“HET IS ANDERS GELOPEN, DAN DAT WE ALLEBEI VOOR OGEN HADDEN. IK HEB TWEE KEER SEKS MET HEM GEHAD EN TWEE KEER WAS HET OOK RAAK, WAS IK ZWANGER.“
ACHTERGRONDEN VAN INADEQUAAT ANTICONCEPTIEGEBRUIK BIJ JONGEREN
“HET IS ANDERS GELOPEN, DAN DAT WE ALLEBEI VOOR OGEN HADDEN. IK HEB TWEE KEER SEKS MET HEM GEHAD EN TWEE KEER WAS HET OOK RAAK, WAS IK ZWANGER.“
ACHTERGRONDEN VAN INADEQUAAT ANTICONCEPTIEGEBRUIK BIJ JONGEREN
Dit onderzoek is gefinancierd door ZONMw en onderdeel van de campagne seksuele gezondheid. De campagne Seksuele Gezondheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep.
Utrecht, april 2010 Auteurs: Milleke de Neef en Lieke van Dijk Projectnummer: SO&O 007 © 2010 Rutgers Nisso Groep www.rutgersnissogroep.nl
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Voorwoord In de voorbereiding op een landelijke campagne ter bevordering van de seksuele weerbaarheid van jongeren in opdracht van het Ministerie van VWS/ZonMW vonden in 2009 verdiepende vooronderzoeken plaats. In onderhavig onderzoek lag de focus op het verkrijgen van een concreet beeld van de (te beïnvloeden) factoren die ten grondslag liggen aan inadequaat/inconsistent anticonceptiegebruik onder jongeren. Hiertoe zijn dertig zowel allochtone als autochtone jongens en meiden in online of face-to-face interviews geïnterviewd. We willen de docenten, jongerenwerkers, voorlichters, hulpverleners en andere tussenpersonen die seksuele weerbaarheid hoog in het vaandel hebben, bedanken voor hun hulp bij het werven van jongeren voor dit onderzoek. Bovenal gaat onze hartelijke dank uit naar de jongeren die als respondent meededen met dit onderzoek. Hun medewerking en openhartige verhalen hebben er toe bijgedragen dat er een rapport ligt waarvan de bevindingen ingangen bieden voor de landelijke campagne met betrekking tot het voorkomen van ongeplande/ongewenste zwangerschap. Milleke de Neef Projectleider, Rutgers Nisso Groep/WPF
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Samenvatting In 2010 start een landelijke massamediale campagne ter bevordering van de seksuele weerbaarheid van jongeren in opdracht van het Ministerie van VWS/ZonMW. Het doel van de campagne is om seksueel grensoverschrijdend gedrag en ongeplande ongewenste zwangerschappen te voorkomen of te verminderen. In de voorbereiding op de campagne vonden in 2009 verdiepende vooronderzoeken plaats, waaronder onderhavig onderzoek. In dit kwalitatieve onderzoek is gekeken naar (te beïnvloeden) factoren die een rol spelen bij ongeplande/ongewenste zwangerschappen bij jongeren in Nederland. Het model van seksuele interactiecompetentie (SIC) bood hiervoor het theoretisch kader waarbinnen de doelstellingen en onderzoeksvragen ingebed zijn. Voor het ontstaan van ongeplande zwangerschap zijn twee dingen bepalend: het hebben van geslachtsgemeenschap en anticonceptiegebruik. Als jongeren geen geslachtsgemeenschap hebben of consequent en adequaat anticonceptie toepassen, dan is de kans op zwangerschap (vrijwel) uitgesloten. Belangrijke aspecten ten aanzien van anticonceptiegebruik die een rol spelen bij het voorkómen van ongeplande zwangerschap zijn: kunnen anticiperen op seksueel contact (vooruit kunnen zien, voorbereid zijn), kunnen plannen van anticonceptie, anticonceptie kunnen bespreken met de partner, anticonceptie kunnen toepassen en seks zonder anticonceptie kunnen weigeren. Hierbij spelen factoren zoals: kennis en attitudes ten aanzien van seksualiteit en anticonceptie, zelfeffectiviteit (met betrekking tot de toepassing van anticonceptie), het seksueel zelfbeeld, de risicoperceptie, genderopvattingen en het wel of niet hebben van een toekomstperspectief een rol. In dit onderzoek hebben wij door middel van online en face-to-face interviews getracht een concreet beeld te krijgen van de achtergronden van (inadequaat of inconsistent) anticonceptiegebruik bij dertig Nederlandse jongeren met diverse achtergronden. De werving van respondenten ten behoeve van dit onderzoek was, met het oog op het bovenstaande, gericht op jongens én meisjes die anticonceptie gebruikten (of gebruikt hadden) ter voorkoming van zwangerschap. Uiteindelijk zijn er dertig jongeren (m/v) in online of face-to-face interviews geïnterviewd. De leeftijd van de jongeren varieerde van 16 t/m 23 jaar. Alle jongeren gebruikten op het moment van het interview anticonceptie of hadden dit ooit gebruikt. Op twee geïnterviewden na hadden alle jongeren geslachtsgemeenschap gehad. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de meeste jongeren anticonceptie belangrijk vinden en de intentie hebben om deze (goed) toe te passen. Een groot deel van de jongeren heeft ooit Double Dutch gevreeën, maar lang niet alle jongeren deden dit consequent of langdurig. Met name in langere relaties of als er ‘vertrouwen’ is tussen de partners wordt al snel overgestapt naar alleen met de pil vrijen. De pil was het meest gebruikte anticonceptiemiddel van de jongeren uit deze onderzoeksgroep, gevolgd door het condoom. Met name het voorkomen van zwangerschap staat hoog in het vaandel, in mindere mate wordt ook gedacht aan het voorkomen van soa. Hoewel zij in de toekomst bijna allemaal kinderen willen, zouden bijna alle jongeren er op dit moment niet aan moeten dénken moeder of vader te worden. Ruim een derde deel van de jongeren zou als er sprake zou zijn van een onverhoopte zwangerschap voor een abortus (willen) kiezen. Een bijna even groot deel vindt dat de zwangerschap uitgedragen moet worden, omdat abortus ‘moord’ is, je je verantwoordelijkheid moet nemen of dat het ’meant to be’ is. Bij deze jongeren liggen hier vaak religieuze of culturele overtuigingen aan ten grondslag. Een ander deel van de jongeren geeft aan heel erg te twijfelen over wat ze zouden doen als er sprake zou zijn van een ongeplande zwangerschap. Ook door hen wordt vaak genoemd dat abortus ‘moord’ zou zijn, maar tegelijkertijd pleiten praktische (economische) of persoonlijke redenen (‘te jong’, een carrière willen nastreven) voor het
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
afbreken van de zwangerschap. De verantwoordelijkheid voor anticonceptie vinden de meeste jongeren in theorie gedeeld: de jongen is verantwoordelijk voor het condoom en het meisje voor de pil. Echter, ondanks de goede intenties gaat er in de praktijk regelmatig wat mis in het anticonceptiegebruik en vrijen jongeren lang niet altijd (volledig) veilig. Een deel van de jongeren lijkt problemen te ervaren met het anticiperen op seksueel contact en het plannen van anticonceptie. Het zijn dan vooral de onvoorziene seksuele situaties waarin de opwinding de boventoon voert die tot seksuele risico’s leiden. Als er dan geen condoom (meer) voorhanden is, weerhoudt dit de meeste jongeren er niet van om toch seks te hebben. Ondanks dat de verantwoordelijkheid voor anticonceptie in theorie gedeeld is, is er in de praktijk vaak onduidelijkheid over en/of wordt deze (impliciet) bij de ander neergelegd. Omdat hier niet of nauwelijks over wordt gesproken tussen seksuele partners, worden deze impliciete aannames niet (of te laat) ontkracht, wat kan leiden tot seksuele risico’s. Daarnaast komt de verantwoordelijkheid voor anticonceptie in de praktijk vaker bij meiden terecht, omdat er vaak alleen met de pil wordt gevreeën (met name in relaties of als er vertrouwen is). Bijna alle jongeren hebben een negatieve attitude ten opzichte van het condoom en een positieve attitude ten opzichte van de pil. Er lijkt bovendien een blind vertrouwen te heersen in de ander. Jongens gaan er vanuit dat het meisje de pil adequaat en consistent gebruikt en meiden gaan er vanuit dat de jongen het condoom wel bij zich zal hebben, zal dragen en goed zal toepassen of dat hij geen soa heeft. Als de jongen geen condoom wil gebruiken, gaat een aantal meiden daar ook in mee. Met name als zij zelf aan de pil zijn, maar soms ook als zij zelf geen anticonceptie gebruiken. Waardoor zij risico lopen op soa en zwangerschap. Met name allochtone meiden lijken het moeilijk te vinden seks zonder anticonceptie te weigeren. Sommige jongens en meiden lijken niet stil te staan bij het risico op soa als er zonder condoom wordt gevreeën en/of gaan er vanuit dat de ander geen soa heeft. Als een meisje aan de pil is, is er dan geen reden om daarnaast een condoom te gebruiken of wordt daar niet bij stilgestaan. Dit terwijl een deel van de meiden aangeeft de pil niet altijd consistent en adequaat toe te passen. Bij veel jongeren lijkt een lage risicoinschatting mee te spelen, vooral als het gaat om soa maar ook ten opzichte van zwangerschap. De onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor anticonceptie, de impliciete aanname dat de ander wel voor bescherming zal zorgen, het blinde vertrouwen in de ander en de lage risico-inschatting kunnen er dan toe leiden dat er in een seksuele situatie niet (voldoende) veilig wordt gevreeën en dat er achteraf geen adequate maatregelen worden genomen (soatest, morning-afterpil, zwangerschapstest). Met name de lager opgeleide en allochtone jongeren vormen een risicogroep voor soa en ongeplande zwangerschap. De informatie die jongeren over seksualiteit en anticonceptie krijgen vanuit school en thuis is doorgaans beperkt tot technische informatie en waarschuwingen (‘vrij veilig’). In gezinnen waar seksualiteit en anticonceptie niet besproken wordt of waar een taboe heerst ten aanzien van deze onderwerpen, kan het voor jongeren moeilijker zijn om toegang te krijgen tot betrouwbare informatie. Jongeren zijn dan aangewezen op andere, vaak minder betrouwbare bronnen van informatie, zoals peers. Hierdoor kunnen cultuurgebonden misvattingen en angsten rondom anticonceptie(gebruik) blijven bestaan en zelfs versterkt worden. Daarnaast kunnen zij door het ervaren taboe op (praten over) seksualiteit en anticonceptie belemmerd worden ten aanzien van het aanschaffen, inplannen, bespreken en toepassen van anticonceptie. Verder lijkt de informatie die jongeren krijgen vanuit school, thuis en in hun vriendenkring nogal seksespecifiek te zijn. Jongens dienen te weten hoe een condoom werkt en moeten die bij zich dragen, meiden zijn verantwoordelijk voor het pilgebruik.
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Hierdoor ontbreekt het jongens aan interesse en kennis over de pil en voor veel meiden geldt dit voor het condoom. Er lijkt onder jongeren sprake te zijn van seksegescheiden werelden op - voor adequaat/consistent anticonceptiegebruik – met elkaar samenhangende cruciale punten. Op het gebied van kennis, ten aanzien van verantwoordelijkheid, maar ook in de waardering tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar gedrag voor jongens en meiden. Dit kan naast financiële redenen, de toegang tot anticonceptie belemmeren. Met name allochtone en laagopgeleide jongeren evenals hun partners maakt dit tot een risicogroep ten aanzien van ongeplande zwangerschap (abortus of jong ouderschap) en soa. Het verdient aanbeveling jongens en meiden een spiegel voor te houden van hun eigen aannames, attitudes en gedrag in intieme, seksuele relaties en ze gezamenlijk over de seksuele risico’s te laten praten die hieruit voort kunnen komen. Dit onderzoek suggereert tevens dat er winst te behalen is als zowel jongens als meisjes zo volledig mogelijke informatie krijgen over de verschillende anticonceptiva. Tegelijkertijd dient er rekening te worden gehouden met de specifieke leefwereld, wensen, angsten en (cultuurgebonden) misvattingen van jongeren. Ouders en ook scholen hebben een belangrijke rol bij de ondersteuning van jongeren bij het inplannen, leren bespreekbaar maken en toepassen van anticonceptie. Dit kan ingebed worden in een completer voorlichtingspakket, waarin ook thema’s als jong ouderschap en de consequenties van onveilig vrijen, een ongeplande zwangerschap en soa meegenomen worden. Dit met als doel om jongeren bewust te maken van hun eigen opvattingen, gevoelens, motieven en gedragingen in interactie met een partner én hen te ondersteunen bij het verwerven van de sociale en communicatieve vaardigheden die zij nodig hebben om een seksuele interactie prettig, gelijkwaardig en veilig te laten verlopen. Verder verdient het aanbeveling om samen met jongeren, scholen en ouders te zoeken naar mogelijkheden om dit soort thema’s op de agenda te zetten en hen handvatten aan te reiken om hier invulling aan te geven. Daarnaast komt het belang van anticonceptie op maat naar voren in dit onderzoek. Gezien de gebrekkige kennis, attitudes en misvattingen ten aanzien van anticonceptie die bij sommige jongeren aanwezig zijn, dient de informatie(voorziening) aangepast te worden aan het individu, de context en de relatie. Hierbij verdient het aanbeveling de sociaal-culturele, relationele en genderfactoren die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen mee te nemen. Tot slot biedt dit onderzoek aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. Aangezien de factoren die van invloed zijn op (inadequaat/ inconsistent) anticonceptiegebruik gevormd worden en betekenis krijgen in de interactie tussen seksuele partners, dient zowel het perspectief van jongens als van meisjes belicht te worden in onderzoek naar de seksuele gezondheid van jongeren. Dit onderzoek heeft dan ook bovenal duidelijk gemaakt dat het betrekken van beide seksen cruciaal is, omdat de seksegescheiden werelden pas dan tot uiting komen.
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Achtergrond onderzoek 1.2 Theoretisch kader 1.3 Doelstellingen 1.4 Onderzoeksvragen
1 1 2 4 4
2. Methodesectie 2.1 Werkwijze 2.2 Methode van dataverzameling 2.3 Werving 2.4 Onderzoeksgroep
6 6 6 7 7
3. Informatie en voorlichting over anticonceptie 3.1 Voorlichting en informatie via school 3.2 Voorlichting en informatie via de omgeving 3.3 Samenvatting en conclusie
9 9 10 12
4. Opvattingen en gedrag ten aanzien van anticonceptie 4.1 Belang van het goed toepassen van anticonceptie 4.2 Verantwoordelijkheid voor anticonceptie 4.3 Anticonceptiegedrag 4.4 Fouten 4.5 Maatregelen 4.6 Samenvatting en conclusies
14 14 16 18 24 25 27
5. Opvattingen ten aanzien van zwangerschap en ouderschap op jonge leeftijd 5.1 Opvattingen ten aanzien van zwangerschap 5.2 Abortus, jong ouderschap of adoptie? 5.3 Ambivalentie en voorbeschikking 5.4 Wanneer wel kinderen? 5.5 Verantwoordelijkheid 5.6 Samenvatting en conclusies
29
6. Belemmeringen ten aanzien van adequaat en consistent anticonceptiegebruik 6.1 Kennis 6.2 Misvattingen en angsten 6.3 (Kunnen) inplannen van anticonceptie 6.4 Liefde, vertrouwen en een lage risico-inschatting 6.5 Communicatie 6.6 Genderverschillen 6.7 Samenvatting en conclusies
39
6
29 31 34 35 36 38
39 40 41 42 43 45 48
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
7. Vragen en tips ten aanzien van anticonceptie 7.1 Vragen op het gebied van anticonceptie 7.2 Tips voor de campagne 7.3 Samenvatting en conclusies
50 50 51 56
8. Conclusies en aanbevelingen 8.1 Conclusies 8.2 Aanbevelingen
57 57 60
Bijlagen Bijlage 1: Vragenlijst Achtergrondinfo Seksuele voorlichting Attitude, gedrag en vaardigheden aanzien van ac Belemmerende factoren (in de cultuur/religie) Attitude zwangerschap Rolpatronen en zelfbeeld Slotvragen
64 64 65 65 67 67 68 69
Bijlage 2: Referentielijst
70
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
1.
Rutgers Nisso Groep, 2010
Inleiding
1.1 Achtergrond onderzoek In Nederland werden in 2008 naar schatting ongeveer 6700 meiden van 15 tot en met 19 jaar zwanger. De meeste van deze zwangere tienermeiden (ruim 60%) kozen voor een abortus, ruim een derde werd tienermoeder (Van Lee & Van der Vlugt, 2010. In press). De afgelopen jaren is de trend dat zwangere meiden minder vaak voor tienermoederschap kiezen en vaker voor abortus. De keuze voor een abortus of ouderschap na een ongeplande zwangerschap is altijd een keuze met gevolgen (VBOK, 2005). Zo wordt bij een deel van de vrouwen in meer of mindere mate psychische of emotionele problemen achteraf gemeld (Kanis & Stegeman, 1982; Van Kooten, Van Berlo & Vanwesenbeeck, 2003). Een zwangerschap op jonge leeftijd brengt ook gezondheidsrisico’s voor moeder en kind met zich mee en het kan de maatschappelijke participatie van meiden sterk belemmeren, wat tot langdurige achterstand bij moeder en kind kan leiden (Hobcraft & Kiernan, 2001). Bovendien valt het moederschap de meeste tienermoeders zwaar (Van Berlo, Wijsen & Vanwesenbeeck, 2005). Risicogroepen tienerzwangerschap en moederschap Tienerzwangerschappen komen zowel onder hoger als lager opgeleide meiden voor. Echter, lager opgeleide meiden wier ouders een lage SES hebben worden vaker (ongepland) zwanger. Meiden uit gebroken gezinnen zouden nóg vaker te maken krijgen met een zwangerschap (Imamura et al., 2007). Allochtone tienermeiden vormen (nog steeds) een risicogroep ten aanzien van moederschap; zij hebben een aanzienlijk grotere kans om moeder te worden dan autochtone tienermeiden. Het gaat daarbij vooral om Antilliaanse en Surinaamse meiden (Garssen, 2008). Risicogroepen abortus Het abortuscijfer onder autochtone tienermeiden tussen de 15 en 19 jaar is 4,7 per 1000 meiden. Het abortuscijfer van de allochtone meiden is hoger. Binnen de allochtone groep zijn er echter grote verschillen. Van de vier traditionele migrantengroepen hebben met name Antilliaanse (37,6) en Surinaamse (33,0) meiden een hogere kans op een abortus dan de autochtone meiden. Het geschatte abortuscijfer van Marokkaanse meiden tussen de 15 en 19 jaar is 10,5 per 1000, dat van Turkse meiden (5,9) (Kruijer, Van Lee & Wijsen, 2009). Falend anticonceptiegebruik Uit de laatste abortusregistraties komt naar voren dat meiden die kiezen voor een abortus in het half jaar voor de abortus steeds vaker gebruik maakten van een anticonceptiemiddel of -methode, met name de pil (Van Lee & Wijsen, 2008; Kruijer, Van Lee & Wijsen, 2009). Dat lijkt tegenstrijdig, maar een verklaring hiervoor kan zijn dat meiden de pil niet adequaat of consistent toepassen. Echter, het geven van sociaal wenselijke antwoorden kan ook niet helemaal worden uitgesloten. De pil is het meest gebruikte anticonceptivum voor vrouwen onder de 40 jaar, met name jonge meiden en vrouwen kiezen vaak voor de pil als anticonceptiemiddel (Wijsen & Zaagsma, 2006). Pilgebruik is de laatste jaren steeds meer ‘gemeengoed’ geworden. Deze verschoven norm kan ertoe leiden dat meiden aangeven de pil te gebruiken terwijl dit niet het geval is.
1
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
1.2 Theoretisch kader De leefstijlcampagne seksuele weerbaarheid heeft als doel ongewenste zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag terug te dringen of te helpen voorkómen. Voor het slagen van een campagne is een goede theoretische basis onontbeerlijk. Om effectief te kunnen zijn moet een campagne zich richten op cognities, emoties, vaardigheden en normen die de kans op het ongewenste gedrag vergroten of verkleinen. Deze factoren moeten bovendien beïnvloedbaar zijn (De Graaf, Van Dijk & Wijsen, 2010). Om seksueel gedrag te verklaren zijn al vele sociaal-cognitieve modellen ontwikkeld, bijvoorbeeld het Health Belief Model, het ASE model (Attitudes, Sociale Norm, Eigeneffectiviteit) of de Theorie van Gepland Gedrag. De bruikbaarheid van sociaal cognitieve modellen is aangetoond voor een breed scala van gedragingen. Op het terrein van seksualiteit heeft dit onderzoek veelal betrekking op hiv/soa preventie, minder op anticonceptiegebruik en nog minder op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Toch kennen deze modellen een aantal beperkingen. De modellen verklaren bijvoorbeeld alleen gedragsintenties, welke slechts matig gecorreleerd zijn met daadwerkelijk gedrag. Bovendien betogen verschillende onderzoekers dat in plaats van individuele cognities, juist de interacties tussen mensen van belang zijn bij het voorspellen van seksueel gedrag. Een geïntegreerd model voor jongens en meisjes lijkt het best aan te sluiten, omdat genderspecifieke factoren in interactie met elkaar gevormd worden en betekenis krijgen (Tolman, Striepe & Harmon, 2003). Een dergelijk geïntegreerd model van seksuele gezondheid is ontwikkeld door Vanwesenbeeck, Ingham, Jaramazovic & Stevens (1999). Model van seksuele interactiecompetentie. Achtergrondfactoren, zoals gezinsklimaat, sociale integratie en seksuele vorming
kennis, attitudes, gevoelens, betekenissen en motieven t.a.v. seks, relaties, gender en risico
Evaluatie en bijstellen
Situationele en relationele context
Interactie veilig, prettig en gelijkwaardig?
Seksuele InteractieCompetentie Seksuele InteractieCompetentie Partner
Seksuele interactiecompetentie (SIC) refereert aan een complex geheel aan (sociale) vaardigheden, gevoeligheden en strategieën die nodig zijn om seksuele en intieme relaties plezierig, veilig en gelijkwaardig te maken. Het wordt aangemerkt als een belangrijk sleutelbegrip als het gaat om het voorkomen van ongeplande zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De mate van SIC bepaalt of in een bepaalde seksuele context de cognities, emoties en vaardigheden worden geactiveerd die nodig zijn voor gunstige uitkomsten van de seksuele interactie. Belangrijke aspecten van SIC in verband met het voorkomen van ongeplande zwangerschap zijn: het kunnen anticiperen op seksueel contact, seks zonder anticonceptie kunnen weigeren, anticonceptie kunnen plannen en het (vooraf) bespreken en toepassen van anticonceptie (Vanwesenbeeck, Ingham, Jaramazovic & Stevens 1999). Deze factoren komen ook uit onderzoek naar voren. Zo gebruikten meisjes die zeggen dat de eerste keer hen min of meer ‘overkwam’ minder vaak anticonceptie (Stone &
2
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Ingham, 2002). Jongeren die seks en anticonceptie kunnen plannen, die anticonceptie goed kunnen toepassen en die seks zonder anticonceptie kunnen weigeren, gebruiken juist vaker anticonceptie (Kirby & Lepore, 2007). Ook wordt vaker anticonceptie gebruikt wanneer dit vooraf met de partner is besproken (Kirby & Lepore, 2007; Sionéan et al., 2002; Stone & Ingham, 2002; TrÆen & Kvalem-Ingela, 2007). Daarnaast spelen andere factoren een rol, zoals kennis, attitudes, zelfeffectiviteit, het seksueel zelfbeeld, de risicoperceptie, genderopvattingen en het wel of niet hebben van een toekomstperspectief. Meiden die een gebrek aan kennis hebben over anticonceptie én die zich hier niet bewust van zijn, lopen het hoogste risico op een ongeplande zwangerschap (Van Berlo, Wijsen & Vanwesenbeeck, 2005; Brückner, Martin & Bearman, 2004). Jongeren die positiever denken over anticonceptie en die minder voor- en meer nadelen zien aan een zwangerschap gebruiken vaker anticonceptie (Kirby & Lepore, 2007; Ryan, Franzetta & Manlove, 2007). Een hogere zelfeffectiviteit in het bespreken van anticonceptie met de partner is gerelateerd aan beter anticonceptiegebruik (TrÆen & Kvalem-Ingela, 2007). Iemands visie op de combinatie tussen seks, liefde en trouw hangt sterk samen met risicoperceptie ten aanzien van soa/hiv. De ‘romantische’ visie (gevoelens van liefde vormen de basis voor een seksuele relatie, trouw en vertrouwen volgen hier vanzelfsprekend uit) hangt dan samen met een lager condoomgebruik dan de visie dat trouw en liefde weliswaar nastrevenswaardig zijn, maar ook heel moeilijk te bereiken. Ook het onderschatten, ontkennen en negeren van risico zijn belangrijke redenen van jongeren om zichzelf niet goed te beschermen tegen soa en zwangerschap (O’Sullivan, Udell, Montrose, Antoniello, & Hoffman, 2010). Opvattingen over gender (ongeschreven regels over hoe jongens en meisjes zich horen te gedragen) belemmeren zowel jongens als meisjes in het maken van vrije keuzes en het ontwikkelen van competenties op seksueel gebied. Voor jongens en meisjes werkt dit verschillend, maar de beperkingen die zij ondervinden werken complementair (Tolman, Striepe & Harmon, 2003). Er bestaat een ‘dubbele moraal’ die aan seks voor jongens een andere status toekent dan voor meisjes. Meisjes die ‘te makkelijk’ overgaan tot seks kunnen op afkeuring rekenen, voor jongens is het geaccepteerd of juist statusverhogend om veel seksuele ervaring te hebben. Jongens horen het initiatief te nemen tot seks, meisjes horen de grenzen aan te geven. Deze sekseongelijkheid lijkt te worden uitvergroot in culturen waar familie-eer een belangrijke rol speelt, zoals in de Afghaanse, Turkse, Marokkaanse en Surinaams-Hindoestaanse doorgaans het geval is. Meiden die zich verbonden voelen met school en die toekomstplannen hebben, hebben een kleinere kans op tienerzwangerschap (Kirby & Lepore, 2007). In een Nederlands kwalitatief onderzoek onder tienermoeders bleek het ontbreken van richting in het leven (ambities of een doel op lange termijn) ook één van de belangrijkste achtergronden van de zwangerschap. Bij een (onverhoopte) zwangerschap heeft een meisje dan niet veel te verliezen, of zelfs juist iets te winnen (Van Berlo, Wijsen & Vanwesenbeeck, 2005). Ook voor tienervaders spelen beperkte toekomstplannen een rol (Harden et al., 2006). Hiernaast spelen (moeilijker te beïnvloeden) omgevingsfactoren een (indirecte) rol, bijvoorbeeld het gezinsklimaat, de houding ten aanzien van seksualiteit en anticonceptie in het gezin, vrienden en de media. Jongeren die in een warm gezin opgroeien (met veel openheid, affectie en steun) zeggen bij het vrijen assertiever en zelfverzekerder te zijn, meer controle te hebben en beter te kunnen praten met hun partner (De Graaf, 2007). Deze jongeren beginnen iets later aan geslachtsgemeenschap en wanneer ze geslachtsgemeenschap hebben, beschermen ze zich hierbij beter tegen zwangerschap (De Graaf, 2007; Siebenbruner, Zimmer-Gembeck & Egeland, 2007). Wanneer ouders (moeders) van tevoren seks en anticonceptie met hun kind bespreken, is de kans groter dat hij of zij anticonceptie gebruikt (De Graaf, 2007; Kirby & Lepore, 2007). Sommige jongeren ervaren druk van leeftijdsgenoten om seks te hebben. Dit is per subcultuur verschillend. In een groep 12- tot 17-jarige autochtone jongeren gaf 4% van de jongens
3
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
en meisjes aan dat je er in hun vriendengroep niet bij hoort als je geen seks hebt gehad (De Graaf, Nikken, Janssens, Felten, & Van Berlo, 2008). In een meer heterogeen samengestelde groep jongeren van dezelfde leeftijd gaf 15% van de jongens en 8% van de meisjes aan dat het in hun vriendengroep belangrijk is om seksueel ervaren te zijn. Onder Marokkaanse en Turkse jongens was dit percentage het hoogst (32%) (De Graaf, Van Egten, De Hoog & Van Berlo, 2009). Ook de media kan invloed hebben. Jongeren die uitzonderlijk veel kijken naar seksueel getinte media, hebben een twee keer zo grote kans om in de jaren erna zwanger te worden, vergeleken met degenen die hier uitzonderlijk weinig naar kijken (Chandra et al., 2008). 1.3 Doelstellingen In het verlengde van de theoretische factoren en met het oog op de campagne beoogde dit onderzoek een concreet beeld te krijgen van relevante (te beïnvloeden) factoren die ten grondslag liggen aan ongewenste/ongeplande zwangerschap van jongeren in Nederland. Het geschetste theoretisch kader bood handvatten voor de in de interviews te bespreken relevante thema’s namelijk: seksuele vorming; kennis, attitudes, motieven ten aanzien van seks, relaties, opvattingen over gender, alsook factoren in de situationele en relationele context, inclusief de rol van de partner. In onderzoek naar anticonceptie, ongeplande/ongewenste (tiener)zwangerschap en abortus is de rol en het perspectief van mannen veelal niet meegenomen of onderbelicht gebleven. De seksuele motieven, opvattingen en keuzes van een individu worden echter gevormd in een situationele en relationele context met een ander. Om die reden werd het van belang geacht zowel jongens als meiden te betrekken bij het huidige onderzoek. Wij hebben voor ons onderzoek dan ook nadrukkelijk geworven op jongens. Met het oog op de risicogroepen ten aanzien van ongeplande tienerzwangerschap, tienermoederschap en abortus was het idee zowel autochtone als allochtone, lager en hoger opgeleide jongeren (m/v) bij het onderzoek te betrekken. Voortvloeiend hieruit waren de doelstellingen van het huidige onderzoek dan ook het verkrijgen van een concreet beeld van: de rol van school, ouders, peers, partners, (religieuze) leiders of voorbeeldfiguren ten aanzien van het anticonceptiegebruik en de anticonceptiekeuze van jongeren; de attitudes rondom anticonceptie, zwangerschap en abortus van jongeren; de factoren die bij jongeren een rol spelen bij het (in)effectief toepassen van anticonceptie (kennis, angsten, misverstanden, risicoperceptie, vaardigheden, etc.); de culturele en sociale factoren rondom seksualiteit, zwangerschap en anticonceptie die het anticonceptiegebruik van jongeren mogelijk beïnvloeden; de vragen, knelpunten en dilemma’s rondom anticonceptie(gebruik) die bij jongeren aanwezig zijn; de wensen en behoeften van jongeren rondom anticonceptie en ondersteuning/ hulpverlening. 1.4 Onderzoeksvragen De bovengenoemde doelstellingen werden geconcretiseerd in de volgende onderzoeksvragen: Welke informatie en voorlichting rondom anticonceptie hebben de jongeren gekregen, van wie en op welke manier? Welke rol hebben ouders, partners, peers, (religieuze) leiders of voorbeeldfiguren gespeeld in de besluitvorming, keuze en toepassing van anticonceptie?
