoende objectieve technische informatie, wordt behangpapier niet in de gids opgenomen. Noteer wel dat alle muurbekledingen op basis van PVC of vinyl te vermijden zijn. Faience-tegels worden in dit hoofdstuk niet beschreven, aangezien hun kenmerken gelijkaardig zijn aan tegels (zie hoofdstuk 2.3.5).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
36
2.4. De technische systemen kiezen: verwarming, ventilatie, waterleiding en sanitair warm water 2.4.1. De energiestroom van het verwarmingssysteem kiezen Aandachtspunten ► De mogelijkheid van warmtekrachtkoppeling als alternatief voor de klassieke keuzen onderzoeken
► Het voordeel van de verschillende energiestromen evalueren
Waarom? De verschillende energiebronnen die men kan gebruiken om een verwarmingsinstallatie te doen werken hebben niet dezelfde milieu-impact:
o Gas is momenteel de brandstof met de kleinste lokale impact op het milieu.
o Het rendement van elektrische verwarmingssystemen is dat van de elektriciteitscentrales. Bij de huidige centrales is dit ongeveer slechts 40%. Bovendien is elektrische warmte momenteel tweemaal duurder dan gas- of stookoliewarmte.
o Warmtekrachtkoppeling (WKK) maakt de lokale productie van elektriciteit mogelijk met recuperatie van de warmte (uit de verbrandingsgassen van de generator, het koelwater en de smeerolie) mogelijk. Deze warmte kan worden gebruikt voor de productie van sanitair warm water of voor andere verwarming. Het totale rendement is dus beter dan dat van een gescheiden productie. Raadpleeg voor persoonlijk advies de facilitator warmtekrachtkoppeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
[email protected], 0800 85 775.
Concreet? ► Warmtekrachtkoppeling (elektriciteit + warmte) in overweging nemen en een haalbaarheidsstudie aanvragen als het woongebouw groter is dan 1000 m².
► De voorkeur geven aan aardgas (met een condensatieketel)
► Het
gebruik van elektriciteit als verwarmingsenergie door het Joule-effect (directe of accumulatieverwarming) beperken tot een in de tijd begrensde bijverwarming met een onbeduidend verbruik.
Elektriciteit enkel gebruiken voor een warmtepomp die haar warmte uit de bodem haalt. Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
37
2.4.2. Het systeem voor de aanvoer van verse lucht kiezen Aandachtspunten ► Een systeem kiezen dat een efficiënte verwijdering van polluenten (vocht) verzekert.
Mogelijke ventilatiesystemen in een woongebouw
Waarom? In de praktijk stelt de toepasselijke norm voor woningen 3 systemen voor (een vierde, systeem B, wordt zeer zelden gebruikt): Systeem A:
natuurlijke ventilatie. De lucht komt het gebouw direct binnen wordt op natuurlijke wijze door een schoorsteeneffect aangezogen.
Systeem C:
mechanische extractie. De lucht komt het gebouw direct binnen en wordt mechanisch verwijderd met behulp van een ventilator.
Systeem D:
mechanische ventilatie. De lucht wordt vaak verwarmd en gefilterd voor ze de lokalen binnenkomt. Ze wordt mechanisch aangeblazen en afgezogen.
Systeem A
Systeem C
Elk systeem heeft voor- en nadelen:
► Natuurlijke ventilatie: Systeem D
Een natuurlijk systeem bespaart op de kosten van de installatie van luchtgroepen en verdeelkanalen. Anderzijds zijn de kosten van de investering in gevelroosters niet te verwaarlozen. Hun prijs varieert sterk en hangt af van hun aanzicht, hun akoestische kwaliteiten, hun mogelijkheden voor manuele of automatische regeling van het luchtdebiet enzovoort. Het luchtdebiet dat uit het gebouw wordt afgevoerd hangt af van de weersomstandigheden en men is nooit zeker dat de ventilatie de woning volledig zal bestrijken.
► Mechanische ventilatie: Mechanische afzuiging (systeem C) garandeert de efficiënte afvoer van vocht uit de sanitaire lokalen en de keuken. Ze maakt bovendien een regeling van het luchtdebiet volgens de behoeften mogelijk. Systeem D geeft een volledige beheersing van de hoeveelheid aangevoerde verse lucht en de hoeveelheid afgevoerde vervuilde lucht. Het maakt de terugwinning van warmte uit de afgevoerde lucht mogelijk. Dit levert een besparing op het verbruik van de luchtverwarming op die tot 85% kan bedragen.
Concreet? De woningen ventileren met een systeem C of een systeem D met warmterecuperatie.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
38
2.4.3. Het waterleidingnet ontwerpen Aandachtspunten ► Het gebouw uitrusten met een systeem voor de opvang van regenwater.
Waarom? Gezien de vermindering van de beschikbare hoeveelheid zoet water, is het onverstandig om drinkwater voor alle dagelijkse huishoudelijke toepassingen te gebruiken: de spoeling van het toilet, de was, de schoonmaak, de hygiëne. Het gebruik van regenwater voor de voeding van toiletten en wasmachines is een natuurlijk alternatief. Opmerking: het WTCB raadt de bevoorrading van gootstenen, wastafels, badkuipen en douches met onbehandeld regenwater af. Er bestaat immers een sanitair risico (inslikken, contact met de huid…). De voeding van de toiletten met regenwater levert een gemiddelde besparing op van 30 liter water/dag/persoon (11 m³/jaar/persoon of 33 €/jaar/persoon).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
39
De voeding van de wasmachines met regenwater levert een gemiddelde besparing op van 24 liter water/dag/persoon (9 m³/jaar/persoon of 27 €/jaar/persoon, aangevuld met de besparing op wasmiddelen). De terugverdientijd van een installatie voor de opvang van regenwater varieert van 6 tot 14 jaar. Zie http://www.biwd.be voor de drinkwatertarieven (3,06€/m³ vanaf een verbruik van meer dan 60m³).
