Actuele ontwikkelingen in het betalings- en effectenverkeer Het afgelopen kwartaal speelden de volgende ontwikkelingen in het betalings- en effectenverkeer: • Eind april 2005 zijn de specificaties van TARGET2, het toekomstige centrale bankensysteem voor betalingen tussen financiële instellingen in Europa, door het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB) vastgesteld. De Nederlandsche Bank (DNB) en de betrokken Nederlandse marktpartijen maken in april 2007 de overstap naar TARGET2. • Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) heeft voorlichtingsmateriaal opgesteld voor ondernemers en consumenten over wat zij moeten doen als zij vermoeden een vals bankbiljet te hebben ontvangen. • Begin 2005 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) het document ‘Het recirculeren van eurobankbiljetten’ gepubliceerd. Het is de bedoeling dat eind 2007 de betrokken marktpartijen de ECB-richtlijnen ten aanzien van het opnieuw in omloop brengen van bankbiljetten hebben ingevoerd in hun sorteer- en recirculatieprocessen. • In mei 2005 heeft het Committee on Payment and Settlement Systems (CPSS) een rapport uitgebracht waarin de toezichtstaak van centrale banken op het betalings- en effectenverkeer, het zogenoemde oversight, wordt beschreven. Dit rapport geeft voor het eerst een volledig overzicht van het doel en de wijze waarop toezicht op het betalingsen effectenverkeer wordt uitgevoerd.
Overgang op target2 Financiële partijen in Europa bereiden zich voor op de invoering van target2, het gezamenlijke centrale bankensysteem voor eurobetalingen tussen financiële instellingen. Eind april 2005 zijn de gedetailleerde specificaties waaraan target2 moet voldoen door het escb vastgesteld en vastgelegd in de User Detailed Functional Specifications.1 Alle centrale banken in het eurogebied, aangevuld met een aantal niet-euro eu landen, zullen in de loop van 2007 niet langer gebruik maken hun eigen topgirale systemen, maar overgaan op het aanbieden van één systeem genaamd target2 (zie figuur 1). De migratie van de huidige in target verbonden systemen, waaronder het top-systeem van dnb, naar het nieuwe target2 heeft een grote invloed op de financiële sector in Europa. target2 bevordert de integratie van het Europese betalingsverkeer en verhoogt de efficiëntie. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen en de dienstverlening wordt voor ieder land hetzelfde. De migratie wordt per land georganiseerd en vindt òf ineens plaats òf gefaseerd met een maximale overgangsperiode van vier jaar. Gefaseerde migratie zal plaatsvinden in bijvoorbeeld Duitsland, België en Spanje. In deze landen gaan de belangrijkste commerciële banken wel tegelijkertijd over met de centrale bank op target2, maar maken andere banken en clearing- en settlementorganisaties tijdelijk nog gebruik van nationale rekeningsystemen van hun centrale bank. De voordelen van
Figuur 1 Tijdbalk target2 Voorbereidende fase ecb besluit gezamenlijk topgiraal betalingssyteem target2
2002
Okt.
2003
Projectfase Goedkeuring ecb algemene specificaties
Jul.
2004
Technische fase
Goedkeuring ecb gedetailleerde specificaties
April
2005
Migratie naar target2
Start migratie ncb’s + marktpartijen
2006
fr be de es at fi lu ie sl nl lt pt
it vk dk gr pl ee ecb
Jan.
Jul.
Apr.
