ERITRESE ZELFORGANISATIES IN NEDERLAND --------------------------------------------
De Eritrese gemeenschap en haar zelforganisaties
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Doctoraalscriptie Politicologie Student: Feben Ogbemichael Studie: Bestuurskunde Docent: Dr. J.N. Tillie / Dr. A.J. van Heelsum Datum: september 2006
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING………...…………………………………………………….…..… 3 1.1 1.2 1.3 1.4
PROBLEEMSTELLING...…………………………………………………………....…….... 3 DOELSTELLING……………………………………………………………………...….….. 7 VRAAGSTELLING…………………………………………………………………….….… 8 OPZET VAN DE SCRIPTIE……………………………………………………………….... 9
2. BESTUURLIJKE ELITES….......………………………………………….… 11 2.1 INLEIDING........................................................................................................................…... 11 2.2 CRITERIA KWALITEIT BESTUURLIJKE ELITES.........................................................…. 15
3. ERITRESE GESCHIEDENIS…………..……………………….……….…... 17 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
SCHETS VAN HET LAND / BEVOLKING / GEOGRAFIE.................................................. 17 GESCHIEDENIS....................................................................................................................... 18 GRENSOORLOG..................................................................................................................… 21 WEDEROPBOUW...............................................................................................................…. 23 HUIDIGE SITUATIE...........................................................................................................…. 27
4. ERITRESE GEMEENSCHAP IN NEDERLAND……………………….…. 32 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
INLEIDING.............................................................................................................................. 32 KOMST NAAR NEDERLAND............................................................................................... 32 DE GEMEENSCHAP............................................................................................................... 34 INTEGRATIE......................................................................................................................…. 36 ZELFORGANISATIES.......................................................................................................…. 37
5. ERITRESE ZELFORGANISATIES IN NEDERLAND…………………… 38 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
INLEIDING..........................................................................................................................…. 38 ZELFORGANISATIES.........................................................................................................… 38 KENMERKEN RESPONDENTEN......................................................................................…. 49 NETWERKEN TUSSEN DE ZELFORGANISATIES........................................................…. 53 INTEGRATIE.......................................................................................................................…. 55 POLITIEKE PARTICIPATIE...............................................................................................… 56 KNELPUNTEN IN DE GEMEENSCHAP...........................................................................… 57
6. CONCLUSIES ………………………………………………………...……… 64 6.1 CONCLUSIES……………………………………………………………………………...… 64 6.2 PERSOONLIJK PERSPECTIEF.....………………………………………………………..… 68
7. LITERATUURLIJST…………………………………………………………. 70 Appendix 1: Volledige lijst met Eritrese Zelforganisaties in Nederland Appendix 2: Vragenlijst gebruikt tijdens interviews met de bestuurlijke elites.
2
1.
Inleiding
Gedurende mijn bestuurskunde studie heb ik veel interessante vakken mogen volgen, maar de inhoudelijke stof die tijdens het vak ‘de democratische samenleving’ werd behandeld en een onderzoek dat tijdens het vak ‘kennisleer & onderzoeksmethoden’ werd behandeld zullen mij het meest bijblijven. Het laatst genoemde onderzoek betrof een onderzoek naar de Turkse gemeenschap in Nederland, het werd niet al te uitgebreid behandeld, maar het is mij toch erg bijgebleven. Het onderzoek ging specifiek over zelforganisaties van de Turken in Nederland en de verschillende netwerken tussen deze organisaties. De conclusies waren voor mij opzienbarend! 1.1
Probleemstelling
Nog nooit eerder is het onderwerp integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving zo’n ‘hot issue’ geweest dan in de afgelopen paar jaren. In alle hoeken van het land, in de media, in de kroegen, zelfs op verjaardagsfeestjes is de integratie van nieuwe Nederlanders één van de meest populaire gespreksonderwerpen. Ook in onze colleges zijn de woorden integratie en participatie ontelbare malen de revue gepasseerd gedurende de afgelopen twee jaar. Iedereen heeft er een uitgesproken mening over. Wat men precies onder integratie verstaat is niet altijd even duidelijk. De drie grootste gebeurtenissen die deze integratiediscussie aanwakkerde c.q. voortzette zijn respectievelijk, de aanslagen in New York & Washington op 11 september 2001, de opkomst van Pim Fortuijn en het verbod op hoofddoekjes in Frankrijk (Arbouw, 2004). Na deze gebeurtenissen kreeg de integratiediscussie een steeds negatievere lading. Hoe dan ook, om het begrip integratie was niet meer heen te komen. Termen als ‘integratie’, ‘participatie’, ‘allochtonen’, ‘etnische minderheden’ vliegen ons continue om de oren, maar wat wordt nu precies met deze termen bedoeld? Het zal niet
3
doen verbazen dat er voor deze termen meerdere uiteenlopende definities te vinden zijn. De term ‘integratie’ spant hierbij de kroon! Een veelvoorkomende definitie1 van ‘integratie’ luidt: “het proces dat leidt tot een volwaardige en evenredige participatie van allochtonen en vluchtelingen aan het maatschappelijk leven”. Vanuit een ander perspectief is er bijvoorbeeld de volgende definitie: “integratie behoeft wederzijds respect en begrip zodat er ruimte is voor de eigen cultuur van de allochtonen”. Integratie wordt onderscheiden in structurele integratie (of sociaal-economische integratie) en sociaal-culturele integratie (SCP 2003, Sociaal en Cultureel Planbureau). Structurele integratie staat voor deelname aan maatschappelijke instituties, zoals opleiding en werk. Met sociaal-culturele integratie worden sociale contacten met autochtonen en culturele oriëntatie bedoeld. Meer in detail worden de volgende elementen van sociaal-culturele integratie onderscheiden (de Graaf, e.a., 2004): • taalbeheersing en gebruik; hierbij wordt de mate van taalbeheersing van de respondent onderzocht. Men maakt in onderzoeken onderscheid tussen het goed, redelijk of niet spreken van de Nederlandse taal. • informele contacten met autochtonen; hierbij onderzoekt men hoeveel autochtone vrienden de respondent heeft. • culturele oriëntatie; hierbij bekijkt men het proces van modernisering, namelijk normen en waarden ten aanzien van: familiezin, autonomie van kinderen, religieus liberalisme, man/vrouw rollen. • oriëntatie op land van herkomst; hierbij wordt gelet op de afkomst van het leesvoer van de respondent en of men meer naar de eigen etnische tv zenders kijkt dan naar Nederlandse zenders.
1
Deze definities zijn gehaald uit verschillende publicaties op internet, www.integratie.net (Kiem), 21 september 2004.
4
Een andere term die veel in deze scriptie voorkomt is ‘participatie’. De term is bijna onlosmakelijk verbonden aan de term ‘integratie’. Wanneer ik het heb over participatie in mijn eigen onderzoek, doel ik op politieke participatie (tenzij anders aangegeven). ‘Allochtonen’ is een term die vaak onterecht synoniem wordt gebruikt met andere termen zoals bijvoorbeeld ‘vreemdelingen’ en ‘etnische minderheden’. Een allochtoon is iemand die zelf of waarvan minstens één ouder in het buitenland is geboren (CBS 2000). Hierbij maakt men wel onderscheid tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (tweede generatie). Etnische minderheden zijn personen waarvan de etnische afkomst onderdeel uitmaakt van het minderhedenbeleid (Fennema, e.a. 2001). Voorbeelden van deze groepen zijn: Somaliërs, Chinezen, Joegoslaven, Afghanen, Iraniërs, Filippijnen, Brazilianen, etc. Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar verschillende allochtone groeperingen in Nederland. De grootste en meest onderzochte groepen zijn de Turken, Marokkanen, Surinamers en Antilianen. Naar diverse vluchtelingengroeperingen is ook onderzoek gedaan, maar voornamelijk in zijn algemeenheid. In mindere mate specifieke etnische groeperingen apart. Enkele voorbeelden zijn: Heelsum, A. van; Afrikanen uit Angola, DR Congo, Ethiopië, Eritrea, Nigeria en Soedan in Nederland (2006) | Kessel, Ineke van & Nina Tellegen (red.); Afrikanen in Nederland. Amsterdam: KIT, 2000 | Tillaart, H. v/d; Nieuwe etnische groepen in Nederland, 2000. Er is weinig informatie over de Eritrese gemeenschap te vinden en er is nog erg veel dat moet worden onderzocht. Zelfs het aantal Eritreërs in Nederland is onbekend, voornamelijk wegens de velen Eritreërs die op papier nog steeds als Ethiopiërs bekend staan2. Eén van de minst onderzochte etnische minderheden in Nederland zijn de Eritreërs (Ogbemichael, 2002). Mede hierdoor is de Eritrese gemeenschap één van de minst bekende Afrikaanse gemeenschappen in Nederland. Natuurlijk zijn er meerdere gemeenschappen in Nederland die weinig wetenschappelijke aandacht hebben gekregen, 2
Eritrea wordt pas sinds 1993 officieel als een onafhankelijke staat erkend in de wereld. Voorheen, ten tijde van de 30-jarige onafhankelijkheidsstrijd, werden Eritrese vluchtelingen als Ethiopiërs geregistreerd, omdat Eritrea als provincie van het land Ethiopie werd gezien.
5
maar meer onderzoeken doen naar de Eritrese gemeenschap zou in mijn optiek veel positieve neveneffecten met zich mee kunnen brengen voor de Eritrese gemeenschap, de Nederlandse overheid en de relatie tussen de Eritrese en de Nederlandse overheid. Nederland heeft via meerdere wegen contact met Eritrea. Zo is Eritrea één van de weinige landen waaraan Nederland nog ontwikkelingshulp aanbiedt en waar Eritrea het van accepteert. Nederland zou hierbij de Eritrese Nederlanders veel meer kunnen gebruiken, ten behoeve van een beter resultaat van de doelen. Bij een grotere kennis over de Eritreërs in Nederland zou er gerichter gewerkt kunnen worden aan een verbetering van de integratie en participatie van deze gemeenschap. Dit werk is voornamelijk een taak van de Eritrese gemeenschap zelf, vooral de Eritrese elites hebben hierin een grote verantwoordelijkheid, natuurlijk met steunbijdrage van de Nederlandse overheid. In deze scriptie vindt u een onderzoek naar de Eritrese gemeenschap in Nederland, vooral de Eritrese bestuurlijke elites en Eritrese zelforganisaties in Nederland neem ik onder de loep. Verder behandel ik in hoeverre deze gemeenschap “geïntegreerd” is en in hoeverre deze gemeenschap participeert in de Nederlandse samenleving. De Eritrese gemeenschap wordt veelal beschreven als een introverte gemeenschap. Eritreërs als individuen hebben meer contact met bijvoorbeeld autochtone Nederlanders, dan Eritreërs in groepsverband dat hebben. Echter, het contact met landgenoten blijft altijd groter. De meeste activiteiten die voorheen binnen de gemeenschap werden georganiseerd hadden voornamelijk de Eritreërs als doelgroep. Men verwachtte meer begrip van de Nederlandse overheid en burgers voor de oorlogssituatie in Eritrea. Eritrea kende een 30-jaar durende onafhankelijkheidsstrijd die in 1961 begon. Eind jaren ’70 kwamen de eerste Eritreërs gericht naar Nederland als vluchtelingen. De grootste stroom Eritreërs begon pas tussen 1983-1991 naar Nederland te komen. De meeste Eritreërs kwamen naar Nederland voor een tijdelijk verblijf. Men ging ervan uit dat de oorlog in het thuisland ieder moment beëindigd kon worden. Gezien de oorlog in het thuisland was de meerderheid vanuit Nederland compleet gefocust op de situatie in
6
Eritrea. Men probeerde op diverse wijze een bijdrage te leveren aan de onafhankelijkheidsstrijd. Na de bevrijding zijn veel verwachtingen van de Eritreërs in de diaspora niet in werkelijkheid uitgekomen. Zoals bijvoorbeeld een onmiddellijke remigratie naar het land van herkomst. Eritrea was compleet verwoest en moest weer van bodem af aan beginnen. Het leven dat men in Nederland had opgebouwd stelde bij velen niet veel voor, wegens de plannen voor een tijdelijk verblijf. Sommigen hadden hun “tijdelijke verblijf” zin gegeven door een opleiding te volgen. Sommigen hadden werk gevonden en probeerde zoveel mogelijk geld te verzamelen om naar Eritrea te sturen. De meeste nieuwe Eritrese vluchtelingen zoeken contact met landgenoten, een groot deel doet dat via de verschillende Eritrese zelforganisaties (vooral diegenen die geen familieleden en / of kennissen hebben in Nederland). De Eritrese zelforganisaties kennen een lange geschiedenis met pieken en dalen. Deze zelforganisaties maken deel uit van de kern van dit onderzoek. In een onderzoek van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies is geconcludeerd dat de politieke participatie toeneemt naarmate de etnische gemeenschap hechter is (Fennema & Tillie, 2000). Naar aanleiding van deze conclusie heb ik besloten om de stand van zaken bij Eritrese zelforganisaties uitgebreid te onderzoeken. Hierbij wil ik ook veel aandacht besteden aan de ‘elites’3 binnen de Eritrese gemeenschap. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de ‘elites’ een grote rol kunnen spelen in de integratie en participatie van de etnische groepering in de Nederlandse maatschappij (Fennema, e.a., 2001). 1.2
Doelstelling
Hieronder heb ik aangegeven wat mijn eerste stappen zijn die ik neem bij het uiteenzetten van mijn onderzoeksontwerp. Ik begin met het stellen en beantwoorden van drie vragen, namelijk: wat, waarom en hoeveel? Wat ga ik onderzoeken? Waarom ga ik dit onderzoeken? Hoeveel ga ik onderzoeken? Vervolgens zal ik mijn doelstelling geven en toelichten. Ook geef ik aan hoe ik die doelstelling denk te gaan bereiken. Daarna komt de 3
Met ‘elites’ bedoel ik in dit onderzoek de (oud-)leiders van de Eritrese zelforganisaties.
7
vraagstelling aan de beurt. Ik zal mijn hoofdvraag met deelvragen weergeven. Daarbij zal ik ook aangeven hoe ik deze vragen denk te gaan beantwoorden. Tot slot zal ik een stappenplan maken. Mijn basisvragen luiden zoals hierboven aangegeven: wat, waarom en hoeveel? Om te beginnen stel ik de vraag: wat ga ik onderzoeken? Ik ga de Eritrese gemeenschap in Nederland onderzoeken, in het specifiek de bestuurlijke elites en zelforganisaties. De nadruk ligt op de mate van integratie en politieke participatie van de elites. Vervolgens stel ik de vraag: waarom ga ik dit onderzoeken? De reden dat ik voor dit onderwerp heb gekozen, is het feit dat integratie nog niet eerder zo’n ‘hot issue’ is geweest dan vandaag de dag. Daarbij komt het gebrek aan informatie van de Eritrese gemeenschap in Nederland. Tot slot stel ik de vraag: hoeveel ga ik onderzoeken? Ik wil mijn onderzoek zodanig inrichten dat ik uitspraken kan doen over de mate van integratie van de gehele Eritrese gemeenschap in Nederland. Om te beginnen wil ik alle voornaamste ‘bestuurlijke elites’ (c.q. bestuurders zelforganisaties) interviewen, zodat ik uitspraken kan doen over deze rolmodellen. Aan de hand van deze resultaten denk ik verklaringen te kunnen geven voor de huidige status van de Eritrese gemeenschap in Nederland. Mijn doel is om een bijdrage te leveren aan het creëren van een overzichtelijk beeld van de Eritrese gemeenschap in Nederland en haar zelforganisaties. En daarnaast het ontwikkelen van inzicht in de mate van integratie en participatie van de Eritrese gemeenschap in Nederland. 1.3
Vraagstelling
Dit brengt mij tot de concrete vragen die ik in mijn onderzoek zal behandelen. Deze vragen heb ik verdeeld in een centrale vraag en een aantal deelvragen. Dit brengt ons tot de centrale vraag: hoe staat het met de integratie en politieke participatie van de bestuurlijke elites van de Eritrese gemeenschap in Nederland? Mijn centrale vraag draagt de spil van het hele onderzoek, alle kernelementen komen hierin terug. Deze
8
kernelementen zijn: integratie, politieke participatie, bestuurlijke elites van de Eritrese gemeenschap. Om deze centrale vraag te kunnen beantwoorden zal ik de kernelementen uitsplitsen en stuk voor stuk behandelen. Dit brengt mij tot een aantal deelvragen, zoals: wat is integratie & (politieke) participatie? Aan welk criteria dienen de Eritrese bestuurlijke elites te voldoen binnen het theoretisch kader van dit onderzoek? Hoe ziet de Eritrese gemeenschap in Nederland er uit? Welke knelpunten kent de Eritrese gemeenschap? Wat zijn de voornaamste activiteiten van de Eritrese zelforganisaties? Is er sprake van een netwerk tussen de Eritrese zelforganisaties? Het is mijn bedoeling om de centrale vraag te beantwoorden aan de hand van de antwoorden op de deelvragen. De informatie die ik nodig heb om de deelvragen te beantwoorden, vind ik uit vergelijkbare onderzoeken van andere allochtone groeperingen en verschillende theorieën over de belangrijkste termen die ik gebruik. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan zowel structurele integratie als sociaal-culturele integratie. Verschillende onderzoeken over participatie en integratie van etnische minderheden worden aangehaald en diverse informatie over de Eritrese gemeenschap in Nederland. Nu ik een duidelijk beeld heb van mijn doelstellingen en de informatie die ik nodig heb, kan ik mijn verschillende stappen gedurende dit onderzoek vastleggen. Allereerst wil ik alle informatie die ik nodig heb bijeen zoeken en bestuderen. Hierna kan ik de belangrijkste theorieën ontrafelen en belangrijkste termen in dit onderzoek definiëren. Met al deze informatie heb ik voldoende achtergrondinformatie om de vraaggesprekken te beginnen. Aan de hand van al deze resultaten zal ik de vooraf gestelde onderzoeksvragen beantwoorden. Tot slot geef ik een blik op mijn persoonlijk perspectief betreffende de Eritrese gemeenschap en de Eritrese ‘elites’ aan de hand van mijn conclusies. 1.4
Opzet van de scriptie
De opzet van deze scriptie ziet er als volgt uit:
9
In hoofdstuk 2 beschrijf ik het theoretisch kader van dit onderzoek. Hierbij ga ik in op literatuur van verschillende auteurs met betrekking tot integratie en politieke participatie. Daarbij haal ik allerlei relevante theorieën erbij om de criteria voor de kwaliteit van de bestuurlijke elites te kunnen bepalen. Hoofdstuk 3 beschrijft het land Eritrea. In dit hoofdstuk geef ik dan ook antwoord op de deelvraag: wat is de geschiedenis van Eritrea? Om de achtergrond van de Eritrese vluchtelingen en de Eritrese gemeenschap te kunnen begrijpen is een verhaal over de geschiedenis van Eritrea van belang. Er wordt ook een korte schets weergegeven van de huidige situatie. Vanaf hoofdstuk 4 ga ik in op de onderzoeksresultaten. Om te beginnen beschrijf ik de Eritrese gemeenschap in Nederland, ik geef dus antwoord op de deelvragen: hoe ziet de Eritrese gemeenschap in Nederland er uit? Welke knelpunten kent de Eritrese gemeenschap? Hierbij komen diverse aspecten van deze gemeenschap naar voren, zoals de komst naar Nederland, integratie, zelforganisaties, etc. Hoofdstuk 5 bevat een lijst van de Eritrese zelforganisaties die momenteel actief zijn. Uit deze lijst zijn er een aantal uitgelicht en uitgebreid beschreven. Ik geef hierbij antwoord op de deelvragen: wat zijn de voornaamste activiteiten van de Eritrese zelforganisaties? Is er sprake van een netwerk tussen de Eritrese zelforganisaties? Afsluitend staan er in hoofdstuk 6 de conclusies, met daarin de antwoorden op de onderzoeksvragen. Daarna geef ik onder het kopje persoonlijk perspectief mijn visie op de toekomst van Eritrese zelforganisaties in Nederland. Tot slot wil ik graag aangeven dat ik met dit onderzoek hoop meer duidelijkheid en bekendheid te verschaffen over de Eritrese gemeenschap, voor zowel de Eritreërs zelf als voor de Nederlandse overheid. Aan de hand van de conclusies hoop ik dat eventueel aanwezige knelpunten binnen de gemeenschap beter geïdentificeerd kunnen worden en men sneller en effectiever tot oplossingen kan komen.
10
2.
