Ledeninformatie nr. 2-2014 Februari 2014
Inhoudsopgave Actueel CAO-partijen bouw spreken weer met elkaar Ledenbulletin voortaan digitaal; geef uw digitale gegevens aan ons door!
2 2
Arbeidsrecht Leeftijdsonderscheid bij werving toegestaan Nieuwe uitzondering op afspiegelingsbeginsel Rechter let ook op opzegverbod tijdens ziekte Situatief arbeidsongeschikte krijgt gewoon loon Vertrouwen in medewerker verdwijnt niet zomaar Wijzigingen Arbeidsrecht per 1 juli 2014 Wijzigingen ontslagrecht per 1 juli 2015
2 2 3 4 4 5 6
Bedrijfsvoering Debiteur failliet? Zo beperkt u de schade Beveilig uw bedrijfsauto! IBAN mogelijk pas per 1 augustus 2014 verplicht
7 10 11
Economische zaken De Nederlandse economie staat er beter voor dan een jaar geleden Woningbouw daalt verder in 2014; groei vanaf 2015
12 12
Fiscale zaken Bezwaar tegen BTW-correctie auto voor 2013 Gevangenisstraf voor bewust te late betaling
13 13
Lonen en loonkostenberekeningen Loonkostenstijging per 1 januari 2014
13
Overheid Inspectie SZW controleert op arbeidsveiligheid
14
Bijlagen: Loonkosten Bouwplaatspersoneel en UTA-medewerkers per 1 januari 2014 Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met eerstelijns advies: 0318 - 544908.
Actueel Cao partijen bouw spreken weer met elkaar In een ultieme poging om een lang en slepend conflict over een tussen cao te voorkomen zijn cao-partijen bouw op 17 februari 2014 na twee maanden stilte weer met elkaar in overleg getreden. Het overleg vond plaats in een constructieve sfeer. Het volgend overleg staat gepland voor 10 maart a.s. Partijen zien dat overleg met vertrouwen tegemoet.
Ledenbulletin voortaan digitaal; geef uw digitale gegevens aan ons door! Bijgaand ontvangt u ons laatste ledenbulletin in de papieren versie. Vanaf maart 2014 stappen wij over op een digitaal ledenbulletin. Naast het besparen op de drukkosten wordt op deze manier ook een steentje bijgedragen aan een beter milieu. Bovendien kunt u het digitale ledenbulletin makkelijker verspreiden onder de geïnteresseerden binnen uw organisatie. Deze verandering betekent dat u vanaf maart maandelijks het ledenbulletin (met als bijlage een printversie) in uw mailbox ontvangt. U wordt verzocht om aan ons door te geven op welk e-mail adres u het ledenbulletin wilt ontvangen. (
[email protected]) Daarnaast kunt u het ledenbulletin ook downloaden of inzien op het besloten ledengedeelte van www.aannemersfederatie.nl / Publicaties / Ledenbulletin. Bent u niet in het bezit van een inlogcode en wachtwoord, dan kunt u deze aanvragen via de website van Aannemersfederatie Nederland.
Arbeidsrecht Leeftijdsonderscheid bij werving toegestaan U mag de komende twee jaar vacatureteksten opstellen waarin u specifiek vraagt naar jongeren tussen 18 en 27 jaar. Dit is een uitzondering op de regel dat u bij werving en selectie geen onderscheid mag maken naar leeftijd. De uitzondering is bedoeld om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Onderscheid maken op grond van leeftijd is alleen toegestaan als daar een objectieve rechtvaardiging voor is, bijvoorbeeld als er sprake is van: • werkgelegenheid- of arbeidsmarktbeleid dat in wettelijke regelingen is vastgelegd; • een zwaarwegend bedrijfsbelang, bijvoorbeeld als uw organisatie in zwaar weer verkeert; • een andere goede reden voor het leeftijdonderscheid. Noem ‘bestrijding jeugdwerkloosheid’ in vacaturetekst Van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 mag u vacatures plaatsen waarin u specifiek zoekt naar jongeren van 18 tot 27 jaar. De vacature moet zich wel richten op de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Neem daarom de volgende zin in de vacaturetekst op: ‘Dit is een vacature voor jongeren van 18 tot 27 jaar in het kader van de ‘Aanpak jeugdwerkloosheid'.’ De tijdelijke regeling maakt deel uit van de ‘Aanpak jeugdwerkloosheid’ die is vastgelegd in de Begrotingswet 2014 en 2015. De overheid wil met de maatregel voorkomen dat jongeren door de crisis werkloos blijven of worden. Nieuwe uitzondering op afspiegelingsbeginsel Vanaf 1 juli 2015 mag u 10% van de werknemers die u op basis van het afspiegelingsbeginsel moet ontslaan, toch behouden. Dat staat in het wetsvoorstel Werk en zekerheid. Aan deze Ledeninformatie februari 2014
Pagina 2 van 14
uitzondering zijn wel enkele voorwaarden verbonden. U moet bijvoorbeeld aannemelijk maken dat de werknemers die u wilt behouden, bovengemiddeld functioneren. Moet u werknemers ontslaan om bedrijfseconomische redenen, dan houdt u rekening met het afspiegelingsbeginsel. Dat houdt in dat u de werknemers per categorie uitwisselbare functies in vijf leeftijdsgroepen verdeelt en dat u binnen elke leeftijdsgroep de werknemers met het kortste dienstverband ontslaat. Het doel van het afspiegelingsbeginsel is dat de leeftijdsopbouw per functiecategorie zoveel mogelijk gelijk blijft. De werknemers verdeelt u in de volgende leeftijdsgroepen: van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder. Werknemer behouden die bovengemiddeld functioneert In het wetsvoorstel Werk en zekerheid staat dat er een uitzondering komt op het afspiegelingsbeginsel. Vanaf 1 juli 2015 krijgt u namelijk de mogelijkheid om 10% van werknemers, die op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking komen, te behouden. U moet dan aannemelijk maken dat de werknemer bovengemiddeld functioneert of over meer dan gemiddelde potentie beschikt voor de toekomst. De afwijking van 10% geldt niet voor de leeftijdscategorieën 15 tot 25 jaar en 55 jaar en ouder. In deze categorieën mag u niet meer werknemers ontslaan dan bij volledige toepassing van het afspiegelingsbeginsel. De jongeren hebben namelijk nog geen kans gehad om te laten zien wat zij kunnen en de ouderen hebben een zwakke arbeidsmarktpositie. Bovendien wil het kabinet voorkomen dat u als werkgever stopt met het investeren in de inzetbaarheid van oudere werknemers. Het wetsvoorstel Werk en zekerheid ligt op dit moment bij de Tweede Kamer en is daarom nog niet definitief. Afspiegelingsbeginsel niet toepassen op arbeidsgehandicapte werknemers