Actieve informatievoorzieningc aan kopie aan van beh. ambtenaar portefeuillehouder datum kenmerk onderwerp
: : : : : : : :
INT15-26827
Leden van de gemeenteraad College van burgemeester en wethouders B.G. Pasman A.A.L.M. Spekschoor 8 juni 2015 Z70967/INT15-26827 Duurzame monumenten Bronckhorst’
Inleiding Op 11 december 2014 heeft uw raad uitgebreid gediscusieerd over het rapport ‘Rapportage monumentenonderzoek gemeente Bronckhorst’ (opgesteld door onderzoeksbureau Moventem). Dit naar aanleiding van een collegeopdracht om in de loop van 2014 met een evaluatie te komen over het afschaffen van de onderhoudssubsidies voor gemeentelijke monumenten. Tijdens deze vergadering is het volgende besluit genomen: - Kennis te nemen van het document ‘Rapportage monumentenonderzoek gemeente Bronckhorst’, opgesteld door Moventem - Het college opdracht te geven om in samenspraak met de gemeenteraad van Bronckhorst een brede verkenning met betrokkenen te starten (o.a. naar de mogelijkheden via het SVN), welke verkenning als doel heeft te komen tot een herijking van het gemeentelijk monumentenbeleid - Het college opdracht te geven hiertoe in het voorjaar van 2015 een plan van aanpak op te stellen ter vaststelling door de gemeenteraad van Bronckhorst - In dit plan van aanpak nadrukkelijk aandacht te geven aan het cultuurhistorische en economische belang van gemeentelijke monumenten en het streven naar energieneutraliteit van deze panden - In dit plan aan te geven op welke wijze de eigenaren van gemeentelijke monumenten worden gestimuleerd deze gemeentelijke monumenten duurzaam te onderhouden en zo energieneutraal mogelijk in te richten - Dit beleid uiterlijk eind juni 2015 aan de gemeenteraad van Bronckhorst ter vaststelling aan te bieden, zodat dit beleid uiterlijk 1 juli 2015 ingaat - In de tussentijd de eigenaren van gemeentelijke monumenten te voorzien van gevraagd en ongevraagd advies op het gebied van onderhoud en restauratie en de gewenste energieneutraliteit van het betreffende gemeentelijke monument. Kern van het raadsbesluit van december jl. is de verbinding te zoeken, en uiteindelijk te leggen, tussen onderhoud/restauratie en het verduurzamen van monumenten (waarbij de monumenteneigenaren nadrukkelijk worden betrokken). Waar liggen mogelijkheden, maar ook obstakels? Hoe kunnen monumenteneigenaren worden geënthousiasmeerd voor dit onderwerp? Welke stimulerende maatregelen kan de gemeente hierbij faciliteren? Bij energiebesparing/verduurzaming van monumenten is er sprake van drie aspecten die van belang zijn en waarmee rekening moet worden gehouden: 1. een daling van de milieulast van het monument 2. het behoud van de cultuurwaarde van het monument 3. een prettig woonklimaat voor de eigenaar Een belangrijke kanttekening die hier tegelijkertijd moet worden gemaakt is dat energiebesparing bij monumenten MAATWERK is en dat het gedrag van monumenteneigenaren voor een groot gedeelte
de eigen energiebesparing bepaalt. Kortom: generieke duurzaamheidsoplossingen voor monumenten bestaan niet! In dit document wordt ingegaan op een aantal aspecten m.b.t. duurzaamheid en energieneutraliteit in gemeente Bronckhorst. Daarnaast wordt aangegeven welke (landelijke) financiële regelingen er op het gebied van onderhoud en restauratie van monumenten bestaan. In het verlengde hiervan wordt ook kort aandacht besteed aan de legesheffing en OZB voor gemeentelijke monumenten en het belang om ook in de toekomst monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst te kunnen plaatsen. Tot slot wordt er een opsomming (+ toelichting) gegeven van studies/rapporten, ieder met een eigen invalshoek, over het economisch en cultuurhistorsich belang van erfgoed. In het verlengde hiervan wordt kort de beleidsontwikkeling voor de gemeente Bronckhorst op dit gebied genoemd. In het afsluitende plan van aanpak op basis van de inhoud van het raadsbesluit van december jl., wordt een (mogelijke) route geschetst om onderhoud/restauratie en verduurzaming van monumenten met elkaar te verbinden en uiteindelijk te vertalen in beleid. Zoals aangegeven worden bij dit proces de monumenteneigenaren (een delegatie hiervan) actief betrokken. Uitwerking van het plan van aanpak leidt uiteindelijk tot input voor het nieuw vast te stellen beleid op het gebied van onderhoud/restauratie en verduurzaming van monumenten. Duurzaamheid en energieneutraliteit Momenteel kent de gemeente Bronckhorst een subsidieregeling voor woningeigenaren om islolatiemaatregelen aan hun huis uit te voeren. Ook wordt er in 2015 onderzocht of alle Achterhoekse gemeenten over moeten gaan tot het invoeren van een duurzaamheidslening. Hieronder volgt een korte toelichting over deze twee mogelijkheden, die ook onderdeel uitmaken van de Uitvoeringsagenda Achterhoek Energieneutraal 2030. 