Concreet? ► Het gebouw uitrusten met een systeem voor de opvang van regenwater ► De spoelbakken van het gebouw met regenwater voeden ► Ook de wasmachines en de aftappunten voor het onderhoud van de interne en externe gemeenschappelijke ruimten in de mate van het mogelijke met regenwater voeden. ► De regenput dimensioneren om aan minstens 80% van de dagelijkse behoefte aan water voor de spoeling van de WC’s te voldoen. ► Een regenput van gewapend beton kiezen. Als dat niet kan, een regenput van kunststof kiezen waarvan de bodem met grint en de wanden met kalksteen bedekt zijn. ► De bewoners informeren over de zachtheid van regenwater, dat een veel lager verbruik van detergent en wasmiddelen mogelijk maakt.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
40
2.4.4. De energievector voor de bereiding van sanitair warm water kiezen Aandachtspunten ► De installatie van zonnepanelen in overweging nemen.
Waarom? De verschillende energiebronnen die men kan gebruiken om sanitair warm water te bereiden hebben niet dezelfde milieu-impact:
o Zonne-energie, gecombineerd met een bijverwarming (men kan niet doorlopend op de zon rekenen) is de meest ecologische energiebron. Afhankelijk van de toepassing kan de prijs van een kWh zonne-energie vergelijkbaar zijn met die van brandstof tegen de huidige prijzen. Maar hij is vooral stabiel en tijdens de volledige levensduur van de installatie (minimum 25 jaar) gegarandeerd, wat niet geldt voor de prijzen van fossiele brandstoffen.
o Gas is momenteel de brandstof met de kleinste lokale impact op het milieu en maakt een gemakkelijke decentralisering van de productie en dus de afschaffing van de recirculatiekring mogelijk.
o Het rendement van elektrische systemen voor sanitair warm water is dat van de elektriciteitscentrales. Bij de huidige centrales is dit slechts ongeveer 40%. Bovendien is elektrische warmte momenteel tweemaal duurder dan gas- of stookoliewarmte.
Concreet? Het nut van de installatie van zonnepanelen bestuderen. Raadpleeg voor informatie, advies of financiële steun de facilitator “Hernieuwbare energie, grote systemen”:
[email protected] 0800 85 775
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
41
2.5. Lokalen inrichten voor de sortering van huishoudelijk afval Aandachtspunten ► Een individuele sorteerruimte voor elke woning voorzien ► Een gemeenschappelijke opslagruimte voorzien
Waarom? Ondanks de invoering van een selectieve ophaling van huisvuil, blijft de hoeveelheid geproduceerd afval voortdurend toenemen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in 2002 gemiddeld 225 kg niet-gesorteerd afval per inwoner ingezameld en 360 kg per inwoner in totaal (som van het selectieve afval en het grote huisvuil). Dit komt neer op 1 kg afval per dag en per inwoner. Opdat de huishoudens hun afval efficiënt zouden sorteren, moeten zij: - over voldoende sorteer- en opslagruimte beschikken, - goed geïnformeerd zijn, - gesensibiliseerd worden.
Concreet? ► Voor elke woning een individuele sorteerruimte voorzien, bij voorkeur in de keuken, die voldoende groot is voor de opslag van minstens de 3 verplichte vuilniszakken van het Brussels Gewest: o de blauwe zak voor plastic en blik, o de gele zak voor papier o en de witte zak voor niet-gesorteerd huishoudelijk afval. ► Goed geventileerde en verluchte gemeenschappelijke opslagruimten voorzien, aangepast aan de behoeften van het gebouw (aantal woningen, aantal bewoners, frequentie van de ophaling…). ► Deze lokalen op een normale route van de bewoners inplanten, ideaal op de benedenverdieping, dichtbij de inkomhallen. ► Deze lokalen inrichten voor een gemakkelijk onderhoud (betegeling, aftappunt voor water, vloersifon…).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
42
► Een directe, expliciete informatie nastreven (niet uitsluitend posters of bordjes): o
Via de conciërge, de eigenaar of een andere persoon die dicht bij de bewoners staat
o
Door middel van een signaletiek op alle uitrustingen
o
Door middel van een sorteergids die aan elk huishouden wordt uitgedeeld.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
43
3.
PROJECT
3.1. Het verbruik van drinkwater beperken Aandachtspunten ► Het waterleidingnet ontwerpen en de aftappunten kiezen om het verbruik van drinkwater te beperken.
Waarom?