Bestuurlijke elites
2.1
Inleiding
De centrale vraagstelling in dit onderzoek luidt: hoe staat het met de integratie en politieke participatie van de bestuurlijke elites van de Eritrese gemeenschap in Nederland? Onder elites versta ik in dit onderzoek de bestuurders van de Eritrese zelforganisaties in Nederland. Nadat ik integratie en politieke participatie heb gedefinieerd, meet ik dit bij de bestuurlijke elites. In dit onderzoek ga ik uit van de stelling: hoe meer de elites geïntegreerd zijn en participeren in de Nederlandse politiek, hoe meer kwaliteit ze bezitten om als Eritrese bestuurlijke elites te functioneren in de Nederlandse samenleving. De kwaliteit van politieke elites is zowel afhankelijk van horizontale loyaliteiten (elites onder elkaar) als van verticale loyaliteit (volgzaamheid van de achterban). Verder hangt de kwaliteit van de elites mede af van de mate waarin zij sociale en organisatorische banden met hun achterban hebben (Fennema, 2003). Verder geeft Fennema aan dat het ook belangrijk is om te kijken naar de volgende vragen: De leiders van de organisaties binnen de gemeenschap zijn die onderling sterk verbonden? Delen ze een gezamenlijke levensbeschouwing? Zitten ze in meerdere besturen tegelijk, is er sprake van dubbelfuncties? Hoe zit het met de representativiteit van de elites (de volgzaamheid van de achterban), de sterkte van civic communities, het sociale kapitaal? Bij positieve respons op deze vragen en / of aanwezigheid van deze aspecten bij de bestuurlijke elites / zelforganisaties, dan mag men ervan uitgaan dat dit een aanwinst is voor de kwaliteit van de bestuurlijke elites / allochtone zelforganisaties. Na het lezen van diverse literatuurstukken heb ik een eigen antwoord (definitie) geformuleerd op de vraag: wat is een goede bestuurlijke elite? Mijn definitie van kwalitatief goede bestuurlijke elites is als volgt: bestuurders die aan de ene kant volkomen professioneel te werk gaan (compleet op de hoogte zijn van hun organisaties
11
en diens rechten en plichten) en aan de andere kant op basis van hun sociale banden met de achterban (dus of ze toegankelijk c.q. aanspreekbaar zijn, sociaal vertrouwen genereren, vaak met leden in contact staan, etc.). In dit onderzoek ga ik uit van de veronderstelling dat een allochtoon in een bestuurlijke functie naast een goede uitvoering van zijn / haar werkzaamheden ook nog een voorbeeldfiguur is, met vele ogen op zich gericht. Daarom stelt men hoge eisen aan de mate van professionaliteit van deze elites en de positie die zij bekleden binnen de Nederlandse samenleving. De kwaliteit van de elites hang ik in dit onderzoek samen met hun positie in de Nederlandse samenleving. Bij het onderzoeken van de Eritrese bestuurlijke elites in Nederland ga ik dan ook in het bijzonder in op hun mate van integratie en politieke participatie in dit land. Fennema (2003) geeft verder aan dat het gaat om zowel technische als morele kwaliteiten van de bestuurders. Hierbij worden criteria behandeld waarmee de kwaliteit van iedere bestuurder, ongeacht afkomst en positie, zou kunnen worden beoordeeld. Belangrijke termen hierbij zijn: daadkracht, onafhankelijkheid, transparantie, loyaliteit, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en vertrouwen (Fennema, 2003). De samenwerking met andere organisaties en het hebben van netwerken met andere organisaties wordt in dit onderzoek ook beschouwd als belangrijk criteria voor een goedlopende organisatie. Sociaal kapitaal Sociaal kapitaal gaat in de kern om de banden die er tussen burgers bestaan, om het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben en om de mate waarin ze gemeenschappelijke normen onderschrijven. Sociaal kapitaal vormt op die manier een belangrijk middel voor het maatschappelijk verkeer. In een samenleving waarin mensen elkaar vertrouwen, zijn mensen sneller geneigd om samen activiteiten te ondernemen en om elkaar te helpen. Wat sociaal kapitaal als begrip zo interessant maakt is dat het gebruikt kan worden om iets te zeggen over zaken die boven het individu uitstijgen. Sociaal kapitaal is een kenmerk van gemeenschappen, buurten of landen en kan op die manier als verklaring
12
dienen voor een hele reeks verschijnselen. Of het nu gaat om het economische succes van landen, verschillen in de schoolprestaties van kinderen of de sociale cohesie van buurten. Putnam ontdekte het belang van sociaal kapitaal toen hij in Italië studie verrichtte naar het functioneren van nieuw opgezette regionale regeringen. Hij zag dat in regio's met een hoge mate van sociaal kapitaal het politieke systeem tot veel betere prestaties kwam (bijvoorbeeld op het gebied van de gezondheidszorg en de volkshuisvesting) dan in regio's met weinig sociaal kapitaal. In zijn zoektocht naar een verklaring voor deze opmerkelijke verschillen kent Putnam een belangrijke rol toe aan het verenigingsleven. Een bloeiend verenigingsleven wordt door hem als één van de belangrijkste bronnen voor sociaal kapitaal gezien. “Good government in Italy is a by-product of singing groups and soccer clubs”, zo concludeert hij. De activiteiten van verenigingen vergroten de onderlinge betrokkenheid en kweken wederzijds vertrouwen. Civic Community Een sterke schakel tussen de prestatie van politieke instellingen en het hart van het burgerleven – is wat men noemt ‘de civiele gemeenschap’ (Putnam 1993). De betrokkenheid van de burgers staat hier centraal. Staatsburgerschap in een civiele gemeenschap wordt gekarakteriseerd door actieve deelname in staatszaken. Geïnteresseerd zijn in algemene (staats)zaken en bereid zijn om in discussies en gemeenschappelijke activiteiten betrokken te worden, zijn belangrijke tekens van burgerdeugd. Zoals Putnam (1993: 88, citerende Skinner 1984) stelde: “Niet alle politieke activiteiten verdienen het etiket “deugdzaam” of dragen bij aan het gemeenschappelijk goed van de samenleving. “Het constant herkennen en nastreven van het ‘publieke goed’ ten koste van alle puur individueel en privé gerichte doeleinden” schijnt dicht bij de kern te liggen van de betekenis van ‘burgerdeugd’. Burgers in een civiele gemeenschap, hoewel nog net geen onzelfzuchtige heiligen, beschouwen het openbare domein als meer dan alleen een slagveld voor het achtervolgen van persoonlijke doeleinden.”
13
Staatsburgerschap in de civiele gemeenschap houdt gelijke rechten en verplichtingen voor iedereen in. Zo'n gemeenschap is begrenst door horizontale relaties van wederkerigheid en samenwerking, niet door verticale relaties van autoriteit en afhankelijkheid (Putnam, 1993). Burgers werken samen op basis van gelijkheid, niet als weldoeners en klanten noch als bestuurders en verzoekers. Hoe meer de politiek naar het ideaal van politieke gelijkheid onder burgers toewerkt, gevolgd door de normen van wederkerigheid en zelfregering, hoe civieler die gemeenschap zal zijn. Deugdzame burgers zijn ‘behulpzaam en betrouwbaar tegenover elkaar, zelfs wanneer zij van mening verschillen over belangrijke kwesties (Putnam, 1993: 88-89). Dit wil niet zeggen dat een civiele gemeenschap conflictvrij is, maar wij mogen verwachten dat zo'n gemeenschap gekarakteriseerd wordt door het voeren van dialoog, wederzijds respect en de erkenning dat wij op verschillende manieren afhankelijk van elkaar zijn. Door sociale structuren en gebruiken duidelijk te onderscheiden, kan men de normen en waarden van de civiele gemeenschap omarmen. De vereniging is hetgeen dat verbinding creëert binnen de civiele gemeenschap. De deelname in verenigingen ontwikkelt samenwerkingsvaardigheden, een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid voor collectieve acties en een manier om intensiever met politieke systemen te werken. Wanneer verenigingen een bepaalde opvatting vertegenwoordigen, dan moet deze een helderdere en nauwkeurigere vorm aannemen. De verenigingen tellen hun aanhangers en betrekken hen in ‘hun zaak’; deze aanhangers leren elkaar onderling kennen en nemen in aantal toe. “Een vereniging verenigt de energie van uiteenlopende geesten en leidt hen krachtig naar een duidelijk aangeduid doel.” (de Tocqueville 1994). Concluderend, ‘een dicht netwerk van secundaire verenigingen, belichaamt en draagt bij aan doeltreffende sociale samenwerking’ (Putnam 1993). Deze thema's kunnen met verschillende klemtonen en interpretaties binnen vele momenteel populaire discussies over de aard van de democratie (b.v. Dahl 1998) gevonden worden. Zij hebben een
14
bijzondere plaats in de discussies verworven betreffende ‘deliberative democracy’ en ‘discursive democracy’ (Dryzek 2000). Vertrouwen De wetenschappelijke interesse in de studie over vertrouwen en wantrouwen in organisaties is de afgelopen jaren dramatisch gegroeid. Deze interesse is deels zo snel gegroeid door het verzamelen van bewijs dat vertrouwen een aantal belangrijke voordelen heeft voor organisaties en hun leden. Hoewel de voordelen van vertrouwen goed gedocumenteerd zijn, is het creëren en behouden van vertrouwen dikwijls moeilijk. Verenigingen en hun bestuurders hebben dan ook te maken met de psychologische, sociale en institutionele barrières voor de productie van vertrouwen. 2.2
Criteria kwaliteit bestuurlijke elites
Nu ga ik in op de criteria die in dit onderzoek worden gehanteerd om de kwaliteit van de bestuurlijke elites vast te stellen. Hierbij hanteer ik twee variabelen, integratie en politieke participatie. Verder kijk ik naar de eventuele dubbelfuncties die de bestuurders hebben en de netwerken tussen de zelforganisaties. Hierbij gaat het om netwerken van zelforganisaties die des te hechter zijn naarmate de elites in meer dan één organisatie participeren of daaraan leiding geven. Integratie Integratie zal ik onderscheiden in enkele sociaal-economische en sociaal-culturele indicatoren van integratie. De vier pijlers die ik hier aanhoud zijn: taalbeheersing en gebruik, informele contacten met autochtonen, culturele oriëntatie en oriëntatie op land van herkomst. Het spreekt voor zich dat, hoe beter de elites de Nederlandse taal beheersen, hoe beter ze integreren in de Nederlandse samenleving. Als men alleen maar leesvoer leest en tv kijkt uit het land van herkomst, dan kan dit leiden tot een achterstand in de kennis van de Nederlandse samenleving. (Zoals in de doelstellingen §1.2) staat
15
vermeld, ga ik interviews houden met de leiders van de Eritrese zelforganisaties c.q. bestuurlijke elites.) De antwoorden op de interviewvragen4 over deze onderwerpen zullen leiden tot een uitspraak over de mate van integratie van de elites. Politieke participatie Het bestaan van een competente etnische elite is op verschillende manieren van belang: (a) als ‘rolmodel’ voor de achterban, (b) als een ‘bruggehoofd’ voor de integratie van de groep en (c) bij het articuleren van de wensen en eisen die bij de achterban leven (Fennema, Tillie, van Heelsum, e.a., 2000). Ze geven verder aan dat er een relatie bestaat tussen de competentie van elites en het bestaan van organisaties. De bestuurlijke elites van allochtone zelforganisaties kunnen hun positie en status gebruiken, bij de aanloop naar een carrière binnen de Nederlandse politiek. Ze hebben zo al een achterban die de status en positie van deze bestuurlijke elites erkent en respecteert, dat wordt door Fennema, e.a. (2000) gezien als sociaal kapitaal. Het sociaal kapitaal dat in de studententijd ontstaan is blijft ook in de latere carrière van belang. Dat is bij zowel autochtone als allochtone elites het geval. Uit de interviews met migrantenkandidaten bij de Amsterdamse (deel)raadsverkiezingen in 1990 bleek dat velen van hen in het land van herkomst actief geweest waren in (politieke) jeugdorganisaties (Cadat en Fennema, 1996:660). Naast de zelforganisaties zijn dus ook individuen (bestuurlijke elite) van groot belang voor de politieke participatie van etnische groepen. De mate van politieke participatie van de bestuurlijke elites bepaal ik voornamelijk op basis van hun deelname aan verkiezingen. Hoe meer de elites deelnemen aan verkiezingen, hoe beter ze politiek participeren in de Nederlandse samenleving. Daarbij haal ik ook andere aspecten, zoals lidmaatschap politieke partijen, deelname demonstraties en kennis Nederlands politiek systeem.
4
De vragenlijst is te vinden in appendix 2.
16
3.
Eritrea, verleden & heden
3.1
Schets van het land, de bevolking en de geografie
Eritrea is het jongste land van Afrika. In 1991 is Eritrea na een burgeroorlog van 30 jaar, onafhankelijk geworden van Ethiopië. De Eritrese staat is gelegen in de Hoorn van Afrika. Ze grenst in het zuiden aan Ethiopië en Djibouti, in het noorden en westen aan Soedan en in het oosten aan de Rode Zee. Eritrea heeft een 1000 km lange kust (Van Beurden, 1994). Men schat dat Eritrea, drie- en een half maal (3.5 x) de oppervlakte heeft van Nederland en zo’n 4.4 miljoen inwoners telt, waarvan bijna 1 miljoen in het buitenland verblijft. Eritrea heeft een hete, woestijnachtige kuststrook aan de Rode Zee, een vruchtbaar hoogland met een aangenaam klimaat en een droog steppeachtig heuvel- en laagland in het westen (Connel, 2002). De hoofdstad van Eritrea is Asmara5.
Eritrea kent negen verschillende bevolkingsgroepen, met elk een eigen taal. De twee grootste bevolkingsgroepen vormen samen ruim 80% van de bevolking, dit zijn de Tigrinya-sprekenden (voornamelijk christenen) en de aanverwante Tigre-sprekenden (voornamelijk moslims). De overige groepen zijn de Kunama, de Nara (of Barya), de 5
Asmara wordt ook wel klein Rome genoemd, omdat er zoveel Italiaanse invloeden (nog) te zien zijn in de stad. In heel Eritrea zijn de sporen van de kolonisaties nog goed te merken.
17
Hedareb (Beja), de Bilen, de Saho, de Afar (of Danakil), die elk hun eigen taal spreken, evenals de Rashayda, Arabisch sprekende islamitische nomaden. De verstandhouding tussen de bevolkingsgroepen is goed. De officiële talen in Eritrea zijn Tigrinya, Arabisch en Tigre, daarnaast gebruikt men Engels en Italiaans. In de eerste grondwet zijn alle Eritrese talen gelijkgesteld (Connel, 2002). De verdeling van de religies in Eritrea is evenredig. De helft van de Eritrese bevolking is Christen (50%), de meerderheid van deze groep is Christen-Orthodox, daarnaast zijn er Katholieken en Protestanten. Ongeveer 48% is Islamitisch en 2% heeft een ander geloof (lokale religies). De relaties tussen de mensen met diverse religies zijn goed, er wordt zelfs gezegd de beste ter wereld. Er heerst sterke eenheid onder Eritreërs (Connel, 2002). 3.2
Geschiedenis
Kolonisaties Eritrea heeft vijf kolonisatoren gekend, de drie laatste waren Italië (van 1889-1941), Engeland (1941-1952), Ethiopië (1961-1991). Volgens de Eritrese regering is het huidige Eritrea gevormd door de Italianen. De Italianen zijn volgens hen verantwoordelijk voor de huidige grenzen en voor een eenduidig bestuur van het gebied. Verder heeft Italië gezorgd voor urbanisatie van de bevolking op grote schaal; infrastructuur (transport); en lichte industrialisatie (Connel, 2002). Door kolonisatie is er ook een gemeenschappelijke geschiedenis (en gemeenschappelijke belangen) van de inwoners ontstaan. Het Italiaanse beleid in Eritrea had de volgende pijlers (Longrigg, 1945). Ten eerste was er de populistische droom van demografische kolonisatie. Een grote groep Italianen zou moeten emigreren naar de nieuwe 'Italiaanse' gebieden. Vandaar dat zowel Crispi (in de jaren negentig van de 19de eeuw) als Mussolini (in 1935) probeerden Ethiopië te veroveren. Ten tweede werd Eritrea ontwikkeld als basis voor commerciële en 'politieke' invasie in Ethiopië. Ten derde, de belangrijkste, was het klassieke koloniale denken. Eritrea moest bronnen en ruwe materiaal leveren aan het moederland. Ten slotte zal Italië Eritrese soldaten rekruteren voor het Italiaanse koloniale leger. Al met al was Eritrea een
18
springplank voor grotere plannen: verovering van de hele hoorn van Afrika. In het begin van de dertiger jaren komt fascisme steeds nadrukkelijker op de voorgrond. Op 6 juli 1933 wordt de “organic law for Eritrea and Somaliland” aangekondigd (Trevaskis, 1960). Deze wet laat discriminatie op grond van fysieke kenmerken toe. In januari 1937 begint Italië wetten te implementeren die gebaseerd zijn op een rassenscheiding. Gemengde huwelijken worden verboden. Kinderen uit gemengde huwelijken, die in 1935 meer dan 35.000 tellen, worden tot inheemse bevolking verklaard. En alle buitenlandse missionarissen worden verzocht het land te verlaten. Geschiedenis leert ons dat Italië (en Duitsland) de Tweede Wereld Oorlog uiteindelijk hebben verloren. Groot-Brittannië had met soldaten uit haar eigen koloniën (o.a. Soedan, India en Zuid-Afrika) op 1 april 1941 Eritrea op Italië veroverd. Vanaf 1945 werd de Engelse bezetting van Eritrea door de VN omgezet in een VN-mandaat. De Engelsen voerden dit bestuur uit tot 15 september 1952. Het was generaal Platt die de Italianen versloeg (Trevaskis, 1960). Platt bestuurde Eritrea volgens de regels van de Haagse Conventie van 1907. Deze regels hebben betrekking op de bezetting van veroverde gebieden. Tot 1947 bleven de Engelsen dan ook volhouden dat Eritrea een rechtmatig (verkregen eigendom) kolonie van Italië is. Dit dreef vele Eritreërs in handen van keizer Haile Selassie van Ethiopië. Pas in 1949 kwam de ‘Chief Administrator’ van Eritrea onder directe leiding te staan van de Britse regering (Trevaskis, 1960). De Britse militairen troffen een rechtsstelsel en onderwijssysteem aan dat de lokale bevolking discrimineerde. De autochtone bevolking werd uitgesloten van allerlei voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en het bestuursapparaat. Er waren haast geen goed opgeleide Eritreërs die de administratie konden leiden. De meeste opgeleide Eritreërs waren gedurende het Italiaanse fascistische regime naar Ethiopië gevlucht, waar zij goed werden ontvangen. Bijna de gehele economie van Eritrea was afhankelijk van gesubsidieerde Italiaanse importen en was nog steeds in handen van Italianen. De Britten stonden vrije vakbonden, politieke organisaties, pers en een parlement toe. Toen is een discussie begonnen over de toekomst van Eritrea. De meningen over de toekomst van Eritrea begonnen zich uit te kristalliseren (Trevaskis, 1960).
19
Vanaf 1952 tot en met 1961 werd Eritrea als federatie bij Ethiopië gevoegd door de VN, maar behield daarbij wel haar autonomie. Echter, tijdens deze tien jaar negeerde Ethiopië de gemaakte afspraken en zorgde beetje bij beetje voor een lamlegging van de staat Eritrea. De strijd voor onafhankelijkheid, door de gedwongen annexatie door Ethiopië, was begonnen. De vreedzame demonstraties die werden gehouden, werden volledig genegeerd door de westerse wereld en al helemaal door de toenmalige keizer van Ethiopië: Haile Selassie. Hij schroomde niet om met veel geweld een einde te maken aan de demonstraties in 1958. Onafhankelijkheid Op 1 september 1961 werd het eerste schot door het Eritrese verzet gelost. Het begin van één van de langste oorlogen in de Afrikaanse geschiedenis was een feit. Een oorlog die honderdduizenden Eritreërs van huis en haard verdreef. Het verzet is gestart door de ELF (Eritrean Liberation Front). In 1970 is een groep ontevreden strijders uit de ELF gestapt en heeft de EPLF (Eritrean Peoples Liberation Front) opgericht. De ELF had intern veel conflicten en na de splitsing clashte de ELF ook met de EPLF. De EPLF is er in geslaagd om de Eritrese onafhankelijkheid te bewerkstelligen en is sinds de onafhankelijkheid tot op heden aan de macht, met een naamswijziging PFDJ (Peoples Front for Democracy & Justice) (Connel, 2002). In het jaar 1991 wist een coalitie van Eritrese en Ethiopische verzetsbewegingen na een jarenlange strijd de toenmalige Ethiopische dictator Mengistu ten val te brengen (Van Heelsum, 2006). Het Eritrean Peoples Liberation Front (EPLF), dat deel uitmaakte van deze coalitie, besloot echter geen deel uit te maken van de nieuwe overgangsregering van Ethiopië. Het doel om Eritrea te bevrijden was bereikt en het doel om de dictator te vervangen door een Ethiopische coalitiepartner van de EPLF, genaamd de TPLF, was ook een feit. Eritrea werd de facto een onafhankelijke staat, overigens met 'instemming' van het nieuwe regime in Addis Abeba (Van Heelsum, 2006). In april 1993 stemde een overgrote meerderheid van de Eritreërs (99.8%) in een referendum vóór
20
onafhankelijkheid. Hierna werd de nieuwe staat door de internationale gemeenschap ook de jure erkend. Het EPLF vormde de overgangsregering van de nieuwe staat. De secretarisgeneraal, Isaias Afwerki, werd in juni 1993 benoemd tot president (en is dat tot op de dag van vandaag). Het EPLF werd om precies te zijn in februari 1994 omgedoopt in het Peoples Front for Democracy and Justice (PFDJ). De nieuwe regering initieerde een proces om tot een grondwet te komen, hetgeen gepaard ging met consultatie van Eritreërs uit alle lagen van de bevolking, inclusief Eritreërs in het buitenland (de diaspora). Oppositiebewegingen, waaronder de Eritrean Liberation Front en de Eritrean Islamic Jihad (in de loop van 1999 omgedoopt in Islamic Salvation Movement (Islamitische Reddingsbeweging) bleven echter verboden (Algemeen Ambtsbericht Eritrea 2005, Ministerie van Buitenlandse Zaken). Er werd gevreesd dat de komst van deze partijen op dat tijdstip de eenheid van de bevolking zou aantasten. 3.3
'Grensoorlog'
In mei 1998 brak een grensconflict uit tussen Ethiopië en Eritrea. Na enkele kleinschalige conflicten op de grens, kwam het op 6 mei 1998 tot een uitbarsting. Volgens de Eritrese autoriteiten gebeurde dit nadat Ethiopische militairen Eritrea binnenvielen en zes Eritreërs vermoorden (Connel, 2002). Velen buitenstaanders zagen dit grensconflict als een oorlog om een onbeduidend stukje braakliggend land. Echter, het is inmiddels duidelijk dat de landen niet om een waardeloos stukje grond hebben gestreden. Het is ook voor de buitenwereld duidelijk geworden dat er grote belangen in het geding waren. Er waren een aantal grote gebeurtenissen in aanloop van het conflict. Eritrea voerde haar eigen munteenheid in, de Nakfa, waardoor Ethiopië en Eritrea niet meer dezelfde munteenheid deelden. Dit bemoeilijkte volgens Ethiopië de economische relaties met Eritrea. Ethiopië is namelijk afhankelijk van Eritrea voor haar economische verkeer, gezien het feit dat Ethiopië geen toegang heeft tot een haven. Bij de vaststelling van Eritrea als zelfstandige natie is
21
Ethiopië de Eritrese haven Asseb6 met zijn faciliteiten en olieraffinaderijen kwijtgeraakt. Echter, Eritrea heeft ter bevorderingen van de relatie met het buurland Ethiopië altijd gratis toegang verleend tot haar havens. Dit heeft niet mogen baten om de vrede te behouden. Tijdens de eerste weken van dit conflict werden aan beide zijde bombardementen uitgevoerd. Ondanks bemiddelingspogingen van de OAE, de VS en Rwanda braken begin 1999 de eerste hevige grondgevechten uit. Medio 1999 raakte het conflict in een patstelling en hervatte beide partijen de onderhandelingen onder leiding van de OAE. Deze mislukten echter. Op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig militair offensief, waarna ze een aanzienlijk deel van Zuidwest Eritrea bezette. Na bemiddeling van de OAE, in nauwe samenwerking met de VS, tekende beide landen op 18 juni 2000 een staakt-het-vuren overeenkomst. Na de ondertekening van deze overeenkomst hebben de 'proximity-talks' tussen Ethiopië en Eritrea in Washington in juli 2000 een agenda voor de volgende ronde opgeleverd: compensatie, demarcatie en de definitieve vredesregeling. Op 12 december 2000 sloten Ethiopië en Eritrea te Algiers een vredesakkoord, dat het formele einde van de oorlog markeerde. Het vredesakkoord bestond o.a. uit de instelling van een neutrale grenscommissie (Eritrea-Ethiopia Boundary Commission (EEBC)) die de betwiste grens moest definiëren. Beide landen benoemden elk twee leden in de commissie. De arbitrage door de commissie is bindend. Op 13 april 2002 is de bindende uitspraak door de grenscommissie uitgesproken, die zetelt in Den Haag bij het Internationaal Hof van Arbitrage. Beide landen dienden zich aan de uitspraak te houden. Eritrea gaf te kennen de uitspraak te accepteren, hoewel het land stukken grond heeft moeten inleveren, in de hoop op vrede. Echter, Ethiopië stelde aan het Hof nog diverse vragen over bepaalde beslissingen in plaats van direct een toezegging te doen om zich aan de uitspraak te houden. In maart 2003 wees de Grenscommissie (EEBC) een verzoek van Ethiopië tot aanpassing van haar uitspraak in het grensgeschil van april 2002 af en verklaarde
6
Eritrea heeft twee havens, één in Massawa en één in Asseb. Asseb ligt dichterbij Ethiopië, vandaar dat het land gebruik maakte van deze haven.
