Geel gekleurd niet voor definitieve Acta.
ACTA VAN DE GENERALE SYNODE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND, SAMENGEKOMEN TE HASSELT OP ZATERDAG 26 NOVEMBER 2011. 4e Zitting te Hasselt op 28 januari 2012. Artikel XXX Opening 4e zitting.
28.01.2012
De preses ds. S. de Marie opent de vergadering met het lezen van Ef. 2 : 11 - 22 en laat vervolgens zingen Ps.122 : 1 en 3. Daarna gaat hij voor in gebed. Vervolgens spreekt de preses het volgende openingswoord. Openingswoord 4e zitting. Ds. S. de Marie.
28.01.2012
Openingswoord preses vergadering 28-01-2012 Lezen Ef. 2: 11-22 Geachte afgevaardigden, adviseur en deputaten, geliefde broeders en zusters in de Here. Vandaag staan wij voor de bespreking van de weg tot kerkelijke eenheid zoals voorgesteld door de Geref. Kerk te Dalfsen is en waarover geadviseerd is door de deputaten. Het betreft een zaak waarover in de kerken verdeeldheid blijkt te bestaan. Een verdeeldheid die de spanningen doet oplopen. En daarom is het extra belangrijk dat wij elkaar vinden bij Gods Woord. Daar niet inleggen wat ons te pas komt, maar ons daaraan willen overgeven. Met de bereidheid dáár onze mening op te bouwen of op bij te stellen. Alleen door Gods Woord tot ons toe te laten, krijgen we het juiste zicht op wat God ook nu van ons vraagt en welke mogelijkheden passen bij het bestel en de ordinanties van Christus als Hoofd van de Kerk. Efeziërs 2 is één van de sleutelteksten voor de ware eenheid. De betekenis van het gelezen gedeelte moet daarbij in het bredere verband van de brief worden gelezen. Dan blijkt de boodschap van dit gedeelte onderdeel van Gods heilsplan, waarbij de eenheid en opbouw van Christus’ kerk horen bij Gods verkiezing, verlossing en heiliging en verheerlijking in onze Here Jezus Christus. De meeste gelovigen in Efeze waren eerst als heidenen, vijanden van God en zijn volk geweest. Buitengesloten buiten de lichtkring van Gods liefde. Daarvan hadden ze zelf de schuld. Het was hun zondige vlees, die de oorzaak was dat ze in de dood lagen, zonder hoop, zonder verwachting (vers 12). Ze behoorden niet tot het volk van de belofte, ze waren onbesneden, ze hadden niet de toezegging van de Christus. Ze hadden ook niet uitzicht op het verzoenende bloed van Christus waarnaar het bloed van de besnijdenis verwees. Ze waren zonder Christus zegt vers 12, dat is: ze hadden geen Middelaar, ze waren ook niet door voorafschaduwende offerdienst verbonden geweest aan de komst van de Middelaar. Ze waren zonder Christus, dat is ook: ze hoorden niet tot Zijn kerk, tot Zijn
2012-01-28 Voorlopige ACTA GS-HASSELT 2011-2012 deel 4 vastgesteld 11022012 voorWebsite.doc
1
Geel gekleurd niet voor definitieve Acta. kudde, tot Zijn volk, dat God toen afgezonderd had van alle volken op de aardbodem. Omdat ze zonder Christus waren, waren ze ook zonder God in de wereld zegt vers 12. Ze leefden in de hopeloze duisternis van zonde en dood. Maar met de komst van Christus, is dat geheel anders geworden! Want zo is Hij ook onder de heidenen geworden: de hoop der heerlijkheid (Kol. 1: 27)! Namelijk de hoop, de zekere verwachting van allen, die door Gods ontferming tot geloof in deze Christus zouden mogen komen. God komt zo tot de vervulling van Zijn