Bron: WTCB
In de afgelopen vijftig jaar is de op aarde beschikbare hoeveelheid zoet water per inwoner en per jaar met de helft verminderd. Bovendien stelt men vast dat de kwaliteit van het opgevangen water steeds minder goed wordt en dat de behandeling die nodig is om het drinkbaar te maken voortdurend omslachtiger en duurder wordt. Drinkwater wordt echter voornamelijk gebruikt voor toepassingen waarvoor het niet onmisbaar is: de was, schoonmaak, toiletten. Bovendien vormen waterlekken een grote bron van verspilling. Het is dus de bedoeling het verbruik van drinkwater met 70% te verminderen. Dit zou het mogelijk maken: - het dagelijkse verbruik van elke bewoner van 120 liter naar gemiddeld 36 liter te verlagen, - of het jaarlijkse verbruik van 44 m³/jaar/bewoner te verlagen naar 13 m³/jaar/bewoner. Dit doel kan worden bereikt als: - lekken snel worden opgespoord, Een goede kennis van het waterleidingnet is essentieel voor het beheer, het onderhoud en de bewaking. Het maakt een snelle identificatie mogelijk van de plaatsen waar bij een lek moet worden ingegrepen. - de gebruikers geresponsabiliseerd worden, De aanwezigheid van een aftelmeter in elke huureenheid maakt de beheersing van het verbruik van elke eenheid mogelijk door de bewoner een gevoel van verantwoordelijkheid te geven; lekken in de verdeelleiding van elke entiteit kunnen bovendien snel worden opgespoord. - het debiet van de aftappunten beperkt is (zonder het comfort in het gedrang te brengen), Sanitaire toestellen zijn ontworpen om op een druk van 1 tot 3 bar te werken. Een hogere druk leidt tot een vermeerdering van het debiet zonder het comfort van de gebruiker te verbeteren. De toestellen kunnen bij een zelfde gebruik een verschillend verbruik opleveren. - voor bepaalde toepassingen regenwater wordt gebruikt.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
44
Concreet?
Een tweeknopsmengkraan heeft twee knoppen, een voor warm en een voor koud water.
► Van het bouwbedrijf een “as built” plan van het waterleidingsnet en het afvoernet eisen. Dit plan moet de hoofdmeter identificeren, de inplanting van de kolommen voor de aanvoer en afvoer van water, de inspectieputten, de verschillende aftakkingen, de inplanting van elke kraan,… ► Het net uitrusten met evenveel aftelmeters als er woningen in het gebouw zijn. ► Een drukbegrenzer voorzien op het toevoernet, om de druk tot ongeveer 3 bar te beperken. ► Alle WC’s uitrusten dubbele bediening.
Voor een rationeel gebruik zonder verspilling vereist een eengreepsmengkraan een goede kennis van haar werking en een mate van discipline. De mengkraan is immers een kraan met een enkele hendel waarmee men tegelijkertijd: -
-
warm en koud water kan mengen (zijwaartse beweging van de hendel) het debiet van het water kan regelen (verticale beweging van de hendel)
met een
spoelbak
met
► In kleine woningen liever een douche dan een badkuip plaatsen. In grotere woningen met twee badkamers, slechts één badkuip plaatsen. ► De douches uitrusten met spaardouchekoppen (5 tot 10 l/min). ► In de keukens dubbele gootstenen voorzien, om het afspoelen onder de kraan te voorkomen. ► Regenwater gebruiken voor de voeding van de WC’s, wasmachines (zie punt 2.4.3) en tappunten voor het sproeien en onderhoud.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
45
3.2. Het verwarmingssysteem goed ontwerpen 3.2.1. De ketel kiezen Aandachtspunten ► De voorkeur geven aan een collectieve stookinstallatie. ► Als aardgas beschikbaar is, een condensatieketel kiezen. ► De kring aanpassen aan deze technologie.
Waarom? Collectieve of individuele verwarming? Een gecentraliseerde verwarming is vooral voordelig op het vlak van: - de centralisatie van het beheer en het onderhoud, - de mogelijkheid om een juist gedimensioneerde installatie te kiezen (de op de markt beschikbare individuele ketels zijn veel te krachtig voor de behoeften van een appartement), - de keuze van de efficiëntste technologie. Condensatieketel De technologie met condensatie van de rookgassen maakt in een goed bestudeerde installatie de recuperatie mogelijk van een groot gedeelte van de warmte die normaal door de schoorsteen zou ontsnappen. Men kan een onmiddellijk rendement bereiken van ongeveer 108%, vergeleken met het rendement van een traditionele ketel met “hoog rendement” van ongeveer 92 %. In de praktijk maken gasketels met condensatie een gemiddelde daling van het verbruik mogelijk van 6 tot 9% in vergelijking met de beste traditionele gas- en stookolieketels. Opgelet: opdat een condensatieketel het verwachte hoge rendement werkelijk zou leveren, moet de hydraulische kring zo worden ontworpen dat het water van de radiatoren op een zo laag mogelijke temperatuur naar de ketel terugkeert.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
46
Concreet? ► Zowel
bij collectieve als bij individuele verwarming investeren in een condensatieketel, die een optimaal rendement oplevert. Opmerking: de lichte meerprijs van een condensatieketel tegenover ander ketels wordt vaak door premies gecompenseerd.
► De ontwerpers de nodige tijd en middelen geven om de hydraulische kring te bestuderen die de condensatie in de ketel zal maximaliseren.
► De ontwerper moet ook aandacht besteden aan de keuze van de individuele condensatieketel (rendementsattest, interne hydraulica, regeling die de condensatie bevordert).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
47
3.2.2. De warmwaterverdeling ontwerpen Aandachtspunten ► De warmteverliezen in het net beperken. ► Het voor de circulatie van het water vereiste verbruik beperken. ► De distributie opsplitsen volgens de bezetting
Waarom? Verlies in de leidingen Een leiding die verwarmingswater door een onverwarmde ruimte vervoert (stookruimte, geventileerde koker, goot) leidt tot grote verliezen. Grootteorde: 1 m stalen buis van 1 duim diameter, niet geïsoleerd, die warm water van 70°C vervoert door een omgeving van 20°C, heeft een verlies dat overeenkomt met het verbruik van een gloeilamp van 60 W. Zou men deze lamp in de stookruimte doorlopend laten branden? Circulatiepompen Het vermogen van de circulatiepompen wordt vaak bepaald op basis van een schatting van het drukverlies. Voor de veiligheid kiest men een circulatiepomp van een zwaarder model. Resultaat: in de meeste installaties is het debiet in het net groter dan nodig. Dit leidt tot een daling van het rendement van de circulatiepomp en een meerverbruik van elektriciteit gedurende het volledig jaar (volgens een Zwitserse studie meer dan 10 keer meer). Toerentalgeregelde circulatiepompen maken het mogelijk het reële debiet in elke kring aan te passen aan het noodzakelijke debiet en voorkomen dus dit probleem van overdimensionering. Distributie per appartement Elke bewoner de mogelijkheid geven om zijn verwarming zelf te regelen is duidelijk een positieve boodschap voor energiebeheer.
