Netwerk tegen Armoede Vooruitgangstraat 323 bus 6 - 1030 Brussel / tel. 02-204 06 50 / fax : 02-204 06 59
[email protected] / www.netwerktegenarmoede.be
Advies Maatwerkdecreet 09 juli 2013
Op 29 maart vond er een informeel verticaal overleg plaats, waar het Netwerk tegen Armoede en verenigingen een toelichting ontvingen over het maatwerkdecreet. We hebben hier met veel belangstelling naar geluisterd en ook later hebben we met de overleggroep werk & sociale economie nog stilgestaan over deze hervorming. We wensen bij dezen graag nog ons standpunt op het maatwerkdecreet mee te geven. Algemeen Het Netwerk tegen Armoede is blij met de hervorming van de sociale en beschutte werkplaatsen. Hoewel het werknemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kansen biedt op tewerkstelling, ervaren mensen in armoede immers toch nog heel wat gebreken en tekorten in het huidig systeem. - Er is een groot tekort aan werkplaatsen zowel in de sociale als de beschutte. Er zijn lange wachtlijsten. - De criteria om erkend te worden als doelgroepwerknemer zijn niet altijd correct. Enerzijds worden er werkzoekenden tewerkgesteld, die eigenlijk niet thuis horen in deze werkplaatsen. Tegelijkertijd stellen de verenigingen vast dat heel wat mensen in armoede, met toch een duidelijke verre afstand tot de arbeidsmarkt momenteel, toch niet in aanmerking komen voor sociale tewerkstelling. - De huidige subsidiering van doelgroepwerknemers zorgt ervoor dat sommige werkplaatsen aan afroming doen, dat de sterkste werkkrachten worden gekozen ten koste van de meest kwetsbaren. De werkdruk is ook hoog, waardoor de meest kwetsbaren niet meer in de werkplaatsen geraken of afhaken.
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 1
- Er is weinig doorstroom naar reguliere jobs. Enerzijds omdat werkplaatsen voor hun werking afhangen van de sterkere doelgroepwerknemers en hen dus niet graag laten gaan. Anderzijds omdat veel doelgroepmedewerkers het risico naar het NEC niet durven nemen, omdat ze nu niet kunnen terugkeren naar het sociaal economisch circuit. - Er zijn grote verschillen in werkplaatsen. In de ene werkplaats staat de doelgroepwerknemer en diens ‘tewerkstelling op maat’ centraal, in de andere werkplaats staat het bedrijf centraal. We hopen dan ook op de eerste plaats dat de hervorming wordt aangegrepen om de hierboven beschreven problemen en hiaten aan te pakken en dat het maatwerkdecreet oplossingen hiervoor aanreikt. Verder willen we nog enkele aandachtpunten, aanvullingen, tips meegeven in de verdere uitwerking en uitrol van het maatwerkdecreet.