belofte aan Abraham, dat Abraham tot een vader van een menigte van volken gesteld zal worden, en dat met hem alle volken der aarde gezegend zullen worden (Gen. 17). Waar vroeger een muur bestond tussen het door Hem uitgekozen volk enerzijds, en de rest van de wereld anderzijds, daar is die muur door Christus weggebroken. Dat heeft Christus aan het kruis gedaan, waar Hij zijn bloed stortte voor alle uitverkorenen over de hele aarde en over alle tijden. Door Zijn vergoten bloed en gebroken lichaam werd toen verzoening gedaan niet alleen voor het volk Israel, maar vervolgens voor alle anderen die door het geloof aan Hem verbonden zouden worden. Al dezen zouden zo tot zonen van God worden, voorbestemd om hun God te verheerlijken. Door het bloed van Christus werd zo vrede gemaakt. Vrede met God, vrede in Christus, vrede met zijn volk. Heidenen die tot geloof komen mochten en mogen nog zo in Christus delen in alles wat Hij door zijn dood en opstanding heeft verdiend. Ze mogen door Zijn bloed de beloften ontvangen. Ze mogen door zijn Geest gemeenschap hebben met Christus Zelf, met God de Vader, en zó met zijn volk. Hoe is dat alles mogelijk? Nu omdat op Golgotha Christus’ bloed, Zijn kruisdood, een volledige betaling is geweest van de zondeschuld. Ja zoveel betaling dat Hij daarmee betaald heeft voor àlle zonden van àl zijn uitverkoren kinderen over héél de wereld, over àlle eeuwen. En omdat vanaf Pinksteren Zijn Geest bezit van hen maakt om hen allen tot het ware geloof te brengen en het eeuwige leven te schenken. Vers 11 start met de oproep om dat allemaal te bedenken. Omdat Christus bloed en zijn vlees de toegang tot de Vader ook voor heidenen heeft ontsloten, mogen nu zij die dichtbij zijn - de gelovige joden - èn zij die veraf zijn – de gelovigen uit de heidenen - , vrede kennen (vers 17). Door middel van het geloof, bewerkt door de Geest van Christus. Door die vrede mogen zij tot de Vader komen en alle genadegaven in ontvangst nemen. Want er is vrede met God, gebracht door het bloed van de Vredevorst. Uit genade alleen. Zo brengt Christus Zijn kerk nog steeds tot Zijn Vader. Door het geloof gewerkt door Zijn Geest. Dat geldt ook voor ons van wie de meesten toch afstammelingen zijn van heidense voorouders. Wat een groot wonder van genade mag zo ook ons ten deel vallen. Die bediening van de verzoening van Christus aan het kruis mag in de kerk worden ontvangen, die mag daar eendrachtig beleden worden, daaruit zal in de gemeenschap der heiligen geleefd moeten worden. Nu is het bijzondere dat Christus ons ook bij Zijn verzoening wil bewaren. Door Zijn Geest wil Hij dat wij bij en uit die verzoening leven. Een verzoening waar Hij zijn leven voor gaf, de bittere dood aan het kruis. De verzoening die er is met de Vader maar ook onderling onder allen die de Vader aan Christus geeft. Hij heeft door de vervulling van de ceremoniële, scheidingmakende, wetten de vijandschap weggehaald tussen de Joden als Gods volk van het oude testament enerzijds
2012-01-28 Voorlopige ACTA GS-HASSELT 2011-2012 deel 4 vastgesteld 11022012 voorWebsite.doc
2