22
expliciet dat de plaats Badme tot Eritrees grondgebied behoort. De Ethiopische minister president protesteerde dat voor Ethiopië de toewijzing van Badme aan Eritrea niet acceptabel is en Ethiopië daarom een heroverweging wil van deze toewijzing. Eritrea weigert echter elk dialoog waarbij de uitspraak van de Grenscommissie ter discussie staat. Zowel het vredesproces als de sociaal-economische vooruitgang van beide landen staan nog steeds stil doordat Ethiopië de bindende uitspraak van de grenscommissie in zijn geheel weigert te accepteren (Ministerie van Buitenlandse Zaken, ambtsbericht 2005). Hiernaast de OAE, de VS, de EU en alle andere betrokkenen zijn aansprakelijk voor deze situatie, omdat zij weigeren in te grijpen door Ethiopië op haar verantwoordelijkheden te wijzen en naleving van de vredesovereenkomst af te dwingen. Op dit moment, ruim drie jaar later, wacht men nog steeds op het moment dat de grens zoals bepaald door de grenscommissie op de grond wordt "getrokken". 3.4
Wederopbouw
Kenmerkend voor Eritrea is, dat het land zich volledig op eigen kunnen richt. Het liefst zouden de Eritreërs alles zelf willen doen, net zoals tijdens de onafhankelijkheidstrijd, waarin Eritrea aangewezen was op haar eigen bronnen en bevolking (Van Beurden, 1994)7. Het kleine Eritrea tegen de rest van de wereld. Eritrea kreeg wel hulp van bijv. Soedan om daar kantoren te openen voor de onafhankelijkheidsstrijders en de Eritrese vluchtelingen. Binnenlandse politiek Kort na de onafhankelijkheid in 1993 heerste groot optimisme. De wederopbouw van het land werd voortvarend ter hand genomen. De nieuwe grondwet, die nog niet van kracht is geworden, is op democratische wijze tot stand gekomen. Eritrea kent naar zeggen bijna geen corruptie8, want alle onzuivere praktijken worden keihard aangepakt. Door deze 7
Terwijl Ethiopië financiële steun kreeg van Amerika en de toenmalige Sovjet Unie, voor defensie, was Eritrea aangewezen op haar eigen mensen in het buitenland voor financiële steun. De meeste wapens veroverden zij op het Ethiopische leger. 'Zelfvoorziening in wapens en voedsel' was een belangrijke EPLF-slogan. Bron: Ethiopië/ Eritrea (landenreeks), J. van Beurden 8 a) “Er is relatief weinig corruptie en de positie van vrouwen is goed te noemen.” Uitspraak van Sharon Dijksma, tweede kamerlid PvdA. b) “Wat Eritrea bijzonder maakt is het zich opofferende
23
ontwikkelingen verwierf Eritrea een goede reputatie bij de internationale gemeenschap zo ook de president Isaias Afwerki. Zo werd de Eritrese president nog geen decennium geleden, door de toenmalige Amerikaanse president Clinton, uitgeroepen tot het nieuwe rolmodel Afrikaanse leider. Samen met Ethiopiërs Zenawi, Congo’s Kabila, Uganda’s Museveni en Rwanda’s Kugame, maakte hij deel uit van de hoop van Afrika, volgens Clinton. Het conflict met Ethiopië heeft echter negatieve consequenties voor de politieke en sociaal-economische ontwikkeling van dit nog jonge land. Ditzelfde geld voor het buurland Ethiopië. Tot op heden is er geen ruimte gegeven aan oppositiepartijen. Ter voorbereiding van de eerste verkiezingen (oorspronkelijk gepland voor december 2001) zijn in 2001 twee commissies in het leven geroepen om wetgeving te formuleren ten aanzien van de registratie van politieke partijen en om de ‘electorale code’ op te stellen. Het concept verkiezingswetgeving is in februari 2002 door het parlement aangenomen; een verkiezingsdatum is nog niet vastgesteld. Bespreking van de conceptwetgeving die politieke partijen mogelijk moet maken is door het parlement uitgesteld9. In mei 2003 zijn lokale verkiezingen gehouden en in mei 2004 regionale verkiezingen. Hierdoor zijn de officiële barrières voor nationale verkiezingen weggenomen, deze worden nu naar verluidt in 2005 gehouden. Bespreking van de conceptwetgeving die politieke partijen mogelijk moet maken is door het parlement uitgesteld. In deze conceptwetgeving staan er wel duidelijke richtlijnen hoe nieuwe partijen gevormd dienen te worden. De kern hiervan draait om eenheid! In iedere partij dienen diverse etnische groeperingen lid te zijn, vrouwen10 dienen een representatieve rol te spelen en de partijen mogen niet gebaseerd zijn op religie of één bepaalde groepering, provincie, etc.
karakter van haar volk dat op haar eigen kunnen vertrouwd.” Bron: Time Magazine, (30 maart 1998, Vol 151 No.12.) Michael O'Neill een Amerikaanse adviseur zegt in hetzelfde artikel: “Eritreërs zijn buitengewoon toegewijd aan publieke zaken en maatschappelijk welzijn. Corruptie is hier lager dan bij welke overheid dan ook waarvoor ik gewerkt heb, zelfs die van Santa Rosa, Californië.” 9 De reden van uitstel wordt volgens de Eritrese regering omschreven als een negatief neveneffect van het vertraagde demarcatieproces en de voortdurende spanningen met Ethiopië. 10 Een aantal verworvenheden die mede het gevolg zijn van de rol van vrouwen in de onafhankelijkheidsstrijd (30% van de soldaten waren vrouwen) is vervolgens opgenomen in de Eritrese wetgeving. Dit is eigenlijk gekomen door de grote verschillen in aantallen inwoners, Ethiopië - 60 miljoen vs. Eritrea - 3,5 miljoen. Zo is 30% van de parlementszetels gereserveerd
24
Onderwijs Zoals al eerder vermeld heeft Eritrea, zowel de Eritrese overheid als de bevolking, een rotsvast geloof in eigen kunnen. Echter, blote handen en ijzeren wilskracht alleen zijn niet voldoende om 75 tot 80% van de agrarische bevolking basisscholen, lesmateriaal en onderwijspersoneel te bieden. Om nog niet te spreken van het voortgezet, technisch, agrarisch en hoger onderwijs dat eveneens met hoge tekorten kampt. In 1998 zou ruim de helft van de kinderen (voornamelijk jongens) naar school gaan (Evert Vermeer Stichting, 1998-1999). Het streven is om tachtig procent van de leerplichtigen over vijf jaar, en in 2005 negentig procent naar school te krijgen. Ook in rurale gebieden. In 1958 werd de universiteit van Asmara opgericht door de Italiaanse Comboni Sisters. De voertaal hier was tot 1964 Italiaans, sindsdien wordt het Engels gebruikt. De universiteit was tot voor kort, naast enkele technische opleidingen, de enige instelling voor hoger onderwijs in heel Eritrea11. De universiteit kampt met grote structurele onderwijsproblemen, waarvoor een 'dual linkage' systeem verlichting moet brengen. De rector zoekt in het buitenland een vaste, langjarige samenwerking voor de te onderscheiden faculteiten en (onderzoeks-)instituten met 'Centers of Excellence', op Eritrese pragmatische voorwaarden. Tegelijkertijd wordt samengewerkt met adviseurs uit het opkomende bedrijfsleven en maatschappelijke sectoren. Studenten moeten vooral creatieve probleemoplossers worden. Momenteel wordt de universiteit gerenoveerd en worden alle nieuwe studenten naar het nieuwe ‘Mai NefHi’ college gestuurd aan de rand van Asmara. Daarnaast zijn er in steden door heel Eritrea nog meer colleges c.q. faculteiten gebouwd die specifieke scholing bieden, zoals het agricultural college in Hagaz, het economic college in Adi Qeih, etc.
voor vrouwen, terwijl zowel mannen als vrouwen mogen meedingen naar de resterende zetels. Vrouwen zijn juridisch handelingsbekwaam en ook anderszins formeel gelijkgesteld aan mannen. Er zijn in de huidige regering drie vrouwelijke ministers. In tegenstelling tot vroeger hebben vrouwen en/ of ongehuwden recht op een eigen stuk landbouwgrond. Ook zaken als uithuwelijking van minderjarigen en meer scholing voor vrouwen worden door de PFDJ aangepakt. 11 Jongeren uit alle provincies hebben toegang tot de universiteit, maar men moet wel een bepaald niveau behalen eer men toegang krijgt. Studenten buiten de hoofdstad krijgen gratis een kamer op campus en gratis eten.
25
Ook met de Nederlandse universiteiten van Groningen, Tilburg, Twente en Wageningen wordt prettig samengewerkt, evenals met het NIOZ (instituut voor zeeonderzoek) en een aantal internationale onderwijsinstellingen. Nederlandse en buitenlandse donoren delen studie- en onderzoeksbeurzen uit. Op deze wijze worden deskundigen gekweekt in de sectoren onderwijskunde, gecomputeriseerde administratie, informatica, landbouwmethoden en grondonderzoek, havenbeheer, landmeetkunde en gezondheidszorg. Een nuttige (Nederlandse) bijdrage die de mensen niet te lang uit Eritrea weghoudt. Deze studenten zouden een voortgezette kans moeten maken in een aangepast programma. Informatie over het aanvragen van beurzen bereikt beter zijn doel als dit niet meer via de Nederlandse ambassade in Addis Abeba verloopt, maar via de (ruim drie jaar oude) Nederlandse ambassade in Asmara. Een goed initiatief, dat zou moeten worden gecontinueerd, is de opleiding die vijf Eritreërs de afgelopen jaren kregen aan het Radio Nederland Trainings Centrum (RNT). Ook in Eritrea zelf hebben het RNT en de KRO journalistieke trainingen gegeven aan ong. vijftien tot twintig overheidsjournalisten, dit in het kader van het zestigjarig bestaan van KRO's Echo. Toerisme Net als veel andere Afrikaanse landen wil Eritrea deviezen verdienen met toerisme. Naast Asmara, de kust aan de Rode Zee en de Dahlak eilanden, een paradijs voor diepzeeduikers, koraalliefhebbers en zonaanbidders, heeft Eritrea nog veel meer te bieden. Hier zijn nog wel veel investeringen nodig, maar er is erg veel potentie. Eritrea staat bekend om haar veiligheid op straat, iedereen (man en vrouw) kan zowel overdag als midden in de nacht door de straten heen zwerven en er is niemand die jou lastig valt. Er is amper diefstal en er zijn bijna geen bedelaars12. De sociale controle is groot, iedereen voelt zich verantwoordelijk voor de veiligheid. Eritrea is daarnaast erg
12
Als gevolg van het 'grensconflict' zijn deze verschijnselen met mate opgetreden, voorheen ('91'98) was er totaal geen sprake van! De Eritrese overheid had alles uitstekend onder controle.
26
schoon, er wordt ook veel aangedaan om dit in stand te houden. De mensen staan bekend om hun grensloze gastvrijheid, vriendelijkheid en behulpzaamheid. 3.5
Huidige situatie
Staatsinrichting Na de onafhankelijkheid van Eritrea is het land administratief ingedeeld in zes zoba’s (provincies) die op hun beurt weer zijn ingedeeld in sub-zoba’s (districten), elk met een eigen bestuur. Sub-zoba’s zijn weer ingedeeld in memhdars (gemeenten). Door het uitstel van parlementsverkiezingen, ontbreekt een gekozen parlement en is de huidige regering formeel nog altijd een overgangsregering. De macht is sterk geconcentreerd bij de uitvoerende macht en in het bijzonder bij de zittende president. De ontwerpgrondwet van 1997 is nog niet in werking getreden. Van officiële zijde wordt dit geweten aan de oorlog met Ethiopië die Eritrea ertoe zou hebben gedwongen de verkiezingen uit te stellen. Het staatsbestel is derhalve nog gebaseerd op de overgangsregeling waartoe ten tijde van de onafhankelijkheid in 1993 was besloten. Voor zover er in Eritrea sprake is van machtenscheiding ziet die er als volgt uit: De uitvoerende macht ligt bij de president, die zowel staats- als regeringshoofd is, en zijn kabinet. De president benoemt de leden van het kabinet (State Council); De wetgevende macht berust bij de National Assembly. Dit parlement bestaat uit 150 leden, waarvan er standaard 75 lid van het Centraal Comité van de PFDJ zijn. De president zit de National Assembly voor; De rechterlijke macht, die in theorie onafhankelijk is, bestaat uit een Supreme Court, tien provinciale gerechtshoven en 29 rechtbanken op districtsniveau. Daarnaast bestaan er bijzondere rechtbanken voor bepaalde type delicten. De grondwet kent een groot aantal waarborgen. Economische situatie & Infrastructuur
27
Door zowel de dertigjarige oorlog als de recente 'grensoorlog', is de economie van Eritrea zwaar in verval geraakt. Eritrea is één van de armste landen ter wereld. Op de internationale ranglijst voor sociale ontwikkeling, de Human Development Index, staat het land op de 156e plaats (van de 177 landen)13. De inflatie is hoog, de handelsbalans zwaar negatief, en er heerst een groot tekort aan deviezen. Er gaapt ook een groot gat tussen de officiële wisselkoers en de vrije koers op de zwarte markt, vaak de enige bron van buitenlandse valuta. De zwarte markt wordt echter hard aangepakt. Het monetaire en fiscale beleid moet dringend worden aangepast, volgens het IMF. De particuliere sector heeft maar zeer beperkt toegang tot financieringsmiddelen. Het grote gebrek aan deviezen is een andere beperkende factor voor de productie, import en export. De staat heeft de controle over vrijwel alle importen en de besteding van deviezen. Zo’n 70% van de bevolking is werkzaam in de landbouw. De industriële sector bestaat uit lichte industrie met grotendeels achterhaalde technologie. Het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking is met VS $ 130 zeer laag14, ook vergeleken met andere Afrikaanse landen. Door het recente conflict met Ethiopië is de noodlijdende economie nog verder onder druk komen te staan. De handel met belangrijkste handelspartner Ethiopië is vrijwel tot stilstand gekomen. Het economisch beleid, dat vóór het conflict relatief succesvol was, werd vrijwel volledig ten dienste gesteld van het conflict. Volgens cijfers van het IMF bedroegen de uitgaven voor defensie in 1998 en 1999 respectievelijk 23,5 en 24,7% van het BNP. Daarnaast zijn de indirecte economische gevolgen van een staand leger van naar schatting 300.000 personen enorm, alleen al vanwege de menskracht die aan andere sectoren wordt onttrokken. Na de oorlog hadden donorlanden, waaronder Nederland, de hulp aan Eritrea aanvankelijk hervat. In september 2001 werd echter de structurele ontwikkelingshulp door de EU-landen opgeschort en financierden de EU-landen alleen nog humanitaire –en demobilisatieprogramma’s. Sinds oktober 2002 is weer sprake van toenadering tussen de EU en Eritrea. In november 2002 werd een overeenkomst getekend die het kader vormt voor de ontwikkelingssamenwerking in de komende vijf jaar. De gesloten overeenkomst met Eritrea voorziet in een bedrag van in totaal 96.8 miljoen euro voor wederopbouw en
13 14
UNDP, Human Development Report, 2004 IMF, Public Information Notice (05/18), February 2005
28
voedselhulp. Het grootste deel van dit bedrag is bestemd voor terugkeer van ontheemden/vluchtelingen, ontmijning en herstel van infrastructuur. De humanitaire situatie in Eritrea blijft ernstig. Hoewel de situatie sinds het einde van de vijandelijkheden met Ethiopië verbeterd is, blijft de voortdurende droogte alsmede het achterblijven van vooruitgang in het demarcatieproces een belangrijke belemmering voor verder herstel. Eritrea kan slechts in éénvijfde van haar totale voedselbehoefte zelf voorzien; internationale voedselhulp blijft daardoor noodzakelijk. In 2005 zijn naar schatting ongeveer 2,2 miljoen Eritreërs afhankelijk van humanitaire hulp15. Officieel belijdt Eritrea een vrije markteconomie, in de praktijk houdt de centrale overheid nog greep op alle van belang zijnde bedrijvigheid (Evert Vermeer Stichting, 1998-1999). Geld van het rijk voor investeringen is er niet. Zoals gesteld werkt het merendeel van de beroepsbevolking in de landbouw, waarvan de opbrengsten 18% uitmaken van het BNP. Maar deze sector kampt met oorlogsschade aan gronden, uitputting en uitdroging en erosie als gevolg van ontbossing. De overheid heeft veel aan herbebossing gedaan. Gebruik van andere energiebronnen kan het kappen van bomen tegengaan. Investeringen ten behoeve van de werkgelegenheid hebben een grote prioriteit. Voor het grensconflict leek het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken buitenlandse investeringen een goede optie om landen in Oost Afrika een impuls te geven. Maar buitenlandse bedrijven hebben tot nu toe weinig interesse getoond voor Eritrea. De oorzaken lagen in de nog te grote overheidsinvloed en het gebrek aan wettelijke marktregels. President Isaias Afwerki heeft desondanks hoop op betere connecties met internationale investeerders, getuige zijn toespraak tot de in Asmara verzamelde donorengemeenschap in november '98. Hij beloofde zijn volle medewerking aan een echte vrije markteconomie voor Eritrea. Aan het wegwerken van 'bottlenecks' wordt hard gewerkt.
15
UNSC, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, 16 december 2004, S/2004/973
29
Oud-militairen en scholieren/ studenten16 worden ingezet om de infrastructuur op te bouwen. In 2002 heeft president Isaias Afwerki een plan voor ‘ontwikkeling en wederopbouw’ gelanceerd, de ‘Warsay Yikealo’ campagne. Het plan bestaat uit een vijftal fasen van elk drie jaar en omvat vrijwel alle sectoren van de economie. In de uitvoering van dit plan speelt het militaire apparaat een belangrijke rol. Deelnemers aan dit project leren een vak of een tweede vak erbij door het vak in de praktijk uit te voeren. Tegelijkertijd wordt er aan het heropbouwen van het land gewerkt met minimale uitgaven. Men vergelijkt dit plan ook wel met het ‘Marshall plan’ van de VS. Het potentieel voor ontwikkeling is aanzienlijk. Eritrea bezit twee havens langs drukke vaarroutes in de Rode Zee en mogelijk olie- en gasvoorraden. Daarnaast bieden de bouwnijverheid, de visserij- en landbouwsector (w.o. bloemen) en ook toerisme groeimogelijkheden. Regionale stabiliteit en goed economisch bestuur zijn echter belangrijke voorwaarden voor economische ontwikkeling. Hier ontbreekt het nog aan waardoor het ondernemingsklimaat momenteel bepaald niet gunstig is. Om aan de moderne eisen te voldoen moet er worden geïnvesteerd. Dankzij internationale hulp zijn goede kades gebouwd, ten behoeve van het voedselhulpprogramma. De kustlijn bij de havensteden behoeft rehabilitatie, zoals de bouw van koelhuizen. Voornamelijk dankzij de warsay yikealo campagne gaat de infrastructuur van Eritrea enorm vooruit. Dit is mede mogelijk door de goedkope arbeidskrachten. Eritrea is voor de energievoorziening afhankelijk van enkele dieseloliecentrales. Verder kent het een goedlopende textiel- en fiberproductie. Het land heeft aanzienlijke bodemvoorraden: metalen en constructiematerialen. Daarnaast voert Eritrea basalt, limestone, granietzanden, marmer en silicaten voor de glasproductie uit naar het Middenoosten. Meer geologisch speurwerk naar grond- en delfstoffen is hard nodig (Evert Vermeer Stichting, 1998-1999).