1. Maatwerkbedrijven – afdelingen Er zijn momenteel wachtlijsten bij sociale en beschutte werkplaatsen. Algemeen valt het op dat de doelgroep van sociale economie programma’s nog erg groot is ten opzichte van het bereik. We vragen dat het nieuwe kader gepaard gaat met een aanzienlijke uitbreiding van het aantal werkplaatsen binnen sociale economie en dus binnen maatwerkbedrijven en – afdelingen. Er moet daarbij vooreerst aandacht en ondersteuning zijn voor bedrijven die niet in de eerste plaats winstmaximalisatie maar wel het inschakelen van doelgroepwerknemers als core business en als hoofddoelstelling hebben! Tegelijkertijd geloven we ook in maatwerkafdelingen en hun mogelijke meerwaarde wat betreft doorstroom. Blijvend inzetten op MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) binnen reguliere bedrijven is in dit kader dan ook een belangrijk actiepunt. Na 5 jaar moet wel onderzocht worden of de potentiele meerwaarde effectief het geval is. Is de kans op doorstroom groter bij maatwerkafdelingen dan maatwerkbedrijven? Het maatwerkdecreet impliceert ook een wijziging in de wijze waarop doelgroepwerknemers ingedeeld gaan worden. De overheid moet erop toezien dat alle doelgroepwerknemers een jobaanbod op maat blijven krijgen. De sociale en beschutte werkplaatsen zijn tevens nog te zeer gericht op handenarbeid en voltijdse tewerkstelling. We hopen dat de hervorming ook kansen creëert op een grotere jobdiversiteit binnen sociale economie en meer passende tewerkstelling (niet alleen aangepast in werkdruk maar ook in werktijden)
2. Doelgroepwerknemer en zijn afstand tot de arbeidsmarkt
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 2
De VDAB is verantwoordelijk voor de screening en indicering van de werkzoekende. De screening en indicering is een moeilijke aangelegenheid, dit uitbesteden aan gespecialiseerde onafhankelijke diensten is aangewezen. Verder pleiten we ervoor dat de VDAB, bij toestemming van de werkzoekende zelf, zoveel mogelijk de expertise van welzijnsactoren (hulpverleners die de werkzoekende begeleidt) inschakelt om een kwaliteitsvolle screening en indicering te doen. Verder dient hierbij het belang van een vertrouwensvolle context niet onderschat te worden. Het toelaten van een bestaande vertrouwenspersoon (een familielid, kennis, hulpverlener…) van de werkzoekende bij de screening en indicering kan hiertoe bijdragen. De resultaten van de screening en indicering moeten worden neergeschreven in een verslag. Dit moet in overleg met de werkzoekende worden doorgenomen, uitgelegd en besproken worden. De VDAB wees het Netwerk erop dat doelgroepwerknemers niet strikt in hokjes zouden worden gestopt in ofwel personen met een arbeidshandicap, ofwel personen met een psychosociale arbeidsbeperking, ofwel in werkzoekenden, meer dan 24 maanden werkloos. Werkzoekenden zullen in hun totaliteit worden gescreend en op basis hiervan geïndiceerd worden. Het Netwerk vindt dit zeer belangrijk, vermits we vaststellen dat mensen in armoede, hoewel zij een cumulatie hebben van problemen, toch niet altijd in de huidige hokjes passen om in aanmerking te komen voor sociale tewerkstelling. ‘Leven in een armoedesituatie’ moet daarom zeker ook meegenomen worden als indicator voor het meten van de afstand tot de arbeidsmarkt. Armoede mag daarbij niet louter gezien worden als financiële problemen, maar moet ook ruimer geïnterpreteerd worden. De VDAB moet zowel kijken naar de binnenkant als de buitenkant van armoede. Criteria zoals zelfbeeld, scholing, loopbaan (duur werkloosheid en opgedane werkervaring), moeilijkheden op diverse levensdomeinen, gebrek aan een sociaal of ondersteuningsnetwerk…. Vaak spelen in het leven van mensen in armoede diverse thema’s die wederzijds op elkaar ingrijpen en op die manier een rechte lijn naar de arbeidsmarkt bemoeilijken. Het ontwikkelen van een adequaat screeningsinstrument met voldoende armoedeindicatoren (cf. Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen Aalst voor het ESF-project ‘Een nieuwe weg naar werk’) is dan ook van essentieel belang. In kader van gekleurde armoede, pleiten we ook dat Nederlandse taalvaardigheid als een van de criteria wordt opgenomen voor het meten van de psychosociale arbeidsbeperking (vermits dit ook een impact kan hebben voor de persoon en zijn de afstand tot de arbeidsmarkt) Verder lezen we in het maatwerkdecreet dat werkzoekenden die 24 maanden werkloos in aanmerking komen voor de derde groep ‘de meest kwetsbare werkzoekenden’. Het Netwerk vraagt zich af of iedereen die 24 maanden werkloos is, dan in aanmerking komt voor sociale tewerkstelling of dat hier toch nog bijkomende criteria bijkomen? Op zich zijn we niet tegen een versoepeling van het aantal jaren werkloosheid. Vroeger was een criterium voor sociale werkplaatsen immers minimum 5 jaar werkloos zijn, wat zorgde dat sommige werkzoekenden met een verre afstand tot de arbeidsmarkt
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 3
soms echt nog jaren uitzichtloos moesten doppen en wachten, vooraleer toch in aanmerking te komen voor sociale economie. Tegelijkertijd moet er wel over gewaakt worden dat deze nieuwe indicering niet zorgt voor een nog grotere toestroom van kandidaat-doelgroepwerknemers (met een beperkte afstand tot de arbeidsmarkt). Zonder een uitbreiding van het aantal werkplaatsen, zou dit immers kunnen leiden tot nog meer afroming. Sociale economie is het laatste ‘werkalternatief’ voor de meest kwetsbaren op onze arbeidsmarkt, zij moeten in maatwerkbedrijven en –afdelingen hun tewerkstellingskansen blijven krijgen. Om garanties te bieden dat doelgroepwerknemers met een zware rugzak ook tewerkstelling op maat vinden binnen de maatwerkbedrijven, pleit het Netwerk tegen Armoede voor een invoering van een minimumpercentage van doelgroepwerknemers met een zware rugzak. Nu vonden we reeds terug dat maatwerkbedrijven ‘op jaarbasis een werknemersbestand hebben dat voor 65% bestaat uit doelgroepwerknemers uit de categorie pmah of personen met een psychosociale beperking.’ Dit is een goed begin maar niet voldoende om te garanderen dat degenen met de zwaarste rugzak hun plek blijven hebben in de maatwerkbedrijven. Daarnaast lijkt het meten van de afstand tot de arbeidsmarkt nu vooral te vertrekken vanuit een deficit-denken. Een krachtgerichte invalshoek is echter ook nodig. Bij het bepalen van de rugzak, moet ook nagegaan worden wat de talenten, mogelijkheden, competenties zijn van werkzoekenden. Dit kan door het inzetten van tools als EVC, portfolio’s, empowermentschalen.... Dit kan er voor zorgen dat de werkzoekende de stap naar sociale economie ervaart als een positieve keuze, een kans op een duurzame tewerkstelling, ipv een gedwongen degradatie op de arbeidsmarkt. Verder stelt het Netwerk tegen Armoede zich vragen bij de privacy van de kandidaatdoelgroepwerknemer. Als er eenmaal een rugzak bepaald wordt, wordt de inhoud ervan dan automatisch bekend gemaakt tijdens sollicitaties bij mogelijke werkgevers. Of blijft het nog altijd het recht van de sollicitant om al dan niet zijn rugzak prijs te geven? Mensen in armoede benadrukken immers het respect voor de privacy binnen dit systeem. Ze geven aan dat het belangrijk is dat de VDAB bij het bepalen van de rugzak, oog heeft voor de armoedesituatie en hier rekening mee houdt. Tegelijkertijd vinden ze dat werkzoekenden zelf moeten kunnen bepalen of ze al dan niet openlijk hun rugzak tonen bij mogelijke werkgevers tijdens sollicitaties. Mensen in armoede geven wel aan dat het belangrijk is dat doelgroepwerknemers weten wat er in hun rugzak zit, het kunnen uitleggen in hun eigen woorden en weten wat de voor- en nadelen zijn van al dan niet bepaalde zaken te zeggen tegen werkgevers. Het Netwerk tegen Armoede meent dat dit als onderdeel moet opgenomen worden bij de indicering, screening en het zoeken naar werk door de VDAB. Tot slot zien we dat er nog veel onduidelijkheid is betreft de link tussen enerzijds de indicering van de afstand tot de arbeidsmarkt en anderzijds de concrete bepaling van de rugzak. Het Netwerk tegen Armoede wil graag betrokken worden in de verdere uitwerking van de indicering en screening door de VDAB.