4
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Wat zijn de opvattingen van de jongeren ten aanzien van anticonceptie(gebruik)? Welk belang wordt eraan gehecht, wie is verantwoordelijk voor de anticonceptie? Wat zijn de opvattingen van de jongeren ten opzichte van jong ouderschap, abortus en de toekomstige kinderwens? Hoe wordt er in de praktijk omgegaan met anticonceptie? Wanneer gaat er in het anticonceptiegebruik iets mis, welke factoren spelen daarbij een rol? Welke culturele, sociale, economische en interne belemmeringen of problemen ervaren de jongeren bij het toepassen van een anticonceptiemiddel of -methode? Welke wensen en behoeften hebben de jongeren ten aanzien van anticonceptie(gebruik) en ondersteuning/hulpverlening? Op welke manier en door wie kunnen zij worden ondersteund bij het adequaat toepassen van anticonceptie?
5
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
2.
Rutgers Nisso Groep, 2010
Methodesectie
2.1 Werkwijze In de aanvankelijke onderzoeksopzet was het plan focusgroepen te houden met meisjes in de leeftijd van 16 tot en met 21 jaar van Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en autochtoon Nederlandse afkomst van verschillende opleidingsniveaus. Gezien het belang van het betrekken van jongens in het onderzoek is er uiteindelijk voor gekozen ook jongens te bevragen. Deze focusgroepen zouden naar onze mening een beter beeld geven van de complementaire genderspecifieke interacties die een rol spelen bij anticonceptie(gebruik). Echter, om verschillende redenen is uiteindelijk gekozen voor het houden van individuele interviews in plaats van focusgroepen. Zo is uit onderzoek (Felten et al., 2009) naar voren gekomen dat jongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst door het taboe dat in hun achterban op (het praten over) seksualiteit ligt soms worden geremd in het vrijuit spreken over dit soort thema’s in groepen. Bovendien kan er in een focusgroep met jongeren met diverse achtergronden sprake zijn van (sub)groepsdruk waardoor individuele meningen niet uit de verf komen. Tevens stuitte het organiseren van focusgroepen met jongeren met deze diverse kenmerken op problemen. Focusgroepen houden waarin álle leeftijdscategorieën en etnische achtergronden werden vertegenwoordigd bleek erg lastig. Om deze redenen werd besloten de jongeren individueel te bevragen. Er werd ingeschat dat jongeren in individuele gesprekken meer tot hun recht zouden komen en meer geneigd zouden zijn hun eigen beleving, mening en wensen te uiten dan in heterogeen samengestelde focusgroepen. Vanwege de beschikbare tijd en capaciteit lag het in de planning online interviews met behulp van een webcam en MSN, in geschreven taal, te doen. Een webcam heeft bovendien als voordeel dat beide partijen de identiteit van de ander kunnen verifiëren en eventueel ook non-verbale reacties kunnen worden geregistreerd. Het voordeel van geschreven taal boven gesproken taal is dat jongeren ook indien zij niet alleen zijn in een ruimte relatief anoniem kunnen communiceren. Jongeren hadden de mogelijkheid zich via jongerensites voor het onderzoek aan te melden. Omdat zich hiervoor met name hoogopgeleide autochtone jongeren aanmeldden werd een andere aanpak gehanteerd (zie 2.3), waarbij zowel een online interview als een face-to-face interview op een voor de jongere veilige plek tot de mogelijkheden behoorde. Uiteindelijk vonden er 11 interviews via MSN (en webcam) plaats, de overige 19 interviews zijn op de Rutgers Nisso groep, op scholen en bij welzijnsorganisaties afgenomen. 2.2 Methode van dataverzameling De onderzoeksvragen zijn concreet gemaakt en uitgewerkt in een topiclijst (zie bijlage 1) aan de hand waarvan de online of face-to-face interviews zijn gehouden. De online interviews duurden minimaal een uur met uitloop naar anderhalf à twee uur. De face-toface interviews verliepen sneller, in ongeveer drie kwartier tot maximaal anderhalf uur. De respondenten ontvingen een incentive van tien euro voor deelname, die zij konden ontvangen in de vorm van een cadeaubon of via storting op hun bankrekening. Bij de analyse en de verwerking van de gegevens is gebruik gemaakt van het codeer- en analyseprogramma Maxqda (2007).
6
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
2.3 Werving De werving vond via diverse kanalen plaats. In eerste instantie werd alleen geworven via verschillende sites op internet, door een oproep op het forum te plaatsen of een link naar het onderzoek te plaatsen. Via de link kwamen jongeren terecht op de RNG website, waar zij een aanmeldformulier konden invullen.1 Van de aangemelde jongeren deden er uiteindelijk slechts een klein aantal daadwerkelijk mee aan het onderzoek. Verder zijn intermediairs benaderd om jongeren te vragen mee te doen en zijn oproepen tot deelname aan het onderzoek opgehangen bij diverse scholen, universiteiten en jeugd en jongerencentra in Utrecht. Dit leverde niet zoveel respondenten op als verwacht. Omdat bleek dat lang niet alle jongeren in de gelegenheid waren of het aandurfden een interview via MSN en webcam te doen werd besloten tevens face-to-face interviews te doen. Ongeveer de helft van de interviews werd uiteindelijk via intermediairs (docent, jongerenwerker) geregeld en op locatie afgenomen. Het voordeel hiervan was dat deze jongeren zich waarschijnlijk niet uit zichzelf zouden hebben aangemeld, uit desinteresse, schaamte of omdat zij het oproepje niet hadden gezien. Jongeren die zichzelf aanmeldden hadden over het algemeen minder moeite met het praten over seksualiteit en anticonceptie dan de jongeren die door anderen geworven waren. Al met al leverde de werving via de diverse kanalen tezamen een genuanceerd en divers beeld op van de belemmeringen die jongeren ervaren op het gebied van anticonceptie en de toepassing daarvan. 2.4 Onderzoeksgroep Het streven was in Nederland wonende jongens en meisjes in de leeftijdgroep 16 tot en met (ongeveer) 21 jaar te interviewen. Hierbij werd getracht een diverse groep jongeren te interviewen. Concreet betekende dit interviews met zowel autochtoon Nederlandse jongeren als jongeren met een andere herkomst dan de autochtoon Nederlandse, met verschillende opleidingsniveaus. In totaal werden er 30 interviews afgenomen. De groep respondenten bestond uit achttien meiden en twaalf jongens in de leeftijd van 16 tot en met 23 jaar. Alle jongeren gebruikten een vorm van anticonceptie en/of hadden dit in het verleden toegepast. Op twee na hadden de jongeren allemaal geslachtsgemeenschap gehad. In onze onderzoeksgroep bevond zich één tienermoeder. De gemiddelde leeftijd van de geïnterviewde jongeren was 18,3 jaar. In totaal waren er 21 jongeren ouder dan 16 jaar. De verhouding autochtoon – allochtoon was 40-60%. De allochtone groep jongeren bestond uit jongeren afkomstig uit Marokko, Turkije, Suriname, de Antillen, Aruba en een aantal andere landen. In tabel 2.4.1 is de onderzoeksgroep beschreven, uitgesplitst naar sekse, opleidingsniveau en etnische achtergrond. De jongeren afkomstig uit Suriname, de Antillen of Aruba werden gecategoriseerd als ‘Caribisch’. Hier is voor gekozen om het risico op herkenning van individuele respondenten te verkleinen en zodoende de privacy en vertrouwelijkheid te kunnen waarborgen. Jongeren met een opleiding op VMBO of MBO niveau werden ingedeeld in de categorie ‘laag opleidingsniveau’ en jongeren met een opleiding zoals HAVO, VWO, HBO en universiteit werden ingedeeld in de categorie ‘hoog opleidingsniveau’. De groep laagopgeleide jongeren was wat groter (17) dan de groep hoogopgeleiden (13). In de onderzoeksgroep waren de allochtone jongens en meiden oververtegenwoordigd. Gezien de risicogroepen voor ongeplande tienerzwangerschap, 1
Er is onder meer op www.sexwoordenboek.nl, www.sense.info, www.maroc.nl, www.seksualiteit.nl, www.youramsterdam.nl en www.funx.nl een oproep geplaatst. Door een journalist van www.geenstijl.nl werd onze oproep vervolgens op hun site geplaatst, om jongeren ertoe aan te zetten nepformulieren in te vullen. Dit leidde ertoe dat veel jongeren die niet mee wilden doen een aanmeldformulier invulden. Er ging veel tijd verloren door het checken van deze formulieren en het reageren hierop.
7
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
moederschap en abortus, gaf dat ons de mogelijkheid een beter beeld te krijgen van de factoren die een rol spelen bij anticonceptiegebruik in deze groepen. Tabel 2.4.1 De onderzoeksgroep uitgesplitst naar sekse, opleidingsniveau en etniciteit.
lage opleiding
hoge opleiding
totaal
Autochtoon
3
3
6
Caribisch
0
6
6
Turks, Marokkaans
2
0
2
Anders
3
1
4
Autochtoon
3
3
6
Caribisch
2
0
2
Turks, Marokkaans
2
0
2
Anders
2
0
2
Totaal
17
13
30
Meiden
Jongens
8
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
3.
Rutgers Nisso Groep, 2010
Informatie en voorlichting over anticonceptie
In het literatuuronderzoek (De Graaf, Van Dijk & Wijsen, 2010) dat de theoretische basis vormt voor de campagne stellen auteurs dat kennis een voorwaarde is voor het maken van verstandige keuzes. Zij halen meerdere onderzoeken aan. Zo komt uit onderzoek naar voren dat zowel daadwerkelijke kennis van voortplanting als de perceptie van de eigen kennis samenhangen met anticonceptiegebruik met de eerste sekspartner (Ryan, Franzetta & Manlove, 2007). Tevens blijkt dat het vooral de discrepantie tussen de feitelijke kennis en de perceptie van de eigen kennis is die een rol speelt bij ongepland zwanger worden. Meiden die een gebrek aan kennis hebben over anticonceptie en die zich hier niet bewust van zijn, lopen het hoogste risico op een ongeplande zwangerschap (Van Berlo et al., 2005; Brückner et al., 2004). Ook komt uit onderzoek naar de achtergrond van tienerzwangerschap naar voren dat tienermoeders weinig of gebrekkige voorlichting hebben ontvangen over gevoelens behorend bij seks, sociale vaardigheden benodigd voor seksueel gezond gedrag en veilig vrijen, en over gevolgen van zwangerschap op jonge leeftijd. De voorlichting lijkt doorgaans beperkt tot de technische kant van seksualiteit. (Van Berlo, Wijsen & Vanwesenbeeck, 2005; Wijsen & Van Lee, 2006). In dit hoofdstuk komt aan de orde welke informatie de onderzochte jongeren via school en hun omgeving rondom seks en anticonceptie hebben gekregen en welke rol deze hebben gespeeld ten aanzien van de keuze voor en het gebruik van anticonceptie. 3.1 Voorlichting en informatie via school De meeste jongeren (zowel jongens als meisjes, autochtoon Nederlandse jongeren en allochtone jongeren) zeggen op school enige informatie te hebben gehad rondom seksualiteit, anticonceptie en seksueel overdraagbare ziektes. Soms betrof het een of meerdere reguliere lessen op school (bijvoorbeeld tijdens het vak Biologie of Verzorging) en soms werd de voorlichting gegeven via instanties buiten de school (zoals de GGD). ‘Het ging over het vrouwen- en het mannenlichaam, hoe dat in zijn werking zit, hoe dat gaat vanaf het niks eigenlijk en dan tot aan een kindje krijgen. Dat hebben we wel gehad, met de eisprong, hoe de mannelijke geslachtsdelen in elkaar zitten, de vrouwelijke geslachtsdelen, een beetje de cyclus daarvan. En ook over anticonceptie hebben we voorlichting gehad.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘Over voorbehoedsmiddelen, over seksuele contacten. Ja, dat was het eigenlijk een beetje en hoe je met die voorbehoedsmiddelen om moet gaan en hoeveel dat er waren en soa’s, ziektes.’ (Jongen, 17 jaar, MBO, NL) De inhoud van de voorlichting betrof vaak informatie over de ‘technische kant’ van seksualiteit zoals informatie over de menstruatiecyclus, anticonceptiemiddelen en – methoden en de verschillende soa. Soms werd geoefend met het omdoen van een condoom en een enkele keer werd er ingegaan op de omgang tussen seksuele partners. ‘Toen heeft de juffrouw ook een keer laten zien hoe je een condoom aan moet brengen, had ze gewoon over een banaan heen gedaan. Dus dat was in principe best wel lachen, maar ja, het is toch wel belangrijk om zulke dingen te weten. ’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL)
9
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘Eigenlijk heb ik van alles gehad op school. Technische info, omgang met een vriendin. (…) Omgaan met seksualiteit: jongens willen meestal verder dan meiden, meisjes lopen erachter aan. En dat dit eigenlijk niet hoort. En daar worden voorbeelden gegeven over hoe het kan aflopen met een meisje. Dat het fout afloopt met het meisje: ze raken zwanger, worden gekwetst. Meisjes zijn gevoeliger dan jongens. Jongens zijn misschien wel gevoelig, maar uiten het niet zo, zijn stoerder.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) Een meisje van Caribische afkomst vertelt verder dat er vroeger op school (op de Antillen) werd ingegaan op de consequenties van tienerzwangerschap.
‘Ja, toen ik zo’n twaalf, dertien werd kwamen er veel, hoe zeg je dat? Teenage pregnancies voor. [Tienerzwangerschappen]. Ja, en zo werd je meer alert van wat zijn de consequenties en wat kan je eraan doen en wie kan je hulp vragen als je niet naar je ouders durft te gaan of zo.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Voor veel jongeren is het alweer een tijd geleden dat ze seksuele voorlichting op school kregen. Een aantal geeft aan dat zij de kennis niet helemaal paraat hebben of voornamelijk het gedeelte met betrekking tot zichzelf (qua sekse) hebben onthouden. Een enkeling uit expliciete kritiek over de kwaliteit van de voorlichting. ‘Nou zoals op alle scholen, de leraren zijn bang erover te praten. Het is veel te plastisch en seks wordt ook eng gemaakt, zoals dat je er alleen maar ziektes van kan krijgen, baby’s, ongewenste zwangerschappen en hoe je je daartegen moet verweren. Helemaal niet dat het ook leuk en plezierig kan zijn.’ (Meisje, 17 jaar, Havo, NL) 3.2 Voorlichting en informatie via de omgeving Met name autochtone meiden en jongens geven aan van huis uit geen taboe te hebben ervaren, dat er thuis over anticonceptie kon worden gepraat en dat de ouders daar soms ook een actieve rol in speelden. ‘Ik wilde op mijn twaalfde aan de pil en wilde dat doen met toestemming van mijn ouders en heb het toen aan ze gevraagd. Als ze nee gezegd hadden was het toch wat lastiger geworden, dus ze hebben er wel op invloed gehad.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) ‘Mijn ouders zijn altijd open geweest erover. Vroeger hadden we boekjes en dat lazen we dan. En toen ik een vriendin kreeg werd mij gezegd dat ik een condoom moest gebruiken.’ (Jongen, 17 jaar, VWO, NL) ‘[Heb jij informatie van je ouders gekregen over anticonceptie?] Ja. [En waar ging het dan over?]. Dat ik het veilig moet doen als ik iemand niet ken. [En wat houdt dat in, veilig] Dan gaat mijn moeder altijd condooms kopen voor mij. [Oké, zijn er ook andere dingen die ze heeft verteld over anticonceptie?] Eigenlijk niet zo, nee. [Heeft ze verteld hoe je het moet doen, hoe je het moet toepassen?] (lacht) nee.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL)
10
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘Bij mij thuis is het, zal ik maar zeggen, gewoon heel vrij besprekelijk. Het is geen taboe of niks. Het is gewoon normaal dat er een keer iets wordt gezegd en dat het gewoon besproken wordt. Het is gewoon heel normaal. Je kunt er gewoon over praten, je kunt naar je ouders toestappen. Als klein kind is het wel iets van, ja, een beetje een soort van schaamtegevoel van, moet ik het wel aan mijn vader en moeder vragen? Maar uiteindelijk bij mij, mijn ouders zijn heel vrij wat dat betreft.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) Ook een paar allochtone meiden en jongens geeft aan thuis over anticonceptie te hebben gepraat. ‘Mijn moeder begon door te hebben dat ik seks had en toen werd ze er verdrietig van en zei ze dat ik het maar beter veilig kon doen. Ze heeft altijd gezegd dat ik het veilig met condoom moest doen. Ze heeft me geholpen info te zoeken over de verschillende anticonceptiemiddelen en methoden die er zijn.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) ‘[Heb je informatie van je ouders gekregen over anticonceptie?] Ja, van mijn moeder en ook van mijn zus en van school. Hoe je het moet gebruiken, dat het is om niet zwanger te worden. Ook wel seksuele voorlichting van moeder en zus over hoe het lichaam in elkaar zit en de vrouwelijke dingen: menstruatie en zo en verder over de omgang met jongens dat ik moet oppassen en uitkijken geen gekke dingen te doen. [Wat is dat gekke dingen?] Ja.. geen seks hebben met een jongen.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) Hoewel een paar allochtone meiden en een enkele allochtone jongen aangeeft wel met een of beide ouders over anticonceptie en seksualiteit te hebben gepraat, geeft het merendeel van de jongeren met een allochtone afkomst aan dat er thuis niet, moeilijk of onvolledig over deze onderwerpen werd gesproken. ‘Bij ons in de cultuur doe je dat niet. Bij ons is het eigenlijk dat je voor je huwelijk geen seks mag hebben.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Mijn ouders zijn er gesloten over. Mijn vader in ieder geval wel. Mijn moeder kan niet wachten tot ik met een meisje thuis kom. [Als je vragen zou hebben zou je die dan aan je moeder kunnen stellen? Op het gebied van anticonceptie en seksualiteit in het algemeen?] Als het een beetje een algemene vraag is kan het nog wel maar anders liever niet.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘Ik vind het niet gepast. We zijn volwassen. Als je kleiner bent, dan snap ik het wel. Ik zou het later ook met mijn zoon doen, maar ik vind wel, een vader moet het met de zoon doen en de dochter moet het met de moeder doen. Ik vind niet dat ik met mijn moeder over dit soort dingen hoor te praten. Ik vind dat gewoon niet horen, daar zou ik me ongemakkelijk bij voelen.’ (Jongen, 22 jaar, MBO, Caribisch) ‘Ik zou me gewoon schamen tegenover mijn ouders, zeg maar, van weten wat je wel en niet kan zeggen.’ (Meisje, 18 jaar, VMBO, Marokkaans)
11
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Sommigen ervaren het taboe op het praten over seks(ualiteit) en anticonceptie als een druk, die belemmerend kan werken bij het aangaan van seksuele contacten en het gebruiken en aanschaffen van anticonceptie. Er zijn echter ook jongeren die dit zelf niet als belemmering ervaren. Met name jongens lijken er minder last van te hebben. Dit kan ook komen doordat er vaak minder op de seksuele activiteiten van jongens wordt gelet en er minder negatieve consequenties aan zitten voor de jongens. ‘Ja, aan de ene kant is het wel een druk, denk ik, want je moet het toch telkens weer verborgen houden en eigenlijk wil ze niet dat je seks hebt. Dat maakt condooms kopen ook moeilijk. Ik wil toch wel het liefst zoveel mogelijk naar haar luisteren en toch respect hebben voor mijn ouders, zeg maar. In de bijbel staat, je moet je ouders eren.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Ik trek me niets van mijn omgeving aan, doe wat ik vind. Van de jongens keurt 95% het allemaal goed. 5% keurt het af, vanwege het geloof. De afkeuring van mijn ouders over seks voor het huwelijk en ook over anticonceptie heeft geen invloed op mijn gedrag. Er wordt niet over gesproken, maar ze weten wel dat het gebeurt. Ik wil niet dat ze het zien. Voor mijn zusje geldt dat ook zo. Maar jongens mogen toch wel meer dan de meisjes.’ (Jongen 18 jaar, MBO, Marokkaans) Hoewel vaak bij jongeren met een allochtone achtergrond minder makkelijk met ouders over anticonceptie en seksualiteit werd gepraat, praatten de meesten daar wel met vrienden en vriendinnen over. Het onderwerp van gesprek varieert van uitwisseling van ideeën over abortus, het al dan niet gebruiken van een condoom tot uitwisseling van ervaringen over verschillende anticonceptie middelen en -methoden of de morningafterpil. Ook kreeg een jongen het advies van vrienden uit te kijken met het veroorzaken van een ongeplande zwangerschap. ‘Ik ken ook een vriend van mij die wel wat ouder is, dat is niet echt een tienervader of zo, maar op zich wel op een jonge leeftijd iemand zwanger heeft gemaakt en ja, hij praat er ook heel vrij over van, dat moet je gewoon nooit doen.’ (Jongen, 17 jaar, MBO, andere etnische groep) Verder geven jongeren aan zelf het een en ander te hebben uitgeprobeerd of te hebben uitgezocht en via folders, boekjes, bijsluiters, de huisarts, televisie, het internet en de GGD aan informatie zijn gekomen. 3.3 Samenvatting en conclusie De meeste jongeren (zowel jongens als meisjes, autochtoon Nederlandse jongeren en allochtone jongeren) hebben op school informatie gehad rondom seksualiteit, anticonceptie en seksueel overdraagbare ziektes. De informatie van de voorlichting betrof meestal de meer ‘technische kant’ van seksualiteit, zoals informatie over de menstruatiecyclus, anticonceptiemiddelen en -methoden en de verschillende soa. Er is niet of nauwelijks gesproken over de toepassing daarvan in een context met een partner. Dit sluit aan bij de bevindingen uit studies rondom de achtergrond van tienerzwangerschap. Overigens moet als kanttekening worden gemaakt dat het in die studies uitsluitend ging om tienermoeders. Uit onderhavig onderzoek komt naar voren dat dit zowel voor meiden als jongens geldt. In tegenstelling tot bij de meeste autochtone jongeren uit de onderzoeksgroep lijkt er bij veel jongeren met een allochtone achtergrond in meer of mindere mate sprake te zijn van een taboe ten aanzien van (het spreken over) seksualiteit en anticonceptie. Bij
12
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
sommigen werkt dit belemmerend, zij durven bijvoorbeeld niet openlijk te koop te lopen met hun anticonceptiegebruik en/of durven dit niet aan te schaffen. Bij hen speelt de omgeving dus een directe rol bij hun anticonceptiegebruik. Bij anderen speelt de omgeving meer indirect een rol. Zij onderkennen het taboe en zeggen hier soms ook rekening mee te houden, maar kunnen er op de een of andere manier wel mee omgaan. Met name jongens lijken zich makkelijker te ontrekken aan hun omgeving, waarschijnlijk ook omdat hen in de praktijk veel meer (oogluikend) wordt toegestaan op het gebied van seksualiteit. Door jongeren (met een autochtone en allochtone achtergrond) onderling wordt regelmatig over anticonceptie gepraat en er worden adviezen uitgewisseld. De jongeren proberen soms zelf het een en ander uit en gaan actief op zoek naar informatie. Behalve vrienden, school of ouders raadplegen jongeren de huisarts, de GGD, het internet, folders, boeken, bijsluiters en de televisie.
13
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
4.
Opvattingen conceptie
en
gedrag
Rutgers Nisso Groep, 2010
ten
aanzien
van
anti-
Bij het kunnen anticiperen op seksueel contact, seks zonder anticonceptie kunnen weigeren, anticonceptie kunnen plannen en het (vooraf) bespreken en toepassen van anticonceptie zijn onder andere attitudes, gevoelens, betekenissen, motieven ten aanzien van seks, relaties, gender en risico alsmede de situationele en relationele context en de seksuele interactie competentie van de partner van belang (De Graaf et al, 2010). In dit hoofdstuk komen de attitudes ten aanzien van anticonceptie en het daadwerkelijke anticonceptiegedrag binnen een seksuele context aan bod. Allereerst komt aan de orde hoe belangrijk jongeren het vinden om anticonceptie te gebruiken en goed toe te passen. Daarna gaan we in op hun opvattingen ten aanzien van de verantwoordelijkheid ervan. Vervolgens wordt ingegaan op hun gedrag: lukt het hen anticonceptie in de praktijk goed toe te passen, welke risico’s nemen zij, welke fouten maken zij en welke maatregelen nemen zij in het geval dat er iets misgaat? 4.1 Belang van het goed toepassen van anticonceptie De meeste jongeren (zowel jongens als meisjes) zijn van mening dat het belangrijk is om anticonceptie goed toe te passen. Ze lijken overtuigd te zijn van het belang van het goed toepassen van anticonceptie. Op de vraag ‘Hoe belangrijk vind je het om AC goed toe te passen (op een schaal van 1-10) en waarom?’ geeft iedereen aan het belangrijk tot zeer belangrijk te vinden. ‘Ontzettend belangrijk! Niet alleen voor je eigen gezondheid (soa’s en zo), maar ook omdat ik vind dat zwangerschap niet iets is om laks mee om te gaan. Ik ken een jonge vrouw die al een zoontje heeft waarvan de vader alweer weg is en later ook al twee abortussen heeft gehad. Ik vind het eigenlijk heel aanstootgevend dat zij er roekeloos mee omgaat, omdat sommige vrouwen juist graag zwanger willen worden en waarbij het niet lukt.’ (Meisje, 21 jaar, universiteit, NL) ‘Sowieso een tien. [Oké, heel belangrijk dus?] Jawel, dat wel. [Want, waarom vind je het zo belangrijk? Waar ben je bang voor misschien?] Ja, de consequenties die kunnen volgen. Gewoon of het dan een zwangerschap is of een soa of weet ik veel wat.’ (Jongen, 17 jaar, HAVO, andere etnische groep)
‘Een 10, want een kind verandert je leven heel erg en je moet eerst studeren. Bovendien als je geen vaste vriend hebt moet je sowieso een condoom gebruiken vind ik. Ik heb herpes gekregen een keer en ik vond het heel erg, maar je beseft wel dat het erger had kunnen aflopen, dus een harde les.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) Volgens de jongeren vinden ook de meeste partners het toepassen van anticonceptie belangrijk. Sommige partners vervullen tevens een actieve rol bij het adequaat toepassen van anticonceptie.
‘Eigenlijk alle vriendjes die ik heb gehad die vonden het ook wel echt heel belangrijk. Sowieso voor mij, zodat ik niet zwanger zou raken. Want meestal waren ze toch wel rond dezelfde leeftijd als ik was, dus dan is het toch al vaak van dat zij er ook niet aan zouden moeten denken dat ik zwanger zou raken of zo.’
14
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
(Meisje, 16 jaar, MBO, NL) ‘Dat hield ik zelf ook wel in de gaten. We zijn jong, we zijn nog niet toe aan een kind op dat moment, dus ik ben zelf wat dat betreft best wel gericht erop van, heb je je pil geslikt? Ja? Oké, dan is het goed. [Maar dat vroeg je dan ook elke keer?] Ja, zij was het zelf wel eens vergeten en dan ga ik er wel eens op letten van, hé vandaag, heb je hem al ingenomen? Ik vind, dat moet kunnen, het is je vriendin en je wilt haar zelf ook een soort van bescherming bieden. Dus ik vind het vrij normaal dat je het haar ook zegt van, of je het niet vergeten bent. Het hoeft niet elke dag, maar dat je het wel een beetje in de gaten houdt. [Ja, dat je ook een beetje samen daar op let, zeg maar.] Ja.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘[En hielp je haar er een beetje bij of niet?] Ja, natuurlijk. [Ja, hoezo? Wat zei je dan?] Sms’je sturen, niet vergeten hè? [Echt elke dag?] Nee, soms. [En wanneer deed je het dan wel en wanneer niet?] De ene keer zei ik het op MSN en de andere keer stuurde ik een sms’je. Ik zei het gewoon in de ochtend of weet ik veel wanneer ik haar sprak. [Is ze het wel eens vergeten?] Ja. [O, daarom deed je het of niet?] Ja.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) ‘Omdat ik best wel vaak vergeet om mijn pil te slikken, dus had hij ook wel van, ja, je moet hem echt wel slikken. Hij zat er echt wel bovenop dat ik het echt deed. [Hoe vind je dat?] Aan de ene kant vind ik dat best wel goed, want ja, ik ben zelf best wel vergeetachtig in die dingen, dus ja, ik vind het best wel belangrijk. Ik vond het wel heel fijn dat hij me daar ook wel echt aan herinnerde en dat hij ook echt zei van, je moet het wel echt doen, want het is in ieder geval ten eerste voor je eigen beter, zodat je zelf niet ziek wordt en gewoon ja, het is gewoon beter als je het elke dag slikt, gewoon regelmatig. En aan de andere kant had ik wel het gevoel van, waar bemoei je je eigenlijk mee? Het is mijn eigen keuze. [Ik ben een zelfstandige meid.] Ja, ik ben zelfstandig en ik ben oud genoeg om na te denken. Maar aan de andere kant was het ook wel fijn dat hij af en toe zei van, nou ja, heb je hem al ingenomen? O, nee, nee, ben ik vergeten en dan rende ik snel naar boven, even snel innemen. (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) Hoewel de meeste partners van de geïnterviewden het goed toepassen van anticonceptie hoog in het vaandel hebben staan en hierin soms een actieve rol innemen, lijkt er een (kleine) groep te zijn waar dat minder het geval is. Zo geeft een aantal allochtone meiden aan dat hun (ex-)partner het adequaat toepassen van anticonceptie minder belangrijk vond/vindt en waarbij er bij sommige partners zelfs de intentie leek te zijn hen zwanger te maken. ‘Ik was degene die zei, ik wil niet zwanger raken en hij was gewoon rustig. Hij wilde een baby, maar ik niet. [Jij vond het dus heel belangrijk?] Heel belangrijk, ja. [En hij eigenlijk minder?] Ja, minder, ja. [En eigenlijk wilde hij wel ergens, ergens wilde hij wel kinderen?] Ja. [Op dat moment?] Ja.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) ‘Mijn vriend vindt het ook belangrijk. Hij is er nu niet dus ik weet niet wat voor cijfer hij het zou geven. En mijn vorige vriendjes vonden het meestal ook wel belangrijk. Behalve één, want die was zo verliefd dat hij mij zwanger wou maken om mij niet kwijt te raken. Na een maand maakte ik het uit.’ (Meisje, 20 jaar, andere etnische groep)
15
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Een (klein) deel van de geïnterviewde jongens geeft aan minder met anticonceptie bezig te zijn tijdens of voor de seks en/of dat het belang van anticonceptie afneemt naarmate de relatie langer duurt. ‘Ik zou het sowieso, anticonceptie een zeven geven. Omdat ja, sowieso een tien, als het in de beginfase is van de relatie. Maar omdat het afbouwt zou ik het zal ik maar zeggen een zeven geven. Omdat je toch naarmate van tijd, als je echt naar elkaar toe bent gegroeid en het gaat allemaal goed en zo, dan is het anders. Als je echt weet van, we zijn er voor elkaar. En daarom, het bouwt zich af, daarom geef ik het een zeven.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘Tussen in. Ja, het is niet dat het me echt de hele tijd bezig houdt. Het is wel belangrijk, maar dat denk ik pas na de seks, later. Op dat moment denk ik er niet zo aan.’ (Jongen, 18 jaar, HBO, Caribisch) Dit betekent echter niet automatisch dat zij ook minder veilig vrijen. Deze beide jongens hebben altijd zowel met pil als met condoom of met een van beiden gevreeën. Sommige jongeren vinden vrijen met een condoom minder fijn. Om die reden wordt (in relaties) vaak overgestapt van de Double Dutch methode naar alleen de pil als anticonceptie. Een jongen geeft expliciet aan dat hij probeert om zonder condoom te vrijen, als het meisje de pil gebruikt. Hij vertrouwt haar dan op haar woord en lijkt niet over soa in te zitten. ‘Dan zeg ik, luister, ik vind het niet prettig om een condoom om te hebben, vind jij het erg als ik hem niet omdoe? En als zij dan de pil slikt of zo, ja. [Maar jullie praten wel even erover?] Ja, natuurlijk. [Als zij zegt, ik gebruik geen pil?] Dan zeg ik, nou dan moet ik er toch maar één om.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) De meeste jongeren vinden het goed toepassen van anticonceptie belangrijk om zwangerschap tegen te gaan. Zij zijn nog niet toe aan een kind, kunnen er (financieel en emotioneel) nog niet goed voor zorgen of hebben andere toekomstplannen. Jongeren lijken minder stil te staan bij het feit dat ze soa’s kunnen oplopen door onveilig te vrijen. ‘Heel belangrijk, omdat ik pas 16 ben en absoluut niet zit te wachten op een zwangerschap. Wat soa’s betreft denk ik daar eigenlijk hetzelfde over, maar daar ben ik minder consequent in geweest. Maar vind dat toch eigenlijk ook erg belangrijk.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) ‘Het is wel belangrijk ja. Het is wel veilig. Op dit moment om menstruatiepijnen tegen te gaan, maar als ik seks heb om niet zwanger te worden.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) 4.2 Verantwoordelijkheid voor anticonceptie De meeste jongeren vinden anticonceptie een gedeelde verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd geven zij hierbij vaak aan dat het meisje verantwoordelijk is voor de pil en de jongen voor het condoom. Ook zijn er jongeren die vinden dat het meisje op de pil moet letten en beiden op het condoom. De meest genoemde reden hiervoor is dat het meisje zelf de pil slikt (de jongen heeft hier weinig invloed op, weet het soms niet eens) en het condoom wordt ter plekke, samen of door een van beiden, omgedaan.
