Advies herijking migranten zelforganisaties Januari 2006
Colofon
Uitgave Saluti, Stedelijk Adviesorgaan Interculturalisatie Commissie Herijking migranten zelforganisaties Postbus 2158 3500 GD Utrecht
Internet www.utrecht.nl/saluti
[email protected]
Ambtelijk secretariaat Mieke van Gool (ambtelijk secretaris) (030) 286 5951
[email protected] Bestellen advies Karima Yousfi (secretaresse) (030) 286 8217
[email protected]
Drukwerk DMO ReproService
Bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding: Saluti, Stedelijk Adviesorgaan Interculturalisatie
Januari 2006 De huisstijl van Saluti is ontworpen door: De Hollandse Meesters www.hollandsemeesters.nl
Inhoudsopgave:
Voorwoord
2
1
Inleiding
4
2
Opdrachtformulering
6
3
Analyse
8
4
Conclusies
14
5
Aanbevelingen
16
1.
Lijst van afkortingen
22
2.
Werkwijze
24
3.
Korte geschiedenis van het beleid
26
4.
Reconstructie van de herijking op papier
28
5.
Overzicht van bronnen en gevoerde gesprekken
36
6.
Saluti-leden en samenstelling commissie Herijking migranten zelforganisaties
38
Bijlagen
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
1
Voorwoord De relatie tussen migrantenzelforganisaties en de gemeente Utrecht kent een lange voorgeschiedenis, waarin visie en beleid vooral de laatste jaren, al dan niet expliciet, gewijzigd zijn. Diverse ontwikkelingen speelden daarbij een rol. Het beleid moest een antwoord vinden op het toenemende aantal etnische groepen en de diversiteit binnen die groepen zelf. Vervolgens speelde ook een veranderende visie op integratie en een omslag van algemene subsidiering naar resultaatgerichte doelsubsidies een rol. Dit leidde in 2003 tot een herijking van het gemeentelijke beleid betreffende migrantenzelforganisaties (mzo's). Over de gevolgen van dit nieuwe beleid brengt Saluti hierbij een ongevraagd advies uit. Saluti beschouwt dit advies als een handreiking aan de gemeente om in haar beleid meer recht te doen aan de meerwaarde van de vele en diverse migrantenzelforganisaties (mzo) in Utrecht, op het terrein van integratie en emancipatie. Tegelijkertijd pleit zij ook voor het versterken van de kernfunctie van mzo's: het organiseren van ontmoeting en dialoog zowel in eigen kring als gericht op verbinding met anderen in de samenleving. Hoewel dit beleid zou passen in de recente visie van de gemeente op integratie, waarin Toenadering (uitwisseling, dialoog, ontmoeting van de verschillende culturen in Utrecht) een belangrijk element is, blijkt uit ons onderzoek dat hierin nu juist voor veel mzo's de schoen wringt. Zij voelen zich in de communicatie met de gemeente niet op waarde geschat en gewaardeerd. Dit geldt zowel voor professioneel werkende mzo's die voor hun professionaliteit geen erkenning krijgen, als voor mzo's die als een belangrijke laagdrempelige schakel functioneren voor de eerste stap in de Utrechtse samenleving vanuit de ontmoeting in eigen kring. Het probleem ligt vooral in de wijze waarop de gemeente haar communicatie met mzo’s vorm geeft en hoe deze organisaties dat ervaren. Alleen al daarom -de beleving en gevoelens- doet de gemeente er goed aan haar beleid actief te richten op een effectieve wederzijdse communicatie en betrokkenheid. Alleen zo zal de belangrijke rol van mzo's in het integratieproces tot zijn recht kunnen komen!
Carla van Rest Voorzitter Saluti
Utrecht, januari 2006
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
2
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
3
1.
Inleiding
Vanaf de instelling van het Stedelijk Adviesorgaan Interculturalisatie Saluti in 2003 bereiken het adviesorgaan vanuit het veld van migranten zelforganisaties (voortaan: mzo’s) voortdurend signalen van onvrede met het gemeentelijk beleid ten aanzien van de mzo's. Het betreft opmerkingen over de communicatie en informatievoorziening vanuit de gemeente, de beoordeling van projectaanvragen, de criteria bij de beoordeling van projectaanvragen, het functioneren van de ondersteuning door Stichting BOEG, en de betrokkenheid van Saluti bij het beoordelen van de subsidieaanvragen. Daarnaast bestaat bij enkele organisaties het beeld dat zij als gevolg van de herijking gehinderd worden in het uitvoeren van hun eigen doelstellingen en activiteiten.
Saluti Ook de instelling van Saluti zelf werd met enige scepsis bekeken. Een aantal mzo's leek duidelijk een negatief beeld te hebben van de bedoeling van de gemeente met het instellen van Saluti. Het opgaan van de adviesraden minderheden, (oorspronkelijk opgericht volgens het vertegenwoordigingsmodel), in één adviesorgaan, (Saluti: ingericht volgens het deskundigheidsmodel), was voor verschillende mzo’s een bevestiging van het beeld dat de gemeente weinig waarde leek te hechten aan hun inbreng.
Ongevraagd advies De aanhoudende signalen van onvrede met de herijking vormden de aanleiding voor dit ongevraagd advies over de herijking mzo’s.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 vindt u de opdrachtformulering voor de commissie Herijking migranten zelforganisaties. De analyse, conclusies en aanbevelingen vindt u terug in hoofdstukken 3, 4 en 5.
In de bijlagen vindt u meer informatie over de werkwijze van de Commissie (bijlage 2). Daarnaast wordt in de bijlagen een korte geschiedenis (bijlage 3) gegeven van het gemeentelijk beleid met betrekking tot migranten zelforganisaties. Aansluitend krijgt u uitgebreidere informatie over de herijking (bijlage 4). In bijlage 5 vindt u een overzicht van bronnen en gevoerde gesprekken. En tot slot, in bijlage 6, krijgt u een overzicht van de Saluti-leden en de leden van de commissie Herijking migranten zelforganisaties.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
4
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
5
2.
Opdrachtformulering
In dit advies is onderzocht: 1)
Welke beleidsvisie op de rol en functie van mzo's in de stedelijke samenleving heeft de gemeente in het verleden gehad en welke visie heeft de gemeente nu?
2)
Wat voor de gemeente de beoogde doelen van de herijking zijn geweest.
3)
Wat de voorlopige effecten (lijken te) zijn van de herijking op de rol en het functioneren van de mzo’s en of die overeenkomen met de beoogde doelen.
Hiertoe zijn verschillende onderzoeksvragen geformuleerd die als leidraad functioneerden voor alle gesprekken: •
De vraag naar het ontstaan van de herijking; de beoogde doelen; de inhoudelijke onderbouwing; de politieke achtergrond van de herijking.
•
De vraag naar het verloop van de implementatie en de effecten tot nu toe van de herijking.
•
De vraag naar de opvattingen bij de gemeente over taak en functie van een mzo - in het heden en het verleden.
•
De vraag naar de opvattingen bij de mzo's over taak en functie van een mzo – in het heden en het verleden.
•
De vraag naar de de communicatie vanuit de gemeente over de herijking en de wijze waarop de mzo's bij de vormgeving van het beleid betrokken zijn.
Stichting BOEG Tijdens de gesprekken kwam ook de positie van Stichting BOEG regelmatig aan de orde. Zonder dat hierover expliciet vragen werden gesteld is de positie van Stichting BOEG daardoor toch een punt van aandacht in dit advies geworden.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
6
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
7
3.
Analyse
Saluti is naar aanleiding van het onderzoek van de commissie Herijking migranten zelforganisaties gekomen tot een zevental bevindingen over de herijking. De bevindingen (A tot en met G) vindt u in dit hoofdstuk. In het volgende hoofdstuk worden de conclusies gepresenteerd op basis van deze bevindingen.
A. Noodzaak herijking wordt gedeeld door de mzo's Uit de gesprekken die Saluti heeft gevoerd bleek dat de mzo's over het algemeen begrip opbrengen voor de praktische redenen van de herijking: de groei van het aantal organisaties en de reikwijdte van het budget.
De drie belangrijkste pijlers van de herijking: 1.
Het delen van accommodaties.
2.
Opbouwwerkers breed inzetbaar maken.
3.
Een subsidiesysteem waarbij vooral gekeken wordt naar kwaliteit en resultaten van de mzo's.
Negatieve gevolgen Commentaar is er wel, in grote mate, op de praktijk van de uitvoering en op de criteria voor de subsidietoekenning. Bij verschillende mzo's bestaat de indruk dat ook tot nu toe doelmatig functionerende mzo's negatieve gevolgen van de herijking hebben ondervonden.