2007
2008
2009
2010
Oktober 2007 terugvalgroep
DNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005
39
Betalingsverkeer
target2 komen voor die partijen dus pas later en daarom zijn er afspraken gemaakt om (prijs)prikkels in te bouwen om deze overgangperiode zo kort mogelijk te laten zijn. Nederland heeft in overleg met de marktpartijen gekozen voor een ongefaseerde migratie, net zoals onder andere Frankrijk, Italië en Finland. Een bijzondere migratie zal plaatsvinden in Portugal: alleen de centrale bank zal in 2007 overgaan op target2, terwijl de banken en andere gebruikers allemaal later, mogelijk pas na vier jaar, gemigreerd zullen zijn. De overgang naar target2 zal plaatsvinden in drie groepen. In de eerste groep, die begin januari 2007 overgaat op target2, bevinden zich Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg, alsmede Slovenië en Litouwen. In april 2007 migreert de tweede groep landen bestaande uit Nederland, Frankrijk, België, Spanje, Finland, Ierland en Portugal. De derde en laatste groep migreert in juli 2007. Deze groep bestaat uit de overige target2 deelnemers, namelijk Italië, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Griekenland, Polen, Estland en de ecb. Voor landen die niet op tijd gereed zijn om over te gaan op target2 bestaat er de terugvalmogelijkheid om begin oktober 2007 te migreren. Nu de gedetailleerde specificaties waaraan target2 moet voldoen zijn vastgesteld, overleggen de centrale banken binnen het Stelsel over de tarieven van de verschillende diensten van target2. Eerder is al vastgesteld dat de prijs per transactie tussen de 25 en 80 eurocent zal liggen. Verder werkt het Stelsel aan een onderling contract tussen enerzijds de centrale banken die target2 ontwikkelen en gaan beheren (de centrale banken van Duitsland, Frankrijk en Italië) en anderzijds de centrale banken die de target2 diensten van hen gaan afnemen en aanbieden aan ‘hun’ banken.
Stap voor stap naar een uniforme eurobetaalruimte In 2002 hebben de Europese banken zich in reactie op de Europese Verordening voor grensoverschrijdend betalingsverkeer2 verenigd in de European Payments Council (epc). Het doel van de epc is om te komen tot een Single Euro Payments Area (sepa), een Europese betaalruimte waarin betalen net zo eenvoudig, snel, veilig, efficiënt en goedkoop is als in het huidige binnenlandse betalingsverkeer. Alle eurobetalingen binnen het eurogebied worden behandeld als ‘binnenlandse betalingen’. Volgens de EPC Roadmap, het tijdplan naar de Europese betaalruimte zoals vastgesteld door de epc, zullen in 2008 verschillende pan-Europese betaalpro40
ducten volledig voor de consument beschikbaar moeten zijn. Inmiddels kunnen consumenten in Europa tegen binnenlandse tarieven geld overboeken en bij de geldautomaat euro’s opnemen. Het is de bedoeling dat zij in 2008 ook gebruik kunnen maken van overschrijvingen (Credeuro), incassomachtigingen (Pan-European Direct Debit) en pinbetalingen. De vorming van de Europese betaalruimte is een complexe aangelegenheid die veel tijd kost. De epc heeft met de nationale banksectoren afgesproken dat zij vóór eind 2005 met een nationaal migratieplan naar de sepa komen. Hiervoor zullen de banken overeenstemming moeten bereiken over de productspecificaties voor alle pan-Europese producten. Het Eurosysteem vervult een monitorende en katalyserende rol bij de totstandkoming van de Europese betaalruimte en voert een dialoog met de ‘stakeholders’, te weten de eindgebruikers (consumenten, ondernemers, overheden) en de verwerkers van het betalingsverkeer (Automated Clearing Houses, ach’s zoals Interpay in Nederland). Voor grote ondernemingen, overheden en andere belanghebbenden geldt dat zij hun systemen zullen moeten aanpassen aan veranderingen die samenhangen met de uniforme eurobetaalruimte, zoals het gebruiken van internationale bankrekeningnummers (iban’s). Daar staat tegenover dat de grootzakelijke markt verwacht dat zij forse besparingen kan realiseren, ondanks de mogelijke kosten die zij moet maken. Deze liggen vooral op het vlak van de standaardisatie en automatisering. De banken en de ach’s zijn zich aan het beraden op hun toekomst. Momenteel zijn er in het eurogebied nog vele ach’s, maar verwacht wordt dat dit er door fusies en overnames minder worden. Zij zullen gestandaardiseerde Europese producten verwerken, maar ook extra diensten bieden aan hun klanten om zo onderscheidend te kunnen zijn.