16
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘[Wie, de jongen of het meisje, moet er volgens jou opletten dat de pil goed wordt gebruikt?] Allebei wel. [Waarom?] Nou, omdat je allebei er verantwoordelijk voor bent. Ik bedoel, je doet het niet voor jezelf, je doet het ook voor een ander. [En wie moet er volgens jou op letten dat het condoom goed gebruikt wordt?] Ook alle twee, denk ik. [En om dezelfde reden?] Ja.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL). ‘[Wie, een jongen of een meisje, moet er volgens jou op letten dat de pil goed gebruikt wordt?] Ik vind het meisje iets meer dan de jongen, zeg maar. [Waarom?] Omdat zij het moet nemen en de jongen moet haar er ook bij helpen, bijvoorbeeld dat mijn vriend ook af en toe met de pilstrip komt. Maar ik vind dat het meisje ook wel beter moet opletten dan de jongen. De jongen neemt het niet in, dus hij heeft dat niet in zijn hoofd weet je. Een meisje moet het wel als een dagelijkse routine in haar hoofd hebben. [En bij condoomgebruik, wie moet dan erop letten dat het condoom goed gebruikt wordt?] Jongen iets meer dan een meisje. [Waarom?] Omdat die jongen dat dus aan moet doen, zeg maar. Maar een meisje moet wel goed opletten van, wordt het wel goed gedaan? [En als het niet goed wordt gedaan, dan mag ze wel ingrijpen?] Ja, ja, zeker. [Oké. Maar als je het hebt over de verantwoordelijkheid over condoomgebruik, vind je dan dat de jongen het meest verantwoordelijk is of dat meisje?] Ik vind beiden. Ja, als het meisje het om gaat doen voor een jongen, zeg maar, is het ook haar verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld als ze scherpe nagels heeft of zo.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Wie, jongen of meisje, moet er volgens jou op letten dat het condoom goed gebruikt wordt?] Samen, want je moet voor jezelf zorgen of je nou een jongen of een meisje bent. Je kunt de verantwoordelijkheid niet alleen bij jezelf houden.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) Een paar jongeren zeggen dat een meisje ook een condoom bij zich moet dragen, omdat jongens deze kunnen vergeten ‘in het moment’. ‘[Wie, jongen of meisje, moet er volgens jou op letten dat de pil goed gebruikt wordt?] Ikzelf, hij niet. Want ik moet hem toch slikken, niet hij. [En wie moet er volgens jou op letten dat het condoom goed gebruikt wordt?] Daar moet hij het goed op letten. [En jij niet? Maar als je ziet dat hij het fout doet?] Ja, dan zeg ik er wel wat van , maar hij moet er voor zorgen dat het niet fout gaat. [Wie koopt het condoom? Koop jij ook een condoom?] Misschien zou ik het wel kopen voor het geval dat, voor de zekerheid. [Vind je in het algemeen dat meisjes er ook voor moeten zorgen dat er een condoom is?] Ja, want voor het geval dat een jongen het niet bij zich heeft of opgewonden is of gebeurt er wat dan heb jij er nog eentje bij je, voor de zekerheid.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) Een paar meiden met een allochtone achtergrond, vindt anticonceptie vooral de verantwoordelijkheid van het meisje. Dit lijkt te komen doordat zij er ook vaak vanuit gaan dat hun partners anticonceptie minder belangrijk vinden of geen condoom willen gebruiken. ‘[Wie vindt je dat uiteindelijk bepaalt welke anticonceptie gebruikt wordt, jongen of meisje?] Wie bepaalt? Ja, meisje. [En niet de jongen?] Ja, het kan eigenlijk allebei, maar volgens mij, het meisje heeft de beslissing om het wel of niet te doen. [Op dat moment, zeg maar?] Ja. [En wat vind je daarvan?] Ja, ik vind dat goed, ja.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch)
17
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘[Wie vindt jij dan verantwoordelijk voor de pil?] Ik denk dat ik verantwoordelijk ben, want bijvoorbeeld als hij geen condoom gebruikt, dan is het mijn schuld dat ik zwanger word. [Want jij hebt dan de pil niet goed gebruikt, bedoel je?] Ja. [En dat hij het condoom gebruikt, is dat zijn verantwoordelijkheid?] Ja, ik denk dat, ja.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) Wat opvalt is dat bijna alle jongens anticonceptie een gedeelde verantwoordelijkheid vinden (zij moet op de pil letten, hij of beiden op het condoom). Dit wil echter niet zeggen dat zij ook in een seksuele situatie deze verantwoordelijkheid némen. Jongens geven namelijk ook aan dat zij door seksuele spanning (lust) of in onverwachte situaties (bijvoorbeeld met een onenightstand) soms geen condoom gebruiken. Sommigen van hen vinden ook dat een meisje in zo’n geval een condoom bij zich moet hebben. Anderen vertrouwen er op dat een meisje de waarheid spreekt als zij zegt de pil te gebruiken en gebruiken dan geen condoom. Sommige jongens in een relatie geven toe dat hun vriendin beter op de anticonceptie let. ‘Maar ik denk dat het door haar juist komt dat we echt heel voorzichtig zijn. Ik weet het wel zeker. Zij is voorzichtiger dan ik. [Hoe merk je dat dan?] Ze slikt de pil al bijna 2, 3 jaar, ik doe eigenlijk niks. [Wie bepaalt er uiteindelijk welke anticonceptie gebruikt wordt? Wat vind je daarvan?] Beide, dat vind ik positief. Ik vind dat beide partners verantwoordelijk zijn voor anticonceptie.’ (Jongen, 18 jaar, HBO, Caribisch). ‘Vrouwen moeten trouwens ook echt gewoon condooms meedragen.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep). ‘[Wie moet er volgens jou op letten dat de pil goed gebruikt wordt?] Meisje. Zij gebruikt hem. De jongen kan haar er steeds op attenderen. Zij is eindverantwoordelijke. Ik zou wel vragen of ze het heeft gebruikt. [Wie moet er volgens jou op letten dat het condoom goed gebruikt wordt? Waarom?] Allebei, maar vooral ik. Maar er zijn momenten dat iemand dronken is, dan is zij ook verantwoordelijk. Zij moet weten hoe hij dat goed doet.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) 4.3 Anticonceptiegedrag 18 van de 28 seksueel actieve jongeren hebben ooit Double Dutch toegepast. Van deze 18 jongeren waren er negen die Double Dutch ook bleven toepassen (in een relatie of met een vaste seksuele partner). Vijf daarvan pasten er altijd Double Dutch toe, de overige vier deden het in sommige situaties zonder condoom. Zeven van de 18 jongeren die ooit Double Dutch hebben toegepast zijn op een gegeven moment overgestapt naar alleen met de pil vrijen. En 2 van de 18 jongeren die ooit Double Dutch hebben toegepast zijn overgestapt op het gebruiken van alleen het condoom (door bijwerkingen van de pil). De meest gebruikte methoden in de onderzoeksgroep zijn de pil en het condoom. In relaties of als seksuele partners elkaar ‘kennen’ en vertrouwen wordt meestal alleen de pil gebruikt. Met vreemden gebruiken jongeren vaak een condoom (met pil ernaast). Van de 28 seksueel actieve jongeren zijn er zeven die ooit een keer helemaal geen anticonceptie hebben gebruikt. Er is er geen bij die dit structureel deed. Meestal gebeurde dit de eerste keer en/of als de seks ongepland/onverwachts was. Eén meisje gebruikt de anticonceptiering. Er waren geen jongeren die voortijdig terugtrekken als structurele methode gebruiken. Als deze methode werd toegepast dan kwam het doordat het meisje zich liet overhalen om geen condooms te gebruiken (terwijl zij zelf geen
18
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
anticonceptie gebruikte), zij gebruikte dan voortijdig terugtrekken om het risico op zwangerschap te verminderen. Ook is er een jongen die af en toe voortijdig terugtrekt als hij geen condoom bij de hand heeft, zijn vriendin is wel aan de pil. Eén meisje uit de onderzoeksgroep is tienermoeder. Zij heeft een kind van één jaar en is zwanger van haar tweede kind. Beide kinderen zijn het gevolg van seksuele contacten met dezelfde man. Met deze man heeft zij nooit een vaste relatie gehad. De eerste keer is er geen anticonceptie gebruikt, de tweede keer is er gebruik gemaakt van een condoom. ‘Het is anders gelopen, dan dat we allebei voor ogen hadden. Ik heb twee keer seks met hem gehad en twee keer was het ook raak, was ik zwanger’ (Meisje, 19 jaar, MBO, andere etnische groep, tienermoeder) Echter, de meeste jongeren uit de onderzoeksgroep maakten gebruik van de Double Dutch methode om (extra) beschermd te zijn, met name tegen zwangerschap maar ook tegen soa. ‘Ik heb gekozen voor de pil vanwege menstruatiekeuze maar het is ook handig als anticonceptie. Bijvoorbeeld, hij heeft geen condoom bij zich maar het gebeurt toch. Nadeel is dat ik dan wel een soa kan oplopen zonder condoom. Liever beide eigenlijk.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans, nog maagd) ‘Zij heeft voor de pil gekozen, puur uit haar zelf. En ik een condoom omdat ik gewoon heel erg bang ben voor een soa. Dat moet ik echt niet hebben.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘Als ik een vriendje heb is het natuurlijk wel gewoon een stuk veiliger om anticonceptie te gebruiken. En omdat ik eigenlijk die pil toch niet honderd procent vertrouw gebruik ik ook altijd een condoom, zodat het echt gewoon.. helemaal dubbel veilig is. [Jij kiest er echt voor om ook altijd een condoom te gebruiken?] Ja. [En dat doe je omdat?] Ik vind sowieso is het veilig, zodat je ten eerste niet zwanger kunt worden en ten tweede, ja, je weet niet wat die jongen van te voren voor vriendinnen heeft gehad of wat hij ermee heeft gedaan of zo, dus het is ook wel gewoon beveiliging tegen soa’s.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) Bij sommige meiden lijkt dit ook voort te komen uit wantrouwen jegens hun partner. Een aantal meiden met een allochtone achtergrond geeft aan dat monogamie niet vanzelfsprekend is. ‘[Waarom deden jullie Double Dutch?] Omdat ik in die tijd me vriend niet voor 100% vertrouwde en geen soa wilde oplopen.. Gewoon op z’n veiligst (…) Als jij alleen de pil gebruikt weet je dat je misschien een soa kan krijgen. (…) Hij weet dat ik trouw ben en ik weet dat hij trouw is. Maar 100% zeker weten doe je nooit. Tenzij ik met een telelens 24/7 achter hem sta. Ik wil straks niet met chlamydia of één van die dingen eindigen omdat ik te lui was om een condoom te gebruiken.’ (Meisje, 18 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Wat zou jij zeggen als hij zou zeggen, ik wil geen condoom of geen anticonceptie gebruiken?] Alles of niets. Ik zou zeggen, je doet het maar en anders niet. Ik wil wel gewoon die veiligheid, want ik weet zeker dat als ik een kind zou krijgen dat je bij me weg zou gaan. Dat is wel zo, dus daarom, ik wil gewoon extra veilig. Nou ja, jongens
19
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
zeggen dan wel, dat zou ik nooit doen en dit en dat. Nou, ik heb zoiets van, ja, kies maar. [Je vertrouwt ze eigenlijk niet zo goed wat dat betreft?] Nee, want je ziet de laatste tijd echt heel veel jongens, die gaan ook vreemd en die willen alleen maar neuken. [Zie je dat in jouw omgeving?] Ja, echt heel veel in mijn omgeving. Vooral in mijn omgeving, bij mijn vriendin is het al heel vaak gebeurd. Daarom ben ik nu echt voorzichtig. Het is niet dat ik ze niet echt vertrouw of zo, maar ja, het is ook, vertrouwen moet je ook winnen. En kijk hoe het uiteindelijk is gelopen, hij is vreemdgegaan. Dus daar heb ik wel goed aan gedaan.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) Het komt vaak voor dat jongeren in een relatie eerst Double Dutch toepassen, maar vervolgens overgaan op één van beiden (meestal de pil). Omdat zij elkaar vertrouwen of omdat het volgens hen lekkerder is. Zo goed als nooit hebben jongeren voordat zij overgaan op het gebruik van alleen de pil een soa-test laten doen. ‘[Heb je altijd alleen de pil gebruikt of heb je bijvoorbeeld ook wel eens een condoom gebruikt?] Ja, de eerste keer heb ik dus geen condoom gebruikt, heel dom. Nee, met mijn eigen vriend wel de eerste keer, een paar keer daarna ook nog wel. Maar ik voelde gewoon dat het bij hem wel goed zat, weet je en toen dacht ik van, ik kan het ook wel zonder condoom proberen en dat gaat tot nu toe nog steeds goed. Dus. [Maar was jij voor hem de eerste?] Nee, ik was niet de eerste voor hem.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘In het begin gebruikten we het condoom en ze slikte de pil. Maar nu slikt ze alleen de pil. We zitten er over na te denken om dat weer te veranderen dus met condoom en de pil. [Waarom kiezen jullie voor de pil?] Het is beter. We vinden het condoom een beetje.. het is anders. We deden Double Dutch, vanwege de voorzichtigheid. Ook omdat we dat van thuis hebben meegekregen, voor zowel zwangerschap als soa wilden we veilig zijn.(…) Het is wel eens gebeurd dat ze laat ongesteld werd. Of misselijk was of zo. Het was altijd zo dat ze niet zwanger was, maar het is een klote gevoel. We willen extra zekerheid., daarom willen we weer Double Dutch doen. Ik vraag me af of het er echt van komt, maar ik denk het wel. Tenminste, ja het is altijd goed gegaan met de pil. Het condoom is eigenlijk wel…. vinden we minder dan zonder. Minder lekker.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) ‘Zij gebruikte de pil en ja, als man zijnde ik het condoom gewoon en na langere tijd was het wel eens van, ja, zonder condoom en ze bleef wel de pil gewoon slikken, zal ik maar zeggen, dat wel. Het bouwde zich af naarmate van tijd.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘[Gebruikten jullie alleen de pil of ook nog een condoom?] Ja eerst wel, maar dat was heel onhandig. Dus eigenlijk vrij snel al dat het zonder gebeurde. Maar we weten van elkaar dat wij voor elkaar de eersten zijn. (Meisje, 17 jaar, HAVO, NL) Een meisje in een lange relatie vertelt dat zij wilde stoppen met de pil en condooms wilde gaan gebruiken, maar dat haar vriend dat niet wilde. ‘Nou toen ik wou stoppen met de pil wou ik met een condoom, maar mijn vriend wou dat niet. Dus toen ben ik achter de hormoonring gekomen en dat vond hij wel goed. Dus we zijn er samen uitgekomen. Ik vind het wel goed dat we het samen bespreken.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep)
20
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Een aantal meiden geeft aan met de pil te zijn gestopt omdat het zou hebben geleid tot gewichtstoename, of omdat zij de voorkeur geven aan anticonceptiva zonder hormonen of met een lagere hormoonconcentratie. Sommige meiden gaan niet aan de pil uit angst voor onvruchtbaarheid of angst om dikker te worden. Er zijn ook meiden die met de pil zijn begonnen om een andere reden dan zwangerschapspreventie, bijvoorbeeld als middel tegen acne. ‘Na een paar maanden stopte ik met de pil want ik werd er heel dik van. Ik gebruikte de diana pil. [En wat deed je dan als je seks had?]. Dan gebruikte ik het condoom. Nu gebruik ik de hormoonring. [Waarom kies je daarvoor?] Omdat ik niet van het idee hou om steeds maar hormonen in me lichaam te stoppen. Maar een spiraal vond ik ook eng. Dus de hormoonring, die een lage concentratie hormonen heeft, leek me dan de beste optie. De pil vergat ik wel eens te slikken, dat is trouwens nog een reden waarom ik ben overgestapt op de hormoonring.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) ‘[Jullie hebben een jaar het condoom gebruikt?] Ja. [En toen, toen ben je overgegaan op de pil. Wat waren de redenen daarvoor?] Ja, omdat ik hoorde dat het niet waar is dat je minder kans hebt om zwanger te worden en zo met de pil. En ja, ik had nog jeugdpuistjes en toen ik met mijn moeder daarover sprak zei ze ‘ik vind het goed als je de pil gaat gebruiken’ en daarom ging ik naar de huisarts.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) Een Caribisch meisje geeft aan dat zij binnenkort naast condooms ook een hormonale anticonceptiemethode wil gaan toepassen. Omdat zij een serieuze relatie wil met een jongen. ‘[Je wilt in ieder geval iets anders gaan gebruiken dan het condoom?] Ja. [Waarom is dat?] Want misschien wordt er iets serieus met iemand en ik zou graag nou iets gebruiken dat ik mezelf bescherm, dus tegen zwangerschap dan. [Maar bij die andere keren moest je jezelf toch ook beschermen tegen zwangerschap?] Ja. [Maar nu is het anders?] Ja, nou, als je serieuzer wordt met iemand, dan zal er nou, vaker seks zijn. [O, en dan wordt de kans dat je zwanger wordt groter, dus moet je je beschermen.] Ja, en niet telkens een condoom gaan kopen, tien pakken condooms. [En wil je dan ook alleen de pil of pleister gebruiken of ook nog het condoom?] Ja, allebei, maar als er geen condooms zijn, dan ben ik toch beschermd tegen zwangerschap.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) Er zit in de onderzoeksgroep één meisje dat soms alleen voortijdig terugtrekken toepast. Zij vrijt meestal met een condoom, maar als een jongen die zij kent en vertrouwt niets wil gebruiken dan gaat zij daarin mee. ‘[Gebruik je dan helemaal niets of gebruik je een andere methode?] Nee, helemaal niets. [En ben je dan niet bang om bijvoorbeeld iets te krijgen of zwanger te worden?] Ja, ik ben bang dat hij, nou, dat hij in mij klaarkomt. Maar ik ben wel zeker dat hij geen soa heeft. [En hoe weet je dat? Dat zegt hij?] Ja. [En daar vertrouw je gewoon op, dat dat waar is?] Ja. [Maar je bent wel bang dat hij klaarkomt, dus dan doen jullie aan voortijdig terugtrekken?] Ja.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) Een jongen past soms voortijdig terugtrekken toe binnen zijn vaste relatie als er naast de pil geen condoom wordt gebruikt.
21
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘[En waarom kiezen jullie daarvoor, om die alle twee te gebruiken?] Ja, het is op de één of andere manier wel veilig. Stel je voor, ze vergeet een dag de pil. Ja, en je doet het zonder condoom, er zijn altijd consequenties, zeg maar. Dus ja, en er zijn ook wel momenten dat we geen condoom gebruiken, maar ja, ik kom niet in haar, zeg maar, dat wil ik ook niet. [Maar dan hebben jullie andere vormen van seks of zo of?] Ja, wel gewoon seks, maar voordat ik merk dat ik klaarkom. Als ik begin te voelen van, het komt eraan, dan ga ik er al uit. [En dat is omdat jullie dan toch bang zijn dat het niet veilig is met alleen de pil?] Ja.’ (Jongen, 17 jaar, VMBO, NL) De meesten geven aan dat zij er niet in mee zouden gaan als de ander op het moment suprême geen anticonceptie zou willen gebruiken. ‘Ik zou eerst vragen van, waarom niet? En als ik het niet gebruik, wat gaan we wel gebruiken en zo? Als hij niets wil gebruiken, dan blijf ik het gewoon gebruiken, zeg maar, ook al wil hij dat niet. Anders mag hij gaan.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Als je vriendin of losse partner niets zou willen gebruiken, zou je het dan doen?] Ja als het mijn vriendin is, kan het wel, nee kan het niet. Moet gewoon geen kind hebben weet je, dus dat gaat het niet worden. Als ik weet dat ze geen morning-afterpil gaat nemen of iets anders.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘O, nee, dat zou ik niet doen. Nee, nee, nee, dan kan hij echt op zijn kop gaan staan, dat doe ik niet hoor.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘[Als je vriend een keer helemaal geen anticonceptie zou willen gebruiken, zou je daar dan in mee gaan?] Nee....waarom wilt hij het niet? Als hij een kinderwens heeft mag hij die duidelijk maken aan mij maar het is mijn keus of ik daarin mee ga. Hij bepaalt niet voor mij wat ik doe en laat. Dat is ook weer niet helemaal waar, want hij is natuurlijk wel een belangrijke factor in mijn keuzes, maar ik ga niet denken van: laat maar liggen die anticonceptie, alleen omdat hij het zegt!’ (Meisje, 18 jaar, HBO, Caribisch) De meeste jongeren kunnen zich ook geen situatie voorstellen waarin zij wel onbeschermd seks met iemand zouden hebben. ‘[En als je vriend of je seksuele partner geen anticonceptie zou willen gebruiken, zou je daarin meegaan?] Nee. Nee, ik vind het voor me eigen gewoon heel belangrijk, dus. [En kan je je een situatie voorstellen waarin je er wel in mee zou gaan?] Nee, eigenlijk niet. Ik ben iemand die gewoon vasthoudt aan mijn mening en gewoon mijn eigen standpunt heeft en daar blijf ik bij.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) Dit geldt echter vooral als er helemaal geen anticonceptie gebruikt zou worden. Als één van beiden anticonceptie gebruikt is dat anders. Vertrouwen, opwinding, de situatie en alcohol kunnen er dan voor zorgen dat er niet veilig (genoeg) wordt gevreeën. Jongens geven de controle uit handen door geen condoom te gebruiken als een meisje beweert aan de pil te zijn en meiden geven de controle uit handen door het van de jongen te
22
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
laten afhangen of er een condoom wordt gebruikt. Deze jongeren lopen dus wel degelijk risico op zwangerschap en/of een soa. ‘[En die eerste keer, hebben jullie toen anticonceptie gebruikt?] Nee. [Helemaal niets?] Nee. [Hoe kwam dat?] Dachten we niet over na. Maar die dag erop heb ik wel de morning-afterpil geslikt. [En heb je sindsdien wel anticonceptie gebruikt?] Ja, want toen bedachten we dat het niet zo slim was wat we hadden gedaan. Ik heb toen condooms gebruikt, later ging ik ook aan de pil. [Heb je in het begin elke keer condooms gebruikt?] Nee. [Wanneer niet dan?] Als we er geen hadden. [En had jij die altijd bij je of hij?] Verschillend, meestal hij. [Maar als hij er geen had dan deden jullie het zonder bescherming?] Ja. [En wist je of hij ook andere partners had?] hij had voor zover ik weet geen andere. [En waarom deden jullie het, terwijl je geen bescherming had?] Vonden we leuk. [En heb je daarna dan vaker de morning-afterpil gebruikt?] Ja, twee keer. [Oké, heb je dan iedere keer na onbeschermde seks de morning-afterpil gebruikt of ook wel eens niets gedaan en gewoon afgewacht?] Ik heb ook wel eens niets gedaan en gewoon afgewacht. [En heb je ook onbeschermd contact gehad met andere partners?] Ja. [En waarom gebruikten jullie toen niets?] Of we hadden het niet of die jongen zei dan tegen mij ‘je bent toch aan de pil, maakt niks uit’. [Dus toen was je wel aan de pil elke keer?] Ja.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Je moet hem gewoon omdoen en als ze er echt een probleem mee heeft of ze allergisch is, dan hoor je het dan wel. [En wat gebeurt er dan?] Dan houdt het op. Ja, ik ga niet.. [Maar kun je een situatie voorstellen?] Tenzij ik met haar al een maand lang bezig ben en ik neem haar serieus en ik, je weet toch? Ik neem haar altijd serieus, maar.. ik zou haar als een serieuze relatie zien, dan oké, we kunnen het nu misschien zonder doen, als je de pil slikt, je weet toch. Maar niet zomaar een meisje, nee hoor, nooit vertrouwen, dan hoeft het niet.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Je haalt je condoom te voorschijn en iemand zegt ‘nee, ik wil geen condoom gebruiken, vind ik niet fijn’ of wat dan ook. Zou je daar dan in meegaan?] Dat zou ik niet durven zeggen. [Dat is moeilijk?] Dat is ook een moeilijke inderdaad. Ja, dat is een goede. [Waar zou dat dan aan liggen, denk je? Dat je het dan bijvoorbeeld wel doet?] Je stemming op dat moment. Ja. [Dat je gewoon op dat moment zo graag wilt eigenlijk, dat je dan denkt van…] Ja, maar dat ik dan achteraf wel denk van, ja, beetje heel erg dom. [Want daar zou je dan achteraf wel weer spijt van hebben, denk je?] Ja, dat weet ik eigenlijk wel zeker.’ (Jongen, 18 jaar, HAVO, NL) ‘[Maakt het ook uit of je bijvoorbeeld gedronken hebt?] Dan denk je wel sneller, fuck it. [Ja? Heb je wel vaker dat soort situaties gehad?] Ja. Het is niet zo snel dat je denkt, fuck it, de eerste keer doe je hem om, de tweede keer ook. Maar ik ben iemand, als ik er echt de tijd voor ga nemen, je weet toch, dan kan het echt vaak gebeuren, snap je? Dus dan na zes keer denk je ook van, nu weer voor de zesde keer die condoom om, je weet toch? Snap je wat ik bedoel? [Dan heb je er geen zin meer in om ‘m om te doen?] Dat is het eigenlijk, want dan heb je er geen zin meer in, snap je, en je voelt ook minder dan en dan denk ik, joh.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Sommigen, met name Caribische meisjes, lijken ondanks het feit dat zij het belang van goede anticonceptie inzien, niet zo standvastig. Zij hebben vaker partners die het gebruiken van anticonceptie minder belangrijk vinden of die geen condoom willen
23
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