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 4
3. Ondersteuning op maat – Rugzak – Werkondersteuningspakket WOP In het huidige maatwerkdecreet bestaat het werkondersteuningspakket uit twee luiken: een loonpremie en begeleiding op de werkvloer. Tijdens vroegere fasen maakten ook opleiding en aanpassingen op de werkvloer expliciet deel uit van de rugzak. Hoewel deze twee onderdelen niet volledig wegvallen maar standaard deel uit maken van ‘begeleiding op de werkvloer, vinden we dit toch niet hetzelfde. Waar vroeger op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt, de VDAB werkzoekenden een specifieke opleiding en ‘aanpassing op de werkvloer’ kon toewijzen, zal dit nu bepaald worden door de werkplaats zelf. De werkplaats kiest welke opleiding en aanpassing het meest aangewezen is voor de werknemer. Vanuit het doel ‘de doelgroepwerknemer’ zo optimaal mogelijk laten functioneren op de job’, is het logisch om de keuze aan de werkvloer te laten. Toch zorgt dat er tegelijkertijd voor dat alle acties binnen dat kader, vooral werkvloergebonden zullen zijn, terwijl het Netwerk tegen Armoede weet uit de ervaringen van mensen in armoede dat voor een duurzame tewerkstelling de ondersteuning veel ruimer moet zijn dan enkel werkgerelateerd. Dat missen we dan ook in de huidige rugzak. Het is momenteel een ondersteuningspakket voor de werkgever om een tewerkstelling op maat te kunnen realiseren. Die ondersteuning aan de werkgever is terecht, maar evenzeer kan de grote afstand tot de arbeidsmarkt obstakels opwerpen voor de doelgroepwerknemer zelf, in zijn tewerkstelling maar ook in zijn privéleven. Momenteel voorziet de rugzak wel begeleiding en opleiding en aanpassingen op de werkvloer maar of en hoe de rugzak wordt ingevuld hangt af van de werkgever en de ondersteuning is volledig gekoppeld aan de werkplaats. Het Netwerk tegen Armoede vindt echter dat ook doelgroepwerknemers op basis van hun afstand tot de arbeidsmarkt verzekerd recht moeten hebben op een aantal ondersteuningsmaatregelen en voordelen, los van de werkgever. We denken bijvoorbeeld aan begeleiding naast de werkvloer, opleiding naast de werkvloer, (extra) verlofdagen, loopbaanbegeleiding, geleidelijke opbouw van werkdagen... Ook een ontwikkelingskrediet kan dan behoren tot de rugzak van sommige werkzoekenden. Dit is een krediet dat kwetsbare werkzoekenden die weinig scholing genoten hebben, de kans geeft om dit als het ware in te halen. Daarvoor heeft men immers de nodige tijd en financiële ondersteuning nodig, die doelgroepwerknemers of – werkzoekenden vaak missen. Bovenstaande bedenking gaat ook op voor de begeleiding binnen het WOP. Momenteel is het enkel bedoeld voor op de werkvloer en houdt het strikt genomen enkel werkgerelateerde ondersteuning in. We stellen echter vast dat veel mensen met een verre afstand tot de arbeidsmarkt, ook baat zouden hebben met begeleiding naast de werkvloer en niet per se werkgerelateerd. In de verenigingen worden tal van drempels naar voren geschoven voor mensen in armoede, die niet werkgerelateerd zijn maar wel een significante (on)rechtstreekse impact hebben op de jobkansen en het functioneren van de werkzoekende op de werkvloer. Denk maar aan zeer beperkte mobiliteitsmogelijkheden, geen kinderopvang, moeilijk omgaan met geld, geen gebit, overgewicht, beperkt sociaal netwerk…
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 5