Leidt de toepassing van het afspiegelingsbeginsel ertoe dat u niet meer kunt voldoen aan de afspraken over het in dienst nemen van (een percentage) arbeidsgehandicapten, dan mag u deze werknemers buiten het bereik van het afspiegelingsbeginsel houden. Werknemers die via een payrollorganisatie bij u werken, moet u overigens dezelfde ontslagbescherming bieden als uw vaste werknemers. Vanaf 1 juli 2015 moet u zich bij ontslag om bedrijfseconomische redenen altijd tot UWV wenden. Tot die tijd mag u kiezen of de ontslagaanvraag indient bij de uitkeringsinstantie of bij de kantonrechter. Rechter let ook op opzegverbod tijdens ziekte Wil een werkgever de arbeidsovereenkomst van een zieke werknemer laten ontbinden, dan zal de rechter rekening houden met opzegverbod tijdens ziekte. Hoewel een rechter niet verplicht is om zich aan het opzegverbod te houden, doet hij dat in de praktijk meestal wel. Is een werknemer arbeidsongeschikt, dan mag een werkgever het dienstverband tijdens de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid niet opzeggen. Er geldt namelijk een opzegverbod tijdens die periode. Uw werkgever kan wel naar de kantonrechter stappen en hem vragen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Voor de rechter geldt het opzegverbod in principe niet. De kans is echter groot dat hij rekening houdt met het opzegverbod tijdens ziekte. Dit wordt de reflexwerking van het opzegverbod genoemd. Hiervan was ook sprake in een zaak die onlangs voorlag bij de kantonrechter in Den Haag. Ontbindingsverzoek wegens verstoorde arbeidsrelatie In de zaak ging het om een werknemer die zich had ziek gemeld wegens werkgerelateerde en privéproblemen. Na enige tijd ontstond er tussen de werknemer en zijn werkgever een conflict over het verloop van de re-integratie. Dit leidde tot een verstoring van de arbeidsrelatie, waardoor de werkgever de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Verband tussen ontbindingsverzoek en ziekte van werknemer De kantonrechter onderzocht of het ontbindingsverzoek verband hield met het opzegverbod tijdens ziekte. Zijn conclusie was dat er een verband bestond tussen de verstoorde arbeidsrelatie (als grond voor de ontbinding) en de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Ledeninformatie februari 2014
Pagina 3 van 14
Het gedrag van de werknemer werd namelijk verklaard door zijn medische beperkingen (psychische klachten). De kantonrechter hield daarom rekening met het opzegverbod tijdens ziekte (reflexwerking) en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst in stand bleef. De werkgever moest ook blijven werken aan de re-integratie van de werknemer, zowel in het eerste als het tweede spoor.
Situatief arbeidsongeschikte krijgt gewoon loon In het geval van situatieve arbeidsongeschiktheid is een werknemer niet in staat om te werken, terwijl hij medisch gezien niet ziek is. Er is dan vaak sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer heeft in dit geval toch recht op loondoorbetaling, ondanks dat hij niet werkt. Zolang de werknemer meewerkt aan inspanningen om de oorzaken voor het conflict weg te nemen, behoudt hij dat recht op loon ook. In een rechtszaak had een werkgever het loon van een situatief arbeidsongeschikte werknemer op een gegeven moment stopgezet, omdat hij onvoldoende zou meewerken aan zijn reintegratie. De werknemer eiste dat de werkgever het loon alsnog doorbetaalde. De werknemer had zich ziek gemeld vanwege psychische klachten in verband met een onveilige vervoerssituatie op zijn werk. Daarbij lukte het niet om weer te re-integreren bij de werkgever. In het tweede spoor kon de werknemer bij een andere werkgever aan de slag, maar daarmee ging hij niet akkoord. Ook had de werknemer zijn behandeling bij de psychologe stopgezet. Geen ziekte maar situatieve arbeidsongeschiktheid De werknemer stapte naar de rechter toen de werkgever de loondoorbetaling stopzette. Het gerechtshof in Den Bosch oordeelde in hoger beroep dat er sprake was van situatieve arbeidsongeschiktheid en niet van ziekte: alle partijen gingen er ook vanuit dat er sprake was van situatief verzuim. De werknemer heeft dan geen recht op loon bij ziekte volgens artikel 7:629 BW. Hij heeft wel recht op loon als hij volgens artikel 7:628 BW kan aantonen dat hij door omstandigheden zijn werk niet kan hervatten en opnieuw uit zal vallen als hij dat wel zou doen. Ook moet hij alle medewerking verlenen bij pogingen die worden gedaan om de oorzaken voor het conflict weg te halen. Oorzaak voor niet kunnen werken ligt bij werkgever Dat de werknemer de passende arbeid bij een andere werkgever had geweigerd, was volgens het hof niet onredelijk. Hij had dit namelijk geweigerd, omdat er een voorwaarde aan was gesteld dat hij bij zijn huidige werkgever zou worden ontslagen. Dit was in het kader van het reintegratietraject gebeurd en daarbij hoort de arbeidsovereenkomst in stand te blijven. De psychologische behandeling was nooit een voorwaarde geweest voor de re-integratie en de werkgever had ook nooit geïnformeerd naar de vorderingen van de behandeling. De stopzetting van het loon kon hierop dan ook niet worden gebaseerd. De rechter oordeelde dat de oorzaak van het niet kunnen werken voor rekening van de werkgever moest komen. De situatief arbeidsongeschikte werknemer had dus recht op zijn loon. Vertrouwen in medewerker verdwijnt niet zomaar Als een medewerker wordt gewaardeerd om zijn expertise en betrouwbaarheid, kunt u doorgaans niet op basis van één incident het vertrouwen in hem opzeggen. Voor ontslag bij disfunctioneren moet u zwaarwegende redenen hebben. Bij slecht functioneren moet u duidelijk laten weten wat de medewerker moet doen om zijn functioneren te verbeteren en hoe lang dit verbetertraject duurt. In een recente rechtszaak werd een ziekenverzorgende op staande voet ontslagen omdat ze de afdeling tijdens haar pauze tweemaal onbemand had achtergelaten, waardoor patiënten risico’s liepen. Tijdens één van die pauzes zou ze ook alcohol hebben gedronken. Omdat de gebeurtenissen van die avond onvoldoende konden worden aangetoond en de medewerkster verder een vlekkeloos dienstverband had, vond de rechter ontslag op staande voet een te zwaar middel. Een ernstige officiële waarschuwing was beter geweest. De werkgever moest de medewerkster weer tot het werk toelaten. Ledeninformatie februari 2014