16
Eritrea kent een jaarlijks terugkerend zomerproject waar scholieren/ studenten aan dienen deel te nemen. Ze worden naar een bepaalde plaats gestuurd waar ze gedurende het grootste deel van hun zomervakantie werken aan het maken van wegen, het planten van bomen, kortom aan de infrastructuur van hun land. Deelname aan het project is verplicht, tenzij men gegronde redenen heeft dat hij/ zij niet kan deelnemen. De jongeren krijgen een kleine vergoeding voor het werk.
30
Onderhandelingen over een luchtvaartovereenkomst tussen Nederland en Eritrea zijn, als gevolg van de discussie tussen de Europese Commissie en de Raad over EU-clausules en de te volgen procedures bij het sluiten van een dergelijke overeenkomst, tijdelijk opgeschort geweest. Momenteel wordt onderzocht of dergelijke onderhandelingen weer heropend kunnen worden. Eritrean Airlines vliegt sinds april 2003 op basis van een tijdelijke vergunning op Amsterdam. Deze verbinding kan positieve gevolgen hebben voor de handelsbetrekkingen tussen Nederland en Eritrea. In december 2003 is een investerings-beschermingsovereenkomst (IBO) tussen Nederland en Eritrea gesloten. Deze IBO moet echter nog door Nederland geratificeerd worden. De bijdrage van de diaspora (geschat op US $300 miljoen in 2003) aan de Eritrese economie is nog steeds aanzienlijk.
31
4.
Eritreërs in Nederland
4.1
Inleiding
Volgens het CBS telt de Eritrese gemeenschap in Nederland 794 personen, eerste en tweede generatie, per 1 januari 2005. Dit aantal klopt niet met de realiteit (schatting van de E.J.S.V.A.O.17: ruim 5000 personen), omdat velen Eritreërs o.a. nog steeds staan geregistreerd als Ethiopiërs18. Het aantal Ethiopiërs in Nederland staat op 10.236 personen per 1 januari 2005, volgens het CBS. Ruwweg de helft van deze groep mensen is in werkelijkheid van Eritrese afkomst (Van Heelsum, 2006). Mede door deze manier van registeren voor de onafhankelijkheid van Eritrea Eritrese Nederlanders zijn deze personen vrijwel onzichtbaar in Nederland. De Eritrese gemeenschap is dan ook één van de minst bekende Afrikaanse gemeenschappen in Nederland. Eritreërs staan bekend om hun grote betrokkenheid bij het thuisland. Dit is keer op keer bewezen gedurende de zware tijden die het land heeft doorgemaakt in de onstabiele hoorn van Afrika. Een recent voorbeeld is de zogenaamde grensoorlog tussen Eritrea & Ethiopië dat zich tussen 1998 – 2000 afspeelde. Tijdens deze laatste oorlog hebben Eritreërs hun steun betuigd door financiële en morele steun te betuigen aan hun land en de inwoners van Eritrea (Tillaart, 2000, blz. 153). 4.2
Komst naar Nederland
Er zijn niet veel wetenschappelijke bronnen aan te halen over de komst van Eritreërs naar Nederland. De schaarse wetenschappelijke bronnen die er zijn worden continue herhaald. 17
De schatting van 5000 Eritreërs in Nederland door de Eritrese Jongeren Vereniging in Amsterdam (E.J.S.V.A.O.) is gedaan door middel van het turfen van mensen op o.a. diverse bijeenkomsten. 18 Het merendeel van de eerste generatie Eritreërs in Europa staan nog steeds geregistreerd als Ethiopiërs, omdat ten tijde van hen aankomst Eritrea door het westen niet als land werd geaccepteerd. Sommigen is het gelukt om na 1993 (officiële onafhankelijkheid) hun nationaliteit in ere te herstellen bij de gemeentes, maar het merendeel heeft een negatief respons gekregen op het verzoek tot wijziging geboorteland.
32
Mede daarom heb ik ervoor gekozen om de gedetailleerde informatie die ik heb vergaard uit de interviews met de Eritrese bestuurlijke elites over de komst van Eritreërs naar Nederland hierbij te verwerken. Eind jaren zeventig kwamen de eerste Eritreërs naar Nederland. Voor deze tijd, begin zeventiger jaren waren er ook enkelen, maar dit waren zeelui die maar tijdelijk bleven. Volgens een bestuurslid kwamen enkelen anderen hier omdat ze voor Philips in Eritrea werkten. Rond de jaren 80 kwam de eerste golf van Eritrese asielzoekers. De stroom Eritreërs is gedurende de periode 1983-1991 sterk toegenomen. Geschat ging het hierbij om een groep van 1000-2000 personen. Kenmerkend voor deze eerste groep is dat ze redelijk opgeleid zijn en goed hun weg hebben gevonden in Nederland. De meeste Eritreërs verwachtten dat hun verblijf in Nederland van tijdelijke aard zou zijn (Ogbemichael, 2002). De strijd in Eritrea kon immers elk moment beëindigd worden. Ook verwachtten zij dat Nederlanders op de hoogte zouden zijn van de ontwikkelingen in hun land en hen zouden ondersteunen. Er was intern een grote betrokkenheid bij de Eritrese strijd voor onafhankelijkheid en veel mensen namen deel aan politiek getinte bijeenkomsten en cursussen. Met name de EPLF aanhangers vormden een hechte groep en waren zeer actief (Yohannes, 2000). De meeste eerste generatie Eritreërs kennen elkaar dan ook bijna allemaal. Een bestuurslid zei: “Begin jaren negentig kwam een tweede golf van Eritreërs, die voornamelijk via Saudi- Arabië, Soedan of Jemen naar Nederland zijn gekomen. De vrouwen werkten vaak als huishulpen en sommige mannen hadden een eigen zaak. Kenmerkend voor de tweede golf is dat ze lager geschoold zijn (veel vrouwen zijn analfabeet) en daarbij ook nog bestonden uit veel één-ouder gezinnen. Vaak werden de vrouwen met hun kinderen gestuurd naar het westen door hun mannen. Dit met het idee dat ze dan meer kans hadden op een verblijfsvergunning. De mannen werden dan na enkele jaren in het kader van gezinshereniging naar NL gehaald. Typerend is dat veel gezinnen door deze splitsing nooit meer zijn herenigd. Veel mannen kregen nieuwe gezinnen in de Arabische landen. Als de mannen toch herenigd werden met hun gezin
33
dan zorgde dat vaak voor problemen binnen het gezin. De vrouwen die zelfstandigheid genoten konden de autoriteit van “het gezinshoofd” niet altijd verdragen. Vaders botsten soms ook met hun ondertussen puberale kinderen”. Tussen 1998 – 2000 was er een derde vluchtelingenstroom op gang gekomen, in verband met de grensoorlog met Ethiopië. Vooral mensen in het grensgebied werden van huis en haard verdreven. Binnen Eritrea alleen al waren één miljoen mensen ontheemd (Connel, 2002). Uit de meest recente gegevens van het CBS blijkt dat het aantal Eritrese migranten in Nederland is gestegen de afgelopen periode. De hieronder weergegeven tabel komt van de site van het CBS (mei 2006). Zoals eerder vermeld kloppen de gegevens van het aantal Eritreërs in Nederland niet, wegens het feit dat het meerendeel staat geregistreerd met de Ethiopische nationaliteit.
4.3
De gemeenschap
34
De Eritrese gemeenschap is grotendeels woonachtig in de randstad, voornamelijk verdeeld tussen Amsterdam en Rotterdam. De indruk bestaat onder de Eritrese bestuurlijke elites dat in Amsterdam meer opgeleide Eritreërs zijn. Rotterdam wordt echter erkend als het Eritrese culturele centrum. Nergens leeft de cultuur sterker dan in de door Eritrese bewoonde wijken als Crooswijk en Delfshaven. Typische gewoonten worden in stand gehouden of zelfs nieuw leven in geblazen zoals grote bruiloften, doopfeestjes, maar ook religieus getinte feestjes en bijeenkomsten van specifieke dorpen/ provincies. Dit was in de jaren 80 “not done”, omdat alle aandacht naar de vrijheidstrijd ging. De huidige kinderen en pubers zijn voornamelijk in Nederland geboren en komen voornamelijk van de tweede generatiegolf Eritreërs die tussen 1983 – 1991 naar Nederland kwamen. Een groot aantal kinderen groeien op in diverse randgemeenten (zoals Kampen, Vlissingen, Gorinchem, Eindhoven) buiten de traditionele steden. De “jonge jongeren” kunnen grof weg verdeeld worden in jongeren die in Nederland geboren zijn en jongeren die op jonge leeftijd naar NL zijn gekomen. “Oude jongeren” zijn jongeren die op vroege leeftijd met hun ouders zijn meegekomen eind jaren 70. Een aparte groep hierbij zijn jongeren die in Ethiopië zijn opgegroeid. Deze zijn in grote getallen eind jaren negentig gekomen, nadat Eritreërs uit Ethiopië zijn verdreven. Vaak zijn ze alleen gekomen en vormen een onderlinge groep. Tegenwoordig vluchten Eritreërs ook uit Eritrea, maar NL is door het strenge beleid en weinig vrijheden als asielzoekers, niet populair. Het wordt meer gebruikt als tussenstop naar Engelstalige landen. Begin jaren ‘90 ontstond er ook een Eritrese Koptische kerk in Rotterdam. De gemeenschap stabiliseerde c.q. organiseerde zich en kon zich veroorloven om een Eritrees Koptisch Orthodoxe priester over te laten halen. In Amsterdam is er nu ook een
35
Eritrese Koptische kerk, maar er is nog geen priester, daar zijn ze nog mee bezig. De Eritrese gemeenschap in Nederland kent ook Eritrese moslims. Deze bestaan voornamelijk uit mensen van het Tigrinya volk, ze worden ook wel Jeberti genoemd en van andere etnische groepen (Tigre, Saho, etc.). De Eritrese moslims hebben voornamelijk onderling veel contact. Ook zij hebben verenigingen, maar ze zijn minder goed georganiseerd dan de Koptische Eritrese organisaties. Ze ontmoeten elkaar vooral op trouwfeesten en islamitische feesten. 4.4
Integratie
Eritreërs die in Nederland aankomen, zoeken vaak direct contact met landgenoten, dit gebeurde vooral in de jaren voor onafhankelijkheid tot aan begin jaren negentig. Meestal sloot men zich aan bij een Eritrese (politieke) organisatie in Nederland. Sommigen hebben het moeilijk bij het nemen van deze keuze, want aan de ene kant willen ze het liefst alle traumatische gebeurtenissen in Eritrea vergeten, maar aan de andere kant bestaat de grote behoefte geïnformeerd te blijven en aan contact en ondersteuning door ‘eigen mensen’ (Postel & Boekhoorn, 1993). De intensieve sociale contacten bieden enerzijds een gevoel van veiligheid, maar anderzijds wordt het ervaren als sociale controle! Eritreërs kregen in de loop der tijd ook contacten met Nederlanders, zij het niet in dezelfde mate als met landgenoten. Sommige Eritreërs kiezen bewust voor contacten met Nederlanders. Dit zijn vaak de mensen die hebben besloten om een leven op te bouwen in Nederland en zich in mindere mate richten op Eritrea. Zij hebben geen behoefte aan geborgenheid van de eigen groep mensen en zien die eerder als een belemmering bij het opbouwen van een zinvol bestaan. De Eritreërs in Nederland zijn over het algemeen een introverte bevolkingsgroep gebleven, er zijn drie redenen (Mulder, 1993). Allereerst waren de Eritreërs ervan overtuigd dat hun verblijf in Nederland van korte duur zou zijn. Ten tweede werken de grote cultuurverschillen tussen de verlaten en de Nederlandse maatschappij introvertheid
36
in de hand. Ten derde spelen de verschillen in ontwikkelingsgraad een rol, men mist de tradities en gewoontes van Eritrea en daarmee verzwakt het persoonlijk identiteitsbesef. 4.5
Zelforganisaties
Eritreërs begonnen zich na de onafhankelijkheid van Eritrea te realiseren dat hun verblijf in Nederland langer zal duren dan zij aanvankelijk verwachtten. Alle activiteiten waar men zich voorheen mee bezig hield waren op Eritrea gericht, in plaats van op integratie in Nederland. Na de onafhankelijkheid is hier langzamerhand verandering in gekomen. De meeste organisaties hebben in hun doelstellingen van vandaag de dag duidelijke accenten gelegd op integratie en participatie van de Eritrese gemeenschap in Nederland. Er pleitten steeds meer mensen voor het afbreken van etnische organisaties. De Nederlandse overheid is steeds meer aan het bezuinigen op subsidie voor deze zelforganisaties. Men is van mening dat deze organisaties de integratie en participatie van de leden in de Nederlandse samenleving tegenwerken. In de praktijk betekent het liquideren van etnische verenigingen meestal dat de achterban nog verder geïsoleerd raakt in de Nederlandse samenleving (Fennema, 2003). Tegenwoordig zijn er steeds meer onderzoeken die het tegendeel bewijzen van de stelling dat etnische organisaties integratie en participatie tegenwerken. Zelforganisaties kunnen hun eigen doelen bereiken, en tegelijkertijd bijdragen aan de integratie van migranten in de Nederlandse samenleving (Heelsum, 2004). Deelname in zelforganisaties bevordert participatie op andere terreinen en informatie wordt via sociale netwerken doorgegeven naar de meer geïsoleerde leden van de achterban. Uit deze onderzoeken blijkt o.a. dat de organisaties hun achterban veel helpen bij het afhandelen van de administratieve verplichtingen die instituties binnen de Nederlandse samenleving met zich meebrengen. Ik ga hier in het hoofdstuk Eritrese zelforganisaties verder op in.
37
5.
Eritrese Zelforganisaties in Nederland
5.1
Inleiding
Tijdens mijn onderzoek naar Eritrese zelforganisaties in Nederland ben ik in eerste instantie gestuit op een lijst van zo’n 40 organisaties. Na nader onderzoek bleken een aantal organisaties irrelevant voor mijn onderzoek of ze waren onbereikbaar, inactief en / of opgeheven. Uiteindelijk heb ik 26 zelforganisaties onderzocht. Hiervoor heb ik 21 bestuursleden geïnterviewd, een aantal van hen hadden dubbele bestuursfuncties. Naast de huidige bestuursleden heb ik ook informatie vergaard voor mijn onderzoek door een aantal interviews te houden met voormalig bestuursleden en andere prominente leden van de Eritrese gemeenschap in Nederland. 5.2
Zelforganisaties
De zelforganisaties die overbleven voor mijn onderzoek staan hieronder in een genummerde lijst (niet in een bepaalde volgorde) weergegeven: 1. EVAO: Eritrese Vluchtelingen-Organisatie in Amsterdam en omgeving (in de volksmond: Mahbere seb, genaamd) 2. EVA: Eritrese Vrouwen Amsterdam 3. Erimos: Eritrese Moslim organisatie in Nederland 4. EDYU: Eritrea Democratic Youth Union (Eritrese Democratische Jeugd Vereniging) 5. Eritrea.nl: De eerste Eritrese website in Nederland: www.eritrea.nl 6. EJDB: Eritreans for Justice and Democracy - Benelux 7. ECVU: Eritresche Culturele Vereniging Utrecht (E.C.V.U.) 8. EMUN: Eritresche Moslim Unie in Nederland (E.M.U.N.)
38
9. EGRO: Eritrese Gemeenschap in Rotterdam en Omgeving (EGRO), (in de volksmond: Mahbere seb, genaamd) 10. EVHERO: Eritrese Vereniging Help Elkaar in Rotterdam en Omgeving 11. EJV: Eritrese Jeberti Vereniging 12. SETVA: Stichting Eritrea TV Amsterdam (SETVA) 13. EJSVAO: Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging Amsterdam & Omstreken 14. EJSVRO: Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging Rotterdam e.o. 15. EJVUO: Eritrese Jongeren Vereniging Utrecht en Omstreken (EJVUO) 16. EMBN: Eritrese Moslimvereniging Bedir Nederland 17. EVOU: Eritrese Vluchtelingen Organisatie Utrecht (EVOU), (in de volksmond: Mahbere seb, genaamd). 18. EVR: Eritrese Vrouwen Rotterdam 19. EVU: Eritrese Vrouwen Utrecht 20. TCH: Tigrigna Church Holland (“pinksterkerk”) 21. FGEG: Full Gospel Eritrese Gemeente / Mulu wengiel (“pinksterkerk”) 22. Nveo: Nederland voor Eritrese Oorlogsinvaliden (Nveo) 23. Orthodox Church: Stichting The Eritrean Orthodox Tewahdo Medhanie Alem Church in Amstelveen-Amstelland 24. PFDJ: Peoples Front for Democracy and Justice (PFDJ) 25. VevN: Vereniging van Eritrese vrouwen in Nederland 26. Voetbalclub Dahlak Hieronder heb ik een aantal opvallende organisaties geselecteerd, elk met uitgebreid verslag over deze organisaties. Sommige zelforganisaties hebben weinig tot geen verschil in hen doelstellingen en activiteiten, maar verschillen louter in locatie. Voor een overzicht van alle organisaties, zie appendix 1. Vereniging Eritrea.nl De internetsite www.eritrea.nl is een onderdeel van de zelforganisatie Vereniging Eritrea.nl. Eritrea.nl is gestart vanuit het oogpunt dat er een virtuele gemeenschap voor
39
Eritrese jongeren in Nederland moet bestaan. Dit streven uit zich d.m.v. het creëren van een multifunctionele en dimensionale internetmedium. Dit medium moet kunnen fungeren als de digitale ontmoetingsplaats voor de doelgroep. Tevens kan dit medium dienst doen als informatiebron voor een ieder die geïnteresseerd is in Eritrea en/of de situatie daar. De doelgroep omvat: Eritrese jongeren in Nederland, Eritreërs in het algemeen, Nederlanders en andere bevolkingsgroepen en Eritreërs in het buitenland (is nog niet gerealiseerd). De algemene activiteiten van de redactie van de site bestaan uit vijf die zijn gewikkeld in een slogan: Informeren, Creëren, Onderhouden, Uitbreiden en Promoten. Het informeren en voorlichten van de doelgroep door middel van een interactieve website. Het creëren van randvoorwaarden voor het opzetten van de website. Het onderhouden en updaten van de informatie op de website. Groeien naar de doelstelling d.m.v. het voortdurend uitbreiden van de website. Het bieden van (interactieve) informatie aan de doelgroep via de website. Informeren van de doelgroep en het promoten van de website. De website bevat voornamelijk veel informatie over Eritrea, nieuws uit Eritrea, Eritrese zelforganisaties en de Eritrese gemeenschap in Nederland. De man-vrouw verdeling van de leden in de organisatie is zeer afwijkend van de andere Eritrese zelforganisaties. Er is een grote meerderheid van vrouwen, want 80% is vrouw en 20% is man. Buiten de vrouwenorganisaties om heb ik nergens anders zo’n grote meerderheid van vrouwen gezien in de onderzochte Eritrese zelforganisaties. De leden vallen in een leeftijdsverdeling van 20-30 jaar. De leden ontmoeten elkaar weinig, de meeste communicatie verloopt per e-mail en telefoon. Het meest tevreden is men over het feit dat de organisatie een van de langst bestaande Eritrese zelforganisaties is, ze hebben een groot landelijk bereik. Daarbij komt dat de site veel wordt gebruikt als naslagwerk door Nederlanders. De site werkt het meest samen met de Eritrese jongerenverenigingen; EJSVAO, EJSVRO, EJVUO. Daarnaast hebben ze contact met andere Eritrese en niet-Eritrese websites in Nederland. Sporadisch neemt de vereniging deel aan activiteiten georganiseerd door andere organisaties, zoals debatten en lezingen.