B. Inzet middelen Het is duidelijk dat de gemeente investeert in de mzo's. Het totale budget voor de mzo's is op jaarbasis (peildatum 2005) € 1.469.000,-. Hiervan wordt € 506.405,- besteed aan accommodaties (momenteel zes multifunctionele gebouwen) en € 646.800,- aan ondersteuning van de mzo's door middel van Stichting BOEG. Activiteitenbudget In 2004 was er een activiteitenbudget beschikbaar van € 355.000,-. Het activiteitenbudget voor 2004 is volledig uitgegeven; van het budget voor 2005 is na de subsidieronde in mei reeds € 230.645,uitgegeven. Dit budget wordt op twee manieren verdeeld: 1.
Aanvragen tot € 2.500,- kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Deze aanvragen worden beoordeeld door de beleidsambtenaar.
2.
Aanvragen boven € 2.500,- kunnen tweemaal per jaar worden aangevraagd. Daarover geeft een subsidiecommissie, ingesteld door Saluti1, een advies.
1
Dit is een vaste commissie, geregeld in het instellingsbesluit van Saluti.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
8
ID-banen Op het totale budget voor mzo's is nooit bezuinigd. Per 1 januari 2006 wordt € 20.000,- bezuinigd op het activiteitenbudget in verband met het aflopen van de gesubsidieerde ID-banen. Deze € 20.000,- wordt ingezet om een aantal ID-ers in dienst te kunnen nemen. Sluiting gebouwen De sluiting van een aantal gebouwen heeft mede ten doel gehad om extra geld vrij te spelen voor nieuwe mzo's en activiteiten. Op jaarbasis levert dit vanaf 2005 zo'n € 80.000,- op. IDEA wordt betaald uit een ander budget (emancipatie); vanaf januari 2006 wordt IDEA, met budget, toegevoegd aan de portefeuille integratie.
C. Beleid is weinig galant Het herijkingsbeleid is in de totstandkoming en in de uitvoering weinig galant te noemen. Het lijkt vooral een technocratisch beleid; weinig tolerant voor de eigenheid van de 'natuurlijke partners' en weinig gericht op langere termijn doelen. Het beleid is met name gericht op de dynamiek en systematiek van de gemeentelijke organisatie met als doel het grote aantal aanvragen hanteerbaar te maken.
De volgende bevindingen onderschrijven dit beeld: •
De geschiedenis van het beleid ten aanzien van de mzo's laat zien dat dit niet altijd op een heldere en transparante manier is ontstaan. Er zijn vele onderzoeken verricht door adviesbureau's en externe adviseurs. De mzo's zijn hierbij niet altijd betrokken. Waar dat wel gebeurde (Odyssee, Matrix Partners) zijn de resultaten daarvan vaak terzijde geschoven (rapport Odyssee is niet gebruikt; plan Matrix Partners is niet geformaliseerd). Bij veranderende beleidsplannen zijn de politieke overwegingen niet expliciet gemaakt.
•
Het beleid bevat geen heldere definitie van de taak en functie van een mzo (verdere uitwerking onder punt E.).
•
Het beleid houdt onvoldoende rekening met de diversiteit in organisatorisch vermogen van de mzo's. Er wordt een mate van professionalisering verwacht zowel qua bereikbaarheid en informatieopname als qua professionaliteit van de subsidieaanvragen waar niet elke mzo gemakkelijk aan kan voldoen. Schriftelijke en telefonische communicatie en schriftelijke informatie blijken in veel gevallen onvoldoende om een deel van de organisaties te bereiken. Het beleid wil daar geen rekening (meer) mee houden. In het verleden zijn wel randvoorwaarden geschetst waaronder de mzo's zouden kunnen professionaliseren, maar daar is niet op ingezet, behalve door de ondersteuning van BOEG.
•
Stichting BOEG lijkt echter onvoldoende in staat om de gevraagde ondersteuning te bieden. Een intern rapport van de gemeente Utrecht uit 2004 over het functioneren van BOEG bevestigt dit beeld. Daarnaast worden door mzo's veel praktische knelpunten genoemd op het gebied van accommodaties en de beheersmatige ondersteuning. In haar recent advies over het werken met de adviescommissie subsidieaanvragen migranten zelforganisaties vraagt Saluti ook aandacht voor de bewaking van de toegankelijkheid en de kwaliteit van de ondersteuning door BOEG.
•
De gemeente verwacht een grote bereidheid tot samenwerking vanuit de mzo's gericht op andere organisaties in de stad (wijkwelzijnsinstellingen, scholen). Voor de mzo's is niet duidelijk in hoeverre de gemeente die andere organisaties ook afrekent op de bereidheid tot
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
9
samenwerking met hén. Van de gemeente uit wordt inmiddels erkend dat het bij die andere organisaties regelmatig schort aan de bereidheid tot samenwerking met mzo's. Daarbij zijn de mzo's qua middelen en personeel over het algemeen veel minder in staat het initiatief te nemen tot of vorm te geven aan die samenwerking. •
De criteria voor subsidietoekenning laten aanvankelijk veel ruimte voor interpretatie. Dit leidt tot veel onbegrip over de toekenningen en afwijzingen. Ook zijn er veel klachten over het digitale aanvraagsysteem. De adviescommissie subsidieaanvragen migranten zelforganisaties ,ingesteld door Saluti, heeft al snel geconstateerd dat er bij veel mzo's behoefte was aan toelichting en verduidelijking van de criteria. Inmiddels is een toelichting op de website van de gemeente Utrecht geplaatst.
•
Het beleid wordt door sommige mzo's ervaren als erg 'op afstand': het wordt vooral schriftelijk gecommuniceerd; er is weinig uitleg op individuele basis; een platformfunctie voor de mzo's voor regulier overleg met de gemeente wordt gemist.
•
Onder druk van de ontwikkelingen is de beleidsuitvoering steeds diffuser en tegelijkertijd communicatief technocratischer geworden. De mzo's verwachten vanuit hun doelstellingen juist betrokkenheid op basis van het partnerschap.
D. Zwaar geschut op kleine praktijk Gebrek aan middelen voor het groeiend aantal mzo's en gebrek aan vertrouwen in de bestedingen van de mzo's zijn vanaf ongeveer 1994 steeds de belangrijkste drijfveren voor het beleid geweest. Daarbij is voor de meeste mzo's, met hun vrijwilligersstructuur, de belangrijkste drijfveer altijd 'ontmoeting' geweest. ‘Elkaar helpen’ en vanuit de eigen kring initiatieven ondernemen kwamen daarbij op de eerste plaats. Deze relatief 'kleine' praktijk (bijna te vergelijken met andere burgerschapsinitiatieven zoals bewonersinitiatieven) is gaandeweg belast met steeds zwaardere beleidsdoelstellingen: een bijdrage leveren aan het interculturalisatieproces in de Utrechtse samenleving of de participatie en integratie van bepaalde bevolkingsgroepen bevorderen; doelstellingen die eerder passen bij de structuur en instelling van professionele en ambtelijke uitvoeringsorganisaties.
E. Onheldere beleidsdefinitie De gemeente heeft geen heldere definitie van de rol en taken van een mzo. Uit het beleid en verschillende documenten valt af te leiden dat hetgeen van de mzo's verwacht wordt, door de jaren heen enorm aan verandering onderhevig is geweest. In 1991 kregen de toenmalige mzo's een basissubsidie, een trefcentrum en een opbouwwerker om aan ontmoeting en cultuurbeleving te kunnen doen. Aanvullend konden zij subsidie aanvragen voor de activiteiten informatievoorziening, scholing en belangenbehartiging. Naarmate er meer mzo's bijkwamen die activiteitensubsidie aanvroegen en ook graag ruimte en ondersteuning wilden, werd het noodzaak om de beschikbare middelen anders te verdelen. De veranderingen kwamen niet voort uit een veranderde visie op de rol en taken van een mzo, maar vooral uit een behoefte de bestaande middelen anders te verdelen.
Ideologische onderbouwing In tweede instantie ontstond wel een ideologische onderbouwing met het in 1997 geformuleerde interculturalisatiebeleid van de gemeente. Daarin worden mzo's gezien als 'van nature de meest voor de hand liggende coalitiegenoten van de gemeente bij interculturalisatie'. Ten aanzien van de mzo's
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
10
werden een aantal voornemens gemaakt in de sfeer van professionalisering van de ondersteuning en overleg over innovatie van de mzo's. De mzo's moesten meer interactie onderling en met andere organisaties aangaan, vooral op wijk- en buurtniveau focussen op het thema leefbaarheid en een bijdrage leveren aan de 'participatie van burgers uit etnische subculturen'. Ook toen is in het beleid geen afweging gemaakt van middelen, beleid en uitvoering. Uitgangspunt was een gelijkblijvend budget; verhoging van het budget gezien de groei in organisaties en activiteiten is niet in overweging genomen.