Concreet? ► Een centrale positie voor de stookinstallatie kiezen, om de lengte van de leidingen van de verdeelkring voor warm water te beperken en daardoor het verbruik van de circulatiepompen te verminderen.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
48
► De
ruime dimensionering van de leidingen financieren die nodig is om het verbruik van de circulatiepompen te beperken.
► Het
isolatiebudget voor de leidingen, met inbegrip van bochten en kranen, niet beperken.
Isolatie is altijd zeer rendabel. Ze wordt in 1 jaar terugverdiend door de energiebesparing. Grootteorde: de te plannen dikte van de isolatie komt overeen met de diameter van de leiding.
► Toerentalgeregelde circulatiepompen kiezen. Ze maken het mogelijk het reële debiet in de kring aan te passen aan het noodzakelijke debiet en elimineren dus het overdimensioneringsprobleem. Hun meerprijs wordt snel terugverdiend door de vermindering van het elektriciteitsverbruik, als ze bij de indienstneming correct worden afgesteld. De circulatiepomp met veranderlijke snelheid is ook aanbevolen voor individuele condensatieketels, aangezien ze de onvermijdelijke overdimensionering van de in de ketels ingebouwde circulatiepompen tegengaat. Ze bevordert bovendien de condensatie door doorlopend een lagere temperatuur mogelijk te maken van het water dat de ketel voedt.
► Als het gebouw lokalen omvat die niet bestemd zijn voor bewoning en die niet permanent worden gebruikt (winkel, gemeenschappelijke zaal enz.), een afzonderlijke verdeelkring met een eigen regeling voorzien. De mogelijkheid overwegen dat elk appartement gevoed wordt door een eigen recirculatiekring, voorzien van een regelkraan met kamerthermostaat (let echter op dat de hydraulica de condensatie in de collectieve ketel niet verstoort).
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
49
3.2.3. De regeling kiezen Aandachtspunten ► ► ► ►
De voorkeur geven aan eenvoudig te gebruiken systemen. Nachtverlaging van de verwarming voorzien. De condensatie in de ketel bevorderen. De gratis warmtewinsten benutten.
Waarom? Eenvoudige systemen Veel geavanceerde (centrale of individuele) regelsystemen leiden tot meerverbruik omdat de beheerder van het gebouw of de bewoner van de woning ze niet correct gebruikt. De gebruiksvriendelijkheid van de weergave en de afstelling zijn dus uiterst belangrijk voor de keuze van de regelapparatuur. Onderbreking Een nachtverlaging of intermittentie van de verwarming levert een energiebesparing op van 5 tot 10%, afhankelijk van de inertie en het isolatieniveau van het gebouw. Condensatieketel De prestaties van een (individuele of collectieve) condensatieketel hangen af van zijn watertemperatuur: hoe kouder het water, hoe beter de rookgassen condenseren en hoe meer warmte wordt gerecupereerd. Men moet er dus voor zorgen dat de regeling de watertemperatuur van de ketel zo nauwkeurig mogelijk aanpast aan de behoeften. Thermostaatkranen Een appartement ontvangt per jaar gemiddeld 3500 kWh gratis warmte (zon, huishoudelijke toestellen…). Dit komt overeen met 350 m³ gas. Alleen thermostaatkranen op de radiatoren kunnen hiermee rekening houden door het waterdebiet in de radiatoren automatisch te beheren.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
50
Concreet? ► Een regeling met een eenvoudige afstelling kiezen.
► Een begrijpelijke gebruiksaanwijzing voor de regeling eisen. Eisen dat de beheerder van het gebouw wordt opgeleid in het gebruik van de regeling van de collectieve stookinstallatie.
► Een regeling met klok kiezen. Bij een gecentraliseerde verwarming nachtelijke onderbreking programmeren.
een
► Bij
een collectieve stookinstallatie de temperatuur van het water in de leidingen en in de ketel afstellen volgens de buitentemperatuur.
Illustratie: Bénédicte Beeckmans
Bij individuele verwarming, de condensatieketel bedienen met een modulerende kamerthermostaat.
► De radiatoren uitrusten met thermostaatkranen en de gebruikers informeren over hun nut en werking.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
51
3.3. Het systeem voor aanvoer van verse lucht ontwerpen De verwarming van de hygiënische verse lucht vertegenwoordigt bijna de helft van het verwarmingsverbruik van een geïsoleerd gebouw. Om deze post te verminderen, moet men bij het ontwerp van het ventilatiesysteem een bijzondere aandacht wijden:
> > >
aan de hoeveelheid verse lucht die het gebouw binnenkomt, aan de beperking van de energie voor de verwarming van de verse lucht, aan de verdeling, als een mechanische ventilatie wordt gebruikt.