40
Eritrese Moslim Unie in Nederland – EMUN De volledige naam van EMUN is: de Eritrese Moslim Unie in Nederland. De vereniging is in 1988 opgericht. In het jaar 2001 is de Eritrese Moslimvereniging Bedir Nederland in het leven geroepen, deze is in Amsterdam opgericht naar aanleiding van ontevredenheid over de werkwijze van EMUN. Uiteindelijk realiseerde men zich dat Bedir & EMUN toch hetzelfde doen en recentelijk zijn deze twee organisaties dan ook gefuseerd. De aanleiding om tot de oprichting van EMUN te komen was eigenlijk totstandgekomen door praktische problemen. De Eritrese moslim gemeenschap had eind jaren tachtig te kampen met een reeks van overleden personen binnen de Eritrese moslimgemeenschap. De administratieve poespas die hierbij komt kijken was een hele klus, het werk hiervan viel op een paar schouders, omdat de gemeenschap niet georganiseerd was. Financieel was het ook erg zwaar om de begrafenissen te regelen. Maar binnen de Eritrese moslim gemeenschap heeft men ook te maken met grote verschillen. Er zijn diverse etnische groepen en er zijn verschillende religieuze interpretaties van de Islam binnen de Eritrese moslim gemeenschap. Dit maakte het moeilijk om saamhorigheid te creëren. De doelgroep bestaat uit Eritrese moslims woonachtig in Nederland. Het aantal leden bestaat uit zo’n 42 personen. Dit zijn alleen de mannen, want alleen zij zijn officieel geregistreerd. De organisatie heeft wel een traditie dat de vrouwen van de mannelijke leden er automatisch bijhoren. Echter, officieel zijn er geen vrouwelijke leden, laat staan bestuursleden. Sommige leden binnen EMUN vinden namelijk dat mannen en vrouwen niet in één kamer horen te zitten. De gemiddelde leeftijd van de leden valt tussen de 40 – 50 jaar. De voornaamste activiteiten omvatten het organiseren van de grote islamitische feesten, zoals het suikerfeest en het offerfeest. De statuten zijn nog steeds in bewerking, zo ook een groot aantal projecten, die vooralsnog alleen op papier zijn aangenomen. Over het bereiken van hun doelstellingen is het bestuur niet tevreden, omdat men van mening is dat de leden een grotere kennis dienen te hebben van de Nederlandse samenleving. Het feit dat het werk voornamelijk door een paar mensen wordt uitgevoerd, roept ook ontevredenheid op. Als reden voor het niet bereiken van het doel wordt genoemd een gebrek aan kennis, financiële vrijheid en tijd. In principe heeft iedereen het idee dat men
41
iets moet doen, maar hoe het gedaan moet worden weet niemand. Het bestuur hangt vaak tussen de hemel en aarde wanneer men voor de religieuze aspecten moet kiezen en wanneer voor de westerse culturele aspecten. De zelforganisatie EMUN heeft veel met conflicten te maken gehad. De conflicten die tot stand komen zijn vaak gebaseerd op persoonlijke emotionele redenen. De leden en het bestuur hebben weinig contact buiten de verenigingstijd. De organisatie ECVU, de Eritrese Culturele Vereniging in Utrecht, is van andere aard als EMUN. De ECVU is iets ouderwetser van aard, meer traditioneel aangelegd. Deze vereniging houdt zich voornamelijk bezig met onderwijs, in het bijzonder: taallessen en koranlessen. EMUN werkt amper samen met ECVU. EMUN werkt wel samen met NMR, de Nederlandse Moslim Raad. Eritrese Gemeenschap in Rotterdam & Omstreken - EGRO De volledige naam van EGRO is, de Eritrese Gemeenschap in Rotterdam & Omstreken. EGRO is als organisatie in 1997 begonnen. Voor die tijd stond het bekend als een vluchtelingenorganisatie. In het begin kende deze vereniging zo ongeveer 200-250 leden, hedendag hebben ze zo’n 120 leden. Hun voornaamste doel is “om maatschappelijke ontwikkeling van onze gemeenschap te bevorderen”. De doelgroep van deze vereniging bestaat uit alle Eritreërs in de omgeving van Rotterdam & Omstreken. De man-vrouw verdeling van de leden in de organisatie, is half om half, het bestuur bestaat voor 33% uit vrouwen. De leeftijdsverdeling van de leden valt tussen de 40 – 55 jaar. De belangrijkste activiteiten van deze organisatie zijn maatschappelijke kwesties ter discussie brengen en mensen voorlichten. Activiteiten komen incidenteel intern tot stand, maar vaker extern en door gebeurtenissen in de Nederlandse of Eritrese maatschappij. De besluitvorming gebeurt in samenspraak met het bestuur, men besluit wat het meest oplevert voor onze doelgroep en onze leden. Overleg met mensen buiten het bestuur over de interne zaken, zoals het beleid van de organisatie, vindt voornamelijk plaats met oud-bestuursleden van EGRO. De financiële inkomstbronnen van EGRO bestaat uit ledencontributie en een kleine subsidie van de gemeente, maar het voortbestaan van gemeentelijke subsidies is net als
42
voor alle andere zelforganisaties van etnische minderheden in Nederland onzeker geworden. Het belang van controle en een toezichtcommissie is bij de meeste Eritrese zelforganisaties bekend en wordt dan ook zo goed mogelijk uitgevoerd. Zo ook bij EGRO, het bestuur wordt regelmatig gecontroleerd. De kritiek die het bestuur krijgt van de leden is voornamelijk een ontevredenheid over het volgens hen kleine aantal activiteiten dat wordt georganiseerd op jaarbasis. Zoals bij de meeste Eritrese zelforganisaties wordt er door de leden en omstanders veel verwacht van het bestuur, maar steekt slechts een klein deel zelf de handen uit de mouwen om een bijdrage te leveren. De meeste bestuurders hebben namelijk aangegeven dat er veel niet kan worden uitgevoerd omdat de werklast op slechts een aantal schouders valt. De verhouding tussen de leden en het bestuur is over het algemeen goed, de leden begrijpen dat de bestuursleden puur vrijwillig werken en dat zij dus niet al teveel eisen kunnen stellen. Men kent de regels van de vereniging, dus aan de hand daarvan worden eventuele conflicten opgelost. De communicatie tussen de bestuursleden is redelijk, voorheen was het beter. Hede ten dage spreken de bestuursleden elkaar nauwelijks buiten de vergaderingen om. EGRO werkt voornamelijk samen met de volgende Eritrese organisaties: Nveo, EVR en EJSVRO. De voornaamste niet-Eritrese organisatie waar EGRO mee samenwerkt is: Stichting vreemdelingen organisaties Rotterdam (SVOR). Naast de SVRO stuurt ook de gemeente regelmatig uitnodigingen naar EGRO voor deelname aan hun activiteiten, maar EGRO gaat hier, zoals de meeste Eritrese zelforganisaties weinig op in. De bestuursleden zeggen dat de wil er absoluut is om deel te nemen aan alle discussiemiddagen, workshops, etc. Echter, de bestuursleden zijn bijna allemaal druk bezette mensen die onvoldoende tijd hebben voor hun werkzaamheden c.q. verplichtingen als bestuurslid. Stichting Eritrea TV Amsterdam - SETVA De volledige naam van SETVA is: Stichting Eritrea TV Amsterdam (SETVA). De stichting is eind jaren 90 in het leven geroepen om twee redenen. In de eerste plaats was
43
er behoefte aan nieuws uit het eigen land, verder was de gedachte later om iets aan integratie te doen. De doelgroep zou eigenlijk de hele Eritrese gemeenschap moeten zijn, dat was ook het doel van de oprichters, echter gezien de ervaring van de afgelopen jaren kan men zeggen dat het voornamelijk gericht is op de ouderen, of degenen die lange tijd in Eritrea hebben gewoond. De belangrijkste activiteiten van deze organisatie zijn het verspreiden van nieuws en cultuur uit eigen land. De stichting kent sinds kort leden en haalt haar inkomsten uit de contributie van de leden en van Eritrese Vluchtelingen Organisatie in Amsterdam & Omstreken (EVAO). Er zitten geen vrouwen in het bestuur. Naar aanleiding van mijn onderzoek concludeer ik dat de meeste mensen ontevreden zijn over de mate en wijze van informatieverstrekking. De meeste ontevredenheid die tot uiting komt betreft het feit dat de TV zich niet heeft ontwikkeld sinds de oprichting, het is volgens velen erg beperkt en éénzijdig. Er wordt onvoldoende geluisterd naar de interesse van de kijkers. SETVA werkt vooralsnog voornamelijk samen met EVAO & EJSVAO. Met uitnodigingen van andere organisaties / instanties wordt tot op heden weinig gedaan. Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging in Amsterdam en Omstreken - EJSVAO De volledige naam van de EJSVAO luidt de Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging in Amsterdam en Omstreken (E.J.S.V.A.O.). Deze vereniging is toegankelijk voor alle Eritrese jongeren en studenten tussen 14 en 35 jaar, ongeacht hun geslacht, geloof of politieke voorkeuren. Er zijn twee groepen te onderscheiden onder de Eritrese jongeren. De eerste groep zijn jongeren (25-35 jaar, 1e generatie Eritreërs) die alleen wonen in Nederland en hun ouders in Eritrea. Deze groep heeft eerder te kampen met integratieproblemen als de Nederlandse taal en goede onderwijs of informatie die hen wegwijs maakt in de Nederlandse samenleving. De andere groep bestaat uit jongeren (14 -35 jaar, 2e generatie Eritreërs) die meestal heel lang in Nederland woonachtig zijn met hun ouders. Deze jongeren weten veel meer van Nederland dan hun ouders. Hun ouders zijn vaak sterker betrokken op de situatie in Eritrea. Deze groep kent onvoldoende de taal en cultuur van herkomst, dit kan voor miscommunicatie binnenshuis zorgen.
44
Een bestuurslid: “Waar wij ons vooral voor inzetten, zijn de uitgangspunten waar deze vereniging voor staat, namelijk cultuur, onderwijs, communicatie, sport en eenheid. Nadat het duidelijk werd voor ons hoeveel jongeren in de problemen zaten, werd het redden, steunen en beschermen van de Eritrese jongeren onze prioriteit.” De vereniging is opgericht in 1998. Er bleek behoefte te bestaan aan deze vereniging specifiek voor jongeren. Sinds de oprichting heeft de vereniging verschillende activiteiten ondernomen voor de jongeren, er zijn ook activiteiten ondernomen met als doel de integratie te bevorderen. Het herkennen van de eigen identiteit, en zonodig deze ontplooien en het participeren in de Nederlandse samenleving zijn de voornaamste doelstellingen van de vereniging. De vereniging kent ongeveer 150 leden. De man-vrouw verdeling van de leden in de organisatie is tot op heden nog scheef, het aantal mannen is groter. De belangrijkste activiteiten van deze organisatie zijn sport, huiswerkbegeleiding, discussies over actuele onderwerpen, etc. Net zoals bij de meeste Eritrese zelforganisaties houdt de EJSVAO bestuursverkiezingen. De manier waarop bestuurders worden verkozen laat echter bij de jongeren ook veel te wensen over. Men kiest vaak op bekenden, hoogopgeleiden of professionals, maar letten hierbij niet op het gebrek aan vrije tijd die deze personen hebben. Iedere organisatie krijgt te maken met pieken en dalen. Het is ook voor de EJSVAO moeilijker geworden de jongeren bij elkaar te krijgen. Dit geld ook voor de EJSVRO (Eritrese jongeren en studenten vereniging in Rotterdam en omstreken) en de EJVUO (Eritrese jongeren vereniging in Utrecht en omstreken). Deze twee vereniging werken op één lijn met en zijn de voornaamste partners van de EJSVAO, maar zij zijn nooit zo succesvol als de jongeren in Amsterdam geworden. Dit blijkt voornamelijk uit de continuïteit van de activiteiten en het feit dat de EJSVAO een kleine ruimte ter beschikking heeft dat als kantoor wordt gebruikt. De activiteiten van de jongerenvereniging komen intern tot stand, voornamelijk vanuit bestuurvoorstellen of voorstellen van leden. Echter, soms organiseert de EJSVAO een activiteit op basis van een actueel onderwerp. Besluitvorming vindt plaats middels een consensus van de bestuursleden. In principe wordt er niet overlegd met andere organisaties, behalve de Gemeente Amsterdam. Deze is namelijk de subsidieverstrekker en heeft dus veel te zeggen over het te voeren beleid. De te ondernemen activiteiten
45
moeten integratiebevorderend zijn. De EJSVAO werkt veel samen met EVAO, EVA en de Eritrese ambassade. Verder werken ze o.a. samen met de volgende niet-Eritrese organisaties: Music Mayday, Ons Suriname, Soaa. Verder onderhoudt deze vereniging contacten met de Gemeente, juristen, accountant, GGGD en de Politie. De jongerenvereniging in Amsterdam ontvangt veel uitnodigingen voor lezingen en workshops, qua deelname aan deze activiteiten streven ze de andere Eritrese zelforganisaties voorbij. De jongeren hechten veel waarde aan controle van de financiële en algemene administratie en toezicht op de werkwijze van de vereniging. Controle vindt men uiterst belangrijk, om verschillende redenen. Er worden vaak fouten gemaakt die de bestuurders niet zullen zien, en een ander die er buiten staat wel, tevens is het belangrijk omdat de leden altijd willen zien of de organisatie transparant is. De jongeren laten zich dan ook regelmatig controleren. Zowel door de gemeente als door een onafhankelijk gekozen toezichtcommissie bestaande uit leden. Een bestuurslid: “De bestuursleden van de oudere Eritrese organisaties verloren en verliezen nog steeds veel tijd aan het bijeenkomen en lang discussiëren over kwesties. De jongeren gaan meer met de tijd mee en vergaderen online of mailen en bellen met elkaar. De jongeren zijn meer tijdbewust en efficiënter met hun tijd. Daarbij hebben deze jongeren een drukker leven dan de oudere generatie. De ouderen zijn vaker werkloos en hebben dus meer tijd dan de werkende en/of studerende jongeren. Echter, wegens een gebrek aan kennis van de Nederlandse samenleving lukt het de ouderen amper om deze tijd effectiever voor hun organisaties te gebruiken”. Nederland voor Eritrese Oorlogsinvaliden - Nveo De volledige naam van Nveo luidt: Nederland voor Eritrese Oorlogsinvaliden. Nveo is in 1996 opgericht in Nederland. Invaliden van de oorlog in Eritrea hebben lotgenoten in het buitenland aangestuurd om bij elkaar te komen en contact te onderhouden met de oorlogsinvaliden in Eritrea. Er zijn veel bijeenkomsten georganiseerd om de Eritrese invaliden hier in Nederland bij elkaar te krijgen, zodat zij elkaar kunnen helpen om beter te participeren in de Nederlandse samenleving. Verder hebben zij ook gekeken of zij iets
46
konden betekenen voor de invaliden in Eritrea. Ze hebben spullen gestuurd naar Eritrea, zoals rolstoelen, krukken, geld, etc. Momenteel is er een tak in Amsterdam en Rotterdam gevormd, omdat de vereniging nogal was vermoeid. De vermoeiing kwam doordat leden te druk raakten en liever dichter bij huis bijeenkwamen. Door de organisatie op te splitsen hopen de bestuursleden dat men weer actiever wordt en efficiënter gaat werken. De vereniging heeft zo’n 50 leden. De man-vrouw verdeling van de leden in de organisatie is erg ongelijk, er zijn maar 5 vrouwelijke leden. In het bestuur zitten louter mannen. De leeftijd van de leden valt tussen de 30 – 40 jaar. De belangrijkste activiteiten van Nveo zijn het bij elkaar komen, met elkaar praten, elkaar helpen, elkaar steunen in het leven in Nederland en men probeert gehandicapten in Eritrea te helpen. Gezien het feit dat de Nveo een kleinschalige organisatie is en omdat de leden een sterk gevoel van saamhorigheid hebben, zijn de contacten tussen de bestuurders en leden zeer informeel en sterk. Men overlegt behoorlijk veel met mensen buiten het bestuur over het beleid, want ze hebben weinig mensen die goed geïntegreerd zijn als leden. Daarom hebben ze graag hulp van mensen met de meeste kennis van de Nederlandse samenleving. Qua financiële inkomstbronnen heeft de vereniging alleen contributie van leden en sporadische donaties. De Eritrese Orthodoxe Kerk in Amstelveen-Amstelland De officiële naam van de Eritrees Orthodoxe kerk in Amstelveen luidt: The Eritrean Orthodox Tewahdo Medhanie Alem Church In Amstelveen-Amstelland. De Eritrees Orthodoxe Kerk van Amstelveen-Amstelland is in november 2003 opgericht met het doel om het Evangelie van het Koninkrijk van Onze Heer, Jezus Christus, te prediken. In de ogen van de Kerk behelst dit het volgende: -
om de gelovigen één te maken met Christus;
-
om te waken over de gelovigen van de Eritrees Orthodoxe Kerk die in Nederland wonen;
-
om hen spiritueel te verzorgen en een platform aan te bieden waar zij hun geloof kunnen delen en elkaar hierin kunnen aanmoedigen;
-
om de jongere generaties voor de Heer te winnen.
47
Het christendom heeft in Eritrea een geschiedenis van meer dan zeventienhonderd jaar. Op dit moment heeft de Eritrees Orthodoxe Kerk meer dan 1,7 miljoen volgelingen. De Kerk kent haar eigen tradities en rituelen. Een deel van deze gelovigen van de Eritrees Orthodoxe Kerk leeft in de diaspora, nadat zij hun vaderland ontvluchtten gedurende de vrijheidsstrijd. Op deze manier is langzamerhand ook een Eritrees Orthodoxe gemeenschap in o.a. Nederland ontstaan. Tot op heden bezochten de gelovigen andere Oosters Orthodoxe Kerken, zoals de Egyptische, Griekse of Russische Kerk. Bij de opening van de Eritrees Orthodoxe Kerk stroomden de gelovigen dan ook in grote getallen en vol blijdschap toe. Hoewel er momenteel nog geen fulltime priester beschikbaar is zijn de gelovigen de Heer en de oprichters uiterst dankbaar voor deze mogelijkheid. De volgelingen van de Eritrees Orthodoxe Kerk zien het als hun plicht om het geloof van generatie op generatie over te dragen. De Eritrees Orthodoxe Kerk van Amstelveen stelt zich tot doel om de Eritrese orthodoxen in Noord-Holland te bereiken. De Kerk tracht toevlucht te bieden aan de gelovigen, zodat zij hen kan beschermen tegen spirituele armoede en moreel verval. De Kerk streeft er vooral naar om de jongere generaties te behoeden door het geloof van hun ouders over te dragen. De Eritrees Orthodoxe Kerk heeft momenteel ruim 100 leden en het aantal blijft groeien. Aangezien er speciale aandacht naar de jeugd uitgaat, spant de Kerk zich in om een fulltime priester aan te stellen en studiemateriaal te verkrijgen. Momenteel wordt er om de zondag een gebedsdienst gehouden, zodra er een priester is zal dit wekelijks gaan gebeuren, zoals het volgens de Kerk behoort. De inkomsten van de organisatie bestaan louter uit een lage contributie van de leden en giften. Er is een toezichtcommissie, maar die hebben nog niet veel hoeven doen. Voetbalclub Dahlak De volledige naam van de voetbalclub gevestigd in Rotterdam luidt: Ganta Dahlak. Deze voetbalclub (ganta) bestaat ruim drie jaar. Voorheen waren er andere voetbalclubs, uiteindelijk zijn de overblijvende spelers gefuseerd in Dahlak. De doelstellingen van deze voetbalclub spreken voor zich. Ze komen bij elkaar om te voetballen, daarnaast houden ze ook informele bijeenkomsten waarbij ze discussies aangaan. Het gaat erom dat de
48
jongeren hun vrije tijd op een constructieve wijze gebruiken, in plaats van dat ze rondhangen op straat. De doelgroep zijn Eritrese jongeren in Rotterdam en omgeving. In principe is iedereen welkom om bij hen te komen spelen. De vaste kern bestaat uit 25 personen, ze zijn tussen de 20 – 30 jaar. Het is zaak dat alle leden zich houden aan de disciplinaire regels, de club probeert de jongeren ook discipline bij te brengen. Ze voetballen iedere zondag en nemen deel aan toernooien. Qua samenwerking hebben ze het meest te maken met EGRO (mahbere seb Rotterdam) en EJSVRO (jongerenvereniging in Rotterdam). Buiten dat hebben ze contacten met de andere (Nederlandse) voetbalclubs die gebruik maken van hetzelfde voetbalveld dat ze huren. 5.3 Kenmerken respondent Er zijn interviews gehouden met 21 bestuursleden van organisaties, waarvan 6 personen een dubbele bestuursfunctie hadden. Van de 21 respondenten waren er slechts 5 van het vrouwelijke geslacht. Op een enkele uitzondering na vielen alle respondenten in de leeftijdscategorie 30 – 45 jaar oud. Allen waren zij woonachtig in de randstad, voornamelijk Amsterdam en Rotterdam. Alle respondenten zijn eerste generatie Eritrese Nederlanders. Ze wonen gemiddeld genomen rond de 15 jaar in Nederland. Opleiding De respondenten hadden een zeer uiteenlopend opleidingsachtergrond. Ik heb ze verdeeld in de volgende drie categorieën: laag opgeleid, middelbaar opgeleid, hoog opgeleid. Laag opgeleid heeft betrekking op een opleiding die zich beperkt tot lagere school. Middelbaar opgeleid heeft betrekking op een opleiding dat hoogstens middelbaar beroepsonderwijs behelst. Iemand valt in de categorie hoog opgeleid als hij / zij minstens een hoger beroepsonderwijs / universitaire opleiding heeft genoten. Van de geïnterviewde bestuursleden vallen 6 personen in de categorie laag opgeleid. In de categorie middelbaar opgeleid vallen de meeste respondenten, namelijk 7 personen. In de categorie hoog opgeleid vallen 8 respondenten.