Oprichting Currence Op 17 mei j.l. heeft Interpay het eigendom en beheer van de interbancaire betaalproducten Chipknip en pin overgedragen aan de nieuw opgerichte organisatie Currence (voorheen: Brands & Licences Betalingsverkeer Nederland ). Currence is een van Interpay afgesplitste organisatie, die door acht Nederlandse banken is opgericht. Aanleiding van de oprichting is het onderzoek geweest van de Werkgroep Wellink3 in 2002. dnb heeft hierop aangegeven een voorstander te zijn van toenemende concurrentie in het Nederlandse betalingsDNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005
Betalingsverkeer
verkeer, indien dat de maatschappelijke efficiëntie ten goede komt. dnb zal, uit hoofde van haar oversighttaak, toezien op Currence. Currence is verantwoordelijk voor de regelgeving en het beheer van nationale interbancaire betaalproducten en stelt tevens de voorwaarden vast waaraan marktpartijen moeten voldoen om actief te mogen zijn in de verwerkingsketen van het Nederlandse elektronische retailbetalingsverkeer. Door de ontvlechting van enerzijds eigendoms- en beheertaken en anderzijds de verwerkingsactiviteiten ontstaat er meer ruimte voor concurrentie in het betalingsverkeer. Met de oprichting van Currence kunnen andere marktpartijen en nieuwe toetreders namelijk de interbancaire betaalproducten pin en Chipknip gaan aanbieden bij hun klanten of kunnen zij verwerkingsactiviteiten gaan uitvoeren voor Nederlandse banken. In de loop van 2005 zal Interpay ook de interbancaire betaalproducten Acceptgiro en Incasso/Machtigingen overdragen aan Currence. Interpay zal zich gaan toeleggen op de verwerking van het elektronische retailbetalingsverkeer. De ontvlechting biedt Interpay goede mogelijkheden om internationale samenwerkingsverbanden aan te gaan op het gebied van verwerking.
Identiteitsfraude Ook stelt het mob een aantal voorlichtende modules op over de gevaren van identiteitsdiefstal en mogelijke maatregelen om te voorkomen dat persoonlijke gegevens in verkeerde handen komen. Dit ter verhoging van het bewustzijn van consumenten en bedrijven. Elke module behandelt het onderwerp vanuit een verschillende situatie. De eerste module is in mei gereed gekomen en zal worden verspreid onder de koepelorganisaties van de betrokken marktpartijen en overheidsinstanties. Advies ontheffing venstertijden Op verzoek van de Minister van Verkeer en Waterstaat heeft het mob advies uitgebracht over een collectieve ontheffing van gemeentelijke laad- en lostijden voor geld- en waardetransport, de zogenoemde venstertijden. Het mob dringt aan op een wettelijke regeling voor geld- en waardetransporteurs om gedurende de gehele dag bij hun klanten (winkels en banken) te mogen aanrijden. Zij hebben nu te maken met beperkte perioden waarbinnen zij bij een klant kunnen komen. Geld- en waardetransporteurs lopen echter veiligheidsrisico’s als gevolg van deze beperkte venstertijden. De voorspelbaarheid van aanrijtijdstippen en -routes vergroot immers de kans op overvallen.
Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (mob), waarin aanbieders en gebruikers in het retailbetalingsverkeer zijn vertegenwoordigd, is op 26 mei bijeengekomen. Het mob richt zich op de verbetering van de veiligheid, efficiëntie, bereikbaarheid en toegankelijkheid van het betalingsverkeer. Het mob heeft zich ondermeer over de navolgende zaken uitgesproken. Voorlichting valse euro’s Het mob heeft drie voorlichtende modules opgesteld over valse euro’s. Eén module is bestemd voor woordvoerders en voorlichters van marktpartijen om de eigen achterban en andere geïnteresseerden te informeren over de verschillende procedures die zij moeten volgen wanneer een verdacht biljet wordt aangetroffen. Op basis van deze module heeft de werkgroep daarnaast nog twee korte populaire versies opgesteld met teksten die zijn bestemd voor directe voorlichting aan consumenten en ondernemers. De modules zijn gepubliceerd op de webpagina van het mob4 en worden verspreid door de partijen in het mob.
DNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005
Onderzoek gedragspatronen ondernemers Het mob start een onderzoek dat de dagelijkse praktijk van individuele ondernemers in diverse sectoren en branches in kaart brengt. Het onderzoek moet inzicht bieden in kengetallen, doelen en gedragspatronen van een aantal prototypes van toonbankinstellingen om een idee te krijgen van de omgangspatronen van deze ondernemers met het betalingsverkeer. Uitkomsten van het onderzoek kunnen worden ingezet bij het stimuleren van efficiënt betaalgedrag. Veiligere creditcards Creditcardmaatschappijen en banken gaan de komende jaren al hun creditcards en pinpassen voorzien van een zogeheten emv chip. Dit maakt het kopiëren van gegevens aanzienlijk moeilijker en daarmee het elektronisch betalen veiliger. Om de kans op fraude verder te verkleinen, zullen creditcardmaatschappijen voor aankopen met de creditcard in bijvoorbeeld winkels ook een pincode invoeren. Dit is veiliger dan een handtekening, want die is op zich gemakkelijk na te maken. De emv migratie voor creditcards is dit jaar begonnen en een aantal mensen beschikt al over een creditcard met daarop een emv chip. In de loop van dit jaar zijn naar 41
Betalingsverkeer
verwachting de eerste emv terminals voor creditcardbetalingen beschikbaar. Voor emv creditcards geldt dat daar waar mogelijk de chip moet worden gebruikt en niet de magneetstrip. Vanaf 2006 zullen de Nederlandse banken de pinpassen geleidelijk van dezelfde chiptechnologie gaan voorzien.
Kader voor het opnieuw in omloop brengen van bankbiljetten Na de invoering van de chartale euro per 1 januari 2002, is de aandacht binnen het Eurosysteem verschoven naar de meer organisatorische aspecten van de chartale geldketen. Centraal in de beleidsvorming staat momenteel het creëren van één gemeenschappelijke Europese markt voor het aanbieden van chartale diensten. De bestaande grote verschillen in de nationale distributiestructuren zijn het onvermijdelijke gevolg van historische ontwikkelingen en verschillen in economische structuren en regelgeving. Nederland kent door de verregaande concentratie van het bankwezen en een beperkt aantal professionele geldverwerkers een vrij overzichtelijk speelveld. Landen als Duitsland en Frankrijk kennen een veel meer versnipperd bankstelsel en een daarop afgestemde chartale infrastructuur. Begin 2005 heeft de ecb het document ‘Het recirculeren van eurobankbiljetten: kader voor de detectie van vervalsingen en voor de sortering op fitness door kredietinstellingen en andere professionele geldverwerkers’ gepubliceerd. In dit kader zijn ‘due diligence’-standaarden, ofwel richtlijnen, vastgelegd voor het opnieuw