Pagina 4 van 14
Vertrouwen niet zomaar opzeggen bij goed functioneren De werkgever diende vervolgens een ontbindingsverzoek in, omdat de medewerkster onvoldoende doordrongen zou zijn van de ernst van de zaak. De kantonrechter wees het verzoek af. Op basis van één avond disfunctioneren kon de werkgever het vertrouwen in de medewerkster niet opzeggen. Nadat de medewerkster met spanningsklachten ziek thuis kwam te zitten, stapte ze zelf naar de rechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter kende het ontbindingsverzoek toe. De werkgever moest een hoge ontslagvergoeding betalen, omdat hij het loon en de bevoegdheden van de medewerkster in sterke mate had beperkt. Bovendien was voor de medewerkster onduidelijk tot wanneer zij ‘onder toezicht’ stond. Omdat de werkgever een belangrijke rol had gespeeld in de verstoorde arbeidsrelatie, werd een ontslagvergoeding van € 50.000 toegekend. Informeren over verbetertraject bij disfunctioneren Zorg dat u een disfunctionerende medewerker goed informeert over zijn verbetertraject en zet daarin een duidelijke termijn. Trek niet zomaar bevoegdheden en toeslagen in en zorg dat u het verbetertraject regelmatig evalueert.
Wijzigingen Arbeidsrecht per 1 juli 2014 en Ontslagrecht per 1 juli 2015 Op 11 oktober 2013 heeft het kabinet Rutte een begrotingsakkoord gesloten met D66, ChristenUnie en SGP. Dat akkoord heeft gezorgd voor een versnelde invoering van de wijzigingen opgenomen in het Sociaal Akkoord van april 2013. Hoewel een aantal wijzigingen voorgesteld in het regeerakkoord voorlopig van tafel zijn, zal sprake zijn van een versoepeling van het ontslagrecht. Het arbeidsrecht zal veranderen per 1 juli 2014, met name ten aanzien van flexibele arbeid (arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd). Het ontslagrecht zal gaan veranderen per 1 juli 2015. Tot die tijd blijft het huidige ontslagstelsel gehandhaafd. Wijzigingen arbeidsrecht per 1 juli 2014 ten aanzien van Flexibele arbeid: Per 1 juli 2014 zullen wijzigingen van kracht zijn met betrekking tot flexibele arbeid. Specifiek zal de "ketenregeling" (artikel 7:668a BW) worden aangepast in die zin dat bij de (4e) vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zal ontstaan. Hetzelfde geldt indien sprake is van een reeks arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd - met tussenpozen van maximaal zes (6) maanden - die in totaal een periode beslaat van twee jaar (24 maanden), dan ontstaat ook daarna een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Momenteel geldt (nog) dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de derde (3e) keer wordt verlengd - met tussenpozen van maximaal drie (3) maanden - of indien sprake is van een reeks van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die in totaal een periode beslaat van 36 maanden, waarna dan ook sprake zal zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In het nieuwe arbeidsrecht kan bij CAO alleen nog worden afgeweken van de ketenregeling, indien het werken met tijdelijke contracten gelet op de aard van het werk noodzakelijk is. De maximale afwijking in de CAO mag zijn zes arbeidscontracten voor bepaalde tijd in een periode van maximaal vier jaar. Elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, met tussenperioden minder dan zes maanden, tellen vanaf 1 juli 2014 mee in de ketenregeling. In de huidige arbeidsrecht-wetgeving is bepaald dat elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten met tussenpozen van minder dan drie maanden meetellen in de ketenregeling. Hieronder zetten wij de aangekondigde wijzigingen ten aanzien van flexibele arbeid (bepaalde tijd contracten) op een rij: • De ketenregeling artikel 7:668a BW wordt aangepast. Een werknemer krijgt in het gewijzigde arbeidsrecht al een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na drie Ledeninformatie februari 2014
Pagina 5 van 14
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of na een periode van drie jaren. Afwijking is mogelijk in geval van een CAO; • Voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van zes maanden of korter zal de mogelijkheid vervallen om een proeftijd overeen te komen; • Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een duur van zes maanden of langer zal een aanzegtermijn van één maand in acht genomen moeten worden; • De mogelijkheid voor het opnemen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zal komen te vervallen; • In de zorgsector zal het gebruik van het nul-urencontract worden tegengegaan; • De arbeidsverledeneis die per 2014 zou worden ingevoerd in de Ziektewet wordt afgeschaft. Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen hierdoor tijdens hun ziekte een uitkering aanvragen die in hoogte vergelijkbaar is met werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Aanbeveling: Het verdient de voorkeur voor zowel werknemers als werkgevers om bij aanvang van een arbeidsovereenkomst mogelijkheden in te bouwen in de arbeidsovereenkomst om af te kunnen wijken van de beoogde veranderingen in het ontslagrecht. Denk bijvoorbeeld aan het aangaan van een arbeidsovereenkomst met daarin gespecificeerd een (afwijkende) berekening van de beëindigingsvergoeding indien de arbeidsovereenkomst ten einde komt. In dit kader zal gelden: regeren is vooruitzien. Wijzigingen ontslagrecht per 1 juli 2015 Voordat de aanstaande wijzigingen worden opgesomd, zetten wij eerst de mogelijkheden van het huidige thans geldende ontslagrecht onder elkaar: De huidige mogelijkheden voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst: 1. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden (via een vaststellingsovereenkomst); 2. Een beëindiging via een aanvraag van een ontslagvergunning door de werkgever bij het UWV Werkbedrijf; 3. Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst via een inhoudelijke ontbindingsprocedure via de rechtbank sector kanton. De rechter zal in dit geval de gronden voor het ontslag preventief toetsen, alvorens wel of niet over te gaan tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bij de hiervoor genoemde drie mogelijkheden speelt voor de vaststelling c.q. berekening van een ontslagvergoeding c.q. beëindigingsvergoeding de huidige kantonrechtersformule een bepalende rol. In het nieuwe ontslagrecht zal de mogelijkheid van een preventieve toets door de rechter worden gehandhaafd. Afhankelijk van de reden voor het ontslag komt er één ontslagroute, namelijk voor ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen via een procedure bij het UWV en voor andere redenen voor ontslag via een ontbinding door de kantonrechter. Daarnaast zal tevens de toepassing van de (ongelimiteerde) kantonrechtersformule veranderen in die zin dat een ontslagvergoeding anders zal worden becijferd en in ieder geval zal worden gemaximaliseerd tot een half maandsalaris per dienstjaar met een maximum van € 75.000,bruto. Hieronder zetten wij de aangekondigde wijzigingen in het ontslagrecht op een rij: • Per 1 juli 2015 wordt het ontslagrecht gewijzigd. Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ("BBA 1945") zal komen te vervallen. De huidige preventieve ontslagtoets van een ontslag blijft gehandhaafd; • In geval van een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen zal de ontslagroute verlopen via een procedure bij het UWV. Het UWV streeft ernaar om een ontslagaanvraag binnen vier (4) weken af te handelen; • Het volgen van een ontslagroute is niet nodig indien een werknemer instemt met het ontslag. De bedenktijd voor een werknemer zal twee weken bedragen. De instemming van een Ledeninformatie februari 2014
Pagina 6 van 14
werknemer met zijn ontslag zal niet leiden tot verwijtbaarheid van zijn zijde in het kader van de WW-uitkering; • Indien het UWV negatief beslist op een ontslag op basis van bedrijfseconomische gronden, dan kan de werkgever bij de rechter (alsnog) een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst indienen; • Een via de UWV procedure ontslagen werknemer kan zich daarna tot de rechter wenden met het verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst. De rechter zal dan de doorlopen UWV-procedure moeten toetsen. De overwegingen c.q. het advies van het UWV zal hierbij zwaar wegen; • Indien een rechter alsnog tot ontbinding overgaat, nadat door het UWV negatief is beslist, dan wordt de periode die de procedure bij het UWV in beslag heeft genomen verrekend met de opzegtermijn. Er dient altijd een opzegtermijn van tenminste één maand; • Indien sprake is van één of twee dienstverbanden van in totaal 2 jaar of langer, dan betaalt de werkgever bij ontslag een transitievergoeding (zijnde een vergoeding voor omscholing) met een maximum van € 75.000,- of een jaarsalaris indien dat hoger zou zijn. De becijfering van het transitiebudget zal zijn dat 1/3 van een maandsalaris wordt gerekend per dienstjaar over de eerste tien (10) dienstjaren en vanaf de jaren na het tiende (10e) dienstjaar 1/2 maandsalaris per dienstjaar; • Voor werknemers met leeftijd boven 50 jaar geldt tot het jaar 2020 een overgangsrecht waarin de transitievergoeding op een afwijkende manier wordt becijferd namelijk één (1) maandsalaris per dienstjaar over tien dienstjaren. De Sociale Partners zullen dit aspect nog nader uitwerken in overleg met het kabinet; • Indien de rechter oordeelt dat het ontslag via de UWV procedure ten onrechte is gegeven of indien de rechter oordeelt dat het ontslag voornamelijk aan de werkgever te wijten is, dan kan een aanvullende vergoeding door de rechter worden toegekend aan de werknemer naast de transitievergoeding. Indien sprake is van ernstige verwijtbaarheid van de werknemer aan een ontslag dan is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd. • De WW-duur wordt maximaal 24 maanden. De opbouw van de WW wordt aangepast naar één (1) maand per dienstjaar in de eerste 10 arbeidsjaren en 1/2 maand per dienstjaar in de jaren daarna. Reeds opgebouwde dienstjaren tot juli 2015 worden gerespecteerd, met dien verstande dat elk arbeidsactief jaar voor juli 2015 recht zal geven op één (1) maand WWuitkering.
Bedrijfsvoering Debiteur failliet? Zo beperkt u de schade Faillietverklaringen leiden tot oninbare vorderingen. Als leverancier of dienstverlener van degene die failliet is, kunt u hard getroffen worden. U bent misschien geneigd uw verlies te nemen, maar u kunt de schade beperken. Debiteur is failliet: wat nu? U had het niet zien aankomen. Een bouwbedrijf waar u al jarenlang materialen aan levert, gaat failliet. De laatste leveringen bleven onbetaald en tot overmaat van ramp had u een machine aan hen verhuurd, waarvoor nog niet betaald is. Welke gevolgen heeft dat voor u als schuldeiser, leverancier en verhuurder? De faillissementscurator ziet erop toe dat de bezittingen van degene die failliet is worden verkocht ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. U kunt dus zelf geen actie meer ondernemen om betaling van uw vordering te krijgen en u zult moeten afwachten of u, na afwikkeling van het faillissement, geld ontvangt. Kortom: u bent uw klant hoogst waarschijnlijk kwijt en de kans op betaling van uw vordering is gering. En hoe krijgt u de geleverde en verhuurde zaken terug? Contracten lopen door Op het eerste gezicht verandert er niets: zowel u als de curator zijn ook na faillietverklaring gebonden aan de contractuele verplichtingen. In beginsel, want de wet maakt enkele Ledeninformatie februari 2014
Pagina 7 van 14