49
Het overgrote deel respondenten dat laag opgeleid is, is op een oudere leeftijd naar Nederland gekomen. Dit zorgde ervoor dat men al snel op zoek ging naar werk om voor henzelf en hun kinderen te kunnen zorgen. Als andere reden voor het achterblijven op het onderwijs vlak was de moeite met het leren van de Nederlandse taal. Werk Van de 21 respondenten hebben 18 personen momenteel betaald werk in Nederland. De overgebleven personen gaven gezondheidsproblemen aan als reden voor het niet kunnen werken. Het doen van vrijwilligerswerk is voor de meesten een belangrijke hobby / bijbaan. Een overgroot deel van de respondenten hebben hun meest relevante werkervaring in Nederland opgedaan. De meeste respondenten die betaald werk verrichten zeggen dat hun werk niet aansluit op hun kennis en vaardigheden. Een aantal waren vrijheidsstrijders in Eritrea, maar de meeste waren scholieren / studenten. Kinderen Meer dan de helft, 12 personen, van de respondenten zijn ouder. Alle ouders zijn tevens getrouwd (geweest). Het merendeel van deze mensen zijn ouders van kinderen die schoolgaand / studerend zijn. De meeste ouders hebben aangegeven redelijk veel contact met andere ouders en / of leraren te hebben. Komst naar Nederland De meeste respondenten zijn tussen 1981 – 1991 naar Nederland gekomen. Zoals gold voor het overgrote deel van de Eritrese vluchtelingen is Nederland vaak geen bewuste keus geweest als eindbestemming. Men dacht Nederland als tussenstop te kunnen gebruiken, maar bleven om uiteenlopende redenen vaak steken. Bestuursfunctie
50
Van de 21 respondenten hebben 6 personen een dubbele bestuursfunctie. De meeste bestuursleden zijn sinds 1999 actief in Eritrese organisaties. De reden die hiervoor wordt aangegeven is de uitbraak van de oorlog in Eritrea in 1998. Na de onafhankelijkheid van Eritrea, in het bijzonder vanaf 1994, waren de Eritrese organisaties vrijwel doodgebloed. Door de nieuwe oorlog voelde de mensen een grote behoefte om actief voor Eritrea en Eritreërs in de bres te springen. Het valt op dat maar één respondent bestuurslid is bij een Nederlandse of andere soort organisatie. Wel zijn een groter aantal respondenten lid van Nederlandse en / of andere niet-Eritrese organisaties. Visie op zelforganisaties Een veel voorkomende uitspraak van de Eritrese elites is: “Eritrese zelforganisaties in Nederland zijn voornamelijk gestoeld op politieke bewegingen”. Aan de ene kant bewegingen die de Eritrese regering steunen, en aan de andere kanten informele oppositiebewegingen. De meeste verenigingen bestaan al decennia. Kritiek is vaak dat de Eritrese verenigingen weinig bereikt hebben qua gemeenschapsruimten (eigen ontmoetingsplaats) en weinig wisselen in bezetting. Daarentegen wordt weer gezegd dat de grote massa weinig initiatief toont. Uitzondering hierop is als de Eritrese onafhankelijkheid in geding is. Zodra het aankomt op nationale veiligheid vormt men één front. Een zeer kleine minderheid weegt persoonlijke of politieke belangen zwaarder dan de soevereiniteit van Eritrea. Bij humanitaire hulp of noodhulp om als land te overleven is de Eritrese gemeenschap opvallend unaniem en zeer vrijgevend en gul. Dit laat zien dat de verbondenheid met het land nog erg groot is. Het stamt nog uit de tijd van de onafhankelijkheidsoorlog, waarbij weinig aan jezelf werd gedacht en alles in het teken stond van de oorlog en hulp aan Eritrea. Mensen gaven wat ze hadden qua geld, tijd en moeite. Dit verwaarloosde de eigen behoeften als gemeenschap zijnde. Midden jaren ‘90 was er een bepaalde richtingloosheid merkbaar. Eritrea was onafhankelijk en het leek alsof de organisaties hun bestaansrecht kwijt waren. Eritreërs gingen zich meer op hen eigen leven richten. Een huis/grond kopen of een onderneming oprichten in Eritrea werd belangrijk. Sinds de oorlog 1998-2000 is de focus scherp gericht op het verzetten tegen
51
de mogelijke overname door Ethiopië. De Eritrese gemeenschap komt hierdoor niet vooruit, omdat alle aandacht en geld eigenlijk naar Eritrea gaat en niet naar de behoeften van de Eritrese gemeenschap in Nederland. Toekomstige punten als ouderenzorg en cultuur/taal behoud zullen een rol gaan spelen als de oude generatie ouder wordt. Een bestuurslid: “De jongeren zijn georganiseerd in regionale organisaties. Deze organisaties worden gestimuleerd om in beweging te komen en blijven door de Eritrese jongerenvereniging in Eritrea. Ze richten zich voornamelijk op Eritrese jongeren en houden zich politiek gezien op de vlakte. Er is wel contact met de Eritrese ambassade en de Eritrese jongerenvereniging in Eritrea, zonder afhankelijk te zijn van hen. Er is ook een onafhankelijke communicatiekanaal via Eritrea.nl. De jongerenverenigingen kampen met participatie problemen vanuit de jongeren. Tussendoor is er ook een jongerenvereniging in het leven geroepen voor oppositie aanhangers, maar die bestaat voornamelijk op papier. Deze laatste vereniging ziet de communicatie die de andere jongerenverenigingen hebben met bijv. de Eritrese ambassade en de jongerenvereniging in het thuisland als een politieke getinte afhankelijkheid. Echter, deze zogenaamde afhankelijkheid wijzen de actieve jongerenverenigingen van de hand, ze benadrukken hun onafhankelijkheid met kracht. De verenigingen zijn zeer bewust politiek & religieus ongekleurd, zodat alle Eritrese jongeren deel kunnen nemen aan de activiteiten”. De Eritrese zelforganisaties zijn in het verleden vaak op basis van emotionele beweegredenen in het leven geroepen, men besteedt onvoldoende tijd aan het creëren van een goede werkwijze. Alle verenigingen die ik heb onderzocht hebben een duidelijke doelstelling, maar in de uitvoering is men vaak in gebreke gebleven. De redenen hiervoor zijn divers en verschillen per organisatie. Sommige redenen hebben betrekking op persoonlijke omstandigheden van de bestuurders, andere hebben betrekking op de laatste oorlog met diens neveneffecten in Eritrea. De gevolgen van die 2 jaar durende oorlog sudderen momenteel nog steeds door, omdat de Eritreërs niet kunnen rusten eer de grens tussen Eritrea en Ethiopië op de grond wordt getrokken. Deze grens zal volgens hen zorgen voor een totstandkoming van langdurige vrede en stabiliteit in de regio.
52
De Eritrese vluchtelingenorganisaties zijn in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Kampen19 stabiele organisaties en redelijk succesvol in het organiseren van de Eritreërs. Ook de jongerenverenigingen doen het goed. Al deze organisaties doen het meeste aan integratie en participatie van hun aanhang. De mate van integratie en politieke participatie van de bestuurlijke elites zijn goed gesteld. Er is een duidelijke opkomst in religieuze organisaties de laatste jaren. De organisaties met de hoogste opkomst tijdens activiteiten zijn dan ook kerkgenootschappen en de moslimorganisaties. Deze organisaties zijn relatief nieuw en sluiten aan op de nieuwe wensen van de leden van de Eritrese gemeenschap. Men verdiept zich meer in religie, zoals ook in andere gemeenschappen merkbaar is hede ten dage. Het meerendeel van de bestuurders van de religieuze zelforganisaties is minder goed geïntegreerd en participeren aanzienlijk minder in de Nederlandse samenleving, in vergelijking tot de andere bestuurlijke elites. 5.4 Netwerken tussen de zelforganisaties Een van de onderzoeksvragen luidde, zijn er netwerken tussen de Eritrese zelforganisaties? De meningen van de respondenten liepen bij deze vraag behoorlijk uiteen. Sommigen waren van mening dat er absoluut geen samenwerking was tussen Eritrese zelforganisaties en dus ook geen sprake was van netwerken. Zoals een aantal bestuursleden het formuleerde: “Er wordt niet optimaal samengewerkt. Naarmate de organisaties meer openheid vertonen en transparante manier van werken hebben zullen ze beter hun activiteiten kunnen coördineren.” “Wellicht is er goede wil om samen te werken, maar in de praktijk komt dit niet voor. Soms komt het voor dat verschillende Eritrese organisaties op dezelfde dag vergaderingen plannen. Er is geen goede communicatie en men plant niet goed van
19
In Kampen is er geen officiële vereniging, maar de informele groep is zeer actief en stabiel in het organiseren van de gemeenschap.
53
tevoren, waardoor men niet kan overleggen over de planning. Dit hangt weer samen met de werkwijze van die organisaties. Men moet een betere werkverdeling maken, zoals ik al zei over de uitvoerende en wetgevende bestuursleden.” “Er is geen goede samenwerking tussen de organisaties, want ze zijn of politiek gekleurd, of religieus getint of etnisch gekleurd. Zelfs organisaties met dezelfde bijv. religieuze achtergrond willen niet eens samenwerken. Ik zie het niet gebeuren dat de bestuurders op korte termijn tot de realisatie komen dat ze een zelfde identiteit (Eritrese) delen en veel baat kunnen hebben bij samenwerking.” “Samenwerking? Het is meer een tegenwerking! Sporadisch wordt oprecht samengewerkt, maar na een tijdje wordt er weer gedwarsboomd.” Anderen gaven aan dat er bepaalde organisaties waren met een gemeenschappelijke achtergrond die wel goed samenwerkten. Een aantal quotes zijn: “Er is een goede samenwerking van de Eritrese zelforganisaties die de Eritrese regering steunen. Tussen de Eritrese jongerenorganisaties is er wel goed contact. Tijdens het jaarlijkse festival is er wel een goede samenwerking van de diverse zelforganisaties.” “Niemand mag vergeten dat de afgelopen jaren alle Eritreërs zich voornamelijk bezig hielden met de omstandigheden in Eritrea. Het land werd binnengevallen door Ethiopië, en onze soevereiniteit werd geschonden. Persoonlijk en velen met mij ben ik vanaf 1998 volledig met de situatie in Eritrea bezig geweest, omdat ik het gevoel heb dat als Eritrea haar bestaansrecht c.q. onafhankelijkheid verliest, ik zelf niet meer besta als Eritreër zijnde. Hierdoor zijn de reguliere werkzaamheden binnen de Eritrese verenigingen op een laag pitje gezet en was iedereen bezig met het steunen van de Eritrese bevolking en regering in de zelfverdediging tegen de invasie van Ethiopië. Er is momenteel dus niet zo’n goede samenwerking, vanwege de externe omstandigheden in Eritrea, dus men mag hier niet al te negatief over zijn. Ik ben ervan overtuigd dat dit in de toekomst zal verbeteren.”
54
Naar aanleiding van deze uiteenlopende meningen van de Eritrese elites en mijn persoonlijke observaties kom ikzelf tot de conclusie dat er in lichte mate sprake is van samenwerking tussen de Eritrese zelforganisaties. Hierbij gaat het voornamelijk regeringsgezinde organisaties en om de jongerenorganisaties die politiek en religieus ongekleurd zijn. Het belang van samenwerking is bij iedereen welbekend. In de praktijk ziet men hier echter weinig van terug. In mijn optiek kan men bijna niet spreken van netwerken tussen de Eritrese zelforganisaties. Ik ben het eens met de respondenten die aangeven dat er een aantal organisaties sporadisch samenwerken. Met name de algemene Eritrese verenigingen in de grote steden, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Daarbij de jongerenverenigingen in diezelfde steden. De Eritrese vluchtelingenorganisaties en de jongerenverenigingen onderling werken per stad ook goed samen. De religieuze zelforganisaties werken per religie ook af en toe samen. De zogenaamde oppositie organisaties zijn kleinschaliger georganiseerd en kennen binnen Nederland geen netwerken met andere Eritrese organisaties. Zij werken meer op internationaal niveau. 5.5 Integratie De meeste respondenten spreken redelijk Nederlands, de hoogopgeleiden onder hen spreken goed Nederlands. Het was vaak moeilijk voor de respondenten om zelf aan te geven in hoeverre ze de Nederlandse taal beheersen, omdat ze dit zagen als opscheppen. Dit heeft duidelijk te maken met hun Eritrese culturele achtergrond, in deze cultuur is het namelijk ‘not done to blow ones own horn’. De Nederlandse en Eritrese waarden en normen hebben volgens de meeste respondenten veel overlap en kunnen deze dan ook moeilijk onderscheiden. Ze hanteren beide waarden en normen, voor zover er verschil tussen zit. Een aantal respondenten zeiden hierover het volgende: “Beiden zijn gangbare normen & waarden. Eritrese waarden en normen verschillen met de Nederlandse als het aan komt op dieren. Eritreërs doen niet moeilijk over dieren en
55
een vereniging tegen dierenmishandeling is onvoorstelbaar. Nederlandse waarden en normen lijken erg politiek correct. Eritrese waarden en normen zijn wat harder. Een kind een flinke pak slaag geven is geen zonde volgens Eritreërs. Dit is ook omdat ze er niet in doorslaan zoals wel in NL gebeurd.” “Ik vind dit erg moeilijk, omdat ik zelfs na veel navraag nog steeds geen duidelijk antwoord heb gekregen op mijn vraag wat nu werkelijk Nederlandse waarden en normen zijn. Vrijheid van meningsuiting wordt vaak genoemd, maar in principe hebben wij dit ook. Hier in Nederland heb je bijvoorbeeld een homohuwelijk. Dit is voor ons Eritreërs erg moeilijk te accepteren. Deze vraag is dus erg moeilijk, het hangt ervan af om welke waarden en normen het precies gaat. Gaat het om de manier van eten, de trouwrituelen, etc. In het algemeen probeer ik het goede van beide mee te nemen in de opvoeding van mijn kinderen. Zoals bijv. om 18 uur avondeten. Anekdote: Toen ik hier 2.5 jaar was en nog studeerde zat ik thee te drinken en een appel te eten. Mijn studentenflatgenote zag dit en deed alsof ik iets ontzettend raars deed. Persoonlijk zag ik het probleem hiervan niet, ik at omdat ik honger had en dronk omdat ik dorst had. Het gaat beide mijn buik in, eten is eten en drinken is drinken in mijn mening. Ik ben niet bezig met nadenken over de combinaties. Ik had het gevoel dat zij mij vanaf die betreffende dag behoorlijk onderschatte en op mij neer keek. Dit is natuurlijk fout, maar hieraan ligt ten grondslag onze cultuurverschillen en levensachtergrond.” De respondenten kunnen over het algemeen hun weg goed vinden in de Nederlandse samenleving. Volgens de meeste van hen is dit echter geen goede weerspiegeling van de Eritrese gemeenschap in z’n geheel. Bij verkiezingen voor bestuursfuncties worden vaak de personen er uit gepikt die goed zijn opgenomen in de Nederlandse samenleving. Zelfs als deze personen bijvoorbeeld te weinig tijd hebben voor dit vrijwilligerswerk. Hierdoor komen de organisaties erg langzaam vooruit volgens de respondenten. 5.6 Politieke participatie
56
Twintig van de éénentwintig respondenten stemmen tijdens de “grote verkiezingen”, dit zijn de landelijke en provinciale verkiezingen. Een enkeling neemt deel aan de gemeentelijke verkiezingen, maar geen enkele respondent geeft aan te stemmen tijdens waterschapsverkiezingen. Het overgrote deel van de respondenten is erg geïnteresseerd in de Nederlandse politiek, zo ook in de Eritrese politiek. Een enkeling is zelfs lid van een Nederlandse politieke partij. De meeste respondenten hebben affiniteit voor de PvdA en stemmen dan ook vaak op deze partij tijdens verkiezingen. Het vertrouwen van de bestuursleden in de Nederlandse politiek heeft betere tijden gekend, volgens de respondenten. Een vergrote interesse in de Nederlandse samenleving en politiek is een resultaat van een gebrek in vertrouwen in de huidige regering. Qua veiligheid gaat het volgens de respondenten ook bergafwaarts, men vreest voornamelijk religieus en / of etnisch geweld. Toch voelt het merendeel zich thuis in Nederland, maar wel nadrukkelijk een tweede thuis. Het hart ligt bij de meerderheid toch in Eritrea. Volgens de respondenten kan dit bij de tweede generatie weer anders liggen. 5.7 Knelpunten in de gemeenschap Jong vs. Oud Eén van de vragen die ik de bestuurders heb gesteld is hoe zij de relatie tussen de jongere generatie en de oudere generatie ervaren. Buiten de verschillen tussen jongeren en ouderen in het algemeen hebben de verschillende generaties van Eritreërs in Nederland ook een afwijkende culturele bagage. Mede hierdoor is er sprake van een kloof tussen jong en oud. Eén bestuurslid zei hierover het volgende: “De relatie tussen jong en oud, is ronduit slecht te noemen. Men heeft te kampen met verschillende achtergronden. Ouderen hechten veel waarde aan de Eritrese traditie en de jongeren niet of veel minder. De jongeren doen denigrerend ten opzichte van de kennis en denkwijze van ouderen en vice
57
versa. Ouders begrijpen onvoldoende dat ze zich tot enigszins moeten aanpassen, zodat ze de nieuwe identiteit van de kinderen kunnen accepteren. Als ouders zijnde moeten ze de slechte situatie waarin kinderen soms verkeren erkennen. De Eritrese identiteit moet wel worden overgebracht, de kinderen moeten niet te negatief denken over het Afrikaans zelfbeeld, ondanks dat dit alles is wat de mensen in NL. te zien krijgen. Communicatie moet verbeteren tussen de ouders en jongeren. Ouders moeten meer inzet tonen. Bovendien is het zo dat de jongeren in een vroeg stadium bij de organisaties betrokken zouden moeten worden, dat gebeurt echter niet.” Sommigen ouders hebben hun kinderen uit Eritrea meegenomen, anderen hebben hun kinderen hier op de wereld gebracht. Kinderen kunnen zich sneller aan de omgeving aanpassen, omdat ze de taal sneller onder de knie hebben. Het is erg moeilijk voor de ouders om zij aan zij met de kinderen te integreren, omdat de kinderen nog jong zijn en naar school gaan, waardoor ze meer contact hebben met de Nederlanders en meer contact hebben in de Nederlandse taal. Alle ouders willen het beste voor hun kinderen en willen zelf ook zo goed mogelijk integreren, zodat ze hun kinderen beter kunnen begrijpen en helpen. Helaas is dit niet altijd mogelijk omdat ouders onvoldoende scholing c.q. kennis hebben, of om andere redenen verhinderd zijn om hun kind voor te blijven in het aanpassen en integreren in de Nederlandse samenleving. Deze achterstand zorgt erg vaak voor fricties tussen ouder en kind, dit komt door een ongelijke kennis en opbouwende cultuurverschillen. Kern blijft dat de ouders het beste met hun kinderen voor hebben en ze uiteindelijk allemaal willen dat hun kinderen succesvol worden, succesvoller dan zij zelf zijn geworden in hun leven. Wat nu het geval is dat jongeren beter opgeleid en beter in staat zijn om te organiseren. Dit uiten ze zelden, volgens sommigen krijgen ze te weinig kans (van de ouderen) om het te uiten. Een bestuurslid antwoordde als volgt op deze vraag over de relatie tussen jong en oud: Eén ander bestuurslid zei hierover: “In het verleden is voorgekomen dat jongeren openlijk werden dwars gezeten door oudere bestuursleden van de traditionele verenigingen. Dit kan komen van een 2 tal oorzaken:
58
o bedreiging voor hun eigen bestuursfuncties/ het wordt duidelijk dat de traditionele verenigingen eigenlijk niets doen. o onduidelijke loyaliteit van de jonge bestuursleden t.o.v. de Eritrese regering. Deze twee oorzaken zorgen ervoor dat jongeren onnodig worden tegengewerkt door de ouderen.” “Sommigen kinderen zijn hier geboren of zijn hier erg jong gekomen en anderen zijn hier als jongeren gekomen. Tussen hen op zich is al een groot verschil op te merken. De laatste groep heeft een grote lading van Eritrese cultuur bij zich, de eerste groep niet. De relatie tussen ouderen en jongeren is kritiek zodra de ouderen niet mee kunnen lopen in de Nederlandse maatschappij. Als er jongeren zijn die teveel vóórlopen op de ouderen, dan kunnen de ouderen het niet meer bijhouden en dan begrijpen de twee groepen elkaar niet goed.” Concluderend, ouders hebben het hier moeilijk, of ze nu hoog of laagopgeleid zijn. Tegenwoordig hebben we het in Nederland veel over integratie het is een nieuwe hype. Het is moeilijk omdat een Eritrees Nederlands kind met beide culturen parallel moet worden opgevoed. Thuis heeft hij zijn Eritrese cultuur en buiten de deur de Nederlandse cultuur. In mijn opinie is het beter als de Eritrese cultuur thuis de overhand heeft, want anders kan je jouw kind niet bijhouden of opvoeden en raakt het kind alleen maar in de war. Ik ben van mening dat een Eritreër het beste kan integreren met zijn Eritrese cultuur in zijn achterzak. Alleen als iemand zijn achtergrond en geschiedenis kent, kan hij respect opbrengen voor een andere cultuur. De Eritrese verenigingen moeten een grotere rol spelen in het behouden van de Eritrese cultuur voor de jonge generatie, in plaats van louter praten over integratie als zijnde een proces waarbij de Nederlandse identiteit moet worden aangenomen. Want zoals eerder gesteld: “Integratie behoeft wederzijds respect en begrip zodat er ruimte is voor de eigen cultuur van de allochtonen.” Opvoeding door Eritrese ouders
59
Op de vraag hoe de bestuurders de wijze van opvoeding van hun kinderen door de Eritrese ouders in Nederland beoordelen kreeg ik uiteenlopende antwoorden. Hieronder volgen wederom een aantal quotes en een conclusie die ik zelf heb getrokken. “Ouders doen alles binnen hun macht, maar het probleem ligt vaak in hun eigen kunnen. De mensen die niet kunnen lezen en schrijven zullen niet veel voor hun kinderen kunnen betekenen. Ouders proberen altijd met Eritrese culturele objecten de kinderen over de Eritrese cultuur te leren. Er is sociale controle binnen de Eritrese gemeenschap, niemand wil ook maar één Eritreër in een slechte situatie zien. In Nederland is het makkelijker voor kinderen om het slechte pad te kiezen. Er is hier veel goeds, maar ook veel slechts. Men moet zijn geld en tijd steken in de educatieve en positieve dingen in Nederland. De rest van de gemeenschap bijv. in verenigingsverband moet elkaar goed helpen in het helpen van ouders die problemen hebben bij de opvoeding. Er zijn natuurlijk succesvolle ouders, er zijn ook minder succesvolle ouders. De succesvolle ouders moeten de rest helpen. Dit kan het beste door educatie en discussie onderling. Het is de verantwoording van ons allen.” “Ouders moeten er vanaf het begin bij betrokken zijn hoe de invulling van de tijd van zijn kind eruit ziet. Een tv neerzetten en wat eten en drinken geven is niet voldoende. Er moet continue een actief educatief of sportief programma klaar staan voor het kind, na schooltijd. Dit is de verantwoording van de ouder. Als ouder moet je praten met jouw kind, extra activiteiten moeten ook worden geregeld. Het kan duur zijn, maar dat moet men toch doen, omdat ze als ouder die verantwoordelijkheid hebben. In Eritrea en als Eritreër zijnde hebben we erg veel verantwoording, want er zijn veel mensen die iets van je verwachten. Hierdoor zijn we in het algemeen niet veel bezig met extra activiteiten voor kinderen.” “Belangrijk om te weten is dat de meeste Eritrese ouders laag opgeleid zijn. Daarnaast hebben zij weinig kennis over de Nederlandse samenleving en over opvoeding in de Nederlandse samenleving. Bovendien zijn veel van hen nog altijd georiënteerd op Eritrea en hebben financiële verplichtingen jegens familieleden. Door deze omstandigheden schieten zij vaak onbewust tekort in de opvoeding.”