in omloop brengen van bankbiljetten (recirculeren) door de markt, die gelden voor het hele eurogebied. Deze standaarden of richtlijnen zijn opgesteld in nauwe samenwerking met de European Payments Council. Publicatie van deze richtlijnen is een belangrijke stap in de richting van de creatie van het beoogde level playing field. Tevens beantwoordt het kader aan de vraag van marktpartijen om uniformere regelgeving in het gebied. Naast banken en geldverwerkers worden ook niet-bancaire exploitanten van geldautomaten geacht zich te houden aan de richtlijnen. Het opnieuw in circulatie brengen van bankbiljetten via telcentrales van marktpartijen was tot dusver in Nederland niet gangbaar en in veel andere eurolanden ook niet toegestaan door de nationale centrale banken. De mogelijkheid voor marktpartijen om bankbiljetten te recirculeren brengt echter over het algemeen meer efficiëntie tot stand in de chartale geldketen. Bankbiljetten hoeven niet langer meer telkens de complete distributiecyclus te doorlopen, maar worden al na de controle door banken of geldverwerkers weer uitgegeven aan het publiek (zie figuur 2). Het kostbare sorteren door nationale centrale banken kan beperkt worden tot een niveau dat voldoende is om een schone circulatie te waarborgen. Het belangrijkste punt van het kader is dat recirculatie van bankbiljetten via (geld)automaten alleen is toegestaan als deze biljetten op geschiktheid en echtheid zijn gecontroleerd met apparatuur, die door het Eurosysteem succesvol is getest. Dit betekent dat sorteerapparaten met goed gevolg een standaard test met valse en echte biljetten moeten hebben doorstaan. Met
Figuur 2 Ontwikkeling bankbiljettencirculatie Recirculatie door de markt (toekomstige situatie)
Huidige bankbiljettencirculatie Geldvervoer
Gelduitgifte automaat
Publiek
Bankfiliaal
dnb
Geldtelcentrale
Geldvervoer
Publiek
Bankfiliaal
dnb
Detailhandel
Gelduitgifte automaat
Geldtelcentrale
Detailhandel
Wijzigingen (re)circulatie Toelichting: pijlen geven stroming bankbiljetten weer
42
DNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005
Betalingsverkeer
het testen van detectoren en het informeren van fabrikanten ervan over nieuwe falsificaten, gaan de nationale centrale banken een nieuwe actieve rol spelen in de chartale geldketen. Tegelijkertijd trekken zij zich deels terug uit het operationele deel van de keten. De nationale centrale banken zien toe op de uitvoering van de richtlijnen, die uiterlijk eind 2007 moet zijn afgerond. In de tussenliggende overgangsperiode van twee jaar krijgen de banken en geldverwerkers de gelegenheid hun sorteersystemen geschikt te maken voor recirculatie. In Nederland sluit het kader goed aan bij de al in gang gezette reorganisatie van de bankbiljettendistributiestructuur, die in 2008 moet zijn afgerond. De intentie van deze reorganisatie is eveneens de recirculatie van bankbiljetten door marktpartijen mogelijk te maken. dnb heeft hierover afspraken gemaakt met de grootste commerciële banken, die zijn verwoord in een
Chartale Distributie Overeenkomst (cdo). In deze cdo hebben de banken bij het opnieuw in circulatie brengen van bankbiljetten tevens toegezegd van begin af aan te zullen voldoen aan de richtlijnen van het kader.