De notitie herijking geeft geen definitie van de rol en taken van een mzo maar formuleert, vanuit een impliciete beleidsvisie, wel een aantal criteria waarop mzo's subsidie kunnen aanvragen: het gevraagde moet een bijdrage leveren aan twee of meer van de volgende gebieden: kadervorming, informatievoorziening, emancipatie, participatie, interculturalisatie en cultuurbeleving en ontmoeting. In het recent geformuleerde integratiebeleid worden de mzo's weer natuurlijke partners genoemd; er wordt echter geen concrete invulling gegeven aan dit partnerschap. Beleidsdoelstellingen De brede (maar vage) beleidsdoelstellingen die de gemeente geschreven en ongeschreven heeft voor de mzo's worden niet geconcretiseerd. Dat leidt ertoe dat enerzijds de kleine praktijk, de functie 'ontmoeting', minder subsidie ontvangt (en accommodatie / ondersteuning kan gebruiken) vanuit de gemeente. Terwijl anderzijds de grote praktijk, goed georganiseerde grotere mzo's die richting welzijnswerk gaan zeer kritisch worden bekeken als zij taken oppakken die naar de mening van de gemeente door reguliere instellingen zouden moeten worden uitgevoerd (jongerenwerk, huiswerkbegeleiding, sportactiviteiten). Saluti adviseerde de gemeente hierover in zijn vorige advies ook om instrumenten te ontwikkelen waardoor de reguliere (wijk-)organisaties en (sport-)verenigingen gestimuleerd worden om alle doelgroepen te bereiken.
F. Communicatieproblemen Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat in de afgelopen jaren een groot gebrek aan respect en vertrouwen is gegroeid tussen de verschillende partijen. Bij een aantal mzo's is sprake van wantrouwen tegen BOEG. Zowel bij Stichting BOEG als bij verschillende mzo's is wantrouwen tegen Saluti, dat gezien wordt als verlengstuk en onderdeel van de gemeente.
Geïnformeerd, maar niet betrokken Het laat zich raden dat de communicatie tussen alle partijen moeizaam verloopt. Bij de gemeente en bij een aantal mzo's bestaat ook een verschillend beeld over de mate waarin de mzo's geïnformeerd zijn over - en betrokken zijn bij - de ontwikkeling van de plannen voor de herijking. Sommige mzo's zeggen dat ze wel geïnformeerd zijn, maar niet betrokken. Uit de documenten valt in ieder geval op te maken dat de inbreng van de mzo's op verschillende momenten niet is meegenomen in de daarop volgende stappen, zonder dat daar uitleg over werd gegeven. Meer professionaliteit Van de mzo's wordt door de gemeente gaandeweg een steeds hoger niveau van professionaliteit verwacht. Dit uit zich in de wijze van communiceren (vooral schriftelijk) en in het (digitaal) subsidieaanvraagsysteem. Ook de verantwoording van de bestedingen zal op afzienbare termijn gedigitaliseerd worden. Bij de gemeente leeft de opvatting dat dit in deze tijd moet kunnen en dat waar mzo's knelpunten ervaren de ondersteuning van BOEG aanvullend is. Bij veel mzo's leeft echter de
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
11
opvatting dat de gemeente onrealistische verwachtingen heeft van de vrijwilligers waaruit een mzo nu eenmaal bestaat. Het projectmatig werken en het verwoorden van de doelstellingen van de activiteiten in een als ingewikkeld ervaren subsidieaanvraagformulier vragen van hen veel tijd en inspanning. Veel mzo's voelen zich enorm belast en ervaren de ondersteuning van Stichting BOEG als onvoldoende. Verschillende, door ondersteuners van BOEG begeleide aanvragen, werden afgewezen omdat ze niet aan de technische eisen voldeden.
G. Onheldere positie Stichting BOEG Stichting BOEG voert volgens de notitie herijking de volgende twee taken uit:
1.
Het toewijzen van accommodaties en het beheersmatig ondersteunen van activiteiten in de accommodaties.
2.
Het inhoudelijk ondersteunen van de mzo's.
De eerste taak roept weinig misverstanden op. Deze taak is helder voor alle betrokkenen, al is er onvrede met de uitvoeringspraktijk: het is voor de mzo's niet inzichtelijk op welke gronden BOEG besluit accommodaties en ondersteuners toe te kennen (een mzo kan wel ondersteuning of ruimte aanvragen, maar kan niet aangeven welke ruimte of welke ondersteuner zij de voorkeur geeft). Inhoudelijke ondersteuning Met betrekking tot de tweede taak geldt dat de verwachtingen van een aantal mzo's ten aanzien van de inhoud van de ondersteuning anders is dan de wijze waarop BOEG daar invulling aan geeft. Vanuit BOEG wordt de inhoudelijke ondersteuning ingevuld als ondersteuning bij het aanvragen van subsidie, bij het uitvoeren van projecten en bij het verantwoorden van subsidies. Mzo's verwachten van de ondersteuners daarnaast ook een initiërende en stimulerende rol. Verschillende (oudere) mzo's zien BOEG als een intermediair tussen de mzo's en de gemeente en menen dat Stichting BOEG een vertegenwoordigende functie vanuit de mzo's naar de gemeente heeft (of zou moeten hebben). En dat de Stichting aan belangenbehartiging van de mzo's zou moeten doen. Ook vertegenwoordigende functie Deze onduidelijkheid ontstaat mede doordat Stichting BOEG de mzo's ook inhoudelijk ondersteunt bij de subsidieaanvragen. Daarnaast vindt bij BOEG op regelmatige basis een voorzittersoverleg plaats van de voorzitters van alle mzo's, waarbij BOEG ook aanwezig is en dat door BOEG gefaciliteerd wordt. BOEG is volgens de gemeente – en volgens bestuur en directie van BOEG zelf - een uitvoerings- en ondersteunende instantie, maar vanuit de mzo's bestaat de wens dat BOEG ook een vertegenwoordigende functie heeft. Stichting BOEG, en met name de directeur, moet moeizaam balanceren tussen de verwachtingen van de gemeente en de mzo's.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
12
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
13
4.
Conclusies
•
Samenvattend valt te zeggen dat de beleidsdoelen van de herijking op zich geslaagd zijn.
•
De herverdeling van middelen en accommodatie en de ondersteuning door BOEG op beheersmatige aspecten zijn in grote lijnen geregeld.
•
Er zijn financiële middelen vrijgemaakt voor activiteiten van nieuwe organisaties.
•
Aan de andere kant is de communicatie een behoorlijk knelpunt gebleken en lieten de subsidiecriteria aanvankelijk te veel ruimte voor interpretatie.
•
Beleid en besluitvorming zijn niet transparant tot stand gekomen.
•
Veel mzo's zijn van mening dat zij onvoldoende of helemaal niet betrokken zijn bij de herijking.
•
De afhandeling van subsidieaanvragen vinden veel mzo's omslachtig en de werkwijze met twee regimes: een door de ambtenaar en een door een adviescommissie, niet eenduidig.
•
Het realiseren van de doelen van de herijking heeft daarnaast onwenselijke gevolgen gehad voor het wederzijds vertrouwen tussen met name de gemeente en de mzo's en voor de effectiviteit van de inzet van middelen waar het de activiteiten zelf betreft.
Terugkijkend op de opdrachtformulering komt Saluti tot de volgende conclusies:
1. Welke beleidsvisie op de rol en functie van mzo's in de stedelijke samenleving heeft de gemeente in het verleden gehad en welke visie heeft de gemeente nu? Uit de analyse die Saluti gemaakt heeft blijkt dat de gemeente in de loop der tijd het zicht op de kernfunctie van een mzo - ontmoeting - is kwijtgeraakt. •
Begin jaren ‘90 zag de gemeente dit ook als kernfunctie van een mzo, aangevuld met activiteiten op het gebied van scholing, voorlichting en belangenbehartiging.
•
In 1997 was sprake van een beleidswijziging van minderhedenbeleid naar interculturalisatie, waarbij de mzo's geacht werden te innoveren.
•
Een duidelijk traject daarheen is niet opgezet; verschillende onderzoeken en adviezen ten spijt is na 1997 niet meer helder en duidelijk vastgesteld wat de visie van de gemeente op de rol en taak van een mzo is. Daarbij heeft de legitieme behoefte om middelen anders te verdelen en organisaties op output en resultaten te kunnen beoordelen geleid tot een subsidiesysteem waarin gaandeweg de nadruk op zware beleidsdoelstellingen, met vanuit de gemeente geformuleerde taken, is komen te liggen.
•
Impliciet is daarbij de verwachting dat een mzo een bijdrage levert aan interculturalisatie, participatie, emancipatie en integratie. Het professioneel niveau en organisatorisch vermogen van een groot deel van de mzo's en met name de intenties en achtergronden sluiten niet aan bij deze verwachtingen.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
14
2. Wat waren voor de gemeente de beoogde doelen van de herijking? Saluti concludeert op basis van de formele notities en de besluitvorming dat het doel van de herijking met name was om te komen tot een andere verdeling van middelen (geld zowel als huisvesting en ondersteuning). Ook wilde de gemeente meer inzicht in de bestedingen van de mzo's2. Uit aanpalende beleidsstukken, zoals de nota 'van minderhedenbeleid tot interculturalisatie' en 'integratie in Utrecht' en uit de subsidiecriteria van de herijking valt af te leiden dat de gemeente van de mzo's vervolgens ook verwacht dat zij een (nieuwe) richting inslaan, minder gericht op alleen de eigen groep en meer gericht op participatie in de samenleving. Deze richtingsverandering is echter meer een doel van het veranderend interculturalisatie- en integratiebeleid dan van een herijking van door migranten zelf geformuleerde doelen en taken. De gemeente had met de herijking ook tot doel extra middelen voor nieuwe organisaties en activiteiten te genereren. De € 80.000,- op jaarbasis die vanaf 2005 door het afstoten van gebouwen is vrijgekomen, zal waarschijnlijk ingezet worden om de afschaffing van de ID-regeling op te vangen en een aantal ID-ers bij BOEG en IDEA in dienst te kunnen nemen3.