3.3.1. De hoeveelheid verse lucht die het gebouw binnenkomt bepalen Aandachtspunten De aanvoer van verse lucht beperken ► door een rationele dimensionering van de installatie, ► door een efficiënt beheer van het luchtdebiet.
Waarom? Het verbruik voor de ventilatie is recht evenredig met het luchtdebiet, zowel op het vlak van het brandstofverbruik (voorverwarming van de lucht) als op dat van het elektriciteitsverbruik (ventilatoren voor het vervoer van de lucht). Men moet dit debiet dus beperken tot het minimum dat nodig is om het comfort van de bewoners te verzekeren.
Concreet? ► De Voorbeeld van een zelfregelend rooster De soepele klep (in de cirkel) verkleint de doorsnede van de opening automatisch wanneer de winddruk toeneemt.
Hygroregelbare afzuigmond: de opening wordt aangepast door een vlechtwerk dat volgens de vochtigheidsgraad uitzet of inkrimpt
door norm NBN D50-001 voorgestelde ventilatiedebieten niet met meer dan 20% overschrijden. ► In het geval van een systeem C, luchttoevoerroosters kiezen: o met een zelfregeling die hun opening aanpast aan de winddruk o of met “hygroregeling”, die de opening automatisch aanpast aan de vochtigheidsgraad van de lucht. ► In het geval van een systeem C kunnen de afzuigopeningen eveneens een systeem voor de opening volgens de vochtigheidsgraad omvatten. De snelheid van de ventilator wordt dan geregeld volgens de druk in het net. Vergeleken met een systeem C zonder regeling, maakt een systeem C met hygroregeling een energiebesparing van ongeveer 30 % mogelijk. De meerprijs wordt in 3 tot 6 jaar terugverdiend.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
52
3.3.2. De verwarming van verse lucht in een mechanisch systeem beperken Aandachtspunten ► De warmte uit de afgezogen lucht terugwinnen. ► De lucht natuurlijk laten voorverwarmen door de bodem.
Waarom? Het brandstofverbruik voor de ventilatie is recht evenredig met het temperatuurverschil tussen de verse lucht en de uit het gebouw afgevoerde vervuilde lucht. Om dit verbruik te verlagen, kan men proberen de temperatuur van de verse lucht te verhogen. De verse lucht wordt meestal direct buiten het gebouw opgenomen. Men kan ze echter vaak voorverwarmen door warmte die in of rond het gebouw verloren gaat terug te winnen.
Concreet? ► Systemen
Platenwarmtewisselaar
D uitrusten met een warmterecuperator met een minimaal rendement van 85%. In dit geval zal de werking permanent zijn (zie boven). Vergeleken met een systeem C zonder regeling, levert een systeem D met warmterecuperator een besparing van meer dan 60% op het verbruik voor de ventilatie op, rekening houdend met de verwarming van de lucht en het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren.
► De mogelijkheid bestuderen om de verse lucht door een aardwarmtewisselaar te laten lopen. Deze techniek levert een besparing op van 20 tot 25% op de verwarming van de verse lucht. Ze maakt ook een natuurlijke koeling van de lucht in de zomer mogelijk. Men moet een bijzondere aandacht wijden aan de mogelijkheid om de leidingen te onderhouden.
► Aanblaasmonden kiezen die lucht op gematigde temperatuur (16°C) kunnen afgeven zonder ongemak te veroorzaken. Dit maakt het gebruik van een luchtgroep voor de naverwarming van de lucht als aanvulling op de recuperator overbodig.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
53
3.3.3. Het distributienet van een mechanisch ventilatiesysteem ontwerpen Aandachtspunten ► Efficiënte ventilatoren financieren ► Het systeem zo ontwerpen dat drukverliezen in het net beperkt worden ► Toezien op de afdichting van toevoerkanalen
Waarom? In een mechanisch ventilatiesysteem hangt het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren af van hun rendement en van het drukverlies in het net. Dit drukverlies is een daling van de luchtdruk in het distributienet. Het wordt veroorzaakt door de wrijving van de lucht tegen de wanden van de kanalen, door veranderingen van richting en door diverse obstakels. Om in een kronkelende leiding hetzelfde debiet aan te blazen als in een rechte leiding, moet de ventilator harder werken en verbruikt hij dus meer energie. Een goed afgedicht net garandeert dat de door de ventilator verplaatste lucht haar bestemming bereikt (in sommige slecht ontworpen nieuwe netten moet men het blaasdebiet van de ventilator soms verdubbelen om in de lokalen een goed debiet te krijgen…).
Concreet? ► Ervoor
zorgen dat het door de ventilator opgenomen elektrisch vermogen niet groter is dan 0,21 W/m³/u
► Efficiënte
ventilatoren financieren. Het rendement moet minstens 60% zijn voor laag debiet en tot 80% gaan voor hogere debieten.
► De
voorkeur geven gelijkstroommotor.
aan
ventilatoren
met
► Een kort net voorzien, met weinig bochten en afwijkingen.
► Ronde leidingen kiezen, met afdichtingen aan de verbindingen.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
54
► De luchtkanalen ruim dimensioneren. Voor een gelijk vervoerd debiet, daalt het vermogen en het verbruik van de ventilator met een factor 32 als de diameter van het luchtkanaal verdubbelt!