1. Achterhoek bespaart - subsidie De gemeente Bronckhorst heeft sinds 2009 een subsidieregeling voor particuliere huiseigenaren om bij hun eigen woning energiebesparende maatregelen te treffen. Dit alles is vastgelegd in de subsidieverordening ‘Achterhoek bespaart’. Met deze regeling wordt maximaal € 500,- subsidie verstrekt voor woningisolatie (dak-, gevel- en vloerisolatie en HR-glas). Het geld wordt door de provincie Gelderland beschikbaar gesteld aan de Gelderse gemeenten die dit dan kunnen uitvoeren. De eigenaren van een gemeentelijke monument kunnen eveneens gebruik maken van deze subsidieregeling bv. ten behoeve van het aanbrengen van isolerend dubbelglas voor monumentale panden. B en w gaan de gemeenteraad binnenkort voorstellen om ook in 2015 inwoners met een eigen woning de regeling ‘Achterhoek bespaart’ aan te bieden. De provincie stelt gemeenten hiervoor weer gelden beschikbaar. Afwijkend van voorgaande jaren is het voorstel dat niet de gemeente aanvragen afhandelt, maar het verduurSaam Energieloket. Dit loket is door de Achterhoekse gemeenten, in samenwerking met AGEM en stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen, opgericht voor inwoners met vragen over energie en energiebesparing. 2. Duurzaamheid - lening Binnen de regio Achterhoek zijn vier gemeenten die een duurzaamheidslening hebben (Aalten, Berkelland, Oost Gelre en Oude IJsselstreek). Dat is een lening met een aanzienlijke korting op de rente voor de financiering van energiebesparende maatregelen in en aan de particuliere woningeigenaren. De duurzaamheidslening helpt de gemeente haar duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren. Door deze lening te verstrekken stimuleert de gemeente, particulieren te investeren in het energiezuinig maken van de eigen woning. De duurzaamheidslening maakt het voor particuliere woningeigenaren mogelijk tegen aantrekkelijke voorwaarden en een lage rente, geld te lenen voor het treffen van energiebesparende maatregelen in en aan de eigen woning. De Duurzaamheidslening is
een lening van minimaal € 2.500,- en maximaal € 25.000,-. De hoogte van de lening is afhankelijk van de regeling van de gemeente. Tot een bedrag van € 7.500,- geldt een looptijd van 10 jaar. Voor een hoger bedrag is de looptijd 15 jaar. Welk bedrag de woningeigenaar ook leent, zij krijgen altijd een rentekorting van 3% op de 10- of 15- jaars vaste rente van SVn. De lening wordt onderhands en als jaarannuïteitenlening verstrekt. Het geleende bedrag wordt in een bouwkrediet gestort en kan altijd (geheel of gedeeltelijk) boetevrij worden afgelost. De gemeente legt een zelf te bepalen jaarbudget in bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). De aanvraag, de financiële toets die bepaalt of de aanvrager daadwerkelijk in aanmerking komt voor de lening en het verstrekken van de lening worden door SVn verzorgd. E.e.a.verdient nog nadere uitwerking in overleg met de gemeenteraad. In 2015 wordt onderzocht of alle Achterhoekse gemeenten over moeten gaan tot het invoeren van een duurzaamheidslening. Deze lening kan gelden voor alle particuliere woningeigenaren en hoeft niet specifiek voor eigenaren van monumenten ontwikkeld te worden. Tijdens een themabijeenkomst met de raad in maart jl. over duurzaamheid is positief gereageerd op de stelling om als overheid revolverende middelen beschikbaar te stellen ter verbetering van de duurzaamheid van woningen. Beleidsuitgangspunt:
duurzaamheidsleningen niet specifiek voor monumenteneigenaren in het leven roepen; monumenteneigenaren meeliften met bestaande regelingen bij verduurzamen monumenten rekening houden met monumentale waarden panden maatwerk noodzakelijk; standaardoplossingen duurzaamheid en energieneutraliteit voor monumenten bestaan niet.