gebruiken. Het meisje wordt gezien als de verantwoordelijke, moet dan de pil gebruiken maar is daar in de praktijk niet altijd even consequent in. Ook wordt er soms uit onverschilligheid, vergeetachtigheid of naïviteit geen (adequate) anticonceptie toegepast. ‘[Wie bepaalt uiteindelijk welk anticonceptiemiddel er wordt gebruikt?] Het meisje. Ja, het meisje. [En niet de jongen?] Nee. [En wat vind je daarvan?] Ik weet niet (lacht). [Oké, wie moet er volgens jou op letten dat de pil goed gebruikt wordt?] Allebei. [Allebei?] Ja. Ja, als ik, soms vergis ik me of vergeet ik hem en dan zegt mijn vriendje, heb je je pil ingeslikt? O ja, jeetje, ik moet het doen. [Vond je het prettig dat hij dat deed?] Ja. Hij is meer bewust dan ik, want ik vergeet ze gewoon.’ (…) [Want met jouw vriendje, had je seks en dan gebruikten jullie alleen pil, dus je deed niet Double Dutch.] Nee. [Waarom deed je dat of had je er niet bij nagedacht?] Nee (lacht). Gewoon doen.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Maar jij gebruikt nog steeds gewoon de pil?] Ja, altijd. [En waarom ben je dan op een gegeven moment gestopt met condoom?] Ja, het is lekkerder, maar ik ga niet zeggen, weet je ‘draag een condoom’. Als hij me vraagt, dan zeg ik ja, maar als hij me niet vraagt… [Dus als hij niets zegt over het condoom, dan zeg jij ook niets?] Nee. [Waarom niet? Vind je dat raar of zo?] Niet raar. Ik vind het, ik denk wel, oké, hij moet een condoom dragen, maar als we ‘in the moment’ zijn. Dan gaat het weg en als hij het zegt, dan zeg ik,’ o, ja’, zoiets. [Dus jij denkt er uit jezelf ook vaak niet aan?] Nee.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Een aantal allochtone meiden geeft ook duidelijk aan dat de jongen moet weten hoe hij het condoom moet gebruiken en deze moet toepassen. Soms weten de meiden zelf niet hoe zij het condoom moeten gebruiken en houden zich daar ook niet mee bezig. ‘[Maar jij wist ook hoe je het condoom moest gebruiken of doet de jongen dat gewoon?] Nee, ik laat die jongen het gewoon doen. Ik wil het niet doen. [Je wilt het ook zelf niet doen? En waarom niet?] Ik weet niet. [Vind je dat raar of zo?] Ja. [Het is een beetje een jongensding?] Ja.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Weet je vriend hoe hij het condoom moet gebruiken?] Waarschijnlijk wel. Hij is oud genoeg, hij is 22, hij heeft 2 vriendinnetjes voor mij gehad.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans, nog maagd) 4.4 Fouten Naast het helemaal niet toepassen van anticonceptie is de meest voorkomende fout met betrekking tot anticonceptie in de onderzoeksgroep het scheuren of knappen van het condoom. Voor jongeren is lang niet altijd duidelijk waar dit aan ligt. Een paar jongens geeft aan dat het komt doordat er een goedkoop merk condooms wordt gebruikt, dat het condoom te klein is of dat er wrijving ontstaat (bijv. doordat een meisje niet vochtig genoeg is of er geen glijmiddel is). Lang niet iedere jongere neemt daarna maatregelen om een ongeplande zwangerschap en/of soa te voorkomen. ‘Een keer was het condoom eraf gerold. Toen heeft die jongen het eruit gekregen. Dat was wel schrikken. Maar verder heb ik er geen ongelukjes mee gehad. [En heb je toen nog maatregelen genomen?] Nee, want ik dacht niet dat ik aan het ovuleren was.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep)
24
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘Ja, hij is een paar keer gescheurd. [En enig idee hoe dat dan komt? Hoe dat kan dat hij scheurt?] Nou kijk. [Ja, nu zeggen heel veel jongens, hij was te klein?] Nee, nee, nee, condoom te klein is eigenlijk nonsens, een condoom past altijd. Een condoom kan je over je hoofd heen doen. Dus dat is gewoon grote praat. Je hebt vaak, laten we zeggen, na een paar keer, nou niet na de tweede keer, maar vijf, zes keer, dan wordt het, gaat het wat stroever allemaal en dan scheurt hij, bij mij dan, dan scheurt hij vaak. Nou ja, vaak, het is een paar keer gebeurd. [Maar dan gebruik je wel elke keer een nieuw condoom, neem ik aan?] Ja, natuurlijk. Na een tijdje, hoe zeg je dat? De vrouw produceert ook minder vocht. [Ja. Dus dan scheurt hij vaak.] Laten we zeggen, hij kan scheuren, want daar heb je ook allemaal weer trucjes voor. Als je niet oplet, dan zou het mis kunnen gaan, ja. [En die keren dat hij gescheurd is, wat doe je dan daarna? Doe je dan iets?] Ja, je weet toch, één keer gebeurd, je weet toch, ik merkte het pas toen ik, toen ik klaarkwam merkte ik het pas. Ze zei ‘wat?’ Ik zeg ‘ja, dan moet je een testje doen hè’. [Heb je dat ook gedaan?] Zij. Ik niet. [Waarom jij niet?] Voor ziektes bedoel je? [Ja, bijvoorbeeld]. Voor ziektes, nee. Ik heb wel een keer een testje gedaan hoor..’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Daarnaast wordt door meiden nogal eens de pil vergeten. Tegelijkertijd zeggen alle meiden dat zij op tijd een nieuwe pil innemen. Geen van de meiden heeft aangegeven meerdere dagen de pil te zijn vergeten. ‘[En slik je je pil elke dag?] Ja. [Op hetzelfde tijdstip?] Nee, dat niet. De ene keer slik ik hem ’s ochtends, de andere keer ’s middags of de andere keer ’s avonds. Het ligt er maar net aan wanneer ik eraan denk. [En vergeet je hem wel eens?] Ja. [En dan, wat doe je dan?] Nou, meestal als ik hem een dag vergeten ben om in te nemen en ik zie dat de volgende dag, dan neem ik er gewoon twee in en dan gewoon weer verder slikken.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) Twee meiden waren vergeten op tijd een nieuwe pilstrip te halen, maar zij hadden geen seksueel contact gehad in die periode (een is er nog maagd). ‘[Vergeet je wel eens om de pil te slikken?] Ja. Ik heb toen gekeken wat ik moet doen en toen geslikt. [Gaat er wel eens iets mis?] Nee maar in het begin had ik doorbraakbloedingen en ik had zo’n honger, eten, eten en ik ben echt aangekomen. Ik ben nu even gestopt, ik wou ‘m wel slikken maar was toen ongesteld en toen was de pil op moest ik hem weer aanvragen, maar ik was het vergeten ‘m aan te vragen.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans, nog maagd) 4.5 Maatregelen Als er iets misgaat met de anticonceptie of als deze niet voorhanden is (het condoom), is dit vaak geen reden om te stoppen met vrijen. De meeste jongeren maken de vrijpartij alsnog ‘af’. Als een meisje aan de pil is wordt er na onbeschermde seks meestal niets gedaan (geen morning-afterpil, zwangerschapstest of soa-test). ‘Zonder condoom is wel 2 of 3 keer gebeurd. [En in wat voor situaties was dat?] Dat is een beetje gênant. Hoe kan je dat goed overbrengen.. ‘K had er nog maar twee, waarvan ze allebei scheurden. Waar je aan begint, moet je afmaken. (..) Scenario: ik ben aan het chillen op de bank. Tv kijken. Dame komt. Die begint te spelen. Maar dan wil je het ook afmaken. Maar kan het niet omdat er geen condooms zijn. Zijn zure dingen.. maar dan doe ik het toch.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep)
25
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘Er was er één keer eentje, hij zei iets van ‘oh, ik denk dat het condoom is gescheurd’. Maar voor mij was het geen probleem, want ik ben op de pil.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) En als er maatregelen worden genomen, dan zijn die meestal gericht op het voorkomen van zwangerschap en niet op het opsporen/behandelen van een mogelijke soa. ‘[En is het wel eens nodig geweest om de morning-afterpil te gebruiken?] Bij een one night wel ja. Ook gewoon netjes 20 euro gegeven voor de pil.. [Wat was er gebeurd dat dit nodig was?] Scheuren. En toen zonder afgemaakt.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘[Heb je je wel eens laten testen? Bijv. op zwangerschap of op soa?] Op zwangerschap wel. [En waarom niet op soa?] Vond ik nog niet nodig. [Wanneer is het volgens jou wel nodig dan?] Weet ik eigenlijk niet. [En waarom was het dan tot nu toe nog niet nodig? Omdat je geen klachten hebt of zo?] Geen klachten. En ik denk dat de jongens waarmee ik seks heb gehad geen ziektes hebben.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘[Heb je je ook wel eens laten testen?] Nee, nooit. Nee. [Ja, zie je dat zelf wel of zo of denk je van..?] Dat is het, ik denk echt niet eraan (…) Maar als ik eraan denk, dan denk ik gewoon, nee, hoeft niet. [Hoeft niet.] Want ik ben bang voor, weet je, voor die tension, dus als je die test doet en dan.. Misschien heb je het wel. [Dus dan denk je van, dan wil ik het liever niet weten eigenlijk?] Ja, en ik check als ik iets raars krijg of zo. [Dan zou je wel naar de dokter gaan?] Ja, dat wel.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Een soa-test wordt soms wel gedaan als er in een relatie wordt overgestapt van Double Dutch naar alleen met de pil vrijen en als een van beiden al eerder (onveilige) seksuele contacten heeft gehad. Sommige jongeren zijn van plan om ooit een soa-test te laten doen, maar hebben dit nog niet gedaan. Anderen hebben een test moeten doen omdat een partner een soa had of omdat zij zelf klachten hadden. ‘Ik heb wel een keer een testje gedaan. [En waarom was dat, wat was er gebeurd?] Ik was met een meisje. Met haar deed ik het wel zeg maar zonder condoom. Op een gegeven moment belt ze me en zegt ‘ja, ik heb iets’. Dus ik zeg, ‘hè? Dan moet je naar de dokter gaan’. Toen hebben ze een paar testjes gedaan, maar er was niets. Maar toch voor de zekerheid was ik even gegaan. [Ja. Nou, verstandig toch?] Ja.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Hebben jullie daarna nog maatregelen genomen (morning-afterpil of soa-test, zwangerschapstest)?] Nee. Ik denk wel over een soa-test. [Je wilt misschien nog wel een test laten doen?] Nee ik had die dag eigenlijk geen tijd om de morning-afterpil te gaan halen, heel dom en stom. Maar ik ben nog steeds niet zwanger! En ik wil wel een test doen. We hadden het erover van dat wij dat gewoon aan elkaar kunnen bewijzen.’ (Meisje, 18 jaar, HBO, Caribisch) ‘[En daarvoor gebruikte je met die vorige jongen, gebruikte je alleen de pil en geen condoom?] Nee, op een gegeven moment, na een jaar geen condoom meer. [Toen hebben jullie eerst elkaar laten testen of zo?] Ja, hij zat in het leger, dus hij wordt om de drie maanden sowieso getest op soa en andere ziektes en elke keer als hij een oefening heeft of een missie heeft, dan wordt hij ook getest bij terugkomst en bij vertrek, dus hij
26
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
heeft dat toen gedaan, maar ik had nog nooit iets gedaan, dus ja, het was heel duidelijk dat ik dan.. [En je wist ook zeker dat hij niet daarnaast nog iets deed met een ander of dat hij het dan hopelijk veilig deed?] Ja, nee, dat en ja, als ik ergens last van zou krijgen, dan weet ik dat ik het van hem heb.’ (Meisje, 19 jaar, andere etnische groep) ‘[Heb je jezelf ook wel eens laten testen op zwangerschap of op soa?] Ja, op zwangerschap wel, maar niet op soa. En ik wil dat ook doen, dus voordat ik iets serieus krijg met iemand wil ik dat we die test doen. [Allebei?] Ja, om zeker te zijn. Dan zou ik geen condoom meer gebruiken als ik de pleister wel gebruik.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) Een jongen vertelt een keer een soa-test te hebben gedaan. Maar dit deed zo’n zeer, dat hij dat nooit meer wil doen. ‘[Ga je eerst testen of niet?] Nee. [Want je hebt nu gewoon met iemand anders gevreeën natuurlijk hè.] Ja (lacht). Ik heb één keer zo’n test laten doen, nou, nooit meer. Dat doet pijn. Dat is niet prettig. [En wat kwam eruit?] Ja, gewoon, niks.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) 4.6 Samenvatting en conclusies In theorie is de houding van jongeren ten opzichte van anticonceptie(gebruik) positief. De meeste jongeren vinden het belangrijk om anticonceptie goed toe te passen en vinden dat de verantwoordelijkheid ervoor gelijkelijk bij beide partners ligt. Over het algemeen wordt er bij de onderzochte jongeren veilig gevreeën, vooral Double Dutch wordt veel toegepast (zeker bij nieuwe partners of losse contacten). Desondanks gaat er in de praktische toepassing van de anticonceptie soms wat mis en komt het voor dat er niet veilig (genoeg) wordt gevreeën. Hierbij spelen factoren van verschillende aard een rol, zoals misvattingen, een gebrek aan kennis en/of vaardigheden, genderopvattingen, een lage risico-inschatting, naïviteit of vertrouwen in de ander, maar ook factoren in de situationele en relationele context (alcohol, opwinding). Hoewel jongens en meiden in theorie vinden dat anticonceptie een gedeelde verantwoordelijkheid is, is daar in de praktijk vaak verwarring over. Jongens denken dat het meisje de pil (adequaat) gebruikt en laten dan het condoom liever achterwege en meisjes denken dat de jongen het condoom wel (adequaat) zal gebruiken of dat er geen noodzaak is het condoom te gebruiken als zij zelf aan de pil zijn. En met name in langere relaties of als er ‘vertrouwen’ is komt het anticonceptiegebruik bij het meisje terecht, omdat er dan vaak alleen met de pil wordt gevreeën. Zowel jongens als meiden geven de controle dus uit handen en leggen deze bij de ander neer, of laten het na zelf de controle te pakken. Sommige (allochtone) meiden weten niet hoe een condoom adequaat moet worden toegepast, omdat dat ‘een jongensding’ zou zijn. Ook daarmee geven zij de controle uit handen. Als jongens de verantwoordelijkheid bij meiden leggen (geen condoom gebruiken als ze haar ‘vertrouwen’ of in onverwachte situaties) en meiden laten het van de jongen afhangen of er een condoom gebruikt wordt of niet (terwijl zij aan de pil zijn) kan dit leiden tot seksuele risico’s zoals ongeplande zwangerschap en/of een soa infectie. Meiden zijn met name een risicogroep voor soa, omdat veel meiden aan de pil zijn. Maar ook zwangerschap valt niet uit te sluiten, omdat lang niet alle meiden de pil adequaat en consistent gebruiken. De meest voorkomende fouten met anticonceptie zijn het scheuren van het condoom en het vergeten van de pil. Als er iets misgaat met de anticonceptie, bijvoorbeeld het condoom scheurt of er is geen anticonceptie voorhanden, dan weerhoudt dit jongeren er
27
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
vaak niet van de vrijpartij af te maken. Soms nemen zij dan maatregelen, zoals het gebruik van de morning-after pil, maar vaker nemen zij geen of onvolledige maatregelen. Als er al maatregelen worden genomen dan zijn die doorgaans gericht op het voorkomen van zwangerschap en niet op de opsporing of behandeling van soa.
28
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
5.
Opvattingen ten aanzien van ouderschap op jonge leeftijd
Rutgers Nisso Groep, 2010
zwangerschap
en
Uit het vorige hoofdstuk komt naar voren dat de meeste jongeren uit het onderzoek de preventie van zwangerschap hoog in het vaandel hebben staan, hoewel zij daar in hun seksuele gedrag niet altijd naar handelen. De meeste jongeren zijn van mening dat anticonceptie belangrijk is. Toch komt ook naar voren dat zij niet altijd positieve opvattingen over anticonceptie hebben, zo wordt regelmatig blijk gegeven van een negatieve attitude ten opzichte van het condoom. Om die reden wordt het condoom dan ook liever achterwege gelaten. Naast de opvattingen ten aanzien van anticonceptie (gebruik) spelen ook de opvattingen ten aanzien van zwangerschap en ouderschap op jonge leeftijd een rol bij anticonceptiegebruik. Jongeren die bijvoorbeeld minder voor- en meer nadelen zien aan een zwangerschap gebruiken vaker anticonceptie (Kirby & Lepore, 2007; Ryan et al., 2007). Uit het onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschap kwam daarnaast naar voren dat een ambivalente kinderwens vaak een rol speelt bij de ongeplande zwangerschap. Meiden die geen of weinig concrete toekomstplannen hebben zien een zwangerschap dan als een alternatief toekomstperspectief. Bovendien speelt de risicoperceptie een rol: het onderschatten, ontkennen en negeren van risico zijn belangrijke redenen van jongeren om zichzelf niet goed te beschermen tegen soa en zwangerschap (O’Sullivan et al., 2007). In de interviews is op bovenstaande punten ingegaan door de jongeren te vragen of zij wel eens bang zijn om zwanger te raken of hun partner zwanger te maken en hoe erg zij dat zouden vinden. Daarmee werd hun attitude ten opzichte van zwangerschap duidelijk. Ook is er gekeken naar de risico-inschatting van jongeren: hoe groot denken zij dat de kans is op een zwangerschap het komende half jaar? En hoe staan zij er tegenover als er (onverhoopt) sprake zou zijn van een zwangerschap? Wat zouden zij dan (willen) doen en denken de partners daar hetzelfde over? Wordt er gekozen voor een abortus, voor jong ouderschap of adoptie? Daarnaast is gevraagd naar de kinderwens (en het toekomstperspectief) door te vragen wanneer zij kinderen zouden willen. Welke factoren spelen daarbij een rol? En komt dit voort uit culturele, religieuze of sociale overtuigingen? 5.1 Opvattingen ten aanzien van zwangerschap Voor de meeste jongeren is zwangerschap iets waar ze op dit moment niet aan zouden moeten denken en dat ze heel erg zouden vinden. De redenen die jongeren hiervoor geven zijn onder meer dat zij te jong zijn, er nog niet aan toe zijn en dat zij eerst een goede toekomst voor zichzelf willen opbouwen. De meesten willen als zij kinderen krijgen er financieel en emotioneel ook goed voor kunnen zorgen. Een enkeling zegt de verantwoordelijkheid voor een kind nu nog niet aan te kunnen. ‘Dan zou ik gewoon echt naar een ander land verhuizen. Ja, dan zou ik echt niet weten wat ik moet doen, dan zou ik denk ik echt gewoon, als ik dat zou horen, dan zou ik echt gewoon wegrennen en dan kijk ik wel waar ik uitkom. Ja. [Want wat lijkt je daar dan op dit moment zo verschrikkelijk aan?] Ja, ik ben achttien jaar, ik heb geen school. Ik heb wel wat geld, maar ik woon nog thuis en dan zou mijn vriendin of iets zou dan een kind krijgen, dat kan niet. [Dat kan niet, en dan voornamelijk omdat je dan niet genoeg geld hebt of zijn er ook andere redenen?] Ja, sowieso, want ik bedoel, dat kind, ik bedoel, als dat er eenmaal zou zijn, dan zou dat ook onderhouden moeten worden, denk ik. Je kunt dat kleine mensje niet laten verhongeren of iets.’ (Jongen, 18 jaar, HAVO, NL)
29
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘Nou, ik ben zestien en ik hoef nog geen papa te worden.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) ‘[Hoe erg zou het zijn als je zwanger zou raken?] Heel erg. [Bijvoorbeeld binnen een jaar of zo. Dat zou heel erg zijn?] Ja, ik zou het heel erg vinden. [En waarom zou je dat erg vinden?] Omdat ik nog veel te jong ben daarvoor en dat ik nog wel veel wil bereiken in mijn leven en een kind erbij is wel veel geld en veel moeite.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) Een paar allochtone jongeren geven aan dat zij eerst een juiste partner of goede relatie willen voordat zij kinderen krijgen. ‘Ja, een kind op zich is niet zo erg. Ik zou het financieel aankunnen, ik zou het emotioneel ook aankunnen. Maar de juiste partner, dat is het bij mij meer. Als het dan met een goed meisje is, ja, maakt niet uit als het wat eerder is dan verwacht. Maar als het een meisje is dat je denkt, je weet toch, ik pomp haar alleen maar en het kind wordt geboren... Dat meisje zit er toch aan vast, weet je en ik ben wel een man. Ik ga niet zeggen van, hé dat is niet mijn kind, ik ga wel fucking betalen. En dan heb je toch die vrouw, je moet die vrouw ook onderhouden, weet je wel. Dus. [Ja, je hebt dan ook je leven lang een band met die vrouw] Ja. [Wat je misschien liever niet had gewild] Ja, en dat is weer slecht voor het kind en hou maar op.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Enkele jongeren zijn er wel mee bezig dat zij of hun partner zwanger zou kunnen raken, maar de meesten achten dit risico zeer klein of denken er niet aan. Dit geldt voor de meesten die anticonceptie adequaat toepassen en daardoor een zeer kleine kans hebben op zwangerschap, maar ook voor sommigen die niet altijd even consequent of adequaat anticonceptie toepassen. ‘[Hoe groot schat je de kans in dat je het komende half jaar zwanger zult worden?] Volgens internet was de kans om zwanger te raken door de pil heen kleiner dan een half procent. Dus als ik daar vanuit ga, zou die kans ook wel ongeveer zo groot zijn. Omdat ik hem dus wel goed slik.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) [Ben je wel eens bang geweest dat je vriendin zwanger zou kunnen zijn?] Ik heb er nooit echt angst voor gehad, het was tussen ons gewoon een zekerheid dat het wel veilig werd gedaan. Maar het is een keer voorgekomen dat ze zei van ‘hé ja, ik wil een kindje’ en toen dacht ik van, nee, je krijgt toch niet moedergevoelens en zo hè? Ik ben nog te jong, ik was een jaartje of negentien of zo. Dus ik zeg zo van ‘nu nog niet’.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) [Ben je wel eens bang om zwanger te raken?] Ja, soms denk ik daar wel eens over na van, ja stel dat het nou toch mis is gegaan en dat ik dan toch zwanger ben. Ik ben daar in principe best wel bang voor, want ik zou het echt niet willen op dit moment. Maar het is niet alsof ik daar echt mee zit of zo.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) Er is een meisje dat twijfelt aan haar vruchtbaarheid en daardoor de kans om het komende half jaar zwanger te raken heel klein inschat. Zij heeft weinig kennis op het gebied van anticonceptie en past deze ook niet altijd adequaat en consequent toe.
30
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Hoewel zij tot nu toe in feite geluk heeft gehad dat zij niet zwanger is geraakt, schrijft zij dat zelf toe aan onvruchtbaarheid en ‘Gods wil’. Zij heeft ook geen vastomlijnde toekomstplannen en weet nog niet wanneer ze wel kinderen zou willen, dat komt wanneer het komt en ziet ze dan wel. Zij heeft tevens een ambivalente houding ten opzichte van zwangerschap. Enerzijds zou ze dat nu absoluut niet willen, omdat ze van haar vrijheid wil genieten, anderzijds ervoer ze teleurstelling toen ze met een vorig vriendje onveilig had gevreeën en niet zwanger bleek te zijn. ‘[En hoe groot schat jij de kans in dat jij bijvoorbeeld binnen een half jaar zwanger raakt?] Nul. Min negenennegentig procent. [Heel klein?] Heel, heel erg klein, moleculeklein. [En waarom zo klein?] Ja, ik slik de pil en zo, maar ik heb zo’n gevoel ook dat het moeilijk is voor mij om zwanger te raken. [Ja?] Ja, want mijn moeder heeft het ook, maar mijn zus is juist opengebarsten, heeft twee kinderen. Dus ik heb altijd zo’n gevoel. Want bij die tweede vriend van me, of ik had heel erg geluk of er is iets een beetje mis, want ik had drie dagen voor mijn ovulatie seks gehad. Het duurt drie dagen dat die sperma in mij blijft en ik raakte niet zwanger, dus dat is, ja. [Dus daarom denk je nu van, misschien ben ik wel minder vruchtbaar?] Ja, zoiets, dus. (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Een enkeling schat de kans op zwangerschap binnen een half jaar hoger in. Of dit daadwerkelijk de risico-inschatting weergeeft of dat deze jongeren de vraag niet (helemaal) op de juiste wijze begrepen, blijft onduidelijk. ‘[Hoe groot schat je de kans in dat je vriendin het komende half jaar zwanger wordt?] Komende half jaar, ik denk 35%. [Waarom?] Ja, omdat het, ja. [Jullie doen het wel veilig] Ja. [Maar die 35%, dan is er toch iets wat af en toe misgaat kennelijk, of niet?] Nou, stel dat in de toekomst, ja dat ze toch van gedachte verandert en dat we dan een kind willen of zo, ja, het kan allemaal, maar ja, ik weet niet. Ik denk eerder 25 tot 35% kans. [In het volgende half jaar, bedoel ik hè.] Ja.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) ‘[Hoe groot schat jij de kans in dat je in het komende half jaar een meisje zwanger zult maken?] Zo, lastige vraag... ‘K hoop natuurlijk niet. Maar je weet het nooit. Ik geef mezelf 10%.’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) Een meisje uit de onderzoeksgroep is tienermoeder. Ook zij had voordat ze zwanger werd een lage risico-inschatting. ‘[Was je bang om zwanger te worden?] Ik was er niet bang voor, ik wou sowieso altijd al jong kinderen. [Oké, maar zo jong?] Nee, ik wou wel twintig, eenentwintig zijn. Ik wou wel jong kinderen, dat wel. Maar ik had ook, en dat is het grappige en dat zegt iedereen eigenlijk altijd, dat onoverwinnelijke gevoel van: o, maar bij mij gebeurt niet, ik raak niet zomaar zwanger.’ (Meisje, 19 jaar, VMBO, andere etnische groep) 5.2 Abortus, jong ouderschap of adoptie? Ruim een derde van de jongeren denkt in het geval van zwangerschap (van henzelf of van de partner) te zullen kiezen voor een overtijdbehandeling of een abortus. Redenen om te kiezen voor een afbreking van de zwangerschap kunnen zijn dat de respondent zichzelf te jong vindt, de verantwoordelijkheid nog niet aankan of financieel en
31
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
emotioneel nog niet voor een kind kan zorgen. In sommige gevallen speelt ook de verwachte reactie van de omgeving een rol. ‘Ik ben te jong voor een kind en mijn moeder zou het heel erg vinden. Het zou een schande zijn voor de familie. Als het kan zou ik de morning-afterpil nemen, zo niet dan een overtijdbehandeling en als het echt niet anders kan een abortus. [En je vriend denkt er ook zo over?] Hij zal wel moeten, ik denk wel dat hij erachter kan staan.’ (Meisje, 17 jaar, havo NL) ‘Ik denk dat ik abortus zou doen. Geen adoptie, niks, nee, gewoon abortus, denk ik. Ik ben zeker, ja.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Hoe erg zou je het vinden als je nu zwanger zou raken, op een schaal van 1 tot 10?] 10. [Wat zou je doen als je nu zwanger zou zijn?] Ik wil absoluut geen kind nu, dus dan zou het zonder twijfel abortus worden. Maar daar zit ik toch niet helemaal op te wachten, zeg maar. En mijn vriend ook niet.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) Een paar jongens zouden voor een abortus willen kiezen als zij het zelf voor het zeggen zouden hebben, maar laten de keus aan het meisje of leggen zich bij haar besluit om het kind te houden neer. ‘Als ze zwanger is houdt ze het. Daar leg ik me dan maar bij neer. Ze is er vrij zeker van. Ik wil dan een abortus. Ik wil optimaal voor een kind kunnen zorgen en dat gaat niet als ik nog studeer.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, NL) Een bijna even groot deel van de jongeren zegt bij een zwangerschap nu het kind wel zullen houden. Deze jongeren geven aan niet achter een abortus te staan omdat dit hun ogen moord zou zijn, een zwangerschap ‘meant to be’ zou zijn of omdat je als seks hebt ook de consequenties daarvan moet aanvaarden. Hierbij spelen religieuze culturele opvattingen vaak een rol.