Oversight rapport van het cpss Het Committee on Payment and Settlement Systems (cpss) heeft op 10 mei 2005 een rapport inzake oversight gepubliceerd.5 Het doel van dit rapport is om duidelijkheid te verschaffen over de toezichtstaak van centrale banken op het betalings- en effectenverkeer. Dit soort toezicht wordt internationaal – en ook bij dnb – kortheidshalve aangeduid met de term oversight. Op hoofdlijnen kan worden gesteld dat met het rapport de centrale banken van de g10 voor het eerst een integraal
Box Oversight: definitie en principes Definitie oversight: Oversight is een centrale-bankfunctie met als doel het bevorderen van een veilig en efficiënt betalings- en effectenverkeer door het monitoren van bestaande en in ontwikkeling zijnde systemen, het toetsen van deze systemen aan standaarden en, waar nodig, het bewerkstelligen van veranderingen in de systemen. Algemene oversightprincipes A. Transparantie Centrale Banken (cb’s) dienen hun oversightbeleid publiek te maken; B. Internationale standaarden cb dienen internationaal aanvaarde standaarden voor betalings- en effectenverkeer te gebruiken; C. Effectieve bevoegdheden en capaciteit cb dienen bevoegdheden en capaciteit te hebben om effectief oversight te kunnen houden; D. Consistentie Oversight-standaarden dienen consistent toegepast te worden op vergelijkbare systemen inclusief de eigen systemen van centrale banken; E. Samenwerking met andere autoriteiten (coöperatief oversight) cb’s dienen, met het oog op het bevorderen van een veilig en efficiënt betalings- en effectenverkeer, samen te werken met andere centrale banken en toezichthouders. Coöperatieve oversightprincipes 1. Informeer andere cb’s over grensoverschrijdende/ multivaluta systemen Iedere centrale bank die bestaande of in ontwikkeling zijnde grensoverschrijdende sys-
DNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005
temen en systemen die in meerdere valuta afwikkelen heeft geïdentificeerd, dient andere centrale banken die daarin een mogelijk belang hebben te informeren; 2. Wijs één cb aan als cb met primaire oversight-taak Eén van de centrale banken in het coöperatieve oversightraamwerk dient de primaire verantwoordelijkheid op zich te nemen en de rol te aanvaarden zoals uiteengezet in principe 3; 3. cb met primaire oversight taak betrekt andere relevante cb bij toetsingen De centrale bank met primaire verantwoordelijkheid heeft het voortouw bij het uitvoeren van toetsingen en dient te streven naar consensus met de andere relevante cb door deze daarbij te betrekken; 4. Afwikkeling in een bepaalde valuta is een gezamenlijke verantwoordelijkheid In multivaluta systemen hebben de cb’s met primaire verantwoordelijkheid en de centrale bank die een bepaalde valuta uitgeeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de deugdelijkheid van afwikkelprocedures in normale en buitengewone situaties. 5. Deelname aan onveilige systemen ontmoedigen Indien de opzet of werking van een grensoverschrijdende/multivaluta systeem voor een centrale bank niet acceptabel is, dan dient deze centrale bank het gebruik van dat systeem te ontmoedigen. Bron: Central Bank oversight of payment and settlement systems, BIS (2005).
43
Betalingsverkeer
overzicht geven over het hoe en waarom van oversight; voorts is een gemeenschappelijke definitie van oversight opgenomen en zijn de principes afgeleid aan de hand waarvan het oversight effectief kan plaatsvinden (zie Box). Een voorbeeld van zo’n principe is om als centrale bank transparant te zijn over het oversightbeleid.6 De argumenten voor het uitvoeren van oversight zijn terug te voeren op de taken van centrale banken. Vanuit de taak van het handhaven van financiële stabiliteit is het belangrijk het systeemrisico dat inherent is aan het betalings- en effectenverkeer te kunnen beperken door hierop oversight te houden. Voorts hebben centrale banken de taak voor een goede geldcirculatie te zorgen, zowel bij het publiek als op de financiële markten, en verzorgen zij de uitvoering van het monetaire beleid. Voor alle genoemde taken zijn veilige en efficiënte systemen en producten onontbeerlijk. In de g10landen is ervoor gekozen om de taken uit te voeren via oversight, naast de rol van de centrale bank als dienstverlener