60
“Daar kan ik weinig over zeggen. Eerder is ter sprake gekomen dat er wat Eritrese eenoudergezinnen zijn. Er zijn wel wat gevallen van criminaliteit van Eritrese jongeren. Eritrese ouders bedoelen het vaak goed, maar hebben vooral in de grote steden geen idee wat er op straat gebeurt. Daarnaast is er een tekort aan kennis over het onderwijsstelsel en de mogelijkheden die NL kan bieden. Ik denk niet dat het aan de opvoedingskunsten ligt, maar eerder een gebrek aan kennis van de maatschappij waar ze in wonen.” Naar aanleiding van mijn observaties in de Eritrese gemeenschap en de antwoorden die ik kreeg van de respondenten kom ik tot de volgende conclusie, voor wat betreft Eritrese ouders en hun wijze van opvoeding. Eritrese ouders hebben een sterke wil om hun kinderen te zien slagen in het Nederlandse onderwijssysteem. Deze wil is zo sterk dat ze hun kinderen erg “pushen”, dit veroorzaakt soms een ongewilde tegenreactie, waarbij de jongeren de tegengestelde richting opgaan. Wanneer in sommige gevallen de kinderen de druk of het niveau niet aankunnen, is het moeilijk voor de ouders om dit te accepteren en sturen ze hun kinderen toch tot het uiterste. Hoewel hun bedoelingen goed zijn, ze willen namelijk dat hun kinderen de onderwijskansen krijgen die zij zelf nooit hebben gehad, maken ze hier af en toe toch de fout dat ze de kinderen onvoldoende in hun waarde laten. Als een kind een gelukkige loodgieter wil worden, dan moet dat voldoende en acceptabel zijn voor de ouders! Ouders moeten dit niet ervaren als een mislukte opvoeding. De opvoeding verloopt anders dan in Eritrea. In Eritrea is er een grote sociale controle, kinderen worden daar door iedereen opgevoed. In Nederland is dat niet zo, iedereen leeft individueel. Ouders raken in de war doordat ze niet weten of ze hen op Nederlandse of op Eritrese wijze moeten opvoeden. Deze verwarring dringt door in de opvoeding en komt deze niet ten goede. Zodra de ouderen de bomen door het bos niet meer zien, is dat ook zo bij de jongeren. Dit kan leiden tot identiteitscrisissen. Gezegd wordt dat voor de Eritrese moslims het moeilijker is om de culturele vertaalslag naar de Nederlandse samenleving te maken dan de christelijke landgenoten. Voor hen is het dus nog zwaarder om hun kinderen in Nederland op te voeden.
61
Algemene knelpunten Tijdens mijn interviews met de Eritrese elites heb ik ook gevraagd of er sprake was van knelpunten in de Eritrese gemeenschap. En zo ja, welke deze dan waren. Hieronder volgen nog meer quotes en mijn eigen gevormde conclusie. “Een groot probleem is dat bestuurders in Eritrese organisaties vaak al zwaar bezet zijn met hun persoonlijke leven en of werk, waardoor ze onvoldoende tijd kunnen besteden aan de organisatie. Hierdoor verzwakt zo’n organisatie. Ook moeten er meer regels zijn waar men zich aan dient te houden. Het is beter om iemand met kennis en veel tijd zich volledig laten inzetten voor zo’n organisatie. De rechten en plichten voor leden moeten duidelijk gesteld worden en gehandhaafd. We moeten leren van andere succesvolle organisaties. Ook zijn er veel Eritreërs die hulp nodig hebben bij integratie en participatie in de Nederlandse samenleving. De ouderenorganisaties en de jongerenorganisatie moeten hier nog meer mee bezig zijn. Deze mensen moeten elkaar kunnen vinden. De grootste problemen komen doordat: 1. De oudere generatie vindt dat zij het goed doen. 2. Men staat niet open voor kritiek of feedback. 3. Ouders blijven hun achter bij de ontwikkeling van hun kinderen. 4. Integratie probleem; Eritreërs gaan te vaak alleen met elkaar om. Onze cultuur wordt als de belangrijkste en de beste gezien.” “Er is vaak een lage opkomst bij de cruciale momenten waar actieve deelname van de leden wordt vereist. Dit is een knelpunt, omdat de verenigingen niet vooruit komen als de zware lasten continue op een paar schouders vallen. Eer dit verandert zullen Eritrese zelforganisaties zich nooit goed kunnen ontwikkelen.“ “Eritreërs zijn door de onderdrukking en de oorlog in Eritrea naar het buitenland gedwongen. Iedereen heeft dit gemeen met elkaar, maar men heeft wel veel verschillende achtergronden. Men heeft een verschillende route gemaakt naar Nederland, sommigen
62
kwamen rechtsreeks uit Eritrea anderen kwamen via Arabische landen of Soedan. En men heeft een verschillend leven achter de rug in Eritrea. Sommigen waren boeren, vrijheidsstrijders of scholieren / studenten, sommigen leefden in de stad en anderen op het platteland. Kortom, de eerste generatie Eritreërs is erg verdeeld in zijn individuele levensgeschiedenis. Dit veroorzaakt dan ook fricties tussen hen, men begrijpt elkaar niet altijd even makkelijk. Het enige onderwerp waar iedereen het over eens was, was dat Eritrea bevrijd moest worden van de onderdrukking en inlijving door Ethiopië. De tweede generatie heeft hier geen last van, omdat kinderen hier dezelfde scholing krijgen in elke hoek van Nederland. De rest van de knelpunten zijn vaak individueel.” “De Eritrese moslimtak (eerste generatie) valt minder terug op hun Eritrese identiteit, dit leidt tot een nederige opstelling ten opzichte van andere bevolkingsgroepen. Men cijfert zichzelf zo goed als weg, dit veroorzaakt een identiteitscrisis. Mede hierdoor is men meer toegewijd aan hun religieuze achtergrond dan hun etnische achtergrond.” Op basis van de uitspraken van de bestuursleden en mijn persoonlijke observaties, kom ik tot de volgende conclusies. De Eritrese gemeenschap kent zeer zeker knelpunten en serieuze problemen. Deze knelpunten zijn enerzijds inherent aan migratieproblematiek en anderzijds identiteitsproblematiek. Deze identiteitsproblematiek heeft voornamelijk betrekking op de onrustige situatie in het thuisland en de onzekerheid over de komst van langdurige vrede. Sommige groepen binnen de Eritrese gemeenschap hebben hier meer mee te maken dan andere. Naar aanleiding van mijn interviews concludeer ik dat de Eritrese moslimtak minder terugvalt op hun Eritrese identiteit. Mede hierdoor is men meer toegewijd aan hun religieuze achtergrond dan hun etnische achtergrond. Voor het bereiken & voorlichten van de Eritrese moslims is dit een probleem, omdat ze zo tussen wal en schip vallen. De Eritrese moslim organisaties zijn nog niet actief genoeg om dit gat te vullen. Dit komt de bevordering van hen integratie en politieke participatie in de Nederlandse samenleving niet ten goede.
63
6.
Conclusies
6.1
Conclusies
Het onderwerp integratie van allochtonen en / of etnische minderheden in de Nederlandse samenleving is niet eerder zo’n ‘hot issue’ geweest als het was en / of is in de afgelopen paar jaren. Iedereen heeft er een uitgesproken mening over. Wat men precies onder integratie verstaat is niet altijd even duidelijk. Ook de Eritrese gemeenschap valt onder de etnische minderheden in de Nederlandse samenleving. Hoewel de gemeenschap vrijwel onzichtbaar is in Nederland, zijn er hier naar schatting ruim 5000 Eritreërs woonachtig. De Eritreërs zijn onzichtbaar, omdat ze noch positief noch negatief in de Nederlandse media naar voren zijn gekomen de afgelopen decennia. De keren dat Eritrea in het Nederlandse nieuws voorkwam, was als er oorlog woedde of dreigde te komen. Antwoorden onderzoeksvragen De onderzoeksvragen waren onderverdeeld in een centrale vraag met een aantal deelvragen. De centrale vraag luidde als volgt: hoe staat het met de integratie en politieke participatie van de bestuurlijke elites van de Eritrese gemeenschap in Nederland? Om deze centrale vraag te kunnen beantwoorden en om relevante achtergrondinformatie te verzamelen heb ik deelvragen gesteld. De deelvragen luidde: wat is integratie & (politieke) participatie? Aan welke criteria dienen de Eritrese bestuurlijke elites te voldoen binnen het theoretisch kader van dit onderzoek? Hoe ziet de Eritrese gemeenschap in Nederland er uit? Welke knelpunten kent de Eritrese gemeenschap? Wat zijn de voornaamste activiteiten van de Eritrese zelforganisaties? Is er sprake van een netwerk tussen de Eritrese zelforganisaties?
64
Alvorens ik kan bepalen in hoeverre de Eritrese bestuurlijke elites geïntegreerd zijn en politiek participeren in de Nederlandse maatschappij, moet de meest relevante deelvraag worden beantwoord. Dit is de vraag: wat is integratie & politieke participatie? Hieronder staat het antwoord op die vraag en daaropvolgend komen de conclusies die ik trek op basis van de gehouden interviews met de Eritrese bestuurlijke elite. De term integratie heb ik als volgt gedefinieerd: Een veelvoorkomende definitie van ‘integratie’ luidt: “het proces dat leidt tot een volwaardige en evenredige participatie van allochtonen en vluchtelingen aan het maatschappelijk leven”. Vanuit een ander perspectief is er bijvoorbeeld de volgende definitie: “integratie behoeft wederzijds respect en begrip zodat er ruimte is voor de eigen cultuur van de allochtonen”. De mate van integratie heb ik bepaald door de bestuurlijke elites vragen te stellen naar hun Nederlandse taalbeheersing en gebruik, informele contacten met autochtonen, culturele oriëntatie en de mate van oriëntatie op het land van herkomst. De mate van politieke participatie heb ik beoordeeld aan de hand van de participatie aan verkiezingen en demonstraties, de kennis van het Nederlandse politieke systeem en lidmaatschap van politieke partijen. Eritrese Bestuurlijke Elites Binnen het theoretische kader van dit onderzoek zijn er een aantal criteria vastgesteld waaraan de bestuurders dienen te voldoen. Naar aanleiding van mijn onderzoeksresultaten concludeer ik betreffende de mate van integratie en politieke participatie van de respondenten dat de Eritrese bestuurlijke elites goed geïntegreerde burgers zijn. De meeste respondenten spreken redelijk Nederlands, de hoogopgeleiden onder hen spreken goed Nederlands. Vrijwel alle respondenten stemmen tijdens de “grote verkiezingen”, dit zijn de landelijke en provinciale verkiezingen. Een enkeling neemt deel aan de gemeentelijke verkiezingen, maar geen enkele respondent geeft aan te stemmen tijdens waterschapsverkiezingen. De Nederlandse en Eritrese waarden en normen hebben volgens de meeste respondenten veel overlap en kunnen deze dan ook
65
moeilijk onderscheiden. Ze hanteren beide waarden en normen, voor zover er verschil tussen zit. Van de één en twintig bestuurlijke elites die zijn geïnterviewd hebben zes personen een dubbelfunctie. Deze personen genieten sociaal vertrouwen en ook sociaal kapitaal. De respondenten kunnen over het algemeen hun weg goed vinden in de Nederlandse samenleving. Echter, dit is geen goede weerspiegeling van de Eritrese gemeenschap in z’n geheel. Het overgrote deel van de respondenten is erg geïnteresseerd in de Nederlandse politiek, zo ook in de Eritrese politiek. Een enkeling is zelfs lid van een Nederlandse politieke partij. Een vergroting van de interesse in de Nederlandse samenleving en politiek is het resultaat van een gebrek in vertrouwen in de huidige Nederlandse regering. Qua veiligheid gaat het volgens de respondenten ook bergafwaarts, men vreest voornamelijk religieus en / of etnisch geweld. Toch voelt het merendeel zich thuis in Nederland, maar wel nadrukkelijk een tweede thuis. Het hart van de meerderheid ligt toch in Eritrea. Eritrese Zelforganisaties De Eritrese zelforganisaties kennen een lange geschiedenis met pieken en dalen. De ontwikkeling van Eritrese zelforganisaties in de afgelopen decennia uit zich voornamelijk in de enorme uitbreiding van het aantal organisaties. Daarbinnen zien we een evolutie van verschillende soorten zelforganisaties. In die evolutie zien we een aantal opvallende aspecten. Ten eerste het feit dat organisaties nu zeer divers van aard zijn, dat wil zeggen dat ze betrekking hebben op verschillende onderwerpen. Ten tweede is er sprake van een andere ideologische kleuring. Met name de rol van religie is belangrijker geworden. We zien dat door de toename van de pinkstergemeenten, christelijke kerken en islamitische (moskee)verenigingen, die in toenemende mate een sociale rol vervullen. Ten derde is de maatschappelijke en politieke context veranderd. Deze conclusies trek ik uit de verkregen gegevens van de respondenten over de Eritrese zelforganisaties, vooral de meest recente zelforganisaties van de afgelopen jaren.
66
Ondanks de dubbelfuncties die sommigen respondenten hebben, zijn er onvoldoende netwerken tussen de Eritrese zelforganisaties gevonden. Het komt zeer zelden voor dat de organisaties onderling samenwerkingsverbanden leggen. Hieruit concludeer ik dat er niet te spreken valt van een civiele gemeenschap. Opvallend is wel dat tussen jongerenorganisaties vaker samenwerkingsverbanden worden gelegd. Dit zou kunnen betekenen dat er in de toekomst bij een verdere ontwikkeling van de tweede generatie zelforganisaties, wel sprake zal zijn van netwerken c.q. samenwerkingsverbanden met andere Eritrese organisaties. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot een civiele gemeenschap. Zelforganisaties worden nadrukkelijk gestuurd (door de lokale overheid) om zich bezig te houden met activiteiten gericht op integratie en politieke participatie van de achterban. Er is nu meer dan vroeger een op allochtonen gerichte sociale infrastructuur, waardoor een aantal werkzaamheden van de zelforganisaties door professionele instellingen wordt uitgeoefend. Enerzijds wordt zo het belang van bestaansrecht van deze zelforganisaties ondermijnd. Anderzijds worden op deze manier niet alle aspecten van integratie en / of politieke participatie behandeld, dus de Eritrese Nederlands worden tekort gedaan. Hierbij moet men met name denken aan het behoud van de eigen cultuur tijdens de integratie in de Nederlandse maatschappij. Zoals eerder aangegeven kan een gebrek aan eigen cultuur behoud leiden tot een identiteitscrisis, wat negatieve consequenties kan hebben op het integratieproces. Daarbij komt dat de succesvol geïntegreerde Eritrese Nederlanders nauwer tot de doelgroep kunnen komen, omdat ze dezelfde achtergrond hebben. Deze mensen genieten doorgaans automatisch het respect van de doelgroep en zij zullen sneller doordringen bij de achterban van de zelforganisaties. Eritrese Gemeenschap in Nederland Op basis van de hierboven beschreven onderzoeksresultaten betreffende de Eritrese bestuurlijke elites concludeer ik een aantal feiten over de Eritrese gemeenschap in Nederland. De Eritrese gemeenschap wordt veelal beschreven als een introverte gemeenschap. In tegenstelling tot de Eritrese bestuurlijke elites is de meerderheid van de
67
Eritrese gemeenschap in Nederland niet goed geïntegreerd in de Nederlandse maatschappij. Het gaat hierbij met name om de eerste generatie Eritrese Nederlanders, hun kennis van de Nederlandse taal en gang van zaken in de Nederlandse maatschappij laat veel te wensen over. De reden hiervoor ligt onder meer in het feit dat zij dachten dat hun verblijf in Nederland van tijdelijke aard zou zijn en hun hart altijd in Eritrea is gebleven. Ook de oorlogssituatie in Eritrea heeft ervoor gezorgd dat Eritreërs altijd nauw betrokken bleven bij het thuisland. Er is een duidelijk verschil tussen de eerste en tweede generatie Eritrese Nederlanders, bij zowel de bestuurlijke elites als de rest van de gemeenschap. De tweede generatie heeft meer interactie met autochtonen organisaties dan de eerste generatie Eritrese organisaties. Echter, er heerst wel een sterk Eritrees gevoel bij de meerderheid, ze zijn trots op hun Eritrese identiteit. Deze tweede generatie kan veel betekenen voor de bevordering van de integratie en politieke participatie van de gehele gemeenschap, mits zij de vrijheid krijgen van de eerste generatie om de zelforganisaties te leiden zoals behoort. Daarbij hebben ze vooral ook steun nodig van de Nederlandse (lokale) overheid. De tweede generatie is een gevoelige groep, omdat zij onvoldoende correcte steun van hun ouders krijgen bij het succesvol participeren in de Nederlandse samenleving. De wil van de ouders om hun kinderen te helpen is erg groot, maar aan kunde en kennis ontbreekt het hen, waardoor deze sterke wil averechts werkt. Om hierin te assisteren en / of bemiddelen kunnen de jongeren organisaties een grote rol spelen, mits zij voldoende (financiële) hulp van de Nederlandse overheid krijgen. 6.2
Persoonlijk perspectief
In de inleiding van deze scriptie beschrijf ik dat de Eritreërs in Nederland één van de minst onderzochte etnische minderheden zijn. Mede hierdoor is de Eritrese gemeenschap één van de minst bekende Afrikaanse gemeenschappen in Nederland. Het was onder meer mijn intentie om met deze scriptie een kleine bijdrage te leveren aan meer bekendheid voor de Eritreërs in Nederland te creëren. In deze doelstelling ben ik mijns inziens geslaagd.
68
Het resultaat van dit onderzoek is ook van belang voor de Eritrese gemeenschap, want voor velen Eritreërs is er ook geen duidelijk beeld van de gemeenschap en de bestaande zelforganisaties. Hopelijk heeft de gemeenschap baat bij dit onderzoek, bij het verbeteren van de samenwerking tussen de diverse zelforganisaties, etc. Het toekomstige functioneren van de Eritrese zelforganisaties zal in belangrijke mate afhangen van het ontwikkelen van vertrouwen op eigen kracht. Het zou naar mijn mening helpen als de perspectieven en initiatieven van de beleidsmakers aansluiten op de toekomstige plannen van de zelforganisaties. Er wordt een pleidooi gehouden voor de totstandkoming van integrale projecten waarbinnen de allochtone zelforganisaties participeren. Dienovereenkomstig zou het subsidiebeleid meer moeten uitgaan van financiering voor langere termijn. De organisaties op zich worden in de huidige context naar de zijlijn weggedrukt door geprofessionaliseerde instellingen binnen het maatschappelijk werk. Om dit enigszins te voorkomen zou het zin hebben om de zelforganisaties meer dan nu het geval is actief te betrekken bij de totstandkoming en uitvoering van het lokale sociale beleid. In dat kader wordt tevens gepleit voor een oplossing van het ruimtegebrek waar de meeste organisaties mee kampen.
69
7.
Literatuurlijst •
Algemeen Ambtsbericht Eritrea, Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2004 & 2005, www.minbuza.nl
•
Beurden, J. van (1994), Ethiopië/ Eritrea mensen, politiek, economie, cultuur.
•
Cadat, Brieuc-Yves en M. Fennema (1996). ‘Het zelfbeeld van Amsterdamse migrantenpolitici in de jaren zeventig’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 4, p.p. 655-681.
•
Connel, D. & Ministry of Information Eritrea, Eritrea - a country handbook, 2002
•
Dahl, R. A. (1998) On Democracy, New Haven: Yale University Press.
•
Dryzek, J. S. (2000) Deliberative Democracy and Beyond. Liberals, critics, contestations, Oxford: Oxford University Press.
•
Fennema, M. (2003), Over de kwaliteit van politieke elites. Amsterdam: Vossiuspers UvA
•
Fennema, M. & J. Tillie (2001), 'Civic communities, political participation and political trust of ethnic groups', Connections, 24: 26-41.
•
Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger & R. Wolff, (2000), Sociaal kapitaal en Politieke Participatie van Etnische Minderheden, Amsterdam: het Spinhuis
•
Fennema, M. J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger & R. Wolff, (2001),'De politieke participatie van etnische minderheden in vier steden', Amsterdam: IMES
•
Heelsum, A. van (2004), Migrantenorganisaties in Nederland: FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Utrecht
•
Heelsum, A. van (2006), Afrikanen uit Angola, DR Congo, Ethiopie, Eritrea, Nigeria en Sudan in Nederland, een profiel, Ministerie van Justitie.