► Toebehoren met een gering drukverlies kiezen Voorbeeld: “lange” aansluitingen beperken wervelingen en dus drukverlies.
en financieren: filters, bochten, verbindingen tussen ventilatoren en kanalen, inlaatroosters, geluiddempers enz.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
55
3.4. Het systeem voor de bereiding van sanitair warm water goed ontwerpen Om het systeem voor de productie van sanitair warm water goed te ontwerpen, moet men in de eerste stappen van de uitwerking van het project aandacht wijden aan:
> > > >
de beperking van de behoeften aan warm water, het ontwerp van het productiesysteem het ontwerp van het verdeelsysteem de keuze van de toestellen
3.4.1. De behoeften bepalen en beperken Aandachtspunten ► Verdeelapparaten kiezen die de hoeveelheid gebruikt water beperken
Waarom? De belangrijkste energiebesparing op sanitair warm water wordt gerealisee rd door de beperking van de hoeveelheid v erbruikt water. Een bad kost bijvoorbeeld ongeveer 0,50 € (100 liter warm water en 5 kWh energie) en een d ouche ongeveer 0 ,20 € (40 liter water en 2 kWh energie).
Concreet? ► Voor alle sanitaire toestellen de mogelijkheid
Eengreepsmenkranen blijven vaak onnodig op de stand “lauw” staan. Ze zijn te mijden: geef de voorkeur aan tweeknopsmengkranen.
bestuderen om het waterdebiet, de aftaptijd en het temperatuurniveau te beperken: straalbrekers, spaardouchekoppen, drukknoppen met automatische stop, krane n met elektronisch oog, ergonomische knoppen.
► Eengreepsmengkranen
op wastafels en gootstenen vermijden. Ergonomische kranen kiezen (emmers vullen…). In de keuken dubbele gootstenen plaatsen om afwassen onder de kraan te voorkomen.
► Als de ligging van het gebouw een hoge druk op het net veroorzaakt, aan het vertrek van de installatie een drukbegrenzer plaatsen o m het debiet op alle aftappunten te verlagen.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
56
3.4.2. Het productiesysteem voor sanitair warm water ontwerpen Aandachtspunten ► Een systeem kiezen dat aangepast is aan de situatie ► De watertemperatuur beheersen om de ontwikkeling van legionella te voorkomen ► De prestaties van condensatieketels niet aantasten
Waarom? Gecentraliseerde of gedecentraliseerde installatie? Een gedecentraliseerde warmwaterproductie (wandketel, al dan niet gecombineerd met verwarming) voorkomt het permanente verlies van de recirculatiekring, het verlies in de opslag en het permanent op temperatuur houden van een ketel. Het comfort is echter vaak minder (temperatuurschommeling in doorstroomverwarmers) en de gedecentraliseerde productie maakt geen voorverwarming van het water met zonne-energie mogelijk. Een gecentraliseerde verwarming kan dus gerechtvaardigd worden om de investeringen te rationaliseren, het beheer en onderhoud te centraliseren of zonne-energie te kunnen gebruiken.
Legionella bestrijden? Een tertiaire installatie is gevoelig voor de ontwikkeling van deze bacterie, die zich sterk vermenigvuldigd op een temperatuur tussen 30 en 40°C. Dit wordt vaak opgelost door de temperatuur van de warmwaterproductie op 60°C te houden.
Productie van sanitair condensatieketels
Gecombineerde productie van verwarming en sanitair warm water
warm
water
en
De strijd tegen de ontwikkeling van legionella leidt nu dus tot een productie en distributie van sanitair warm water op hoge temperatuur (60°C). Dit veroorzaakt op zich geen meerverbruik, maar vereist een betere isolatie van de uitrusting en gaat in tegen de huidige technologische evolutie naar een productie van warmte op lage temperatuur, meer bepaald door middel van condensatieketels.
Concreet? ► Het
opslagvat en/of de recirculatiekring dimensioneren en configureren voor water van 60°C.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
57
Een temperatuur van minder dan 55°C leidt tot een gevaar op legionella, een te hoge temperatuur leidt tot energieverlies. Deze permanente “hoge temperatuur” van het water veronderstelt een goede isolatie van het vat en van de leidingen, en de keuze van gepaste materialen voor de leidingen.
► Als de bereiding van sanitair warm water door een individuele condensatieketel wordt verzorgd, een ketel met een overgedimensioneerde warmtewisselaar voor sanitair warm water kiezen, om voor de productie van sanitair warm water een ketel met lage temperatuur te kunnen gebruiken. In het geval van een collectieve stookinstallatie, een condensatieketel met twee teruglopen kiezen, zodat men het sanitaire vat op de warme terugloop van de ketel kan aansluiten en de radiatoren op de condensor. Deze twee eisen maken de condensatie in de ketel mogelijk, ook bij de productie van sanitair warm water. Dit geeft het beste rendement.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
58
3.4.3. Performante, veilige toestellen kiezen Aandachtspunten ► Opletten bij de keuze van individuele gasverwarmers ► Opslagvaten goed isoleren
Waarom? Individuele gasverwarmer Een individuele gasverwarmer kan het voordeligste systeem zijn, omdat hij geen opslag vereist. Toch kan een verkeerde keuze nadelige gevolgen hebben: -
een groot energieverlies (een waakvlam verbruikt 200 tot 300 m³ gas per jaar)
-
veiligheidsrisico’s voor de bewoners (gebrekkige ventilatie in de woning, productie van CO)
-
of een gebrek aan comfort (schommeling van de watertemperatuur volgens het debiet).
Opslagvat Een opslagvat van 1000 liter verliest het equivalent van 175 m³ gas (of liter stookolie) als het geïsoleerd is met 5 cm minerale wol. Met 10 cm minerale wol bedraagt het verlies 90 m³ gas (of liter stookolie). Dit betekent een prijsverschil van ongeveer 40 €/jaar, voldoende om de isolatie in 3 jaar terug te verdienen.