3. Wat zijn (of lijken) de voorlopige effecten van de herijking op de rol en het functioneren van de mzo’s en komen die overeenkomen met de beoogde doelen? Waar de gemeente met de herijking tot doel had te komen tot een herverdeling van middelen is dit wat betreft accommodaties en ondersteuning gelukt. Ook is het duidelijk dat er financiële ruimte is gecreëerd voor nieuwe organisaties. Waar het doel was het verkrijgen van meer inzicht in de bestedingen van de mzo's is dat ook gelukt. Mzo's moeten duidelijk kunnen maken wat ze met de subsidie voor activiteiten doen en leggen achteraf verantwoording af. Het lijkt er op dat deze werkwijze voor de gemeente efficiënt is, maar het is de vraag of het effectief is. Veel mzo's ervaren de herijking als contraproductief voor de doelen die zij zichzelf stellen: doelen die een grote variëteit kennen en die variëren van simpele ontmoeting tot professioneel georganiseerd jongerenwerk. Op basis van beleidsintenties van de gemeente zijn vragen bij de mzo's terechtgekomen die op zich geen onderdeel vormen van de herijking zoals die in de notitie herijking beschreven is. Hierbij gaat het om de doelstelling van de gemeente om de mzo's als 'natuurlijke partners' een belangrijke rol te laten spelen bij het bevorderen van doelen als sociale cohesie, interculturalisatie, integratie, participatie, emancipatie. Deze doelstelling roept onbeantwoorde vragen op. Hoe beoordeel je of een mzo een bijdrage levert aan (bijvoorbeeld) integratie? Het antwoord op zo'n vraag is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de visie van de vraagsteller op de functie en taken van een mzo.4
2
Deze wensen werden gedeeld door bijvoorbeeld het MIU en door een groot aantal mzo's, omdat in de praktijk bij de besteding van middelen onvoldoende gekeken werd naar de doelmatigheid en kwaliteit van de activiteiten. 3 Bron: beleidsmedewerker mzo's. 4 Ziet de vraagsteller bijvoorbeeld de taak 'ontmoeting' (door mzo's hun kernfunctie genoemd) vooral als 'gerichtheid op de eigen kring' dan zal hij minder geneigd zijn deze functie van een mzo als een bijdrage aan integratie te zien. Ziet hij ontmoeting als 'een belangrijke eerste stap naar dialoog en verbinding met de samenleving' dan zal hij tot een andere conclusie komen.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
15
5.
Aanbevelingen
Saluti adviseert het college om aan te sluiten bij breed gedragen beleidsontwikkelingen die bij meerdere overheden zichtbaar zijn: •
Een terugtredende overheid: minder regels, afspraken over resultaten, uitvoering overlaten aan de uitvoerders.
•
Het stimuleren van burgerschap en eigen initiatief van burgers (bevorderen participatie).
•
Het aangaan van een waarlijk partnerschap.
Partnerschap Partnerschap betekent niet alleen dat mzo's subsidie ontvangen voor activiteiten waarvan de gemeente het wenselijk vindt dat mzo's ze organiseren. Het betekent ook vormgeven aan de wederzijdse betrokkenheid: de mzo's zijn van de gemeente afhankelijk met name voor middelen en de gemeente is van de mzo's afhankelijk vanwege het feit dat de mzo's in staat zijn door te dringen tot in de haarvaten van de samenleving en mensen te bereiken die via de reguliere instellingen niet of te weinig bereikt worden. Het betekent het organiseren van een gelijkwaardige communicatie over de beleidsdoelen en over de uitvoering van het beleid. Op die manier kunnen beide partners hun eigen rol vervullen in het integratiebeleid. Klachten van partners moeten serieus genomen worden. In dit verband is het belangrijk op te merken dat de kritiek op de uitvoeringspraktijk van de herijking niet alleen afkomstig is van al langer bestaande organisaties. Waarlijke invulling partnerschap Saluti is van mening dat het zich inzetten voor een mzo een vorm van burgerschap, van participatie in en verbinding met de samenleving is. Zeker in de huidige tijd is het belangrijk dat de gemeente elk initiatief van mensen die proberen samen met anderen zaken te verbeteren (passend binnen het rechtssysteem) stimuleert. Daarbij moet de gemeente zich terughoudend opstellen in het formuleren (of opleggen) van extra doelen. Een waarlijke invulling van partnerschap geeft beide partners zeggenschap.
Saluti doet de volgende aanbevelingen:
1. (Her)definiëring mzo's In het gemeentelijk beleid is nagelaten een definitie van een mzo vast te stellen. Saluti stelt de volgende definitie voor: Een migranten zelforganisatie is een organisatie waarvan de leden zich op vrijwillige basis en op basis van een ideële doelstelling inzetten voor de belangen van een bepaalde etnische groep en zo hun participatie in onze samenleving vorm en inhoud geven. De kernfunctie van een mzo is dan ook het organiseren van ontmoeting en dialoog; zowel in eigen kring als gericht op verbinding met anderen in de samenleving.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
16
Een aantal mzo’s zetten zich specifiek in voor het welzijn en de positie van de eigen groep en vormt een sociaal vangnet binnen de groep. Met name voor kwetsbare leden van de samenleving, zoals vrouwen, ouderen en eenzamen vormt een mzo een tussenstap naar deelname aan de samenleving.
2. Herwaardering mzo's Saluti adviseert de gemeente het belang van de mzo's te herwaarderen.In deze tijd, waarin ook in Utrecht sprake is van toenemende segregatie en radicalisering, en waarin groepen geïsoleerd dreigen te raken of zich dreigen af te wenden van de samenleving, zijn ontmoeting en dialoog terecht tot speerpunten van beleid uitgeroepen. De 'laagdrempeligheid' (in sociale en in financiële zin) van de mzo's maakt het mogelijk mensen te bereiken die door de reguliere initiatieven onvoldoende bereikt worden of die door een verdergaande segregatie in de samenleving buiten de boot dreigen te vallen. Een mzo is ook een burgerschapsinitiatief dat het mogelijk maakt in een bekende – herkenbare, dus veilige en vertrouwde - omgeving vaardigheden te leren die participatie buiten de eigen kring mogelijk maken. Een mzo organiseert de kwaliteiten van diegenen in een bepaalde groep die zich willen inzetten voor het bredere belang van hun groep in de samenleving en voor de samenleving als geheel. Zo functioneert een mzo ook als kweekvijver voor bestuurlijk en organisatorisch talent.
Het is daarbij van belang dat de gemeente oog heeft voor de diversiteit bij de mzo's en voor de kwaliteiten die op dát moment, bij díe mzo, bij díe etnische groep, in díe fase aanwezig zijn.
3. Getrapt subsidiesysteem De overheid wil minder regels stellen. Juist op dit terrein kan de regelgeving sterk vereenvoudigd worden. Het subsidiëren van de primaire taak van de mzo's kan de gemeente zien als het ondersteunen van burgerschapsinitiatieven. Saluti pleit ervoor om de regelgeving sterk te vereenvoudigen en qua procedure af te stemmen op het type vrijwillige organisatie zodat het voor mzo's gemakkelijker is om subsidie aan te vragen voor hun primaire taak. Saluti stelt voor om in beleid en subsidiesystematiek de herwaardering van de kernfunctie van een mzo – ontmoeting en verbinding - tot uiting te laten komen.
Saluti stelt de gemeente een getrapt subsidiesysteem voor: •
Budget 1: Een laagdrempelig te verwerven en vast budget voor ontmoeting. De toewijzing en de hoogte van de subsidie zou in de ogen van Saluti kunnen afhangen van de omvang van de doelgroep, het aangetoonde bereik van de activiteiten en de achterstandspositie van de groep in de samenleving. De toewijzing kan voor een termijn van drie jaar gelden en na een positieve evaluatie voortgezet worden. Saluti adviseert de gemeente om de verdere uitwerking hiervan in overleg met de mzo's vorm te geven.