uitzonderingen. Arbeidsovereenkomsten en huurovereenkomsten kunnen wel eenvoudig, althans eenvoudiger, beëindigd worden. Daarnaast bevatten veel contracten een clausule waarin de opzegging van de overeenkomst in geval van faillissement wordt geregeld. In het voorbeeld moet het huurcontract van de machine door u of de curator beëindigd worden. Eigendomsvoorbehoud: u blijft eigenaar Bent u leverancier en is een van uw klanten failliet? Dan blijven de door u geleverde zaken in het vermogen van die klant – óók als betaling nog niet heeft plaatsgevonden. De curator zal dan weigeren ze af te geven. U kunt de geleverde zaken alleen terugvorderen als er een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud is overeengekomen. In dat geval gaat de eigendom niet over zolang betaling niet heeft plaatsgevonden. Een eigendomsvoorbehoud staat meestal in de algemene voorwaarden. Laat deze daarom altijd door uw klant tekenen, vóórdat de overeenkomst wordt aangegaan, bijvoorbeeld op de offerte. Drukt de algemene voorwaarden daarnaast af op de achterzijde van iedere factuur en verwijs ernaar op de voorzijde. Ook kan het geen kwaad om op iedere factuur het eigendomsvoorbehoud uitdrukkelijk en duidelijk leesbaar te vermelden: de geleverde zaken blijven eigendom van de leverancier totdat volledige betaling heeft plaatsgevonden, of woorden van gelijke strekking. Als een eigendomsvoorbehoud van toepassing is, moet u aantonen welke materialen u hebt geleverd én dat deze onbetaald zijn gebleven. Omschrijf daarom geleverde zaken zo goed mogelijk op de factuur en voorzie ze waar mogelijk van serienummers. Het is niet mogelijk om een eigendomsvoorbehoud te bedingen voor andere schulden dan leverancierskrediet. Zo'n "verlengd" eigendomsvoorbehoud is nietig. U kunt het niet "uitrekken" tot andere schulden, zoals een huurschuld. Recht van reclame: u haalt geleverde zaken terug U kunt verkochte en geleverde zaken terugvorderen als de koopsom niet (volledig) is voldaan. Dit recht, dat niet contractueel hoeft te zijn overeengekomen, kunt u ook tegen de curator inroepen. Het moet daarbij gaan om roerende zaken en het product moet zich nog in dezelfde staat bevinden: het niet mag zijn bewerkt, verwerkt in een ander product, of zijn doorverkocht. Verder moet binnen een bepaalde termijn worden gereclameerd: voordat ofwel zes weken zijn verstreken nadat de betaaltermijn is afgelopen, ofwel zes weken nadat de koper het product geleverd heeft gekregen. Snel handelen is dus essentieel. Retentierecht: het recht om onder u te houden Heeft u een zaak onder u die eigendom is van uw schuldenaar, dan kunt u deze onder omstandigheden onder u houden en zelfs verkopen als uw vordering onbetaald blijft. Heeft u een reparatie verricht aan een auto en blijft de reparatienota onbetaald? Dan heeft u het recht om de auto onder u te houden om zodoende betaling af te dwingen. Een aannemer heeft het recht het bouwwerk dat hij tot stand heeft gebracht niet op te leveren totdat de aanneemsom is betaald. Het gaat dan om het retentierecht: het recht om de verplichting tot afgifte van een zaak op te schorten. Retentierecht kan alleen worden uitgeoefend wanneer een zaak die eigendom is van iemand op wie u een opeisbare vordering heeft in uw macht terecht is gekomen. Verder moet er samenhang bestaan tussen deze zaak en de openstaande vordering, iets wat niet altijd eenvoudig kan worden vastgesteld. In de hiervoor genoemde voorbeelden van de garagehouder en de aannemer is de samenhang duidelijk aanwezig. Wordt eenmaal aan de voorwaarden voldaan, dan heeft u als retentor een sterk recht. Niet alleen heeft u door afgifte van de zaak aan de opdrachtgever te weigeren een sterk pressiemiddel in handen om alsnog de vordering voldaan te krijgen, u kunt dit recht ook nog Ledeninformatie februari 2014
Pagina 8 van 14
jegens derden laten gelden. Daarnaast heeft u het recht uw vordering met voorrang te verhalen op de zaak waarop het retentierecht rust boven allen tegen wie het retentierecht kan worden ingeroepen. Dat betekent dat indien u beschikt over een vonnis waarin de schuldenaar wordt veroordeeld tot betaling, u de zaak waarop het retentierecht rust kunt laten veilen en zich bij voorrang uit de verkoopprijs kunt laten voldoen. In geval van faillissement dient u uw vordering bij de curator in. Hij eist dan dan de zaak waarop het retentierecht rust op en verkoopt het, maar hij zal u als eerste uit de opbrengst moeten betalen. Medewerking aan een akkoord Een schuldenaar kan een minnelijke regeling treffen met zijn schuldeisers. Dit kan in faillissement, in surséance van betaling of buiten faillissement, of - als er sprake is van een "natuurlijk persoon" - in de wettelijke schuldsaneringsregeling. Een crediteurenakkoord kan iedere denkbare vorm aannemen; feitelijk is het niet meer dan een overeenkomst tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers over de wijze waarop de schulden geregeld worden. Vaak, maar niet altijd, wordt een percentage tegen finale kwijting aangeboden. Bij zo'n akkoord moet de schuldenaar rekening houden met de positie van de verschillende crediteuren. Uitgangspunt is dat alle crediteuren gelijke rechten hebben, maar in de praktijk is sprake van een rangorde. Belastingdienst en UWV hebben bijvoorbeeld een bevoorrechte positie. Wordt u als crediteur in een akkoord betrokken, dan kunt van de schuldenaar verlangen dat hij het akkoord goed onderbouwt en u voorziet van alle informatie die nodig is om een beslissing te kunnen nemen. Let daarbij goed op of andere schuldeisers niet ten onrechte bevoordeeld worden. Wees kritisch ten aanzien van de cijfers die u voorgeschoteld krijgt: is hier accountantscontrole op uitgevoerd? Ga ook na of de curator (in geval van faillissement) of de bewindvoerder (in geval van surséance van betaling) het akkoord ondersteunt. Onderzoek hoe zij tot hun standpunt komen; als het goed is, heeft hij het aangeboden percentage afgezet tegen de verwachtingen die de schuldeisers kunnen koesteren bij afwikkeling van een faillissement. U bent niet verplicht om mee te werken aan een akkoord. Onder omstandigheden kan echter een dwangakkoord worden gerealiseerd waar alle schuldeisers aan gebonden zijn. Informeer de curator De curator beheert de failliete boedel en behartigt in de eerste plaats de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Hij is daarbij in hoge mate afhankelijk van de informatie die hij van de gefailleerde en derden ontvangt. Vertelt