en katalysator. Ook andere toezichthouders zijn, vanuit andere invalshoeken dan oversight, betrokken bij het toezicht op het betalings- en effectenverkeer. Het is daarbij van belang, met het oog op een efficiënte aanwending van middelen, dat centrale banken niet alleen onderling, maar ook met andere toezichthouders samenwerken. Dat is precies wat wordt beoogd met het algemene oversightprincipe (samenwerking met andere autoriteiten) zoals weergegeven in de Box. Het cpss-rapport gaat ook in op enkele ontwikkelingen met betrekking tot de oversightfunctie. Zo is een tendens tot de formalisering van deze functie zichtbaar. Veel centrale banken hebben een aparte afdeling oversight opgericht (bij dnb in 2000), die in hoge mate onafhankelijk is gepositioneerd ten opzichte van de afdeling die de uitvoering van het betalingsverkeer verzorgt. De formalisering komt ook tot uitdrukking doordat in een aantal landen de oversightfunctie een wettelijk instrumentarium wordt toegekend. Dergelijke wet- en regelgeving is van kracht geworden in Canada (2002), Hong Kong (2004), Italië (2004), Singapore (2004) en Zwitserland (2004). Ook in Nederland is wetgeving voorzien in de vorm van deel iv van de Wet Financieel Toezicht. Een andere ontwikkeling is de samenvoeging van effectenafwikkelsystemen in – met name – Europa. Als gevolg hiervan is ook een toenemende samenwerking zichtbaar tussen overseers. dnb is in de afgelopen twee jaar samenwerkingsverbanden aangegaan met de Belgische, Franse, Portugese en Engelse toezichthouders alsmede de afm voor het oversight op de effectenclearing (lch.Clearnet) en settlement 44
(Euroclear). Deze coöperatieve samenwerking is vastgelegd in convenanten en voldoet aan de vijf coöperatieve oversightprincipes. Het cpss heeft in mei tevens het rapport ‘New developments in large-value payment systems’ gepubliceerd. Dit rapport behelst een internationale vergelijking van recente ontwikkelingen in hoogwaardige betaalsystemen. De belangrijkste conclusie van dit rapport is dat innovaties in het hoogwaardige betalingsverkeer de afgelopen jaren hebben geleid tot grotere flexibiliteit en lagere liquiditeitskosten vanwege een snellere afwikkeling van betalingen en verbeterde mogelijkheden om liquiditeit te besparen. Voorts is het rapport ‘General guidance for payment system development’ van het cpss ter publieke consultatie aangeboden. Dit rapport bevat veertien aanbevelingen voor opkomende economieën die hun betalingsverkeer willen moderniseren. De consultatie duurt tot 30 september 2005, waarna het rapport zal worden bewerkt voor definitieve publicatie.7 1 De gedetailleerde specificaties voor target2 staan op de website van dnb: www.dnb.nl en zijn te bereiken door achtereenvolgens ‘Professioneel’, Betalingsverkeer’ en ‘target2’ te selecteren. 2 Verordening 2560/2001/ec (‘de verordening’) bewerkstelligt dat grensoverschrijdende betalingen in eur binnen de eu kunnen plaatsvinden tegen binnenlandse tarieven. De voorwaarden hiertoe zijn dat de zender en ontvanger binnen de eu gevestigd zijn, muntsoort euro, bedragsgrens eur 12.500 verplicht vermelden van Bank Identifier Code (bic) en International Bank Account Number (iban) en de kostenoptie moet ‘shared’ (sha) zijn. Met ingang van 1 januari 2006 wordt de bedragsgrens verhoogd tot eur 50.000. 3 Het eindrapport ‘Tariefstructuren en Infrastructuur in het Nederlandse massale betalingsverkeer’ staat op de website van dnb: www.dnb.nl, en is te bereiken door achtereenvolgens ‘de Kennisbank’ en ‘Overige documenten’ te selecteren. 4 De modules zijn te vinden op de webpagina van het mob, welke is te vinden via http://www.dnb.nl en door achtereenvolgens ‘Professioneel’, ‘Betalingsverkeer’ en ‘Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer’ te selecteren. 5 Dit rapport, getiteld Central Bank oversight of payment and settlement systems, is te vinden op de websites van de bis (www.bis.org/publ/cpss68.pdf). 6 Zie bijvoorbeeld de oversightbrochure op de website van dnb. 7 De cpss-rapporten New developments in large-value payment systems en General Guidance for payment system development zijn te vinden op de website van de bis (www.bis.org/publ/cpss67.htm respectievelijk www.bis.org/publ/cpss69.htm).
DNB
/ Kwartaalbericht Juni 2005