•
Budget 2: Een budget op aanvullende taken, waarbij het een mzo vrij staat om die wel of niet op te pakken: bijvoorbeeld scholing, voorlichting, belangenbehartiging, interculturalisatie, integratie, preventie et cetera. De gemeente kan met de mzo's periodiek bediscussiëren welke taken dat voor een periode van twee tot 4 vier jaar zullen zijn. Daarbij adviseert Saluti om te kijken naar de activiteiten die sommige mzo's nu oppakken, waarvan duidelijk is dat deze 'regulier' onvoldoende weggezet kunnen worden. Daarbij zou niet naar wenselijkheid ('wwo's
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
17
zouden dit moeten doen') maar naar realiteit moeten worden gekeken5. Deze 'plus' taken mag de gemeente zeker vragen van mzo's, maar dan van degenen die zelf aangeven dat ze bepaalde taken kunnen en willen oppakken. Saluti adviseert de gemeente ook met de mzo's te overleggen of de ondersteuning bij Stichting BOEG ondergebracht kan blijven, danwel naar eigen inzicht door mzo's ingekocht kan worden.
Saluti adviseert de subsidieaanvragen te vereenvoudigen en transparanter te maken door een heldere demarcatie van budgetten per taak zoals boven genoemd. De transparantie neemt toe door structureel inzicht in de bestedingen en subsidies te bieden en door in onderling overleg vastgestelde prioriteiten voor subsidiëring.
4. Communicatie: beleid interactief vormgeven De gemeente kan haar beleid op het terrein van de mzo's meer interactief vormgeven: meer in overleg met de partners (de mzo's). De gemeente heeft een beheersprobleem: er zijn meer aanvragen dan middelen. Bij de mzo's bestaat nadrukkelijk de wens om ontmoeting en dialoog te organiseren. De gemeente kan de mzo's voorleggen welk deel van het budget aan deze taak besteed kan worden en volgens welke criteria de overige activiteiten beoordeeld kunnen worden.
Communicatieplan Gezien de problemen en de ontstane vertrouwenscrisis beveelt Saluti de gemeente aan een goed communicatieplan op te stellen ten aanzien van de doelgroep mzo's, waarin gewerkt wordt aan de wijze van communiceren, het gebruik van verschillende (digitale) communicatiemiddelen, het herstellen van het vertrouwen tussen alle partijen en het transparanter maken van beleid en uitvoering. Beleid, afweging en besluitvormingsprocessen moeten helder zijn om duidelijk te kunnen communiceren. Waar het beleid in onderling overleg tot stand is gekomen zal het draagvlak ook groter zijn en zal het vertrouwen hersteld kunnen worden. Ook is het van belang dat regelmatig wordt nagegaan of hetgeen de gemeente wil overbrengen en wat de bedoeling is van haar beleid ook zo overkomt. En dat regelmatig feedback wordt gevraagd op beleid, uitvoering en de wijze van communiceren. In het communicatieplan moet tenslotte ook aandacht zijn voor die organisaties die niet altijd goed bereikt worden door schriftelijke communicatie en die veel waarde hechten aan persoonlijke betrokkenheid.
5. Advisering subsidieaanvragen anders positioneren Meer samenhang in subsidiebeleid Op dit moment zijn (te) veel verschillende partijen betrokken bij de aanvraag van activiteitensubsidies. De mzo's, BOEG, de ondersteuners vanuit BOEG, de gemeente (ambtenaar) en de adviescommissie subsidieaanvragen van Saluti. Dit leidt tot weinig transparantie in het gemeentelijk beleid en de uitvoering. Gedurende het onderzoek van de commissie Herijking migranten zelforganisaties is - in vervolg op de reeds eerder geuite zorg in het advies over het werken met de adviescommissie subsidieaanvragen migranten zelforganisaties – gebleken dat juist door het gebruik van deze 5
Als voorbeeld de huiswerkbegeleiding die vrij goed georganiseerd werd door een aantal mzo's; de gemeente besloot dat dit niet meer uit het mzo budget gefinancierd mag worden omdat de scholen daar zelf budget voor hebben. Vanuit de scholen komt echter
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
18
constructie het wantrouwen tegen Saluti enorm is toegenomen. De onduidelijkheid in rollen is zo groot dat de positie van Saluti politiek en ambtelijk slechts met veel moeite is te verduidelijken aan de mzo's. Daarnaast kent de gemeente verschillende subsidiemogelijkheden voor dezelfde of voor gelijksoortige activiteiten, zoals het Fonds Sociale Integratie, het leefbaarheidsbudget en de projecten Dialoog en Ontmoeting vanuit de Utrechtse MIX.
A. Saluti pleit ervoor de advisering en de uitvoering van deze subsidies meer in samenhang vorm te geven. Dat houdt tevens in dat de adviescommissie subsidieaanvragen migranten zelforganisaties op termijn niet meer onder Saluti gepositioneerd wordt6.
B. De beoordeling van de aanvragen zou eventueel kunnen gebeuren door een tripartite overlegstructuur waarin twee door de mzo's aangewezen leden, twee inhoudelijk betrokken ambtenaren (op het gebied van integratie en sociale cohesie bijvoorbeeld) en twee onafhankelijke leden, voorgedragen door (maar niet afkomstig uit) Saluti, zitting hebben en die naast aanvragen voor budget twee mogelijk ook andere budgetten toewijst zoals eerder genoemd.
6. Ondersteuning door Stichting BOEG In een eerder advies heeft Saluti zijn zorg geuit over de kwaliteit van de ondersteuning en dienstverlening door BOEG. In de verschillende gesprekken die de commissie Herijking migranten zelforganisaties heeft gevoerd kwam de dienstverlening door BOEG regelmatig (maar overigens niet uitsluitend) op negatieve wijze terug. In een reactie op het eerder advies heeft de wethouder laten weten dat momenteel hard gewerkt wordt aan bijscholing van de ondersteuners van BOEG. Saluti adviseert de gemeente om de dienstverlening door BOEG en IDEA zorgvuldig te monitoren en de ondersteuning anders vorm te geven als de kwaliteit onvoldoende blijkt. Het vervullen van een intermediaire functie tussen de mzo's en de gemeente, een wens van veel mzo's, zal niet meer nodig zijn als de gemeente haar beleid meer in overleg met de mzo's gaat vormgeven.
geen initiatief tot samenwerking en de mzo's zijn onvoldoende professionele partners om op dit niveau een samenwerking te entameren. Zodoende valt een goed functionerend initiatief, voor en door burgers, tussen de wal en het schip. 6 De deskundigheid en ervaring die door deze commissie is opgebouwd kan uiteraard benut worden in een andere constructie.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
19
Bijlagen
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
20
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
21
Bijlage 1
Lijst van gebruikte afkortingen
BOEG:
Stichting Beheersorganisatie Etnische Groepen.
DMO:
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Utrecht.
IDEA:
'Informatie, Diversiteit, Emancipatie en Activiteiten': IDEA is de stedelijke organisatie voor emancipatie, interculturele samenwerking, projectontwikkeling en bibliotheek- en informatievoorziening voor vrouwen(organisaties). IDEA vervult voor mzo's die speciaal op vrouwen gericht zijn een vergelijkbare functie als Stichting BOEG.
IMES:
Institute for Migration and Ethnic Studies.
MIU:
Multicultureel Instituut Utrecht (vanaf 1januari 2006: Alleato).
MZO:
Migranten zelforganisatie.
WWO:
Wijkwelzijnsorganisatie .
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
22
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
23
Bijlage 2
Werkwijze
In november 2004 heeft Saluti de tijdelijke commissie Herijking migranten zelforganisaties ingesteld met als taak een ongevraagd advies voor te bereiden over de effecten van de herijking migranten zelforganisaties. Hier in enkele zinnen uitleggen wat de herijking precies inhield.
In december 2004 is deze commissie voor het eerst bijeengekomen. Aan de hand van documenten is in de eerste periode door de commissie een 'reconstructie' van de herijking gemaakt over de periode van 1990 tot 2005. De commissie heeft gesproken met beleidsmedewerkers van de gemeente en met vertegenwoordigers van het Multicultureel Instituut Utrecht (MIU) en van Stichting BOEG. Op deze wijze trachtte de commissie een beeld te krijgen van het ontstaan, de doelen en de beoogde effecten van de herijking. De focus lag daarbij op de visie van de gemeente. In een tweede fase verschoof de aandacht naar de visie vanuit de mzo's. De commissie beschikte uiteraard niet over de mankracht om met alle – inmiddels meer dan vijftig – mzo's apart een gesprek te voeren. De commissie Herijking migranten zelforganisaties heeft daarom twee stappen genomen:
1.
Het organiseren van twee expertmeetings voor ongeveer 25 mzo's.
2.
Het laten uitvoeren van een deelonderzoek naar de beleving van de herijking bij de mzo's door een studente van de universiteit van Utrecht.