Concreet? ► Productietoestellen met permanente waakvlam verbieden.
► Gesloten
systemen plaatsen, gemeenschappelijke of individuele afvoer.
met
► Systemen met vermogensmodulering volgens het aftapdebiet plaatsen.
► Opslagvaten met een isolatie equivalent aan 10 cm minerale wol kiezen.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
59
3.4.4. Het distributienet voor warm water ontwerpen Aandachtspunten ► De verdeelkringen isoleren ► Het verbruik van de recirculatiekringen beperken
Waarom? 1 m niet-geïsoleerde leiding van 1 duim diameter verliest het warmte-equivalent van het verbruik van een gloeilamp van 60 W. Het verlies van een sanitaire kring is des te groter, aangezien hij 8760 uur per jaar in werking is. Om dezelfde reden moet men de overdimensionering van de recirculatiekring vermijden.
Concreet? ► Alle lokalen die met warm water moeten worden bediend samenbrengen, om de lengte van de verdeelkring te beperken.
► De verdeelkring, de kranen en flenzen in heel het gebouw isoleren.
► De
recirculatiekring dimensioneren om het compenseren.
net voldoende waterverlies te
Het principe van de recirculatiekringen is hetzelfde als de methode die vroeger werd gebruikt om de bevriezing van leidingen in de winter te voorkomen: een kraan een klein beetje laten openstaan! Het recirculatiedebiet compenseert het warmteverlies van de kring maar mag geen toestel met water voeden.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
60
3.5. Het verlichtingssysteem voor de gemeenschappelijke delen goed ontwerpen In het ontwerp van het verlichtingssysteem kan men dankzij
>
de efficiëntie van de verlichtingssystemen
>
de werkingsduur van de installatie
het toekomstige verbruik beperken.
3.5.1. Efficiënte verlichtingssystemen kiezen Aandachtspunten ► Performante lampen en verlichtingstoestellen kiezen.
Waarom? Een gloeilamp of een halogeenlamp produceert 4 tot 8 keer minder licht dan een fluorescentielamp met hetzelfde elektrische vermogen. Het geïnstalleerde elektrische vermogen (en dus het verbruik) kan met slechte verlichtingstoestellen het dubbele zijn van dat met verlichtingstoestellen met hoog rendement en fluorescentielampen.
Concreet? ► Geen halogeenlampen of gloeilampen gebruiken. ► Verlichtingstoestellen
met voorschakelapparaten gebruiken. Het meerverbruik van een voorschakelapparaat is 20%
elektronische conventioneel
. Elektronisch voorschakelapparaat 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Klassieke elektrmagnetische ballast
Zuinige elektromahetissche ballast
Elektronische ballast
Verbruik van een lamp van 58 W volgens het type voorschakelapparaat
Illustratie: Bénédicte Beeckmans
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
61
3.5.2. De werkingsduur beperken Aandachtspunten ► In het ontwerp van het elektrisch net een uitschakeling van de verlichtingsinstallatie voorzien ► Een efficiënt beheer invoeren.
Waarom? Men kan grote besparingen realiseren door de werkingsduur en de intensiteit van de verlichting aan te passen aan het reële gebruik en de effectieve verlichtingsbehoeften. Het verlichtingssysteem moet het dus mogelijk maken om: •
de kunstmatige verlichting uit te schakelen wanneer de natuurlijke verlichting volstaat,
•
de verlichting van een ongebruikte zone uit te schakelen.
Concreet? ► De ontwerpers de tijd en de middelen geven om het elektriciteitsnet van het gebouw te bestuderen, om een efficiënt beheer van de installaties in te voeren: men moet bepaalde zones van het gebouw kunnen uitschakelen.
► Een eigen bediening van de verlichting voorzien voor elke onafhankelijke doorgangszone, of zorgen dat elke zone een eigen natuurlijke verlichting krijgt.
► De uitschakeling van de verlichtingstoestellen in de doorgangen met tijdschakelaar bedienen.
behulp
van
een
Om veiligheidsredenen kan voor de piekuren een permanente verlichting worden aangestuurd. Het gebruik van elektronische voorschakelapparaten voorkomt dat het grotere aantal inschakelingen de levensduur van de lampen verkort.
► De
buitenverlichting bedienen schemercel en een klok.
met
een
► De verlichting van de liften koppelen aan het verkeer, … Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
62
4.
BOUWPLAATS
4.1. Beheer van het bouwafval Aandachtspunten ► De actoren de middelen geven om het bouwafval te beheren. ► Het afvalbeheer opnemen in de gunningsdocumenten. ► Het goede verloop van het afvalbeheer tijdens de bouw controleren.
Waarom? Om het bouwafval tot het minimum te beperken, moet men twee aanvullende maatregelen nemen: - zo weinig mogelijk of zelfs helemaal geen bouwafval produceren (deze preventie komt aan bod bij de uitwerking van het project, zie punten 2.2 en 2.3), - en bouwafval meer en aan de bron sorteren. Dankzij deze tweede maatregel kan men: - besparen op de kosten van de verwerking en verwijdering van het afval: wanneer het afval gemengd is, betaalt men voor de verwijdering en verwerking de prijs van de verwerking van het schadelijkste afval in de container. - het afval gemakkelijker opnieuw gebruiken of recycleren, en dus ook op grondstoffen besparen. - een groter gedeelte van het geproduceerde afval recycleren: de recyclage van een gemengd product is veel moeilijker of zelfs onmogelijk. -
de kosten van de afvalverwerking beperken: recycleren is goedkoper dan storten of verbranden.