Geel gekleurd niet voor definitieve Acta. en de heidenen anderzijds. Hij heeft die muur aan het kruis afgebroken en zo de afstand hoe groot die ook was, helemaal overbrugd. Daarover staan hier ook die kostelijke woorden van vers 15 en 16, die een groot geheimenis voor elke gelovige inhouden, ik citeer hier de HSV: Opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. De heerlijke grond voor alles wat ook wij door het geloof naar ons toe mogen zien komen, rust dus op dat heerlijke verzoeningswerk van Christus. Dat geldt zelfs als één van de eerste dingen voor de kerkelijke eenheid. Christus vergadert Zich een kerk, voor Zich (zondag 21, HC). De kerk die Hij in Zichzelf tot één nieuwe mens heeft geschapen, ja in één lichaam met Gods heeft verzoend. Christus is daarom ook maar niet mijn vrede, maar zoals vers 14 zegt, Hij is onze vrede. Als vrede voor en binnen het ene nieuwe lichaam dat Hij Zich geschapen heeft aan het kruis: de ene katholieke christelijke kerk. Als Vredevorst en Hogepriester wijst Christus nu nog elke dag ook daarvoor op Zijn aan het kruis gestorte bloed. “Opdat ze allen één zijn”. Zo belijden we die eenheid als we als één lichaam het heilig avondmaal vieren. Zo kunnen we ook met K. Schilder zeggen dat Christus ook Zijn bloed heeft gegeven voor het kerkverband. Dat moet ons uitgangspunt zijn voor ons spreken nu. Christus heeft Zijn bloed gegeven om velen te redden van het eeuwig oordeel door middel van vergeving van hun zonden en de gave van het eeuwige leven. Maar niet als lossen individuen, maar als zijn ene door Hem geschapen kerk. Dat doet Hij als het Hoofd dat hoort bij Zijn lichaam. Dat doet Hij – om de woorden van het avondmaalformulier te gebruiken - door Zijn Geest die in Hem als in het Hoofd en in ons als zijn leden, dat is zijn lichaam woont. Daarom belijden we ook dat de bediening van deze verzoening in dat lichaam plaats vindt. Buiten de kerk geen zaligheid. Zo wil Christus als haar Hoofd en Leidsman Zijn ene kerk bewaren en brengen naar de eeuwige heerlijkheid. Daarbij geldt dat Christus’ kerk niet vast gebonden is aan één bepaald instituut: De Here roept, Hij ontfermt Zich over wie Hij wil. Hij schenkt reformaties, Hij voegt bijeen wie bijeenhoren. Daarbij zullen we ons op Hem alleen moeten blijven richten, door Hem laten leiden. En van daaruit elkaar en anderen aanspreken. Daarbij mag er geen verschil Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus, die hen tot één lichaam roept, Kol. 3:11-15. Het is nu één kudde, de ene katholieke christelijke kerk. Paulus werkt deze rijkdom verder uit in vers 19: Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten van God.[c/ Ja, in Christus verbonden zullen we allen onderdeel van Gods huisgezin mogen zijn, waar Hij met Zijn Geest woont en werkt. Dat huisgezin is het lichaam van Christus. Het is die ene kerk die niet gedeeld mag worden, omdat Christus niet gedeeld is. Omdat Zijn Geest niet gedeeld is. Als onder hen die van hetzelfde geloof zijn, gesproken wordt over problemen om een echte eenheid te vormen – dan moet bedacht worden dat de moeite tussen gelovige heidenen en joden ontzaglijk veel groter geweest zullen zijn, dan nu tussen broeders en zusters die uit hetzelfde vrijgemaakte huis afstammen.
2012-01-28 Voorlopige ACTA GS-HASSELT 2011-2012 deel 4 vastgesteld 11022012 voorWebsite.doc
3
Geel gekleurd niet voor definitieve Acta.