Omdat de opkomst op de expertmeetings in juni bijzonder laag was heeft de commissie na de zomer extra tijd uitgetrokken om de eerder uitgenodigde mzo's en/of bestuursleden te bezoeken en op individuele basis gesprekken te voeren. Op die manier is uiteindelijk met 25 mzo's een gesprek gevoerd. Tenslotte heeft de commissie Herijking migranten zelforganisaties een conceptadvies voor Saluti opgesteld. Op 19 december 2005 heeft Saluti dit advies vastgesteld.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
24
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
25
Bijlage 3
Korte geschiedenis van het beleid 7
Sinds 15 jaar, en mogelijk langer, worstelt de gemeente Utrecht met haar verhouding tot de migranten zelforganisaties. In 15 jaar tijd zijn verschillende adviesbureaus ingeschakeld en verschillende trajecten gestart die steeds als doel hadden te komen tot een werkbare relatie met de migranten zelforganisaties en een doelmatige verdeling van de subsidiegelden.
In de notitie ‘Van Minderhedenbeleid naar Interculturalisatie’ (Alons en Partners, 1997) – het laatste beleidsstuk waarin de visie van de gemeente op taken en functie van de mzo’s geformuleerd wordt worden de mzo’s genoemd als ‘van nature de meest voor de hand liggende partners van de gemeente bij interculturalisatie’. In deze notitie zijn een aantal voorstellen ter versterking van de (ondersteuning van de) mzo’s opgenomen.
Twee jaar later vraagt de gemeente Bureau Odyssee te beschrijven ‘welke randvoorwaarden nodig zijn om te komen tot partnerschap tussen de gemeente en de mzo’s, in het kader van de uitvoering van het interculturalisatiebeleid van de gemeente Utrecht’ (Odyssee, juli 1999). In december 1999 besluit het college tot een nieuwe inrichting van de Stichting BOEG (Beheers Organisatie Etnische Groepen) (‘Herpositionering Stichting BOEG’, collegebesluit december 1999). Dit besluit maakt geen gebruik van het rapport van Odyssee maar bevat een nieuw traject voor beleidsontwikkeling met betrekking tot de mzo’s in een werkconferentie voorjaar 2000. De resultaten van deze werkconferentie zijn verwerkt in een uitvoeringsplan met een uitvoerig ‘stappenplan voor de herijkingsoperatie’ (Vrijheid in gebondenheid. Uitvoeringsplan herijking Migranten Zelforganisaties in Utrecht, Matrix Partners, juni 2000).Dit stuk wordt echter niet formeel vastgesteld door het toenmalige college. In maart 2000 treedt een nieuw college aan. In september 2001 wordt weer een nieuw adviesbureau gevraagd een advies te geven, dit keer over de stichting BOEG (Taken en positie van de Stichting BOEG, Van Montfoort, september 2001). In grote lijnen vormt dit rapport volgens de huidige beleidsambtenaar de basis van de notitie ‘herijking migranten zelforganisaties’, het beleidsstuk waarop uiteindelijk de huidige herijking van de mzo’s gebaseerd is (Herijking migranten zelforganisaties, juni 2002). Deze laatste notitie is vooral een technische uitwerking van de taken van de stichting BOEG en een opzet voor het nieuwe subsidie- en accommodatiebeleid. De notitie formuleert geen visie op de rol, taak en functie van een mzo in de hedendaagse Utrechtse samenleving. Het laatst vastgestelde beleidsstuk dat hierover een uitspraak doet blijft de notitie 'Van Minderhedenbeleid naar Interculturalisatie' uit 1997. Recent heeft de gemeente een integratiebeleid geformuleerd (‘Integratie in Utrecht. Doorzetten en verbeteren. Beleid gericht op toerusting, toegankelijkheid en toenadering, Utrechtse MIX, november 2004) als vervolg op het beleid uit 1997. In deze notitie worden de mzo’s ‘belangrijke partners’ genoemd. Het begrip partnerschap wordt niet uitgewerkt.
7
Een uitgebreider overzicht van de beschreven documenten is te vinden in bijlage 4: 'reconstructie van de herijking'
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
26
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
27
Bijlage 4
Reconstructie van de herijking op papier (inclusief aanpalend beleid)
1988 / 1989 Eindadvies heroverweging en toekomst minderhedenbeleid; stimuleringsfonds minderheden en p.c.g. 1989”
In dit stuk stelt de gemeente dat de vier miljoen gulden die jaarlijks beschikbaar is onvoldoende ruimte biedt om nieuwe ontwikkelingen in het kader van minderhedenbeleid aan te pakken. De gemeente besluit daarom om in de periode 1989– 1991 de financiering van (zinvol geachte) activiteiten die uit dit budget gebeurden te gaan financieren uit de algemene middelen en in dezelfde tijd een stimuleringsfonds van 1,6 miljoen op te bouwen om daarmee incidentele en tijdelijke subsidiemogelijkheden te hebben voor projecten minderhedenbeleid. Nadrukkelijk wordt gesteld dat dit fonds niet bedoeld is voor structurele subsidiëring. Ten behoeve van dit fonds wordt een commissie ingesteld die binnengekomen projecten moet beoordelen. Een aantal criteria worden genoemd: tijdelijkheid, gericht op vernieuwing, geïntegreerde aanpak, voorrang voor activiteiten voor jongeren en vrouwen. De werkgroep buitenlanders stelt in haar reactie blij te zijn met de overheveling naar algemene middelen en vraagt in haar reactie om centrale controle op de uitvoering teneinde te waarborgen dat een en ander ook echt plaatsvindt.
1991 Notitie Zelforganisaties’
Deze notitie geeft een overzicht van de ontwikkelingen in het beleid met betrekking tot mzo's in de periode 1982 – 1990. Hij beschrijft naar aanleiding van een onderzoek naar het functioneren van de mzo's de bestaande situatie begin jaren ‘90. Voor een mzo worden de volgende functies benoemd: ontmoeting, eigen cultuurbeleving, belangenbehartiging, voorlichting, advisering (van de eigen doelgroep en van de gemeente), informatievoorziening en doorverwijzing. Geconcludeerd wordt dat de functies ontmoeting en eigen cultuurbeleving voor de mzo's weliswaar van belang zijn, maar geen wezenlijke bijdrage leveren aan de positieverbetering van migranten. Daarom wordt voorgesteld voor deze activiteiten een basissubsidie beschikbaar te stellen aan elk van de acht mzo's op dat moment (waarvan sommigen een koepel voor verschillende organisaties zijn). Deze basissubsidie (van fl. 10.000,-) wordt aangevuld met een bijdrage voor een eigen blad. Het totaal vrijgekomen bedrag van fl. 182.550,- wordt ingezet voor versterking van de functies belangenbehartiging en voorlichting en advisering. Dit bedrag kan op basis van tijdelijke projectaanvragen uitgegeven worden; de beoordeling van de aanvragen geschiedt door een commissie.
1994 Welzijnsprogramma Utrecht
Hierin wordt de omslag gemaakt van inputsturing naar outputsturing (sturing op activiteiten / resultaten; maximale subsidieduur drie jaar); deze ontwikkeling is gemeentebreed en heeft ook invloed op het denken over de subsidiëring van activiteiten van mzo’s.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
28
1997 Kerndocument “Van minderhedenbeleid naar interculturalisatie”
In 1996 heeft de Universiteit van Utrecht op verzoek van de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de ‘centrale thema’s voor een discussie over lokaal beleid dat relevant is voor minderheden’. De resultaten van dit rapport staan in het rapport: “Burgers als ieder ander”. In 1997 heeft het College Alons & Partners gevraagd om met dit rapport als vertrekpunt ‘het bestaande minderhedenbeleid te herijken en indien noodzakelijk nieuw beleid voor te stellen’. Dit heeft geleid tot een Plan van Aanpak: “Van minderhedenbeleid naar interculturalisatie”. Het kerndocument bevat de hoofdlijnen van de ontwikkelde visie en hoofdaccenten van het beleid. In dit ‘kerndocument’ beschrijft de gemeente haar beleidswijziging van minderhedenbeleid, op te vatten als ‘achterstandenbeleid’ of ‘doelgroepenbeleid’ naar interculturalisatie, op te vatten als gericht op het erkennen en gebruiken van de diversiteit in de stad en het meer gericht zijn op de tweezijdigheid van het proces van integratie van verschillende groepen in de stad. Alons & Partners benadrukt vooral de omslag van ‘denken voor’ een bepaalde groep naar ‘denken met’ een bepaalde groep en legt veel verantwoordelijkheid bij de betrokkenen. In een aparte paragraaf wordt aandacht besteed aan ‘maatschappelijke coalitievorming en de rol van de mzo’s: hierin wordt beschreven dat het interculturalisatieproces geen proces is van de overheid alleen. Coalitievorming is gewenst en de mzo’s worden gezien als ‘van nature de meest voor de hand liggende coalitiegenoten van de gemeente bij interculturalisatie’. Innovatie van het netwerk van mzo’s wordt voorgesteld ‘op basis van de resultaten van ‘de herijkingsoperatie minderheden zelforganisaties’ die door de Dienst Welzijn van de gemeente is uitgevoerd’. Met betrekking tot mzo’s wordt onder andere voorgesteld (blz. 12): -
Professionalisering van de ondersteuning van de zelforganisaties.
-
Versterkte interactie tussen zelforganisaties en andere organisaties.