de gefailleerde hem niet dat hij een vakantiehuis in Italië heeft, dan is de kans groot dat de curator hier niet achter komt. Beschikt u over informatie waarvan u vermoedt dat deze relevant is bij de bepaling van de omvang van de boedel en de schuldenlast, zorg dan dat de curator deze informatie ontvangt. De kans op een uitkering wordt daarmee vergroot. In de praktijk worden curatoren slechts zelden geïnformeerd door schuldeisers, terwijl menig schuldeiser de gefailleerde al jaren kent en over uiterst relevante informatie kan beschikken. De indruk bestaat dat hierdoor veel kansen in faillissementen onbenut blijven. Ook kan informatie van derden waardevol zijn bij de beoordeling of er vóór faillissement zaken aan de boedel zijn onttrokken, en of er mogelijk sprake is van wanbeleid waardoor de directie van een failliete BV aansprakelijk kan worden gesteld. Laat u door de curator informeren De curator moet regelmatig een openbaar verslag uitbrengen met een globaal inzicht in de stand van de boedel en de vooruitzichten voor de crediteuren. Openbare verslagen kunnen worden opgevraagd bij de griffie van de rechtbank; veel curatoren plaatsen hun openbare verslagen op hun website of sturen ze op verzoek kosteloos toe. Ook op andere momenten Ledeninformatie februari 2014
Pagina 9 van 14
gedurende het faillissement dient de curator informatie te verschaffen, zoals bij een verificatievergadering. De curator is niet verplicht aan ieder informatieverzoek van schuldeisers te voldoen; hij moet daarbij een belangenafweging maken en heeft een ruime beoordelingsmarge. De curator hoeft ook geen verantwoording af te leggen aan de schuldeisers; hij heeft slechts een verantwoordingsplicht jegens de rechter-commissaris. Bent u van mening dat de curator de boedel niet correct beheert, waardoor mogelijk uw belangen worden geschaad, dan kunt u tegen zijn handelen opkomen bij de rechtercommissaris of een bevel uitlokken om iets te doen of na te laten. Overweeg een kredietverzekering Voorkomen is beter dan genezen. Laat uw debiteurenportefeuille beoordelen door een kredietverzekeraar. Een kredietverzekering kan meer zekerheid bieden voor het geval afnemers niet kunnen betalen. Worden er relatief veel debiteurenverliezen geleden, of bent u actief in een risicovolle branche, dan is het zinvol om een kredietverzekering in overweging te nemen. Gaat een debiteur failliet terwijl u de betreffende vordering heeft verzekerd, dan zal de verzekeringsmaatschappij de schade (geheel of gedeeltelijk) vergoeden. De kredietverzekering kan in verschillende varianten worden afgesloten. Zo kan de gehele omzet verzekerd worden, maar ook één of meerdere transacties of debiteuren. De premie kan worden bepaald door een veelheid aan factoren waarmee het risico moet worden vastgesteld. Preferente schuldeisers Volgens het CBS wordt in bijna 70% van de faillissementen geen enkele uitkering aan de schuldeisers gedaan. Als na betaling van de boedelkosten (met name het salaris van de curator) al een betaling aan schuldeisers kan plaatsvinden, dan moeten eerst de preferente schuldeisers zoals de Belastingdienst en het UWV worden voldaan. Daarnaast neemt de bank vaak een bijzondere positie in doordat zij zich door middel van haar pand- of hypotheekrecht kan gedragen alsof er geen faillissement is. In de praktijk betekent dit meestal dat er weinig tot niets overblijft voor de "gewone" (concurrente) schuldeisers, dat wil zeggen de leveranciers, de zakelijke dienstverleners en de particuliere geldschieters: zij vissen achter het net.
Beveilig uw bedrijfsauto ! De al eerder dit jaar gesignaleerde trend dat diefstal van lichte bedrijfsauto’s toeneemt, blijkt keihard uit de cijfers. Na een daling van het aantal diefstallen in 2011 zijn we nu zelfs weer terug op het niveau van voor 2006. De stijging in 2013 is bijna 15 % ten opzichte van 2012. Welke lichte bedrijfswagens zijn gewild bij dieven? De Transporter (+136) is al jaren een koploper qua diefstal, maar rising star is absoluut de Volkswagen Caddy met +62 stuks. Bij Mercedes Benz zijn de Vito (+21) en de Sprinter (+28) erg in trek. De meeste lichte bedrijfswagens worden gestolen Oost-Nederland. Maar in de regio’s Rotterdam-Rijnmond, Zeeland-West-Brabant en Oost-Brabant zijn criminelen ook erg geïnteresseerd in deze categorie voertuigen. Waar blijven de auto’s? Volgens schatting van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) verdwijnt ca. 40 % als compleet voertuig over de grens naar het oosten. Het andere deel lijkt grotendeels te worden gestript en in onderdelen verkocht. Dit is gebaseerd op invallen bij malafide sloperijen waar o.a. grote partijen Transporter onderdelen zijn aangetroffen. Vermoedelijk wordt slechts een klein percentage omgekat. Strippen en de onderdelen los verkopen via internet of afzetten via een illegaal netwerk is minder risicovol en levert de criminelen meer op dan omkatten. Ledeninformatie februari 2014
Pagina 10 van 14
Is deze diefstal te stoppen? Het door de fabrikant gemonteerde systeem is amper nog een barrière voor de professionele crimineel. Onsteelbaar is geen enkel voertuig, maar de diefstalkans sterk terugdringen is vrij eenvoudig. Daar is voor nodig een combinatie van systemen: Laat een extra VbV-SCM gecertificeerd elektronisch alarmsysteem en / of voertuigvolgsysteem (track & trace) monteren. Laat een gecertificeerd mechanische beveiliging monteren op versnellingsbak of stuurkolom (www.bearlock.nl) Beveilig de toegangsdeuren tot de laadruimte door bv een trekhaaksteun Graveer het kenteken in alle ruiten. Vraag uw dealer of garage naar specifieke mogelijkheden. Schade Hoe groot de schade is, weten alle ondernemers die hun bestelwagen zijn kwijtgeraakt. Het werk komt stil te liggen, gereedschappen moeten opnieuw worden aangeschaft, de verzekeraar keert pas uit na 30 dagen, verlies van werk en omzet, etc. Sommige verzekeraars stellen het aanbrengen van extra beveiliging daarom verplicht. Dat is goed te begrijpen want de diefstalkans neemt daardoor af: een win-winsituatie voor verzekeraar en ondernemer!