We vinden het positief dat elke doelgroepwerknemer een persoonlijk ontwikkelingsplan moet opmaken. We vragen ook hier dat het ruimer is dan enkel werk en opleiding, ook welzijnsgerelateerde zaken dienen hier een plaats in te krijgen Verder lazen we dat elke doelgroepwerknemer een coach krijgt toegewezen. Vaak is dit de ploegbaas, toch is het belangrijk dat er naast de ploegbaas ook een vertrouwenspersoon op de werkplaats verzekerd wordt. Ook wordt er gesteld dat de werkplaats verantwoordelijk is voor ‘interne informatiedoorstroom’ en voor ‘doorverwijzing bij niet-werkgerelateerde problemen’. Het is juist dat dit werd opgenomen in het maatwerkdecreet, maar het mag niet te vrijblijvend zijn. Doorverwijzing op zichzelf, zonder opvolging is onvoldoende. De doorverwijzingsplicht moet ook gekoppeld worden aan een opvolgingsplicht (misschien zelfs door deelname van de werkplaats/coach aan het cliëntgericht overleg, als dat er is). Bedoeling van het WOP is dat het na 5 jaar geëvalueerd wordt, ook op basis van een bevraging van de doelgroepwerknemer. We vragen dat ook bij uitval of ontslag van een doelgroepwerknemer er automatisch een evaluatie plaatsvindt, waarin zowel de VDAB, de doelgroepwerknemer en de werkplaats betrokken wordt. Deze evaluatie moet zowel aangegrepen worden om bijsturingen toe te laten bij de doelgroepwerknemer (tav het WOP) maar ook bij de werkplaats (tav tewerkstelling op maat). Er moet bij een evaluatie de mogelijkheid bestaan voor de doelgroepwerknemer om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, een hulpverlener, een vakbondsafgevaardigde… Verder is het WOP voor ‘kwetsbare werkzoekende’ beperkt tot max 2 jaar, wat gebeurt er na die 2 jaar? Zijn dat werknemers binnen art 60 en werkervaring…? Hoe zit het dan met de loonvoorwaarden? Nu zijn de loonvoorwaarden voor iedereen verschillend. Gaat dit ervoor zorgen dat er minder verschillen zijn? De verschillende loonvoorwaarden en tegemoetkomingen voor werkkrachten op dezelfde werkvloer zorgen nu vaak voor verwarring, ongenoegen en jaloezie onder de verschillende werkkrachten op eenzelfde werkvloer. Een zekere eenheid hierin zou dit kunnen verhelpen, maar elke doelgroepwerknemer zou dan wel gelijkgeschakeld moeten worden met de huidige doelgroepwerknemers met de beste loonvoorwaarden.
4.
Subsidiering van werkplaatsen
Er moeten meer duurzame jobs op maat zijn in de sociale economie. De lat wordt vandaag ook hier te hoog gelegd. Marktlogica en productie-eisen zorgen ervoor dat jobs binnen sociale economie niet meer toegankelijk of vol te houden zijn, voor degene voor wie ze bedoeld zijn. Het maatwerkdecreet impliceert een andere manier van subsidiering. We hopen dat dit de druk in de werkplaatsen zal verlichten, onder geen beding mag het de druk verzwaren! Hier moet strikt op toegezien worden.
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 6
Van zodra er signalen komen vanuit de praktijk dat de druk wel hoger wordt, dient de overheid een bijsturing te voorzien zodat dit gekenterd kan worden. Verder vinden we niet terug in welke mate de subsidiering van werkplaatsen zal afhangen van ontslag, uitval, doorstroom van doelgroepwerknemers. Als Netwerk tegen Armoede vinden we dat de overheid dit toch ten minste als een indicator zou moeten opnemen voor het meten van de kwaliteit van een duurzame tewerkstelling. Dit is geen pleidooi om de kwaliteit van een werkplaats te beoordelen op louter kwantitatieve gegevens zoals het aantal doelgroepwerknemers die ontslaan worden, die uitvallen, die doorstromen. Wel kunnen ze gebruikt worden als een indicatie voor verder kwaliteitsonderzoek. Een werkplaats die ongewoon veel uitval kent, ontslagen en geen doorstroom, of juist andersom die ongewoon weinig uitval kent en veel doorstroom heeft, zouden onder de loep genomen moeten worden. Biedt de eerste werkplaats dan wel voldoende werk op maat aan of ligt het simpelweg aan hun keuze om de meest kwetsbaren tewerk te stellen? Biedt de tweede wel voldoende kansen aan de meest kwetsbaren, of hebben zij simpelweg het recept voor een tewerkstelling op maat gevonden?