Bestaande financiële regelingen onderhoud/restauratie rijks- en gemeentelijke monumenten Molenregeling Bronckhorst De gemeente Bronckhorst kent de zgn. Molenregeling. In 2013 werd structureel een bedrag van € 11.000,-- beschikbaar gesteld voor het onderhoud van de maalvaardige molens. Op dit moment telt onze gemeente 8 dergelijke molens, voor wie op grond van deze regeling jaarlijks een bedrag van maximaal €1.375,-- beschikbaar wordt gesteld voor het doen van onderhoud. Omdat wij het onderhoud van deze molens subsidiëren kunnen de moleneigenaren aanspraak blijven maken op het door de provincie beschikbaar gestelde bedrag voor het onderhoud, de zgn. co-financiering. Stimuleringsmaatregel landgoedeigenaren Bronckhorst Landgoedeigenaren in Bronckhorst kunnen gebruik maken van een stimuleringsbijdrage om initiatieven/landgoedvisies etc. uit te werken cq. te concretiseren. Uitgangspunt hierbij is om gepresenteerde ideeën/initiatieven niet alleen langs de meetlat te leggen en te beoordelen wat wel of niet kan. Grondbeginsel is om (gezamenlijke) ambities en de daaruit voortvloeiende initiatieven bij de uitwerking te ondersteunen, binnen de daarvoor aangegeven kaders. Hierbij staat voorop dat landgoederen verbinding met elkaar, maar ook met de directe omgeving, blijven zoeken zonder hierbij het unieke karakter van het individuele landgoed uit het oog te verliezen. Binnen het budget voor de uitvoering van het landschapsontwikkelingsplan (LOP) is voor 2015 een bedrag van € 56.000,-- beschikbaar om landgoedeigenaren te ondersteunen met het uitwerken van concrete plannen voor de (economische) ontwikkeling van hun landgoed. Overige financiële regelingen Om inzichtelijk te krijgen welke overige financiële regelingen er zijn voor monumenteneigenaren volgt hieronder een opsomming (incl. een korte toelichting) van regelingen op het gebied van onderhoud, restauratie en duurzaamheid van monumenten. In deze opsomming is een onderscheid gemaakt in regelingen voor rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.