te in je of
‘Het is niet zo dat ik abortus zou plegen. Ik weet wel zeker dat als ik een kind zou krijgen, dat ik geen abortus zou plegen. Want iedereen moet weten wat hij vindt, zeg maar, maar ik vind abortus moord.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Als het binnen een half jaar vanaf nu gebeurt? Ik zou het nu op zich een probleem vinden, omdat ik zelf in een iets mindere financiële situatie zit, dus er komt meer bij. Ik woon nu ook gewoon weer thuis, dus dan zou ik er iets meer moeite mee hebben. Als ik het gewoon financieel goed zou hebben, dan zou ik denken van ja, het is niet anders. Als God het zo wil, dan zij het zo en dan moet je maar leren je verantwoordelijkheid te nemen en dan ga je er gewoon voor zorgen. Ik ben zelf tegen abortus, dat ben ik altijd al geweest. Het voorkomen, oké, morning-afterpil. Maar abortus, ik weet niet, je kunt niet zomaar iets wat leven is gegeven het leven ontnemen. Dan ga je voor God spelen vind ik dan en daar sta ik heel negatief tegenover.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘[Ben je wel eens bang om zwanger te raken? Of in het verleden bang geweest dat je zwanger was?] Die ene keer met dat feestje wel ja. Ik ben wel bang en niet bang. Aan de
32
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
ene kant wil ik nu echt geen baby maar aan de andere kant, ik kies er ook zelf voor om seks te hebben. Niemand stuurt mij of verkracht mij. De daarbij horende verantwoordelijkheid neem ik maar op mij. ‘Ik pleeg abortus want ik wil geen kind’ gaat niet bij mij op. Je wist dat je een kind kon krijgen!!! [Dus als jij toch zwanger zou blijken te zijn, het komende half jaar, dan zou je het kind houden?] Ja, het komt zeker niet goed uit en ik zit nog op school, noem maar op, maar ik moet mijn eigen verantwoordelijkheid ook nemen. Mijn vriend heeft ook gezegd hij wil nu echt geen kind, maar mocht het gebeuren dan zal hij aan mijn zijde staan.’ (Meisje, 18 jaar, HBO, Caribisch) Er zijn ook jongeren die niet zouden weten wat ze dan zouden doen of die er nog over twijfelen. Een zwangerschap zou helemaal niet uitkomen en ongewenst zijn, maar zij hebben ook bedenkingen bij een abortus. ‘[Ben je wel eens bang om je vriendin zwanger te maken?] Bang, ja eigenlijk wel. Ik bedoel ik ben 18 jaar en zij is 19. We wonen allebei nog thuis. En we zijn nog jong, dus. [wat zou je doen?] Geen idee wat ik zou doen. Daar ben ik juist bang voor, wat zou ik doen? Wat voor beslissing moeten we nemen? Ik weet niet, is een beetje moeilijk. Ik heb er wel eens aan gedacht. Mijn vriendin zegt dat ze geen abortus zou doen. Maar ik, ik zie het ook als mijn verantwoordelijkheid. Maar ze is dan al zwanger. Als je een abortus doet dan maak je het dood, dan is het moord.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) ‘Dat is een hele goede, dat zou ik echt niet durven zeggen. Van de ene kant, ik heb altijd al gezegd, ik wil geen kinderen. [Nooit?] Nee, dat denk ik niet. Alleen ja, ik bedoel,,dat is in wezen al eigenlijk leven, dus ik vraag me ook af wat levend is, ja. [Dat is een lastige?] Ja, dat is een hele lastige. Ik zou er zo even geen antwoord op weten. [Nee, want je zegt van eigenlijk wil ik misschien wel geen kinderen?] Ik wil geen kinderen. [En toch zeg je, als ik iemand eenmaal zwanger heb gemaakt dan zou ik niet heel stellig voor een abortus kiezen?] Nee, ja, maar dat is meer van, ja, het is geen moord, maar het is toch wel dat ik denk bij mezelf van, dan heb ik toch wel iets wat in die buik zat heb ik toch wel.. ja. [Dat zou je wel heel moeilijk vinden in ieder geval?] Ja.’ (Jongen, 18 jaar, Havo, NL) ‘[Maar als je opeens zwanger zou zijn, wat zou je dan doen?] Ik heb het daar wel eens vaker over gehad met mijn vrienden van, wat zou je nou doen als je zwanger zou zijn? Het is voor mij een moeilijke keuze. Ik zou, voor mij vind ik zoiets van, ik zou het kind niet weg laten halen, want ik heb zoiets van, dan vermoord je toch een levend wezen. Maar aan de andere kant, veronderstel als ik nou zwanger zou raken, dan zou het wel heel mijn jeugd verpesten eigenlijk, in ieder geval een groot deel, want je moet er toch voor gaan zorgen en je zit met school en al die dingen. [Dus eigenlijk zou je het dan niet goed weten?] Nee, ik zou het eigenlijk niet goed weten wat ik zou doen. [Je zou het pas op dat moment goed weten?] Ja.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘Ja, het is natuurlijk wel leuk en zo, maar ja, ik hoef het allemaal nu nog niet. Ik ben er ook helemaal niet aan toe of zo. [Wat zou je doen?] Ja, dat heb ik me vroeger ook heel vaak afgevraagd. Van stel als ik zwanger was, wat zou ik doen, zou ik het weg laten halen of niet of dit of dat? Maar daar ben ik eigenlijk nog steeds niet over uit. Het is zo moeilijk, dus.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL)
33
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Daarnaast wordt een keer aangeven dat adoptie een optie zou zijn. ‘Ja, dat is natuurlijk ook haar beslissing, weet je, maar als zij, laten we zeggen, zij heeft er echt totaal geen zegje in of zoiets, dan denk ik dat ja, geen abortus zozeer, maar ook niet het zelf houden. Want je moet ook wel een beetje over je eigen leven denken, dus ja, heel misschien ter adoptie stellen of zoiets. [Dus je zou eerder een kind ter adoptie afstaan dan haar een abortus laten doen?] Jawel. Dan heeft het tenminste ook nog een kans op een goed leven misschien.’ (Jongen, 17 jaar, Havo, andere etnische groep). 5.3 Ambivalentie en voorbeschikking Een paar meiden met een allochtone achtergrond lijkt een ambivalente houding ten opzichte van zwangerschap op korte termijn te hebben. ‘Ja, ik zou even geen cijfer kunnen geven, zeg maar. Maar het is wel zo van, aan de ene kant zou ik het zo erg vinden, hoe moet ik het mijn ouders vertellen, mijn familie vertellen, school, hoe zit het met school? Ik had een toekomstwens. Maar aan de andere kant heb ik zoiets van, ik wou zelf ook al heel graag moeder worden, dus ik zou het aan de ene kant super erg vinden, maar aan de andere kant ook weer niet. Ik zou het toch een wonder vinden.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Ik had ook zo’n dilemma van, ja, met school ging het ook niet goed en ik kreeg veel heimwee en het speelde ook een rol dat ik terug naar Aruba wil. En dan blijf ik gewoon met het kind en hij werkt ook en ik kan ook naar school. Dus ik begon echt te denken.. En toen ik die test zag, dat ik niet zwanger was, was het een opluchting, maar was het ook… Een teleurstelling, ja. En dat had me een beetje surprised. [Verrast] Verrast, dat ik zo’n gevoel had, zeg maar. Ik wil ooit kinderen, maar het is niet in mijn plannen nu.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) En een paar jongeren geven aan dat het voorbestemd, ‘meant to be’ zou zijn als zij nu te maken zouden krijgen met een zwangerschap. Deze jongeren vrijen niet allemaal altijd veilig. ‘Als ik nu ondanks de hormoonring toch zwanger raak dan zou ik het houden, omdat ik zoiets heb van dan zal het wel meant to be zijn.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Ik pas het goed toe, maar als het loopt hoe het loopt dan loopt het zo. Ik stress niet, ik zou het wel heel erg vinden, maar ik kan dingen niet veranderen.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) ‘Kijk, ik heb een andere vriendin die wel een vriend heeft en zij slikt ook de pil en zo. Maar als ze toch zwanger raakt, dan gaat zij geen abortus plegen, want je gebruikt protection en als je toch zwanger raakt, dan is het voor iets. Zo’n idee. [Dan is het voorbestemd of zo, bedoel je?] Ja. [Dat heb jij ook?] Ik heb het een klein beetje, in mijn achterhoofd, heb ik zo’n idee. Dus als het gebeurt met een jongen als we geen relatie hebben, maar we hebben wel gewoon een goede band en een goede band voor mijn kind, dan oké. [Dus het maakt ook uit wat voor jongen het is?] Ja. En ook, laten we zeggen, als dat gebeurt op mijn vijfentwintigste, dan zeg ik, oké, goed, ik ben vijfentwintig, vijf jaar voor de dertig, dus ja, dan wel. Maar niet dat ik zeg, oké, ik ben
34
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
vijfentwintig en nu wil ik het. Nee, dat niet [Het is ook iets wat een beetje maar moet gebeuren of zo, op je afkomt?] Het moet echt iets zijn van.. Ja, God heeft gezegd ‘hier, een kind’. Zoiets. [Dus dat komt dan wel van God denk je dan?] Ja, zoiets. It’s meant to be. Ja, laten we zeggen zo.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) 5.4 Wanneer wel kinderen? Bijna alle jongeren zeggen nu geen kinderen te willen, maar wel ooit. De meesten willen kinderen krijgen als zij halfweg of eind twintig zijn. Sommige jongeren met een lagere opleiding of allochtone achtergrond zouden al eerder kinderen willen, als zij begin twintig zijn of zodra zij getrouwd zijn. Hier kunnen persoonlijke, culturele, religieuze of financiële (praktische) redenen aan ten grondslag liggen. Nu zijn de meeste jongeren uit de onderzoeksgroep nog erg jong, dus mogelijkerwijs verandert hun mening nog met het ouder worden. ‘Ja, ongeveer zevenentwintig, achtentwintig. Dus na mijn studie nog werken, een vaste baan hebben, gewoon settelen en dan later denken aan baby’s en zo.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Heb je een kinderwens?] Ja. Als ik getrouwd ben, 22 is een goede leeftijd.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘[Heb je op dit moment een kinderwens?] Niet nu wel later. [Op welke termijn?] Als ik 24, 25 jaar ben. Drie kinderen. Er is over nagedacht. Een is zielig. Twee is leuk, maar drie is toch leuker. De oudste moet een jongen zijn. Is mijn wens. Het is niet zo erg als de eerste een meisje zou zijn, maar liever een jongen als eerste. Gewoon, een oudere broer.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) Enkele hoogopgeleide autochtoon Nederlandse jongeren twijfelen nog of zij wel kinderen willen, een jongen wil sowieso geen kinderen. Zij willen eventuele kinderen ook liever op latere leeftijd krijgen, na de studie en als al een carrière is opgebouwd of zij er financieel goed voor staan. ‘[Wil je ooit wel kinderen?] Dat weet ik nog niet, maar misschien ooit wel. Maar zoals ik het nu zie zal dat dan wel pas na een studie en zo worden. Ik denk dat ik meer een carrièremens ben.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) ‘[Zou je later wel kinderen willen?] Ik denk het wel. Eigenlijk eerst niet. Toen, onzeker erover. Mijn vriendin wil heel graag kinderen, en hoe langer ik met haar heb hoe liever ik kinderen wil. Ze zou ook bij me weg gaan als ik zeker wist dat ik geen kinderen wilde, heeft ze bij het begin al gezegd. [Zou zij al op korte termijn kinderen willen?] Op haar 26e, dat leek haar de ideale leeftijd. Ik dacht meer aan 30. Het is natuurlijk gezonder als je 26 bent, maar ik wil dan denk ik nog even leven zonder kind, na mijn studie.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, NL) Sommigen willen liever eerst getrouwd zijn of een stabiele relatie hebben voor zij aan kinderen beginnen. ‘[Hoe erg zou het voor jou zijn als je nu zwanger zou zijn?] Nou, ik heb mijn ouders niet bij me nu, ze zijn beiden in Aruba. En ik woon alleen en ik krijg studiefinanciering, dus ik
35
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
werk niet, ik heb geen geld om een kind op te voeden. Ik weet niet, ik zou het niet alleen kunnen doen of ja, met die vader. Ik weet niet, ik ben te jong, denk ik en ik wil echt, ik wil toch trouwen voordat ik een kind krijg. [En heb je al een idee wanneer je dan wel kinderen zou willen?] Nou, na mijn studie, dus misschien zelfs na HBO, ik weet nog niet wat ik wil. [En waar hangt dat dan vanaf?] Nou, als ik een goede baan kan krijgen en als ik klaar ervoor ben. Ik wil niet met mijn dertigste pas een kind krijgen. [Je wilt niet te oud zijn eigenlijk?] Ja. [Maar je wilt wel financieel voor het kind kunnen zorgen?] Ja.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) ‘Ik wil heel erg graag kinderen, het liefst wel een beetje vroeg. Maar ik wil wel eerst mijn opleiding afronden. En ik zou ook pas aan kinderen beginnen als ik een relatie heb die zeker weten standhoudt, misschien wel pas als ik getrouwd ben.’ (Meisje, 21 jaar, Universiteit, NL). 5.5 Verantwoordelijkheid Meer nog dan voor anticonceptie het geval is, vinden (bijna alle) jongeren dat een eventuele zwangerschap een gedeelde verantwoordelijkheid is. Slechts enkele jongeren vinden dat dit meer de verantwoordelijkheid is van een van beiden. Je ‘doet’ het immers samen, dus bent er ook beiden verantwoordelijk voor. ‘Zwangerschap zal toch altijd iets meer de verantwoordelijkheid van de vrouw blijven. Dat is wel logisch denk ik. [Jongens hebben geen verantwoordelijkheid daarin?] Jawel, maar meisjes toch wel meer, omdat jongens simpelweg niet zwanger kunnen worden.’ (Meisje, 21 jaar, universiteit, NL) [En als je het hebt over de verantwoordelijkheid ten opzichte van zwangerschap?] Ja, dan vind ik de jongen toch wel meer verantwoordelijk. Ja. [Waarom?] Ja, hij doet het. [Hij doet het? Ja, maar ja, maar zij kan zich, zij kan de pil nemen, hij kan condoom nemen] Ja, maar je voelt dat ruim op tijd, dus. [Dus je vindt eigenlijk dat een jongen heel veel verantwoordelijkheid draagt voor de zwangerschap van een meisje, omdat hij voortijdig kan terugtrekken?] Ja, dat vind ik wel, ja. Ja, je voelt het echt lang van te voren, dus je kunt makkelijk opletten. [En als het misgaat?] Ja, bij mij is het nog nooit misgegaan, dus. [Maar stel dat het nou mis zou gaan?] Als het mis zou gaan, ja, dan is het ook mijn schuld. Ja.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) Echter, het meisje heeft de beslissende stem in wat er vervolgens gebeurt als er inderdaad sprake zou zijn van een onverhoopte zwangerschap. Het zit in haar lichaam, dus zij beslist over het lot van het ongeboren kind. De jongen mag zijn mening wel geven, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij het meisje. Zowel jongens als meiden geven dit aan. ‘[Maar jullie zouden het dus wel houden als ze zwanger zou zijn?] Ja, want haar keuze staat vast voor haarzelf en ik respecteer dat wel. [En als je haar mening even wegdenkt, zou jij dan zelf wel voor abortus kiezen of zou jij het ook willen houden?] Ligt eraan, ik zou wel voor een abortus kiezen als ik honderd procent zeker weet dat als we kinderen willen dat ze nog steeds vruchtbaar is. [Want dat is een angst die je wel hebt, dat als je een abortus hebt gehad dat je dan daarna niet meer vruchtbaar bent?] Ja, want ja, het liefst zou ik ook kiezen voor abortus.’ (Jongen, 17 jaar, VMBO, NL)
36
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘Het is ook van hem, snap je? Dat lijkt me ook. Ik heb ook verhalen gehoord, van mensen uit mijn omgeving dan, daar was ook een meisje zwanger geworden en die wou het weg laten halen, maar hij wou het niet. Weet je wel, dat is ook zo lastig dan, maar ze heeft het toch gedaan, maar ja. [Maar andersom, kan het ook zijn dat hij het wel wil houden en zij niet] Ja. Het is natuurlijk wel vervelend dat diegene er ook over mee mag bepalen dan op zo’n moment. Ik bedoel, het is jouw lichaam, het zit in jou en ik denk van, dat mag je zelf bepalen.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘[En verantwoordelijkheid ten opzichte van zwangerschap? Zitten daar verschillen in tussen jongens en meisjes of mannen en vrouwen?] Ja, als jij bijvoorbeeld met een jongen bespreekt van ja, je bent zwanger en zo en die jongen zegt, ‘ik wil dat je abortus pleegt’, maar zij zegt, ‘nee, ik wil dat kind houden’, dan heeft dat meisje meer recht, vind ik. Want zij draagt hem negen maanden lang, zij baart dat kind en zij heeft al gelijk een moedergevoel. Meestal heb je al gelijk een moederband met een kindje. Maar ik vind wel dat je dat moet bespreken met je partner, zeg maar. Dat wel. [En de verantwoordelijkheid voor zo’n kind?] Allebei.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) Er zijn geen jongeren die de beslissing bij de jongen vinden horen. Sommige jongens proberen een meisje wel over te halen om een abortus te laten doen, maar accepteren het als zij dat niet wil. ‘[Als zij zou zeggen, ik wil het houden?] Ja, dan gaan we toch even een goed gesprek aan, denk ik. [Want hoe gaat dat dan?] Ja, gewoon echt serieus even praten over wat de consequenties zijn, wat de feiten kunnen zijn en dat we nog zo jong zijn, dat we zelf nog worden opgevoed door onze ouders en noem maar op. Ik bedoel, dan kunnen we al moeilijk onze ouders van vijfenveertig tot vijftig jaar al opa laten worden. [Ja, dus eigenlijk zou je zeggen van..] Nog even wachten liever.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) ‘Het is uiteindelijk haar besluit of zij het houdt of niet. [Jij hebt daar toch ook wat mee te maken als zij het houdt?] Daarom: geen probleem als ik een kind zou hebben op 18 jarige leeftijd. Ik ga niet met haar samenwonen. Als zij weet: ‘ik wil het houden en ik kan er voor zorgen’ dan moet ze het maar houden. Ik neem geen afstand, maar zij is verantwoordelijk als zij er voor kan zorgen. Zij is degene die er meer verantwoordelijk voor is, ik vind het verder prima allemaal.(…) Ik zou wel gaan zeggen wat ik wil, gewoon dat ze het kind weg moet halen. Wil zij dat niet en zie ik aan haar dat ze echt niet wil dan moet ze dat zelf weten. Ik probeer haar licht over te halen, maar ik zie al meteen wat zij wil (ik heb goede mensenkennis).’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) ‘[Als je nu binnen een half jaar een meisje zwanger zou maken, hoe erg zou je dat dan vinden? Op een schaal van één tot tien] Dat hangt echt van het meisje af. [Ja?] Voor mij is dat heel belangrijk. De partner. Als het een goed meisje is, geen probleem. Nee. [Dus dan zou het kind ook echt welkom zijn?] Jazeker, tuurlijk. [En als het nou een fout meisje is, wat je zegt?] Dat is minder, maar als ze het wil, het kind komt, ja, dan komt het kind. [Maar vind je ook dat je daar samen over kan beslissen?] Ja tuurlijk. Natuurlijk. Al die bullshit van, ‘het is mijn lijf’ en zo. Er zit toch ook een stukje van mij in? Daar moet ik ook over beslissen. Snap je. Wie moet het betalen? Ik.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch)
37
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
5.6 Samenvatting en conclusies Bijna alle jongeren willen op den duur kinderen. De leeftijd waarop zij kinderen zouden willen verschilt, maar ligt tussen de twintig en dertig. Lager opgeleiden en jongeren met een allochtone achtergrond willen over het algemeen vroeger met kinderen beginnen dan de hoger opgeleiden en autochtonen. Mogelijk spelen hier culturele factoren mee. In sommige allochtone gemeenschappen is ouderschap van groot belang en geeft het identiteit en status. Van groot belang voor het krijgen van een kind is de financiële positie op het moment van conceptie. Daarnaast speelt ook de status van de relatie met de partner mee. Jongeren lijken pas als de financiën en de relatie op orde zijn, aan kinderen te willen beginnen. De meeste jongeren geven aan het een beangstigende gedachte te vinden als er nu sprake zou zijn van een zwangerschap. Een paar meiden hebben er een ambivalente houding over. Ruim een derde van de jongeren is ervan overtuigd dat ze voor een abortus zouden kiezen, ook al zou dit een moeilijke beslissing zijn. Ze vinden zichzelf nog te jong, hebben een carrière voor ogen, of hebben het kind financieel en emotioneel niet veel te bieden. Anderzijds geeft een bijna even groot deel van de jongeren aan dat een abortus geen optie voor hen is. Abortus zou in hun ogen ‘moord’ zijn. De zwangerschap wordt soms gezien als ‘meant to be’ of ‘God’s wil’ en abortus zou dan verkeerd zijn. Deze jongeren geven aan in het geval van een ongeplande zwangerschap toch voor het kind te kiezen en de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Een ander deel van de jongeren vindt het heel moeilijk te bedenken wat zij zouden doen in het geval van een zwangerschap, zij twijfelen omdat abortus ‘moord’ zou zijn maar ook jong ouderschap erg ongewenst is. Een enkeling zou in zo’n geval voorkeur hebben voor adoptie. De verantwoordelijkheid voor de zwangerschap ligt doorgaans bij beiden, maar wat er vervolgens beslist wordt is aan het meisje, omdat zij het kind in zich draagt. Sommige jongens hebben hier een accepterende, zelfs gemakkelijke houding in en leggen het besluit bij het meisje neer zonder hun eigen mening naar voren te brengen. Anderen vinden dit moeilijker of proberen het meisje te overreden tot abortus, maar accepteren het als zij besluit het kind te willen houden. De conclusie lijkt te zijn dat veel jongeren worstelen tussen enerzijds de idee dat ouderschap op jonge leeftijd ongewenst is en anderzijds de gedachte dat abortus moord zou zijn. Dit patroon zien we bij zowel jongeren met een van oorsprong autochtone achtergrond als bij jongeren met een allochtone achtergrond, bij de jongeren alsook bij de wat ouderen uit de onderzoeksgroep en zowel bij de lager als de hoger opgeleiden.
38
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
6.
Belemmeringen ten aanzien van consistent anticonceptiegebruik
Rutgers Nisso Groep, 2010
adequaat
en
In de vorige hoofdstukken kwam naar voren dat de meeste jongeren het belangrijk vinden anticonceptie goed toe te passen. In het algemeen lijkt de intentie om veilig te vrijen bij alle jongeren aanwezig en door de bank genomen wordt er door de jongeren uit de onderzoeksgroep ook veilig gevreeën. Echter, desondanks gaat er hierin soms (toch) iets mis. Dit geldt met name voor de lager opgeleide en allochtone jongeren. Het hebben van een positieve houding ten aanzien van anticonceptie en een negatieve houding ten aanzien van zwangerschap is niet voldoende voor het consistent en adequaat toepassen van anticonceptie. Dit bevestigt het belang van een geïntegreerd model zoals het SIC model. In hoofdstuk 1 kwam naar voren naar dat veel sociaalcognitieve modellen alleen gedragsintenties verklaren die matig gecorreleerd zijn met daadwerkelijk gedrag terwijl juist de interacties tussen mensen van belang zijn bij het voorspellen van seksueel gedrag. Een geïntegreerd model voor jongens en meiden sluit hier beter bij aan omdat genderspecifieke factoren in interactie met elkaar gevormd worden en betekenis krijgen. In de voorgaande hoofdstukken zijn de informatie die jongeren thuis of via andere kanalen ontvingen en de opvattingen en gedragingen ten aanzien van anticonceptie en zwangerschap en ouderschap op jonge leeftijd aan bod gekomen. Met name in hoofdstuk 3 maar ook in de andere hoofdstukken kwamen - soms expliciet, soms impliciet - aspecten naar voren die belemmerend kunnen (gaan) werken op het consistent en adequaat toepassen van anticonceptie en aldus tot seksuele risico’s zoals ongeplande zwangerschap kunnen leiden. Zo zagen we dat jongeren via school veelal informatie krijgen die technisch van aard is. Met name autochtoon Nederlandse jongeren krijgen naast de seksuele voorlichting op school van huis uit informatie en/of ondersteuning rondom anticonceptie. Laag opgeleide autochtoon Nederlandse jongeren en jongeren met een allochtone herkomst lijken hierbij in minder of meerder mate in het nadeel te zijn. Het taboe op seks en het praten erover kan hen (extra) belemmeren in de toegang tot informatie en anticonceptiva. In dit hoofdstuk gaan we verder in op een aantal belangrijke factoren ten aanzien van seksuele interactiecompetentie die nodig zijn voor seksueel weerbaar gedrag en die als zij ontbreken een belemmerende invloed kunnen hebben op het consistent en adequaat toepassen van anticonceptie. Het gaat hierbij om kennis (inclusief misvattingen) vaardigheden (inplannen, communicatie), motieven en gevoelens ten aanzien van seks en relaties (liefde, romantiek, naïviteit) alsmede genderopvattingen. 6.1 Kennis In het interview was een beknopte quiz opgenomen. Met name de antwoorden uit deze quiz, maar ook uitspraken waarin kennis of het gebrek ervan aan de orde is, worden in deze papagraaf verwerkt. Adequate kennis rondom seksualiteit en anticonceptie lijkt lang niet altijd aanwezig te zijn bij de respondenten. Dit wil overigens niet zeggen dat hun kennisniveau per se onvoldoende was om adequaat met anticonceptie om te gaan. Wel zou dit erop kunnen wijzen dat de informatie die jongeren over anticonceptie hebben gekregen summier is, of dat de informatie bij jongeren niet of slechts gedeeltelijk beklijft.
39
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Een aantal misvattingen die bij de respondenten aanwezig waren: Het merendeel van de jongeren denkt dat door de morning-afterpil een zwangerschap wordt afgebroken; Een aanzienlijk deel van de jongeren, met name allochtone en laagopgeleide jongeren, denkt dat je van de pil onvruchtbaar wordt of twijfelt erover; Ongeveer een derde van de jongeren denkt dat een meisje niet zwanger kan worden als ze onbeschermde seks heeft als ze ongesteld is of in de week daarna. Het betreft hierbij altijd allochtone en/of laagopgeleide jongeren; Sommige jongens zijn niet op de hoogte of twijfelen aan het feit dat een meisje altijd na zes of zeven dagen nadat zij gestopt is met de pil weer met een nieuwe strip moet beginnen, ook als het bloeden nog niet is opgehouden; Enkele jongeren denken dat je nog beter beschermd bent als je twee condooms over elkaar heen draagt of twijfelen hierover. Vooral bij relatieve ‘nieuwkomers’ in Nederland laat de kennis rondom seksualiteit en anticonceptie te wensen over. ‘Maar het probleem is, we krijgen die stof wel in het Nederlands en we kunnen wel uitpuzzelen wat het betekent, maar niet precies. Dus vruchtbaar, wat is vruchtbaar? Er komt iets van, maar wat dan? In die tijd had ik geen internet, dus kon ik er zo ook niet achter komen. En boeken ook, die zijn ook in het Nederlands, dus je blijft met datzelfde probleem zitten, want vruchtbaar is vruchtbaar dus. En het dringt niet door om het echt te willen weten.’ (Meisje, 21 jaar HBO, Caribisch) Vooral bij allochtone meiden komt het voor dat men niet op de hoogte is van correct condoomgebruik en/of dit een jongensding vindt. Sommigen van hen hebben de bijsluiter van de pil ook niet gelezen. Het bestaan van de morning-afterpil is niet bij iedereen bekend, dit geldt met name voor laagopgeleiden en allochtonen. Vrijwel alle jongens uit onze onderzoeksgroep houden zich niet bezig met de pil, weten niet precies hoe deze werkt en hebben geen of weinig zicht op het gebruik ervan. 6.2 Misvattingen en angsten Meiden die een gebrek aan kennis hebben over anticonceptie én zich hier niet bewust van zijn zouden het hoogste risico op een ongeplande zwangerschap lopen (Van Berlo et al., 2005; Brückner et al., 2004). De aanname dat de pil of een ander hormoonhoudend anticonceptiemiddel tot onvruchtbaarheid leidt, kan maken dat meiden gaan twijfelen over of dilemma’s ervaren rondom de pil. ‘In het begin was ik bang de pil te gebruiken, want ik heb ergens gehoord dat je daardoor minder kans hebt om kinderen te krijgen of zo.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘Mijn moeder was bang dat als ik de pil zou gebruiken dat ik niet zwanger zou worden later. Ze zei ‘het is niet goed voor je zwangerschap en je krijgt haaruitval en bulten’. Ze vond het niet goed.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, Marokkaans) ‘Ook een reden waarom ik ben gestopt met de pil is omdat ik bang ben dat mijn vruchtbaarheid afneemt, zeg maar. Want ik wil later echt super graag kinderen. Dat wou ik al sinds kleins af aan.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, andere etnische groep)
40