5.
Doorstroom
Het maatwerkdecreet hecht zeer veel belang aan doorstroom. Het bieden van doorstroomkansen aan doelgroepwerknemers is essentieel, tegelijkertijd is het evenzeer belangrijk dat doelgroepwerknemers voor wie doorstroom uitgesloten is, ook kunnen blijven rekenen op een kans op duurzame tewerkstelling binnen de maatwerkbedrijven en –afdelingen. Sociale tewerkstelling is dus een én-én verhaal. Het Netwerk tegen Armoede vraagt zich ook af wat allemaal onder ‘doorstroom’ valt, is dit de periode dat er gezocht wordt naar werk of kan ook de effectieve start van een nieuwe job vallen onder deze periode? Voor het Netwerk tegen Armoede, moet doorstroom niet alleen begeleiding naar werk omvatten, maar ook begeleiding tijdens de nieuwe job garanderen, zowel op als naast de werkvloer. De start van een nieuwe job is meestal een zware dobber, zonder steun kan dit alsnog slecht aflopen, ondanks een oorspronkelijke warme overdracht. Die zachte overgang kan mogelijks gebeuren door een geleidelijke overgang van vertrouwenspersoon binnen de sociale economie naar een vertrouwenspersoon op de nieuwe werkvloer. Of idealiter, vanuit het idee van een duurzame integrale trajectbegeleiding naar werk, zou deze rol opgenomen kunnen worden door de casemanager bij de VDAB, die al jaren de werkzoekende begeleidt van eventueel W² naar sociale economie, van sociale economie naar regulier werk. Zoals hierboven al aangekaart, is het vinden van een job niet de enige moeilijkheid, ook het behoud van die job is geen vanzelfsprekendheid. De kans dat doorstroom alsnog mislukt blijft, ook wanneer men aan de slag gaat. Houdt het maatwerkdecreet hier ook rekening mee? Tot wanneer is terugval
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 7
mogelijk naar de vroegere werkplaats? Ook nog als iemand effectief aan de slag gaat in een nieuwe job, hoe lang blijft de garantie op terugval? Bovendien dient tijdens de doorstroomperiode niet alleen aandacht besteed te worden aan de doelgroepwerknemer, maar evenzeer aan de werkgever. Werkgevers in de reguliere economie hebben evenzeer nood aan ondersteuning om een job op maat te realiseren. Er moet dan ook dringend werk worden gemaakt van het maatwerkdecreet’ individuele inschakeling’. Zonder dit luik, zijn de verwachtingen tav doorstroom niet realistisch. Het realiseren van doorstroom vereist een forse investering in/ondersteuning van zowel de doelgroepwerknemer en de werkgever.
Besluit Hoewel het maatwerkdecreet vastgelegd is en goedgekeurd door de Vlaamse regering, ziet het Netwerk tegen Armoede dat er toch nog heel wat elementen in het maatwerkdecreet nog verder moeten worden uitgeklaard, beslist en geconcretiseerd worden. In die zin hopen we dat onze adviezen, tips, opmerkingen nog kunnen bijdragen in de realisatie en uitvoering van het maatwerkdecreet. Alvast veel succes gewenst met de verdere implementatie van het decreet.
130709/Advies Maatwerkdecreet/SC
Pagina 8