Rijksmonumenten: a. Restauratiefonds-hypotheek De Restauratiefonds-hypotheek is een laagrentende annuïteitenlening. De lening is bedoeld om de kosten van het onderhoud aan een rijksmonument te financieren. Men kan ervoor kiezen om een Restauratiefonds-hypotheek aan te vragen. Indien het pand niet als woonhuis in het rijksmonumentenregister staat, heeft men de keuze tussen het aanvragen van een onderhoudssubsidie of een laagrentende lening. b. Restauratiefondsplus-hypotheek De Restauratiefondsplus-hypotheek is een laagrentende annuïteitenlening. Men kan een Restauratiefondsplus-hypotheek aanvragen bij het Restauratiefonds Het minimale leningsbedrag is € 300.000 met een maximum van € 2.500.000. De rente ligt 5% onder de marktrente met een minimum van 1,5%. De Restauratiefondsplus-hypotheek kan aangevraagd worden voor 70 procent van de onderhoudskosten (niet voor woonhuizen). c. Instandhoudingsubsidie BRIM (= Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten) Om in aanmerking te komen voor de BRIM-regeling moet het gaan om een sober en doelmatig onderhoud aan het rijksmonument. Het onderhoud dient worden toegelicht in een zesjarig onderhoudsplan. De kosten voor onderhoud zijn aan een minimum en/of maximum gebonden: De totale kosten van de instandhouding over een periode van 6 jaar van de subsidieaanvraag bedragen minimaal: A.
€ 6.000 voor gebouwde en groene monumenten en € 3.000 voor beschermde archeologische monumenten
B.
de herbouwwaarde voor gebouwde monumenten (de herbouwwaarde dient minimaal € 200.000 te zijn).
Voor groene monumenten gelden normbedragen voor de maximum subsidie. Gemeentelijke monumenten: a. Cultuurfondshypotheek Voor de restauratie of onderhoud aan een gemeentelijk monument is er de Cultuurfonds-hypotheek: een laagrentende lening uit een van de provinciale Cultuurfondsen voor Monumenten. De Cultuurfondshypotheek is een lening met een lagere rente dan de marktrente (4,5% onder de marktrente met een minimum van 1,5%), voor gemeentelijke of provinciale monumenten. De hoogte van de Cultuurfonds-hypotheek wordt bepaald aan de hand van de door de gemeente vastgestelde subsidiabele kosten. De lening bedraagt minimaal 10.000 euro en maximaal 100.000 euro. b. Gemeentelijk restauratiefonds Een aantal gemeenten kent een restauratiefonds voor gemeentelijke monumenten (ook regulier onderhoud kan via SVN voor laagrentende lening in aanmerking moeten komen). Een mogelijke partner voor het opzetten van een revolverend fonds is de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). Dit is een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk. De gemeente biedt in samenwerking met het SVN voor de restauratie van een gemeentelijk monument, de mogelijkheid voor een stimuleringslening. Op basis van deze lening (5% onder de marktrente met een minimum van 0,5%) subsidieert de provincie hier in mee voor 20% van de contante waarde van de gemeentelijke lening.
Gemeentelijke- en rijksmonumenten: a. Stimulering herbestemming monumenten Eigenaren van gemeentelijke en rijksmonumenten kunnen gebruik maken van de subsidieregeling ‘Stimulering herbestemming monumenten’. Deze regeling (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) bevordert een duurzaam gebruik van monumenten en gebouwen met een cultuurhistorische waarde. De regeling voorkomt dat monumenten met een lastige herbestemming langere tijd leeg staan en daardoor snel achteruit gaan. Voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek krijgt men maximaal € 17.500 en minimaal € 7.000 vergoed. Ten minste 30% van de kosten van het onderzoek betaalt men zelf of dient men op een andere manier te financieren.Treft men maatregelen om het gebouw wind- of waterdicht te maken? Dan krijgt men hiervoor maximaal €35.000 en minimaal €7.000 aan subsidie. Ook van deze kosten dient men tenminste 30 procent zelf te financieren. b. Gelders Monumentenfonds-hypotheek Is men eigenaar van een monument in Gelderland en gaat men kosten maken voor het restaureren of herbestemmen van het pand? Of gaat men energiebesparende maatregelen in het monument nemen? Dan kan men mogelijk een hypotheek aanvragen bij het Gelders Monumentenfonds. De Gelderse Monumentenfonds-hypotheek is een annuïteitenlening met een lage rente. De hoogte van de hypotheek is afhankelijk van de subsidiabele kosten. Dit zijn kosten van de restauratie, herbestemming of energiebesparende voorzieningen. Men vraagt de hypotheek aan nadat de subsidiabele kosten zijn vastgesteld door de gemeente en voordat men is begonnen met de werkzaamheden. Eigenaren van een rijksmonument of een door de gemeente beschermd monument komen hiervoor in aanmerking. Men leent tegen een lage rente: 5% onder de marktrente (met een minimum van 1,5%). c. Draaipremie voor molens Moleneigenaren komen in aanmerking voor een provinciaal draaipremie subsidie op grond van het aantal asomwentelingen van de molen ingevolge de Verordening Cultuurhistorie Gelderland.
