Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
Actualiteiten Hoge Raad “Actualiteiten Hoge Raad voor de Civiele Procespraktijk” Door mr. Arnoud van Staden ten Brink en mr. Vivian Huisman
Academie voor de Rechtspraktijk
1
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
Overview Kwartaal 2014-IV • Veel nieuw procesrecht: - Recht op extra zitting na rechterswissel - Drie vernietigingen van akte-niet-dienen - Hoger beroep niet-verschenen gedaagde ná verstrijken appeltermijn - Beslag op vakantiegeld
Overview Kwartaal 2014-IV • En een paar aardige casus over ‘bedrijfsongevallen’: - Verrekeningsverbod staat niet in de weg aan opschorting - Geen pauliana, toch een onrechtmatige daad - Toerekening gevolgen privé-ongeval aan eerder ongeval op het werk
Academie voor de Rechtspraktijk
2
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
PROCESRECHT
ECLI:NL:HR:2014:3076 Recht op extra zitting na rechterswissel?
Academie voor de Rechtspraktijk
3
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:3076 • • • •
In deze onteigeningszaak is gepleit voor een meervoudige kamer De uitspraak vermeldt dat nadien een van de rechters is vervangen. Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt. In cassatie wordt geklaagd dat de nieuwe rechter niet niet bekend kan zijn wat er ter zitting is gezegd en is voorgevallen.
ECLI:NL:HR:2014:3076 (vervolg) De Hoge Raad vernietigt: a. Een uitspraak, die mede wordt gedaan op basis van een zitting, moet in beginsel door de daarbij aanwezige rechters worden gewezen. b. Als tussen de zitting en de uitspraak een rechter wordt vervangen, dan moeten partijen tevoren worden ingelicht. Als er op dát moment nog géén proces-verbaal van de eerdere zitting is of wordt verstrekt, mag een verzoek om een nadere zitting niet worden afgewezen.
Academie voor de Rechtspraktijk
4
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:3076 (vervolg) c. d. e.
Als wél een p-v is verstrekt, dan kan de rechter het verzoek voor een nieuwe zitting afwijzen in het belang van voortvarende procesvoering. Hij dient dan te motiveren waarom dit belang zwaarder weegt dan het belang bij een nadere zitting voor de rechters die uitspraak doen. Deze nieuwe rechtspraak geldt voor alle civiele procedure waarin de zitting ná 11 juli 2014 plaatsvindt. Voor onteigeningszaken gold de regel al ingevolge een arrest uit 1964 en is dus geen overgangsregel nodig.
Drie vernietigingen van akte-niet- dienen
Academie voor de Rechtspraktijk
5
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2813 • • •
Een appellant staat voor memorie van grieven op 2 april 2013. Hij wordt door zijn wederpartij peremptoir gesteld en hem wordt akte niet-dienen aangezegd tegen de rolzitting van 16 april 2013. De appellant verzoekt op de rol van 2 april 2013 een uitstel van 4 weken.
ECLI:NL:HR:2014:2813 (vervolg) • • •
Op 3 april 2013 vermeldt het roljournaal dat de zaak is aangehouden tot 7 mei 2013 voor grieven. Gezien aanzegging ‘akte niet dienen’ onjuist. Op 4 april 2013 corrigeert het hof deze vermelding naar 16 april 2013 ‘PP + AND’. Het hof informeert partijen niet over de wijziging. De appellant dient op 16 april 2013 niet van grieven. Het hof verleent akte niet dienen en verklaart hem niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Academie voor de Rechtspraktijk
6
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2813 (vervolg) De Hoge Raad vernietigt: a. Een advocaat wordt zonder meer geacht op de hoogte te zijn van de geldende termijnen en van de gevolgen van een termijnoverschrijding. b. Deze situatie rechtvaardigt een uitzondering. Het roljournaal is een voor advocaten toegankelijke weergave van het ter rolle verhandelde. c. Over een correctie moeten partijen daarom worden geïnformeerd. d. Daarbij speelt een rol dat de verwijzing juist had kunnen zijn (de advocaat had immers om een uitstel van 4 weken verzocht).
ECLI:NL:HR:2014:2804 • • • • • •
Pilot-regeling Hoven Amsterdam en Den Bosch. De termijnen worden ambtshalve gehandhaafd; peremptoirstelling is niet nodig (art. 1.7 Pilotreglement). Amsterdam: één termijn zes weken voor memorie. Den Bosch twee termijnen (6 + 4 weken) voor memorie. Alleen nader uitstel op eenstemmig verzoek of bij klemmende redenen. Veel ‘ongelukken’.
