ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers 17 december 2015
Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 – 1000 Brussel Tel : 02 205 68 68 – Fax : 02 502 39 54 – www.esr.irisnet.be
A-2015-071-ESR
Aanvrager
Minister Fremault
Aanvraag ontvangen op
30 november 2015
Aanvraag behandeld door
Commissie Leefmilieu
Aanvraag behandeld op
Via schriftelijke procedure
Advies uitgebracht door de Plenaire zitting op
17 december 2015
A-2015-071-ESR
Vooraf De bepalingen voor de erkenning van bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van bodemsaneringsaannemers zijn vastgelegd in het besluit van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers. De Raad herinnert eraan dat hij in dit verband reeds het volgende advies heeft verstrekt : -
Op 17 december 2009, het advies betreffende het ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers (ref. : A-2009-026-ESR).
Op 30 januari 2012, ingevolge de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, is de Raad overgegaan tot de opvolging van zijn advies en heeft hij het volgende document opgesteld : -
Opvolgingsnota betreffende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers (ref. : OVN-2009-001-ESR).
Het voorwerp van dit voorontwerp van besluit strekt ertoe, de volgende bepalingen van het besluit van 15 december 2011 te wijzigen : 1. 2.
3.
4.
5.
6.
Afschaffing van de eis wat betreft de controle van de kredietwaardigheid ; Vervanging van de eis dat de verzekeringscontracten een clausule moeten bevatten die aangeeft dat de schorsing of de ontbinding van de overeenkomst pas ingaat 3 maanden volgend op de kennisgeving aan Leefmilieu Brussel van de schorsing of de ontbinding van het contract, door de vraag aan alle erkende deskundigen om een attest over te maken waaruit blijkt dat zij elk jaar gedekt zijn door een geldig verzekeringscontract (via het versturen van het jaarverslag) ; Wijziging van de verplichting dat er onafgebroken een vertegenwoordiger van de deskundige op het terrein aanwezig moet zijn indien deze beroep doet op een onderaannemer voor de uitvoering van terreinwerkzaamheden. Deze verplichting wordt vervangen door een verplichting om tenminste aanwezig te zijn tijdens de kritieke fasen van de terreinwerkzaamheden (met dien verstande dat deze kritieke fasen zullen moeten worden bepaald in de handboeken van goede praktijken) ; Uitdrukkelijk vermelden dat de aannemers gedekt moeten zijn en jaarlijks moeten aantonen dat zij gedekt zijn door een verzekering « burgerlijke aansprakelijkheid - uitbating », dit om elke mogelijke verwarring met de verzekeringen inzake « beroepsaansprakelijkheid » te vermijden ; Leefmilieu Brussel machtigen om de formulieren, die vandaag zijn toegevoegd aan het besluit van 15 december 2011, te wijzigen. Dit moet een wijziging van deze formulieren mogelijk maken zonder dat men het proces van de aanneming van een regeringsbesluit moet doorlopen ; Wijziging van de criteria die moeten worden nageleefd inzake de te volgen opleiding om de titel van bodemverontreinigingsdeskundige te bekomen. Aldus wil men de eisen uniformeren, en de kritieken, die gewag maken van ontoereikend opgeleide deskundigen, van antwoord dienen ;
Pagina 3/5
A-2015-071-ESR 7.
Wijziging van de datum waarop de deskundigen hun jaar- of driejaarlijkse verslagen moeten meedelen ; Oprichting van een commissie voor de controle van de prestaties van de bodemverontreinigingsdeskundigen en van de bodemsaneringsaannemers.
8.
Advies De Raad herinnert eraan dat hij de doelstelling van het ontwerp van ordonnantie om de regels voor het beheer en de sanering van verontreinigde bodems volledig te baseren op het beginsel van « de vervuiler betaalt » volledig onderschrijft. De Raad stelt vast dat de wijzigingen aan het besluit van 15 december 2011 een gevolg zijn van gesprekken tussen het bestuur en de betrokken economische actoren, en zijn ingegeven door de resultaten van een experiment gevoerd door Leefmilieu Brussel. Hij verwelkomt het feit dat men rekening wenst te houden met de realiteit op het terrein. De Raad neemt akte van de intrekking van de verplichting wat betreft de controle van de kredietwaardigheid van de bodemverontreinigingsdeskundigen. Hij is voorstander van deze wijziging. Deze betekent namelijk een administratieve vereenvoudiging en maakt een harmonisering van de analyseprocedures voor de dossiers van erkenningsaanvragen mogelijk. In zijn advies van 17 december 2009, vond de Raad dat de gestelde voorwaarden absoluut moeten overeenstemmen met de realiteit van de verzekeringspraktijken. Hij verwelkomt dan ook de wijzigingen die in dit opzicht zijn voorzien. In zijn advies van 17 december 2009 stelde de Raad voor om de mogelijkheid te voorzien om te bepalen bij welke belangrijke handelingen en momenten tijdens de werkzaamheden de aanwezigheid is vereist van een vertegenwoordiger van de deskundige, om te vermijden dat zijn aanwezigheid zou worden opgelegd tijdens de volledige duur van de werkzaamheden. Hij verwelkomt dan ook de wijzigingen die in dit opzicht zijn voorzien. De Raad is van oordeel dat de informatie, die in de jaarverslagen van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de bodemsaneringsaannemers wordt gevraagd, zou moeten worden beperkt tot deze die reeds worden verstrekt in het kader van de erkennings- en registratieprocedures. Tenslotte, en ook al vertonen deze geen rechtstreeks verband met de in het voorontwerp beschreven wijzigingen die hem ter advies worden voorgelegd, wenst de Raad de volgende beschouwingen in herinnering te brengen (uitgebracht in zijn advies van 17 december 2009) : -
-
de Raad was van oordeel dat dat de registratieprocedure aanzienlijk moet worden vereenvoudigd. Wel zou verder de mogelijkheid moeten worden voorzien om specifieke en meer gedetailleerde registratieprocedures te bepalen voor de uitvoering van meer complexe werkzaamheden ; de Raad stelde voor om uitdrukkelijk aan te geven dat het risico op strafrechtelijke sancties enkel betrekking heeft op « ernstige » inbreuken en om een lijst van deze inbreuken op te stellen ;
Pagina 4/5
A-2015-071-ESR -
-
de Raad vroeg om een didactische actie te ondernemen bij de betrokken actoren teneinde het hoofdstuk « Onverenigbaarheden » van het besluit van 15 december 2011 te verduidelijken ; de Raad stelde zich vragen bij het opschortend karakter van het beroep.
* *
*
Pagina 5/5