Stichtingen en fondsen op het gebied van instandhouding monumenten Naast subsidiëring vanuit de overheid, bestaat voor eigenaren van gemeentelijke monumenten in sommige gevallen ook de mogelijkheid van financiële ondersteuning vanuit een fonds. Het initiatief voor het doen van een aanvraag ligt bij de eigenaar/gebruiker van het monument. Gravin van Bijlandt Stichting De Gravin van Bylandt Stichting is een vermogensfonds dat financiële steun biedt aan stichtingen en verenigingen die projecten tot stand willen brengen in het algemeen belang van mens en/of dier in Nederland. Restauraties van gebouwen met een rijksmonumentale status kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage als gedeeltelijke aanvulling op de overheidssubsidie. Honselersdijk Fonds Het doel van het Honselersdijk Fonds (PBCHONS) is het steunen van projecten op het gebied van monumentenzorg en natuurbehoud. Jan Wolters Fonds Het financieel ondersteunen van de instandhouding en restauratie van monumenten in Nederland, bij voorkeur in Gelderland.
Pfälzer-Birnie Fonds Natuurbehoud en monumentenzorg, liefst in combinatie Stichting Edwina van Heek De doelstellingen van Stichting Edwina van Heek zijn: 1. het geven van bijdragen voor het behoud van cultuur- en natuurbehoud in Oost-Nederland,
2. het toekennen van blijken van waardering aan landgenoten die zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt, als de regering daartoe niet de mogelijkheid heeft. Beleidsuitgangspunt:
Geen herinvoering onderhoudssubsidie gemeentelijke monumenten De ‘Molenregeling 2013’ continueren.
Legesheffing en Onroerend Zaakbelasting voor monumenten Voor het wijzigen van of in enig opzicht veranderen van een beschermd monument, zowel rijks- als gemeentelijk monument, is op basis van onze legesverordening geen leges verschuldigd. Hierbij gaat het om onderhoud en restauratie van monumenten, als het niet om een toevoeging of wijziging van een monument gaat (het reguliere onderhoud en kleinschalige restauraties). Als er sprake is van het bouwen/verbouwen van een monument is wel leges verschuldigd (zoals voor alle bouwwerken). Hierbij moet worden gedacht aan toevoegingen of wijzigingen aan het monument. Ook herbestemmingsprojecten vallen in deze categorie. Eigenaren van onroerend goed moeten OZB betalen aan de gemeente. Dit geldt ook voor eigenaren van beschermde monumenten. Er bestaan geen wettelijke mogelijkheden voor het toepassen van een ander (lager) tarief voor monumenten. Beleidsuitgangspunt:
(On)gevraagd advies: advies op gebied onderhoud en restauratie aan individuele monumenteneigenaar (zowel rijks- als gemeentelijk monument) is continu proces. Instandhouding gangbaar beleid: geen legesheffing voor regulier onderhoud monument Wel legesheffing voor het onderdeel ‘wijzigen monument’
Aanwijzing nieuwe panden op de gemeentelijke monumentenlijst In het kader van de actualisatie van de reeds bestaande gemeentelijke monumentenlijst (wij hebben op dit moment zo’n 455 panden op de gemeentelijke monumentenlijst), is het na-oorlogse erfgoed in de gemeente Bronckhorst eveneens in kaart gebracht. Op basis van een gebiedsdekkend veldonderzoek zijn objecten en complexen uit de Wederopbouwperiode geïnventariseerd, geselecteerd en gewaardeerd. Het rapport “Bakens van een nieuwe tijd. Quickscan architectuur en stedenbouw Wederopbouwperiode 1940-1965” biedt, na een zorgvuldige selectie, een overzicht van het meest waardevolle gebouwde erfgoed uit de wederopbouwperiode in de gemeente Bronckhorst. Het inventarisatieoverzicht, gerangschikt naar bouwtype, geeft aan waar accenten voor wat betreft de locale situatie liggen en waar in de toekomst nader onderzoek gewenst is om te komen tot coherente bescherming van cultuurhistorisch waardevolle na-oorlogse architectuur en stedenbouw. Op basis van bovengenoemd onderzoek heeft de geïntegreerde commissie Welstand en Monumenten inmiddels geadviseerd om bovengenoemde groslijst nader te verfijnen om zo de ‘toppers’ te laten onderzoeken en voor bescherming als gemeentelijk monument in aanmerking te laten komen (en in procedure te brengen). Beleidsuitgangspunt: (toekomstige) monumenteneigenaren duidelijk maken wat de voordelen van een monumentenstatus zijn.