IBAN mogelijk pas per 1 augustus 2014 verplicht De Europese Commissie heeft voorgesteld om de overgangsfase voor SEPA te verlengen met zes maanden. Veel Europese ondernemingen zijn namelijk nog niet klaar om over te stappen. Als dit doorgaat, hoeft u pas per 1 augustus 2014 definitief over te zijn en een IBAN te gebruiken voor betalingen. Eurocommissaris voor de Interne Markt, Michel Barnier, heeft onlangs laten weten dat ondernemingen zes maanden extra de tijd moeten krijgen om over te stappen op de nieuwe Europese betalingsstandaard SEPA (Single Euro Payments Area). In een persbericht laat hij namens de Europese Commissie weten dat transacties die na 1 februari nog niet voldoen aan de SEPA-standaard, toch toegestaan moeten blijven. Rekeningnummers omzetten naar IBAN Nu worden ‘normale’ rekeningnummers nog automatisch omgezet naar een International Bank Account Number (IBAN). Per 1 februari zou dit stoppen. U moet dan zelf de IBAN opzoeken en invullen als u die nog niet heeft opgenomen in uw administratie. De periode waarin rekeningnummers automatisch worden aangepast, wordt dus mogelijk verlengd. Betaalvereniging Nederland – de vereniging van banken en betaalinstellingen – heeft aangegeven dat banken deze ondersteuning bij het omzetten van oude rekeningnummers naar IBAN gedurende de overgangstermijn blijft ondersteunen. Op de website van IBAN BIC Service kunt u gebruikmaken van de MultiChecker om in één keer een heel bestand met rekeningnummers om te zetten naar IBAN. Verlenging overstap SEPA is nog niet definitief Het voorstel van de Europese Commissie moet nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Europese Raad. Ook na het aannemen van het voorstel blijft de deadline formeel 1 februari 2014. Het Nederlandse Nationaal Forum SEPA-migratie (NFS) is van plan om gewoon vast te houden aan de deadline van 1 februari. Het NFS constateert dat – in vergelijking met andere Europese landen – de overgang naar SEPA in ons land ver gevorderd is. Het forum vindt dan ook dat Nederlandse ondernemingen moeten blijven streven naar de datum van 1 februari. De Europese Centrale Bank heeft ondernemingen ook opgeroepen om op die datum klaar te zijn met de overstap.
Ledeninformatie februari 2014
Pagina 11 van 14
Economische zaken De Nederlandse economie staat er beter voor dan een jaar geleden Eind 2013 verkeerde de Nederlandse economie in een fase van herstel. Dat was eind 2012 anders, toen lag de economie nog diep in de fase van laagconjunctuur. In eerste helft van 2013 werd de economische neergang alleen maar erger met een dieptepunt in april en mei. Daarna is het conjunctuurbeeld gestaag verbeterd. Dit blijkt uit de Conjunctuurklok van het CBS, die een beeld geeft van de stand van de conjunctuur aan de hand van 15 indicatoren. Nog 6 indicatoren in rood In de loop van 2013 verruilden steeds meer economische indicatoren de fase van laagconjunctuur voor de fase van herstel. Stonden eind december 2012 nog 13 indicatoren in het rood, eind december 2013 waren dat er nog maar 6. Zo verbeterden het oordeel van industriële ondernemers over de ontvangen orders, het consumentenvertrouwen en het producentenvertrouwen aanzienlijk. Ook is de kapitaalmarktrente (de rente op de jongste tienjarige staatslening) opgelopen. Ten slotte waren de consumptie door huishoudens, het oordeel van consumenten over of het een gunstige tijd is voor grote aankopen, de werkloosheid en de productie van de industrie minder negatief dan eind 2012. Met de werkgelegenheid daarentegen gaat het slechter. Die stond dieper in het rood. Ook twee andere arbeidsmarktindicatoren, de vacatures en de uitzenduren, stonden nog in het rood, net als de uitvoer, de consumptie door huishoudens en het bruto binnenlands product. De groei van de meeste indicatoren in de klok nam in de tweede helft van 2013 weliswaar toe, maar ligt nog wel onder hun langetermijntrend. Woningbouw daalt verder in 2014; groei vanaf 2015 Het aantal nieuwe woningen daalt in 2014 verder met ongeveer 7 procent. Een kleine opsteker voor dit jaar is de kleine stijging van renovatie en onderhoud aan woningen. Dat stelt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een rapport over de bouwproductie en werkgelegenheid in 2014. Omdat de utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw naar verwachting stabiliseert, beschouwt het EIB 2014 als een overgangsjaar. Vorig jaar is met name de nieuwbouw zwaar getroffen. Nadat er in 2012 10 procent minder nieuwe woningen bijkwamen vergeleken het jaar ervoor, kromp het aantal in 2013 met hetzelfde percentage. Sinds het uitbreken van de crisis is de markt in totaal met 35 procent kleiner geworden. Herstel Dankzij de kabinetsmaatregel om het btw-tarief tijdelijk te verlagen van 21 naar 6 procent op renovatie en verbouwingen, kon de sector zich het afgelopen jaar nog redelijk redden. De maatregel, oorspronkelijk een jaar geldig vanaf 1 maart 2013, is verlengd tot en met december 2014. Het instituut ziet wel tekenen van herstel voor komend jaar. "De verkopen trekken aan, de woningprijzen stabiliseren en eind 2013 was voor het eerst ook een duidelijke stijging te zien bij de woningbouwvergunningen bij de bouwers voor de markt", schrijft het EIB. Met het verdwijnen van 27 duizend banen was 2013 het zwaarste jaar voor de bouwsector sinds het uitbreken van de financële crisis in 2008. Komend jaar zit daar niet veel verbetering in; het EIB verwacht een krimp van tienduizend arbeidsplaatsen. Sterke groei Hoewel 2014 dus nog als overgangsjaar wordt betiteld, voorspelt het EIB voor 2015 tot en met 2019 een sterke groei voor de woningmarkt met gemiddeld 4 procent per jaar. Met name de nieuwbouw is hierin de stuwende kracht. De onderzoekers verwachten zelfs een toename van jaarlijks meer dan tien procent. Dit heeft ook effect op de werkgelegenheid, want die zou met in totaal 60.000 arbeidsplaatsen toenemen. Ledeninformatie februari 2014