Academie voor de Rechtspraktijk
7
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2804 (vervolg) • • • •
In deze zaak is het Bossche pilotreglement aan de orde. In het roljournaal was het H5-formulier (regulier uitstel) nog niet verwijderd en evenmin voorzien van een waarschuwing. Advocaat van de appellant verzocht na 6 + 4 weken een regulier uitstel voor grieven en deed dat ruim op tijd (11 dagen voor de roldatum). Het hof verleende ambtshalve akte niet-dienen.
ECLI:NL:HR:2014:2804 (vervolg) De Hoge Raad vernietigt: • Bij tijdig verzoek voor een uitstel, dat slechts bij klemmende redenen wordt verleend, moet de beslissing voor de rolzitting worden gegeven. • De verzoeker moet bij weigering namelijk nog de gelegenheid hebben om de betreffende proceshandeling te verrichten. • Dat geldt ongeacht de vraag of het juiste formulier is gebruikt en of daarin klemmende redenen zijn vermeld. • Herhaling HR 17 juni 2011 (De Jong/Baarnsch Lyceum), NJ 2013/376.
Academie voor de Rechtspraktijk
8
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2798 • • • • • •
Deze zaak betreft eveneens de pilot van het hof Den Bosch Zelfde casus, andere insteek: H5 formulier niet aangepast op pilot. Er kon gebruik worden gemaakt van H5-formulier dat automatisch verwijst naar LPR. Hierop kan geen reden voor uitstel worden ingevuld. Er bestond wel een dringende reden. Cliënt was met spoed in het ziekenhuis was opgenomen wegens een levensbedreigende ziekte. Hoge Raad vernietigt: De advocaat mocht afgaan op de H5-formulieren. H5-formulieren voor het Hof Den Bosch zijn inmiddels aangepast
ECLI:NL:HR:2014:2894 Hoger beroep niet-verschenen gedaagde ná verstrijken van de appeltermijn
Academie voor de Rechtspraktijk
9
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2894 • • • •
Op 24 januari 2010 wijst rechtbank vordering tegen twee gedaagden toe. Eén van hen voerde verweer, de andere liet verstek gaan. De uitspraak geldt als een vonnis op tegenspraak (art. 140 lid 3 Rv). Voor de niet-verschenen gedaagde (Van Sligter) staat dus géén verzet open. Van Sligter kan alleen hoger beroep instellen. Dit dient uiteraard in beginsel binnen drie maanden na het vonnis te geschieden.
ECLI:NL:HR:2014:2894 (vervolg) • • • •
De inleidende dagvaarding was niet in persoon betekend, maar op een GBA-adres waar Van Sligter (naar later bleek) niet meer woonachtig was. Het vonnis wordt Van Sligter pas bekend als het ruim een jaar later (op 21 maart 2011) aan hem in persoon wordt betekend. Op 18 april 2011 stelt Van Sligter alsnog hoger beroep in. Het hof verklaart hem niet ontvankelijk wegens overschrijding van de appeltermijn (art. 339 Rv.) die van openbare orde is.
Academie voor de Rechtspraktijk
10
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2894 (vervolg) De Hoge Raad vernietigt: De toepassing van artikelen 140 en 339 Rv mag het recht op toegang tot de rechter niet in de kern aantasten. De overschrijding van de appeltermijn is niet zonder meer fataal in een geval als het onderhavig, waarin i. ii.
De dagvaarding niet aan de gedaagde in persoon is betekend. Het vonnis aan de bij verstek veroordeelde gedaagde niet bekend is geworden vóór het verstrijken van de appeltermijn.
ECLI:NL:HR:2014:2894 (vervolg) Het hoger beroep is dan toch ontvankelijk, mits het wordt ingesteld binnen veertien dagen (of een kortere wettelijke beroepstermijn) volgend op de dag waarop het vonnis in persoon aan hem is betekend of het vonnis anderszins aan hem bekend is geworden. Van Sligter heeft niet binnen 14 dagen na betekening hoger beroep ingesteld, maar wordt toch ‘gered’ omdat pas met het arrest van de Hoge Raad duidelijk wordt welke route gevolgd dient te worden.