Het cultuurhistorische - en economische belang van monumenten Er zijn in de loop der jaren diverse rapporten verschenen over het economisch belang van monumenten. Hieronder volgt in het kort een opsomming van een aantal rapporten dat ingaat op het economisch en cultuurhistorisch belang/waardering van monumenten waarbij ook het aspect van erfgoed en toeristische aantrekkelijkheid aan de orde komt. Bureau Witteveen&Bos heeft in jui 2012 een rapport gepresenteerd met de titel: “Historische buitenplaatsen en landgoederen. Instandhouden loont” (economische betekenis van historische buitenplaatsen en landgoederen in de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland’). Het onderzoek leidt tot een duidelijke conclusie: het groene erfgoed vertegenwoordigt een grote waarde, niet alleen ruimtelijk en historisch maar ook economisch. De maatschappelijke waarde van buitenplaatsen en landgoederen is groot. De baten zijn groot en komen vooral ten goede aan de maatschappij nl. bij de mensen die er wonen, werken en recreëren. Daarnaast is in dit onderzoek geprobeerd om op de vraag hoe, in dit geval provincies, kunnen helpen om landgoederen en buitenplaatsen in stand te houden, een antwoord te geven. Conclusie is dat ondersteuning in essentie 3 vormen kan aannemen nl.; 1. maatwerk in regelgeving; aanpassing/begeleiding bij knellende regelgeving 2. vergoeding (subsidie): dragen direct bij aan het doel van instandhouding, maar vergroten de zelfredzaamheid vaak niet 3. laagrentende lening; deze vorm van leningverstrekking uit een roterend fonds is een goede optie om de instandhouding van buitenplaatsen en landgoederen te faciliteren (alleen kosteneffectief als er kosten bespaard worden of inkomsten gegenereerd) bv. bij energiebesparende maatregelen. Een onderzoek met de titel “Reken je niet rijk” (Amsterdam 2012) door prof. dr. Barbara Baarsma van het SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Restauratiefonds over de economische waardering van baten van monumentenzorg, toont aan dat het in de monumentenwereld gehanteerde adagium dat er van elke euro die in monumentenzorg wordt gestopt anderhalve euro terugvloeit niet klopt. Investeren in monumentenzorg is geen geldmachine. De huidige op mulipliers gebaseerde argumentatie van de monumentensector is een risico waarvoor de sector dus voor moet waken. Het in 2014 verschenen proefschrift van Ruben van Loon met de titel Toerisme en de economische waardering van cultureel erfgoed (Amsterdam 2014) toont aan dat cultureel erfgoed een belangrijke factor is en sterk wordt geassocieerd met de aantrekkelijkheid van een locatie. Cultureel erfgoed wordt beschouwd als een belangrijke ‘trekker’ voor toeristen en is dus potentieel van grote economische waarde. Dit vertaalt zich in de gebruikerswaarde, de niet-gebruikerwaarde of bestaanswaarde, en de toekomstige gebruikerswaarde. Voor lokale beleidsmakers kan daarom het behoud van het erfgoed in hun bestuurlijk gebied van grote waarde zijn voor de (lokale) economie. Bij hen ligt de uitdaging om beslissingen juist af te wegen met als doel de economische inkomsten of waarde voor alle belanghebbenden te verhogen en tegelijkertijd het erfgoed op een duurzame wijze te behouden voor toekomstige generaties. Er is kwantitatief bewijs dat cultureel erfgoed een belangrijke factor is voor, en sterk wordt