Pagina 12 van 14
Fiscale zaken Bezwaar tegen BTW-correctie auto voor 2013 Heeft u in 2011 of 2012 al bezwaar ingediend tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak of bent u aangesloten bij een collectief bezwaar, dan hoeft u dat voor 2013 niet opnieuw te doen. De inspecteur gaat er dan vanuit dat u ook bezwaar maakt tegen de BTW-aangifte over 2013. Sinds 1 juli 2011 is het systeem voor het berekenen van de BTW-correctie gewijzigd. Het gevolg is dat de BTW-correctie niet langer aansluit bij de bijtelling voor het privégebruik van de auto in de loon- en inkomstenbelasting. Vanaf dat moment moet u voor de BTW-correctie uitgaan van het werkelijk gebruik van de auto of het forfait van 2,7% van de catalogusprijs van de auto (inclusief BTW en BPM). Veel bezwaar tegen BTW-correctie Tegen deze berekening van de BTW-correctie is veel bezwaar aangetekend. Had u in 2011 al bezwaar aangetekend, dan was het niet nodig om voor 2012 weer bezwaar aan te tekenen. De inspecteur nam het bezwaar dan ambtshalve ook voor 2012 in aanmerking. Niet opnieuw bezwaar over 2013 De proefprocedures zijn echter nog niet afgerond. De BTW-correctie over het privégebruik van de auto moet u echter wel in de aangifte verwerken. Het was de vraag of nog steeds dezelfde regeling als vorig jaar van kracht was. De Belastingdienst heeft nu aangegeven dat u niet opnieuw bezwaar hoeft te maken als u over 2011 of 2012 al bezwaar heeft gemaakt. De inspecteur neemt het bezwaar dan ambtshalve mee voor 2013. Gevangenisstraf voor bewust te late betaling U moet op tijd de BTW-aangifte indienen en het aangegeven bedrag betalen. Vanaf 1 januari 2014 is dat nog belangrijker. Het bewust niet, gedeeltelijk niet dan wel te laat betalen, is vanaf dat moment namelijk strafbaar. Bij een aangiftebelasting betaalt u tegelijk met het indienen van de aangifte. Vóór 1 januari 2014 was alleen het opzettelijk niet, niet op tijd, onjuist of onvolledig doen van de aangifte strafbaar. Verzorgde u later alsnog een juiste en volledige aangifte, dan verviel deze strafvervolging. Het niet of te laat betalen van het BTW-bedrag was echter geen strafbaar feit. Het kabinet wil dat laatste nu ook harder aanpakken en daarmee BTW-fraude aanpakken. Herstellen van BTW-aangifte Vanaf 1 januari 2014 is het opzettelijk niet, gedeeltelijk niet of het te laat betalen van het BTWbedrag ook een strafbaar feit. U kunt daar dus een gevangenisstraf of geldboete voor krijgen. Door deze nieuwe wetgeving is het niet langer aan te raden om eerst een ‘nihilaangifte’ in te dienen als u niet over alle benodigde gegevens beschikt en later alsnog een volledige aangifte indient. Het herstellen van een eerder ingediende aangifte is op zich geen probleem, want dat kan nog steeds. De te late betaling kunt u echter niet meer herstellen. De Belastingdienst merkt deze te late betaling dan aan als een strafbaar feit met alle gevolgen van dien. U moet dat dus zien te voorkomen!
Lonen en loonkostenberekeningen Loonkostenstijging per 1 januari 2014 Bij de berekening van de loonkosten per 1 januari 2014 zijn wij uitgegaan van 5 feestdagen die op werkdagen vallen. Dit is niet correct want in 2014 vallen 6 feestdagen op werkdagen. Het aantal werkbare dagen is daarom geen 203 maar 202 werkdagen. Bijgaand treft u nieuwe voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaats- en UTA-medewerkers aan. Ledeninformatie februari 2014
Pagina 13 van 14
De gemiddelde loonkostenstijging per 1 januari 2014 uitgaande van 202 werkbare dagen is: Bouwplaatsmedewerkers: UTA-medewerkers:
2,36 % (i.p.v. 1,85 %) ten opzichte van 1 januari 2013 2,29 % (i.p.v. 1,77 %) ten opzichte van 1 januari 2013
Als bijlage treft u de aangepaste voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaats- en UTAmedewerkers per 1 januari 2014 aan.
Overheid Inspectie SZW controleert op arbeidsveiligheid De arbeidsveiligheid en de omgang met gevaarlijke stoffen staan op de agenda van de Inspectie SZW. Vanaf februari 2014 gaat de inspectie een groot aantal organisaties bezoeken voor inspectie. De focus ligt op organisaties die de grootste arbeidsrisico’s hebben op het gebied van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de kans op een ongeval door het werken met machines. De Inspectie SZW bezoekt vanaf februari 2014 organisaties om erop toe te zien dat zij de arbowetgeving naleven. Daarbij richt de inspectie zich op de organisaties met een hoog risico op arbeidsongevallen: organisaties waarbij de werknemers worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen en waar ongevallen mogelijk zijn door onveilige arbeidsplaatsen of het werken met machines. Bij onveilige arbeidsplaatsen kunt u denken aan het onveilig werken op hoogtes of aan aanrijdgevaar. De nadruk zal dus komen te liggen op organisaties in sectoren zoals de chemie, farmacie en kunststof. Hogere boete als de inspectie weer een overtreding vaststelt Is er sprake van een overtreding, dan zal de inspectie maatregelen treffen. Deze maatregelen variëren van een mondelinge afspraak tot een waarschuwing, boete, stillegging van het werk of een proces-verbaal. Komt de inspectie voor een tweede keer in uw organisatie op bezoek en zijn er weer gebreken geconstateerd, dan kan de inspecteur een hogere sanctie opleggen. Op zelfinspectie.nl kunt u opzoeken welke boetebedragen bij welke overtredingen horen. Veiligheid in uw organisatie op orde krijgen Wilt u het zekere voor het onzekere nemen, kijk dan alvast of uw organisatie de nodige maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat de veiligheid voor werknemers die werken met gevaarlijke stoffen in orde is. De Inspectie SZW wil binnenkort ook een digitale publicatie beschikbaar stellen over het veilig werken met machines. Die moet u straks kunnen vinden op inspectieszw.nl/veiligwerkenmetmachines.
Ledeninformatie februari 2014
Pagina 14 van 14