Academie voor de Rechtspraktijk
11
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:3068 Beslag op vakantiegeld
ECLI:NL:HR:2014:3068 • • • • •
Cassatie in het belang der wet. Hoe om te gaan met vakantiegeld bij berekening beslagvrije voet? Iedere maand wordt 8% van het vakantiegeld opgebouwd. HR: opbouw vakantiegeld maakt deel uit van het inkomen. Alleen als het maandsalaris en het in die maand opgebouwde vakantiegeld tezamen de beslagvrije voet voor die maand te boven gaan, is het vakantiegeld vatbaar voor beslag.
Academie voor de Rechtspraktijk
12
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
‘BEDRIJFSONGEVALLEN’
ECLI:NL:HR:2014:3072 Verrekeningsverbod staat niet in de weg aan opschorting
Academie voor de Rechtspraktijk
13
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:3072 • • • •
Eurostrip bestelt een machine bij Newa. In de algemene voorwaarden staat een verrekeningsverbod De machine blijkt slecht te werken. Eurostrip schort de betaling van de laatste factuur in verband met haar schadevergoedingsvordering op Newa.
ECLI:NL:HR:2014:3072 (vervolg) • Newa vordert betaling van de openstaande facturen. • Eurostrip beroept zich op opschorting en vordert in reconventie schadevergoeding. • Newa failleert. De curator neemt de procedure over. • Dit maakt de opschorting cruciaal. Vordering tot schadevergoeding mag immers niet worden verrekend en deze vordering is voor het overige slechts concurrent.
Academie voor de Rechtspraktijk
14
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:3072 (vervolg) Het hof oordeelt dat de opschorting is ingeroepen met het oog op verrekening met de aanspraken op schadevergoeding wegens wanprestatie en als zodanig in strijd is met het verrekeningsverbod in de algemene voorwaarden.
ECLI:NL:HR:2014:3072 (vervolg) De Hoge Raad vernietigt: • Het verrekeningsverbod brengt slechts mee dat Eurostrip zich niet geheel of ten dele van haar betalingsverplichting kan kwijten door een verrekeningsverklaring uit te brengen. • De opschortingsbevoegdheid strekt ertoe pressie uit te oefenen opdat de aan Eurostrip toekomende schadevergoeding wordt voldaan. • De opschortingsbevoegdheid staat los van het verrekeningsverbod en wordt hierdoor in het geheel niet beïnvloed.
Academie voor de Rechtspraktijk
15
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2930 Geen pauliana, toch een onrechtmatige daad
ECLI:NL:HR:2014:2930 • • • •
Het echtpaar Hahnraths exploiteert een café in een vof. Hahnraths verkoopt twee huizen via abc-transacties tegen een prijs vèr onder de (in transportakte vermelde) marktwaarde. Het echtpaar moet het café door ziekte sluiten en komt in financiële problemen. Het echtpaar komt in contact met een zekere Pommé Pommé zorgt ervoor dat Hahnraths de twee huizen wederom ver onder de marktprijs kan terugkopen. Hij moet deze dan wel ook ver beneden de prijs doorverkopen aan Pommé cq. zijn vennootschap Kameleon B.V. Hahnraths kreeg een deel van de overwaarde ‘onder de tafel’ terug.
Academie voor de Rechtspraktijk
16
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2930 (vervolg) • • •
De VOF en vennoten het echtpaar Hahnraths failleren op eigen verzoek. De curator vordert vernietiging van de laatste verkoop van de huizen aan Pommé respectievelijk zijn vennootschap Kameleon B.V. Subsidiair vordert de curator een verklaring voor recht dat Pommé en Kameleon B.V. op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn alsmede schadevergoeding op te maken bij staat.
ECLI:NL:HR:2014:2930 (vervolg) Het hof oordeelt dat a. geen sprake is van paulianeus handelen: • Niet gebleken is dat de transactie rond de woonhuizen in haar geheel de crediteuren van Hahnraths heeft benadeeld. Zonder de inmenging van Pommé had Hahnraths de huizen niet kunnen terugkopen. b. wel sprake is van onrechtmatig handelen: • Kameleon c.s. hebben het positieve resultaat van de verkopen buiten bereik van de crediteuren van het echtpaar Hahnraths gehouden. c. Het hof stelt de schade direct vast.