geassocieerd met, de aantrekkelijkheid van een locatie. Door het combineren van gegevens over vakanties, dagrecreatie, en locatiekenmerken, en deze te analyseren en modeleren, is in dit proefschrift aangetoond dat cultureel erfgoed een drijvende factor is achter bestemmingskeuzes van Nederlandse vakantiegangers en dagrecreanten. Engelsing Makelaars heeft (in samenwerking met de gemeente Arnhem) onderzoek verrricht naar rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten die als woonhuizen in gebruik zijn in Arnhem (titel van het onderzoek is ‘Monument en rendement’). Een aantal conclusies op een rij: -
de monumentenstatus heeft geen negatieve invoed op de waarde van een pand
-
-
sfeer, karakter en de beschermende status worden door monumenteneigenaren als voordelen gezien. Dit geldt ook voor het idee dat de eigenaar heeft over het instandhouden van het culturele erfgoed. Echter, voordelen van een monumentaal pand zijn niet genoeg bekend. in financiële zin levert een investering in een rijksmonument rendement op, in tegenstelling tot een gemeentelijk monument, voornamelijk vanwege de verschillen in fiscale voorzieningen en subsidies (in emotionele zin levert een monument vrijwel altijd rendement op volgens monumenteneigenaren).
Het rapport ‘Cultureel erfgoed op waarde geschat. Economische waardering, vereving en erfgoedbeleid’ (Universiteit Twente en de Vrije Universiteit Amsterdam 2013) maakt duidelijk dat er naast economische waarde andere (meer-) waarden van cultureel erfgoed een belangrijke rol spelen, zoals identiteit, binding en cohesie. Waarden die minstens even belangrijk zijn voor omwonenden en bezoekers. Conclusie Cultureel erfgoed draagt bij aan de (toeristische) aantrekkelijkheid van een locatie. Daarnaast vormen zaken als identiteit, binding en niet te vergeten zorgvuldig rentmeesterschap, waarbij verder wordt gekeken dan het eigen (financiële) belang, belangrijke aanknopingspunten om zorgvuldig met het culturele erfgoed om te gaan. De hierboven aangehaalde rapporten maken, ieder met een eigen invalshoek, duidelijk dat innovatie en creativiteit noodzakelijk zijn voor een toekomstbestendig monumentenbeleid. Recente beleidsontwikkeling: de gemeente Bronckhorst participeert momenteel in een de Achterhoekbreed onderzoek hoe we als regio het economisch rendement van Cultuur en Erfgoed kunnen verhogen. Dit onderzoek wordt gedaan door Bureau Buiten uit Utrecht en wordt in het najaar 2015 opgeleverd op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht om een erfgoedsite voor de gemeente Bronckhorst te ontwikkelen.
Plan van aanpak Raadsbesluit
Beleidsuitgangspunt
Actiepunt
- Geen herinvoering onderhoudssubsidies gemeentelijke monumenten - De ‘Molenregeling 2013’ continueren - (toekomstige) Monumenteneigenaren duidelijk maken wat de voordelen van een monumentenstatus zijn.
Stap 1. Bijeenkomst met een afvaardiging van monumenteneigenaren (landgoedeigenaren, individuele gem. monumenteigenaren, andere stakeholders) organiseren om af te stemmen hoe doelgroep het beste kan worden bediend bij onderhoud/ restauratie in combinatie met stimulering duurzaamheid/energieneutraliteit van hun pand Stap 2. Opbrengst informatie uit de hierboven genoemde bijeenkomst dient als input voor de herijking van het monumentenbeleid op het gebied van duurzaamheid/energieneutraliteit.