Voor een renovatieproject betekent dit dat de afbouw een onmisbare fase wordt, aangezien ze een duidelijke scheiding van het bouwafval mogelijk maakt. De afbouw heeft bovendien een ander voordeel in termen van duurzame ontwikkeling: omdat vooral de verwijdering van afwerkingsmaterialen en -elementen een erg arbeidsintensief proces met veel taken van laag technisch niveau is, maakt de afbouw de schepping van een groot aantal banen mogelijk.
Concreet? Waarschuwing : Vooraleer acties te nemen die voorgesteld worden in deze gids moet de regelgeving inzake afvalstoffen nageleefd worden en meer bepaald de regelgeving met betrekking tot het gevaarlijk afval en bodemverontreiniging.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
63
Referenties: - Gids voor beheer van bouw- en sloopafval, BIM, 2000 - Gids MARCO - Gids ADEME « Déconstruire les bâtiments », 2003
► Tijdens de lancering van de operatie zeer duidelijke doelstellingen formuleren in termen van o Beheer van bouwafval en sloopafval bij renovatie o Beheer van bouwafval bij nieuwbouw.
► Een minimaal sorteerniveau voorzien voor de gescheiden verzameling van: • recupereerbare en/of herbruikbare materialen • gevaarlijk afval • recycleerbaar afval • inert afval • plastiekafval • metaalafval • niet-valoriseerbaar afval ► De ontwerpers de middelen geven om het afvalbeheer in de bouwoperatie te programmeren.
► Het beheer van het afval op de bouwplaats opnemen in het gunningsdossier en in het proces voor de selectie van de bouwbedrijven.
► De ontwerpers en aannemers de middelen geven om het afval op de bouwplaats te beheren.
► Zorgen dat het personeel op de bouwplaats opgeleid is in: - de selectieve afbouw van het te renoveren gebouw, - de scheiding en sortering van het bouwafval.
► Het goede verloop van het afvalbeheer tijdens de bouw verzekeren: erop toezien dat de specifieke documenten en facturen met betrekking tot het transport en de behandeling van het afval door de aannemer worden opgevolgd, gecontroleerd en bewaard en dat ze na de werken worden afgeleverd.
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
64
5.
BIJLAGE: LABELS "MILIEUKWALITEIT"
5.1. Algemene labels en methoden voor "milieukwaliteit" -
Frans label en methode "HQE"- http://www.assohqe.org Zwitsers label en methode "MINERGIE"- http://www.minergie.ch Engels certificaat en methode "BREEAM"- http://www.bre.co.uk Amerikaans certificaat en methode "LEED"- http://www.usgbe.org
5.2. Algemene labels voor bouwproducten -
Europees ecologisch label - http://europa.eu.int/ecolabel Duits label "Blaue Engel"- http://www.blauer-engel.de Frans label "NF environnement"- http://www.marque-nf.com Norm NIBE
5.3. Specifieke labels 5.3.1. Hout -
label "FSC"- http://www.fscoax.org label "PEFC"- http://www.pefc.org
5.3.2. Vloerbedekkingen van textiel -
label "GuT"- http://www.gut-ev.de label "Greenline"
5.3.3. Verf en vernis -
Europees ecolabel - http://europa.eu.int/ecolabel Frans label "NF environnement"- http://www.marque-nf.com
5.3.4. Houtbehandeling -
label "LIGNUM"- http://www.lignum.ch
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
65
6. BIJLAGE : BELANGRIJKSTE REFERENTIES 6.1. Boeken Le Guide de l’Habitat Sain, Suzanne et Pierre DEOUX, éditions MEDIECO, 2002 L’architecture écologique, Dominique GAUZIN-MULLER, éditions Le Moniteur, 2001 L’Ecologie dans le bâtiment, Guide ADEME Qualité environnementale des bâtiments, Guide comparatif pour le choix des matériaux de construction, Jutta SCHWARZ, Verlag Paul Haupt, 1998 L’habitat écologique. Quels matériaux choisir ?, Friedrich KUR, éditions Terre Vivante, 2003 Savoir construire ECO-logique/-nomique, Guide pour le Maître d’ouvrage, H.R PREISIG, W.DUBACH, U.KASSER et K.VIRIDEN, Werd Verlag uitgevers The Green Construction Handbook, A manual for Clients and Construction Professionals, JT Design Build Publication, Ove Arup & Partners, 1994 La Terre est notre maison. Construire, rénover et habiter en respectant l’homme, F.JADOUL, éditions Luc PIRE, 2002
6.2. Normen, publicaties et artikels Norm NIBE, Milieuclassificatie Bouwmaterialen, Michel HAAS, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie te Naarden Waterwegwijzer voor Architecten, publicatie VMM, 2000 Vers une gestion écolgique de l’eau dans la maison, Christian HEYDEN, april 2001 Vivons l’eau – Guide pratique pour une utilisation rationnelle de l’eau, publicatie van de WWF, Bruxelles, 2002 Guide des déchets de chantiers de bâtiments,publication de l’ADEME, Paris, 2000 Guide de gestion des déchets de construction et démolition, publicatie van het BIM, Brusse, 2000 Guide des déchets MARCO, publicatie van MARCO-construction, uitgegeven door de WTCB.
6.3. Internet sites http://www.ademe.fr http://www.cstb.fr http://www.wtcb.be http://www.recyhouse.be http://www.vibe.be http://www.vmm.be http://ecoconso.be http://recyclages.com
Gids voor een duurzaam energieontwerp van collectieve huisvesting
66