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘In de bijsluiter stond echt van alles, alle ziektes die je maar kunt bedenken, die kun je ervan krijgen. Je kreeg bijvoorbeeld baardgroei. Je kunt onvruchtbaar worden. (…) Je hebt 0,1 % kans (om onvruchtbaar te worden), maar er is wel een kans.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) Verder gaan sommigen ervan uit dat ze verminderd vruchtbaar zijn omdat er weleens onveilige seks heeft plaatsgevonden en er toen geen zwangerschap uit voortgekomen is. En ook bepaalde misvattingen over anticonceptiemethoden worden versterkt doordat er geen zwangerschap uit is ontstaan. ‘Ze was niet bang om zwanger te worden, want ik ben heel netjes (ik kwam niet in haar klaar). En ze is inderdaad niet zwanger geworden.’ (Jongen, 16 jaar, MBO. NL) 6.3 (Kunnen) inplannen van anticonceptie De situationele en relationele context van het seksuele contact bepaalt mede de mate waarin iemand risico loopt (De Graaf et al., 2010). Veel jongeren lijken eerst te ‘doen’ en dan pas na te denken, de lust overheerst de ratio. Doordat de seksuele opwinding groot is en/of er alcohol in het spel is wordt er dan onvoldoende veilig gevreeën. Ook komt het regelmatig voor dat seks onverwacht aan de orde is. Als er dan geen condoom (meer) voorhanden is willen sommige jongeren het toch ‘afmaken’. Dit komt ook vaak voor bij degenen die Double Dutch doen. Als dan de pil wordt vergeten of een onverwachte situatie zich aandient, wordt vaak één van de twee methodes (pil of condoom) niet of niet adequaat toegepast. ‘Scenario: ik ben aan het chillen op de bank. tv kijken. Dame komt en begint te spelen. Maar dan wil je het ook afmaken, maar dat kan niet omdat er geen condooms zijn. Dat zijn zure dingen…, maar dan doe ik het toch. [Ben je daarna niet bang dat je bijvoorbeeld een soa hebt?] Ik ben niet bang dat ik het heb, wel dat ik het krijg. Na de ‘act’ als ik alleen ben, word ik een beetje paranoia, van: ‘waarom kon je het niet laten gaan?’. [En doe je dan iets, bijvoorbeeld laten testen?] Nee, ik weet wat de symptomen zijn, als ik ergens last van heb ga ik wel naar de dokter’ (Jongen, 20 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘Ja, omdat ik zelf een jongen ben. Ik weet niet hoe het voor een meisje is maar, je voelt minder, zeg maar, dus dan is het in één keer ‘oeps’.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) ‘Ja, zoals ik net al zei, als het niet echt bedoeld is, dus als het gewoon gebeurt en je vergeet het, dan ja, dan denk je er ook niet echt over na van ‘oké, en nu moet ik stoppen’.’ (Jongen, 17 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘Het was zeg maar heel onverwachts dat het gebeurde, weet je, dus ik was nog niet aan de pil. De volgende dag had ik het verteld en toen dacht ik van, ik wil wel aan de pil gaan natuurlijk’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘De allereerste keer was het een beetje onverwacht. Toen hebben we geen condoom gebruikt. Ze slikte wel de pil maar we hadden geen condoom en dat was wel onze
41
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
bedoeling. Ze slikte wel de pil maar niet regelmatig. We waren wel een beetje ongerust.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) Verder komt het voor dat men de pil vergeet in te nemen of dat er wordt vergeten op tijd nieuwe anticonceptie te halen. Sommige meiden lijken hier ook een gemakkelijke houding in aan te nemen. ‘Ik ging niet mijn pillen halen. Ze waren op en ik ging geen nieuwe ophalen. Ja, ik was het vergeten, lui.’ (Meisje, 21, HBO, Caribisch) ‘Nou, eigenlijk ben ik er een tijdje mee gestopt. Ik ga er binnenkort weer aan beginnen. Je mag eigenlijk niet zomaar stoppen, maar ik vergat het heel vaak, weet u wel. Ik was het vaak vergeten om het in te slikken, zeg maar, ik heb daar best wel moeite mee.’ (Meisje 16 jaar, VMBO, andere etnische groep) Een aantal jongeren geeft aan dat er ook economische redenen zijn die belemmerend kunnen werken ten aanzien van anticonceptiegebruik. ‘Nou als je het over geld hebt. Ik was 15/16 jaar dan heb je niet zo veel geld. Ik denk dat dat toen ook een rol heeft gespeeld (bij de keuze niet Double Dutch te vrijen)’. (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) ‘Ik ben niet verlegen om een condoom te halen. Met de pil vergat ik wel eens een pil te slikken dat is trouwens reden waarom ik ben overgestapt op de hormoonring. Maar die is wel prijzig’ . (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) 6.4 Liefde, vertrouwen en een lage risico-inschatting In de romantische visie vormen gevoelens van liefde de basis voor een seksuele relatie. Trouw en vertrouwen, ook ten aanzien van anticonceptiegebruik, kunnen hier dan als vanzelfsprekend uit volgen. Om zicht te krijgen op de opvattingen over seks en liefde in de onderzoeksgroep vroegen we aan de jongeren ‘Hoe ziet voor jou een ideale seksuele relatie of contact eruit?’. ‘Liefde’, in een vaste relatie lijkt voor de meest jongeren het meest belangrijke aspect, gevolgd door genot, passie, plezier en communicatie. ‘Sowieso dat je gewoon echt van een jongen houdt en dat je hem kunt vertrouwen en gewoon dat je ja, dat je het gewoon leuk vindt en dat je er gewoon plezier in hebt.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘Het ideaalbeeld voor mij is, omdat ik vrij monogaam ben moet het echt gewoon, het moet een hele goede klik hebben met elkaar en de verliefdheid moet er echt wel wezen, maar een stuk lust is er ook wel. Een mens heeft lusten en verlangens, dus dat hoort erbij. Het ideaalbeeld is gewoon dat jij, tegelijkertijd dat jij de liefde bedrijft met je vrouw, dat je echt jouw liefde gewoon wil geven, maar tegelijkertijd dat je ook gewoon, er zit een gedeelte lust bij.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) ‘De eerste keer genoot ik er zelf niet echt van, maar bij mijn vriend waar ik nu mee ga is het wel echt zo dat alles heel intiem gaat en heel liefdevol en zo, weet je, dat vind ik echt belangrijk.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL)
42
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘Ik heb wel eens seks met een vreemde gehad, maar dan heb je niet hetzelfde als met je vriendin.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) Natuurlijk is er niets mis met liefde, houden van en elkaar en vertrouwen binnen een relatie, maar veel jongeren lijken er rücksichtslos van uit te gaan dat de huidige seksuele partner monogaam is. Liefde lijkt voor hen veelal samen te gaan met een volkomen vertrouwen in elkaar. Ook in kwantitatieve studies over de motivatie voor seks als determinant van condoomgebruik zien we dat de aard (vaste relatie vs. losse contacten) en de betekenis van de seksuele contacten (liefde vs. seks op zich) van invloed kunnen zijn op het condoomgebruik van stellen. Onbeschermde seks vindt vaker plaats in vaste relaties waar liefde het motief is voor de seks (Gebhardt et. al, 2003; Gebhardt et. al, 2006). Zoals we eerder in hoofdstuk 4 zagen geven zowel jongens als meiden uit ons onderzoek regelmatig blijk van een naïeve kijk op de hele seksuele arena zonder zich bewust te zijn van mogelijke seksuele risico’s. Met name als een meisje aan de pil is wordt er vaak geen condoom gebruikt, jongens vertrouwen erop dat het meisje de pil goed gebruikt en meisjes gaan er vanuit dat de jongen geen soa heeft. ‘Misschien begint het met dat die jongen het condoom wel één keer gebruikt, maar dan heeft hij bijvoorbeeld een keer geen condooms meer of gewoon, hij wil het zonder condoom doen, en doordat ik hem goed ken, dan… Ja, ik ben wel bang dat hij in mij klaarkomt, maar ik ben wel zeker dat hij geen soa heeft, dat zei hij. Als ik hem niet goed ken en als hij geen condoom heeft, dan doe ik het gewoon niet.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) Soms laten meiden zich overhalen geen condoom te gebruiken of vinden ze het lastig dit zelf aan te kaarten. Het komt ook voor dat jongeren niet bij de risico’s stilstaan, deze negeren of bagatelliseren. ‘[En waarom gebruikten jullie toen niets?] Of we hadden het niet, of die jongen zei dan tegen mij:’je bent toch aan de pil? Maakt niks uit’.’ (Meisje, 16, VMBO, andere etnische groep) ‘Ja, ik voelde, hij was niet klaargekomen in mij. Dus ik dacht van, het zal wel goed zitten op dat moment. Toen was ik echt, ik weet niet, ik was heel naïef die periode, maar ik dacht van, het zal wel goed zitten.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) 6.5 Communicatie Anticonceptie wordt vaker en beter gebruikt wanneer hier met de partner over wordt gesproken, maar de algemene seksuele communicatie met de eigen partner is meer bepalend (Wildman et al., 2006). We vroegen de jongeren of anticonceptie een onderwerp van gesprek was in hun seksuele en intieme contacten en wanneer anticonceptie ter sprake kwam. Hoewel er jongeren zijn waarbij anticonceptie van tevoren een onderwerp van gesprek is met hun (potentiële) sekspartner, lijkt het voor veel jongeren lastig om er over te beginnen, met name als ze de ander nog niet zo goed kennen of bij losse seksuele contacten. Dit kan komen doordat ze zich schamen, bang
43
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
zijn voor de reactie van de ander en voor wat diegene er van vindt als ze het aankaarten. Of doordat ze bang zijn dat de ander geen seks meer wil als ze het benoemen. ‘Misschien onbewust dat je je ervoor schaamt of zoiets, om er zomaar over praten. [Wat is dan die schaamte, kun je dat uitleggen?] Ja, volgens mij is het, meestal als je er niet over praat en je laat het gewoon gebeuren, dan is het meer zo van: we zien wel waar het naartoe loopt. Maar als je erover gaat praten, dan denk je denk ik meer van: ja, wat zou ze van me vinden als ik..? Of zou ze er wel mee door willen gaan als ik zeg van, ‘wel of niet?’.’ (Jongen, 17 jaar, MBO, andere etnische groep) In langer durende seksuele contacten komt het onderwerp op den duur wel ter sprake. Dit kan komen doordat het dan makkelijker wordt omdat je elkaar beter kent of omdat er een noodzaak is erover te gaan praten, bijvoorbeeld omdat je van anticonceptiemethode wilt veranderen. ‘Nou, in het begin was dat heel moeilijk, omdat ja, echt schaamte of zo, leek het wel, weet je. We durfden niets te zeggen tegen elkaar daarover en zo. Maar ja, langzamerhand is het allemaal losgekomen en praten we er gewoon over, makkelijk zonder problemen of iets.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) ‘Als het serieus wordt, dan ga ik wel met hem praten. [En wanneer wordt het dan voor jouw gevoel serieus?] Als een verkering, dus als we echt vriend en vriendin worden.(…) [En met je vorige vriendje, toen ging dat wel?] Ja, we konden goed communiceren en alles, dus. [Vond je dat makkelijk?] Ja, het was best makkelijk. Ik denk dat het makkelijk was, omdat ik hem goed kende, dus misschien daardoor. Maar ik ken deze nog niet zo goed.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Vaak ligt het initiatief ervoor bij de meiden. Sommige jongens ervaren het dan ook als een opluchting als hun vriendin er als eerst over begint. ‘Ik denk, misschien schaam je je een beetje ervoor of zoiets. Ja, ik weet het niet. [Zou je dan ook wachten tot zij erover begint bijvoorbeeld?] Als zij erover begint is het helemaal perfect, want dan hoef ik het niet meer te doen, maar ja, als je eenmaal in een lange relatie zit en zij is er nog niet mee begonnen, ja, dat je er dan zelf wel mee moet beginnen om het erover te hebben.’ (Jongen, 17 jaar, MBO, andere etnische groep) ‘Zij nam het initiatief geloof ik. Ik was er eerder wat verlegen over of bang te opdringerig te doen. Dat deed ik sowieso al. Maar door haar openheid werd ik ook open.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, NL) Vooral de eerste keer en bij losse seksuele contacten wordt er vooraf niet over gepraat. En ook tijdens de seks is het soms lastig om (je eigen en andermans wensen over) anticonceptie aan de orde te stellen, ook vanwege de seksuele spanning. Eerder is ook al aan de orde gekomen dat de seksuele interactie lang niet altijd leidt tot (volkomen) veilig vrijen. ‘[Jullie hebben er niet zo over gepraat in het begin?] Nee, nee, in het begin niet. We hadden geluk, denk ik, want we deden het gewoon zonder iets.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch)
44
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Het komt echter ook voor dat er niet over wordt gesproken, maar dat er desondanks wel veilig wordt gevreeën. Voor sommige jongens met name is het toepassen van een condoom vanzelfsprekend, daar hoeft geen verbale communicatie aan te pas komen. ‘[Zou je van te voren met diegene over anticonceptie praten denk je?] Ja, als er mogelijkheid is wel. Alleen als het zo heel spontaan gebeurt, ja.. Dan is het lastiger. [Dat vind je dan niet moeilijk, om het condoom te voorschijn te halen of te zeggen dat je die wilt gebruiken?] Nee, want dat lijkt me vrij logisch. Ik bedoel, kijk. Als een meisje dat niet begrijpt, dan kan ik er ook niets mee eigenlijk. [Dus je gaat er vanuit dat je daar niet heel lang over hoeft te praten, maar dat je dat gewoon doet en dat dat geaccepteerd wordt?] Ja. Ja, dat hoop ik wel, anders ja, dan is het pech.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, NL) ‘Als ik zie dat er iets gaat gebeuren of de kleding gaat uit, of ze het nou leuk vindt of niet, hij gaat sowieso om. Voor je het weet is hij erover. Ik ga niet zeggen: ik ga een condoom gebruiken. Ik doe het gewoon. Sowieso: je weet toch dat mensen die erover praten, ook heel onzeker in bed zijn. Als ik met een meisje naar bed ga, dan gebeurt het gewoon, snap je. Hup, voor je het weet, voor ze het zelf doorhebben. Zo moet het gaan. Ik vind, als man, je moet niet wachten of zeggen van: luister. Je moet hem gewoon omdoen en als ze er echt een probleem mee heeft of ze allergisch is, dan hoor je het dan wel.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) 6.6 Genderverschillen Gender refereert aan vanzelfsprekende ideeën, waarderingen en verwachtingen over mannelijke en vrouwelijke posities, eigenschappen, vaardigheden en gedrag met betrekking tot seksualiteit (Neef, de, M. & Haastrecht, P., 2009). In de praktijk betekent het dat (jonge) mannen en vrouwen zich soms zonder dat zij zich daarvan bewust zijn gedragen volgens bepaalde (vastomlijnde) genderspecifieke verwachtingspatronen en (stereotype) sekserolpatronen binnen hun subcultuur. Opvattingen over gender belemmeren zowel jongens als meiden in het maken van vrije keuzes en het ontwikkelen van competenties op seksueel gebied. Voor jongens en meiden werkt dit verschillend maar de beperkingen die zij ondervinden werken complementair (Tolman et al, 2003) In de interviews is ingegaan op de mogelijke invloed van de omgeving (ouders, religie, peers) op seksualiteit, anticonceptiekeuze en -gedrag en de verschillen in waardering en verantwoordelijkheid hierin voor jongens en meiden. Zowel de autochtone jongeren als de jongeren met een allochtone achtergrond noemen verschillen in waardering ten aanzien van (seksueel) gedrag bij respectievelijk jongens en meisjes. ‘Ik vind dat er op dit moment wel wat verschil is, vooral onder de jongere jeugd. Dat een meisje voor slet wordt uitgemaakt als ze veel partners heeft maar dat een jongen stoer is.’ (Meisje, 21 jaar, Universiteit, NL) ‘Dat is wel grappig, ze willen seks maar daarna noemen ze je wel een hoer of een slecht meisje of zo maar zoals mijn moeder vaak zegt: ‘Een jongen wil wel seks en zo, maar later gaan ze allemaal wel een vrouw zoeken die maagd is en geen dingen heeft gedaan’. Als een jongen ontmaagd is bij het huwelijk dan vind ik dat ook dat ik geen maagd hoef te zijn. Sorry, hij mag wel met andere vrouwen naar bed en het meisje niet.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans)
45
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘Dan denk ik bij mezelf wel eens, als dat mijn dochter zou zijn, dan zou ze echt niet naar buiten komen. Ik heb sowieso, als ik een kind krijg, dan heb ik liever een jongen. [En waarom is dat?] Omdat ik gewoon zie hoe tegenwoordig meisje zichzelf kleden, hoe dat ze omgaan met jongens. Ik wil dat niet met mijn dochter, zeg maar. [Want wat zie je dan dat meisjes doen?] Ja, gewoon, ja hoe leg je dat uit? Er zijn bijvoorbeeld drie meisjes en vijf, zes jongens en het ene meisje gaat elke jongen af. Ik zou echt niet willen dat mijn dochter zo op straat wordt gezien. Dat gaat heel de buurt rond. Als ze zo over mijn dochter zouden praten, dan zou ik mezelf echt kut voelen. [Schamen. Maar denk je ook dat er meer over meisjes zo wordt gepraat dan over jongens?] Nee, dat niet. Kijk, jongens praten over die meisjes die dat doen, maar dat meisje praat ook over die jongens die dat doen. Maar in mijn ogen vind ik het voor die jongen minder erg dan voor het meisje, zeg maar. Een jongen, dan denk ik bij mezelf zo van, ja, ik heb er twintig gehad en dan? En als een meisje te horen krijgt dat door de rondte gaat, dat zij het met twintig jongens heeft gedaan, dat komt voor het meisje erger aan dan voor die jongen.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) Als hetzelfde gedrag van mannen en vrouwen anders wordt beoordeeld voor mannen en vrouwen wordt dit ook wel ‘dubbele moraal’ genoemd. Meisjes die ‘te makkelijk overgaan tot seks’ kunnen op afkeuring rekenen, voor jongens is het juist statusverhogend om veel seksuele ervaring te hebben. Jongens horen het initiatief tot seks te nemen, meisjes horen de grenzen aan te geven (De Graaf et al., 2010). Ook in dit onderzoek zien we dat terug. Jongens behoren volgens sommigen het initiatief tot seks te nemen en het wordt ‘raar’ gevonden als zij dit niet doen en/of het meisje het initiatief neemt. ‘[En als die jongen nou geen initiatief neemt?] Ik weet niet (lacht). [Vind je dat raar als hij dat niet doet?] Ja. [Vind je hem dan raar, dan hoef je hem niet?] Ja, dan moet een meisje alles doen. Nee. Ik zou dat niet prettig vinden. [Dat vind je er niet bijhoren?] Nee.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Dat initiatief nemen als meisje eigenlijk niet kan, vinden meiden overigens vaker dan jongens dat vinden. Veelal geven jongens aan het wel leuk te vinden als een meisje initiatief neemt. Maar het lijkt erop dat met name jongeren met een allochtone achtergrond hier toch kanttekeningen bij hebben. Bij sommigen van hen leeft de idee dat jongens wel meer het heft in handen zouden moeten nemen. ‘Natuurlijk, je moet wel communiceren, maar je moet wel het heft in handen nemen. Je moet niet zeggen van: wat wil je? Nee, dat moet je nooit doen, man. Vrouwen haten dat. (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘En ik houd van mannen die een beetje dominant zijn. Ik houd echt van, show me you ‘r a man, niet extreem of zo, maar wel een beetje.’ (Meisje, 21 jaar, HBO, Caribisch) Als een jongen meerdere sekspartners heeft dan wordt dit in tegenstelling tot bij de meisjes door de omgeving niet veroordeeld of soms zelfs positief beoordeeld. Sommige jongeren geven aan dit niet eerlijk of achterhaald te vinden, anderen accepteren het of zijn het er mee eens. ‘Ik vind dat erg, want ik bedoel, waarom worden meisjes zo slecht gezien als die jongens hetzelfde doen? In Aruba is het echt slecht als een meisje met veel jongens zou gaan,
46
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
maar het is nog niet slecht als een jongen met veel meisjes gaat. Ik vind dat niet goed, want ik bedoel, een jongen is ook, dan wordt hij ook vies, volgens mij.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) ‘Bij jongens is het toch veel losser zeg maar. (…) Ook van thuis kunnen ze denk ik meer met meisjes bezig zijn. Bij meisjes is het toch anders. Wat rustiger. Bij een meisje is het wel meer dat ze een slet is (als ze met jongens bezig is). Maar dat is niet bij iedereen zo denk ik. Denk ook dat het meespeelt wat je afkomst is.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) ‘Het is goed voor je ego als vooral mooie vrouwen met je naar bed willen. Dan ben je trots, natuurlijk, dat is goed voor je ego. Maar je bent als jongen niet per definitie stoer als je veel met meisjes naar bed gaat. Ik vind alleen dat meisje wel vies als ze met zoveel jongens naar bed is gegaan. Dat vind ik gewoon. [Zou jij met zo’n meisje een relatie uiteindelijk kunnen hebben?] Hangt er vanaf,. Ik zeg nooit, nooit. Ik hoop van niet, ik hoop dat ik gewoon een net meisje kan vinden. Misschien word ik verliefd op een slet en word ik heel gelukkig. Maar dat stukje, dat vieze gedeelte, blijft altijd in je achterhoofd en met ruzie, ja, dan komt steeds weer terug: je was een hoer vroeger. Snap je? [Dus dat blijft wel?] Dat blijft, dat blijft. [En dat is iets wat echt bij mannen dan blijkbaar hoort?] Ja, mannentrots toch. Mannen hebben trots. Een echte man dan.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Bij jongens hoort seks hebben voor het huwelijk of wordt dit oogluikend toegelaten en wordt dit moreel niet verwerpelijk gevonden. Meisjes daarentegen mogen geen seks hebben en/of het mag niet duidelijk zijn dat ze seks hebben. Dit soort (vaak impliciete) waarderingen en verwachtingen van jongens en meisjes met betrekking tot seksualiteit kunnen er onder andere toe leiden dat met name meisjes zich geremd voelen om (openlijk) voor condooms of andere anticonceptiva te zorgen. Dit komt bij autochtoon Nederlandse meiden uit het onderzoek veel minder voor, die ervaren weinig belemmeringen ten aanzien van het kopen of gebruiken van anticonceptie. ‘Ja, jongens kopen het wel daar en ook sommige meisjes doen het in Aruba, ja, maar ik zou het niet doen. Ze weten het wel (dat meisjes seks hebben), maar ze doen alsof ze het niet weten. Er wordt op Aruba niet over gepraat. Ik heb op Aruba nooit een condoom gekocht. Hier zou ik het wel doen misschien (…). Ik was niet aan de pil want mijn huisarts praat veel met mijn moeder.’ (Meisje, 21, HBO, Caribisch) ‘Ja, ik weet niet, wat de mensen over me zullen denken of zo, want ik heb van gewone vrienden gehoord, ja, op Curaçao ging ik condooms kopen en een man blijft me aankijken van, vies meisje en zo. Hier in Nederland is het volgens mij iets minder, maar toch, ik heb gewoon nog steeds het gevoel. Gewoon als ouderen me bekijken en zo.’ (Meisje, 22, HBO, Caribisch) Soms laten meiden zich overhalen door de jongen om seks te hebben ondanks het feit dat dit tot seksuele risico’s kan leiden. Dit komt met name bij allochtone meiden voor, zij vinden het soms lastig om seks zonder anticonceptie te weigeren. Het lijkt erop dat de jongen in de seksuele situatie bepaalt hoe er wordt gevreeën, het meisje gaat hierin mee. ‘Ik weet niet wat er aan de hand was of zo, maar toen zei hij van’ laat dat ding maar’, toen liet ik hem dat gewoon zonder doen. Het was niet echt vaak, maar iets van drie keer
47
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
of zo hebben we dat gedaan (zonder condoom of ander anticonceptiemiddel) en toen ging hij die ochtend erna steeds een morning-afterpil halen voor me.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) De islamitische meiden uit het onderzoek vinden de maagdelijkheidsnorm, die in de praktijk meestal voor meisjes geldt en niet voor jongens, oneerlijk en soms ook achterhaald. Echter, in de etnische achterban lijkt het niet algemeen aanvaard. Ook dit kan voor sommigen een belemmering zijn openlijk anticonceptie aan te schaffen en/of te gebruiken. ‘Ik denk wel dat het moeilijker is voor meisjes dan voor jongens om anticonceptie te gebruiken omdat zij maagd moeten zijn als ze trouwen. Eigenlijk geldt voor jongens en meisjes dat ze maagd moeten zijn voor het huwelijk. Maar jongens houden zich daar zich niet zo aan.’ (Jongen, 18 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘Ik heb er geen moeite mee om ontmaagd te zijn voor het huwelijk, maar ik zou het niet aan mijn ouders vertellen, alleen aan mijn zus. Mijn ouders vinden wel dat ik maagd moet zijn. Mijn moeder vind het totaal niet erg dat ik vriendjes heb en dat soort dingen, maar voor het huwelijk naar bed gaan zou ze wel erg vinden. Zij is wel vrij open voor een Marokkaanse moeder (…). Ik gebruik de pil voor menstruatiepijnen, maar ze vindt het niet goed. Ze zei ‘als ik het vind dan gooi ik het weg’. Ze heeft het twee keer gevonden en twee keer weggegooid. Toen moest ik het opnieuw halen. Maar de dokter heeft mij wel de pil gegeven. Mijn moeder weet dat ik het nog gebruik maar ik verstop de pil nu steeds.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) Een meisje speelt het spelletje mee omdat zij weet dat voor haar vriend en zijn familie maagdelijkheid erg belangrijk is. Hieruit komt duidelijk naar voren dat de noties betreffende behoorlijk en onbehoorlijk gedrag geworteld zijn in de hele (sub)cultuur/ etnische achterban van de jongeren. ‘Mijn vriend is Marokkaans en heeft altijd gedacht dat ik maagd was. En hij wou me altijd ontmaagden, want dat moet in hun cultuur en zo. Toen ben heel gemeen geweest en heb ik gezegd dat ik nog maagd was en toen heb ik hem mij laten ontmaagden, zeg maar. Maar ja, voor mijn eigen bestwil.’ (Meisje, 16, VMBO, NL) 6.7 Samenvatting en conclusies Bij de jongeren uit de onderzoeksgroep spelen verschillende belemmeringen ten aanzien van (adequaat) anticonceptie (gebruik). De uitspraken en verhalen van de jongeren geven een concreet beeld van het complexe geheel van (sociale) vaardigheden, gevoeligheden en strategieën die nodig zijn voor seksueel weerbaar gedrag. Zo blijkt er bij de jongeren lang niet altijd sprake te zijn van adequate kennis over seksualiteit en anticonceptie en zijn er misvattingen en angsten die kunnen leiden tot het nemen van seksuele risico’s. In de praktijk gaat het veelal mis in de interactie tussen de partners. Het bespreken van anticonceptie wordt achterwege gelaten of ervaren als ‘niet passend’ in de seksuele context waarbij intimiteit en vertrouwen een grote rol speelt. En ook het ter sprake brengen van de eigen wensen en grenzen en die van de seksuele partner vindt lang niet altijd plaats, hoewel de meeste jongeren dit makkelijker vinden dan het aankaarten van
48
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
anticonceptie. Dit geldt met name als ze de ander nog niet goed kennen of bij losse seksuele contacten. Schaamte, angst om wat de ander vindt of angst dat de ander dan geen seks meer wil kunnen het moeilijk maken om anticonceptie te bespreken. Voor jongeren waar thuis een taboe heerst over seksualiteit en anticonceptie is het naast dat het moeilijker is om aan informatie te komen over deze onderwerpen, waarschijnlijk ook moeilijker om de benodigde sociale en communicatie vaardigheden te verwerven die nodig zijn om seksueel contact prettig, gelijkwaardig en veilig te laten verlopen. Hierdoor kan het lastiger zijn om anticonceptie, grenzen en wensen te bespreken met de seksuele partner. Verder blijken jongeren niet altijd in staat te zijn om anticonceptie adequaat in te plannen. In onverwachte situaties, zoals de eerste keer, in de hitte van het moment, in het geval van overmatig alcoholgebruik maar ook door het vergeten van (het halen van) de pil wordt door de geïnterviewden niet altijd (voldoende) veilig gevreeën. Het condoom en ook hormonale anticonceptie zoals de anticonceptiering kunnen voor jongeren relatief grote uitgaven zijn. Dit kan bij jongeren belemmerend werken ten aanzien van het aanschaffen ervan. Voor jongeren waar thuis een taboe heerst op het (praten over) seksualiteit kan dit (extra) belemmerend werken ten aanzien van de toegang tot informatie en anticonceptiva. Het komt regelmatig voor dat jongeren zich niet bewust zijn van de seksuele risico’s die zij lopen of deze negeren. Zo geven sommige allochtone meiden aan dat zij het van de jongen af laten hangen of er een condoom wordt gebruikt of niet. Zowel jongens als meisjes geven ook aan onveilig (of alleen met de pil) te vrijen, omdat zij de ander vertrouwen of ervan uitgaan dat de ander soa-vrij is. Hoe meer vertrouwen hoe minder vaak er een condoom aan te pas komt. In het licht van het feit dat zowel jongens als meisjes aangeven het condoom niet prettig te vinden lijkt het erop dat elk ‘excuus’ om geen condoom te gebruiken wordt aangegrepen. Met name de allochtone en laagopgeleide jongeren uit dit onderzoek hebben (vaak impliciete) ideeën, verwachtingen en gevoelens over de manier waarop zij geacht worden zichzelf te gedragen en met elkaar om te gaan in seksuele en intieme relaties. In de (sub)cultuur algemeen aanvaarde, maar meestal impliciete noties over liefde, vertrouwen in elkaar en een verschil in toelaatbaar en ontoelaatbaar gedrag voor respectievelijk jongens en meisjes kunnen er toe leiden dat met name meiden zich geremd voelen om (openlijk) voor condooms of andere anticonceptiva te zorgen. Ook is het voor hen waarschijnlijk lastiger om te kunnen anticiperen op seksueel contact, om seks zonder anticonceptie te kunnen weigeren en seksualiteit en anticonceptie te bespreken met de partner. Dit maakt met name allochtone en laagopgeleide jongeren evenals hun partners tot een mogelijke risicogroep ten aanzien van ongeplande zwangerschap & abortus en soa.
49
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
7.