Planning
Opmerkingen
Kennis te nemen van het document ‘Rapportage monumentenonderzoek gemeente Bronckhorst’, opgesteld door Moventem. Het college opdracht te geven om in samenspraak met de gemeenteraad van Bronckhorst een brede verkenning met betrokkenen te starten (o.a. naar de mogelijkheden via het SVN), welke verkenning als doel heeft te komen tot een herijking van het gemeentelijk monumentenbeleid. Het college opdracht te geven hiertoe in het voorjaar van 2015 een plan van aanpak op te stellen ter vaststelling door de gemeenteraad van Bronckhorst.
Najaar 2015
Onderwerpen die aan de orde kunnen komen zijn: duurzaamheidsmaatregelen monumenten haalbaarheidsstudie energiebesparing mogelijkheden onderhouds/restauratieleningen organiseren thematische monumentenmarkt ‘duurzaamheid’ toelichting duurzaamheidssubsidie en leningen o.a. ‘Achterhoek bespaart’ (toereikendheid?)
Raadsbesluit
Beleidsuitgangspunt
Actiepunt
In dit plan van aanpak nadrukkelijk aandacht te geven aan het cultuurhistorische en economische belang van gemeentelijke monumenten en het streven naar energie-neutraliteit van deze panden.
- Gemeente Bronckhorst participeert momenteel in een de Achterhoekbreed onderzoek hoe we als regio het economisch rendement van cultuur en erfgoed kunnen verhogen. Dit onderzoek wordt gedaan door Bureau Buiten uit Utrecht en wordt in het najaar 2015 opgeleverd (recente beleidsonwikkeling) - Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht om een erfgoedsite voor de gemeente Bronckhorst te ontwikkelen (recente
Een kleine vertegenwoordiging vanuit de raadsfracties is inmiddels bijeen geweest om te brianstormen over de ontwikkeling van een aanpak om te komen tot beleid t.a.v. monumenten en energieneutraliteit/duurzaamheid. Conclusie: de ontwikkeling van een aanpak/beleid vergt meer tijd (1e stap: zie hierboven).
Planning
Voorjaar 2015 (afgerond)
Opmerkingen Valkuil bij kosten/batenanalyse monumenten is dat men alleen uitgaat van het feit dat erfgoed moet bijdragen aan de lokale economie. Doet het dit niet, dan zal het wel waardeloos zijn (zie rapport ‘Cultureel erfgoed op waarde geschat. Economische waardering, vereving en erfgoedbeleid’). Erfgoedzorg niet alleen beperken tot een kosten/baten-vergelijking (economisch belang); ook goed rentmeesterschap (cultuurhistorisch belang)
beleidsontwikkeling)
- Duurzaamheidsleningen niet specifiek voor monumenteneigenaren in het leven roepen. - Bij verduurzamen monumenten rekening houden met monumentale waarden panden - Maatwerk noodzakelijk: standaardoplossingen duurzaamheid /energieneutraliteit voor monumenten bestaan niet.
In de tussentijd de eigenaren van gemeentelijke monumenten te voorzien van gevraagd en ongevraagd advies op het gebied van onderhoud en restauratie en de gewenste energieneutraliteit van het betreffende gemeentelijke monument.
-(On)gevraagd advies: advies op gebied onderhoud en restauratie aan individuele monumenteneigenaar (zowel rijks- als gemeentelijk monument) is continu proces. -Geen legesheffing voor onderhoud monument. -Wel legesheffing voor het onderdeel ‘wijzigen monument’.
-Ongevraagd advies: de verduurzamingswaaier van de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) “Uw monument energiezuinig. Praktische tips voor verduurzaming” verstrekken aan monumenteigenaren. (gratis beschibaar stellen aan alle monumenteneigenaren?)
Najaar 2015
Nadruk ligt op dit moment op advies over onderhoud en restauratie. Hierbij ook, indien noodzakelijk, aandacht voor isolerende maatregelen bv. bij vernieuwen rieten kap, aanbrengen isolerend monumentenglas etc. Hier is al sprake van maatwerk.