-
Sterkere uitwisseling tussen zelforganisaties onderling.
-
Evenwicht tussen intern gerichte activiteiten (ontmoeting en cultuurbeleving) en naar buiten toe gerichte activiteiten.
-
Een prioritaire focus op het themagebied leefbaarheid en het schaalniveau van de wijk en de buurt.
-
Een bijdrage op het vlak van participatie (vernieuwing) ten behoeve van burgers uit etnische subculturen.
-
Overleg te organiseren met mzo’s over innovatiemogelijkheden binnen dit kader.
In het Plan van Aanpak worden enkele innovatie- en professionaliseringsmogelijkheden geschetst.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
29
Juli 1999 Rapport Herijking Beleid Migranten Zelforganisaties Odyssee maatschappelijke ontwikkeling In dit rapport werkt bureau Odyssee een adviesvraag van de gemeente uit: ‘Welke randvoorwaarden zijn nodig om te komen tot partnerschap tussen de gemeente en de migranten zelforganisaties (mzo’s) in het kader van de uitvoering van het interculturalisatiebeleid van de gemeente Utrecht?’ Odyssee heeft verschillende avonden georganiseerd en met verschillende mzo’s, BOEG en gemeentefunctionarissen gesproken. Het rapport meldt dat de gesprekken met BOEG ‘afwijzend’ van sfeer zijn en dat vanuit de mzo’s veel scepsis bestaat ten aanzien van de intentie van de gemeente om rekening te houden met de mening van de mzo’s. In het rapport schrijft Odyssee dat de mzo’s voldoende professioneel moeten zijn om in staat te zijn tot een partnerschap met de gemeente. Daarvoor is nodig: -
Professionele ondersteuning (zowel administratief als inhoudelijk).
-
Accommodatie.
-
Startsubsidie op basis van convenanten met de mzo’s en projectsubsidies op basis van aanbesteding a.d.h.v. aan de hand van duidelijke criteria.
Daarnaast moeten ook de gemeente (openstellen algemene voorzieningen, erkennen dat er meerdere groepen in Utrecht zijn) en BOEG (op alle fronten) professioneler worden, wil interculturalisatie een kans van slagen hebben.
December 1999 Collegebesluit ‘Herpositionering Stichting BOEG’ In dit collegebesluit wordt, op basis van de voorstellen van Odyssee, een ‘versnelde koersbepaling ten aanzien van BOEG’ geformuleerd. Als eerste wordt genoemd: -
Het primaire accent in het gemeentelijk beleid op het terrein van zelforganisaties te richten op activiteiten met betrekking tot maatschappelijke participatie ( in plaats van op organisaties).
En met betrekking tot BOEG: -
Opsplitsen projectontwikkeling en projectuitvoering.
-
Projectadministratie en accommodatiebeheer vanuit dezelfde plaats laten plaatsvinden.
-
Projectadministratie en accommodatiebeheer laten uitvoeren door BOEG.
-
Instellen pool professionals voor projectontwikkeling.
-
Instellen pool professionals voor projectuitvoering.
-
Beide pools laten werken vanuit professionele omgeving.
-
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) een voorstel laten uitwerken over de haalbaarheid van financiële en personele consequenties.
Tenslotte wil men de adviesraden minderheden om advies vragen, en tijd besteden aan het creëren van draagvlak door zorgvuldig overleg met bestuursleden van mzo’s en BOEG.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
30
De bedoeling van de notitie wordt beschreven als: richtinggevend in grote lijnen met betrekking tot BOEG en faciliterend voor ‘visieontwikkeling en besluitvorming op hoofdlijnen’; er wordt daarbij een fasering gegeven voor een verdere beleidsontwikkeling: -
Een werkconferentie over de ontwikkeling van de mzo’s in februari 2000.
-
Voor 1 maart 2000 een nieuw samenhangend beleid inzake mzo’s.
-
Een plan van aanpak april 2000.
8 februari 2000 conferentie MIU over herijking MIU organiseert een avond voor de mzo’s over de consequenties van het herijkingsbeleid, ter voorbereiding op de werkconferentie in februari, met onderzoeker mevr. Berger van IMES (Institute for Migration and Ethnic Studies) als spreker. IMES heeft het rapport en het collegebesluit bekeken en komt met een analyse van dit besluit. Deze analyse houdt met name in dat de gemeente het ‘wat’ wel heeft gedefinieerd, maar het ‘hoe’ nog niet, met name wat betreft hun eigen rol: hoe gaat de gemeente ervoor zorgen dat algemene instellingen zich meer openstellen, dat haar personeel diverser wordt et cetera. Het IMES waarschuwt de mzo's voor het risico dat het succes van het nieuwe beleid afhankelijk is van een bijdrage van twee kanten terwijl het meeste werk van de mzo’s wordt verwacht.
19 februari 2000 Werkconferentie herijking mzo’s De DMO nodigt de mzo’s uit voor een werkconferentie op 19 februari. Deze werkconferentie moet de basis vormen voor een uitvoeringsplan voor de herijking. In de stukken (brief, sprekers, et cetera) wordt de herijking van de mzo’s 'onderdeel van het gemeentelijk interculturalisatiebeleid' genoemd. Opzet is om in samenwerking met de mzo’s samenhangend beleid te ontwikkelen voor mzo’s; wel binnen het reeds vastgestelde kader. Belangrijke uitkomst van de conferentie is de behoefte van de mzo’s om gehoord te worden en mee te kunnen (blijven) praten, waarbij er veel moeite is met het feit dat het kader reeds vastgesteld is, volgens velen zonder overleg. Over de rol van BOEG, met name over het al dan niet werken met een pool van opbouwwerkers zijn verschillende meningen; er worden bezwaren en knelpunten genoemd, zowel vanuit de opbouwwerkers zelf als vanuit de mzo’s. Ook wat de gemeente van haar kant doet om zelf ‘intercultureler’ te worden is een terugkerende vraag. In het algemeen bestaat de indruk dat de mzo’s afhankelijker worden en er met het nieuwe beleid op achteruit gaan. Uitkomst van de conferentie (vermeld in brief bij verslag dat in april is verstuurd) is dat er een aantal werksessies georganiseerd gaat worden om de mzo’s te blijven betrekken bij verdere beleidsontwikkeling.
April / mei 2000 Werksessies met mzo’s over uitvoeringsplan herijking
In april en mei worden vijf werksessies georganiseerd. Het discussiestuk dat ten behoeve van de werksessies is ontwikkeld door Matrix en Partners beschrijft: 1.
De huidige beleidsmatige en zakelijke praktijk, met daarbij een inhoudelijke dimensie: de beoogde doelstellingen van het interculturalisatiebeleid en en een zakelijke dimensie: besturingsfilosofie met
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
31
betrekking tot de beleidscyclus contractvorming. 2.
Een uitgebreide beschrijving van de huidige beleidspraktijk, onderverdeeld in verschillende fasen: (politieke) doelstellingen, matching vraag en aanbod; uitvoering beleid; evaluatie en terugkoppeling; ondersteuningsfaciliteiten.
3.
Een voorstel voor verbetering van deze praktijk, met verregaande voorstellen voor verbetering van de samenwerking tussen de gemeente en de mzo’s in alle fasen van de beleidspraktijk.
De werksessies bespreken de verschillende fasen van de huidige en de gewenste praktijk.
Juni 2000 ‘Vrijheid in gebondenheid. Uitvoeringsplan herijking beleid migranten zelforganisaties in Utrecht.’, Matrix Partners
Dit stuk is een uitvoeringsplan, gebaseerd op het discussiestuk voor de werksessies. In grote lijnen volgt het plan dit discussiestuk in de indeling in verschillende fasen van de beleidspraktijk met daarbij een analyse van de (tekortkomingen van) de huidige praktijk en een schets van de gewenste praktijk. Daarbij zijn de resultaten van de werksessies verwerkt en terug te herkennen. Om de gewenste situatie te kunnen bereiken wordt een stappenplan voor de herijkingsoperatie beschreven waarin vier actiesporen worden onderscheiden: -
Inrichting van de vernieuwde beleidscyclus en het ontwikkelen van de benodigde instrumenten (hierbij wordt onder andere voorgesteld een “Taskforce Zelforganisaties” in te stellen bestaande uit deskundigen van mzo’s, ambtenaren DMO en een expert).
-
Service bij matching van vraag en aanbod op het terrein van interculturalisatie (opzet Servicebureau interculturalisatie dat mzo’s ondersteunt bij hun functioneren tijdens en na de herijking).
-
Infrastructuur, beheer en exploitatie (ontwikkelen producteenheden, kostprijs en dergelijke; onderzoek naar accommodatiebeleid en positioneren BOEG).
-
Aansturing, regie van de herijkingsoperatie en ontwerp administratieve processen binnen de gemeentelijke organisatie met betrekking tot doeltreffende uitvoering van trajecten contractvorming voor mzo’s ( onder andere aanstelling programmamanager, coaching ambtenaren, opzetten interne besluitvorming voor contractvorming).