Die heidenen stonden in Christus niet langer apart als bijwoners, maar waren nu samen met alle heiligen. Niet als vreemdelingen, maar als mede-erfgenamen. Wat een rijkdom! Zo mochten zij elkaar toeroepen “Komt laten we samen opgaan naar de berg des Heren? Om samen Hem te dienen in Zijn ene Lichaam? In deze blijdschap: “We zijn uit genade door Christus samen van de banden van de dood verlost, we hebben samen vrede met God en toegang tot de Vader! En zo ook vrede met en onder elkaar!” Zo is Christus’ Kerk als een huis gebouwd op de waarheid van Zijn Woord, een echte eenheid in waarheid. De waarheid is dan het fundament van Zijn Woord, het Woord van God verkondigd door profeten en apostelen. Maar bij die waarheid hoort toch zeker ook dit evangelie van vrede en eenheid door Christus’ verzoening aan het kruis. En het leven daaruit. Juist ook daaruit zal moeten blijken of Christus de hoeksteen van het gebouw is. Het begrip “één in waarheid” wordt een holle leus als het niet slaat op Christus’ ene lichaam, die in vers 21 de tempel in de Here wordt genoemd. De tempel, die als gebouw door de Geest van Christus goed ineensluitend is, goed samengevoegd: er is onderlinge afstemming van de leden op elkaar. Er is eendracht bij alle verscheidenheid, Alles sluit goed op elkaar. Het is een hecht geheel. Men geeft aan elkaar, men neemt van elkaar. Men verdraagt elkaar in liefde. Zó hoort het te zijn, waar Christus Geest heerst. Waar Zijn Woord werkt. Dan is het daar een woonstede van God in de Geest. Alles wordt er beheerst door de Geest van Christus. En de heidenen, ze staan daar niet naast, nee, ze zijn mede gebouwd! Ze zijn onderdeel van dat passend geheel. Maar als een door Christus bewerkte reformatie er nu toch in hetzelfde gebied twee kerken van Christus naast elkaar zijn komen te staan? Nu, dan zullen ze zo haastig mogelijk naar het bevel van Christus één, dat is tot één lichaam, moeten worden. Dat is een heerlijke maar heel urgente opdracht voor hen beide. Zo belijden we dat toch ook in art. 27 van de NGB over de ene katholieke kerk: Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof. We zagen die eenheid al direct op Pinksteren, toen op eén dag 3000 zielen werden toegevoegd, die zich lieten dopen. Van die groeiende gemeente staat in Hand. 4:32: En de menigte van hen die tot geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en zij hadden alles gemeenschappelijk. De kerk als tempel in de Here, rust op Hèm als haar hoeksteen. Ze wordt door Zíjn Geest samengevoegd tot onderlinge dienst. Zo wordt ze door Christus’ Geest bezield tot eendrachtige eredienst van God. Om zo, samen vasthoudend aan de waarheid, naar Hem toe te groeien (Ef. 4: 15,16). Die ene tempel, dáár is de Here Christus het om begonnen. Om zonen van God te brengen in één huisgezin. Om met Zijn Geest in hen te wonen als een tempel, waarin ze eendrachtig uit één mond de Here God en Vader mogen loven, prijzen en verheerlijken. Dàt is het grote doel van Christus werk op aarde. Dat zal straks in volmaaktheid mogen worden voortgezet in het nieuwe Jeruzalem. Laten we dus allen nu ook op deze vergadering aandoen deze Christus en elkaar voorhouden Zijn woorden, geschreven door Paulus in Rom. 15: 5-7: De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus,
2012-01-28 Voorlopige ACTA GS-HASSELT 2011-2012 deel 4 vastgesteld 11022012 voorWebsite.doc
4
Geel gekleurd niet voor definitieve Acta. opdat gij eendrachtig, uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken. Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid van God.
Mededelingen van het moderamen. 1. Ingekomen stukken: -10.059: Brief van br. J. Bouwhuis met reactie op de vergadering van 14 januari 2012 en oproep tot dankbaarheid. Overwegende dat: 1. de brief commentaar geeft op de synode vergadering 2. de inhoud geen commentaar is op de gepubliceerde rapporten die besproken worden; 3. het niet gebruikelijk is dat dergelijke brieven door de synode ontvankelijk verklaard worden. Besluit: De brief van broeder J. Bouwhuis onontvankelijk te verklaren. Het besluit wordt met algemene stemmen aangenomen. -10.060: Brief van zuster Wildeboer-Wubs met bemoedigende woorden aan de synode. De brief wordt deels voorgelezen en er wordt met dankbaarheid kennis van genomen. Toegezegd wordt om de volledige brief digitaal aan de afgevaardigden toe te sturen.
Bespreking van het verzoek van de GK(d)D wordt na volledige afronding in de acta opgenomen.
Vastgesteld op 11 februari 2012.
1e Preses Ds.S.de Marie
1e Scriba L. Menninga
2e preses H. Oosterhuis
2e scriba C.A. Teunis
2012-01-28 Voorlopige ACTA GS-HASSELT 2011-2012 deel 4 vastgesteld 11022012 voorWebsite.doc
5