Academie voor de Rechtspraktijk
17
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2930 (vervolg) •
•
In cassatie klagen Pommé en Kameleon dat het hof heeft miskend dat feitelijke gronden die geen paulianeus handelen opleveren evenmin een onrechtmatige daad kunnen opleveren (vgl. NJ 2000/578). Hoge Raad verwerpt de klacht. De onrechtmatige daad ziet niet op de overeenkomsten, maar op het feit dat een gedeelte van de opbrengst aan de crediteuren is onttrokken. Dit is een ander feitencomplex.
ECLI:NL:HR:2014:2930 (vervolg) • • • •
Verder klaagt het middel over de schadevaststelling. Hoge Raad verwerpt de klacht. De rechter mag de schade ook vaststellen als uitsluitend schadestaat is gevorderd (mits partijdebat dit toelaat). Partijen moeten er dus rekening mee houden dat de rechter direct kan overgaan tot vaststelling van de schadevergoeding. Vaste rechtspraak (HR 16 april 2010, NJ 2010, 229 en HR 3 februari 2012, NJ 2012, 95).
Academie voor de Rechtspraktijk
18
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2895 Toerekening gevolgen privé-ongeval aan eerder bedrijfsongeval
ECLI:NL:HR:2014:2895 • • • • •
Op 10 mei 2006 raakt een heftruckchauffeur bij een bedrijfsongeval gewond aan zijn voet. Zijn werkgever Saint-Gobain erkent aansprakelijkheid ex 7:658 BW. De heftruckchauffeur verricht vervolgens enige tijd aangepast werk. Op 28 juni 2006 werkt hij in overleg met de arbo-arts voor het eerst weer op de heftruck (‘Kijk maar hoe het gaat’). Op die dag thuisgekomen struikelt de heftruckchauffeur over zijn eigen deurmat en loopt daarbij ernstig knieletsel op.
Academie voor de Rechtspraktijk
19
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2895 (vervolg) • •
•
De heftruckchauffeur stelt zijn werkgever hiervoor aansprakelijk. Hij voert aan dat de struikelpartij is gebeurd omdat zijn voet nog niet helemaal was genezen en hij als gevolg van de werkzaamheden op de vorkheftruck met zijn rechterbeen is gaan ‘slepen’. De kantonrechter oordeelt dat de heftruckchauffeur voldoende bewijs heeft geleverd van het oorzakelijk verband tussen de gevolgen van het ongeval op de werkvloer en de struikelpartij thuis.
ECLI:NL:HR:2014:2895 (vervolg) •
• •
Het hof acht ook aannemelijk dat de heftruckchauffeur juist op de dag van de struikelpartij door zijn werk op de heftruck weer meer last had van zijn voet en daardoor bij het lopen werd gehinderd. Het hof neemt eveneens condicio sine qua non-verband aan tussen de gevolgen van het arbeidsongeval en de struikelpartij thuis. Naar het oordeel van het hof zijn de val en het knieletsel echter geen redelijkerwijs te verwachten gevolg van het arbeidsongeval (art. 6:98 BW). Die val staat in te ver verwijderd verband tot het bedrijfsongeval.
Academie voor de Rechtspraktijk
20
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
ECLI:NL:HR:2014:2895 (vervolg)
• • i. ii. iii. iv.
• •
De Hoge Raad stelt voorop dat bij de toerekening naar redelijkheid van art. 6:98 BW alle omstandigheden van het geval van belang zijn. De Hoge Raad acht het oordeel van het hof onbegrijpelijk, nu vaststaat Dat de heftruckchauffeur restklachten had van het bedrijfsongeval Dat de belasting van de rechtervoet door het rijden op de vorkheftruck ertoe heeft geleid dat de heftruckchauffeur meer pijn in de voet kreeg. Dat een in zijn lopen enigszins gehinderde persoon eerder valt bij enige oneffenheid dan iemand die beschikt over gezond stel benen. Dat deze omstandigheden hebben bijgedragen aan de struikelpartij.
4x per jaar verschijnt de Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk van E&M Voor een (gratis) abonnement kunt u zich per e-mail aanmelden bij:
[email protected]
Academie voor de Rechtspraktijk
21
Actualiteiten Hoge Raad
09 december 2014
Ekelmans & Meijer Advocaten Sectie Cassatie Anna van Saksenlaan 30 2593 HT Den Haag Postbus 93455 2509 AL Den Haag 070 – 3746308
[email protected]
Academie voor de Rechtspraktijk
22