Dit uitvoeringsplan is door het college niet formeel vastgesteld.
September 2001 Taken en positie van de Stichting BOEG
Adviesbureau Van Montfoort is gevraagd advies uit te brengen over de taken en de positie van de stichting BOEG, als onderdeel van de herijking mzo's die volgens de opdracht drie onderdelen heeft: nieuwe subsidiesystematiek, BOEG herpositioneren en vaststellen accommodatiebeleid. Het belangrijkste 'knelpunt' vormt het feit dat de opbouwwerkers in dienst van BOEG zijn, maar feitelijk onder de mzo's werken ( onder andere wordt in de opdracht vermeld dat dit haaks staat op het streven naar interculturalisatie). In het advies worden drie opties besproken om het door Matrix voorgestelde 'Servicebureau interculturalisatie' in te richten / de positie van de opbouwwerkers vorm te geven: •
Werkgeverschap bij mzo's onderbrengen (maar dan ontstaat geen Servicebureau).
•
Een nieuwe organisatie inrichten.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
32
•
Stichting BOEG herinrichten als servicebureau.
Er wordt gekozen voor de laatste optie, die uitgewerkt wordt in profielen voor directie, bestuur en opbouwcoördinator. Er wordt een opdracht geformuleerd waarin BOEG drie jaar de tijd krijgt om uit te groeien tot de professionele organisatie die nodig is.
Juni 2002 Notitie ‘herijking migrantenzelforganisaties’
In deze notitie wordt ingegaan op het subsidiebeleid, taken en positie van BOEG en op het accommodatiebeleid. Mzo's kunnen subsidie aanvragen op drie onderdelen: accommodatie, ondersteuning en activiteiten. Er zijn een zestal criteria vastgesteld waaraan de aanvraag moet voldoen. De activiteit moet een bijdrage leveren aan twee of meer van de gebieden participatie, kadervorming, informatievoorziening, emancipatie, interculturalisatie of cultuurbeleving en ontmoeting. Met betrekking tot BOEG wordt besloten dat de opbouwwerkers volledig in dienst komen van BOEG en breed inzetbaar worden. BOEG moet in drie jaar tijd uitgroeien tot een professioneel werkend Servicebureau interculturalisatie. De opbouwwerkers moeten hun functie ontwikkelen tot een functie die 'projectleider' genoemd wordt. Met betrekking tot accommodaties wordt besloten dat in drie jaar tijd alle panden multifunctioneel ingezet moeten kunnen worden.
Januari 2002 Instellingsbesluit Saluti, Stedelijk Adviesorgaan Interculturalisatie Tegelijk opheffing adviesraden minderheden
De keuze voor het deskundigheidsmodel in plaats van vertegenwoordigingsmodel past in het interculturalisatiebeleid van de gemeente, dat gericht is op samenwerking tussen verschillende doelgroepen en gericht is op meer professionalisering. Het nieuwe adviesorgaan is verplicht om tenminste op de onderwerpen interculturalisatie en inburgering een adviescommissie in te stellen en moet daarnaast een commissie instellen ter advisering over de subsidieaanvragen van de mzo’s.
September 2004 Communicatieonderzoek Stichting BOEG
In dit intern onderzoek naar de communicatie van BOEG met haar leden (de mzo's) wordt ingegaan op de relatie tussen BOEG en de mzo's. De algemene strekking is dat bij de mzo's een tamelijk negatief beeld bestaat over de dienstverlening door – en de taakopvatting van BOEG en tevens over de gemeentelijk beleid ten aanzien van de mzo's.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
33
November 2004 ‘Integratie in Utrecht: doorzetten en verbeteren. Beleid gericht op toerusting, toegankelijkheid en toenadering.’
In deze notitie wordt het nieuwe ‘integratiebeleid’ van de gemeente Utrecht beschreven. De gemeente onderscheidt drie belangrijke processen voor integratie, de ' drie T's': toerusting, toegankelijkheid en toenadering. Toerusting is het proces van inburgering: het proces waarbij 'de individuele migrant wordt toegerust om in onze samenleving zelfstandig en volwaardig te kunnen functioneren'. Toegankelijkheid is het afstemmen van producten, diensten en personeelsbestand van organisaties op de veranderde bevolkingssamenstelling en toenadering betekent dialoog en ontmoeting tussen verschillende culturen. De mzo's worden genoemd als partners die participeren in beleidsontwikkeling en in de uitvoering van het beleid. De komende periode zal de samenwerking met de partnerorganisaties (waaronder ook adviesorganen en Bijvoorbeeld het MIU) 'opgeschud worden'.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
34
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
35
Bijlage 5
Overzicht van bronnen en van gevoerde gesprekken
Saluti gebruikte voor het onderzoek een veelheid aan bronnen en informatie: •
Beleidsstukken en verslagen vanaf 1989 tot en met 2005 (zie bijlage 1 "Reconstructie van de herijking").
•
Gesprekken met verschillende beleidsmedewerkers van de gemeente;
•
Gesprekken met bestuur en directie van Stichting BOEG.;
•
Een gesprek met een betrokken medewerker van het MIU.
•
Een gesprek met de leden van de adviescommissie subsidieaanvragen migranten zelforganisaties (door Saluti ingesteld) die over alle subsidieaanvragen advies aan de wethouder geeft.
•
Gesprekken met voorzitters en leden van mzo's tijdens twee door Saluti georganiseerde gespreksavonden.
•
Gesprekken met individuele voorzitters of bestuursleden van mzo's op de plaats van de organisatie of bij de persoon thuis.
•
Een gesprek met de 'commissie Herijking’ die is opgericht vanuit het voorzittersoverleg bij Stichting BOEG.
•
Informele gesprekken met diverse leden van verschillende mzo's.
•
Informatie uit het afstudeeronderzoek van mevrouw. Gunter8.
Met de volgende mensen, instellingen en organisaties zijn formele gesprekken gevoerd: Oud-beleidsmedewerker mzo's de heer Verhoef. Huidige beleidsmedewerker mzo's de heer Van den Hadelkamp. Directeur Stichting BOEG, de heer Bakkich en voorzitter bestuur Stichting BOEG de heer. Satyane. Beleidsmedewerker Multicultureel Instituut, de heer Adriaansen. Voorzitters uit 'commissie Herijking' van voorzittersoverleg bij BOEG, uit naam van alle voorzitters van het voorzittersoverleg (bij het gesprek aanwezig de voorzitters van ULU, AMMU en DVMN). Club Miguel Hernandez. ASHA. Kibra Hacha (op 20 juni aanwezig als toehoorder; diverse telefonische contacten) Anagennisi. PMJU. Sanskritie Paathsala Utrecht, SPU, Hindostaans Surinaamse taalschool. Chun Pah. COI. Syphax. Kosis, Hindi Surinaamse zanggroep. SECU (Stichting Educatief Centrum Utrecht).
8
Het eindverslag van dit onderzoek zal binnenkort opvraagbaar zijn via het secretariaat van Saluti en wordt toegestuurd aan alle personen die aan dit onderzoek hun medewerking hebben verleend. Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
36
ULU, Turkse jongerenorganisatie. Eritrees Culturele Vereniging. Spaanse Vrouwen Comité. Tamount. Somalische Vrouwen Overvecht. Stichting Turkse Vrouwen Utrecht. STO, Stichting Turkse Oudercomités. Afro Promotion. Marokkaanse Vrouwengroep De Bram (wijkgebonden organisatie). Vereniging de gebondenheid van de Palestijnse gemeenschap in Nederland, afdeling Utrecht. Combeat. Triana. MAMUS. Bosnische en Herzegovijnse non-profit organisatie
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
37
Bijlage 6
Samenstelling van Saluti en commissie Herijking migranten zelforganisaties
Saluti bestaat uit: Mevrouw Carla van Rest – van Nieuwkerk, voorzitter Mevrouw Amalia Deekman, vice-voorzitter
De heer Ekim Alptekin De heer Mohammed Dahmane Mevrouw Emilia Hernández Pedrero De heer Jan van Muilekom Mevrouw Naima Nejjari Mevrouw Sandra Sue Mevrouw Wil Velders – Vlasblom Mevrouw Karima Zoundri
De tijdelijke commissie Herijking migranten zelforganisaties van Saluti verrichte zijn werk van december 2004 tot en met december 2005 en bestond uit:
Mevrouw Sandra Sue, voorzitter commissie Herijking migranten zelforganisaties en lid Saluti. Mevrouw Emilia Hernández Pedrero, lid Saluti. De heer Gilbert Isabella, voorzitter Saluti van september 2003 tot september 2005 en lid van de commissie Herijking migranten zelforganisaties vanaf juni 2005. De heer Inanç Kutluer, externe deskundige; directeur van het Nederlands Migratie Instituut. De heer Paul Verweel, externe deskundige; hoogleraar management van diversiteit aan de Universiteit van Utrecht.
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
38
Advies Herijking Migranten Zelforganisaties Saluti, januari 2006
39