•
van Kessel & Tellegen, Afrikanen in Nederland. (2000)
•
Killion, T. The Eritrean Economy in historical perspective. (1996)
70
•
Kramer, R.M. (1999), Trust and distrust in organizations: Emerging Perspectives, Enduring questions. Graduate School of Business, Stanford University, Stanford, California
•
Longrigg, S.H. A short history of Eritrea. (1945)
•
Michon, L. & J. Tillie (2003), ‘Migrant political participation in Amsterdam, 1986-2002’, pp. 43-54. Reader Multicultural Democracy 1e semester 2004-2005, docenten Prof. Dr. M. Fennema & Dr. J. Tillie.
•
Mulder, L. (1993), Minderheden als nieuwe bevolkingsgroepen. Nijmegen: Ars Aequi Libri.
•
Ogbemichael, F.H. (2002), Waar een wil is, is een weg! (Een onderzoek naar de wil om te remigreren van Eritrese-Nederlanders). Diemen: Hogeschool Holland.
•
Politieke participatie van etnische minderheden in vier steden, IMES (2000)
•
Postel, A.A. & P.F.M. Boekhoorn (1993), Een wereld van verschil. Nijmegen: Ministerie van WVC.
•
Putnam, R. D. (2000) Bowling Alone. The collapse and revival of American community, New York: Simon and Schuster.
•
Putnam, R. D. (1993) Making Democracy Work. Civic traditions in modern Italy, Princeton, NJ: Princeton University Press.
•
PvdA Nieuwsbrief 24 april 2002, Sharon Dijksma, gezien op: 21 oktober 2004, 22:30 uur. http://www.sharondijksma.nl/renderer.do/menuId/28775/sf/28775/returnPage/287 75/itemId/2678/realItemId/2678/pageId/28624/instanceId/28781/
•
Tillaart, H. v/d (2000) Nieuwe etnische groepen in Nederland
•
Time Magazine, (30 maart 1998, Vol 151 No.12.)
•
de Tocqueville, A. (1994) Democracy in America, London: Fontana Press.
•
Trevaskis, G.K.N. 1960. Eritrea, A Colony in Transition: 1941-52. London: Oxford Univ. Press.
71
Internetsites: incl. data dat ik op de site ben geweest www.integratie.net (de Graaf, e.a., 21 september 2004) www.cbs.nl (1 oktober 2004) www.kvk.nl (1 oktober 2004) www.uk.rug.nl/archief/jaargang33/36/08d.htm (16 juni 2004)
Het publiek
heeft een stem in het multiculturele debat, Ernst Arbouw:
72
Appendix 1 Volledige lijst met Eritrese Zelforganisaties die ten tijde van het onderzoek in 2005 volgens hen bestuursleden actief waren. 1. EVAO: Eritrese Vluchtelingen-Organisatie in Amsterdam en omgeving •
EVAO is een van de langstlopende Eritrese zelforganisaties in Nederland. Het begon als vluchtelingenorganisatie, maar het vertegenwoordigt nu de gehele Eritrese gemeenschap in Amsterdam en omstreken. EVAO publiceert het blad ‘Habarit’ ieder kwartaal.
2. EVA: Eritrese Vrouwen Amsterdam (Stichting Ade) •
EVA is de Eritrese vrouwenorganisaties in Amsterdam & omstreken. Deze organisatie streeft naar de emancipatie van de Eritrese vrouwen, door middel van voorlichting en informatieverstrekking. Deze organisatie werkt zeer nauw samen met EVAO (zie 1).
3. Erimos: Eritrese Moslim organisatie in Nederland •
Erimos is een Eritrese moslimorganisatie, specifiek gericht op Eritrese moslim jongeren in Nederland. De organisatie onderzoekt de behoeftes van de doelgroep en stemt de activiteiten hier op af. Het houden van discussies, debatten en het nemen van groepsuitstapjes zijn de voornaamste activiteiten.
4. EDYU: Eritrea Democratic Youth Union (Eritrese Democratische Jeugd Vereniging) •
EDYU is een organisatie voor Eritrese jongeren in Rotterdam. Deze organisatie richt zich voornamelijk op de democratische ontwikkeling van de doelgroep.
5. Eritrea.nl: De eerste Eritrese website in Nederland: www.eritrea.nl •
Eritrea.nl heeft als doelgroep: Eritrese jongeren in Nederland, Eritreërs in het algemeen, Nederlanders en andere bevolkingsgroepen en Eritreërs in het buitenland. De algemene activiteiten van de redactie van de site bestaan uit: Informeren, Creëren, Onderhouden, Uitbreiden en Promoten.
6. EJDB: Eritreans for Justice and Democracy – Benelux 73
•
EJDB is een organisatie met als hoofdpijlers bescherming van mensenrechten & democratie. Deze organisatie zegt samen te willen werken met alle Eritrese en niet-Eritrese organisaties die dezelfde pijlers nastreven.
7. ECVU: Eritresche Culturele Vereniging Utrecht (E.C.V.U.) •
ECVU is een culturele vereniging met Eritrese moslims als leden. De ECVU is sterk gebaseerd op traditie en cultuur. Deze vereniging houdt zich voornamelijk bezig met onderwijs, met name: taallessen en koranlessen.
8. EMUN: Eritresche Moslim Unie in Nederland (E.M.U.N.) •
EMUN heeft als doelgroep alle Eritrese moslims in Nederland. De voornaamste activiteiten omvatten het organiseren van de grote islamitische feesten, zoals het suikerfeest en het offerfeest.
9. EGRO: Eritrese Gemeenschap in Rotterdam en Omgeving (EGRO) •
EGRO heeft als doelgroep alle Eritreërs woonachtig in Rotterdam & omstreken. Haar voornaamste doel is het voorlichten / informeren van haar doelgroep, door middel van eigen tv- en radioshows en bijeenkomsten. Daarnaast organiseert EGRO culturele activiteiten.
10. EVHERO: Eritrese Vereniging Help Elkaar in Rotterdam en Omgeving •
EVHERO is in het leven geroepen zodat de leden elkaar onderling steun konden bieden in deze maatschappij.
11. EJV: Eritrese Jeberti Vereniging •
EJV vertegenwoordigt de belangen van de Eritrese Jeberti gemeenschap. Jeberti zijn Eritreërs die horen bij de bevolkingsgroep Tigrinya en de Islam als religie aanhangen. (Tigrinya zijn overwegend ChristelijkOrthodox)
12. SETVA: Stichting Eritrea TV Amsterdam (SETVA) •
SETVA produceert wekelijks een tv programma voor het Salto kanaal van Amsterdam. De belangrijkste activiteiten van deze organisatie zijn het verspreiden van nieuws en cultuur uit eigen land.
13. EJSVAO: Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging Amsterdam & Omstreken
74
•
Deze vereniging is toegankelijk voor alle Eritrese jongeren en studenten tussen 14 en 35 jaar, ongeacht hun geslacht, geloof of politieke voorkeuren. Het herkennen van de eigen identiteit, en zonodig deze ontplooien en het participeren in de Nederlandse samenleving zijn de voornaamste doelstellingen van de vereniging. De belangrijkste activiteiten van deze organisatie zijn sport, huiswerkbegeleiding, discussies over actuele onderwerpen, etc.
14. EJSVRO: Eritrese Jongeren en Studenten Vereniging Rotterdam e.o. •
Zie EJSVAO (13), verschil in doelstellingen is louter de locatie.
15. EJVUO: Eritrese Jongeren Vereniging Utrecht en Omstreken (EJVUO) •
Zie EJSVAO (13), verschil in doelstellingen is louter de locatie.
16. EMBN: Eritrese Moslimvereniging Bedir Nederland (Bedir) •
Zie EMUN, Bedir is gefuseerd met EMUN.
17. EVOU: Eritrese Vluchtelingen Organisatie Utrecht (EVOU) •
EVOU heeft als doelgroep alle Eritreërs woonachtig in Utrecht & omstreken. Haar voornaamste doel is het voorlichten / informeren van haar doelgroep. Daarnaast organiseert EVOU culturele activiteiten.
18. EVR: Eritrese Vrouwen Rotterdam •
EVR is de Eritrese vrouwenorganisaties in Rotterdam & omstreken. Deze organisatie streeft naar de emancipatie van de Eritrese vrouwen, door middel van voorlichting en informatieverstrekking.
19. EVU: Eritrese Vrouwen Utrecht •
Zie EVR (18), verschil in doelstellingen is louter de locatie.
20. TCH: Tigrigna Church Holland (“pinksterkerk”) •
TCH houdt iedere zondagmiddag een kerkdienst. Deze organisatie organiseert hierbuiten weinig tot niets en heeft geen contacten met andere Eritrese organisaties, behalve soms met FGEG.
21. FGEG: Full Gospel Eritrese Gemeente / Mulu wengiel (“pinksterkerk”) •
FGEG houdt iedere zondagmiddag een kerkdienst in Amsterdam. Deze organisatie organiseert hierbuiten weinig tot niets en heeft geen contacten met andere Eritrese organisaties, behalve soms met TCH. 75
22. Nveo: Nederland voor Eritrese Oorlogsinvaliden (Nveo) •
Nveo is een organisatie voor Eritrese Oorlogsinvaliden. Ze organiseren veel bijeenkomsten om de Eritrese invaliden hier in Nederland bij elkaar te krijgen, zodat zij elkaar kunnen helpen om beter te participeren in de Nederlandse samenleving.
23. Orthodox Church: Stichting The Eritrean Orthodox Tewahdo Medhanie Alem Church in Amstelveen-Amstelland (ook in Rotterdam!) •
Deze organisatie is gebaseerd op het eeuwenoude Eritrese Orthodoxe geloof. Wekelijks wordt er een kerkdienst gehouden. Er is speciale aandacht voor jongeren, zodat zij het geloof zullen overnemen en niet afwijken naar een ander geloof.
24. PFDJ: Peoples Front for Democracy and Justice (PFDJ) •
De PFDJ komt voort uit de EPLF (Eritrean Peoples Liberation Front), die in 1991 Eritrea’s onafhankelijkheid heeft verzekerd. De PFDJ is momenteel alleen aan de macht in Eritrea. De PFDJ kent velen leden in Nederland en is goed georganiseerd. Activiteiten bestaan uit politieke bijeenkomsten / discussies en culturele activiteiten.
25. VevN: Vereniging van Eritrese vrouwen in Nederland •
Deze vrouwenorganisatie heeft als doel om alle Eritrese vrouwen in Nederland te vertegenwoordigen. Op dit moment zijn ze nog met opstarten bezig en zijn gevestigd in Rotterdam.
26. Voetbalclub Dahlak •
De doelgroep: Eritrese jongeren in Rotterdam en omgeving. Ze komen bij elkaar om te voetballen, daarnaast houden ze ook informele bijeenkomsten waarbij ze discussies aangaan. Het gaat erom dat de jongeren hun vrije tijd op een constructieve wijze gebruiken, in plaats van dat ze rondhangen op straat.
76
Appendix 2 Scriptie UvA, Eritrese Elites - Interviewvragen Allereerst wil ik u bedanken voor uw komst en de tijd die u voor dit interview neemt. Voordat we beginnen, mag ik u vragen in welke taal u dit interview het liefst wilt doen. Nederlands, Engels of Tigrinya? Voor we beginnen zal ik mijzelf even voorstellen. Naam, leeftijd, korte levenshistorie Huidige studie, scriptie, EJSVAO Het interview zal anoniem zijn. De enige die weet met wie ik interviews heb gedaan zijn mijn scriptiebegeleider, een 2e docent aan de UvA en ik. Ik wil u wel vragen of ik het interview mag opnemen, zodat ik het later goed kan uitwerken. Naam: Geslacht: Leeftijd: Opleiding: 1. Welk niveau behelst uw hoogst genoten opleiding? 2. Heeft u opleidingen gevolgd in Eritrea of elders voor hierheen gekomen te zijn? Zo ja, welke? 3. Heeft u opleidingen gevolgd in Nederland? Zo ja, welke? Werk: 4. Heeft u momenteel werk? Zo nee, heeft u ooit werk gehad in Nederland? 5. Heeft u werkervaring opgedaan in de tijd voordat u naar Nederland kwam? 6. Sluiten u werkzaamheden in Nederland aan op uw kennis en vaardigheden? Hobby’s: 7. Heeft u hobby’s? Zo ja welke? En komt u hierdoor in aanraking met anderen? Religie: 8. Bent u gelovig? Zo ja, welke religie hangt u aan? Kinderen: Heeft u kinderen? Zo ja, hoeveel kinderen heeft u en welk geslacht en leeftijd hebben ze?
77
10. Wat doet uw kind? Scholier of student of werkende, etc.. 11. Heeft uw kind Hobby’s? Zo ja welke? Komen u hierdoor in aanraking met anderen ouders? Komst naar Nederland: 12. Wanneer bent u naar Nederland gekomen? 13. Hoe heeft u voor Nederland gekozen? (Waarom niet een ander land?) Duur werkzaamheden in Eritrese Gemeenschap: 14. Hoe lang werkt u al voor uw huidige organisatie? 15. Hoe lang bent u al actief in Eritrese organisaties, welke org’s waren dat? Dubbelfuncties: 16. In hoeveel besturen zit u van Eritrese organisaties? 17. In hoeveel besturen zit u van Nederlandse of andere organisaties?
In mijn opinie hebben de Eritrese bestuurders en voormalig-bestuurders een reëler beeld van de Eritrese gemeenschap in Nederland, dan de gemiddelde Eritrese-Nederlander. Daarom hecht ik veel waarde aan uw mening. Wat weet u over de geschiedenis van Eritreërs in Nederland? Wat is uw visie op Eritrese zelforganisaties, heden en verleden? Zijn er volgens u knelpunten in de Eritrese gemeenschap? Zo ja, welke zijn die knelpunten? Hoeveel zijn het er? Wat is uw mening over de relatie of ’t knelpunt Jong vs. Oud? Wat is uw mening over de opvoeding van kinderen door Eritrese ouders in Nederland? Denkt u dat er sprake is van een goede samenwerking tussen bestuurders van Eritrese zelforganisaties? Wat is uw kennis over netwerken tussen hen?
78
Nu zal ik wat algemene vragen stellen die betrekking hebben op belangrijke aspecten binnen de Nederlandse maatschappij. Deze vragen hebben o.a. betrekking op integratie en politieke participatie. Nu is het zo dat er verschillende wijze zijn om integratie te meten. Taal is hier een onderdeel van. Niet iedereen heeft evenveel kans om de Nederlandse taal perfect onder de knie te krijgen. Sommigen lukt het wel en anderen niet, dit is natuurlijk best moeilijk. Nu mijn vraag over uw kennis van de Nederlandse taal. 18. Beoordeel uw Nederlandse spraak (goed, redelijk, nauwelijks)? 19. Beoordeel uw Nederlands schrift (goed, redelijk, nauwelijks)? 20. Welke taal spreekt u met uw evt. kinderen? 21. Communiceert u één op één met de leraren van uw kinderen? (Licht toe!) 22. Wat is de samenstelling van uw buurt? Qua etniciteit, leeftijd (kinderen). 23. Heeft u contact met uw buren / buurtgenoten? Zo ja, zijn dit vooral autochtonen of allochtonen? 24. Heeft u autochtone vrienden? Hoeveel % v/h totaal aan vrienden? 25. Heeft u schriftelijk contact in de Nederlandse taal? Bijv. penvrienden, brieven naar officiële instanties, bedrijven, gemeentes, etc. 26. Bent u lid (geweest) van een NL. Vereniging? 27. Heeft uzelf contact met Nederlandse bestuurlijke Elites / vertegenwoordigers en/of professionals (zoals juristen / docenten, etc.)? Zoals u weet is er sinds het kabinet van Balkenende een levig debat over waarden en normen binnen de Nederlandse samenleving. Hier zijn verschillende opinies over in Nederland. 28. Wat zijn volgens u Eritrese waarden en normen? 29. Wat zijn volgens u Nederlandse waarden en normen? 30. Hoe voed u uw kind op, met Eri of NL waarden & normen? Licht toe! 31. Bent u getrouwd? Zo ja, hoe ziet de taakverdeling eruit binnen uw huwelijk? 32. Doet uw kind mee aan extra schoolactiviteiten, zoals bijv. schoolreisjes?
79
33. Gaat uw kind wel eens uit logeren bij klasgenootjes of vriendjes? En komen er wel eens kinderen bij uw thuis logeren of spelen? Zijn dit vaak allochtone of autochtone kinderen? 34. Leest u Nederlandse boeken, kranten, tijdschriften? Zo ja, hoe vaak? 35. Leest u Eritrese boeken, kranten, tijdschriften? Zo ja, hoe vaak? 36. Kijkt u naar Nederlandstalige programma’s? Welke zenders vnl.? 37. Kijkt u naar Eritrees-talige programma’s? Hoe vaak? Zoals ik toenstraks al aangaf zijn integratie en politieke participatie belangrijke aspecten binnen de Nederlandse maatschappij. Nu wil ik graag een aantal vragen stellen die betrekking hebben op politieke participatie. 38. Heeft u tijdens de afgelopen 4 verkiezingen uw stem uitgebracht? 39. Op welke partij heeft u gestemd? Bij meerdere, noem ze allemaal. 40. Heeft u wel eens deelgenomen aan “niet-Eritrese” demonstraties? Dus demonstraties die niet gericht zijn op Eritrea. 41. Bent u geïnteresseerd in het Nederlands politiek systeem? Hoeveel weet u? 42. Bent u lid van een politieke partij? Eritrese of Nederlandse? Zo ja, welke? 43. Heeft u vertrouwen in de Nederlandse regering? (Licht toe!) 44. Voelt u zich veilig in Nederland? (Licht toe!) 45. Voelt u zich thuis in Nederland? (Licht toe!) 46. Krijgt u hulp bij het afhandelen van uw persoonlijke administratie? Zo ja, wie dan? 47. Bent u tevreden met uw leven in Nederland? (Licht toe!) Eritrese Organisatie: Goed. Dan komen we nu bij uw organisatie. Ik hoop dat u mij zoveel mogelijk informatie kunt geven over uw organisatie. Om een overzicht te behouden doe ik dit aan de hand van vragen stellen. Als u nog iets wilt toevoegen kan dat altijd nog aan het einde van mijn vragen.
80
48. Wat is de volledige naam van deze organisatie? (NB: Bij meerdere organisaties later alle vragen opnieuw!) 49. Kunt u mij een korte geschiedenis van de vereniging vertellen? 50. Wat zijn de doelstellingen van deze vereniging? 51. Wat is de doelgroep van deze vereniging? 52. Hoeveel leden kent de vereniging? 53. Hoe is de man-vrouw verdeling van de leden in de organisatie? En in het bestuur? 54. In welke leeftijdsverdeling vallen de leden? 55. Wat zijn de belangrijkste activiteiten van deze organisatie? 56. Hoe bent u in het bestuur terecht gekomen? Was u verrast? (NB: Vrijwillig of niet?) 57. Iedere organisatie krijgt te maken met pieken en dalen. In welke situatie verkeerde deze organisatie tijdens uw aantreden? 58. Waar bent u het meest tevreden over tot nu toe? En waar bent u het meest ontevreden mee sinds uw aantreden als bestuurslid? 59. Heeft u ooit een cursus of scholing gehad in management of iets anders van soortgelijke strekking? Zo ja, in welke vorm en op welk niveau? 60. Heeft u te maken gehad met conflicten binnen uw organisatie? Zo ja, hoe lost u deze op? 61. Hoe lang duren gemiddeld uw bestuursvergaderingen? 62. Hoe komen activiteiten tot stand? Hoe ziet de aanloop naar een activiteit er uit? (NB: Waar komen de ideeën vandaan? Intern of Extern?) 63. Hoe ziet uw besluitvorming eruit? Hoe worden belangrijke besluiten genomen? 64. Overlegt u weleens met mensen buiten het bestuur over uw beleid? (NB: Met welke andere belangrijke organisaties of personen overlegt u, bij de totstandkoming van het beleid van uw organisatie?) 65. Welke financiële inkomstbronnen heeft uw vereniging? (NB: intern / extern) intern
81
Sommigen verenigingen werken met een toezichtcommissie die de werkwijze van een vereniging controleren. Anderen hebben dit niet en werken soms net zo goed als andere. 66. Hoe belangrijk vindt u dat een toezichtcommissie is? Is controle belangrijk? 67. Wordt uw bestuur wel eens gecontroleerd? 68. Welke kritiek heeft uw bestuur zoal te horen gekregen? 69. Vindt u het belangrijk dat (bestuurs)leden loyaal zijn aan uw organisatie? 70. Hoe is de verhouding tussen leden en het bestuur? (NB: stel leden willen iets en het bestuur niet, hoe gaat uw bestuur daar mee om?) 71. Hoeveel tijd besteedt u aan de vereniging? Heeft u genoeg tijd? (NB: Komt het wel eens voor dat men afspraken mist of afzegt?) 72. Hoe verloopt de communicatie tussen u en uw bestuursleden. Overlegt u vaak met bestuursleden buiten vergaderingen? (NB: bereikbaar voor medebestuursleden en anderen die u nodig hebben) 73. Bespreekt u bestuurszaken met mensen buiten de vereniging? 74. Bent u weleens persoonlijk betrokken geweest bij conflicten binnen uw organisatie? (NB: aangesproken op het nalaten van officiële procedures door personen of organisaties?) 75. Met welke Eritrese organisaties werkt uw org. samen? 76. Met welke niet-Eritrese organisaties werkt uw org. samen? 77. Met welke instanties en / of individuen heeft uw org. contact? 78. Krijgt uw org. wel eens uitnodigingen van andere org.’s of instanties? 79. Doet uw org. wel eens mee aan activiteiten georganiseerd door anderen? Welke activiteiten zijn dit vooral? Bijv. discussiemiddagen, workshops, etc. Het einde! Ontzettend bedankt voor uw bijdrage! Succes met uw organisatie!
82