Rutgers Nisso Groep, 2010
Vragen en tips ten aanzien van anticonceptie
Aan het eind van ieder interview werd aan de jongeren gevraagd of er nog vragen waren over anticonceptie, of er andere knelpunten of belemmeringen op het gebied van anticonceptie werden ervaren en of er behoefte was aan ondersteuning of hulp. Verder werd gevraagd naar ideeën of tips voor de campagne, zodat andere jongeren geholpen kunnen worden met het maken van de juiste keuzen op anticonceptiegebied. Geen van de jongeren gaf aan behoefte te hebben aan extra ondersteuning of hulp. In dit hoofdstuk komen de vragen van jongeren op het gebied van anticonceptie en de gegeven tips voor de campagne aan de orde. 7.1 Vragen op het gebied van anticonceptie Meestal kwamen de vragen naar boven naar aanleiding van de kennisvragen die net daarvoor aan hen waren gesteld. ‘[Zijn er nog dingen die je zou willen weten over anticonceptie of vragen die je zou willen stellen?] Ja, door die tweede vraag, zeg maar, ben ik, ja, denk ik dat iets minder weet van de morning-afterpil en dat ik meer wil weten hoe dat eigenlijk werkt.’ (Meisje, 22 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Zijn er nog dingen die jij zelf zou willen weten of vragen?] Ja, nu even over die laatste vraag, als je eigenlijk seksueel actief bezig bent, dan moet je om de zeven dagen eigenlijk de pil slikken? (…). Dat is een heel gedoe dan. Ja, dat wist ik niet eens. [Wist je dat niet? Dacht je dat ze alleen een pil moesten slikken op het moment dat ze seks hadden?] Ja, ik wist niet dat het elke dag moest.’ (Jongen, 17 jaar, HAVO, andere etnische groep) De meeste vragen die jongeren stelden, hadden betrekking op hormonale anticonceptiemethoden (zoals de pil, de anticonceptiering, het staafje en het spiraaltje) en de misvattingen daaromtrent. ‘Kan je de pil altijd doorslikken? Mijn vriendin slikt ‘m weleens door.’ (Jongen, 18 jaar, VWO, Caribisch) ‘[Heb jij zelf nog vragen op het gebied van anticonceptie of andere vragen?] Is het echt waar dat die prikpil je dik maakt? (…) Een vriendin van mij had gezegd dat het wel met een nicht of zo is gebeurd, dat ze echt acht kilo of zo.. [Dat is heel extreem, maar dan moet er iets anders met je aan de hand zijn, want dat komt niet alleen van de hormonen in de pil hoor]. Want ik wou echt eerst de prikpil gaan gebruiken, want dan is het makkelijker en na drie maanden moet je het dan weer.. En dan is het beter, want dan moet je gewoon na drie maanden herinneren om alweer en toch, er is een kans dat je onvruchtbaar blijft. [Nou] Er is een kans. [Nou, niet dat je onvruchtbaar wordt]. Nee, blijft. [Nee, ook niet blijft, maar wel dat het wat langer duurt] Dus daarom? [Ja, dat het langer duurt voor je zwanger kan worden] Maar toen hadden ze me gezegd: nee, echt je wordt er dikker van.’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) ‘[Zijn er dingen die je graag zou willen weten over anticonceptie, vragen die je zou willen stellen?] Eehmmm ...hmm ff denken hoor.. O ja die pil voor mannen! Hoe zit het daarmee? [Zouden jullie die graag willen gebruiken?] Ik zou het mijn vriend vragen, kijken hoe leuk hij het vindt om het iedere dag bij te houden! [Ja. Er zijn natuurlijk ook
50
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
hormonale methoden die je niet elke dag hoeft te gebruiken)] Ja, maar dat staafje was geloof ik niet zo geweldig in betrouwbaarheid af en toe, alhoewel ik die ring wel interessant vind, maar dat ga ik bij de dokter vragen...’ (Meisje, 18 jaar, HBO, andere etnische groep) ‘[Zijn er nog dingen die je zou willen weten over anticonceptie of vragen die je zou willen stellen?] Ja, is het waar dat als een vrouw een spiraaltje doet, doet dat pijn? [Wanneer?] Gewoon als ze hem aanbrengen.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) Slechts een enkele jongen wil meer weten over het condoom. Dit zou kunnen komen doordat veel jongeren, zowel jongens als meisjes, ervaring hebben met de toepassing van het condoom. De kennis daarover wordt dan door de meeste jongeren als bekend verondersteld. Wellicht is de werking en het gebruik ervan voor jongeren ook makkelijker te begrijpen. ‘[Zijn er nog dingen die jij graag zou willen weten over anticonceptie?] Ik had er net nog eentje in mijn hoofd, alleen ik weet het niet meer. Want dat was net bij die vraag over die twee condooms over elkaar, is het dan dat bijvoorbeeld een extra dik condoom, dat het dan beter of veiliger is, technisch gezien?’ (Jongen, 18 jaar, HAVO, NL) Er was ook een meisje die twijfelde tussen bepaalde anticonceptiemethoden en daar meer van wilde weten. Zij gebruikte tot nu toe condooms en paste soms ook alleen voortijdig terugtrekken als methode toe. Ze wilde in het vervolg graag Double Dutch doen, dus naast condooms zelf ook een hormonale methode gaan gebruiken. ‘[Ik heb hier wel een foldertje die voor jou heel handig is, denk ik. Want hier staan alle anticonceptiemiddelen in en de voordelen en de nadelen ervan. En wat er nou waar is en wat er niet waar is. Want ook van het spiraaltje hoorde ik je al zeggen van dat het soms niet veilig is, maar het spiraaltje is één van de veiligste middelen die er zijn] Ja, daarom begreep ik het niet, want mijn vriend heeft ook dat gezegd. [Als je het gewoon door een goede arts laat inbrengen hè, dan is de kans dat je zwanger wordt heel, heel klein] Is het spiraal het beste? Het beste is geen seks, maar.. [Ja, dan is de kans afwezig, ja. De implantaten die zijn eigenlijk het veiligst, dus die dingetjes die ze in je arm doen, en het spiraaltje] Dat is het staafje toch? [Ja, dat is het staafje, die moet ook goed ingebracht zijn, maar dan is die heel veilig] Maar doet dat niet pijn?’ (Meisje, 19 jaar, HBO, Caribisch) 7.2 Tips voor de campagne Als allerlaatste vroegen wij de jongeren of zij zelf ideeën of tips hadden voor de campagne, zodat andere jongeren geholpen kunnen worden met het maken van de juiste keuzen op anticonceptiegebied. Verreweg de meeste jongeren geven hierbij aan dat er meer, goede voorlichting gegeven moet worden door professionals of op scholen. En dat er naast kennis ook aandacht moet worden besteed aan praktische handvatten en vaardigheden. ‘Ik zou sowieso als ik jongeren daar mee zou gaan helpen, dan zou ik net zoals op scholen en zo, dan zou ik daar gewoon uitleg over geven. En bijvoorbeeld resultaten laten zien van, nou kijk, zoveel procent van de bijvoorbeeld zestienjarige meisjes in Nederland raakt zwanger. En meestal zie je toch wel dat ze dan wel schrikken. En veel
51
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
uitleg erover geven. [En wat voor uitleg? Over de kennis of laten zien hoe je het moet doen of ze zelf laten oefenen?] Ja, ik zou sowieso gewoon ten eerste uitleg geven qua kennis van, nou weet je van wat het inhoudt en wat het is, en ook het zelf laten doen. Meestal is dat toch wel aan de ene kant toch wel heel grappig, want dan zie je ze echt wel lachen en zo, maar ik vind, daar leren ze ook van. Net zoals avonden houden daarover of in een buurthuis daarover uitleggen of gewoon op scholen langsgaan en daar lessen over geven. Ik denk dat dat heel erg zou helpen.’ (Meisje, 16 jaar, MBO, NL) ‘[Hoe kun je jongeren helpen om beter met anticonceptie om te gaan?] Ja, te vertellen, toch meer voorlichting geven. Bijvoorbeeld flyeren. [Maar alleen voorlichting, de kennis of wat nog meer?] Nee, de praktijk of in ieder geval de vaardigheden, laten we het zo noemen. [Bijvoorbeeld welke vaardigheden?] Bijvoorbeeld met condoomgebruik. Bijvoorbeeld pilgebruik, toch ook nog meer aandacht op vestigen. Ja, ik zie in ieder geval bij heel veel meisjes die zwanger raken, dat het juist bij die pil fout gaat, terwijl je gewoon moet zorgen dat je hem elke dag op tijd slikt. Daar gaat het eigenlijk om, dan kan er weinig mis gaan, op het gebied van zwangerschap dan.’ (Meisje, 19 jaar, VMBO, andere etnische groep) ‘Hoe ze het moeten gebruiken, waar het goed voor is. Dat je informatie geeft, waar ze informatie kunnen halen en met wie je er over kan praten. [Met wie zou je het prettigst vinden om mee te praten?] Met vriendinnen, kan je meer open zijn. [Zou je voorlichting willen krijgen met vriendinnen onderling?] Ja [Wie moet de voorlichting geven?] Maakt niet uit man of vrouw, als het maar iemand is die er wat van weet. [En jongens? Moeten we ons ook op jongens richten?] Ja. Jongens moeten dezelfde informatie krijgen. (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘Ik denk meer voorlichting op scholen bijvoorbeeld. Bij mij op school is er wel veel aandacht aan besteed, alhoewel er wel aardig wat verouderde informatie tussen zit, maar toch. Het was iets. Er is ooit een topic over geweest op sekswoordenboek, over voorlichting op school, en vrijwel iedereen vond dat het op zijn/haar school slecht/niet/te weinig gegeven was. Dus ik denk dat dat wel een manier is.’ (Meisje, 16 jaar, VWO, NL) Sommige jongeren geven hierbij expliciet aan dat deze voorlichting zich zou moeten richten op bepaalde groepen, zoals allochtonen of (populaire) jongens. ‘Ik denk, maar die groep is echt heel moeilijk te bereiken, dat de populaire jongens onder de groep dat die zo’n gesprek moeten hebben zoals ik nu heb maar meer in detail en met meer uitleg. Die groep is echt onzichtbaar bijna. Een populaire jongen is een jongen waar de groep naar opkijkt. Een jongen die in de ogen van zijn vrienden alles weet en gelijk heeft. Ik ga zelf met jongens om die al denken hoe ik denk, daar heb je niet zo veel aan. Ideeën voor de campagne: zorg voor een vragenlijst die ingevuld moet worden. Maar dan niet anoniem en dat je uitgenodigd kan worden voor een gesprek. Wel moeilijk. (…) [Gericht op welke groep moet deze boodschap zijn?] Belangrijkste groep is de mannelijke allochtonen. [Er zijn wel wat belemmeringen vanuit je cultuur?] Er zitten heel veel kanten aan, je kunt weer terug gefloten worden door een groep. Te soft voor de ene groep. Je zou groepen apart moeten voorlichten en aanpakken. (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) ‘Om ook wat meer te richten op jongens als doelgroep. Hun moeten ook weten wat hun vriendin hoe of wat kan gebruiken. Nu is het veel op meisjes gericht maar als een jongen
52
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
ook weet hoe het werkt kan hij dat samen met zijn vriendin bespreken en ook in de hand houden. Op deze manier heeft hij ook nog een stukje controle. Alleen maar blindelings vertrouwen op dat je vriendinnetje zegt dat zij de pil heeft geslikt is een beetje naïef.’ (Meisje, 18 jaar, HBO, andere etnische groep) Een jongen denkt dat het beter is om de voorlichting individueel te geven dan in groepen. ‘Dit soort dingetjes. [Gewoon gesprekken met jongeren?] Eén op één gesprekken. [Dat denk je dat beter helpt?] Ja, klassikaal helpt sowieso niet, één op één.’ (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Een andere jongen wijst erop dat voorlichting ook de vorm zou kunnen krijgen van een quiz, omdat dat jongeren er toe aanzet om over dingen na te denken. ‘[Hoe denk jij dat wij jongeren kunnen helpen om beter om te gaan met anticonceptie?] Ja, sowieso dit, wat we nu net hebben gedaan, bijvoorbeeld die quiz, je gaat over dingen nadenken en zo. (Jongen, 17 jaar, VMBO, NL) Voor sommige jongeren is het ook lastig om de juiste, betrouwbare informatie te vinden. Met name op het internet is de informatie erg verspreid en soms te moeilijk omschreven. Een meisje beschrijft het als volgt: ‘Makkelijkere informatie. [En is de informatie dan nu te moeilijk?] Het is gewoon te lastig te vinden, dat sowieso. Weet je, als je op Google wat intypt, genoeg sites, maar dan vind je niet wat je echt zoekt, weet je wat ik bedoel? Ik weet niet, ik vind het zelf te moeilijk. Het is te moeilijk beschreven, zeg maar. Het kan veel makkelijker, dat jongeren het veel makkelijker begrijpen. Je komt wel dingen tegen, maar niet echt specifiek wat jij nodig hebt, begrijp je? Ik had het dus met die soa. Ging ik dat opzoeken en ik had het wel gevonden, echt na een half uur zoeken of zo, maar toen stond het ook heel vaag beschreven. (…) Ik dacht, misschien komt er wel te staan van, dit zijn de verschijnselen en dit en dit en dit is er. Maar er stond, dit en dat kan het zijn en hele ingewikkelde dingen. Ik weet het allemaal niet meer.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, NL) Naast meer of betere voorlichting vanuit school of professionals, zijn de meesten van mening dat ouders er meer bij betrokken zouden moeten worden en dat er een opener klimaat zou moeten zijn in gezinnen omtrent seksualiteit en anticonceptie. Tussen ouders en kinderen heerst meer vertrouwen en voorlichting vindt dan plaats in een veilige en individuele setting, waardoor de informatie beter beklijft. ‘En ouders, elke ouder moet open zijn en erover praten.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘Maar ik denk toch wel dat meer ouders het meer tegen hun kinderen moeten vertellen of ja, niet zozeer echt een jonge leeftijd net als ik, maar toch wel gewoon op tijd. [Ja, ja, dus je denkt ook dat het handiger is dat ouders dat doen?] Ja, ik denk het wel. Ja, zeker.’ (Jongen, 17 jaar, HAVO, andere etnische groep)
53
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
‘Praat met je ouders. [Ja? Vind je dat echt het belangrijkst?] Ja. [Dus tip één is: praat met je ouders. Maar als je ouders dat nou niet doen? Wat voor tips zou je dan ouders willen geven?] Ja, dat ze zich toch moeten aanpassen aan tegenwoordig. Het is tegenwoordig allemaal anders als toen zij klein waren. [Dus ze moeten wat vrijer zijn over seks?] Ja. [Dat het taboe of zo over seks weg moet zijn?] Ja, ik bedoel, je vindt het zelf ook leuk en je doet het zelf ook, dus.’ (Jongen, 16 jaar, MBO, NL) ‘Jongeren moeten zich minder schamen. En ouders moeten opener worden hierin. Het ligt niet alleen aan jongeren die niet durven praten of vragen, het zijn denk ik ook ouders die er niet over beginnen. [Dus we moeten hen eigenlijk benaderen] Ik denk dat dat ook zou helpen ja. Mijn ouders begonnen er zelf over en herhaalden dit ook. Ik geloof niet dat dit overal het geval is. En de voorlichting op school is ook niet heel serieus, omdat het door docenten wordt gegeven. Ouders vertrouw je meer.’ (Jongen, 17 jaar, VWO, NL) Met name in allochtone gezinnen heerst er vaak nog een taboe omtrent het praten over seksualiteit en anticonceptie. ‘Ik denk ook bijvoorbeeld allochtone ouderen aanspreken. In hun cultuur is het al een taboe, en dat denkbeeld mag wel veranderen. Het hoeft geen taboe te zijn, want heel veel jongeren doen dingen zonder papa of mama. Ze proberen het. Kopen gewoon condooms, zonder dat ze er eigenlijk iets over weten. En het lijkt me toch wel, het is een stukje privé en het mag ook besproken worden. Er is helemaal niets op tegen als je je kind uitlegt van hoe het in elkaar zit, maar het taboegedeelte, dat moet verdwijnen. Op school wordt het op zich wel redelijk goed uitgelegd, daar ben ik wel van overtuigd dat ze er iets van leren. [Maar je moet beginnen bij die ouders, zeg je dan?] Ik denk dat je dan ook bij de ouders, omdat het in hun cultuur een beetje een taboe is, is dat je bij hen al kunt beginnen. Dat zij het toch over kunnen dragen en dat de volgende generatie er toch wel iets makkelijker over denkt. En uiteindelijk wordt het misschien gemakkelijker en kan het toch wel besproken worden. Het hoeft niet zoals bij mij thuis, maar dat het toch een stuk makkelijker wordt. (…) Je moet toch in multiculturele setting de ouders aanpakken. En Hollanders zijn vrij nuchter daarin. Mijn vader is heel nuchter en mijn hele familie is vrij nuchter. Als er een vleeswaar over tafel komt, dan is dat gewoon vrij normaal. het is een normaal iets, dat vind ik zelf ook.’ (Jongen, 23 jaar, MBO, NL) Er zijn ook jongeren die wel een rol zien weggelegd voor reclamespotjes in de media of middels populaire voorbeeldfiguren of rolmodellen. ‘Heb je een idee hoe we jongeren zouden kunnen helpen om beter met anticonceptie om te gaan?] Ik denk via reclame en tv programma's, die worden wel goed bekeken als het over seks gaat.’ (Meisje, 20 jaar, HBO, andere etnische groep) ‘Ik vind de soa spotjes op tv erg goed. Zo bereik je veel publiek en wordt het bespreekbaar. (…) Ik vind documentaires over tienerzwangerschappen altijd wel indrukwekkend. Ik heb soms het idee dat dat in het echt ook steeds vaker voorkomt. Ik weet nog dat er vroeger een slogan was ‘je laat je toch niet naaien zonder condoom?’. Ik denk dat dat soort campagnes wel goed overkomt op de jeugd.’ (Meisje, 21 jaar, universiteit, NL)
54
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
‘Bijvoorbeeld een spotje: gewoon dat het niet erg is dat je seks hebt. Taboe over seks beetje doorbreken. ‘Seks mag! Maar je moet een condoom nemen’. En dan ook zeggen: een condoom zou handig zijn. Geldt ook voor meisjes! Iets met een rapper, die een zin herhaalt die best wel populair gaat worden. Dat het leuk is om een condoom te kopen. Gewoon een bekende, iemand waar de meeste mensen tegen opkijken, dat die met iets komt.’ (Jongen, 18 jaar, MBO, Marokkaans) Daarnaast denkt een aantal jongeren dat het anticonceptiegebruik effectiever zou zijn als anticonceptie goedkoper en makkelijker verkrijgbaar zou zijn. ‘Dat het gewoon goedkoper moet worden. [Dat zou wel iets heel belangrijks zijn?] Ja, want kinderen ja, je hebt kinderen die niet werken en niet zo makkelijk geld krijgen van hun ouders. [Maar zie jij ook dat er bijvoorbeeld geen anticonceptie gebruikt wordt, omdat het te duur is?] Ja.’ (Meisje, 16 jaar, VMBO, Marokkaans) ‘En ja, ik vind het sowieso ook wel een groot pluspunt, net als op festivals en zo dat ze gratis condooms en zo uitdelen. [Ja, want denk je dat voor veel jongeren dat ervoor zorgt dat ze geen anticonceptie gebruiken, dat misschien een condoom te duur is of zo?] Ja, dat denk ik ook wel, want condooms zijn wel redelijk duur, ja. [Maar zie jij dat dan ook bijvoorbeeld bij vrienden of kennissen, dat ze geen condooms gebruiken, omdat ze te duur zijn?] Ja, ze gebruiken ze wel, maar ja, als ze bijvoorbeeld, ze zijn net op en ze willen weer seks hebben, zeg maar, dan misschien maar één keer onveilig en daarna weer. [En waar komt dat dan door, omdat ze dus zo duur zijn of heeft dat ook een andere oorzaak?] Ook, of geen zin om te halen. [Geen zin? Het kost teveel moeite?] Ja, bijvoorbeeld, het is vijf voor vijf en de winkels gaan om vijf uur dicht, dan kan ik wel begrijpen dat je niet zegt van, ik ga er even snel, vroem, vroem, naar toe. [En dan zullen jongeren het dus gewoon een keer onveilig doen?] Ja.’ (Jongen, 17 jaar, VMBO, NL) ‘Ik denk dat het wel verstandig is dat er wel ja, goedkope goede condooms op de markt komen. Ik denk dat dat wel heel belangrijk is. [Ze zijn nu te duur?] Ja, vooral jongeren die eigenlijk geen geld hebben, die eigenlijk geen werk hebben, die dan toch een relatie hebben en seks willen hebben. Op dat moment denk je van, ‘ik heb geen geld, dus ik kan er ook niets aan doen’ en dan wordt het uiteindelijk zonder condoom gedaan. [Maar is dat ook iets wat je dan heel vaak om je heen ziet, dat mensen gewoon geen condoom gebruiken, omdat ze geen geld hebben?] Ik heb het één keer meegemaakt. Maar als ik het één keer zie, dan zullen er vast wel nog meer gevallen zijn, dat denk ik altijd maar.’ (Jongen, 18 jaar, HAVO, NL) ‘Gesubsidieerde condooms in scholen leggen. [Want dat is een groot knelpunt?] Ja, nu je het zegt van, geen geld, dat kan echt, seks kunnen ze toch altijd doen. Ik bedoel, als ik geen geld zou hebben, dan ga ik het risico nemen denk ik (lacht). (Jongen, 22 jaar, HBO, Caribisch) Een meisje kwam met de suggestie dat meiden altijd een ‘securitypackage’ bij zich zouden moeten hebben (condooms, morning-afterpil, zwangerschapstest). ‘Ik denk dat iedereen zo’n pakketje moet hebben, dus misschien voor de gein eens een keertje zo’n pakket samenstellen en misschien dat als campagnemiddel of reclamemiddel gebruiken. Maar ja, daar maak je het weer heel duur mee natuurlijk, want al die dingen
55
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
bij elkaar zijn niet goedkoop. Dus misschien moeten ze dat toegankelijker maken en dat de morning-afterpil goedkoper wordt, dat de zwangerschapstest goedkoper wordt. Ja, en ik denk dat mensen zelf over hun schaamte moeten stappen van het condoom niet durven te kopen of het glijmiddel niet durven te kopen. {Dus een soort van een taboe doorbreken] Ja. [Maar moet dat alleen bij jongeren?] Nee, nee, ook bij de ouders natuurlijk, ja, eigenlijk moet daar gewoon vrij over gepraat kunnen worden bij iedereen in huis.’ (Meisje, 19 jaar, VMBO, andere etnische groep, tienermoeder) 7.3 Samenvatting en conclusies De vragen van de jongeren zijn vaak gerelateerd aan misvattingen en ambivalenties rondom voorbehoedmiddelen. Veel vragen betreffen de morning-afterpil en hormonale anticonceptiva. Een kleiner deel van de vragen betreft het condoom. Uit de vragen van de jongeren komt naar voren dat er onder een deel van de jongeren onzekerheid heerst over anticonceptie, de juiste toepassing ervan en de meest passende anticonceptiemethode voor henzelf. Het lijkt erop jongeren heil zien in meer goede voorlichting zowel op school, via professionals maar ook via ouders. Jongeren moeten zo vinden zij, aangemoedigd worden om beter na te denken over anticonceptie. Jongeren noemen een aantal manieren om dat te doen. De nadruk ligt op speelse manieren van overdracht en voor jongeren aanspreekbare kanalen. Anticonceptie zou tevens goedkoper en/of makkelijker verkrijgbaar moeten zijn.
56
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
8.
Rutgers Nisso Groep, 2010
Conclusies en aanbevelingen
8.1 Conclusies In het huidige kwalitatieve onderzoek is gekeken naar (te beïnvloeden) factoren die een rol spelen bij ongeplande/ongewenste zwangerschappen bij jongeren in Nederland. Het model van seksuele interactiecompetentie bood hiervoor het theoretisch kader waarbinnen de doelstellingen en onderzoeksvragen ingebed zijn. Voor het ontstaan van ongeplande zwangerschap zijn twee dingen bepalend: het hebben van geslachtsgemeenschap en anticonceptiegebruik. Als jongeren geen geslachtsgemeenschap hebben of consequent en adequaat anticonceptie toepassen, dan is de kans op zwangerschap (vrijwel) uitgesloten. Belangrijke aspecten ten aanzien van anticonceptiegebruik die een rol spelen bij het voorkómen van ongeplande zwangerschap zijn: kunnen anticiperen op seksueel contact (vooruit kunnen zien, voorbereid zijn), kunnen plannen van anticonceptie, anticonceptie kunnen bespreken met de partner, anticonceptie kunnen toepassen en seks zonder anticonceptie kunnen weigeren. Hierbij spelen andere factoren zoals: kennis en attitudes ten aanzien van seksualiteit en anticonceptie, zelfeffectiviteit (met betrekking tot de toepassing van anticonceptie), het seksueel zelfbeeld, de risicoperceptie, genderopvattingen en het wel of niet hebben van een toekomstperspectief een rol. In dit onderzoek hebben wij door middel van online en face-to-face interviews getracht een concreet beeld te krijgen van de achtergronden van (inadequaat of inconsistent) anticonceptiegebruik bij dertig Nederlandse jongeren met diverse achtergronden. De uitkomsten van dit onderzoek worden hieronder puntsgewijs op een rij gezet, in de volgende afgebakende clusters:
Kennis en voorlichting over anticonceptie (via school, ouders en andere kanalen); Attitudes ten aanzien van zwangerschap; Attitudes, verantwoordelijkheid en gedrag ten aanzien van anticonceptie,
Dit deel wordt afgesloten met een korte overall conclusie, waarna een laatste paragraaf volgt met de hieruit voortvloeiende aanbevelingen. Kennis en voorlichting over anticonceptie De meeste jongeren krijgen enige informatie met betrekking tot anticonceptie en zwangerschap via school. Met name de pil en het condoom worden besproken, met het oog op het voorkomen van soa en zwangerschap. De boodschap is simpelweg: ‘vrij veilig’. Deze informatie is veelal technisch van aard en niet gericht op de praktische toepassing ervan in intieme en seksuele relaties. De autochtoon Nederlandse jongeren uit ons onderzoek kunnen doorgaans thuis over anticonceptie praten. In mindere mate wordt er ook over seksualiteit in de bredere zin gesproken. Net als vanuit school wordt thuis de boodschap ‘vrij veilig’ meegegeven. Van huis uit krijgen deze jongeren in meer of minder mate adviezen, voorlichting en ondersteuning op het gebied van anticonceptie. Er wordt vooral gesproken over de risico’s van onveilig vrijen, zoals een ongeplande zwangerschap of soa, maar wat dit (concreet) inhoudt en wat de consequenties ervan zijn op de toekomst wordt nauwelijks besproken. Bij een deel van de jongeren met een allochtone achtergrond bestaat thuis een taboe op (het praten over) seks en/of anticonceptie. Jongens wordt het vaak oogluikend toegestaan seksueel actief te zijn, zij krijgen voornamelijk mee dat ze het ‘veilig’ moeten doen. Bij meisjes is dit niet of veel minder het geval. Dit is voor sommige jongeren, vooral meisjes, een belemmerende factor met betrekking tot het
57
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
aanschaffen, plannen en gebruiken van anticonceptie en het anticiperen op seksueel contact. Ook indirect kan het taboe op seks belemmerend werken, doordat het waarschijnlijk moeilijker is voor jongeren waar een taboe heerst op (praten over) seksualiteit en anticonceptie om de benodigde sociale en communicatieve vaardigheden te verwerven die nodig zijn om seksueel contact prettig, gelijkwaardig en veilig te laten verlopen. Het is dan lastiger om anticonceptie, grenzen en wensen bespreekbaar te maken met de seksuele partner. Daarnaast moet het zoeken en raadplegen van bronnen in gezinnen waar een taboe heerst voor een groot deel heimelijk plaatsvinden. Dit bemoeilijkt jongeren in het (op tijd) vinden van betrouwbare informatie en kan ertoe leiden dat zij aangewezen zijn op andere bronnen, zoals leeftijdgenoten. Bij deze leeftijdgenoten bestaan echter vaak (cultuurgebonden) misverstanden en angsten die in de uitwisseling met elkaar een eigen leven gaan leiden en niet gecorrigeerd worden. Dit maakt leeftijdgenoten over het algemeen tot een minder betrouwbare bron van informatie op het gebied van seksualiteit en anticonceptie. Bovendien bevinden deze zich doorgaans in dezelfde levens,- en ontwikkelingsfase, wat reflectie op het gedrag, de opvattingen en de gevoelens (van zichzelf en de ander) bemoeilijkt. Op school en vanuit huis worden jongens voornamelijk voorgelicht over het condoom en meiden over de pil. Het ontbreekt vrijwel alle jongens aan interesse en kennis over de pil en voor veel meiden geldt dit voor het condoom. Impliciet wordt de taakverdeling (en verantwoordelijkheid) voor anticonceptie op die manier ‘seksespecifiek’ bepaald.
Attitudes ten aanzien van zwangerschap Hoewel bijna alle geïnterviewde jongens en meiden uit dit onderzoek in de toekomst een kinderwens hebben, zeggen de meeste jongeren dat ze er nu niet aan zouden moeten denken vader of moeder te worden. De redenen die hiervoor het meest worden gegeven zijn: het financieel niet aankunnen, andere toekomstplannen hebben die niet met het ouderschap samengaan (carrière maken), er emotioneel niet aan toe zijn en te jong zijn om de verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen. Bij een aantal allochtone jongens en meiden is een ambivalente of accepterende houding (‘ik kan de dingen niet veranderen’) aanwezig. Dit komt vaak voort uit religieuze of culturele overtuigingen, dat het ‘God’s wil’ of ‘meant to be’ zou zijn als er toch onverhoopt sprake zou zijn van een zwangerschap. Zowel jongens als meiden vinden de verantwoordelijkheid voor een zwangerschap - in theorie - bij beide partners liggen. Wat het besluit daarna zal zijn vinden zowel jongens als meiden uiteindelijk meer bij de meiden liggen. Sommige jongens accepteren dit zonder daar verder over na te denken, anderen zien simpelweg geen manieren om invloed te nemen. Zelfs als de jongen eigenlijk iets anders zou willen dan het meisje, legt hij zich zonder veel tegenspraak bij haar besluit neer. Ongeveer een derde deel van de jongeren, met name hoger opgeleide autochtone jongeren, zou als er sprake zou zijn van een onverhoopte zwangerschap voor een abortus (willen) kiezen. Een bijna even groot deel vindt dat de zwangerschap uitgedragen moet worden, omdat abortus ‘moord’ is, je je verantwoordelijkheid moet nemen of het lot dat voor je heeft beslist. Bij deze jongeren liggen hier vaak religieuze of culturele overtuigingen aan ten grondslag. Een ander deel van de jongeren geeft aan heel erg te twijfelen over wat ze zouden doen als er sprake zou zijn van een ongeplande zwangerschap. Ook door hen wordt vaak genoemd dat abortus ‘moord’ zou zijn, maar tegelijkertijd pleiten praktische (economische) of persoonlijke redenen (‘te jong’, een carrière willen nastreven) voor het afbreken van de zwangerschap.
58
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Attitudes, verantwoordelijkheid en gedrag ten aanzien van anticonceptie Vrijwel alle jongeren zijn doordrongen van het belang van adequaat anticonceptiegebruik. Echter, met name in de interactie tussen de partners gaan er desondanks toch nogal eens dingen mis die kunnen leiden tot het nemen van seksuele risico’s. Er wordt nauwelijks over anticonceptie gesproken voorafgaand aan of in seksuele situaties. Enerzijds kan dit komen doordat anticonceptiegebruik in sommige situaties vanzelfsprekend is, anderzijds doordat het aankaarten ervan een negatieve reactie bij de ander kan uitlokken en/of ertoe leidt dat er geen seks plaatsvindt. Ook het onvoorziene karakter van de situatie en de opwinding die dan de boventoon voert kunnen ertoe leiden dat anticonceptie niet of te laat wordt aangekaart. In theorie vinden jongeren anticonceptie een gedeelde verantwoordelijkheid maar in de praktijk is hierover soms onduidelijkheid of wordt er vanuit gegaan dat de ander de verantwoordelijkheid wel zal nemen. Jongens verwachten dat een meisje de pil (adequaat) gebruikt en meisjes verwachten dat de jongen een condoom bij zich heeft en zal gebruiken. Deze (impliciete) aannames worden vaak niet van te voren besproken, wat leidt tot onduidelijkheid ten opzichte van de verantwoordelijkheid en taakverdeling. In een seksuele situatie waarin seksuele opwinding en een lage risicoinschatting de boventoon voeren kan dit er dan toe leiden dat er niet veilig (genoeg) wordt gevreeën. Daarnaast komt in langere relaties of relaties waarin vertrouwen heerst het anticonceptiegebruik doorgaans bij het meisje terecht, omdat daar vaak alleen met de pil wordt gevreeën. Zowel jongens als meisjes uiten een negatieve attitude ten opzichte van het condoom. Als het gebruik ervan niet nodig is, doordat partners elkaar vertrouwen en/of er vanuit gaan dat de ander geen soa heeft, wordt het al snel achterwege gelaten. Voor dit vertrouwen is lang niet altijd een objectieve basis. Met name allochtone meiden lijken het moeilijk te vinden seks zonder anticonceptie te weigeren. Zij gaan er soms vanuit dat de jongen zichzelf wel zal beschermen en als hij dit niet doet of niet wil doen kaarten zij dit niet altijd aan. Naast opwinding en een lage risico-inschatting lijken hierin vooral genderfactoren en culturele factoren een rol te spelen. Het zijn ook met name allochtone meiden die het condoom een ‘mannending’ vinden en niet (willen) weten hoe je deze toepast. Omdat zij lang niet altijd de pil consequent en adequaat slikken en bovendien minder kennis bezitten ten aanzien van seksualiteit en anticonceptie maakt dit hen tot een risicogroep ten aanzien van ongeplande tienerzwangerschap en soa. Op het gebied van seksualiteit is er sprake van verschillen in waardering ten aanzien van bepaald gedrag van jongens en meiden, ook wel de ‘dubbele moraal’ genoemd. Zo wordt bijvoorbeeld het hebben (gehad) van meerdere seksuele partners bij jongens geaccepteerd of zelfs gewaardeerd, terwijl dit bij meiden juist niet het geval is. Dit soort in de (sub)cultuur algemeen aanvaarde, maar meestal impliciete noties en waarderingen over toelaatbaar en ontoelaatbaar gedrag van jongens en meisjes kunnen er onder andere toe leiden dat vooral meiden zich geremd voelen om (openlijk) voor anticonceptie te zorgen. Dit kan versterkt worden aangetroffen in culturen waar familie-eer en maagdelijkheid (van het meisje) een grote rol spelen, wat met name allochtone meiden een risicogroep maakt ten aanzien van inadequaat/inconsistent anticonceptiegebruik. Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de informatie die jongeren vanuit school, thuis en vanuit leeftijdgenoten krijgen doorgaans beperkt is tot waarschuwingen (‘doe het veilig’) en technische informatie om soa en zwangerschap te voorkomen. Jong ouderschap en de consequenties hiervan op bijvoorbeeld het toekomstperspectief (werk,
59
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
opleiding, SES) en relaties worden zelden besproken. Ook wordt er nauwelijks gesproken over de motieven, gevoelens en moeilijkheden waar jongeren mee geconfronteerd kunnen worden in de interactie met een seksuele of intieme partner. (Mede) hierdoor ontbreekt het jongeren aan de communicatieve en sociale vaardigheden en strategieën die nodig zijn om een interactie prettig en gelijkwaardig te laten verlopen, waardoor zij tegen de tijd dat zij de seksuele arena betreden een achterstand hebben die moeilijk in te halen valt. Door de seksespecifieke voorlichting, interesse en kennis ten aanzien van seksualiteit en anticonceptie wordt dit bovendien versterkt. De taakverdeling en verantwoordelijkheden ten aanzien van anticonceptie van respectievelijk de jongen en het meisje zijn onduidelijk of worden (impliciet) bij de ander neergelegd. Tezamen met de opwinding in een seksuele context, onvoldoende communicatie tussen partners, het ‘vertrouwen’ en een lage risico-inschatting kan dit leiden tot seksuele risico’s en het niet nemen van adequate maatregelen. Onder jongeren lijkt er veelal sprake te zijn van seksegescheiden werelden op - voor adequaat anticonceptiegebruik – met elkaar samenhangende cruciale punten. Op het gebied van kennis, ten aanzien van verantwoordelijkheid, maar ook in de waardering van toelaatbaar en ontoelaatbaar gedrag voor jongens en meiden. Dit kan naast financiële achtergronden, de toegang tot anticonceptie belemmeren. Met name allochtone en laagopgeleide jongeren evenals hun partners maakt dit tot een risicogroep ten aanzien van ongeplande zwangerschap (abortus, jong ouderschap) en soa. 8.2
Aanbevelingen
Onderzoek Zowel jongens als meiden zijn geïnterviewd in dit onderzoek. Hierdoor was het mogelijk een concreet beeld te krijgen van de factoren die bij (inadequaat/inconsistent) anticonceptiegebruik van belang zijn en die in de interactie tussen beide seksen vorm krijgen. Dit geeft het belang aan van het betrekken van beide seksen in onderzoek naar de seksuele gezondheid van jongeren. Bewustwording van seksespecifieke aannames en gedrag Er lijkt sprake te zijn van seksegescheiden werelden tussen jongens en meiden. Dit komt in de voorlichting en informatie vanuit school, thuis en leeftijdgenoten naar voren, maar wordt ook gereflecteerd in de opvattingen, beleving en uitspraken die jongens en meiden doen met betrekking tot seksualiteit en anticonceptie. Ook de gevolgen en de risico’s die dit met zich meebrengt komen in dit onderzoek sterk naar voren. Het verdient aanbeveling jongens en meiden als het ware een spiegel voor te houden van hun eigen aannames en gedrag in intieme, seksuele relaties en ze gezamenlijk hierover in gesprek te laten gaan. Op die manier kan het perspectief van beide seksen belicht worden, waardoor bewustwording van en reflectie op zowel de eigen belevingswereld als die van de partner kan ontstaan. Anticonceptie op maat Dit onderzoek biedt verder aanknopingspunten voor het aanbieden van informatie op maat rondom anticonceptie. Zowel jongens als meiden hebben een negatieve attitude ten opzichte van het condoom en een positieve ten aanzien van de pil. Het lijkt er tegelijkertijd op dat een aantal meiden moeite heeft met het consistent en adequaat slikken van de pil. Sommige jongeren hebben weinig kennis van andere anticonceptiva, anderen zijn bang voor bijwerkingen, onvruchtbaarheid of twijfelen aan de betrouwbaarheid van bepaalde middelen. Hier kan dus nog een inhaalslag worden gemaakt, door meer informatie te verstrekken en alternatieven voor de pil aan te reiken die beter passen bij het individu, de context en de relatie. In het beslissingsproces naar
60
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
de meest passende anticonceptie toe dienen juist ook de sociaal-culturele, relationele en genderfactoren die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen worden meegenomen. Deze factoren kunnen per sekse en sociaal culturele achtergrond en relatievorm verschillen en behoeven per persoonstype een verschillende aanpak. Voorlichting en informatievoorziening vanuit school en professionals Niet seksespecifieke informatie Soms is (tijdelijk) gescheiden voorlichting van jongens en meisjes op school nodig, bijvoorbeeld omdat er sprake is van culturele, religieuze, sociale of persoonlijke belemmeringen. Echter, de resultaten van dit onderzoek laten zien dat het van groot belang is om de boodschap niet al te sterk te scheiden en in ieder geval ruimte te creëren voor gezamenlijke uitwisseling. Dit betekent dat zowel jongens als meisjes zo volledig mogelijke informatie dienen te krijgen over de verschillende anticonceptiva en de (cultuurgebonden) misverstanden daaromtrent. Hierbij zal het noodzakelijk zijn jongeren ervan te doordringen dat dit hen in de praktijk kan helpen plezierige seks te hebben zonder zich zorgen te hoeven maken over een onverhoopte zwangerschap. Dit laatste is met name van belang omdat voor veel jongeren abortus geen optie lijkt te zijn, zelfs als dit niet past in hun levensplan en zij jong ouderschap een beangstigende gedachte vinden. Actief op zoek naar informatie Met voorzichtigheid kan gezegd worden dat het er op lijkt dat jongeren onvoldoende worden gestimuleerd zelf actief na te denken over de (concrete) gevolgen van onveilig vrijen, zoals een ongeplande zwangerschap of een soa. De consequenties hiervan voor de gezondheid en voor het toekomstperspectief lijken onvoldoende naar voren te komen in de huidige voorlichting of niet aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren. Jongeren nemen de informatie die zij krijgen vanuit school (en via andere kanalen) wel (deels) op, maar gaan zelf weinig actief op zoek naar informatie en geven ook aan weinig behoefte te hebben aan extra informatie. Dit is opmerkelijk, aangezien lang niet alle jongeren voldoende kennis over anticonceptie lijken te hebben. Jongeren staan blijkbaar nog weinig stil bij eventuele risico’s, misvattingen en de consequenties van hun handelen. Hierdoor is het voor hen minder relevant en zullen zij de noodzaak tot informatievergaring niet ervaren. In de voorlichting vanuit scholen zou hier op ingespeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld door jongeren aan de hand van uit het leven gegrepen voorbeeldverhalen te stimuleren na te denken over en actief op zoek te laten gaan naar wat het betekent voor je gezondheid als je een soa hebt en wat in het dagelijkse leven de economische, praktische en persoonlijke gevolgen zijn als je op jonge leeftijd te maken krijgt met een ongeplande zwangerschap, abortus of ouderschap. De jongeren zelf geven ook aan behoefte te hebben aan ondersteuning en voorlichting vanuit school en professionals. Zij moeten (en willen) aangespoord worden om actief na te denken over seksualiteit, wensen en grenzen, anticonceptie en interactie, zodat zij de benodigde vaardigheden op kunnen doen om hun seksuele gedrag zelf te sturen. Leren communiceren Hierbij aansluitend zou er in de voorlichting vanuit scholen meer aandacht moeten zijn voor gespreksvoering tussen seksuele partners met betrekking tot anticonceptie. Daarbij dienen onderwerpen als anticiperen op seksueel contact, plannen van anticonceptie, praten en onderhandelen over anticonceptie, aanschaffen en gebruiken van anticonceptie meegenomen te worden. Er zou meer ingegaan kunnen worden op de moeilijkheden, (conflicterende) gevoelens, opvattingen en motieven waar jongeren in een seksuele interactie mee geconfronteerd kunnen worden. Jongeren moeten juist daar vaardigheden en strategieën voor verwerven om een interactie prettig, veilig en gelijkwaardig te
61
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
kunnen laten verlopen. En hierbij hebben zij ondersteuning van anderen (professionals, leraren) nodig. Aandacht voor maatregelen na onbeschermde seks Daarnaast zou er bij zowel jongens als meisjes aandacht moeten zijn voor de mogelijke maatregelen wanneer er onveilig is gevreeën. De morning-afterpil, het morningafterspiraal, een zwangerschapstest, een soatest en mogelijkheden om aan betrouwbare informatie en hulp te komen mogen in de informatievoorziening niet ontbreken. Met name scholen hebben hierin een taak, maar ook ouders kunnen hierbij ondersteunen en bekrachtigen. Aandacht voor feiten en fabels (on)vruchtbaarheid Ook zouden misvattingen rondom (on)vruchtbaarheid uitdrukkelijker in de voorlichting moeten worden meegenomen. Dit mede omdat de meeste jongeren in de toekomst graag kinderen willen en misverstanden hieromtrent kunnen leiden tot het nemen van seksuele risico’s, het niet nemen van adequate maatregelen of het kiezen van een niet bij de eigen situatie passend anticonceptiemiddel. Voorlichting en informatievoorziening vanuit huis Handvatten voor ouders Ouders zijn de aangewezen personen om jongeren de ondersteuning en verdieping te bieden die jongeren soms onvoldoende via school of andere kanalen krijgen. Zij worden serieuzer genomen en hen wordt meer vertrouwen toegedicht dan andere informatiebronnen. Het verdient daarom aanbeveling aandacht te geven aan hun belangrijke rol en hen handvatten te geven om hier invulling aan te geven. Hierbij gaat het vooral om het helpen anticiperen op situaties, het leren inplannen van anticonceptie en het bespreekbaar maken en onderhandelen over anticonceptie(gebruik) in interactie met een partner. Dit geldt voor zowel autochtoon Nederlandse ouders als allochtone ouders. (Allochtone) jongeren kunnen thuis veelal niet over anticonceptie en seksualiteit praten. Vooral allochtone meiden kampen met de dubbele moraal die er thuis en in hun sociale omgeving geldt ten aanzien van seksualiteit (voor het huwelijk). Zij hebben daardoor soms minder toegang tot anticonceptie en/of moeten hun anticonceptiegebruik geheim houden, waardoor ook (adequaat) anticonceptiegebruik belemmerd kan worden. Doordat er weinig met (allochtone) jongeren gepraat wordt vanuit huis over strategieën om met verschillende seksuele situaties en anticonceptie om te gaan, doen deze jongeren niet (voldoende) de benodigde vaardigheden op om een seksuele interactie prettig, gelijkwaardig en veilig te laten verlopen. Dit maakt met name allochtone jongens en meiden en hun seksuele partners tot een risicogroep ten aanzien van ongeplande zwangerschap en soa. Het verdient aanbeveling om samen met de ouders (en jongeren) zelf te zoeken naar mogelijkheden om dit soort thema’s op de agenda te zetten die passen bij hun persoonlijke, culturele en religieuze overtuigingen. Manieren en kanalen van overdracht Mede in het verlengde van het voorgaande is het belangrijk dat in de informatievoorziening aan jongeren rekening wordt gehouden met hun leefwereld, wensen, angsten en misvattingen. Er dient gebruik te worden gemaakt van manieren van overdracht die hen aanspreken en via kanalen die bij hen passen. Vooral (allochtone) jongeren waar thuis een taboe heerst op het spreken over seksualiteit en anticonceptie zijn naast de informatie die zij vanuit school krijgen aangewezen op andere, vaak minder betrouwbare informatiebronnen (zoals het internet of leeftijdgenoten). De boodschap moet simpel, concreet en zo mogelijk ook verdiepend zijn en zoveel mogelijk de misvattingen en fouten uitsluiten. Jongeren noemen een quiz als een van de mogelijkheden om hen aan
62
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
het denken te zetten, bewustwording te creëren en kennis op te doen. Ook zien zij reclamespotjes of een rolmodel als een goede manier om informatie over te brengen. Sommige jongeren geven ook aan dat de informatie op het internet vaak nog te moeilijk of onduidelijk is beschreven en lastig te vinden is, ook hierin zou verbetering kunnen worden nagestreefd.
63
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Bijlage 1: Vragenlijst Achtergrondinfo Wij doen in opdracht van de Rutgers Nisso Groep onderzoek naar anticonceptiegebruik bij allochtone jongeren in NL. Dit doen we omdat bij jongeren op het gebied van anticonceptie regelmatig dingen misgaan, zo blijkt uit ander onderzoek. De pil of het condoom worden bijvoorbeeld vergeten, niet altijd gebruikt of om andere redenen niet gebruikt. Om jongeren te kunnen helpen bij het maken van de juiste keuzes op het gebied van seksualiteit en anticonceptie, zijn we erg benieuwd naar de mening van jongeren zelf hierover. Omdat het over het gebruik van anticonceptie gaat, interviewen we alleen jongeren met seksuele ervaring. In dit interview zal het vooral gaan over het gebruiken van anticonceptie en hoe jij tegen anticonceptie aankijkt. Ook worden er vragen gesteld over de manier waarop er thuis en in je vriendengroep met seksualiteit en anticonceptie wordt omgegaan, of er over wordt gepraat en hoe zij er tegenaan kijken. Het interview zal ongeveer een uur duren. Je kunt kiezen voor een on-line interview met gebruik van MSN en een webcam (zodat je ons kunt zien en evt. kunt bellen om te controleren wie we zijn) of een gesprek op een veilige plek (school, bij ons op kantoor of elders). Wij werken vanuit een organisatie die erg veel onderzoek doet op het gebied van seksualiteit. We zijn een professionele instelling. Betrouwbaarheid is belangrijk voor ons. Met de webcam wordt niets opgenomen en alle interviews worden anoniem verwerkt. Niemand zal dus kunnen achterhalen wat jij gezegd hebt. Dat vinden wij erg belangrijk, omdat het toch om intieme dingen gaat en we natuurlijk willen dat je eerlijk kunt zeggen wat je ergens van vindt zonder bang te hoeven zijn voor roddels. Nadat het onderzoek afgerond is zullen eventuele persoonlijke gegevens (zoals e-mailadressen, bankgegevens) vernietigd worden. In het begin vragen we wat dingen over je achtergrond. Dat hebben we nodig omdat we de mening van verschillende jongeren met verschillende achtergronden willen weten. Oké?
Hoe oud ben je?
Doe je nu een opleiding? o Welke? o Zo nee: Welke opleiding heb je dan afgerond?
Werk je? o Wat doe je?
Waar ben je zelf geboren? (vanaf wanneer woon je in NL?) o Wat is het geboorteland van je moeder en vader?
Ben je gelovig? o Welk geloof beleid je? o Speelt het geloof een belangrijke rol voor je?
Wat hoop je over 1 jaar bereikt te hebben? Hoe zou je willen dat je leven er dan uit zou zien (tav opleiding/werk, gezin etc.)? En over 5 jaar? Zou je leven er dan anders uitzien?
64
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Voor het gemak kort ik het woord anticonceptie altijd af met de letters ac, dus vanaf nu kunnen we allebei die afkorting gebruiken. Oke? Seksuele voorlichting
Heb je informatie van je ouders gekregen over seksualiteit en ac?
Waar ging dat over? Bijvoorbeeld: o Technische informatie (hoe het lichaam eruit ziet of hoe dingen functioneren); o Vaardigheden bij het toepassen van ac (oefenen met hoe je een condoom om moet doen bijvoorbeeld); o De omgang met je vriend/seksuele partner?
Ben je ook op ander manieren achter informatie over seksualiteit of ac gekomen? (Bijvoorbeeld via leeftijdgenoten, klasgenoten, de dokter, een hulpverlener, het internet, boeken, een bijsluiter?)
Hebben je ouders, familie, (ex-)vriend, leeftijdgenoten, vrienden, godsdienst, of anderen (media, idolen) invloed gehad op jouw anticonceptiekeuze en gebruik? o Zo ja, op welke manier? Positieve/negatieve (of zowel positieve als negatieve) invloed? o Zo nee, waarom niet? o Bij vrienden, leeftijdgenoten: Hebben deze vrienden/leeftijdgenoten dezelfde achtergrond als jij? (opleiding, etnische/culturele herkomst)
Nu ga ik wat dieper in op ac en dingen eromheen. Attitude, gedrag en vaardigheden aanzien van anticonceptie
Heb je op o o o
dit moment een relatie? Wonen jullie samen of zijn jullie getrouwd? Zo ja, sinds wanneer? Zo nee, heb je wel seks? Hebben jullie alleen met elkaar seks of heeft een van jullie beiden nog andere seksuele relaties daarnaast?
Gebruik jij of gebruikt je vriend op dit moment ac? o Wat voor ac?
Bij pilgebruik: o Waarom kies je voor de pil? En hoe denkt je vriend hierover? o Slik je de pil elke dag op hetzelfde tijdstip? o Vergeet je wel eens om de pil te slikken? Gaat er wel eens iets mis (overgeven, diarree)? o Zo ja: hoe vaak komt dat voor? Weet je ook hoe dat komt? o Heb je de bijsluiter gelezen voordat je de pil ging gebruiken? En je vriend? Vonden jullie de bijsluiter duidelijk?
Bij condoomgebruik: o Waarom kies je voor condooms? o Heeft jij of je vriend daarvoor gekozen of hebben jullie dit samen besloten? o Gebruiken jullie altijd een condoom als jullie seks hebben?
65
Rutgers Nisso Groep, 2010
o o o o o
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Wat maakt dat jullie hem wel/niet altijd gebruiken? Gaat er wel eens iets mis bij het gebruiken van het condoom (bijvoorbeeld scheuren/knappen, afrollen)? Wat gaat er precies mis? Wat doe jij of doet je vriend dan? Heb je de bijsluiter gelezen voordat je het condoom ging gebruiken? En hij? Volgen jullie de gebruiksaanwijzing van het condoom op? Zo ja, wat doe je dan wat daarin staat? Zo nee waarom niet?
Bij vrouwencondoom: o Waarom kies je voor dit middel? o Gebruiken jullie altijd een vrouwencondoom als jullie seks hebben? o Wat maakt dat jullie hem wel/niet altijd gebruiken? o Gaat er wel eens iets mis bij het gebruiken van het vrouwencondoom (bijvoorbeeld scheuren, afglijden)? o Wat gaat er precies mis? Wat doe jij of doet je vriend dan? o Heb je de bijsluiter gelezen voordat jullie het vrouwencondoom gingen gebruiken? En hij? Vonden jullie de bijsluiter duidelijk? o Volgen jullie de gebruiksaanwijzing van het vrouwencondoom op? Zo ja, wat doe je dan wat daarin staat? Zo nee waarom niet?
Bij ac ring: o Waarom kies je voor de acring? o Vergeet je weleens na een ringvrije week een nieuwe in te brengen? Wat doen je dan? o Gaat er weleens wat mis bij het inbrengen? Zo ja wat gaat er precies mis? Wat doet je dan? o Heb je de bijsluiter gelezen voordat jullie de acring gingen gebruiken? En hij? Vonden jullie de bijsluiter duidelijk? o Volgen jullie de gebruiksaanwijzing van de acring op? Zo ja, wat doe je dan wat daarin staat? Zo nee waarom niet?
Bij ac pleister: o Waarom kies je voor de acpleister? o Vergeet je weleens de pleister te verwisselen/te plakken? o Wat doe je dan? o Heb je de bijsluiter gelezen voordat ze de acpleister ging gebruiken? En hij? Vonden jullie de bijsluiter duidelijk? o Volgen jullie de gebruiksaanwijzing van de acpleister op? Zo ja, wat doe je dan wat daarin staat? Zo nee waarom niet?
Gebruik je ook wel eens twee anticonceptiemethoden tegelijkertijd? (bijv. double Dutch)? o Wanneer doe je dat?
Als er iets misgaat met de ac, neem je dan daarna maatregelen? Zoals de morningafterpil (MAP), of iets anders?
Heb je wel eens de morning-afterpil (MAP) gebruikt? Wat was er gebeurd?
Zou je de MAP gebruiken, mocht dit nodig zijn? Indien nee: waarom niet?
66
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Hoe belangrijk vind je het om AC goed toe te passen (op een schaal van 1-10)? Waarom?
Hoe belangrijk vindt je vriend het om AC goed toe te passen (op een schaal van 110)? Weet je ook waarom dit zo is?
Hoe belangrijk vond je laatste sekspartner het om AC goed toe te passen (op een schaal van 1-10)? Weet je ook waarom dit zo is?
Belemmerende factoren (in de cultuur/religie)
Zijn er dingen die het moeilijk maken om ac goed toe te passen? Problemen die je ervaart? o Zo ja, welke dingen zijn dat dan? Bijv. Geld, twijfel over ac middelen, niet weten hoe je er mee om moet gaan, niet weten waar je de informatie vandaan moet halen, onvoldoende kennis/of geen toegang tot kennis, taboes, niet durven/kunnen kopen, niet durven/kunnen toepassen. o (En waarom wordt het goed toepassen van ac hierdoor moeilijker?)
Hebben deze moeilijkheden (ook) te maken met jouw culturele of religieuze achtergrond? o Op welke manier? o Geldt dat voor alle leeftijdgenoten met jouw culturele of religieuze achtergrond, denk je?
Hoe denken je vrienden over ac? Ervaren zij belemmeringen, denk je?
Hoe belangrijk denk je dat ac is voor je leeftijdgenoten uit jouw omgeving/cultuur (op een schaal van 1-10)? Waarom denk je dat dit zo is?
Attitude zwangerschap
Ben je wel eens bang om zwanger te raken? Of in het verleden bang geweest dat je zwanger was?
Hoe erg zou je het vinden als je nu zwanger zou zijn? Geef een cijfer tussen 1 -10 (1 is helemaal niet erg, 10 is héél erg).
Wat zou je doen als je nu zwanger zou zijn? Zou je vriend/partner dat ook willen?
Hoe groot schat je de kans in dat je het komende half jaar zwanger zult worden?
Heb je op o o o
dit moment een kinderwens? Op welke termijn? Wil je wel ooit zelf kinderen? Weet je al wanneer je ooit kinderen zou willen? Hoeveel kinderen zou je willen?
67
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rolpatronen en zelfbeeld
Heb je voordat je ac ging gebruiken hierover gepraat met je vriend/seksuele partner(s)? o Waarom wel/niet? o Wanneer praat je er over (in welke situaties)? o Wie begint er dan over? o Durf je er zelf ook over te beginnen? Wat maakt dit moeilijk/makkelijk? o Hoe verloopt zo’n gesprek?
Wie bepaalt er uiteindelijk welke ac gebruikt wordt (jongen of meisje)? Wat vind je daarvan?
Bij pilgebruikers: Wie (jongen of meisje) moet er volgens jou op letten dat de pil goed gebruikt wordt? Waarom?
Bij condoomgebruikers: Wie (jongen of meisje) moet er volgens jou op letten dat het condoom goed gebruikt wordt? Waarom?
Bij gebruikers van andere methoden: Wie (jongen of meisje) is volgens jou verantwoordelijk voor het goed toepassen van de ac?
Als je vriend/seksuele partner geen ac zou willen gebruiken, zou je daar dan in mee gaan? o Waarom wel/niet? o Heb je wel eens een situatie meegemaakt waarin het lastig was veilig te vrijen? o Kun je je een situatie voorstellen waarin je toch onveilig zou vrijen of waarin het erg lastig zou zijn om er niet in mee te gaan? Bijv. als je alcohol gebruikt hebt, als die jongen erg knap is, als hij aandringt of zeurt, als je vriend dreigt het anders uit te maken, omdat je gevoelens voor hem hebt of hem niet wilt kwetsen, etc.?
Hoe belangrijk vind je het dat je zelf tijdens het vrijen plezier beleeft? Even belangrijk als het plezier van je vriend/seksuele partner?
Kun je zelf tijdens het vrijen aangeven wat je fijn en niet fijn vindt? En je vriend/seksuele partner? o Praten jullie daarover, kan dat?
Vind je dat er verschil is tussen jongens en meisjes in hoe ze zich seksueel (mogen) gedragen? o Wat zijn die verschillen? o En ten aanzien van ac? o En ten aanzien van zwangerschap?
Hoe ziet voor jou een ideale seksuele relatie of contact eruit? Wat vind je (het meest) belangrijk bij het hebben van seks? Bijv. communicatie, genot voor beiden, zelf klaarkomen, passie, liefde etc.
Nu volgt er een korte quiz over ac. Ik stel je een vraag en jij kan met ‘waar’ of ‘niet waar’ antwoorden, je mag ook dingen toelichten.
68
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
1. 2. 3. 4. 5.
De pil verkleint de kans dat je hiv of een andere soa oploopt. (NIET WAAR) Door de morning-afterpil wordt een zwangerschap afgebroken. (NIET WAAR) Een condoom kun je nooit vaker dan één keer gebruiken. (WAAR) Van de pil gebruiken kun je onvruchtbaar worden. (NIET WAAR) Als je onbeschermde seks hebt als het meisje ongesteld is of in de week daarna, dan kan ze niet zwanger worden. (NIET WAAR) 6. Als je geen ac gebruikt, is de kans dat een meisje zwanger raakt binnen een half jaar (en zij geregeld seks heeft) erg groot. (WAAR, 85% ongeveer). 7. Je kunt best twee condooms over elkaar omdoen, dan ben je nog beter beschermd. (NIET WAAR) 8. Na de stopweek van de pil moet je altijd na 6 of 7 dagen weer beginnen met slikken, ook als de bloeding nog niet is opgehouden. (WAAR)
Slotvragen
Zijn er dingen die je graag zou willen weten over anticonceptie, vragen die je zou willen stellen?
Heb je (nog andere) wensen/behoeften/knelpunten i.v.m. anticonceptie?
Heb je een idee hoe we jongeren zouden kunnen helpen om beter met anticonceptie om te gaan?
Dank je wel voor het meedoen! We willen je graag iets geven voor het meedoen. Je kunt kiezen tussen een bon van 10 euro, die we opsturen naar je adres. Of we kunnen 10 euro op je rekening storten. Hiervoor hebben we wel je naam en adres (en banknummer/gironummer) nodig. Dat je ons de gegevens geeft staat los van je anonimiteit: wij zullen je naam en adres niet aan anderen geven en verwerken alle gegevens anoniem in de rapporten.
69
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Bijlage 2: Referentielijst Berlo, W. van, Wijsen, C., & Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie: Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Brückner, H., Martin, A. & Bearman, P.S. (2004). Ambivalence and pregnancy: adolescents' attitudes, contraceptive use and pregnancy. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 36, 248- 257. Chandra, A., Martino, S., Collins, R., Elliott, M., Berry, S., Kanouse, D. & Miu, A. (2008). Does watching sex on television predict teen pregnancy? Findings from a national longitudinal survey of youth. Pediatrics, 122, 1047-1056. Felten, H., Janssens, K. & Brants, K. (2009). Seksualisering:´Je denkt dat het normaal is…´. Onderzoek naar de beleving van jongeren. Utrecht: Movisie. Gebhardt, W.A., Kuyper, L. & Dusseldorp, E. (2006). Condom use at first intercourse with a new partner in female adolescents and young adults: The role of cognitive planning and motives for having sex. Archives of Sexual Behavior, 35(2), 217–223. Gebhart, A., Kuyper, L. & Greunsven, G. (2003). Need for intimacy in relationships and motives for sex of adolescent condom use. Journal of Adolescent Health, 33, 154164. Garssen, J. (2008). Sterke daling geboortecijfer niet-westerse allochtone tieners. Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2008, 14-21. Garssen, J. (2005). Helft tienermoeders autochtoon. Demos, jaargang 21(7), 49-53. Graaf, H. de. (2007). De rol van ouders in de seksuele ontwikkeling: Een literatuurstudie. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Graaf, H. de, Dijk, L. van, & Wijsen, C. (2010). Leefstijlcampagne seksuele weerbaarheid: Voorbereidend literatuuronderzoek. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Graaf, H. de, Egten, C. van, Hoog, S. de, & Berlo, W. van. (2009). Seksualisering: Aandacht voor etniciteit. Utrecht/Den Haag: Rutgers Nisso Groep/E-Quality. Graaf, H. de, Meijer, S., Poelman, J. & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25ste. Delft: Eburon. Graaf, H. de, Nikken, P., Janssens, K., Felten, H. & Berlo, W. van. (2008). Seksualisering: Reden tot zorg? Utrecht: Rutgers Nisso Groep/NJi/MOVISIE. Harden, A., Brunton, G. Fletcher, A., Oackley, A., Burchett, H., & Backhams, M. (2006). Young people, pregnancy and social exclusion: A systematic synthesis of research evidence to identify effective, appropriate and promising approaches for prevention and support. London: EPPI-Centre.
70
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Rutgers Nisso Groep, 2010
Hobcraft, J. & Kiernan, H. (2001). Childhood poverty, early motherhood and adult social exclusion. British Journal of Sociology, 52(3), 495 – 517. Imamura, M, Tucker, J., Hannaford, P., Oliveira da Silva, M., Astin, M., Wyness, L., Bloemenkamp, K.W.M., Jahn, A., Karro, H., Olsen, J. & Temmerman, T. (2007). Factors associated with teenage pregnancy in the European Union Countries: A systematic review. European Journal of Public Health, 17(6), 630-636. Kanis, N., & Stegeman, P. (1982). Psychische problemen na abortus. Een retrospectief onderzoek bij ongehuwden van 15-24 jaar (doctoraal werkstuk, Universiteit van Amsterdam). Kirby, D., & Lepore, G. (2007). Sexual risk and protective factors. Factors affecting teen sexual behaviour, pregnancy, childbearing and Sexually Transmitted Disease: Which are important? Which can you change? Washington, DC: The National Campaign to Prevent Teen and Unplanned Pregnancy. Kooten, M. van, Berlo, W. van, & Vanwesenbeeck, I. (2003). Psychosociale gevolgen van abortus: Een overzicht van de literatuur. Delft: Eburon. Kruijer, H., Lee, L. van, & Wijsen, C. (2009). Landelijke Abortus Registratie 2008. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Lee, L. van, & Wijsen, C. (2008). Landelijke Abortus Registratie 2007. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Lee, L. van & Vlugt, I. van der. (2010). Factsheet tienerzwangerschappen in Nederland (in press). Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Lunsen, R. van, & Wijsen, C. (2009). De preventie van ongewenste zwangerschap: Randvoorwaarden voor effectief anticonceptiegebruik. In L. Gijs, W.L. Gianotten, I. Vanwesenbeeck & P.T.M. Weijenborg (red.), Seksuologie (2e herziene druk, pp. 233248). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Neef, M. de, & Haastrecht, P. van. (2009). Is jouw project 100% genderproof? Checklist voor ontwikkelaars en uitvoerders van seksuele gezondheidsprojecten. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. O’Sullivan, L.F., Udell, W., Montrose, V., Antoniello, P., & Hoffman, S. (2010). A cognitive analysis of college students’ explanations for engaging in unprotected sexual intercourse. Archives of Sexual Behavior. Advance online publication. doi:10.1007/s10508-009-9493-7 Ryan, S., Franzetta, K., & Manlove, J. (2007). Knowledge, perceptions, and motivations for contraception: Influence on teens' contraceptive consistency. Youth & Society, 39, 182-208. Siebenbruner, J., Zimmer-Gembeck, M.J., & Egeland, B. (2007). Sexual partners and contraceptive use: A 16-year prospective study predicting abstinence and risk behavior. Journal of Research on Adolescence, 17, 179-206.
71
Rutgers Nisso Groep, 2010
Achtergronden van inadequaat anticonceptiegebruik bij jongeren
Sionéan, C., DiClemente, R.J., Wingood, G.M., Crosby, R., Cobb, B.K., Harrington, K., Davies, S.L., Hook III, E.W., & Oh, M.K. (2002). Psychosocial and behavioral correlates of refusing unwanted sex among African-American adolescent females. Journal of Adolescent Health, 30, 55-63. Stone, N., & Ingham, R. (2002). Factors affecting British teenagers' contraceptive use at first intercourse: the importance of partner communication. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 34, 191-197. TrÆen, B. & Kvalem-Ingela, L. (2007). Investigating the relationship between past contraceptive behaviour, self-efficacy, and anticipated shame and guilt in sexual contexts among Norwegian adolescents. Journal of Community & Applied Social Psychology, 17, 19-34. Tolman, D.L., Striepe, M.I., & Harmon, T. (2003). Gender matters: constructing a model of adolescent sexual health. Journal of Sex Research, 40, 4-12. VBOK (2005). Ongewenst zwanger en wat nu? Altijd een keuze met gevolgen! Bundeling lezingen jubileumsymposium. 19 April 2002. VBOK. Amersfoort. Vanwesenbeeck, I., Zessen, van, G., Ingham, R., Jaramazovic, E., & Stevens, D. (1999). Factors and processes in heterosexual competence and risk: an integrated review of the evidence. Psychology and Health, 14, 25-50. Wijsen, C. & Lee, L. van. (2006). Kind van twee werelden. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van zwangerschappen bij allochtone tieners. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Wijsen, C. & Zaagsma, M. (2006). Zwangerschap, anticonceptie en abortus. In F. Bakker & I. Vanwesenbeeck (red.), Seksuele gezondheid in Nederland 2006 (pp. 67-88), Delft: Eburon.
72